Grondrechten & anti-discriminatie DE KOSTEN EN BATEN VAN VERSCHEIDENHEID Samenvatting met toelichting Europese Commissie DE KOSTEN EN BATEN VAN VERSCHEIDENHEID Emplo Een onderzoek naar methoden en indicatoren voor het meten van de rentabiliteit van diversiteitsbeleid binnen ondernemingen Samenvatting met toelichting Grondrechten en discriminatiebestrijding Europese Commissie Directoraat-generaal werkgelegenheid, industriële betrekkingen en sociale zaken Eenheid D.3 3 Manuscript voltooid in oktober 2003 yment social affairs Dit rapport is voor de Europese Commissie opgesteld door het Centre for Strategy and Evaluation Service (CSES) met steun van het communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie. Centre for Strategy and Evaluation Services PO Box 159 Kent TN14 5WT Engeland De volledige tekst van dit verslag is te vinden op: http://europa.eu.int/comm/employment_social/fundamental_rights/prog/studies_en.htm De inhoud van deze publicatie hoeft niet overeen te komen met de opvattingen of standpunten van de Europese Commissie VERANTWOORDING In dit onderzoek is nagegaan hoe de kosten en baten gemeten kunnen worden van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid, in de zin van vrijwillige initiatieven van ondernemers met het oog op werving, behoud en ontwikkeling van een personeelsbestand uit verschillende sociale groeperingen. Het onderzoek is verricht tegen de achtergrond van de tenuitvoerlegging van nieuwe antidiscriminatierichtlijnen in de hele EU en de toenemende investeringen van ondernemingen in het genoemde beleid. Er is voor dit onderzoek uit velerlei bronnen geput: een enquête onder 200 bedrijven in vier EU-landen, uitgebreid literatuuronderzoek, acht casestudies in zes lidstaten van programma’s ter bevordering van verscheidenheid, en 48 vraaggesprekken met bedrijven, ondernemersorganisaties, nationale overheden, antidiscriminatiebureaus, vakverenigingen en nongouvernementele organisaties. Ten behoeve van managers, sociale partners en beleidsmakers werpen onze bevindingen een helder licht op verscheidenheidsbeleid en de meting daarvan. Het verslag benoemt in het bijzonder een aantal kernpunten: 1. Bedrijven met een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid noemen belangrijke voordelen die hun concurrentiepositie op de lange termijn verbeteren, en in sommige gevallen ook hun prestaties op de korte en middellange termijn (figuur A). Figuur A Bedrijven die in hun personeelsbeleid actief naar verscheidenheid streven Voordelen Sterkere culturele waarden binnen de organisatie Betere bedrijfsreputatie Hielp aantrekken en vasthouden getalenteerde mensen Verbeterde motivatie en efficiency van bestaand personeel Bevordering innovatie en creativiteit onder werknemers Betere service en hogere klanttevredenheid Hielp personeelstekorten opheffen Lager personeelsverloop Lagere absentie Betere toegang tot nieuwe marktsegmenten Voorkwam proceskosten Betere algehele kwaliteit management 0 20 40 60 80 % bedrijven dat dit voordeel omschreef als belangrijk of zeer belangrijk Basis: Companies with active diversity policies Bron: CSES Survey of Companies 3 De studie lijkt aan te geven dat de voornaamste voordelen die voortvloeien uit de toepassing van dit diversiteitsbeleid berusten op vergroting van het organisatorische en menselijke kapitaal. Samen met kenniskapitaal zijn dit de belangrijkste immateriële activa die door bedrijven in allerlei sectoren gebruikt worden om concurrentievoordeel te behalen en waarde te creëren. Er zijn natuurlijk kosten verbonden aan de toepassing van diversiteitsbeleid. Voorbeelden zijn de directe exploitatiekosten van het naleven van antidiscriminatiewetten en van het uitvoeren van programma’s ter verandering van de bedrijfscultuur, met het oog op werving, behoud en ontwikkeling van een gevarieerd personeelsbestand. Er zijn bovendien alternatieve kosten verbonden aan de verschuiving van managementtijd, evenals de bekende risico’s bij uitvoering van belangrijke organisatorische veranderprogramma’s. 2. Doeltreffende, systematische meting van de kosten en baten van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid is noodzakelijk om bestaande programma’s te kunnen voortzetten en om het bedrijfsleven, vooral de bedrijven die nog niet participeren, te overtuigen van het nut van meer investeringen. Toonaangevende bedrijven meten de kosten en baten van investeringen in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid om een aantal redenen. Ten eerste hebben metingen de neiging om tot actie te dwingen: ‘eerst meten dan ingrijpen’. Ten tweede is het goed gebruik dat kosten en baten van alle soorten investeringen, ook immateriële, gemeten worden (‘meten is weten’). Ten derde is het zo, dat metingen het verdere verbruik van schaarse middelen rechtvaardigen. En tenslotte stellen metingen managers in staat om kennis te verwerven ten behoeve van soortgelijke investeringen in de toekomst. Bedrijven gebruiken al veel kostenbatenindicatoren. De meeste daarvan zijn kwalitatief en spitsen zich toe op kosten en ‘nevenresultaten’, zoals veranderingen in de houding van het personeel of demografische factoren. Er is tot nu toe weinig sprake van een kwantificering van kosten en baten, of van enige systematische bepaling van kosten, baten en nevenresultaten. Ondanks deze meetproblemen is het mogelijk een raamwerk voor prestatiemeting te construeren dat een systematische methode biedt voor het bepalen van kosten, baten, centrale processen en nevenresultaten. Deze modelaanpak is gebaseerd op bestaande meetwerkwijzen, gegevens over kosten en opbrengsten en moderne methoden voor prestatiemeting. In het bijzonder is het van belang te meten wat in de diversiteitsprogramma’s wordt geïnvesteerd, waarbij duidelijk onderscheid wordt aangebracht tussen de input en de verschillende soorten uitkomsten. Ook worden bedrijven gedwongen zorgvuldig te kijken naar verschillende soorten opbrengsten en naar de manier om deze te meten. Alle soorten en maten bedrijven kunnen dit raamwerk gebruiken. Binnen de gemeenschappelijke structuur kunnen de specifieke indicatoren en meetmethoden aangepast worden aan de behoeften van ieder afzonderlijk bedrijf (figuur B). 4 Figuur B Een raamwerk voor diversiteitsmeting algehele bedrijfresultaten B A T E N prestatieverbeteringen op korte/middellange termijn bedrijfsbaten langetermijnverbeteringen in waardescheppende factoren diversiteitseffecten cultuur en werkklimaat K O S T E N demografie programmauitvoering Bron: CSES 3. Een heel kluwen aan belemmeringen beperkt de omvang van de bedrijfsinvesteringen in de EU in diversiteitsbeleid. Dit zijn bijvoorbeeld wettelijke beperkingen op het in bezit hebben en verwerken van gevoelige gegevens, verschillen tussen landen en culturen in de manier waarop op verschillende sociale groeperingen gereageerd wordt, moeilijkheden bij het veranderen van de bedrijfscultuur, en de gebrekkige kennis bij bedrijven van de inhoud, voordelen, werking en onderbouwing van dit beleid. Bij het overwinnen van sommige belemmeringen moet de overheid een belangrijke rol spelen. De gegevens uit van onze voorstudie onder bedrijven wijzen erop dat er twee belangrijke interne belemmeringen zijn voor investeringen in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid, namelijk de moeilijkheden bij het veranderen van de bedrijfscultuur en gebrek aan kennis over dit diversiteitsbeleid. Deze ‘kenniskloof’ houdt ook gebrek aan kennis in van de inhoud, onderbouwing, kosten, baten en meetmethoden van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Er zijn allerlei mogelijkheden om overheidsmiddelen te gebruiken voor het dichten van deze kennislacunes. 5 Er is daarentegen weinig kans dat overheidsbeleid ertoe kan bijdragen dat bedrijven op een doeltreffende manier programma’s voor een cultuuromslag kunnen uitvoeren. De voornaamste problemen waar bedrijven mee worstelen zijn gebrek aan managementexpertise en angst voor verandering bij zowel werknemers als leiding. Ons beperkte onderzoek naar het sociaal-juridisch klimaat in de EU wijst uit, dat er mogelijk ook externe belemmeringen zijn voor een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Restricties in de meeste EU-landen op het in bezit hebben van gevoelige gegevens belemmeren de doeltreffendheid van dit beleid. Ze maken het onmogelijk veranderingen in demografische gegevens van werknemers te meten: een essentiële nevenuitkomst en een teken van voortgang. Dit is vooral het geval bij programma’s voor de participatie van homo’s en lesbiennes, mensen van verschillende etnische afkomst en werknemers met verschillende godsdienstige overtuiging. Evenals deze juridische restricties kunnen verschillen binnen de EU in maatschappelijke opstelling tegenover verschillende groeperingen de omvang of de ontwikkeling van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid beperken respectievelijk verstoren. 4. Vergeleken met de hoeveelheid gegevens die beschikbaar is om investeringen in andere immateriële activa te onderbouwen, is de motivering voor bedrijfsinvesteringen in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid nog onontwikkeld en versnipperd. Overheden en andere actoren kunnen echter actie ondernemen om hier verbetering in te brengen, vooral door meer bekendheid te geven aan de ervaringen van bedrijven die al wel in zulk beleid geïnvesteerd hebben. Het rapport geeft een aantal stappen aan om te komen tot een krachtiger onderbouwing voor investeringen in programma’s voor personeelsdiversiteit en tot verspreiding van de juiste methode op dit gebied (zie paragraaf 9 van de samenvatting met toelichtingen). 6 SAMENVATTING MET TOELICHTING - INHOUDSOPGAVE 1. Achtergrond en doelstellingen van het onderzoek 2. Verrichte werkzaamheden 3. Diversiteitsbeleid bij ondernemingen 4. Kosten en baten van diversiteitsbeleid 5. Meting van de kosten en baten van diversiteitsbeleid 6. De motivering voor verscheidenheid 7. Belemmeringen voor het toepassen van diversiteitsbeleid 8. Conclusies 9. Aanbevelingen 7 SAMENVATTING MET TOELICHTINGEN 1. ACHTERGROND EN DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK Door nieuwe richtlijnen van de Europese Unie (EU) is er een algemeen kader geschapen voor naleving van het beginsel van gelijke behandeling op het werk. Deze richtlijnen bestrijken directe en indirecte discriminatie op grond van ras, etniciteit, godsdienst, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Wetgeving op zich zal echter niet volstaan om alle EU-burgers gelijke kansen op werk en uiteindelijk ook een rechtvaardiger arbeidsmarktsituatie te garanderen. Om deze bredere beleidsdoelstellingen te bereiken is extra actie nodig waardoor bedrijven overgaan tot werving, behoud en ontwikkeling van een gevarieerd personeelsbestand. Het doel van dit project is te onderzoeken of het haalbaar is in Europees verband methoden en indicatoren vast te stellen om de kosten en baten van diversiteitsbeleid bij bedrijven te meten, zodat de doeltreffendheid van zulk beleid en zulke methoden correct beoordeeld en uitgedragen kan worden. De genoemde indicatoren maken een essentieel deel uit van de motivering voor een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Een goed begrip hiervan is belangrijk om het maatschappelijk verantwoorde ondernemen te bevorderen en discriminatie op grond van ras, handicap, godsdienst, overtuiging, leeftijd of seksuele geaardheid tegen te gaan. De methoden en indicatoren die in het onderzoek worden aanbevolen, kunnen de basis vormen voor verder praktisch werk waarin het effect van diversiteitsbeleid op bedrijven gemeten wordt en de resultaten ervan worden bekend gemaakt onder opinieleiders en beleidsmakers. 2. VERRICHTE WERKZAAMHEDEN Het project is in drie stappen uitgevoerd. De eerste fase bestond uit het opzetten van het project. In de tweede fase is het voornaamste veldwerk gedaan en het hoofdrapport is in de derde en laatste fase gemaakt. Het veldwerk heeft zich gericht op: • • opsporing van al bestaande indicatoren (en meetmethoden) die door bedrijven gebruikt worden om de kosten en baten van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid te meten; beoordeling van de toepassingsmogelijkheden en doeltreffendheid van bestaande indicatoren voor bedrijven in een Europese context, onder andere door onderzoek van de sociaal-culturele factoren in de EU die de geschiktheid of haalbaarheid van deze al bestaande indicatoren zouden kunnen beïnvloeden of meer in het algemeen een belemmering zouden kunnen vormen voor een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid; 8 • • ontwikkeling van een nieuw raamwerk voor prestatiemeting met betrekking tot de kosten en baten van diversiteitsbeleid bij bedrijven; ontwikkeling van een strategie om informatie over de kosten en baten van diversiteitsbeleid bij bedrijven te verspreiden onder al degenen die in de bedrijven dit beleid maken. Er is voor het bereiken van deze doelstellingen uit velerlei bronnen geput: literatuurstudie, een enquête onder 200 bedrijven in vier EU-landen, de ontwikkeling van acht casestudies in zes lidstaten van programma’s ter bevordering van diversiteit, en een uitgebreid interviewprogramma. Er zijn in totaal 48 mensen geïnterviewd. Het programma bestrijkt tien grote ondernemingen, vier kleine bedrijven, ondernemersorganisaties op EUniveau, academici, organisaties ter bevordering van diversiteitsbeleid (overheden, antidiscriminatiebureaus, sociale partners en ondernemersorganisaties in de lidstaten) en andere betrokkenen (nongouvernementele organisaties en vakbonden). 3. DIVERSITEITSBELEID BIJ ONDERNEMINGEN Verscheidenheid in het personeelsbestand hangt samen met het ten behoeve van werving, behoud én ontwikkeling van werknemers uit verschillende sociale groeperingen. Hierdoor treedt in sommige gevallen een verandering op in de samenstelling van het werknemersbestand en in andere gevallen in het soort mensen dat geplaatst is in specifiek leidende of technische posities. In alle gevallen is het zo, dat het betreffende beleid verder gaat dan slechts het naleven van antidiscriminatiewetgeving. Maar in de praktijk is een gevarieerd personeelsbestand moeilijk te definiëren. Tot nu toe is er nog geen algemeen aanvaarde manier om onderscheid te maken tussen wel of geen verscheidenheid in het personeelsbestand. De verscheidenheid ontstaat als resultaat van aanzienlijke veranderingen in de interne bedrijfscultuur en het is uitzonderlijk moeilijk de waardenverschuivingen die samengaan met veranderingen in interne culturen te meten. Bovendien willen niet alle bedrijven hetzelfde bereiken met hun beleid ten aanzien van verscheidenheid. Om drie redenen passen bedrijven een personeelsbeleid toe: ethische, formele (naleving van antidiscriminatiewetten) en economische (om economische voordelen te behalen die groter zijn dan de uitvoeringskosten). In sommige gevallen voeren bedrijven diversiteitsbeleid uit om meer dan een van de genoemde redenen. In dit project wordt alleen gekeken naar de economische redenen voor het invoeren van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Als er om economische redenen in diversiteit geïnvesteerd wordt, gebeurt dat vanwege belangrijke veranderingen in: de productmarkt (behoeften van klanten en activiteiten van concurrenten), arbeidsmarkt (de beschikbaarheid, kwaliteit en waarden van huidige en toekomstige werknemers), kapitaalmarkt (de visie van investeerders op de oorzaken van een acceptabele rendement), overheidsinvloed (de effecten van wet- en regelgeving en politieke druk) en 9 bredere maatschappelijke waarden (de verwachtingen van burgers ten aanzien van ondernemingsgedrag). 4. KOSTEN EN BATEN VAN DIVERSITEITSBELEID 4.1. Baten Het onderzoek heeft uitgewezen dat er twee belangrijke soorten economische voordelen zijn die ondernemingen verwachten te behalen als ze investeren in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Zulke investeringen creëren vooral economische voordelen voor bedrijven door: • versterking van de waardefactoren voor de lange termijn, dat wil zeggen de materiële en immateriële activa waardoor bedrijven concurrerend zijn, een stabiele cashflow voortbrengen en hun aandeelhouders tevreden stellen. Dit houdt in de opbouw van een gedifferentieerde reputatie bij betrokkenen en klanten en verbetering van de kwaliteit van het menselijk kapitaal binnen het bedrijf. Investeringen in diversiteitsbeleid dragen op de lange termijn bij tot een strategie van waardecreatie door het creëren en versterken van menselijk en organisatorisch kapitaal. Samen met kenniskapitaal zijn deze kapitaalvormen de voornaamste immateriële activa die door bedrijven in een breed scala van sectoren gebruikt worden om concurrentievoordeel te behalen en waarde te scheppen. De toonaangevende bedrijven accepteren dat er geen eenvoudige ‘oorzaak en gevolg’-relaties zijn tussen versterking van deze factoren, verbetering van het concurrentievermogen en waardecreatie. Ze zijn echter wel van mening dat deze factoren samen een krachtig indirect effect hebben op hun concurrentievermogen op de lange termijn; • het creëren van mogelijkheden op de korte en middellange termijn om de cashflow te verbeteren, bijvoorbeeld door kostenbesparing, het opheffen van personeelstekorten, het aanboren van nieuwe markten en prestatieverbetering op bestaande markten. Dit wordt ook wel een voordeel in termen van rendabiliteit genoemd. Door hun aard zijn dit soort baten vaak eenvoudiger te meten. Onder bepaalde omstandigheden kan er een verband met investeringen in diversiteit vastgesteld worden. De meeste van deze opbrengsten zijn echter ‘context-specifiek’, d.w.z. ze zijn specifiek voor de strategie en marktpositie van specifieke bedrijven. Een ander belangrijk punt is dat het verband tussen bedrijfsbaten en investeringen in diversiteit moeilijk aantoonbaar is. Zelfs bij een cashflowverbetering op de korte en middellange termijn is diversiteitsbeleid waarschijnlijk slechts een van de factoren die bijdragen aan de prestatieverbetering. 10 4.2. Kosten Er zijn vier soorten extra kosten waar bedrijven tegenaan lopen als ze in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid investeren, namelijk: • kosten van naleving van wet- en regelgeving – dit zijn bijvoorbeeld kosten voor archiefsystemen, opleiding van personeel en voorlichting over nieuw beleid. De hoogte van deze kosten voor specifieke bedrijven wordt echter beïnvloed door de omvang en aard van de bestaande interne processen en de geldende wettelijke vereisten; • directe exploitatiekosten van verscheidenheid – voornamelijk de kosten voor gespecialiseerd personeel, opleiding en trainingen, faciliteiten en ondersteuning, arbeidsvoorwaarden, informatie en voorlichting, werkgelegenheidsbeleid en procesbewaking en -verslaglegging. Soms zijn dit eenmalige kortetermijnkosten, maar meestal zijn het steeds terugkerende langetermijnuitgaven; • alternatieve kosten van verscheidenheid – deze kosten betekenen lagere opbrengsten, omdat de schaarse middelen niet tegelijkertijd voor andere productieve werkzaamheden gebruikt kunnen worden. Het betreft verschuivingen in de tijdsbesteding van het topmanagement en het functionele management en productiviteitsverlies; • ondernemersrisico van verscheidenheid – vele programma’s die ontworpen zijn om bedrijfsculturen te veranderen nemen meer tijd in beslag dan voorzien of mislukken volledig. Onder bedrijven is dit uitvoeringsrisico wijd en zijd bekend. Duurzaam diversiteitsbeleid komt voort uit een geslaagde verandering van de bedrijfscultuur. 5. METING VAN DE KOSTEN EN BATEN VAN DIVERSITEITSBELEID 5.1. Raamwerk voor prestatiemeting Bedrijven meten de kosten en opbrengsten van investeringen in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid om verschillende redenen. In de eerste plaats hebben metingen de neiging om in actie uit te monden, in de tweede plaats zijn deze programma’s investeringen, in de derde plaats rechtvaardigen metingen het gebruik van schaarse middelen en tenslotte stellen metingen managers in staat om kennis te verwerven ten behoeve van soortgelijke investeringen in de toekomst. Tegenwoordig richten metingen van de kosten en baten van diversiteitsbeleid zich voornamelijk op twee zaken: activiteiten om een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid te ontwikkelen, en de nevenresultaten van activiteiten ter uitvoering van nieuw diversiteitsbeleid voor werknemers, zoals veranderingen in de demografische personeelsgegevens. Er zijn weinig aanwijzingen dat er systematische holistische metingen van kosten of baten uitgevoerd worden. 11 Hoewel de meeste systemen die het effect van diversiteitsbeleid meten slechts een beperkte reikwijdte hebben, is het mogelijk een ‘model’ te construeren voor een meer rigoureuze en systematische aanpak. Op basis van onze kennis van de soorten opbrengsten die diversiteitsbeleid met zich mee kan brengen en rekening houdende met moderne methoden voor prestatiemeting en de huidige meetpraktijk in toonaangevende bedrijven, hebben we een raamwerk voor prestatiemeting ontworpen. De modelaanpak bestaat uit drie hoofdbestanddelen: • programma-uitvoering – hier worden de maatregelen gemeten die bedrijven nemen om cultuurveranderingen mogelijk te maken en belemmeringen, zoals indirecte discriminatie, op te heffen. De maatregelen zijn een combinatie van input en processen. Dit deel van het meetraamwerk meet gewoonlijk activiteiten en kosten; • diversiteitsresultaten – dit zijn de nevenresultaten van de maatregelen om een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid uit te voeren. De uitkomsten in dit deel van het model leveren op zichzelf geen bedrijfsbaten op, maar de stap moet genomen worden om wél opbrengsten te kunnen genereren. Het meten van nevenresultaten is een belangrijk middel om de voortgang te kunnen bepalen en ligt in de lijn van moderne prestatiemetingen en bestaande meetpraktijken; • bedrijfsbaten – in dit deel van het model wordt bekeken wat de effecten op het bedrijf zijn van investeringen in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Ons raamwerk baseert zich op de soorten voordelen die bedrijven met diversiteitsbeleid willen behalen. Korte- en middellangetermijnverbeteringen in de ondernemingsprestaties worden eerder in termen van operationele uitkomsten gemeten dan op het punt van algehele bedrijfsresultaten. Verbeteringen in immateriële activa maken daarentegen deel uit van meer strategische metingen. 5.2. Indicatoren van kosten en opbrengsten Er is een breed scala aan indicatoren ofwel thans in gebruik ofwel, op basis van gangbare werkwijzen in het bedrijfsleven, beschikbaar (kader 1). Kader 1 Indicatoren kosten en baten Programma-uitvoering • betrokkenheid topmanagement • diversiteitsstrategie en diversiteitsplan • organisatiebeleid • arbeidsvoorwaarden werknemers • stimulansen leidinggevenden • organisatiestructuur • verslagleggingsproces (bewaking en evaluatie); 12 • • • • communicatie ondersteuningsnetwerken opleiding en training productiviteitsverliezen Diversiteitseffecten • demografische personeelsgegevens (representativiteit) • werkcultuur / werkklimaat Bedrijfsvoordelen • verlaging van kosten • personeelstekorten • toegang tot nieuwe markten • betere prestaties op bestaande markten • toegang tot talent • managementcapaciteit • innovatie en creativiteit • reputatie bij overheden en andere belanghebbenden • imago op de markt • culturele waarden Bron: CSES 6. DE MOTIVERING VOOR VERSCHEIDENHEID De term motivering wordt gebruikt om te beschrijven welke onderbouwing nodig is, wil een bedrijf een investering in activa, materiële dan wel immateriële, in overweging nemen. Invoering van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid is een investering in immateriële activa, in het bijzonder organisatorisch en menselijk kapitaal. Uit de manier waarop andere immateriële activa worden gemotiveerd blijkt dat een overtuigende en geloofwaardige motivering voor een investering afhangt van vier soorten gegevens over de kosten en baten: getuigschriften (openbare zienswijzen van vooraanstaande opinieleiders in de zakenwereld), casestudies, bedrijvenenquêtes en empirisch onderzoek. Het is belangrijk dat er veel soorten gegevens zijn vanwege de structurele kenmerken van immateriële activa (uitstralingseffecten, ontbreken van markten enz.) en de daaruit voortvloeiende aard van hun impact op de economische prestaties van een bedrijf. De motivering voor investeringen in een gevarieerd personeelsbestand is nog versnipperd en verkeert in een vroegere ontwikkelingsfase dan dat voor andere soorten immateriële activa, hoewel de ontwikkeling in de VS en Canada verder is dan in Europa. Hiervoor zijn verschillende oorzaken: • kwantificering van de kosten en baten voor een traditionele analyse van rentabiliteit is moeilijk. Veel van de opbrengsten zijn zeer ‘contextspecifiek’ of moeilijk meetbaar; 13 • • • meting van diversiteit op ondernemingsniveau is moeilijker dan voor andere soorten immateriële activa. Diversiteit is het resultaat van een proces van culturele verandering en is geen input voor een ander proces; investeren in diversiteitsbeleid komt onder Europese bedrijven weinig voor, in tegenstelling tot het naleven van wetgeving; zoals bij alle soorten investeringen in menselijk kapitaal bestaan er grote kennislacunes als gevolg van zwakke punten in de eisen die gesteld worden aan de openbare financiële verslaglegging. Ondanks deze problemen wordt de motivering voor investeringen in diversiteit steeds sterker. De sterkste punten ervan zijn het verband met investeringen in menselijk kapitaal en de getuigschriften van een klein aantal toonaangevende Europese ondernemingen. Bovendien lijken investeringen in andere soorten immateriële activa aan te tonen dat vooruitgang mogelijk is. Men gaat nu bijvoorbeeld bezien of er een algemene verslagleggingsnorm voor menselijk kapitaal ontwikkeld kan worden. 7. BELEMMERINGEN VOOR DE TOEPASSING VAN DIVERSITEITSBELEID Evenals bij andere soorten investeringen in nieuw personeelsbeleid bestaan er twee categorieën belemmeringen voor de toepassing van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid: interne (specifiek voor afzonderlijke bedrijven) en externe (voortkomend uit institutionele structuren, culturen/attitudes en regelgeving). 7.1. Interne belemmeringen De bedrijven in onze enquête die niet in diversiteit geïnvesteerd hebben, noemen daarvoor drie redenen. In de eerste plaats weet men niet genoeg van dit beleid en van de voordelen die het met zich meebrengt. In de tweede plaats is men van mening dat diversiteitsbeleid niet nodig is om aan de huidige verwachtingen van werknemers, potentiële werknemers, klanten of het publiek tegemoet te komen. Tenslotte wordt er geen druk uitgeoefend door overheid en investeerders. Ter aanvulling hebben we bedrijven die wel programma’s voor de bevordering van verscheidenheid hadden opgezet, gevraagd om de voornaamste problemen die ze bij de uitvoering hadden ondervonden, te noemen. Dat waren: verandering van de bestaande organisatiecultuur, te weinig interne kennis en ervaring, en kwantificering van de opbrengsten die nodig zijn om de verdere investeringen te rechtvaardigen. 7.2. Externe belemmeringen In ons onderzoek heeft drie belangrijke externe belemmeringen aan het licht gebracht: • wettelijke beperkingen op het in bezit hebben van gevoelige gegevens – in de lidstaten is het slechts beperkt toegestaan om 14 ‘gevoelige gegevens’ over werknemers in bezit te hebben (gedeeltelijk gebaseerd op restrictieve nationale interpretaties van de EU-richtlijn over gegevensbescherming), wat het in de meeste landen onmogelijk maakt gegevens te verzamelen over etniciteit, godsdienst of seksuele voorkeur. Dit beperkt bedrijven in hun mogelijkheden veranderingen in demografische personeelsgegevens – een essentieel nevenresultaat – te meten. Zulke beperkingen kunnen mogelijkerwijze de aard van bedrijfsinvesteringen in diversiteit verstoren; • historische lacunes in de antidiscriminatiewetgeving - antidiscriminatiewetgeving vormt een belangrijk deel van het nationale sociaal-juridische raamwerk waarbinnen bedrijven functioneren. Hierdoor zijn onaanvaardbare arbeidspraktijken strafbaar en worden bedrijven ingeseind over belangrijke veranderingen in maatschappelijke waarden. Onze enquête en casestudies wijzen ook uit dat investeringen in diversiteitsprogramma’s erdoor op gang gebracht kunnen worden. Op dit moment is er echter slechts in enkele landen specifieke wetgeving ter voorkoming van discriminatie van werknemers op grond van leeftijd of seksuele voorkeur; • nationale verschillen in omgangsvormen en culturele waarden – het blijkt dat maatschappelijke factoren de omvang en aard van beleid ten aanzien van diversiteit kunnen beïnvloeden, vooral in het middenen kleinbedrijf (MKB). Een goed voorbeeld is de invloed die verschillen in nationale reacties op etniciteit zouden kunnen hebben. 8. CONCLUSIES De belangrijkste conclusies zijn: • de motivering voor investeringen in een gevarieerd personeelsbestand verkeert nog in een zeer pril stadium en is versnipperd; • overheden en anderen kunnen echter actie ondernemen om hier verbetering in te brengen, vooral door meer bekendheid te geven aan de ervaringen van bedrijven die al wel in diversiteitsbeleid geïnvesteerd hebben; • de motivering voor investeringen in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid is weliswaar nog zwak, maar wordt steeds krachtiger; • hoewel er al een groot aantal indicatoren van kosten en baten in het bedrijfsleven in gebruik is, zijn ze meestal kwalitatief van opzet en spitsen ze zich toe op kosten en nevenresultaten (zoals attitudeverandering onder het personeel en demografische factoren); • bij andere, soortgelijke immateriële activa, zoals investeringen in menselijk kapitaal, zijn deze problemen opgelost door een combinatie 15 van verschillende soorten gegevens: getuigschriften van bedrijven, casestudies, wetenschappelijk onderzoek en bedrijfsenquêtes; • ondanks de meetproblemen is het mogelijk een model voor prestatiemeting te construeren dat een systematische methode biedt waarmee kosten, baten en de centrale processen bepaald kunnen worden; • op dit moment wordt in Europa waarschijnlijk alleen door een klein aantal voortrekkers onder de bedrijven in duurzaam diversiteitsbeleid geïnvesteerd; • uit onze proefenquête onder bedrijven blijkt dat er twee belangrijke interne belemmeringen bestaan voor investering in een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid. Dit zijn de problemen die zich voordoen bij verandering van bedrijfscultuur en gebrek aan kennis over genoemd beleid; • ons beperkte onderzoek naar het sociaal-juridisch klimaat in de EU wijst uit, dat er mogelijk ook externe belemmeringen zijn voor het invoeren van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid, in het bijzonder de beperkingen op het in bezit hebben van gevoelige gegevens in de meeste EU-landen; • doeltreffende verspreiding van de uitkomsten van het rapport kan belangrijk zijn om het gebrek aan kennis over diversiteitsbeleid, bij bedrijven van allerlei grootte, op te heffen. 16 9. AANBEVELINGEN Op basis van ons onderzoek hebben we een aantal aanbevelingen opgesteld en die verdeeld over twee terreinen: verspreiding van de onderzoeksuitkomsten en mogelijk overheidsbeleid ter bevordering van bedrijfsinvesteringen in verscheidenheid. Op basis van onze bedrijvenenquête stellen we vast dat de volgende activiteiten mogelijk zijn om aan meer gegevens te komen voor de motivering van investeringen in verscheidenheid en om programma’s ter bevordering hiervan beter te onderbouwen: • ontwikkeling van een overzicht van casestudies; • steun voor een netwerk in de hele EU van demonstratieprojecten van toonaangevende bedrijven in verschillende sectoren en van verschillende grootte; • investeren in periodieke enquêtes onder bedrijven in de hele EU om de penetratiegraad van diversiteitsbeleid, de belemmeringen en de kosten en baten vast te stellen; • steun voor een EU-netwerk van organisaties ter bevordering van verscheidenheid, zodat de juiste werkmethoden verspreid worden en door de EU gefinancierd onderzoek overal doordringt; • steun voor nationale onderzoeken om de verbanden aan te tonen tussen investeringen in diversiteit en de baten voor het bedrijf; • steun voor EU-conferenties waarin voor bedrijven van verschillende grootte de voordelen van een gevarieerd personeelsbestand naar voren worden gehaald. Deze conferenties moeten in samenwerking met de sociale partners en andere betrokken ondernemersorganisaties worden georganiseerd; • voorlichting over de voordelen van een op verscheidenheid gericht personeelsbeleid; • opzetten van formele en informele netwerken om informatie over de kosten en baten van dit beleid en over meetmethoden te verspreiden; • opzetten van programma’s voor de ontwikkeling van nieuwe methoden om de voordelen van programma’s voor personeelsdiversiteit te meten. 17 Meer informatie over « Fundamentele rechten & discriminatiebestrijding » vindt u op het volgende adres: Europese Commissie Directoraat-Generaal voor Tewerkstelling en Sociale Zaken Eenheid D.3 B -1049 Brussel Of raadpleeg onze website: http://europa.eu.int/comm/employment_social/fundamental_rights/index_en.htm www.stop-discrimination.info 18