Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 oktober 2014 Geachte heer, mevrouw, In deze tax alert gaan wij in op de twee ontwerp Landsverordeningen die per 15 december 2014 ter goedkeuring zijn voorgelegd aan de Staten van Curaçao. In deze ontwerpen worden een groot aantal wijzigingen voorgesteld die wellicht ook voor u van belang kunnen zijn. Met de voorgenomen wijzigingen wordt onder andere beoogd de economie, de werkgelegenheid en het vestigingsklimaat van Curaçao te stimuleren. Het eerste ontwerp ziet op wijzigingen in onder andere de loon-, inkomsten- en winstbelasting. Enerzijds worden verlagingen van belastingtarieven voorgesteld en anderzijds grondslagverbredingen als compenserende maatregelen. Daarnaast wordt ter verbetering van de compliance voorgesteld om een renseigneringsverplichting voor financiële instellingen in te voeren. In het tweede ontwerp wordt echter voorgesteld dat banken in plaats van te renseigneren verplicht zullen worden inkomstenbelasting op rentebetalingen in te houden. De meeste wijzigingen gaan in op 1 januari 2015 en zullen in deze alert op hoofdlijnen worden besproken. Voor zover de inwerkingtreding op een later tijdstip is voorgesteld, zal dit uitdrukkelijk worden weergegeven. 1. Inkomstenbelasting Voor de inkomstenbelasting wordt een groot aantal belangrijke wijzigingen voorgesteld die iedere belastingplichtige in meer of mindere mate zal gaan raken. 1.1 Verlaging tarieven en verhoging basiskorting De tarieven gaan de komende twee jaren over de hele linie naar beneden. Deze tariefsverlagingen werken ook door in de loonbelasting. Bovendien wordt voorgesteld om in 2015 en 2016 de basiskorting te verhogen en zodanig vorm te geven dat voor minimumloners geen loon- en/of inkomstenbelasting meer verschuldigd zal zijn. Dit zal met name de uitvoering voor inhoudingsplichtigen vereenvoudigen. Niet inwoners van Curaçao zullen evenwel niet langer recht hebben op de basiskorting. 1.2 Uniform bijzonder tarief De regering stelt verder voor om alle inkomsten uit roerend kapitaal onder een uniform verlaagd tarief van 19,5% te brengen. Dit tarief zal automatisch van toepassing zijn, tenzij het reguliere tarief lager is (dan geldt dat lagere tarief). Dit betekent dat rente op buitenlandse banktegoeden, voordelen uit aanmerkelijk belang (2014: 19,5%) en andere vormen van rente en dividenden tegen een bijzonder tarief van 19,5% zullen worden belast. Dit tarief gaat ook gelden voor periodieke uitkeringen uit een stichting particulier fonds (SPF) of een trust en voor inkomsten uit kaptaalverzekeringen. 1 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 De uitzondering voor rente van binnenlandse banken en andere erkende binnenlandse financiële instellingen blijft bestaan, maar daarover zal een tarief van 8,5% gaan gelden. De rente op binnenlandse spaartegoeden behoort daarentegen niet langer tot de grondslag van de premieheffingen. Afhankelijk van de persoonlijke fiscale positie van de ontvanger kan dus beter nog even worden gewacht met het doen van periodieke uitkeringen door een SPF of trust of uit een kapitaalverzekering. 1.3 Inkomsten uit kapitaalverzekering In het ontwerp zijn nieuwe regels voor belastingheffing over kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering opgenomen. De hoofdgedachte is dat alleen de rentecomponent zal worden belast, en wel naar een tarief van 19,5%. Als rentebestanddeel wordt gezien het positieve bedrag waarmee de uitkering het totaal van de betaalde premies overtreft (saldomethode). Let wel: een verlies wordt fiscaal niet in aanmerking genomen. Als belaste kapitaalsuitkering zullen onder meer ook uitkeringen uit verzekeringen in een vaststaand aantal termijnen, winstuitkeringen (bijv. overrentedelingen) en afkoopsommen worden aangemerkt. Rente begrepen in kapitaalsuitkeringen bij overlijden vóór het bereiken van de leeftijd van 70 jaar zal worden vrijgesteld. Datzelfde geldt voor rente begrepen in kapitaalsuitkeringen tot een bedrag van ANG 15.000 die worden ontvangen na het bereiken van de 70-jarige leeftijd; dit om begrafenisverzekeringen vrij te stellen. 1.4 Vrijstelling van rente uit obligatieleningen van lokale overheden De lokale vrijstelling van rente uit nieuwe obligatieleningen uitgegeven door de overheid van een of meer van de eilandgebieden zal komen te vervallen. Maar voor rente uit op 31 december 2014 reeds bestaande leningen van de eilandgebieden of van de Antilliaanse overheid zal de vrijstelling in tact blijven gedurende de resterende looptijd van de desbetreffende leningen. 1.5 Investeringsaftrek De investeringsaftrek wordt beperkt tot het jaar waarin de investering wordt gedaan en zal dus niet meer gelden voor het daaropvolgende jaar. De aftrek zal worden gesteld op een uniform percentage van 10%, in plaats van de huidige 12% voor nieuwe gebouwen en 8% voor overige bedrijfsmiddelen. Het drempelbedrag blijft gehandhaafd op ANG 5.000. Er wordt een overgangsregeling voorgesteld voor investeringsverplichtingen die zijn aangegaan vóór 1 januari 2015, zodat voor die investeringen de oude regels nog blijven doorwerken tot in 2015. Verder wordt voorgesteld om bij desinvestering ook slechts in dat jaar de desinvesteringsbijtelling toe te passen, en niet ook in het jaar daarna. Voor investeringen in het onderhoud en de verbetering van een beschermd monumentenpand wordt het percentage van de investeringsaftrek verhoogd naar 25%. 1.6 Afschrijvingen Vervroegde afschrijving De vervroegde afschrijving zal vanaf 1 januari 2016 worden afgeschaft, zodat de afschrijving niet langer tot maximaal een derde van de aanschafprijs van een bedrijfsmiddel naar voren kan worden gehaald. Afschrijving op gebouwen Er wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2016 een begrenzing op de afschrijving van gebouwen in te voeren, zodat daarop voortaan slechts tot de bodemwaarde kan worden afgeschreven. De bodemwaarde wordt voor gebouwen gesteld op 50% van de waarde die wordt gebruikt in de onroerendezaakbelasting (ozb-waarde). 2 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 Op relatief nieuwe of recent verworven gebouwen kan dus nog gedurende een aantal jaren na aankoop of oplevering worden afgeschreven, totdat de bodemwaarde wordt bereikt. Wanneer de ozb-waarde verder daalt, ontstaat weer (extra) ruimte om af te schrijven. Als gebouw wordt in dit verband aangemerkt het pand inclusief de ondergrond en aangehorigheden zoals een parkeerplaats. Daardoor zal bijv. een waardestijging van de grond leiden tot een verdere beperking van de afschrijvingsruimte. Een stijging van de bodemwaarde leidt echter niet tot heffing van inkomstenbelasting. De inkomstenbelastingheffing blijft eveneens achterwege in het geval tot en met 2015 reeds is afgeschreven tot onder de bodemwaarde. In het geval de boekwaarde lager is dan de bodemwaarde, wordt het verschil dus niet in de heffing betrokken. Ingeval de belastingplichtige slechts de opstal bezit en de ondergrond eigendom is van een derde, wordt de ozb-waarde verminderd met het deel van die waarde die kan worden toegerekend aan die derde. Dit gebeurt ook in andere soortgelijke situaties, zoals ingeval van de verhuur van een pand waarin de huurder nog aanzienlijke investeringen doet. De hier bedoelde vermindering van de ozb-waarde vindt geen doorgaan ingeval er sprake is van verbonden lichamen of gelieerde personen. Voor recente investeringen wordt een overgangsregeling voorgesteld die inhoudt dat de belastingplichtige op gebouwen waarop hij op 1 januari 2016 nog niet langer dan drie jaar heeft afgeschreven, in totaal nog gedurende het restant van die drie jaren mag afschrijven zonder begrenzing door de bodemwaarde. Stel dat hij over 2014 is begonnen met afschrijven dan mag de belastingplichtige nog twee jaren blijven afschrijven en krijgt hij pas vanaf 1 januari 2017 te maken met de nieuwe beperking. 1.7 Kosten en lasten verband houdend met representatie, cursussen e.d. De aftrek van kosten en lasten die verband houden met voedsel, drank, genotmiddelen, representatie - daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak, excursies, studiereizen en dergelijke (met inbegrip van de desbetreffende reizen en het desbetreffende verblijf), blijven ondanks eerdere voorstellen voor 80% aftrekbaar. Kosten die verband houden met giften, relatiegeschenken, cursussen, congressen, seminars, symposia e.d. worden volledig aftrekbaar, terwijl de reis- en verblijfkosten die daarmee verband houden voor 20% niet aftrek worden toegestaan. 1.8 Aanmerkelijk belang Voortaan zal in bepaalde gevallen ook over de waarde van koopopties moeten worden afgerekend. Verder wordt voorgesteld dat ook verhandelbare bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening voortaan een aanmerkelijk belang kunnen vormen. 1.9 Persoonlijke lasten In het kader van de grondslagverbreding wordt een aantal posten in de persoonlijke lastensfeer geschrapt of ingeperkt. Daarnaast wordt er ook een nieuwe aftrekpost in verband met studieschulden ingevoerd. Onderhoudskosten eigen woning In het ontwerp wordt voorgesteld om onderhoudskosten vanaf 2015 niet langer in aftrek toe te staan. Dit geldt zowel voor de eigen woning in privé als die behorende tot het vermogen van een onderneming. De aftrek blijft echter bestaan voor zover de kosten zien op onderhoud van de eigen woning die is aangewezen als beschermd monument. Premie opstalverzekering De regering stelt verder voor om de premies voor een opstalverzekering vanaf 1 januari 2016 niet langer in aftrek toe te staan. 3 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 Studieschuld: aflossing en rente aftrekbaar Er wordt een nieuwe aftrekpost voorgesteld voor de betaling van aflossing en rente van studieschulden gedurende 10 jaar voor maximaal ANG 10.000 per jaar. Hierbij moet het gaan om schulden en leningen in verband met een opleiding of studie voor beroep of positieverbetering. Bij wie of in welk land de lening loopt is irrelevant. De regering beoogt hiermee de terugkeer van afgestudeerden naar Curaçao te stimuleren die hier productief worden. Kosten van studies en opleiding die tot de aftrekbare kosten behoren, vallen niet onder deze nieuwe aftrekregeling, net zo min als kosten voor studies die gevolgd worden voor liefhebberij of algemene ontwikkeling. Voorts moet het gaan om een echte schuld waartegenover geen vermogen mag hebben gestaan ten tijde van het aangaan van de lening. Verder heeft de regeling alleen effect als de betreffende persoon zelf inkomen geniet. 1.10 Buitengewone lasten De premie voor de basisverzekering ziektekosten (BVZ) zal volgens het ontwerp worden uitgesloten van de buitengewone lastenaftrek. Hiermee wordt volgens de Memorie van Toelichting een verzuim ten tijde van de invoering van de BVZ hersteld. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat in veel meer gevallen de loonbelasting geen eindheffing zou zijn. 2. Winstbelasting 2.1 Tariefsverlaging Volgens het ontwerp zal het tarief winstbelasting in 2015 worden verlaagd van 27,5% naar 25% en in 2016 verder worden verlaagd naar 22%. Voor gebroken boekjaren geldt dat de tariefsverlagingen pas ingaan op de eerste dag van het boekjaar dat begint na 1 januari 2015 respectievelijk 1 januari 2016. 2.2 Toepassingsbereik Vrijgestelde Vennootschap en transparante vennootschap De status van Vrijgestelde Vennootschap alsmede die van transparante vennootschap zal voortaan ook mogelijk worden voor naamloze vennootschappen, en niet alleen voor besloten vennootschappen zoals nu nog het geval is. 2.3 Transparante vennootschap Voorgesteld wordt om te regelen dat het verkrijgen van de transparante status door een bestaande vennootschap leidt tot afrekening over de aanwezige stille reserves, net zoals dit voor de Vrijgestelde Vennootschap of voor doelvermogens onder de huidige regelgeving al het geval is. Ingeval van statusverlies zal de waarde van de activa en passiva op de waarde in het economisch verkeer worden gesteld. 2.4 Doelvermogen Als doelvermogen kan voortaan niet alleen een stichting particulier fonds of trust worden aangemerkt, maar vanaf 1 januari 2015 ook een fonds voor gemene rekening alsook een naamloze of besloten vennootschap indien deze in aanmerking komt voor de status van Vrijgestelde Vennootschap. Zodoende hebben deze lichamen ook de mogelijkheid om te worden onderworpen aan een tarief van 10%, hetgeen van belang kan zijn om te kunnen voldoen aan buitenlandse onderworpenheidsvereisten op aandeelhoudersniveau (zie ook par. 2.9 hierna). 2.5 Vervroegde afschrijving, investeringsaftrek en afschrijvingsbegrenzing tot bodemwaarde Hiervoor zij verwezen naar hetgeen daarover is opgemerkt onder de inkomstenbelasting in paragraaf 1.5 en 1.6. 2.6 Beperking aftrek van rente op lening van Vrijgestelde Vennootschap Verder wordt voorgesteld om de beperking van de aftrek van rente betaald op een lening die is opgenomen van een Vrijgestelde Vennootschap, uit te breiden naar leningen opgenomen van gelieerde lichamen die buiten Curaçao zijn gevestigd en de winsten van dat lichaam niet zijn onderworpen aan een belasting naar de winst. Dit betreft de aftrekuitsluiting voor zover het bedrag van die lening meer dan drie maal hoger is dan het eigen vermogen van de belastingplichtige (thincap). 4 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 2.7 Kosten en lasten verband houdend met representatie, cursussen e.d. Deze wijzigingen zijn reeds besproken in paragraaf 1.7 voor de inkomstenbelasting en gelden eveneens voor de winstbelasting. 2.8 Deelnemingsvrijstelling De deelnemingsvrijstelling ondergaat volgens het ontwerp vanaf 1 januari 2015 ook twee wijzigingen: 1. de vrijstelling zal mede van toepassing worden op belangen van 5% of meer in een fonds voor gemene rekening dat is aangewezen als doelvermogen dan wel buiten Curaçao zelfstandig en als inwoner aldaar is onderworpen aan een winstbelasting dan wel aan een buitenlands belastingregime dat als vergelijkbaar met de Curaçaose winstbelasting wordt geacht. In de memorie van toelichting wordt het Nederlandse fonds voor gemene rekening als voorbeeld genoemd; 2. de onderworpenheidseis voor passieve deelnemingen wordt zodanig vorm gegeven dat voortaan automatisch rekening wordt gehouden met wijzigingen van het tarief winstbelasting en waardoor het effectieve tarief minimaal circa 10% moet bedragen. Ook kan de Minister buitenlandse belastingregimes aanwijzen die naar zijn oordeel voor toepassing van de partiële deelnemingsvrijstelling vergelijkbaar worden geacht met de winstbelasting van Curaçao. 2.9 Buitenlandse vaste inrichting Analoog aan hetgeen zojuist onder par. 2.8, nr. 2 is opgemerkt, wordt de onderworpenheidseis voor de vrijstelling van winst behaald door middel van een buitenlandse vaste inrichting, op dezelfde wijze aangepast. 3. Loonbelasting 3.1 Uitzendkrachten Ter vastlegging van de reeds bestaande praktijk wordt voorgesteld om de definitie van dienstbetrekking uit te breiden naar uitzendkrachten, zodat komt vast te staan dat niet de inleners maar uitzendbureaus inhoudingsplichtig zijn. Verder wordt de inhoudingsplicht met betrekking tot stagiairs vastgelegd. 3.2 Gebruikelijk loon Per 1 januari 2015 zal een gebruikelijk-loonregeling worden ingevoerd. Hiermee moet worden voorkomen dat aanmerkelijkbelanghouders die bij de vennootschap in dienst zijn (directeur-grootaandeelhouder: DGA) zichzelf te weinig loon toekennen om zo de winst te verhogen en deze vervolgens uit te keren tegen het bijzondere tarief. Op die manier zou een DGA zichzelf tegen een veel lagere belasting- en premiedruk ‘belonen’. Het gebruikelijk loon wordt per jaar gesteld op een bedrag: a) dat gelijk is aan 50% van de omzet van de vennootschap; b) van ANG 50.000 indien de omzet meer dan NAf 100.000 bedraagt; c) dat gelijk is aan een lager loon indien dat zakelijk is; dan wel d) het hoogste loon van de overige werknemers (indien die er zijn). Indien een zakelijk loon evenwel lager zou zijn dan het hoogste loon van de overige werknemers dan moet worden uitgegaan van bedrag dat in niet meer dan 30% afwijkt van wat gebruikelijk is, maar nooit lager dan de bedragen die onder a. en b. zijn genoemd. 5 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 Wanneer de DGA werkzaam is voor meerdere vennootschappen waarin hij direct of indirect een aanmerkelijk belang heeft dan moet als omzet de totale omzet van die vennootschappen in aanmerking worden genomen, zodat slechts eenmaal een gebruikelijk loon behoeft te worden berekend. Een versoepeling van de gebruikelijk-loonregeling wordt voorgesteld die van toepassing is in het jaar van oprichting en de daaropvolgende drie jaren. In dat geval mag het gebruikelijk loon worden gesteld op de (geschatte) commerciële winst van de vennootschap. Ingeval van verlies wordt het loon op nihil gesteld. De gebruikelijk-loonregeling zal niet van toepassing zijn bij onder andere Vrijgestelde Vennootschappen, doelvermogens, offshore lichamen, beleggingslichamen en ten aanzien van bestuurders en commissarissen van binnen Curaçao gevestigde lichamen. 3.3 Af te staan loon Er wordt een af te staan loon regeling ingevoerd voor gevallen waarin de werknemer het loon aan een ander laat uitbetalen uit hoofde van zijn dienstbetrekking of op basis daarvan verplicht is zijn beloning af te staan. Door deze regeling is geen afzonderlijke heffing van loonbelasting en sociale premies per dienstbetrekking meer nodig, maar wordt daarvoor aangesloten bij zijn hoofddienstbetrekking. Hierbij kan gedacht worden aan bijv. een werknemer die: • in het kader van zijn dienstverband bij een trustkantoor directeur of commissaris is van een vennootschap en het loon voor die functie moet afstaan aan het trustkantoor; • in dienst is van een holding en binnen het concern ook werknemer is van een werkmaatschappij; of • DGA is in een personal holding en werknemer is in de praktijk-BV die door de holding van de DGA en holdings van andere DGA’s in het kader van gedeeld ondernemerschap wordt gehouden. Om deze regeling in te kunnen roepen moet wel aan een aantal vereisten zijn voldaan. Zo moeten zowel inhoudingsplichtige als werknemer in Curaçao wonen of gevestigd zijn. Niettemin kan ook voor een buitenlandse werknemer gebruik worden gemaakt van deze regeling mits het heffingsrecht voor Curaçao niet verloren gaat. Een andere voorwaarde is dat het loon door de ene inhoudingsplichtige rechtstreeks wordt overgemaakt aan de andere. Ingeval van de praktijk-BV (in het hiervoor onder 3e bullet genoemde voorbeeld) geldt bovendien nog een bijzondere toets. 3.4 Studieschuld: bijdragen van de inhoudingsplichtige vrijgesteld Bijdragen van de inhoudingsplichtige in de vorm van betaling van rente en aflossing van studieschulden worden voortaan aangemerkt als vrijgesteld loon. Zie verder hetgeen hierover is opgemerkt in paragraaf 1.9 onder Studieschuld: aflossing en rente aftrekbaar. 4. Digitale aangifte Op dit moment is het mogelijk om voor de loon- en omzetbelasting digitaal aangifte te doen. Daartoe moet een schriftelijk verzoek worden ingediend op een speciaal formulier. Voorgesteld wordt om dit vanaf een bij landsbesluit nader te bepalen tijdstip ook mogelijk te maken voor de inkomsten- en winstbelasting. 5. Renseignering Voorgesteld wordt om een renseigneringsplicht in te voeren voor verzekeraars die effectief zal worden zodra hiertoe in een ministeriële regeling wordt besloten. Voor banken zal deze plicht nu nog niet worden ingevoerd, omdat het risico op kapitaalvlucht op dit moment te groot wordt geacht. 6 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014 De renseigneringsplicht betekent dat de nog aan te wijzen verzekeraars elk jaar uit eigen beweging alle gegevens moeten verstrekken aan de inspecteur die van belang kunnen zijn voor de heffing van inkomsten- en successiebelasting. In nadere ministeriële verordeningen moet nog uitgewerkt worden door wie precies de informatie verstrekt moet worden, om welke informatie het dan gaat, wanneer die informatie verstrekt moet worden en de wijze waarop dat dient te gebeuren. Niettemin lijkt duidelijk dat verzekeraars verplicht zullen worden gegevens aan te leveren over verzekeringen met een belastbare component waarover bij de belastingdienst geen gegevens via de loonbelasting worden ontvangen. In de Memorie van Toelichting worden de volgende verzekeringen genoemd: • Uitkeringen op kapitaalverzekeringen; • Lijfrenten; • Verzekeringsuitkeringen bij overlijden en bij schenking. 6. Belasting op rente In de ontwerp Landsverordening regelende de inhouding van de inkomstenbelasting op rente-inkomen wordt voorgesteld om een rentebelasting van 8,5% in te voeren op de rentebetaling aan natuurlijke personen die voor de inkomstenbelasting als binnenlands belastingplichtige worden aangemerkt. De rentebelasting kan worden verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting. Inhoudingsplichtige is degene die een in Curaçao gevestigde bank of andere erkende financiële instelling is die rente betaalt aan een binnenlandse rekeninghouder. Ter verduidelijking: andere betalers van rente dan genoemde financiële instellingen vallen niet onder de inhoudingsplicht. Op het tijdstip waarop de betaling van rente wordt gedaan, moet de inhoudingsplichtige de belasting inhouden. Dit betekent dat de betalende instantie de rente vermindert met de berekende belasting. Vervolgens moet hij de ingehouden belasting op aangifte afdragen aan de Ontvanger. Per kalenderkwartaal moet een aangifte worden ingediend. De datum van inwerkingtreding van de belasting op rente is 1 januari 2015. De inhouding zal echter pas vanaf 1 juli 2015 van start gaan, maar over de rente gedurende het eerste half jaar is wel al rentebelasting verschuldigd. Contactgegevens Mocht u na het lezen van deze tax alert nog vragen hebben, dan kunt u te allen tijde contact met ons opnemen. Meijburg & Co Caribbean Curaçao Emancipatie Boulevard 18 Postbus3766 Willemstad, Curaçao T: +5999 732 5400 Wendell Meriaan [email protected] Harry Canters [email protected] Foe Cheong [email protected] Victor Libiee [email protected] Meijburg & Co Caribbean Rotterdam Dutch Caribbean & Suriname Desk Fascinatio Boulevard 250 3065 WB, Rotterdam Netherlands T: +31 (0) 10 453 6819 Jaap Roks [email protected] Paul te Boekhorst [email protected] De in deze publicatie opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald individu of een bepaalde entiteit. Hoewel bij de totstandkoming van deze publicatie de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is of dat in de toekomst zal blijven. Op grond van deze informatie dient geen actie ondernomen te worden zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de specifiek van toepassing zijnde situatie. © 2014 Meijburg & Co Caribbean, belastingadviseurs, is een Curaçaos samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en is lid van het KPMG netwerk van onafhankelijke leden verbonden aan KPMG International Cooperative (“KPMG International”), een Zwitserse entiteit. Alle rechten voorbehouden. 7 Curaçao Belastingherziening 2015-2016 December 2014