Factbook. De positie van moslims in Nederland: feiten en cijfers

advertisement
DE POSITIE VAN
MOSLIMS IN NEDERLAND:
FEITEN EN CIJFERS
2008
Over FORUM
FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, zet zich in voor een samenleving waaraan burgers
– ongeacht religie, sekse, huidskleur, politieke voorkeur of seksuele geaardheid – kunnen, willen en
mogen deelnemen op basis van gelijkwaardigheid, eigen verantwoordelijkheid en met respect voor
onderlinge verschillen. Het instituut ontsluit wetenschappelijke kennis en relevante inzichten voor
maatschappelijke actoren op het brede terrein van integratie. FORUM voegt hieraan waarde toe door
de veelheid aan netwerken en ervaringen in de samenleving als informatiebron te gebruiken. FORUM
zet kennis en inzichten om in toepasbare methodieken en producten. FORUM treedt actief in contact
met strategische samenwerkingspartners, zoals universiteiten, adviesorganen, gemeenten, provincies,
jongerenorganisaties, werkgevers(organisaties) en vakbonden.
© 2008, FORUM, Utrecht
Factbook
p.
FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling
Bezoekadres: Kanaalweg 86, 3533 HG Utrecht
Postadres: Postbus 201, 3500 AE Utrecht
Telefoon 030 - 297 43 21
Fax 030 - 296 00 50
E-mail: [email protected]
Website: www.forum.nl
DE POSITIE VAN MOSLIMS
IN NEDERLAND:
FEITEN EN CIJFERS
FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling
VOORWOORD
Sinds een aantal jaren is de positie van moslims in Nederland onderwerp van een heftig debat,
zowel in Nederland als in het buitenland. Over de karakteristieken van dit debat, de oorzaken
ervan en de feitelijke en gepercipieerde problemen die aan dit debat ten grondslag liggen kan
veel gezegd worden. Wij stellen vast dat het debat over moslims veelal is gebaseerd op beeldvorming die nauwelijks of geen verbinding heeft met de feitelijke werkelijkheid, dat wil zeggen
de feitelijke leefsituatie van moslims in Nederland. Wij achten het debat in een democratische
rechtstaat van essentieel belang. Om dat debat met het oog op de toekomst echter ook constructief te laten zijn, is het belangrijk dat in dat debat ruimte is voor feiten. We moeten helaas vaststellen dat discussies in de media weinig in het perspectief van de feiten worden gezet.
Het voornemen van Geert Wilders om de film ‘fitna’ uit te brengen is thans in het Midden-Oosten een heftig bediscussieerd onderwerp, waarbij zeer gevarieerde posities worden betrokken.
In de berichtgeving zoals wij die tot dusverre kennen, treffen we wederom weinig feiten aan.
Het lijkt ons van essentieel belang dat betrokkenen, maar ook geïnteresseerden – voor wat betreft de feitelijke leefsituatie van moslims – goed geïnformeerd zijn. Om deze reden is dit factbook opgesteld. We hopen dat als nieuwsredacties naar Nederland afreizen of reportages willen
maken, zij kennis nemen van de cijfers zoals die beschikbaar zijn. We hopen daarmee de publieke beeldvorming over Nederland en Nederlandse moslims meer in overeenstemming met de
feitelijke situatie te brengen. Dat wil zeggen dat de positie van moslims niet alleen wordt benaderd vanuit opiniepeilingen of uitlatingen in de media.
Het factbook bevat gegevens over moslims en allochtonen (personen die zelf of van wie één ouder in het buitenland zijn geboren) in belangrijke sectoren van de samenleving. We hebben niet
de pretentie van volledigheid, maar we menen wel dat dit factbook een belangrijke aanvulling is
in het huidig publiek debat. We verspreiden het factbook onder mediavertegenwoordigers in het
Midden-Oosten en andere landen waarin de voorgenomen film van Geert Wilders breed bediscussieerd wordt. Daarnaast zijn er vele personen, organisaties en instellingen die hebben aangegeven prijs te stellen op het factbook. Indien gewenst en noodzakelijk zal FORUM het factbook
in binnen- en buitenland uitleggen of doen uitleggen.
Factbook
p.3
Sadik Harchaoui
Voorzitter Raad van Bestuur
FORUM
DE POSITIE VAN MOSLIMS IN NEDERLAND:
FEITEN EN CIJFERS
• Alle gepresenteerde feiten zijn ontleend aan objectieve informatiebronnen en studies. In
het factbook wordt uitdrukkelijk geen standpunt ingenomen; het beoogt enkel te beschrijven
en waar mogelijk te duiden. Het is aan de lezer om de gegevens afzonderlijk of in samenhang
te interpreteren.
• Wanneer wij in het factbook spreken over moslims in Nederland dan duiden wij met name
op burgers in Nederland van Turkse en Marokkaanse komaf. Deze bevolkingsgroepen
benoemen zichzelf in overgrote mate als moslim (95% respectievelijk 96%).
• Bosniërs, Irakezen, Afghanen en Somaliërs zijn andere bevolkingsgroepen onder wie het
islamitisch geloof sterk vertegenwoordigd is. Deze etnische groepringen zijn niet meegenomen in het factbook, omdat over deze groepen vaak harde statistische informatie ontbreekt.
Inhoud,
Factbook
p.4
Pg.05
Pg.07
Pg.09
Pg.10
Pg.11
Pg.10
Pg.14
Pg.15
Pg.16
Pg.17
Pg.18
Pg.20
Pg.21
Pg.22
Pg.23
Pg.24
Pg.25
Pg.26
Pg.27
Pg.28
Pg.30
Pg.31
Pg.32
Nederland in vogelvlucht
Het aantal allochtonen in Nederland
Het aantal asielzoekers in Nederland
Inburgering van allochtonen in Nederland
Achtergrond van moslims in Europa
Het aantal moslims in Nederland
De beeldvorming in Nederland jegens allochtonen, in het bijzonder moslims
De vrijheid van godsdienst
Maatschappelijke participatie van moslims in Nederland
Moslimorganisaties
Participatie van moslims in de politiek
Partnerkeuze bij Turken en Marokkanen
Participatie en ontwikkeling van moslimvrouwen
Islamitisch onderwijs
Turkse en Marokkaanse jongeren in het onderwijs
Opleidingsniveau van Turken en Marokkanen
De sociaaleconomische positie van Turken en Marokkanen
Remittances; terugzending gelden naar herkomstlanden
Turkse en Marokkaanse ondernemers
Turken, Marokkanen en criminaliteit
Discriminatie jegens allochtonen
Allochtone jongeren over Nederland
Relevante wetgeving
Nederland in vogelvlucht
Nederland ligt op het vasteland van West-Europa, wordt in het westen en noorden begrensd
door de Noordzee, langs de oostgrens door Duitsland en in het zuiden door België.
De hoofdstad van het land is Amsterdam, de regeringszetel is Den Haag. Het land is verdeeld
in twaalf provincies. Nederland is onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, waartoe
ook de Nederlandse Antillen en Aruba behoren.
Figuur 1,
Kaart van Nederland
(bron: Ministerie van
Buitenlandse Zaken)
Historie:
In 1581 verklaarde De Republiek der Nederlanden zich onafhankelijk van Spanje. Gedurende
de 17e eeuw kende Nederland de Gouden Eeuw met enorme vorderingen op economisch en
cultureel gebied. Nederland werd een internationale handelsnatie en het centrum van de
wereldhandel. Na de twintigjarig durende Franse bezetting, werd in 1815 het Koninkrijk der
Nederlanden gevormd. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog was Nederland vijf jaar lang bezet door Duitsland. Anno 2008 is
Nederland een open en welvarend land met sterke internationale banden. Nederland was
een van de mede-oprichters van de NAVO en de Europese Economische Gemeenschap
(de voorloper van de Europese Unie). In 2002 is de euro als betaalmiddel in Nederland
geïntroduceerd.
Bevolking:
Nederland telt 16.372.715 (2007) inwoners, en is met 394,3 inwoners/km. (2007) een van de
dichtstbevolkte landen ter wereld. Vergeleken met de rest van Europa is de Nederlandse
bevolking relatief snel gegroeid:
3 miljoen in 1850, 5 miljoen in 1900, 10 miljoen in 1950, 16 miljoen in 2000.
Economie:
Nederland is een welvarend land met een open economie, die sterk leunt op de buitenlandse
handel. De economie wordt getypeerd door stabiele verhoudingen, een matige inflatie, een
terughoudend financieel beleid en door zijn belangrijke rol als Europese transportader.
De agrarische sector, de voedings- en genotmiddelen-industrie, de chemische industrie en
de financiële dienstverlening zijn belangrijke economische activiteiten.
Factbook
p.
Politiek:
Nederland is een constitutionele monarchie met een parlementaire democratie. Het Kabinet
vormt de uitvoerende macht en wordt geformeerd door de politieke partijen die verkozen
zijn in de Tweede Kamer. Geen van de politieke partijen is ooit eerder meerderheidspartij
geweest waardoor een coalitie altijd nodig is gebleken. De regering bestaat uit ministers en
staatssecretarissen en wordt geleid door de minister-president. Momenteel (maart 2008) is
Jan-Peter Balkenende minister president (kabinet Balkenende IV). Hij leidt een coalitieregering
van CDA, PvdA en ChristenUnie.
De Staten-Generaal is de wetgevende macht. De Staten-Generaal bestaat uit twee kamers.
De Eerste Kamer met 75 zetels en de Tweede Kamer met 150 zetels. De Tweede Kamerleden
worden om de vier jaar gekozen door de bevolking. De Eerste Kamerleden worden indirect
gekozen via de Provinciale Staten.
Figuur 2,
Zetelverdeling in de Tweede Kamer
Partij voor de
Vrijheid (PVV); 9
Socialistische Partij
(SP); 25
Partij voor de Dieren; 2
Staatkundig Gereformeerde
Partij (SGP); 2
Volkpartij voor de Vrijheid en
Democratie (VVD); 22
Groen Links; 7
Democraten 66 (D66); 3
ChristenUnie (CU); 6
Partij van de Arbeid
(PVDA); 33
Christelijk Democratisch
Appel (CDA); 41
(Bron:
www.parlement.com)
Het Koningshuis is formeel staatshoofd, maar heeft in de praktijk geen formele regeringsmacht
en vervult een symbolische functie. Sinds 1980 is Koningin Beatrix het staatshoofd.
De troonopvolger van Koningin Beatrix is haar oudste zoon, Prins Willem Alexander van Oranje.
In 2002 is Prins Willem Alexander getrouwd met Prinses Máxima der Nederlanden.
Factbook
p.6
HET AANTAL ALLOCHTONEN IN NEDERLAND
De Nederlandse samenleving telt op dit moment 16,4 miljoen inwoners. Van oudsher wordt
Nederland gezien als een open en tolerante samenleving met ruimte en ontplooiingsmogelijkheden voor allochtonen. 1,7 miljoen inwoners komen oorspronkelijk uit niet-westerse landen
of hebben ouders uit niet-westerse landen. Turken, Marokkanen, Surinamers en Antilianen/
Arubanen vormen hierin de grootste groepen.
De term allochtoon betekent letterlijk ‘uit een ander land’. Volgens het Van Dale woordenboek
heeft het woord ‘allochtoon’ twee betekenissen: 1
1. Van elders aangevoerd of afkomstig, niet-imheems, vreemd
2. Niet-oorspronkelijke bewoner (m.n. gebruikt als aanduiding voor personen met een
niet-blanke huidskleur, die zelf- of van wie de ouders – in het buitenland geboren zijn,
bijvoorbeeld buitenlandse werknemers.2
Tegenover het woord allochtoon staat de term autochtoon, dat letterlijk ‘uit hetzelfde land’
betekent.
Figuur 3,
Aantal allochtonen in Nederland
overig niet westers
34%
westers
9%
Nederland
80%
Antillianen
7%
niet-westers
Suriname
19%
Turkije
21%
Marokko
19%
(Bron: CBS 2008)
De vier grote groepen allochtonen hebben zich al vele jaren in Nederland gevestigd. Turken
en Marokkanen zijn veelal in de jaren zestig en zeventig als gastarbeider naar Nederland
gekomen en hebben hier gezinnen gesticht en/of gezinsleden laten overkomen. Suriname is
een ex-kolonie van Nederland en heeft zich in 1975 onafhankelijk verklaard: veel Surinamers
zijn naar Nederland geëmigreerd en er zijn nog sterke culturele banden tussen beide landen.
De Nederlandse Antillen en Aruba zijn onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden en
hebben een status aparte met bestuurlijke vrijheden. Tussen deze gebieden en Nederland
zijn er vergaande culturele banden.
De niet-westerse allochtonen die zich nu in Nederland vestigen, zijn voornamelijk politieke
vluchtelingen. Belangrijke landen van herkomst zijn Irak, Somalië, Afghanistan en Iran. Een
andere belangrijke reden om naar Nederland te komen, is huwelijksmigratie of gezinshereniging.
Allochtonen, en in het bijzonder niet-westerse allochtonen, zijn zeer ongelijk over Nederland
verdeeld. Niet- westerse allochtonen zijn van oudsher sterk geconcentreerd in de vier grote
steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Een op de drie inwoners van Rotterdam,
Amsterdam en Den Haag is van niet-westerse herkomst. Onder de jongeren is dit aandeel nog
hoger. In Amsterdam en Rotterdam zijn respectievelijk 55 en 54 op elke 100 jongeren van
niet-westerse afkomst. In kleine gemeenten als Tubbergen en Staphorst is amper een op de
100 jongeren van niet-westerse afkomst.
1
Factbook
p.7
2
Van Dale woordenboek Nederlandse taal (2005)
Het Centraal Bureau voor de Statistiek hanteert een andere definitie: ‘ Persoon die in Nederland woonachtig is
en van wie ten minste één ouder in het buitenland geboren is. Wie zelf in het buitenland geboren is hoort tot
de eerste generatie, wie in Nederland geboren is behoort tot de tweede generatie.
Figuur 4,
(Bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007)
Factbook
p.
Regionale spreiding allochtonen in Nederland
HET AANTAL ASIELZOEKERS IN NEDERLAND
Jaarlijks vragen 10 tot 15 duizend personen politiek asiel aan in Nederland.
Belangrijke ontwikkelingen in het verloop zijn:
• in de eerste helft van de jaren negentig is het aantal asielzoekers zeer sterk toegenomen
door de val van de Berlijnse Muur in 1989 en de oorlog in het voormalige Joegoslavië;
• na 1996 nam het aantal aanvragen toe door onrust in Afghanistan en Irak en de oorlog in
Kosovo;
• na 2001 daalde het aantal asielverzoeken. Dit kwam onder andere doordat het aantal
asielzoekers uit Afghanistan en voormalig Joegoslavië sterk afnam;
• in 2001 werd tevens een nieuwe Vreemdelingenwet ingevoerd met als doel om asielprocedures te verkorten en de mogelijkheden voor beroep te verkleinen.
Figuur 5,
Aantal asielverzoeken ingediend en ingewilligd
Ingediende asielverzoeken
Ingewilligde asielverzoeken
Vertrokken asielzoekers
Aantal
Personen
50.000
45.000
40.000
35.000
30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0
(Bron: CBS 2008)
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
In 2007 vormen Irakezen, Somaliërs en asielzoekers uit overige Afrikaanse landen (zoals
Sierra Leone, Soedan en Liberia) de grootste groepen asielzoekers.
Tabel 1,
Top 10 landen van herkomst voor asielverzoeken
2001
Angola
(Bron: CBS 2008)
Factbook
p.9
2007
4.110
Irak
2.450
Overig Afrika
3.760
Somalië
2.010
Afghanistan
3.630
Overig Afrika
1.760
Sierra Leone
2.410
Afghanistan
520
Overig Europa
2.530
Onbekend
490
Iran
1.520
Iran
360
Guinee
1.470
Overig Azië
340
Turkije
1.400
China
270
Irak
1.330
Overig Europa
260
Somalië
1.100
Guinee
260
Overige landen
9.330
Overige landen
1.680
Totaal
9.760
Totaal
32.590
INBURGERING VAN ALLOCHTONEN IN NEDERLAND
Immigranten in Nederland zijn verplicht om door middel van een inburgeringscursus kennis
te nemen van de Nederlandse taal en cultuur en een inburgeringsexamen af te leggen. Deze
verplichting komt voort uit een in 2007 ingevoerde wet die het vrijblijvende karakter van
eerdere trajecten heeft willen weghalen en de integratie van met name de niet-westerse
immigranten zou moeten bespoedigen.
Personen die al in Nederland wonen (de zogenaamde oudkomers) zijn inburgeringsplichtig
wanneer zij:
• geen Nederlands paspoort hebben;
• tussen de 16 en 65 jaar oud zijn ;
• voor 1 januari 2007 al in Nederland woonden;
• minder dan acht jaar in Nederland hebben gewoond toen zij nog leerplichtig waren;
• geen diploma’s hebben die laten zien dat zij de Nederlandse taal en Nederland goed kennen.
De schatting is dat 250.000 mensen vallen binnen de genoemde criteria.
Personen die naar Nederland willen emigreren (nieuwkomers die bijvoorbeeld willen trouwen
of herenigd willen worden met familie in Nederland) dienen hun inburgeringscursus in het
buitenland af te ronden voordat zij zich in Nederland mogen vestigen.
Het nieuwe inburgeringssstelsel is deels gericht op het leren gebruiken van de Nederlandse
taal. Het te behalen niveau NT2 moet de cursist in staat stellen om korte gesprekken in
bekende situaties te voeren en nieuws op radio en tv te volgen. Verder dient men korte,
duidelijke teksten te kunnen lezen en korte briefjes te kunnen schrijven. Daarnaast bevat de
inburgeringscursus onderdelen over de Nederlandse maatschappij.
Een nieuw element is dat inburgeringstrajecten worden gekoppeld aan trajecten die toeleiden
naar werk. De ambitie is dat in 2011 80% van alle trajecten duaal (Nederlandse taal en cultuur
gecombineerd met re-integratie naar werk) dient te zijn.
De ambitie is dat vanaf 2008 per jaar 60.000 inburgeringstrajecten worden gevolgd; de
meerderheid van de mensen die inburgeren, is vrouw: in sommige steden 80%.
Factbook
p.10
ACHTERGROND VAN MOSLIMS IN EUROPA
In Europa komt de islam na de christelijke religies op de tweede plaats. Er zijn grote autochtone
moslimminderheden op de Balkan en in andere Oost-Europese landen. In West-Europa bestaat
de overgrote meerderheid van moslims uit migranten uit islamitische landen en hun nakomelingen. Deze migranten werden in de jaren zestig en zeventig aangetrokken als gastarbeiders
vanuit Turkije en Marokko of maakten deel uit van de grote postkoloniale migratiestromen
(onder meer uit Pakistan, Algerije en Suriname). Door gezinshereniging ontstonden sinds de
tweede helft van de jaren zeventig volwaardige moslimgemeenschappen. In de loop van de
jaren tachtig deed de tweede generatie moslimjongeren, die geheel of grotendeels in WestEuropa waren opgegroeid, haar intrede in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.
De nieuwe instroom van moslims naar West-Europa komt voornamelijk door politieke
vluchtelingen uit moslimlanden zoals Irak en Afghanistan.
Frankrijk heeft in West-Europa het meeste aantal moslims, gevolgd door Nederland,
Denemarken, Zwitserland en Duitsland.
Tabel 2,
Percentage moslims in verschillende Europese landen
(Bron: nationale
statistiekbureaus)3
Factbook
p.11
3
Frankrijk
Nederland
6,4%-9,6%
5,8%
Denemarken Zwitserland
2,8%-5,0%
4,2%
België
Duitsland
Verenigd
Koninkrijk
Spanje
Italië
3,8%-4,0%
3,6%-4,2%
2,8%
0,9%-2,3%
1,4%
De schattingen in de tabel 2 zijn ontleend aan statistieken van ieder land. Omdat bijna geen enkel land de
religie van haar burgers registreert, betreft het vaak schattingen op basis van steekproeven.
Het aantal moslims in Nederland
Nederland telt procentueel gezien na Frankrijk het hoogste aantal moslims in West-Europa.
Uit langlopende onderzoeken van het CBS wordt een aantal van 944.000 moslims in 2004
aangehouden. Nieuwe onderzoeken van het CBS komen uit op 877.000 in 2005 en 837.000 in 2006.
Figuur 6,
Aantal moslims in Nederland
Aantal
x1000
1000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
0
(Bron: CBS 2006)4
1900
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Voor de Turkse en Marokkaanse gemeenschap speelt de islam een belangrijke persoonlijke
rol: 95% van de Turkse en 96% van de Marokkaanse allochtonen noemt zich gelovig en dan
met name islamitisch. Ter vergelijking: 50% van de autochtone Nederlanders vindt zichzelf
religieus. Andere groepen waarbinnen de islam een zeer belangrijke rol speelt zijn Afghanen,
Irakezen en Somaliërs. Autochtone Nederlanders zijn slechts in geringe mate moslim: het CBS
schat het aantal op 6.000.
Tabel 3,
Herkomst van moslims in Nederland (x1000)
1998
2001
2004
2007
Afghanistan
11
26
36
31
Irak
22
37
42
27
Iran
20
24
28
12
Marokko
236
264
296
264
Somalië
26
30
25
20
Suriname
29
30
32
34
281
299
328
323
82
96
116
139
707
806
903
850
Turkije
(bron: CBS 2007,
i.c.m. SCP Jaarrapport
Integratie 2007)
Overige landen
Totaal
4
Factbook
p.12
Tot in 2007 verwachtte het CBS dat het aantal moslims in Nederland de grens van 1 miljoen in 2006 zou
passeren. Naar schatting waren er eind 2004 in Nederland 944.000 moslims, waarvan 6000 autochtonen
Nederlanders. Daarbij werd het aantal allochtone moslims geschat met behulp van het percentage moslims in
het land van herkomst. Bij nieuwere schattingen, die op basis van POLS-enquetes werden opgesteld, kwam
het CBS voor 2005 uit op 877.000 moslims, en op 837.000 in 2006. Dit CBS-onderzoek is het eerste onderzoek
dat er op zou kunnen wijzen dat het aantal moslims in Nederland daalt; de nieuwe telmethode wordt echter
genoemd als oorzaak van deze trendbreuk. De daling met 40.000 wordt niet significant genoemd.
Binnen deze verschillende groeperingen valt daarnaast een verscheidenheid aan sociaalpolitieke, culturele en religieuze stromingen te onderscheiden. Zo zijn de Turkse moslims
grotendeels soenniet, maar vormen de alevieten met ongeveer 50.000 gelovigen een minderheid. Ook de Nederlandse Marokkanen zijn nagenoeg allen soennieten, terwijl daarbinnen
veel verschillende sociaal-politieke en culturele stromingen te onderscheiden zijn.
Zo is onder de Marokkaanse jongeren bijvoorbeeld een ‘politieke islam’ in opkomst.
Deze jongeren sluiten zich onder andere aan bij verschillende Salafiyya-stromingen, die een
orthodox standpunt hebben en streven naar het herstel van de traditionele normen van de
islam, zoals die golden ten tijde van de profeet Mohammed. De Surinaams-Hindoestaanse
moslimgemeenschap, ten slotte, behoort deels tot de soennitische islam en deels tot de
Ahmadiyya-beweging, waartoe ook een deel van Pakistaanse en Indiase moslims zich rekenen.
Factbook
p.13
DE BEELDVORMING IN NEDERLAND JEGENS
ALLOCHTONEN, IN HET BIJZONDER MOSLIMS
De beeldvorming van autochtonen over allochtonen, moslims in het bijzonder, is niet geheel
positief. Er is een duidelijke tendens dat de gemiddelde Nederlander vindt dat allochtonen
beter moeten integreren in de Nederlandse samenleving. Enkele aanwijzingen ter staving
van deze stelling zijn:
• 80% van de autochtone Nederlanders staat positief tegenover politieke vluchtelingen.
40 % van de autochtone Nederlanders staat echter veel minder positief tegenover
immigranten die om economische redenen immigreren of immigranten die trouwen met
allochtonen van hetzelfde land van herkomst;
• 95% van de autochtone Nederlanders vindt dat immigranten Nederlands moeten leren
beheersen;
• 66% van de autochtone Nederlanders is het eens met de stelling dat immigranten niet
teveel moeten vast-houden aan hun eigen cultuur of gebruiken, terwijl meer dan de helft
vindt dat immigranten nog niet ingeburgerd genoeg zijn in de Nederlandse samenleving.
Met name lager opgeleide Nederlanders zetten vraagtekens bij de mate van integratie
van allochtonen.
• circa de helft van de autochtone Nederlanders vindt dat er te veel allochtonen in Nederland
zijn. Met name lager opgeleide autochtonen zijn deze mening toegedaan.
Gebeurtenissen zoals de terroristische aanslagen in New York, Madrid en Londen en de
moord op filmmaker Theo van Gogh hebben de beeldvorming over moslims verslechterd.
Tabel 4,
Opvattingen van autochtone Nederlandse volwassenen over moslims
in 1998, 2004 en 2006
De percentages geven aan of respondenten het eens zijn met een stelling
(Bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007)
1998
2004
2006
moslims kunnen veel bijdragen aan de Nederlandse cultuur
45
34
36
de meeste moslims in Nederland hebben respect voor de cultuur en leefwijze van anderen
51
36
35
de West-Europese leefwijze en die van moslims gaan niet samen
53
50
52
moslimmannen overheersen hun vrouwen
89
91
92
moslims in Nederland voeden hun kinderen op een autoritaire manier op
76
81
81
Een meerderheid van de Turken (60%) en Marokkanen (70%) vindt dat in Nederland te
negatief tegen de islam wordt aangekeken. Een grote meerderheid van de bevolking (zowel
allochtoon als autochtoon) denkt dat de spanningen tussen groepen in Nederland op zal
lopen. Ook de angst voor mogelijk geweld, tegen moslims dan wel door moslimextremisten,
leeft bij alle groepen. Rond de 55% van de Surinamers, Antillianen en autochtonen is bang
voor geweld van moslimextremisten. 43% van de Turken en Marokkanen deelt deze angst.
Factbook
p.14
DE VRIJHEID VAN GODSDIENST
Artikel 6 van de Nederlandse Grondwet geeft iedere ingezetene het recht om zijn of haar
geloof of levensovertuiging te belijden. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor moslims.
De meest zichtbare geloofsbelijdenis van moslims is het aantal moskeeën. In 2003 waren er
453 moskeeën5 geregistreerd.
Tabel 5,
Aantal moskeeën in Nederland, verdeeld naar etniciteit en organisatie, 2003
Turks
Marokkaans
Surinaams
(Bron: IHSAN)
Diyanet
151
Milli Görüs
42
Suleymanli’s
38
Overige Turkse moskeeën
14
Unie van Marokkaanse moskeeën in Nederland
90
Unie van Marokkaanse moskeeën in Amsterdam
20
Overige Marokkaanse moskeeën
40
World Islamic Mission
25
Ahmadiyya
4
Overige Surinaamse moskeeën
4
245
150
33
Overige moskeeën
25
Totaal aantal moskeeën
453
Daarnaast kent Nederland mogelijkheden voor moslims om deel te nemen aan de Ramadan,
het Offerfeest of andere islamitische rituelen of feestdagen.
Tabel 6,
(Bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007, o.b.v.
gegevens uit 2006)
Rituele beleving moslims vanaf 15 jaar
Turken
Marokkanen
Bidt iedere dag vijfmaal
29%
69%
Vast alle dagen tijdens de Ramadan
66%
90%
Eet iedere dag halal
83%
89%
In Nederland wordt het debat gevoerd of de bestaande grondrechten wel stand kunnen houden
in een pluriforme samenleving. Hierbij refereert men aan de verhouding tussen de vrijheid van
meningsuiting, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod en het beginsel van scheiding
van kerk en staat. De Nederlandse regering vindt dat, beledigende uitlatingen over elkaars
godsdienst, eerwraak en kledingstukken die uitdrukking geven aan religieuze of levenbeschouwelijke overtuigingen zoals een hoofddoek of een niqaab, onderwerpen zijn die de pluriforme
samenleving raken. De Nederlandse regering heeft hierbij geconcludeerd6 dat de onderlinge
verhouding van grondrechten over voldoende ruimte beschikt om conflictueuze situaties
adequaat het hoofd te bieden. Wetgeving en jurisprudentie bieden goede richtsnoeren voor
de weging van grondrechtelijke belangen. Wel is het noodzakelijk de waarden van de
democratische rechtsstaat actiever uit te dragen.
In dit kader is het uiterlijk vertonen van het geloof door middel van kleding of hoofddoek in
Nederland toegestaan. Indien men werkzaam is in een publieke functie, zal het dragen van
gezichtsbedekkende kleding niet getolereerd worden. Dit geldt ook voor situaties waarbij
de openbare veiligheid in het geding is. Op dit moment loopt er in Nederland een debat om
gezichtsbedekkende sluiers zoals boerka’s of niqaabs te verbieden vanwege de openbare
veiligheid. Op 8 februari 2008 heeft de Ministerraad besloten om personen met deze kleding
te weren uit het openbaar bestuur en uit openbare scholen.
Factbook
p.15
5
6
IHSAN
Ministerie van Binnenlandse Zaken, nota Grondrechten in een Pluriforme Samenleving (2004)
MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE VAN MOSLIMS IN
NEDERLAND
Allochtonen verschillen in de mate waarin ze zich Nederlander voelen of zich juist tot de eigen
etnische herkomstgroep rekenen. Veel Turken voelen zich vooral Turk (58%) terwijl 12% zichzelf
Nederlander voelt. Marokkanen zijn meer geneigd zich gecombineerd Marokkaan/Nederlander
te voelen.
Tabel 7,
(bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007, o.b.v.
gegevens uit 2006)
Identificatie van allochtonen met eigen groep en/of met autochtonen
Voelt zich lid eigen groep
Lid eigen groep en Nederlander
Voelt zich vooral Nederlander
Turken
58%
30%
12%
Marokkanen
46%
40%
14%
Surinamers
20%
40%
39%
Antillianen
35%
32%
33%
De mate waarin Turken en Marokkanen zich identificeren met hun eigen groep is afhankelijk
van hun leeftijd, hun geboorteland en hun onderwijsniveau. Oudere, minder hoog opgeleide
Turken en Marokkanen die geboren zijn in Turkije of Marokko noemen zichzelf vaker Turks
c.q. Marokkaans. Dit patroon is niet zichtbaar onder Surinamers of Antillianen.
Tabel 8,
(bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007, o.b.v.
gegevens uit 2006)
Aandeel allochtonen dat zich vooral lid voelt van de etnische
herkomstgroep
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen
Totaal
58%
46%
20%
35%
Mannen
55%
46%
21%
34%
Vrouwen
61%
47%
20%
37%
15-24 jaar
45%
35%
20%
35%
25-44 jaar
57%
44%
19%
36%
45-64 jaar
73%
63%
21%
33%
> 65 jaar
85%
65%
28%
34%
Eerste generatie
66%
50%
24%
42%
Tweede generatie
36%
33%
11%
9%
Maximaal basisonderwijs
72%
60%
19%
42%
Vbo/mavo
56%
36%
23%
38%
Mbo/havo/vwo
48%
37%
22%
31%
Hbo/wo
34%
37%
16%
35%
Sociale contacten tussen minderheden en autochtonen
Turken zijn in hun sociale contacten het meest gericht op leden van de eigen groep. Tweederde
van de Turken gaat in de vrije tijd vooral om met leden van de eigen groep, terwijl ruim een
derde in de vrije tijd nooit contacten heeft met autochtonen. Marokkanen zijn meer geneigd
om om te gaan met autochtonen; circa 20% van de Marokkanen gaat in de vrije tijd meestal om
met autochtonen, terwijl 30% van de Marokkanen een gemengde vrienden- en kennissenkring
heeft. Jongere Turken en Marokkanen zijn meer geneigd om meer contacten met autochtonen
te hebben, maar een meerderheid heeft nog steeds meer contacten met hun eigen groep.
Factbook
p.16
MOSLIMORGANISATIES
Nederland kent verschillende organisaties die zich inzetten om bij de overheid de belangen
van moslims te behartigen. De belangrijkste landelijke belangenorganisaties zijn hieronder
weergegeven.
Het Landelijk Overleg Minderheden (LOM)
Het LOM bestaat uit zeven samenwerkingsverbanden die overleg voeren met de Nederlandse
regering over aspecten die allochtonen raken. Zowel het kabinet als de samenwerkingsverbanden kunnen onderwerpen ter discussie stellen.
De samenwerkingsverbanden behartigen de belangen van hun eigen achterban. De aangesloten samenwerkingsverbanden zijn:
• Inspraakorgaan Chinezen (IOC);
• Inspraakorgaan Turken (IOT);
• Inspraakorgaan Zuid-Europese gemeenschappen (Lize);
• Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN);
• Surinaams Inspraak Orgaan (SIO);
• Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN);
• Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON).
Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO)
Het CMO is een landelijke koepel van (moskee)organisaties die in 2004 als officiële gesprekspartner van de overheid werd erkend. Bij het CMO zijn zeven soennitische (Turkse, Marokkaanse
en Surinaamse) organisaties aangesloten, en een (Irakees) sji’itische. Momenteel wordt gewerkt
aan verbreding en uitbreiding van het CMO, onder andere met islamitische jongeren- en
vrouwenorganisaties. het CMO voert periodiek overleg met de minister voor Wonen, Wijken
en Integratie over zaken op het snijvlak van islam en maatschappij.
Contactgroep Islam (CGI)
De CGI is de tweede landelijke koepelorganisatie, waarin naast soennieten ook de kleinere
islamitische stromingen zijn vertegenwoordigd zoals alevieten en ahmadiyya. De CGI werd
in 2005 door de minister erkend en onderhoudt tevens periodiek contact met de Nederlandse
regering
Nederlandse Moslim Omroep (NMO)/Nederlandse Islamitische Omroep (NIO)
Nederland kent twee zendende moslimorganisaties. Zij krijgen overheidssteun en krijgen
zendtijd op publieke tv- en radiozenders. Beide omroepen genieten redactionele vrijheid. NMO
en NIO hebben de intentie om op bestuurlijk niveau nauwer te gaan samenwerken. In de
toekomst zou dit tot een fusie kunnen leiden. .
Factbook
p.17
PARTICIPATIE VAN MOSLIMS IN DE POLITIEK
De participatie van allochtonen in de politiek is uiteengezet op landelijk, provinciaal en
gemeentelijk niveau.
Het kabinet
In de kabinetperioden 1982-2008 zijn er geen allochtone ministers benoemd. In het kabinet
Balkenende I in 2002 heeft de Lijst Pim Fortuyn twee allochtone staatssecretarissen geleverd:
Philomena Bijlhout en Khee Liang Phoa. In het kabinet Balkenende IV (2007-heden) heeft de
PvdA twee allochtone staatssecretarissen geleverd: Ahmed Aboutaleb en Nebahat Albayrak.
De Tweede Kamer
De Tweede Kamer vormt samen met de Eerste Kamer de Staten-Generaal. De Tweede Kamer
controleert het regeringsbeleid, is medewetgever en vertegenwoordigt de bevolking. Zij
worden direct door de kiezer gekozen.
Op dit moment is circa 8%-9% van de Tweede Kamerleden van niet-westerse afkomst. In de
laatste verkiezingen in 2006 hebben vier allochtonen de voorkeursdrempel gehaald: drie
ervan stonden al op een verkiesbare plaats, Fatima Koser Kaya van D66 is het enige Kamerlid dat met voorkeurstemmen vanuit een onverkiesbare plaats alsnog in de Kamer is gekomen. In de loop van het jaar is er een Kamerlid met Afghaanse achtergrond in de Tweede
Kamer gekomen voor de SP.
Tabel 9,
Etnische afkomst van allochtone parlementariërs
Turkije
(Bron: Instituut voor
Publiek en Politiek
2006)
Marokko
Suriname
Antillen
Overig
Totaal
2003
3
2
4
1
3
13
2006
4
3
3
2
0
12
Eerste Kamer
De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft de bevoegdheid wetsvoorstellen goed of af te
keuren, maar heeft geen recht om een wetsvoorstel te doen of amendementen voor te stellen.
Op dit moment is 4% van de leden niet-westers allochtoon.
Provinciale Staten
Nederland is onderverdeeld in twaalf provincies die bestuurd worden door een Provinciaal
Bestuur. Op dit bestuurlijk niveau worden aspecten van de gezondheidszorg, de ruimtelijke
ordening en het openbaar vervoer geregeld. De Provinciale Staten controleren het provinciale
bestuur. De leden van de Provinciale Staten (Statenleden) worden iedere vier jaar rechtstreeks
door de stemgerechtigde inwoners van de provincie gekozen. Op dit moment bestaat 4,4%
van de Statenleden uit niet-westerse allochtonen.
Gemeente
Nederland kent 443 gemeenten. Op dit bestuurlijk niveau worden zaken georganiseerd die
het meest zichtbaar zijn voor burgers. De gemeente wordt bestuurd door het college van
burgemeesters en wethouders en gecontroleerd door de gemeenteraad. De gemeenteraad
wordt direct gekozen door de burgers. Het aantal allochtone raadsleden is na de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart 2006 flink toegenomen. Ten opzichte van de vorige verkiezingen
in 2002 zijn de volgende veranderingen opgetreden:
• van de ruim 9500 raadszetels worden er 302 of 3% van de zetels bezet door allochtonen;
• er is de helft meer allochtone raadsleden bijgekomen;
• het aantal allochtone vrouwelijke raadsleden is verdubbeld;
• raadsleden zijn nu het vaakst van Turkse afkomst;
• er is nauwelijks steun onder allochtonen en autochtonen - en ook niet onder moslims voor partijen op etnische of islamitische basis.
Factbook
p.18
Stemgedrag allochtonen
In 1986 waren de eerste gemeenteraadsverkiezingen in Nederland waarbij allochtonen zonder
Nederlandse nationaliteit lokaal actief en passief kiesrecht hadden. De bedoeling was hiermee
de integratie van allochtonen te bevorderen. Allochtonen hebben op deze manier een kans om
medeverantwoordelijkheid te dragen voor het besturen van Nederland.
De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 kenden een relatief hoge opkomst van allochtone
kiezers. Van de niet-westerse allochtonen heeft 69,7% van hun stemrecht gebruik gemaakt
tegen een algemene opkomst van 58,2%.
Factbook
p.19
PARTNERKEUZE BIJ TURKEN EN MAROKKANEN
Tachtig van de Turken en Marokkanen kiezen een huwelijkspartner met dezelfde etnische
achtergrond als henzelf. De eerste generatie haalt vaker een partner uit het land van herkomst,
terwijl de tweede generatie vaker een partner kiest die al in Nederland woont.
Nu de tweede generatie steeds omvangrijker wordt, is de verwachting dat het aantal partners
dat uit Turkije of Marokko komt, zal dalen. Een andere oorzaak van de daling is nieuwe
wetgeving uit 2004 die het halen van een huwelijkspartner uit het land van herkomst moeilijker
maakt. Zij die een huwelijkspartner uit het buitenland willen halen, moeten nu voldoen aan
een inkomenstoets, beide partners moeten 21 jaar of ouder zijn, de wachttijden zijn verlengd,
de leges zijn verhoogd en de periode dat een huwelijk gestand moet blijven voordat een
partner de Nederlandse nationaliteit kan aanvragen, is verlengd. Verder is in 2006 de nieuwe
wet Inburgering in het Buitenland ingevoerd die bepaalt dat een huwelijkspartner het
inburgeringsexamen in het buitenland haalt alvorens zij kunnen afreizen naar Nederland.
Figuur 7,
Partnerkeuze bij Turken en Marokkanen
Huwende Turkse mannen, herkomst bruid
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
2001
(bron: CBS 2007)
Factbook
p.20
Huwende Marokkaanse mannen, herkomst bruid
2002
2003
Autochtone bruid
Turkse bruid uit Nederland
Turkse bruid uit Turkije
Bruid van overige afkomst
2004
2005
2006
2001
2002
2003
Autochtone bruid
Marokkaanse bruid uit Nederland
Marokkaanse bruid uit Marokko
Bruid van overige afkomst
2004
2005
2006
PARTICIPATIE EN ONTWIKKELING VAN MOSLIMVROUWEN
Allochtone vrouwen zijn beduidend lager opgeleid dan autochtone vrouwen, maar ook lager
opgeleid dan de mannen uit de eigen herkomstgroep. Tachtig procent van de Turkse vrouwen
en 90% van de Marokkaanse vrouwen7 boven de 40 jaar hebben maximaal basisonderwijs
genoten en veel van hen hebben nooit leren lezen of schrijven. Deze vrouwen zijn afkomstig
uit de eerste generatie migranten. Surinaamse en Antilliaanse vrouwen zijn aanmerkelijk
beter opgeleid dan Turkse en Marokkaanse vrouwen, maar halen niet het niveau van de
autochtone vrouwen. Hoewel de hier geboren en getogen generatie een flinke inhaalslag heeft
gemaakt, moest een meerderheid in de leeftijdscategorie 20-34 jaar, het in 2003 nog stellen
zonder startkwalificatie.
Tabel 10,
Aandeel van doelgroepen zonder startkwalificatie
(Bron: SCP, Emancipatie in
estafette; De positie van
vrouwen uit etnische
minderheden, 2004)
Turkse en Marokkaanse
vrouwen
Turkse en Marokkaanse
mannen
Autochtone
vrouwen
Autochtone
mannen
67%
60%
20%
24%
Eén van de gevolgen van het lage opleidingsniveau is dat allochtone vrouwen doorgaans meer
problemen met de Nederlandse taal hebben dan allochtone mannen. Naar schatting is een
derde van de allochtonen, die niet in Nederland geboren is, functioneel analfabeet (kan amper
lezen en schrijven). Het aandeel vrouwen in deze groep is groter dan het aandeel mannen.
Voor deze groep vrouwen is het extra moeilijk een nieuwe taal te leren. De Commissie PaVEM
schatte in 2004 het aantal vrouwelijke oudkomers (dus de eerste generatie vrouwen) met een
ernstige taalachterstand op 240.000.
Ook heeft het lage opleidingsniveau van allochtone vrouwen effect op hun kansen op de
arbeidsmarkt: 38% van de niet-westerse allochtone vrouwen participeert op de arbeidsmarkt
tegen 56% van de autochtone vrouwen. De arbeidsparticipatie onder allochtone vrouwen is
heel divers. Zo is de arbeidsparticipatie onder Surinaamse vrouwen even hoog als die van
Nederlandse vrouwen en is de participatie van Irakese, Somalische of Afghaanse afkomst
heel laag.
Tabel 11,
Betaalde arbeidsparticipatie door niet-westerse allochtone vrouwen
Surinaamse vrouwen
Irakese, Somalische en Afghaanse vrouwen
(Bron: SCP, Sociale atlas
van vrouwen uit etnische
minderheden, 2006)
56%
10-15%
Marokkaanse vrouwen
27%
Turkse vrouwen
31%
Factoren die allochtone vrouwen belemmeren bij het verrichten van betaalde arbeidsparticipatie:
• het opleidingsniveau;
• opvattingen over de rol van vrouwen;
• het gegeven dat allochtone vrouwen gemiddeld eerder moeder worden dan autochtone
vrouwen;
• het gegeven dat allochtone vrouwen gemiddeld grotere gezinnen hebben;
• vooroordelen / discriminatie op de arbeidsmarkt.
Als allochtone vrouwen eenmaal een diploma hebben gehaald in het voortgezet onderwijs,
stromen zij vaker dan autochtone vrouwen door naar vervolgonderwijs. Ze kiezen bovendien
vaker dan autochtone vrouwen voor de hoogst mogelijke vervolgopleiding. In het hoger
onderwijs wordt een inhaalslag gemaakt. Allochtone vrouwen maken minder seksespecifieke
keuzes dan autochtone vrouwen en kiezen vaker voor opleidingsrichtingen die een goed
perspectief bieden op de arbeidsmarkt.
Factbook
p.21
7
Bron: SCP 2004
ISLAMITISCHE ONDERWIJS
Moslims hebben, net als alle andere religies, het recht om eigen basis- en middelbare scholen
op te richten. Dit recht is gevestigd in Artikel 23 van de Grondwet. Op deze islamitische scholen
wordt naast het reguliere curriculum aandacht besteed aan Marokkaanse of Turkse taal-,
cultuur- en godsdienst. Ook is er op deze scholen meer ruimte om specifieke leefregels te
hanteren zoals gescheiden sportlessen voor jongens en meisjes. Het Rijk bekostigt de
islamitische scholen, maar stelt wel regels aan de didactische kwaliteit in het reguliere
curriculum; de leerkrachten dienen te voldoen aan algemeen geaccepteerde opleidingseisen
en leerlingen dienen bepaalde kennisniveaus te behalen. Daarnaast hebben de scholen ook
een maatschappelijke taak op het terrein van burgerschapsvorming en sociale cohesie.
Anno 2008 telt Nederland 40 islamitische basisscholen en 2 islamitische middelbare scholen.
De basisscholen hebben circa 7.500 leerlingen.
Er is de afgelopen jaren beroering ontstaan over mismanagement op verschillende islamitische
scholen. Het Ministerie van Onderwijs heeft bij verschillende scholen in Amsterdam, Rotterdam
en Eindhoven fraude vastgesteld. Het gaat in deze gevallen om het misbruik van rijksmiddelen
en achterblijvende kwaliteit van het onderwijs en niet om de islamitische identiteit.
De afgelopen twee jaar is een aantal islamitische basisscholen en middelbare scholen op
negatieve wijze in het nieuws geweest. Het afgelopen schooljaar 2006-2007 is het aantal
leerlingen op islamitische scholen voor het eerst met 5% gedaald8.
Factbook
p.22
8
NRC Handelsblad. ‘Islamitische scholen krimpen’. 4 februari 2008.
TURKSE EN MAROKKAANSE JONGEREN IN HET ONDERWIJS
Turkse en Marokkaanse kinderen beginnen het onderwijs vaak met een achterstand in taal
en rekenen. Hun onderwijsresultaten in het laatste jaar van de basisschool zijn in de afgelopen
tien jaar echter sterk toegenomen. In 2004/2005 zijn zij in rekenen bijna even goed als
Surinamers en autochtonen met ouders met een lagere opleiding. Bij de beheersing van de
Nederlandse taal is de achterstand nog steeds groot en staan met name Turkse leerlingen
op achterstand.
Tabel 12,
Schoolprestaties van kinderen in laatste jaar basisschool
Taal
(Bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007)
Rekenen
1994/1995
2004/2005
1994/1995
2004/2005
Turken
36,4
40,3
42,8
46,1
Marokkanen
38,8
42,8
42,5
45,7
Surinamers
42,1
44,4
42,6
45,4
Antillianen
40,9
41,9
41,5
41,5
Autochtoon-laag
48,1
47,1
47,7
46,3
Autochtoon-hoog
53,4
52,5
52,8
51,8
De achterblijvende taalbeheersing leidt ertoe dat Turkse en Marokkaanse kinderen net als
andere niet-westerse allochtonen vaker doorstromen naar de lagere vormen van onderwijs.
Een belangrijke knelpunt voor niet-westerse allochtone jongeren is dat een groot aantal van
hen in het middelbaar beroepsonderwijs uitvalt. Hierdoor halen zij geen startkwalificatie en
is hun uitgangspositie op de arbeidsmarkt slecht.
Tabel 13,
(Bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007)
Factbook
p.23
Uitval allochtone jongeren in voortgezet onderwijs en middelbaar
beroepsonderwijs
Uit voortgezet onderwijs
Uit middelbaar beroepsonderwijs
Turken
3%
15%
Marokkanen
2%
15%
Surinamers
3%
16%
Antillianen
4%
16%
Overige niet-westerse allochtonen
3%
17%
Autochtonen
2%
10%
OPLEIDINGSNIVEAU VAN TURKEN EN MAROKKANEN
Turken en Marokkanen hebben gemiddeld een lagere opleiding dan autochtonen. Voor de
eerste generatie Turken en Marokkanen is dat verklaarbaar omdat zij als laaggeschoolde
gastarbeiders naar Nederland zijn gekomen en in Nederland bijna nooit een vervolgopleiding
hebben gevolgd.
De onderwijspositie van de tweede generatie Turken en Marokkanen is sterk verbeterd.
Maar in vergelijking tot autochtonen stromen zij nog in mindere mate door naar hoger en
universitair onderwijs.
Tabel 8,
Opleidingsniveau van schoolgaanden en niet-schoolgaanden naar
etnische groep en generatie, 15-64 jarigen, 2006
100%
Hoger beroeps- of universitair onderwijs
(Voorbereidend) hoger beroepsonderwijs
Voorbereidend beroepsonderwijs
Basisonderwijs
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
(Bron: SCP Jaarrapport Integratie 2007)
1e generatie
Turken
1e generatie
Marokkanen
2e generatie
Turken
2e generatie
Marokkanen
Autochtonen
Het onderwijsniveau van moslims uit landen als Irak, Iran en Afghanistan is hoog. Het gaat
hier veelal om politieke vluchtelingen, die in het land van herkomst een hoge maatschappelijke
positie hebben bekleed. Door taalachterstand weten zij deze opleiding niet te vertalen in een
goede plaats op de arbeidsmarkt.
Factbook
p.24
DE SOCIAALECONOMISCHE POSITIE VAN TURKEN EN
MAROKKANEN
Turken en Marokkanen hebben een slechtere sociaal-economische positie dan autochtonen.
Dit is af te leiden uit hun lagere jaarinkomen en de hogere werkloosheid. De afhankelijkheid
van een uitkering is hoog.
Figuur 9,
Werkloosheidpercentages verschillende minderhedengroepen, 1996-2006
Werkeloosheidspercentage
30%
Autochtonen
Turken
Marokkanen
Surinamers
Antillianen en Arubanen
Overige niet westerse
allochtonen
25%
20%
15%
10%
5%
(Bron: CBS 2006)
Tabel 14,
0%
1996
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Gemiddeld gestandaardiseerd besteedbaar inkomen naar etniciteit
Jaarinkomen (2005)
(Bron: SCP, Jaarrapport
Integratie 2007)
1997
Mate jeugdwerkloosheid
(15-24 jarigen)
Turken
Marokkanen
Surinamers
Arubanen
Overige
niet-westerse
allochtonen
Autochtonen
a 13.800
a 14.100
a 16.200
a 14.500
a 13.900
a 21.000
20%
26%
27%
-
17%
9%
De hoge werkloosheid onder allochtonen is met name te wijten aan de hoge werkloosheid
onder allochtone jongeren. De tweede generatie Turken en Marokkanen hebben vaak te
maken met werkloosheid, maar dat geldt ook voor Surinaamse jongeren of voor jongeren
van andere niet-westerse komaf. Statistische analyse heeft uitgewezen dat moslims niet
onevenredig vaak of minder vaak werkloos zijn dan bijvoorbeeld Antillianen.
Belangrijke kenmerken die werkloosheid veroorzaken zijn:
• een lage opleiding of een opleiding gevolgd in het buitenland;
• beheersing van de Nederlandse taal;
• voor vrouwen: het hebben van (jonge) kinderen
Factbook
p.25
REMITTANCES; TERUGZENDING GELDEN NAAR LANDEN
VAN HERKOMST
Het totale volume aan geldoverboekingen door migranten naar familie en kennissen in het
land van herkomst is sterk toegenomen: van 300 miljoen euro in 1995 naar 670 miljoen euro
in 2005. Deze toename is toe te schrijven aan het toenemend aantal allochtonen in Nederland
(+70% in de genoemde tijdsperiode) en een stijging van in het gemiddelde bedrag per overmaker.
Het volume van overmakingen varieert per etnische groep. Surinamers, Turken, Marokkanen, Antillianen, Ghanezen en Somaliërs maken per jaar 365 miljoen euro over. Een Ghanees
maakt gemiddeld c 1.144,- over terwijl een Antilliaan c 638,- overmaakt.
Tabel 15,
Schattingen van bedragen die per bevolkingsgroep per jaar via formele
en informele kanalen vanuit Nederland naar het buitenland worden
overgemaakt (2005)
Aantal mensen
(x 1.000)
(Bron: Ministerie van
Financiën, 2006)
Factbook
p.26
Aantal ‘overmakers’ Totaal overgemaakt
(x 1.000)
bedrag (x miljoen c)
Gemiddeld bedrag
Gemiddeld bedrag
per persoon (x c)
per ‘overmaker’ (x c)
Suriname
329
148
115
350
777
Turkije
359
140
112
312
800
Marokko
316
107
84
266
788
Antillen
131
56
36
275
638
Ghana
19
9
11
579
1.144
Somalië
Totaal
22
8
7
318
776
1.175
468
365
311
778
TURKSE EN MAROKKAANSE ONDERNEMERS
Turken en Marokkanen kiezen er steeds vaker voor om zelfstandig ondernemer te worden.
Op dit moment kiezen Turken vaker voor het ondernemerschap dan autochtonen.
Tabel 16,
Ondernemerschap onder allochtonen
Bron: Van der Tillaart,
CBS 2007)9
Percentage ondernemers in beroepsbevolking
1998
2005
Turken
7,6%
13,5%
Marokkanen
3,4%
7,3%
Surinamers
3,9%
6,4%
Antillianen
3,4%
4,7%
Autochtonen
10,5%
11,5%
Eerste generatie allochtone ondernemers in Nederland kiezen vaak voor de detailhandel en
de horeca. Tweede generatie allochtonen lijken in de keuze van sectoren veel meer op
autochtone ondernemers. Tweede generatie ondernemers kiezen ook vaker voor segmenten
in sectoren met een hogere kenniscomponent. In de zakelijke dienstverlening hebben eerste
generatie ondernemers schoonmaakbedrijven of uitzendbureaus. Ondernemers uit de
tweede generatie starten vaak adviesbureaus of softwarebedrijven. Motieven om een
onderneming te starten, zijn niet anders dan die van autochtonen: prestatiedrang, het
benutten van marktkansen, het streven naar onafhankelijkheid en het gebruik van de eigen
talenten. Eerste generatie ondernemers noemen als motief ook discriminatie op de arbeidsmarkt, de relatief beperkte waarde van buitenlandse diploma’s en het verkrijgen van status.
Tweede generatie ondernemers worden gemotiveerd door gebrek aan promotiekansen bij
werkgevers.
Factbook
p.27
9
In het percentage ondernemers in 1998 zijn alleen eerste generatie allochtonen meegenomen; dit betekent dat
de cijfers over 1998 onderschat zijn.
TURKEN, MAROKKANEN EN CRIMINALITEIT
Niet-westerse allochtonen plegen onevenredig vaak delicten. Dit heeft een sterke negatieve
invloed op de beeldvorming van autochtonen over verschillende allochtonengroepen.
Uit statistieken blijkt dat:
• Antillianen en Arubanen in relatieve zin de meeste delicten plegen en dan met name
drugsdelicten en vermogensdelicten met geweld. Een belangrijke factor is de smokkel
van hard drugs via de Antillen naar Nederland en de toenemende controle van de
Nederlandse regering hierop;
• Marokkanen hebben na de Antillianen de hoogste misdaadcijfers en dan met name
vermogensdelicten (met of zonder geweld), bedreigingen, vernielingen en verstoringen van
de openbare orde. Zij zijn relatief minder vaak betrokken bij het plegen van zedendelicten;
• Surinamers en Turken zijn van de grote allochtonengroepen in Nederland het minst vaak
daders van een delict. Het betreft dan met name verkeers- en wapendelicten en, bij
Surinamers, drugsdelicten.
Figuur 10,
Plegers van delicten naar herkomstland 2003
Percentage
van totaal
100%
Overig niet westers allochtoon
Antiliaans/Arubaans
Surinaams
Marokkaans
Turks
Autochtoon en westerse allochtoon
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
(Bron: WODC 2007)
Aandeel in ge- Alle delicten
hele bevolking
Drugsdelicten Vermogensdelicten
Er wordt in Nederland geen verband gelegd tussen het belijden van de islam en hoge
criminaliteit. Antillianen zijn vaker dader van een misdrijf dan Marokkanen of Turken. De
beeldvorming rond misdaad onder Marokkanen wordt echter versterkt, doordat jongeren
hierin disproportioneel vaak delicten plegen. Daarnaast zijn de delicten gepleegd door jonge
Marokkanen veelal geconcentreerd in bepaalde wijken.
Factbook
p.28
Figuur 11,
Aantal delicten per 100 inwoners naar leeftijd 2004
35%
Marokkanen
Antillianen
Surinamers
Turken
Nederlanders
30%
25%
20%
15%
10%
5%
(Bron: SCP Jaarrapport
Integratie 2007, o.b.v.
gegevens uit 2004)
0%
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
Ook wordt de Marokkaanse gemeenschap specifiek door autochtonen opgeroepen om de
‘eigen verantwoordelijkheid te nemen’ en jonge Marokkaanse criminelen binnen de eigen
gemeenschap aan te spreken op hun ‘gedrag’. Deze oproep wordt aan de Turkse gemeenschap
nauwelijks gedaan en aan de autochtone gemeenschap geheel niet.
Factbook
p.29
DISCRIMINATIE JEGENS ALLOCHTONEN
Nederland kent een relatief stabiel aantal aangiftes van discriminatie op grond van afkomst,
kleur of ras. In de periode 1997-2001 is het aantal aangiftes hierover gelijk gebleven en vanaf
2002 is het zelfs licht gedaald. Aangiftes van discriminatie op basis van andere gronden (zoals
sexe of leeftijd) zijn in diezelfde periode toegenomen.
Bij deze positieve statistieken kunnen echter de volgende kanttekeningen worden geplaatst:
• in mei 2002, na de moord op de politicus Pim Fortuin door een dierenactivist, en in
november 2004, na de moord op filmmaker Theo van Gogh door een moslimfundamentalist,
is het aantal aangiftes vanwege discriminatie op etnische en geloofsgronden wel sterk
toegenomen. Deze escalatie is echter na verloop van tijd weer weggeëbd;
• in Nederland is het politieke en maatschappelijke klimaat rond de thema’s migratie,
integratie en de islam verhard. Uitspraken die in 2000 als discriminerend zouden worden
beoordeeld, zijn anno 2008 meer geaccepteerd;
• het aantal meldingen van antisemitisme en moslimhaat op internet is vanaf 2005 wel
sterk toegenomen9, samen met een kleiner, maar groeiend aantal meldingen van beledigingen jegens autochtone Nederlanders en homo’s. De uitingen op internet zijn geconcentreerd op een beperkt aantal interactieve websites en webfora. Beheerders halen in
97% van de gevallen de uitingen wel weg als zij er op gewezen worden. Het is echter
nog niet mogelijk gebleken om het internet schoon te houden;
• op 12 februari 2008 bracht de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI),
een door de Raad van Europa ingestelde non-gouvernementele organisatie, een rapport11
uit over de situatie rond discriminatie in Nederland. De ECRI vindt dat de toon van het
publieke debat in Nederland de afgelopen jaren dramatisch is verslechterd. Daarnaast is
het Nederlandse inburgeringsbeleid volgens de ECRI te eenzijdig gericht op migranten
en roept de ECRI de Nederlandse regering op om meer te doen tegen discriminatie in het
publieke debat en om haar beleid aan te passen. Er is zeer verschillend gereageerd op dit
rapport.
Factbook
p.30
10
11
Landelijke Vereniging van Anti Discriminatiebureaus
Derde rapport over Nederland. Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie. (febr.2008)
ALLOCHTONE JONGEREN OVER NEDERLAND
In 2008 heeft FORUM een onderzoek uitgevoerd naar de mening van allochtone jongeren
(tussen 15 en 35 jaar) over Nederland. De belangrijkste conclusies zijn hieronder weergegeven
Geluk onder jongeren
72% van de jonge allochtonen benoemt zichzelf als gelukkig. Jonge Antillianen en Arubanen
voelen zich het meest gelukkig met 79%. Van de jonge Marokkanen voelt 71% zich gelukkig.
Jonge Turken scoren op deze vraag het laagst met 67%. Allochtone jongeren scoren enkele
procentpunten hoger bij ‘ongelukkig’ dan autochtone jongeren. Deze laatste groep scoort 7%.
Onder de allochtone groep jongeren scoren jonge Marokkanen het hoogst met 12%.
Tevreden over woning en buurt
Jonge allochtonen zijn in overgrote mate - zo’n driekwart - tevreden over de eigen woning,
de woonomgeving en de buurt. 68% tot 73% van de 15- tot 35-jarigen is tevreden met zijn
woning. In vergelijking met de andere etnische groepen zijn jonge Turken weinig ontevreden.
Kijkend naar de woonomgeving, dan zijn jonge allochtonen ook daarover in grote meerderheid
tevreden: tussen de 69 en 75%. Een nog hoger percentage voelt zich in de buurt thuis: tussen
de 78% en 88%.
Sociale omgang
Van de autochtone jongeren in de Randstad heeft 66% allochtone vrienden of kennissen.
Buiten de Randstad ligt dit aantal op 34%. Bijna de helft van de allochtone jongeren geeft
aan autochtone vrienden te hebben. Eenderde van de jongeren geeft zelfs aan best meer
autochtone c.q. allochtone vrienden of kennissen te willen hebben.
Tevredenheid over leven en samenleving
Jonge allochtonen blijken meer tevreden te zijn met de Nederlandse samenleving dan jonge
autochtonen. Hoewel minder dan de helft tevreden is met de Nederlandse samenleving – op
de Turkse jongeren na die net boven de 50% scoren - zijn de jonge autochtonen voor maar een
derde tevreden met de Nederlandse samenleving. De Marokkaanse jongeren scoren 45% in
de categorie tevreden, Surinaamse jongeren 39% en Antilliaanse/Arubaanse jongeren 49%.
Ontevreden is 23% van de Marokkaanse jongeren, 20% van de Surinaamse en autochtone
jongeren. Ondanks de relatief geringe tevredenheid met de Nederlandse samenleving voelen
jonge autochtonen en allochtonen zich er in grote mate toch wel thuis (redelijk en helemaal
thuis). Jonge Surinamers zelfs meer dan jonge autochtonen (93% tegenover 89%). Bij Marokkanen is dit percentage het laagst met 78%. Turken scoren 82% en Antillianen/Arubanen 86%.
Niettemin is er ook een flinke groep - een zevende tot een vijfde deel - die zich (helemaal) niet
thuis voelt in Nederland. 42% van de jongeren, met als uitschieter naar boven de jonge
Marokkanen, denkt dat de sociale omgang tussen autochtonen en allochtonen in de komende
10 jaar zal verslechteren. Maar ook onder de autochtone jongeren vindt 44% dat de interetnische sociale verhoudingen in de komende 10 jaar zullen verslechteren.
Factbook
p.31
RELEVANTE WETGEVING
In onderstaande paragrafen is een overzicht gegeven van de belangrijkste grondwettelijke
vrijheden die het debat over integratie in Nederland beheersen.12
Vrijheid van meningsuiting (artikel 7 van de grondwet)
Vrijheid van meningsuiting is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken,
zonder voor vervolging door de staat te hoeven vrezen. Dit artikel bestaat uit de volgende
leden:
1. Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te
openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud
van een radio- of televisie-uitzending.
3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden
genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan,
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van
vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming
van de goede zeden
4. De voorgaande leden zijn niet van toepassing op het maken van handelsreclame.
De ontwikkeling van het internet heeft ervoor gezorgd, dat men veel gemakkelijker gebruik
kan maken van de vrijheid van meningsuiting zonder verantwoording te hoeven afleggen
aan de wet. Pseudoniemen en data havens (zoals Freenet) zorgen voor veel vrijheden, omdat
de technologie garandeert dat materiaal niet kan worden verwijderd (gecensureerd) en dat
de auteur moeilijk is te linken aan een fysieke identiteit of organisatie. Het komt regelmatig
voor dat Nederlanders voor hun uitspraken op het internet vervolgd worden en dat Nederlandse
internetsites uit de lucht worden gehaald voor de meningen die zij verkondigen. Er is ook
sprake van zelfcensuur, op vele sites worden ongewenste meningen verwijderd. Er zijn ook
enkele organisaties zoals het Meldpunt Discriminatie Internet dat zich voornamelijk bezighoudt
met het opsporen van discriminerende uitspraken en zich inspant om deze vervolgens te
laten verwijderen.
Vrijheid van drukpers (artikel 7 van de grondwet)
De Nederlandse vrijheid van meningsuiting is onderdeel van het grondwettelijke artikel over
de vrijheid van de drukpers. Het begrip drukpers houdt in dat het in beginsel moet gaan om
leesbare tekens of afbeeldingen. Dit artikel gaat in op het grondrecht om gevoelens en
gedachten openbaar te maken zonder vooraf toestemming te hoeven vragen. Men is alleen
verantwoording schuldig aan het Wetboek van Strafrecht dat zaken als laster, smaad, belediging
en dergelijke reguleert en alleen dan wanneer het werk gepubliceerd is.
Discriminatie (Artikel 1 van de Grondwet)
Artikel 1 van de Grondwet stelt dat “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
Artikelen 137c tot en met 137g van het Wetboek van Strafrecht stelt enkele specifieke vormen
van discriminatie strafbaar. Voor deze artikelen is het wel nodig dat het aantonen van opzet
telkens een vereiste is.
1. 137c: belediging van een bevolkingsgroep;
2. 137d: aanzetten tot haat of tot discriminatie ten aanzien van een bevolkingsgroep;
3. 137e: openbaring en verspreiding van beledigend materiaal;
4. 137f: deelnemen aan en steunen van discriminerende activiteiten;
5. 137g: opzettelijke discriminatie wegens ras in ambt, bedrijf of beroep.
Daarnaast worden in andere specifieke wetboeken nog vormen van discriminatie beschreven
die alleen burgerrechtelijke consequenties hebben. Bij dat laatste moet onder meer gedacht
worden aan het onverbindend verklaren van een contract of het ontstaan van een schadevergoedingsplicht.
Factbook
p.32
12
De Grondwet, tekst en commentaar, Kortmann e.a. (1998)
Vrijheid van godsdienst (artikel 6)
Vrijheid van godsdienst is het oudste Nederlandse grondrecht, daterend van de Unie van
Utrecht.. Het maakt onderdeel uit van de Universele Verklaring van de Rechten van de mens
en artikel 6 van de Nederlandse Grondwet:
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap
met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan ter zake van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen
ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of
voorkoming van wanordelijkheden.
Factbook
p.33
LITERATUUR
Boelens, A. Portegijs, W. , Olsthoorn, L.
Emancipatiemonitor 2004.
Sociaal Cultureel Planbureau, 2004
Dagevos, J., Gijsberts M.
Jaarrapport Integratie 2007
Sociaal en Cultureel Planbureau, november 2007
EIM.,
Monitor Nieuw Ondernemerschap
2006
Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI),
Derde rapport over Nederland,
2008
Harchaoui, S.
Jongeren in Nederland, tevredenheid en geluk
Forum, 2008
Hermans, B (CBS), Portegijs, W. (SCP), Lalta, V. (CBS)
Emancipatiemonitor 2006,
Sociaal en Cultureel Planbureau en Centraal Bureau voor de Statistiek, 2006
Jennissen, R.P.W., Blom, M.
Allochtone en autochtone verdachten van verschillende delicttypen nader bekeken
WODC, Ministerie van Justitie, 2007
Keuzenkamp, S., Merens, A.
Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden,
Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006
Ministerie van Financiën,
Kosten van buitenlandse overboekingen door migranten,
2006
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
Integratienota 2007-2011
2007/2008
NRC Handelsblad. ‘Islamitische scholen krimpen’
4 februari 2008
Vereniging tegen Discriminatie
Kerncijfers 2005, jaaroverzicht discriminatieklachten bij Antidiscriminatie Bureaus en meldpunten,
2005
Sociaal Cultureel Planbureau,
Emancipatie in estafette; De positie van vrouwen uit etnische minderheden,
2004
Sociaal Cultureel Planbureau,
Sociale atlas van vrouwen uit etnische minderheden,
2006
Sociaal Cultureel Planbureau,
Jaarrapport Integratie,
2007
Factbook
p.34
Website:
Parlement: www.parlement.com
Instituut voor Publiek en Politiek: www.publiek-politiek.nl
Centraal Bureau voor de Statistiek: www.cbs.nl
Landelijk Overleg Minderheden: www.minderheden.org
Nederlandse Moslim Omroep: www.nmo.nl
Nederlandse Islamitische Omroep: www.nioweb.nl
IHSAN, Islamitisch Instituut voor maatschappelijke activering: www.ihsannet.nl
Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO): www.cmoweb.nl
Download