Samenvatting Themareader VSGE2

advertisement
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
Thema reader Geschiedenis vakstudie
2: Migratie, integratie en xenofobie in
de klassieke oudheid
1. Inleiding. In: MEIJER, F (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en
Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum –Polak & Van Gennep, p 9-13.
Grieken vs vreemdeling.
3
Vreemdeling in Griekenland.
3
Grieken in vreemdenland.
3
Romeinen vs vreemdeling.
2.
3
3
Romein in vreemdenland.
3
Vreemdeling in Rome.
4
Meier, C. (2000). Athens. A portrait of the city in its golden age. London: Pimlico, p 103-104.
6
3. Greeks and Nativs in Sicily an Italy. In: BOARDMAN, J. (1999). The Greeks oversea. Their early
colonies and trade. London: Thames and Hudson, p. 189-192.
7
4. MEYNAC, J.,PHELIPPEAU, V., & BORGO (s.d.). Les etrangers dans la Grèce antique. Geraadpleegd
op 5 februarie 2010, op http://www.memo.fr/Article.asp?ID=ANT_GRE_015.
8
In schema
8
In tekst
9
5. MEIJER, F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld.
Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, p. 52-56 en p. 64-66.
10
6. VAN ROOIJEN_DIJKMAN, H.W.A. (vert), & PLOUTARCHOS, (2007). Beroemde Grieken,
Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, p. 39.
13
7.
15
FOX, R.L. (2000). Alexander de Grote. Amsterdam: De Arbeiderspers, p.543-549.
8. Vreemdelingen in de Romeinse wereld. Het voorspel. In: MEIJER, F. (2007). Vreemd volk.
Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van
Gennep,p. 148-156.
17
9.
SALLES, C. (1995). De zelfkant van de oudheid. Baarn: Ambo, p. 145-148.
19
Hongersnoden
19
De ‘clandestiene’ immigratie
19
Het toenemen van de vreemdelingenhaat
20
10.
98.
Xenofobie in het oude Rome. In: MEIJER, F. (1997). De oudheid van opzij. Baarn: Ambo, p. 9421
1
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
11.
ROMERO CASTELLO, E., & MACIAS KAPON, U. (1996). Joden en Europa. Cultuur –
Geschiedenis. Leuven: Davidsfonds, p. 14-17.
22
De Europese diaspora.
22
Burgers van het kiezerrijk.
22
12.
HAUBEN, H. (1985). De mislukking van een uniek experiment. Het Alexandrijnse Jodendom in
de Grieks-Romeinse tijd. Hermeneus, 57 (3), 163-171.
23
Op zoek naar integratie.
23
De reactie.
23
De definitieve vervreemding.
24
13.
216.
NOUWEN, R. (2006). De Romeinen in België (31 v.C.-476 n.C.). Leuven: Davidsfonds, p.20925
Noordelijk Gallië tijdens het Laat-Romeins Keizerrijk
Korte tussensamenvatting:
14.
OVERBEEK, B. (2007). Achter de limes. Integratie van inheemse gemeenschappen in het
Romeinse rijk. Geschiedenis magazine, 42 (8), 46-49.
25
26
28
In schema
28
In tekst
29
2
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
1. Inleiding. In: MEIJER, F (2007). Vreemd volk. Integratie en
discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam:
Athenaeum –Polak & Van Gennep, p 9-13.
Vandaag veel aandacht voor problemen met vreedelingen. Ook in Griekenland en Rome kwamen de
traditionele leefpatronen onder druk te staan door de komst van vreemdelingen met andere
gewoontes. Confrontatie van eigen leefwereld met de onbekende buitenwereld hield de Grieken en
Romeinen bezig, schrijvers en dichters hebben enkele opvallende uitspraken gedaan. Doorheen
duizenden jaren Griekse en Romeinse geschiedenis verandert de omgang met vreemdelingen.
Wie, wat werd toen beschouwd als ‘vreemd volk’? De term ‘vreemdeling’ is veelomvattend en heeft
een wisselende betekenis in de klassieke oudheid. Het hing van de mentaliteit, de ideologie en de
identiteit van bewoners van stad(staat) af wie als vreemdeling werd beschouwd. Ruime interpretatie:
mensen die door herkomst, afwijkende gewoonten of religieuze gedragingen, nieuwsgierigheid of
kritiek opriepen.
Gebrek aan heldere, eenvoudige antieke bronnen. Zijn wel auteurs die zich over vreemde volkeren
uitlaten. Meeste gegevens over relatie tussen inheemse en uitheemse in bredere context
gepresenteerd. In samenhang met of als onderdeel van politieke en sociale problemen in hun
stad(staat). Uit vele versnipperde informatie blijkt dat men het probleem niet uit de weg ging maar
het zelf opzochten. Men beoordeelde vreemdelingen naar eigen maatstaven en paste het beleid
daarop aan.
Grieken vs vreemdeling.
Vreemdeling in Griekenland.
Aanvankelijk was het vreemdelingen vraagstuk enkel een onderdeel van de zoektocht naar de
Griekse identiteit van filosofen, historici, toneelschrijvers. Geleidelijk werden ontwikkelende Griekse
steden geconfronteerd met buitenstaanders. Stadsbestuur moest zich bezighouden met hoe zij die
mensen een plaats in hun stad moesten geven. Geen eensgezind beleid van de verdeelde steden.
Grieken in vreemdenland.
Rond de vierde eeuw voor christus trokken de Grieken het Perzische rijk binnen. Hierdoor kwamen
Grieken in contact met volkeren die afkeurend werden beschouwd door hun voorvaders. Ze werden
gedwongen om hun traditionele opvattingen over barbaren te heroverwegen. In de oude steden van
het Perzische rijk hadden de Grieks-Macedonische veroveraars het moeilijk om goede politiek te
voeren. Ook veel hindernissen in nieuw gestichte steden omdat de dominante indringers hun eigen
leefstijl als de enige juiste aanprezen en de autochtone bewoners in verschillende regio’s daar
wisselend op reageerden.
Romeinen vs vreemdeling.
Romein in vreemdenland.
Romeinen meer open voor invloeden van buitenaf. Toen ze eenmaal over de mediterrane wereld
heersten kwamen ze tot inzicht dat geweld en repressie alleen niet het gewenste effect hadden.
Zochten middelen om onderworpen volkeren op te nemen in een systeem waar zij de baas waren en
3
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
de vreemdelingen zich onder hun gezag konden ontplooien. Provincialen zagen Rome niet meer als
onderdrukker maar als veelbiedend centrum van een groot rijk.
Vreemdeling in Rome.
Vele vreemdelingen vestigden zich in Rome, ze vonden werk, werden ook geconfronteerd met de
harde kritiek van de Romeinse elite. Te midden van het acculturatie proces in het Romeinse rijk,
geconfronteerd met onverzettelijkheid van de christenen. Andere religieuze denkbeelden dan de
nieuwe godsdienst. Romeinen die normaal tolerant waren ten opzichte van ander religies stelden
zich nu hard op ten opzichte van de christenen, met vele vervolgingen als resultaat.
Het zou heel gemakkelijk zijn om parallellen te trekken met het heden maar er zijn evenveel
verschillen als gelijkenissen. Er zit tussen toen en nu 1500 jaar die ook invloed heeft gehad op de
hedendaagse wereld. De ouden hielden misschien andere ideeën op na, die een weerspiegeling zijn
van hun denkpatroon.
(Sonny)
Wij zijn intussen vertrouwd met woorden zoals:
- Xenofobie
- Discriminatie
- Allochtonen
-…
Maar ook in Griekenland en Rome bestonden deze begrippen al.
Vb.: Plato zei dat de Grieken superieur waren aan andere volkeren.
Aristoteles meende dat de Grieken voorbestemd waren om de heersen.
Cicero sprak minachtend over de Grieken, Phoenciërs en Joden
Juvenalis had het moeilijk met alle vreemdelingen in Rome
Seneca vond dat er teveel buitenlanders in Rome woonden
…
Het boek waarvan dit de indeling is, is chronologisch opgebouwd.
Het was zeer moeilijk om bronnen te vinden over inheemse en uitheemse volkeren in de Klassieke
Oudheid. De meest gekende bronnen zijn zeer subjectief en staan vol verwondering voor het
onbekende. Vb.: Caesar – Da Bello Gallico, Herodotus – Historiën, …
Het woord ‘xenophobia’ bestond als samenstelling niet in het Grieks terwijl het afkomstig is van
‘xenos’ (vreemdeling) en ‘phobia’ (angst).
De meeste informatie over vreemdelingen binnen de Griekse of Romeinse samenleving vind je in de
geschriften van schrijvers en dichters die alledaagse leven beschrijven.
Onder Alexander de Grote waren de Grieken verplicht hun eeuwenoud gedacht over de Perzen als
barbaars volk te herzien.
De Romeinen stonden veel opener tegenover invloeden van buitenaf dan de Grieken. Door de
omvang van hun rijk hadden ze door dat ze dit niet onder controle konden houden wanneer ze enkel
gebruikte maken van geweld tegen de inwoners.
4
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
In het boek dat de auteur hier inleidt worden voorbeelden van vreemdelingenhaat in de Klassieke
Oudheid gegeven die voor onze tijd nog steeds van toepassing zijn.
(Vincent)
5
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
2. Meier, C. (2000). Athens. A portrait of the city in its golden age.
London: Pimlico, p 103-104.
(vert) Leiderschap was een voorwaarde om een kolonie te stichten, en de inwoners van kolonies
brachten eer aan de stichters van hun steden na hun dood, maar op geen enkele andere manier was
er verschil in rang tussen de koloniserende partijen. Ze verlieten hun thuis als een groep van gelijken,
ook als ze ondergeschikte personen, bewerkstelligd als bedienden, boeren en scheepsvaarders
meenamen. De gelijkheid weerspiegelde zich in de gelijke hoeveelheid grond die elke kolonist kreeg.
Om het ietswat te versimpelen, er was nauwelijks enige nood om de oude patronen te veranderen
om de nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het nieuwe werd overzees gecreëerd maar leek heel erg op
het oude.
De Griekse kolonisten zochten land voor hun eigen, als ook de mogelijkheid om samen te leven in
kleine groepen polissen. Ze verlieten niet hun thuisland met het doel te veranderen. De noden die ze
in het moederland niet hadden wouden ze creëren in de kolonies. Gevolglijk waren hun kolonies heel
gelijkend met de stadsstaten die ze verlaten hadden, zelfs in hun sociale stratificatie. Locaties van
nederzettingen waren meestal zo gekozen om hen te doen herinneren aan de plaatsen waar de
kolonisten vandaan kwamen. Met als resultaat dat vele van de steden die langs de kust van de
middellandse en zwarte zee groeiden leken op deze in de originele kleinere cirkel van nederzettingen
rond de Egeïsche zee. Naarmate de Grieken verder uitspreidde werden de basiselementen van hun
karakter wijder verspreid.
Dit veroorzaakte een diaspora effect. Verspreid naar veel verschillende kusten, werden de Grieken
buren van vele verschillende naties, en omdat ze …. (niet volledig)
(Sonny)
De Griekse kolonisten vertrokken Griekenland met de bedoeling ergens een nieuw stuk Griekenland
op te bouwen. Het was nooit hun bedoeling om zich aan te passen aan de inheemse volkeren op hun
kolonies. Daarom lijken bouwwerken in de kolonies zo op gelijkaardige constructies in Griekenland
zelf.
De Grieken verspreidden zich langs vele kusten en kwamen daardoor met veel andere volkeren in
contact. De Grieken voelden een vorm van gemeenschap, terwijl ze allemaal uit een verschillend deel
van Griekenland kwamen.
De Griekse identiteit was niet enkel gebaseerd op religie en taal maar vooral op de
gemeenschappelijke politieke organisatie binnen de stadstaten en het uiterlijk van hun steden.
Aristocraten waren felle tegenstanders van een overkoepelende verbondenheid van staten omdat ze
dan de macht die ze nu binnen 1 polis hadden, zouden moeten delen met de aristocraten van de
andere poleis waarmee ze in verbondenheid zouden treden.
(Vincent)
6
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
3. Greeks and Nativs in Sicily an Italy. In: BOARDMAN, J. (1999).
The Greeks oversea. Their early colonies and trade. London:
Thames and Hudson, p. 189-192.
7
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
4. MEYNAC, J.,PHELIPPEAU, V., & BORGO (s.d.). Les etrangers dans
la Grèce antique. Geraadpleegd op 5 februarie 2010, op
http://www.memo.fr/Article.asp?ID=ANT_GRE_015.
In schema:

Grieken reizen veel:
o handelaars en zeelieden
o raadplegen orakels
o Panhelleense Spelen
o pelgrimstochten
contact met vreemdelingen = xenoi = geen inwoners van de stad

sommigen worden Atheense burgers
voorwaarden:
o 6000 potscherven
o pol., mil., fin. en cult. service verlenen
 reizigers krijgen onderdak in stad
o ongeschreven religieuze regel
o Zeus Xénios = beschermer van de vreemdelingen
o later: proxenia = permanente verblijfplaats voor
vreemdelingen

metoiken in Athene:
o economische taak
o woonrecht, geen bezitsrecht
o betalen belasting = metoikion
o legerdienst (worden geen commandant of ruiter)
o onder oog van een meester
o zowel Grieken, Syriërs, Lydiërs en Perzen

barbaren
o spreken geen Grieks
o Egyptenaren waren geen barbaren
(Die proxenia begreep ik niet zo goed. Dus sorry als dat niet klopt!)
8
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
In tekst:
De Grieken liggen grotendeels gelijk qua gewoontes en godsdienst maar toch hebben ze
tegenover mensen die niet uit hun polis komen een negatief gevoel. Die zijn de Xenoi.
Toch moesten de Grieken aan deze mensen onderdak verlenen omdat ze onder de
bescherming stonden van Jupiter Xénios. Deze stonden in de steden dan onder de
bescherming van een welvarende burger. Dit was één burger per stad dus alle Spartanen in
Athene stonden onder bescherming van één kerel. Dit verschijnsel heette de Proxénie.
Meestal waren dit herauten of mensen op bedevaart.
In Athene was er het verschijnsel van de Metoiken. Deze niet-Atheners mochten in Athene
verblijven en werken onder voorwaarde dat ze geen politieke rechten hadden en
verschillende extra belastingen betaalden (Metoikion). Ze stonden onder de bescherming
van een Athener voor al hun legale hulp. Dit was een Prostates.
Barbaren of Barbaroi is een term voor niet-grieken. Dit komt van de onomatopee Bar Bar.
Voor een Griek klonk iedere vreemde taal immers zo. Dit woord had geen pejoratieve
connotatie. Verschillende bekende Grieken zoals Herodotus en Aristoteles vonden dat
Barbaroi dienden om de Grieken te dienen.
(Annelies)
9
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
5. MEIJER, F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de
Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak &
Van Gennep, p. 52-56 en p. 64-66.
Voor de Perzische oorlogen was Athene een gewone polis, als de anderen, het aantal nieuwkomers
was niet opvallend groot. Maar de opbrengsten dan de Delisch-Attische Zeebond, de bouw van
handels- en oorlogsschepen en werken in het stadcentrum van Athene zorgde voor
werkgelegenheid. Hierdoor trokken veel mensen naar Athene, de meesten waren Grieken maar ook
niet-Grieken hoopten werk te vinden in Athene. In het midden van de 5e eeuw v.C. waren er
ongeveer zo’n 10 000 inwoners van niet –Atheense achtergrond. De vreemdelingen in Athene
noemde men xentoi. Als deze vreemdelingen zich effectief gaan vestigen in Athene metoikoi
genoemd wat migranten die van plaats veranderen of medebewoners betekend. Door deze term op
de mensen van vreemde oorsprong te plakken maakte men een duidelijke scheiding tussen burgers
en nieuwkomers in de stad. De Atheners zagen de metoikoi vooral als indringers die enkel wilden
profiteren van de Atheense voorspoed. Rond het midden van de 5e eeuw waren er beperkte
mogelijkheden voor de kinderen van de vreemdelingen. In 451/450v.C. werd er een wet
uitgevaardigd waar alleen kinderen van een Atheense moeder en vader het Atheense burgerrecht
kunnen krijgen.
De wet werd door de volksvergadering goedgekeurd omdat er enorm veel onrust heerste over de
vreemdelingen. De bloei van Athene was overal in de Griekse wereld bekend en vele vreemdelingen
vestigden zich dus in Athene. De Atheners waren bang dat de vreemdelingen hun plaats zouden
innemen op de arbeidsmarkt, ook waren ze bang dat de vreemdelingen een rol zouden gaan spelen
in de volksvergadering. Er werd alles aangedaan om te voorkomen dat nieuwkomers een stevig
juridische positie zouden krijgen.
De bezwaren van de inheemse bevolking tegenover vreemdelingen hadden ook ideologische
achtergronden. De Atheners dachten dat ze anders dan de andere Grieken waren omdat zij een
dominante rol in de Perzische oorlogen hadden gespeeld. Ze gingen ook op zoek naar een andere
motivering voor het idee van hun anders zijn nl: De Atheners waren de enige Grieken die nooit waren
verhuis en dus steeds hetzelfde land bewoond hadden. Ze stamden af van de voorouders die de stad
gesticht hadden. Ze waren erg gekampt tegen de metoiken omdat volgens hen enkel de
nakomelingen van de stichters van de grond in Attica mochten profiteren. Voor de metoiken was de
onverdraagzaamheid van de Atheners geen reden om niet meer naar Athene te trekken. De
economische voordelen die de vreemdelingen hadden de bovenhand op de discriminaties van de
Atheense bevolking. Er kwamen steeds meer vreemdelingen bij.
De metoiken hun juridische positie was erg zwak. Hij had geen burgerrecht en dus geen privileges.
Zijn juridische zaken moest hij regelen met de Atheense toezichthouder. Ook moest de metoik een
speciale belasting betalen, als hij deze niet betaalde kon hij zelfs als slaaf verkocht worden. Om
handel te mogen drijven op de markten moesten ze ook een extra belasting betalen.
Sommige metoiken hadden een heel grote welstand, ze hadden vaak veel contant geld. De rijke
metoiken maar ook de rijke burgers moesten soms een deel van hun geld verplicht afstaan. Doordat
10
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
de metoik dit deed werd zijn aanzien groter. Ze deden dit vooral tijdens oorlogen zodat ze konden
tonen dat ze zich verbonden voelen met Athene. Heel soms werden ze dan beloond met het
Atheense burgerrecht.
De burgers en metoiken gingen in het gewone leven wel om met elkaar en sommige Atheners
vonden zelfs dat de vreemdelingen een bijdrage aan het welzijn van de stad leverden. Enkel in de
officiële manifestaties werd de grens tussen burgers en metoiken terug heel erg duidelijk. In de
volksvergadering mochten ze niet komen, aan religieuze feesten namen ze ook apart deel en in de
theaters zaten ze ook gescheiden van de burgers.
Athene was er trots op om een democratische staatsvorm te hebben maar in er waren wel slaven die
totaal geen rechten hadden en men dus het recht op vrijheid ontzegde. Maar in Athene schonk men
er verder geen aandacht aan omdat slavernij al eeuwen bekend was in de Griekse wereld. Af en toe
schreven critici over het feit dat slavernij onrechtvaardig was maar er werd verder niets aan gedaan.
De meeste Grieken omschreven de slavernij als iets waartoe men gedoemd was. Net zoals er mensen
waren die voorbestemd om vrij te zijn. De Atheense slavernij was heel ingewikkeld. Zowel nietGrieken als Grieken waren slaven. Vaak waren het krijgsgevangenen uit oorlogen of mensen die
gekocht waren van slavenhandelaren. De Griekse slaven die er in Athene waren werden goedgepraat
door te zeggen dat zij uitzonderingen waren en dat de meerderheid een niet-Griekse achtergrond
hadden.
Rond de 10e eeuw v.C. vestigden zich de Spartanen zich in Laconië. Ze hadden er de autochtone
Dorische bevolking, die op vruchtbare grond leefde, onderworpen. De Spartanen hadden behoefte
aan goede landbouwgrond. Hiervoor gingen ze vooral op veroveringstocht in de nabije omgeving. Al
de bewoners die onderworpen werden moesten zich richten naar de wensen van de Spartanen. Naar
mate Sparta meer neigde naar een militaire ideologie verslechterde de positie van de
onderworpenen enorm. De autochtone bewoners moesten verschillende taken voor de Spartanen
uitvoeren. Deze groep van autochtone werden de heloten of krijgsgevangenen genoemd. Ze
voorzagen de Spartanen van alles wat ze nodig hadden.
Tussen 750 en 700 v.C. werd Messenië veroverd door de Spartanen. De meesten van de bewoners
werden heloten maar er waren er ook die de status van perioikos kregen. De perioikos woonden in
eigen gemeenschappen en waren vrij maar toch moesten ze gehoorzaam zijn aan de Spartaanse
koningen. Ze waren oorspronkelijke bewoners en konden nergens anders heen.
Hoe de Spartanen de beoefening de in hun ogen minderwaardige bezigheden hadden
tegengehouden
-In Sparta verbood Lycurgus aan vrijgesproken burgers om zich in te laten in handelszaken.
-Men moet geen geld verdienen om mooie kleren te kopen want fysieke schoonheid wordt als
sierraad beschouwd.
-Het is respectabeler kameraden te helpen door lichamelijke inspanningen dan door overvloedige
uitgaven.
11
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
-Uitvinder van een zodanig geldstelsel.
Aan deze principes werd heel veel belang gehecht. De echte Spartanen moesten zich bezig houden
met militaire taken. De heloten en perioiken moesten ervoor zorgen dat de Spartanen zich goed met
die taken konden bezig houden. De Spartanen waren door hun training, bewapening en vooral door
hun mentale weerbaarheid superieur. Ze waren met niet zoveel en dat hield ook een risico in want
de heloten en perioiken konden zich verenigen en zich verzetten tegen de Spartaanse leiding.
(Dries)
12
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
6. VAN ROOIJEN_DIJKMAN, H.W.A. (vert), & PLOUTARCHOS, (2007).
Beroemde Grieken, Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van
Gennep, p. 39.
Eerst benoemde Brasidas de raadsleden zelf. Later moesten de nieuwe raadsleden de plaats van een
overleden raadslid innemen en het moest een man zijn van boven de 60 jaar, maar alleen de beste
was aangewezen. Om raadslid te kunnen worden moest men de beste en verstandigste zijn van alle
goede en verstandige mannen. Als beloning mocht het verkozen raadslid de macht in de staat
hebben.
Verkiezing:
1) volksvergadering bijeengeroepen.
2)de speciaal geselecteerde opgesloten in naburig vertrek (ze zagen niets hoorden enkel gejuich)
3)elke man om beurt binnengebracht in volksvergadering (volgorde bepaalt door loting)
opgesloten mannen konden gejuich opschrijven
4)langste en luidste applaus = winnaar
Na de verkiezing
naar godentempels gevolgd door bewonderaars en vrouwen die hem loofden.
maaltijd: vrienden/verwanten zetten maaltijd voor en zij zeiden erbij dat de stad hem die tafel
eerde.
gezamenlijke maaltijd: 2e portie die hij kreeg bewaarde hij.
2e portie werd gegeven aan vrouw die hij hoogste achtte.
Regelingen Lykourgos begrafenissen:
doden in stad begraven + grafmonumenten in buurt van tempels bouwen.
niets met de dode mee begraven (lichaam in purperrood kleed en olijfbladeren)
geen naam op graf (enkel man in oorlog gestorven, vrouw in dienst goden)
rouwperiode van 11 dagen (12e dag= offeren demeter)
niets nagelaten of verwaarloosd
Burgers niet toegestaan om land te verlaten en elders rond te zwerven.
Verdreef nietsnutten (voorkomen dat ze leermeesters van het kwaad zouden vormen)
13
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
!Vreemde mensenvreemde gedachtennieuwe vormen van beoordelinggevoelens van
voorkeuren
Stad behoeden van voor binnenkomst en verspreiding van slechte gewoonten.
(Dries)
14
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
7. FOX, R.L. (2000). Alexander de Grote. Amsterdam: De
Arbeiderspers, p.543-549.
Dit artikel vertelt hoe Alexander’s (Alexander De Grote wilsiwaar) rijk ten onder ging. Dit kwam door
een ernstig gebrek aan mankracht of een uitbarsting van inheemse wraakgevoelens.
Het artikel vertelt hoe Alexander en de hellenisten tegenover de buitenlanders en uitheemse
volkeren stonden, en hoe de vreemde volkeren ervoor hebben gezorgd dat Alexander’s opvolgers
hun rijken kwijtspeelden.
Alexander had er zo bijvoorbeeld bij zijn veroveringen altijd voor gezorgd dat zijn hoge
hoffunctionarissen in de koninkrijken van zijn opvolgers uitsluitend Grieken waren. Gehelleniseerde
mensen, zoals de Macedoniërs en de Egyptenaren kregen zelden bestuurlijke funcies toegewezen,
evenals hoge hoffuncties.
De betiteling van Pers bleef beperkt tot een klasse gemengde kolonisten. Aan het westelijke hof van
de Seleuciden (huidige Iran)kwam nauwelijks een Ranse functionaris voor. Voor zover gekend maakte
men enkel in het leger gebruik van Iranees, omdat deze te waardevol waren om genegeerd te
worden.
De erfgenamen van Alexander’s kolonisten zochten hun toevlucht tot gekunstelde onderlinge
huwelijksbanden om te voorkomen dat ze hun familiezittingen moesten delen met inheemse
vrouwen (je kunt dus met een kritische blik concluderen dat de Grieken het niet echt voor andere
culturen hadden, en dat ze zich dus over het algemeen beter vonden dan anderen).
Na de dood van Alexander zette Ptolemaeus echter inheemse functionarissen op hoge posten.
Later werd de selectieve toewijzing van functionarissenberoepen steeds minder gedaan. Dit kwam
doordat een Griek, die met een Aziatische vrouw was getrouwd (hetgeen zelfden gebeurde) aan de
macht kwam en koning werd. Deze Griek, Seleucus, hield niet echt meer vast aan de Griekse
waarden, en integreerde zich meer in de Aziatische wereld. Op die manier verloor Seleucus dus
beetje bij beetje zijn Griekse identiteit.
Ook de Griekse hoffunctionarissen begonnen zich te scharen achter de nieuwe, minder hellenistische
gebruiken en instellingen van Seleuchus, hetgeen ervoor zorgde dat het hellenisme verdween
Alexander stichtte vooral Griekse steden op de plek van oude Perzische citadellen. Die overtuiging
was zijn meest blijvende bijdrage tot de geschiedenis. Zelf groeide hij op in een paleisomgeving,
kreeg les van Aristoteles.
Bij zijn veroveringstochten stichtte Alexander ongeveer 18 Alexandriës . Deze steden waren bevolkt
met inheemse bewoners en de oorlogsgewonden van Alexander verbleven er ook. Deze
oorlogsgewonden kregen echter maar weinig respect en aanzien van de inheemse bevolking. Dit
kwam doordat de oorlogsgewonden andere gebruiken en cultuur hadden, en hun ze hun cultuur des
te sterker beleefden wanneer ze ver weg van hun thuisland waren.
15
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
Om het overwonnen volk te laten wennen aan de Grieken liet Alexander veteranen en ongeveer
6000 Grieken achter in de veroverde steden. Zoals in Kandahar, want daar bouwden ze een
ommuurd Alexandrië rond de oude Perzische vesting.
20 jaar na de dood van Alexander werd de stad overgedragen aan Chandraghupta met de
nadrukkelijke bepaling dat Griekse inwoners van de stad het recht hadden om met Indische burgers
van eender welke kaste te huwen.
Na de dood van Alexander bleven de Alexandriës heel Grieks getint, dit kwam doordat de heersers
van de steden ook meer hingen vasthouden aan de Griekse cultuur. De kolonisten hielden dus nog
heel lang vast aan de Griekse cultuur, ook al waren ze in een ander land.
Die lange verderzetting wordt bewezen door de ,400jaar na de dood van Alexander, verderzetting
van de familienamen met puur Macedonische namen. Dit wijst er dus op dat het feit dat de Griekse
kolonisten uitsluitend onderlinge huwelijksbanden aangingen, zo hielden ze hun grond in eigen
handen. Een Griek zou er zelfs zo ver in gaan door met zijn eigen zus, nicht of dochter te trouwen, om
niet met een vreemdeling te moeten trouwen.
De steden die werden gesticht in de overwonnen gebieden hadden niet echt een bijdrage tot de
Griekse schrijf en toneelkunst.
Na de dood van Alexander wilden echter veel Grieken terug naar hun eigen oorspronkelijke leven,
dat leven dat ze hadden opgegeven voor Alexander. Er kwamen hier en daar opstanden, en zelf het
leger werd ingezet om deze opstanden de kop in te drukken.
(robin)
16
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
8. Vreemdelingen in de Romeinse wereld. Het voorspel. In: MEIJER,
F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse
en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van
Gennep,p. 148-156.
De Romeinse geschiedschrijving is pas tot ver na de 5de eeuw v.C. vastgelegd. Toen zetten Herodotus
en Thucydides de Griekse geschiedschrijving op papier. Door de mondelinge overlevering waren de
daden van de voorouders uitvergroot en de Romeinse imperialisten dachten dat zij handelden in de
geest van hun voorouders.
Vanaf het einde van de 3de eeuw v.C. deden auteurs een poging om de relatie tussen het moderne
en het primitieve Rome te verklaren. Er was geen sprake van een zoektocht naar de Romeinse
identiteit. Dit zou toch hopeloos geweest zijn omdat Rome vanaf de stichting in 753 v.C. nooit een
eigen identiteit gehad had. Vanaf het begin was Rome een toevluchtsoord voor mensen met een
verschillende achtergrond. Later kreeg de Romeinse samenleving een open karakter door de komst
van Latijnen, Sabijnen, Umbriërs, Etrusken en Grieken.
De Etrusken hebben een grote invloed gehad op de Romeinse samenleving (in 753v.C. – 509 v.C.). In
de 7de eeuw v.C. eigenden ze zich de macht toe en introduceerden ze een bewonderende en
verwonderende cultuur. De Romeinen stelden zich open voor deze beschaving en maakten gebruik
van de voordelige technische vernieuwingen. Door het overnemen van o.a. het draineren en
irrigeren kon Rome uitgebreid worden en een metamorfose ondergaan. Het Forum werd een
stedelijk centrum en op diverse plaatsen kwamen openbare gebouwen.
Ook de Romeinse godsdienst kreeg een gestalte. De vroegste bewoners eerden mysterieuze
natuurkrachten als goden en droegen de naam van de kracht die ze uitstraalden. In de 8ste en 7de
eeuw v.C. raakten de Romeinen bekend met antropomorfe goden. Dit kwam doordat de Etrusken die
de goden van de Grieken hadden ‘overgenomen’. Ze brachten veranderingen in de religieuze
opvattingen van de Romeinen. De Griekse goden kregen Latijnse namen. Ook Etruskische rituelen
zoals de toekomst voorspellen a.d.h.v. ingewanden werden overgenomen.
Na het vertrek van de Etrusken in 509 v.C. bleef de open houding van de Romeinen t.o.v. andere
culturen en religieuze vernieuwingen. Nog voor de Romeinen rechtstreeks met de Grieken te maken
kregen, was de Griekse invloed in Rome al goed zichtbaar. De bouw van de tempels om Griekse
goden een ‘betere’ plaats te geven was het begin van een trend. In 339 v.C. vierde men voor het
eerst het ritueel van het lectisternium (‘godenmaal’) waarbij beelden van goden & godinnen op
straat werden gezet voor een symbolische maaltijd.
Dit respect voor de Griekse cultuur en religie wou niet zeggen dat de Grieken een aparte status
kregen bij de Romeinen want daarvoor waren de Romeinen te competitief ingesteld; ze wilden in
alles de beste zijn. Daardoor konden ze andere volkeren niet als hun gelijken behandelen. De Latijnen
hadden hulp geboden aan de Romeinen toen de politieke toestand in Italië (in de 5de en 4de eeuw
v.C.) instabiel was, maar na deze crisis stonden de Romeinse belangen weer centraal en werd hun
bondschap verbroken.
17
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
‘Wat goed is voor Rome, is goed voor iedereen’
De Romeinen pasten harde maatregelen toe bij tegenstanders waarvan ze verwachtten dat ze zich
niet gemakkelijk zouden aanpassen. Zo maakten ze slaven van vele Samnieten, die ze de genadeslag
toegediend hadden in de 3de eeuw v.C. De Romeinen wisten dat ze niet alle overwonnenen onder de
duim konden houden en kozen ervoor om de verslagenen de overtuiging te geven dat de Romeinen
van plan waren om hun een plaats in de Romeinse samenleving te geven. Zo leverden de verslagenen
een bijdrage aan de grootheid van Rome.
De Latijnen waren de eersten die aan dit beleid onderworpen werden en genoten vrijwel
onmiddellijk van de rechten en plichten die aan de status van Romeinse burger verbonden waren. De
andere steden wachtten nog op het burgerrecht en zegden in hun verdragen met Rome toe om
legereenheden te leveren en het beleid te steunen. Als beloning kregen ze een status met een
voorlopig nog niet volledig burgerrecht. Andere steden, steden waarvan vermoed werd dat ze nog
niet klaar waren voor directe opname in de Romeinse staat, kregen de status van municipium; deze
bewoners werden volledig onderworpen aan het gezag van Rome.
Samnieten, Umbriërs en Etrusken werden gedwongen om als nieuwe bondgenoten Rome in zijn
buitenlandse politiek te volgen; de vijanden van Rome werden ook hun vijanden.
Ook de Grieken hadden in het eerste kwart van de 3de eeuw v.C. geen vrijheid meer en moesten zich
schikken volgens de opgelegde regels van de Romeinen. Het verlies van hun vrijheid was frustrerend
omdat de Romeinen zich wel openstelden voor en veel waarde gaven aan de Griekse cultuur.
Romeinse schrijvers en dichters wilden in de voetsporen treden van Griekse voorgangers. Livius
Andronicus vertaalde de Ilias en de Odyssee in het Latijn en Quintus Ennius schreef een heldendicht
over de wapenfeiten van de voorouders van de Romeinen.
De Romeinse godenwereld begon steeds meer te lijken op de Griekse, aangezien de Romeinen
Griekse goden introduceerden bij militaire successen of andere gebeurtenissen. Enkele goden kregen
een tempel (Nikè werd Victoria -> tempel in 294 v.C.; tempel voor Asclepius na pestepidemie).
De invloed van het vreemde, het niet-Romeinse werd niet afgewezen. Rome werd geleidelijk een
Griekse stad.
De Romeinen werden heersers van de hele mediterrane wereld dankzij hun militaire successen in de
2de en 1ste eeuw v.C. De buit zorgde voor een enorme geldstroom, die voor een groot deel gebruikt
werd voor publieke bouwactiviteiten. Griekse architecten en bouwmeesters moesten de bouw in
goede banen leiden, waardoor andere Grieken zich ook in Rome kwamen vestigen. De meeste leden
van de Romeinse elite ontvingen deze Grieken met open armen omdat zij de samenleving konden
verbeteren door nieuwigheden te integreren. Zij zagen de komst van de vreemdelingen als een
natuurlijk proces dat het directe gevolg was van Romes groei. Een kleinere minderheid verzette zich
tegen de groeiende invloed van de Grieken in Rome. Zij moesten toezien dat Rome een Griekse
aanblik kreeg door de bouw van nieuwe tempels, openbare gebouwen, straten en pleinen met
indrukwekkende zuilengangen.
(Feline)
18
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
9. SALLES, C. (1995). De zelfkant van de oudheid. Baarn: Ambo, p.
145-148.
Hongersnoden
Hongersnood was één van de ernstigste plagen die het Romeinse volk teisterde. Dit kwam doordat
het zeer moeilijk was om de stad te bevoorraden. De schepen konden, wanneer ze langs de Tiber
vaarden, niet verder dan het Forum Boarium. Daarna moesten kleinere vaartuigen de bevoorrading
over nemen om de dokken van Rome te bereiken. De haven van Ostia werd bedreigd door
verzanding dus werd er tijdens de regering van Claudius een nieuwe haven aangelegd. Ook
schipbreuken en slecht weer op de Middellandse Zee gaven onzekerheden voor de aanvoer van
graan uit Sicilië, Noord-Afrika en Egypte.
Wanneer men deel uitmaakte van de cliëntenkring van een rijke patronus aan wie ze hun sportula
vroegen, kon men rekenen op een regelmatige bevoorrading. Enkel de Romeinse burgers hadden het
recht op gratis graanverdelingen. De mensen die geen clientes of Romeinse burgers waren, moesten
werken voor hun eten.
Enkele geschiedschrijvers hebben hierover geschreven. In 440 v.C. hebben enkele Romeinen die de
hoop hadden opgegeven om ooit nog graan te zien, zich in de Tiber gestort. In 270 v.C. was er een
zeer strenge winter waardoor de Tiber op enkele plaatsen bevroor. Daardoor was scheepsvaart
onmogelijk. Het vee stierf bij gebrek aan voer en de hele stad kwam in hongersnood terecht.
De ‘clandestiene’ immigratie
Ondanks al de plagen bleven mensen vanaf het einde van de 3de eeuw v.C. toestromen in Rome
(vooral Italiërs). Het evenwicht van de Romeinse maatschappij werd verstoord. Vele burgers van
Italische steden lijfden zich met list en bedrog in de rangen van het Romeinse plebs. De maatregelen
om de illegalen te weren, werkten niet.
In 187 v.C. werd er een onderzoek gestart naar de ‘valse’ Romeinse burgers. Dit onderzoek van de
praetor bracht 12.000 ‘fraudeurs’ op, die terug naar hun geboorteland werden gestuurd. In 178 v.C.
herhaalde zich hetzelfde voorval. De steden van de Latijnse Bond klaagden erover dat hun inwoners
de steden verlieten en zich in Rome vestigden en zich op illegale manieren inschreven onder de
burgers. Er bestond een handel in burgerrechten in Rome. Italiërs gaven hun kinderen aan Romeinen,
die hen vrijlieten wanneer ze jonge man waren en samen met deze vrijheid kregen ze het Romeins
burgerrecht. Door dit burgerrecht, hadden ze recht op een deel van de oorlogsbuit tijdens de
verdeling.
Hierdoor kwam er in het begin van de 3de eeuw v.C. een grote toestroom van slaven tijdens de
veroveringsoorlogen. Deze toename leidde vaak tot werkloosheid van ambachtslui en kleine
winkeliers.
De overbevolking van Rome had catastrofale gevolgen; hongersnood en economische, sociale en
politionele problemen.
Rome telde aan het einde van de Republiek één miljoen personen. => vergelijkbaar met Alexandrië
19
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
≠ Alexandrië & Rome: Alexandrië was gebouwd voor de vestiging van een groot aantal inwoners,
Rome was op anarchistische wijze gebouwd
Het probleem van de overbevolking werd nog groter omdat de Romeinse autoriteiten weerloos
waren tegen de ‘clandestiene’ immigratie. In 241 v.C. werd een zending troepen naar Leontini
(Siciliaanse stad) gestuurd om het grondgebied te verdedigen. Daardoor was de stad Rome al 4.000
man armer.
In 95 v.C. werden alle Italiërs en Latijnen uitgewezen (lex Licinia Mucia) en in 65 v.C. alle
vreemdelingen (lex Papia). Daarna werden in 19, 27 en 49 n.C. alle joden verbannen.
Deze maatregelen hielpen niet. De ‘bannelingen’ kwamen terug en het aantal inwoners steeg weer.
Het toenemen van de vreemdelingenhaat
Door de toename van de vreemdelingen, wekte dit bij de Romeinen ironische of argwanende reacties
op. Er ontstond een vreemdelingenhaat. De vreemdelingen werden in de 2de eeuw v.C. vaak als
gevaar beschouwd, de Griek werd ‘de vijand’.
Plautus schreef hierover. De Romeinen wantrouwden de Grieken door de nieuwigheden die ze met
zich meebrachten. (voorliefde voor raffinement, hun welsprekendheid…)
De Grieken brachten wel echt een gevaar met zich mee: met hun sportula concurreerden ze met de
Romeinen om de gunst van rijke patroni te betwisten. Ze werden beschouwd als indringers en
bedreigden het dagelijks bestaan van de burger.
(Feline)
20
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
10.
Xenofobie in het oude Rome. In: MEIJER, F. (1997). De
oudheid van opzij. Baarn: Ambo, p. 94-98.
In de 1ste eeuw bestond het Romeinse Rijk uit een verzameling van verschillende volkeren
(Germanen, Galliërs, Iberiërs, Daciërs, Grieken, Syriërs, Joden, Skythen…). Het Rijk, met Rome als
middelpunt, strekte zich uit van de Atlantische Oceaan tot de Eufraat en van de Rijn tot de Sahara.
De vreemdelingen hadden een plaats in de stad en hielden zich bezig met handel en nijverheid (de
Romeinen vonden dit geen leuk werk en stonden dit liever aan anderen af). Het succes van de
vreemdelingen had als gevolg dat dit andere vreemdelingen aantrok om naar Rome te komen. Naast
handel en nijverheid kwamen ook de pedagogische en culturele sector in trek bij niet-Romeinen.
Vooral geletterde Grieken kregen een baan als arts, leraar, kunstenaar en schrijver, en kregen zo
toegang tot de hoogste Romeinse kringen. Vreemdelingen met een andere nationaliteit waren lager
gewaardeerd en hadden geen toegang tot hogere kringen.
De Romeinse stadsbevolking trok zich weinig aan van de toeloop van zoveel vreemdelingen omdat ze
altijd konden rekenen op sociale zekerheid. Dit veranderde toen het principaat opkwam. De
senatoren kregen minder invloed in de politiek, terwijl buitenlanders (Galliërs, Spanjaarden &
Grieken) door de keizer werden opgenomen in de senaat. De proletariërs konden niet meer rekenen
op sociale zekerheid en werden afhankelijk van de beschikkingen van de keizer. Enkel de
vreemdelingen profiteerden van de goede economische bedrijvigheid, waar de oorspronkelijke
stadsbewoners jaloers op werden. Dit draaide uit op klein incidentele acties. Als er iets misliep
kregen de vreemdelingen telkens de schuld. De Romeinse schrijvers die hierover iets hebben
nagelaten, komen overeen over de beschrijving van de afkeer tegen hen. (enkele voorbeelden van
deze schrijvers: Seneca, Juvenalis en Tacitus) Er zijn geen bronnen met een positieve noot over de
groeiende invloed van vreemdelingen in Rome.
Tijdens het principaat was er in alle lagen van de Romeinse bevolking een angst voor vreemdelingen.
Tegen eender welke nationaliteit (de Syriërs waren het slechtst volgens de Romeinen) gebruikte men
telkens dezelfde verwijten zoals het inpikken van banen en huizen.
Er werd niet enkel geklaagd over de economische voorrechten maar ook op cultureel vlak. De
vreemdelingen integreerden meer en meer hun eigen gewoonten en gebruiken in de Romeinse
maatschappij i.p.v. dat zij zich aanpasten aan de normen en waarden van de Romeinse samenleving.
Vooral de Griekse levensstijl werd nagevolgd door de Romeinen uit alle lagen van de bevolking, maar
het kwam nooit tot massale uitingen van volkshaat tegen de vreemdelingen.
(Feline)
21
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
11.
ROMERO CASTELLO, E., & MACIAS KAPON, U. (1996). Joden
en Europa. Cultuur – Geschiedenis. Leuven: Davidsfonds, p. 1417.
De Europese diaspora.
Tijdens de hellenistische en Romeinse periodes ontstaat in alle Europese gebieden aan de twee
uitgestrekte wereldrijken een grote Joodse diaspora. De Joodse verspreiding over Grieks en Romeins
Europa werd ook bevorderd door commerciële en economische factoren. Een ander reden was de
joodse bekeringsijver. Dit proselitisme duurde voort tot het christendom de dominante godsdienst
van het Romeinse keizerrijk werd en bekeringen tot het Jodendom verboden werden. Volgens de
Griekse geschiedschrijver war bijna nergens op de bewoonde wereld een plaats waas waar geen
Joodse nederzettingen waren ( Alexandrië, klein-Azie, Efese, Milete,..) Op het Italiaanse schiereiland
waren er Joodse gemeenschappen in de belangrijkste steden van het noorden en het zuiden, in Sicilië
en in Sardinië. De grootste concentratie vinden we evenwel in Rome, waar de Joden zich vanaf de
2de eeuw v.chr. hadden gevestigd. Tot de belangrijkste overblijfselen voor de Joodse aanwezigheid
in de stad en haar omgeving tijdens de klassieke periode behoren verschillende catacomben in Rome
en Ostia, sommige versierd met fresco’s. Tijdens de Romeinse republiek leefden er ook Joden in
Gallië, vooral in de kuststeden aan de Middellandse Zee, vanwaaruit ze later het binnenland zouden
intrekken. De aankomst en de vestiging van de oden op het Iberische schiereiland is verweven met
legenden. Wel staat vast dat er zicht omstreeks de eerste eeuw Joden hadden gevestigd.
In de Grieks- Romeinse wereld oefenden de Joden verschillende beroepen uit: landbouwer,
winkelier, bankier, politicus,… waar ze zich vestigden, stichtten de Joden gemeenschappen met een
sterke interne samenhang.
Burgers van het kiezerrijk.
Toen de Romeinen meester werden van de gebieden rond de Middellandse zee, voerden zij
tegenover de Joden een politiek volgens het algemene Romeinse principe van niet-inmenging in het
religieuze leven van de onderdanen. De basis van die politiek was gelegd door Julius Caesar en
Augustus. De joden kregen het recht hun organisatie te behouden, waarmee ze buiten het verbod
bleven om groeperingen te vormen, ze beschikten over administratieve en rechterlijke autonomie en
ze werden vrijgesteld van de verplichte deelname aan heidense riten, zoals de cultus van de keizer,
en andere verplichtingen die indruisten tegen de regels van het Jodendom. In 212 werden de Joden
opgenomen in het edict van Caracalla, dat alle vrije inwoners van het rijk het Romeinse burgerrecht
verleende. De situatie veranderde radicaal toen het christendom de officiële godsdienst van het
keizerrijk werd. Constantijn de Grote is de eerste keizer die de wetten uitvaardigde die de rechten
van Joden als burgers van Rome beperkte. De kerk was niet uit op de volledige verdwijning van het
Jodendom. Ze weren nodig als getuigenis van de wet van Mozes, maar ze hadden het niet
gemakkelijk.
(indrani)
22
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
12.
HAUBEN, H. (1985). De mislukking van een uniek
experiment. Het Alexandrijnse Jodendom in de Grieks-Romeinse
tijd. Hermeneus, 57 (3), 163-171.
Misschien reeds onder Alexander de Grote , maar in ieder geval vanaf ca. 300 vestigden zich hele
groepen Joden in de Nijlvallei. Eerst waren het vooral krijgsgevangenen, maar spoedig kwamen ze,
net als zovele anderen uit het Middellandse Zeegebied, als gewone kolonisten hun geluk in de
Nieuwe wereld beproeven. De joden kwamen nog andere reden naar Egypte en op die manier
werden de Joodse kolonies in Egypte de belangrijkste bevolkingsgroep. Anderzijds werden de vorsten
voortdurend geconfronteerd met de oproerige stadsbevolking van Alexandrië. Vandaar dat zij a.h.w.
een natuurlijke bondgenoot vonden in de Joden, die in een vergelijkbare positie verkeerden en dit in
de loop der jaren alsmaar duidelijker zouden voelen. Niet te verwonderen dat de meeste vorsten
vanaf Ptolemaios II (hij was de Joden bijzonder gunstig gezind) een uitgesproken Jodenvriendelijke
politiek voerden. De Joden hielden zicht in Alexandrië voornamelijk bezig met handel en nijverheid.
Vooral in de Romeinse tijd hebben sommigen onder hen als geldschieters, reders en groothandelaars
een zeer hoge welstand verworven, al bleef de meerderheid relatief arm. Zonder een ghetto te
vormen leefden de Joden geconcentreerd maar toch een beetje afgezonderd, in het oostelijke
gedeelte van Alexandrië. Ze hadden geen burgerrecht. Anderzijds genoten zij, in tegenstelling tot de
Egyptenaren, het privilege georganiseerd te zijn in een politeuma d.w.z. een semi- autonome
organisatie op etnische grondslag met eigen structuren, wetten, gebouwen, kortom: een staat in een
staat. Het bestaan van het politeuma garandeerde de Alexandrijnse Joden vrijheid van eredienst en
het recht te leven volgens de voorvaderlijke gebruiken.
Op zoek naar integratie.
De joden werden nergens anders in de wereld zo goed opgevangen als in Alexandrië. De grote
meerderheid van de Alexandrijnse Joden bleef echter naar alle waarschijnlijkheid trouw aan het
voorvaderlijk geloof, maar voelde zich anderzijds althans in de Ptolemaeïsche periode en zeker in
haar woordvoerders volkomen thuis in haar nieuwe omgeving. Velen wensten daarom hun kinderen
een Griekse opvoeding te geven en trachtten hen, zonder gewetensproblemen, in het gymnasium
binnen te loodsen. Op die manier zouden de kinderen ook aanspraak kunnen maken op het
Alexandrijns burgerrecht.
De reactie.
Het spreekt vanzelf dat de relatief geprivilegieerde positie van de joden in Egypte en vooral te
Alexandrië heel wat Grieken en Egyptenaren de ogen begon uit te steken, zeker in een periode van
economische recessie, die zich vanaf de late 3de eeuw v.Chr. was gaan manifesteren. De mensen
begonnen zich wat te keren tegen de Joden. Dit was niet zo gevaarlijk omdat het enkel bij woorden
bleef. Erger werd het in de 1ste eeuw v.Chr. wanneer we de eerste onmiskenbare tekenen ontwaren
van een daadwerkelijke en onder brede lagen van de bevolking verspreide Jodenhaat.
23
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
De definitieve vervreemding.
De periode van de Romeinse overheersing is een aaneenschakeling geworden van conflicten tussen
Joden en Alexandrijen, waarbij de bezetter meestal optrad als neutrale en verzoenende partij, maar
zich uiteindelijk verplicht zag het Alexandrijnse Jodendom als rustverstorende factor uit te schakelen.
Belangrijk hierbij was dat de Romeinen, in tegenstelling tot de Ptolemaëen, de joodse minderheid
niet nodig hadden om hun greep op Egypte te verzekeren. Zo werd uiteraard de feitelijke
machtpositie van de Joden drastisch verzwakt. Joden werden op de markt lastig gevallen en hun
huizen geplunderd. Men hief hun relatieve autonomie op, verjoeg ze uit het Griekse gedeelte van de
stad en sloot ze op in één wijk: aldus ontstond in het jaar 38 n.Chr. het eerst Jodenghetto. Vanaf dit
moment ontstonden geregeld opstanden waarbij de Joden vaak betrokken waren. De opstand van
115-117 sloeg elke nog bestaande hoop op een samengaan van Jodendom en Grieks- Romeinse
cultuur de bodem in en betekende meteen het definitieve einde van het hellenistische Jodendom of
wat daar nog van was overgebleven.
(indrani)
24
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
13.
NOUWEN, R. (2006). De Romeinen in België (31 v.C.-476
n.C.). Leuven: Davidsfonds, p.209-216.
Noordelijk Gallië tijdens het Laat-Romeins Keizerrijk
Het artikel vertelt over de veranderingen die plaatsvonden onder het bewind van Severi. Vanaf zijn
bewind kwam het rijk onder grotere druk te staan. Daardoor moest men een nieuwe bestuursvorm
invoeren, namelijk de militaire monarchie.
Ook in onze regio’s hebben wij deze veranderingen gevoeld, onder de vorm van een andere
samenstelling van de bevolking, een ander bestuur binnen onze maatschappij, en een andere
organisatie van het leger.
Het is pas onder het bestuur van Diocletianus dat er een nieuw tijdperk aanbreekt.
Vanaf zijn regering worden de Germanen, later de Franken genoemd, ingelijfd bij het Romeinse Rijk.
Ingelijfd is een groot woord, aangezien het meer strooptochten waren. Door de invasie en
volksverhuizing van de Germanen zat Gallia Belgica aan de grond. Grote delen van het land waren
verwoest.
Om de verwoeste delen terug op te bouwen stuurde Diocletianus Maximianus naar Gallië, en gaf
hem de opdracht om de lage landen en verwoeste streken terug te bevolken. De Franken, die in
grote delen van het rijk binnen waren gevallen, moesten de verwoeste landerijen terug opbouwen
en de grond bewerken. Deze bewerkte gronden moesten nieuwe oogsten opleveren.
De barbaarse volkeren die werden gevangen genomen werden dus ingezet om de landerijen te
bewerken die verlaten waren en verwoest waren. In Romeinse teksten werden deze barbaren, die te
werk werden gesteld op landerijen laeti genoemd. Het land dat ze moesten bewerken noemde men
terrae laeticae. Op de terrae laeticae genoot het grootste deel van de bevolking een relatieve
vrijheid.
De Laeti leefden afgezonderd van de Romeinse bevolking. In 370-373 werd echter een
huwelijksverbond tussen laeti en Romeinse burgers uitgevaardigd. Maar dat verbond werkte echter
niet in de praktijk. Na verloop van tijd kregen de laeti ook een militaire opdracht en werden zij
soldaten in het leger van het Romeinse Keizerrijk. Door hun belangrijk deel in de verdediging van
Noord-Gallië kregen de laeti meer macht, en gingen ze een veel belangrijkere rol spelen in het leger
en in het politieke leven.
Je kan dus stellen dat de laeti van een gedwongen ‘slavensamenleving’ evolueerde naar invloedrijke
en machtige krijgers en landbouwerssamenleving.
Door het verkrijgen van meer macht leverde hen dit ook meer sociaal aanzien op, en konden ze zich
ook beter integreren in de Romeinse samenleving.
Naast de laeti waren er ook foederati. Bij de foederati werd een verdrag ondertekend tussen de
Romeinen en de Germanen. Dit verdrag hield in dat de Germanen in ruil voor militaire hulp bepaalde
gebieden binnen de rijksgrenzen mochten innemen en bewonen. Daarbij behielden ze hun volledige
zelfstandigheid. Bovendien werden de Germaanse stammenleiders Romeinse officieren.
25
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
Deze Germanen zorgen voor een soort van bufferzone aan de Romeinse Grens.
Er waren ook nog dediticii. Dit waren de Germanen die zich overgaven. Deze Germanen werden
onder bescherming genomen en hen werd genade geschonken.
Korte tussensamenvatting:
Germanen werden gevangengenomen en naar verwoeste en verlaten delen in Gallië gedeporteerd
om daar te werken als landbouwers. Door de tijd heen kregen ze meer macht en aanzien en speelden
ze ook een grote rol op militair vlak: Laeti
Germanen tekenden een verdrag met de Romeinen. In ruil voor militaire bijstand mochten zij grond
binnen het Romeinse Rijk bezitten. Deze Germanen waren volledig vrij en zelfstandig: foederatii.
Germanen geven zich over. Ze werden onder bescherming genomen en er werd hen genade
geschonken: Dediticii
De Romeinen waren dus op economisch en militair vlak deels afhankelijk van de Germaanse
immigranten. Ook in onze streken leefden er heel wat Germanen.
De Germanen die zich in het Romeinse rijk nestelden namen al snel de gebruiken over, zoals de
gewoontes, de wijze van begravingen en de grafgiften. Maar ze hebben ook een grote invloed
uitgeoefend op de heersende cultuur. Zo hebben ze de sierkunst en de grafgiften van de Germaanse
cultuur ingevoerd.
Zo werden er wapens in de graven gelegd, trompetfibulae bij de graven van de officierenvrouwen
bijgelegd, en veranderde de versiering op het keramiek. Deze veranderingen kan men bewijzen aan
de hand van archeologische opgravingen.
Zo heeft men in Neerharen-Rekem een mooie Gallo-Romeinse Villa opgegraven. Vanaf 360 hadden
de Germanen daar namelijk een dorp gebouwd. Opvallend waren de kleihutten. Deze deden dienst
als weefatelier, bronsgieterij en opslagplaats.
Ook in Voerendaal, Sint Gillis-Waas, Knesselare, Asper en Sint Martens Latem heeft men heel wat
opgegraven die erop duiden dat immigranten onze streken zijn komen bewonen.
Uit opgravingen kan men ook de continuïteit tussen de Laat-Romeinse en de vroeg-middeleeuwse
bewoning aantreffen.
Het Germaanse karakter in onze streken en in de nabijheid wordt tevens bewezen door de
opgravingen in Tongeren, Doornik, Keulen, Bonn en Nijmegen.
Men kan dus besluiten dat door de komst van de Germanen de maatschappij belangrijke
veranderingen onderging. De Franken evolueerden van onderworpenen over foederati tot de
belangrijkste machtsfactor in Gallië.
26
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
De komst van de Germanen betekende tevens de ondergang voor het machtige Rome. De Germanen
werden namelijk zodanig machtig dat het de macht van Rome oversteeg, met alle (gekende)
gevolgen vandien: De ondergang van het Romeinsee Rijk.
(robin)
27
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid
2009-2010
14.
OVERBEEK, B. (2007). Achter de limes. Integratie van
inheemse gemeenschappen in het Romeinse rijk. Geschiedenis
magazine, 42 (8), 46-49.
In schema:
Kernvraag: In hoeverre veranderingen in materiële cultuur inzicht bieden in veranderde
identiteit?
De Romanisering kan onderverdeeld worden in 2 delen: de materiële cultuur en de culturele
identiteit.

Romanisering materiële cultuur:
o Wegen
o Aquaducten
o Villa’s
o Steden (als lokale bestuurscentra)
In het westen van het R. Rijk was er geen uitgebreid bestuurssysteem aanwezig. De provincie
werd bestuurd door een gouverneur die aangesteld was door de keizer, de rest van het
lokaal bestuur was in handen van collaborerende leden van de oude stamadel.
Hierdoor:

Romanisering culturele identiteit (elite):
o Kennis Latijn en klassieke literatuur: Van belang bij communicatie met
centraal gezag
o Uiten van deze kennis door:
 Themakeuze mozaïken en muurschilderingen in huis.
 Zich laten afbeelden met schrijfgereedschap op grafreliëfs
Archeologisch onderzoek van 2 Bataafse Nederzettingen (nederzettingen in een Nederlands
rivierengebied, in en rond Nijmegen)
 Weinig stedelijke ontwikkeling, maar diepgaande veranderingen in de cultuur, niet
alleen bij de elite.
 Verklaring:
 Batavia = grensregio, per gezin dus 1 à 2 kinderen in Romeinse leger.
28
Arteveldehogeschool – OSO
VS Geschiedenis – Reader
Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid



2009-2010
Na 25 jaar legerdienst: terug naar thuisregio, Romeinse legercultuur
wordt meegenomen naar huis.
Legerkampen en grensposten in permanent contact met elkaar,
hiervoor is kennis van schrift nodig.
Gepersonaliseerde wapenuitrusting met naam, ook kennis schrift
nodig.
Conclusie: Nauw contact met het Romeinse leger (dus ook R. cultuur) zorgde voor materiële
veranderingen en die veranderingen brachten ook culturele veranderingen teweeg.
Voorbeeld: Het meenemen van Romeins vaatwerk zorgde voor een verandering in
eetgewoonten.
De Romanisering van de Bataafse gemeenschap was dus meer dan een oppervlakkige
vernislaag. De Bataven behielden echter wel een eigen identiteit.
conclusie: Bij romanisering was er plaats voor regionale en maatschappelijke diversiteit.
In tekst:
Rome richtte zich bij zijn provinciaal bestuur vooral de rijke elite die terplekke woonden. Ze
vormden een machtsbasis die Rome kon gebruiken om orde te houden alsook een
afzetmarkt voor luxegoederen. Deze elite was ook de eerste die romaniseerde omdat ze het
Latijn nodig hadden om te onderhandelen met de gouverneurs. Ze werden Litterati homines.
Ze toonden dit ook in verschillende graf reliëfen uit die tijd die ook een Romeins
mythologisch karakter hadden om hun overheersers gunstig te stemmen.
Toch was dit grotendeels alleen maar om de Romeinen gunstig te stemmen want ze
behielden hun eigen cultuur. Dankzij vondsten in Tiel-Passewaai in Nederland (bedankt het
voor het artikel Martijn…), blijkt dat hoewel een groot deel van de Bataafse gemeenschap
die daar woonde op de achtervlakte geromaniseerd was, bleven ze zich volledig vasthouden
aan hun tradities.
(Annelies)
29
Download