Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 Thema reader Geschiedenis vakstudie 2: Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 1. Inleiding. In: MEIJER, F (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum –Polak & Van Gennep, p 9-13. Grieken vs vreemdeling. 3 Vreemdeling in Griekenland. 3 Grieken in vreemdenland. 3 Romeinen vs vreemdeling. 2. 3 3 Romein in vreemdenland. 3 Vreemdeling in Rome. 4 Meier, C. (2000). Athens. A portrait of the city in its golden age. London: Pimlico, p 103-104. 6 3. Greeks and Nativs in Sicily an Italy. In: BOARDMAN, J. (1999). The Greeks oversea. Their early colonies and trade. London: Thames and Hudson, p. 189-192. 7 4. MEYNAC, J.,PHELIPPEAU, V., & BORGO (s.d.). Les etrangers dans la Grèce antique. Geraadpleegd op 5 februarie 2010, op http://www.memo.fr/Article.asp?ID=ANT_GRE_015. 8 In schema 8 In tekst 9 5. MEIJER, F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, p. 52-56 en p. 64-66. 10 6. VAN ROOIJEN_DIJKMAN, H.W.A. (vert), & PLOUTARCHOS, (2007). Beroemde Grieken, Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, p. 39. 13 7. 15 FOX, R.L. (2000). Alexander de Grote. Amsterdam: De Arbeiderspers, p.543-549. 8. Vreemdelingen in de Romeinse wereld. Het voorspel. In: MEIJER, F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep,p. 148-156. 17 9. SALLES, C. (1995). De zelfkant van de oudheid. Baarn: Ambo, p. 145-148. 19 Hongersnoden 19 De ‘clandestiene’ immigratie 19 Het toenemen van de vreemdelingenhaat 20 10. 98. Xenofobie in het oude Rome. In: MEIJER, F. (1997). De oudheid van opzij. Baarn: Ambo, p. 9421 1 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 11. ROMERO CASTELLO, E., & MACIAS KAPON, U. (1996). Joden en Europa. Cultuur – Geschiedenis. Leuven: Davidsfonds, p. 14-17. 22 De Europese diaspora. 22 Burgers van het kiezerrijk. 22 12. HAUBEN, H. (1985). De mislukking van een uniek experiment. Het Alexandrijnse Jodendom in de Grieks-Romeinse tijd. Hermeneus, 57 (3), 163-171. 23 Op zoek naar integratie. 23 De reactie. 23 De definitieve vervreemding. 24 13. 216. NOUWEN, R. (2006). De Romeinen in België (31 v.C.-476 n.C.). Leuven: Davidsfonds, p.20925 Noordelijk Gallië tijdens het Laat-Romeins Keizerrijk Korte tussensamenvatting: 14. OVERBEEK, B. (2007). Achter de limes. Integratie van inheemse gemeenschappen in het Romeinse rijk. Geschiedenis magazine, 42 (8), 46-49. 25 26 28 In schema 28 In tekst 29 2 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 1. Inleiding. In: MEIJER, F (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum –Polak & Van Gennep, p 9-13. Vandaag veel aandacht voor problemen met vreedelingen. Ook in Griekenland en Rome kwamen de traditionele leefpatronen onder druk te staan door de komst van vreemdelingen met andere gewoontes. Confrontatie van eigen leefwereld met de onbekende buitenwereld hield de Grieken en Romeinen bezig, schrijvers en dichters hebben enkele opvallende uitspraken gedaan. Doorheen duizenden jaren Griekse en Romeinse geschiedenis verandert de omgang met vreemdelingen. Wie, wat werd toen beschouwd als ‘vreemd volk’? De term ‘vreemdeling’ is veelomvattend en heeft een wisselende betekenis in de klassieke oudheid. Het hing van de mentaliteit, de ideologie en de identiteit van bewoners van stad(staat) af wie als vreemdeling werd beschouwd. Ruime interpretatie: mensen die door herkomst, afwijkende gewoonten of religieuze gedragingen, nieuwsgierigheid of kritiek opriepen. Gebrek aan heldere, eenvoudige antieke bronnen. Zijn wel auteurs die zich over vreemde volkeren uitlaten. Meeste gegevens over relatie tussen inheemse en uitheemse in bredere context gepresenteerd. In samenhang met of als onderdeel van politieke en sociale problemen in hun stad(staat). Uit vele versnipperde informatie blijkt dat men het probleem niet uit de weg ging maar het zelf opzochten. Men beoordeelde vreemdelingen naar eigen maatstaven en paste het beleid daarop aan. Grieken vs vreemdeling. Vreemdeling in Griekenland. Aanvankelijk was het vreemdelingen vraagstuk enkel een onderdeel van de zoektocht naar de Griekse identiteit van filosofen, historici, toneelschrijvers. Geleidelijk werden ontwikkelende Griekse steden geconfronteerd met buitenstaanders. Stadsbestuur moest zich bezighouden met hoe zij die mensen een plaats in hun stad moesten geven. Geen eensgezind beleid van de verdeelde steden. Grieken in vreemdenland. Rond de vierde eeuw voor christus trokken de Grieken het Perzische rijk binnen. Hierdoor kwamen Grieken in contact met volkeren die afkeurend werden beschouwd door hun voorvaders. Ze werden gedwongen om hun traditionele opvattingen over barbaren te heroverwegen. In de oude steden van het Perzische rijk hadden de Grieks-Macedonische veroveraars het moeilijk om goede politiek te voeren. Ook veel hindernissen in nieuw gestichte steden omdat de dominante indringers hun eigen leefstijl als de enige juiste aanprezen en de autochtone bewoners in verschillende regio’s daar wisselend op reageerden. Romeinen vs vreemdeling. Romein in vreemdenland. Romeinen meer open voor invloeden van buitenaf. Toen ze eenmaal over de mediterrane wereld heersten kwamen ze tot inzicht dat geweld en repressie alleen niet het gewenste effect hadden. Zochten middelen om onderworpen volkeren op te nemen in een systeem waar zij de baas waren en 3 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 de vreemdelingen zich onder hun gezag konden ontplooien. Provincialen zagen Rome niet meer als onderdrukker maar als veelbiedend centrum van een groot rijk. Vreemdeling in Rome. Vele vreemdelingen vestigden zich in Rome, ze vonden werk, werden ook geconfronteerd met de harde kritiek van de Romeinse elite. Te midden van het acculturatie proces in het Romeinse rijk, geconfronteerd met onverzettelijkheid van de christenen. Andere religieuze denkbeelden dan de nieuwe godsdienst. Romeinen die normaal tolerant waren ten opzichte van ander religies stelden zich nu hard op ten opzichte van de christenen, met vele vervolgingen als resultaat. Het zou heel gemakkelijk zijn om parallellen te trekken met het heden maar er zijn evenveel verschillen als gelijkenissen. Er zit tussen toen en nu 1500 jaar die ook invloed heeft gehad op de hedendaagse wereld. De ouden hielden misschien andere ideeën op na, die een weerspiegeling zijn van hun denkpatroon. (Sonny) Wij zijn intussen vertrouwd met woorden zoals: - Xenofobie - Discriminatie - Allochtonen -… Maar ook in Griekenland en Rome bestonden deze begrippen al. Vb.: Plato zei dat de Grieken superieur waren aan andere volkeren. Aristoteles meende dat de Grieken voorbestemd waren om de heersen. Cicero sprak minachtend over de Grieken, Phoenciërs en Joden Juvenalis had het moeilijk met alle vreemdelingen in Rome Seneca vond dat er teveel buitenlanders in Rome woonden … Het boek waarvan dit de indeling is, is chronologisch opgebouwd. Het was zeer moeilijk om bronnen te vinden over inheemse en uitheemse volkeren in de Klassieke Oudheid. De meest gekende bronnen zijn zeer subjectief en staan vol verwondering voor het onbekende. Vb.: Caesar – Da Bello Gallico, Herodotus – Historiën, … Het woord ‘xenophobia’ bestond als samenstelling niet in het Grieks terwijl het afkomstig is van ‘xenos’ (vreemdeling) en ‘phobia’ (angst). De meeste informatie over vreemdelingen binnen de Griekse of Romeinse samenleving vind je in de geschriften van schrijvers en dichters die alledaagse leven beschrijven. Onder Alexander de Grote waren de Grieken verplicht hun eeuwenoud gedacht over de Perzen als barbaars volk te herzien. De Romeinen stonden veel opener tegenover invloeden van buitenaf dan de Grieken. Door de omvang van hun rijk hadden ze door dat ze dit niet onder controle konden houden wanneer ze enkel gebruikte maken van geweld tegen de inwoners. 4 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 In het boek dat de auteur hier inleidt worden voorbeelden van vreemdelingenhaat in de Klassieke Oudheid gegeven die voor onze tijd nog steeds van toepassing zijn. (Vincent) 5 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 2. Meier, C. (2000). Athens. A portrait of the city in its golden age. London: Pimlico, p 103-104. (vert) Leiderschap was een voorwaarde om een kolonie te stichten, en de inwoners van kolonies brachten eer aan de stichters van hun steden na hun dood, maar op geen enkele andere manier was er verschil in rang tussen de koloniserende partijen. Ze verlieten hun thuis als een groep van gelijken, ook als ze ondergeschikte personen, bewerkstelligd als bedienden, boeren en scheepsvaarders meenamen. De gelijkheid weerspiegelde zich in de gelijke hoeveelheid grond die elke kolonist kreeg. Om het ietswat te versimpelen, er was nauwelijks enige nood om de oude patronen te veranderen om de nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het nieuwe werd overzees gecreëerd maar leek heel erg op het oude. De Griekse kolonisten zochten land voor hun eigen, als ook de mogelijkheid om samen te leven in kleine groepen polissen. Ze verlieten niet hun thuisland met het doel te veranderen. De noden die ze in het moederland niet hadden wouden ze creëren in de kolonies. Gevolglijk waren hun kolonies heel gelijkend met de stadsstaten die ze verlaten hadden, zelfs in hun sociale stratificatie. Locaties van nederzettingen waren meestal zo gekozen om hen te doen herinneren aan de plaatsen waar de kolonisten vandaan kwamen. Met als resultaat dat vele van de steden die langs de kust van de middellandse en zwarte zee groeiden leken op deze in de originele kleinere cirkel van nederzettingen rond de Egeïsche zee. Naarmate de Grieken verder uitspreidde werden de basiselementen van hun karakter wijder verspreid. Dit veroorzaakte een diaspora effect. Verspreid naar veel verschillende kusten, werden de Grieken buren van vele verschillende naties, en omdat ze …. (niet volledig) (Sonny) De Griekse kolonisten vertrokken Griekenland met de bedoeling ergens een nieuw stuk Griekenland op te bouwen. Het was nooit hun bedoeling om zich aan te passen aan de inheemse volkeren op hun kolonies. Daarom lijken bouwwerken in de kolonies zo op gelijkaardige constructies in Griekenland zelf. De Grieken verspreidden zich langs vele kusten en kwamen daardoor met veel andere volkeren in contact. De Grieken voelden een vorm van gemeenschap, terwijl ze allemaal uit een verschillend deel van Griekenland kwamen. De Griekse identiteit was niet enkel gebaseerd op religie en taal maar vooral op de gemeenschappelijke politieke organisatie binnen de stadstaten en het uiterlijk van hun steden. Aristocraten waren felle tegenstanders van een overkoepelende verbondenheid van staten omdat ze dan de macht die ze nu binnen 1 polis hadden, zouden moeten delen met de aristocraten van de andere poleis waarmee ze in verbondenheid zouden treden. (Vincent) 6 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 3. Greeks and Nativs in Sicily an Italy. In: BOARDMAN, J. (1999). The Greeks oversea. Their early colonies and trade. London: Thames and Hudson, p. 189-192. 7 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 4. MEYNAC, J.,PHELIPPEAU, V., & BORGO (s.d.). Les etrangers dans la Grèce antique. Geraadpleegd op 5 februarie 2010, op http://www.memo.fr/Article.asp?ID=ANT_GRE_015. In schema: Grieken reizen veel: o handelaars en zeelieden o raadplegen orakels o Panhelleense Spelen o pelgrimstochten contact met vreemdelingen = xenoi = geen inwoners van de stad sommigen worden Atheense burgers voorwaarden: o 6000 potscherven o pol., mil., fin. en cult. service verlenen reizigers krijgen onderdak in stad o ongeschreven religieuze regel o Zeus Xénios = beschermer van de vreemdelingen o later: proxenia = permanente verblijfplaats voor vreemdelingen metoiken in Athene: o economische taak o woonrecht, geen bezitsrecht o betalen belasting = metoikion o legerdienst (worden geen commandant of ruiter) o onder oog van een meester o zowel Grieken, Syriërs, Lydiërs en Perzen barbaren o spreken geen Grieks o Egyptenaren waren geen barbaren (Die proxenia begreep ik niet zo goed. Dus sorry als dat niet klopt!) 8 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 In tekst: De Grieken liggen grotendeels gelijk qua gewoontes en godsdienst maar toch hebben ze tegenover mensen die niet uit hun polis komen een negatief gevoel. Die zijn de Xenoi. Toch moesten de Grieken aan deze mensen onderdak verlenen omdat ze onder de bescherming stonden van Jupiter Xénios. Deze stonden in de steden dan onder de bescherming van een welvarende burger. Dit was één burger per stad dus alle Spartanen in Athene stonden onder bescherming van één kerel. Dit verschijnsel heette de Proxénie. Meestal waren dit herauten of mensen op bedevaart. In Athene was er het verschijnsel van de Metoiken. Deze niet-Atheners mochten in Athene verblijven en werken onder voorwaarde dat ze geen politieke rechten hadden en verschillende extra belastingen betaalden (Metoikion). Ze stonden onder de bescherming van een Athener voor al hun legale hulp. Dit was een Prostates. Barbaren of Barbaroi is een term voor niet-grieken. Dit komt van de onomatopee Bar Bar. Voor een Griek klonk iedere vreemde taal immers zo. Dit woord had geen pejoratieve connotatie. Verschillende bekende Grieken zoals Herodotus en Aristoteles vonden dat Barbaroi dienden om de Grieken te dienen. (Annelies) 9 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 5. MEIJER, F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, p. 52-56 en p. 64-66. Voor de Perzische oorlogen was Athene een gewone polis, als de anderen, het aantal nieuwkomers was niet opvallend groot. Maar de opbrengsten dan de Delisch-Attische Zeebond, de bouw van handels- en oorlogsschepen en werken in het stadcentrum van Athene zorgde voor werkgelegenheid. Hierdoor trokken veel mensen naar Athene, de meesten waren Grieken maar ook niet-Grieken hoopten werk te vinden in Athene. In het midden van de 5e eeuw v.C. waren er ongeveer zo’n 10 000 inwoners van niet –Atheense achtergrond. De vreemdelingen in Athene noemde men xentoi. Als deze vreemdelingen zich effectief gaan vestigen in Athene metoikoi genoemd wat migranten die van plaats veranderen of medebewoners betekend. Door deze term op de mensen van vreemde oorsprong te plakken maakte men een duidelijke scheiding tussen burgers en nieuwkomers in de stad. De Atheners zagen de metoikoi vooral als indringers die enkel wilden profiteren van de Atheense voorspoed. Rond het midden van de 5e eeuw waren er beperkte mogelijkheden voor de kinderen van de vreemdelingen. In 451/450v.C. werd er een wet uitgevaardigd waar alleen kinderen van een Atheense moeder en vader het Atheense burgerrecht kunnen krijgen. De wet werd door de volksvergadering goedgekeurd omdat er enorm veel onrust heerste over de vreemdelingen. De bloei van Athene was overal in de Griekse wereld bekend en vele vreemdelingen vestigden zich dus in Athene. De Atheners waren bang dat de vreemdelingen hun plaats zouden innemen op de arbeidsmarkt, ook waren ze bang dat de vreemdelingen een rol zouden gaan spelen in de volksvergadering. Er werd alles aangedaan om te voorkomen dat nieuwkomers een stevig juridische positie zouden krijgen. De bezwaren van de inheemse bevolking tegenover vreemdelingen hadden ook ideologische achtergronden. De Atheners dachten dat ze anders dan de andere Grieken waren omdat zij een dominante rol in de Perzische oorlogen hadden gespeeld. Ze gingen ook op zoek naar een andere motivering voor het idee van hun anders zijn nl: De Atheners waren de enige Grieken die nooit waren verhuis en dus steeds hetzelfde land bewoond hadden. Ze stamden af van de voorouders die de stad gesticht hadden. Ze waren erg gekampt tegen de metoiken omdat volgens hen enkel de nakomelingen van de stichters van de grond in Attica mochten profiteren. Voor de metoiken was de onverdraagzaamheid van de Atheners geen reden om niet meer naar Athene te trekken. De economische voordelen die de vreemdelingen hadden de bovenhand op de discriminaties van de Atheense bevolking. Er kwamen steeds meer vreemdelingen bij. De metoiken hun juridische positie was erg zwak. Hij had geen burgerrecht en dus geen privileges. Zijn juridische zaken moest hij regelen met de Atheense toezichthouder. Ook moest de metoik een speciale belasting betalen, als hij deze niet betaalde kon hij zelfs als slaaf verkocht worden. Om handel te mogen drijven op de markten moesten ze ook een extra belasting betalen. Sommige metoiken hadden een heel grote welstand, ze hadden vaak veel contant geld. De rijke metoiken maar ook de rijke burgers moesten soms een deel van hun geld verplicht afstaan. Doordat 10 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 de metoik dit deed werd zijn aanzien groter. Ze deden dit vooral tijdens oorlogen zodat ze konden tonen dat ze zich verbonden voelen met Athene. Heel soms werden ze dan beloond met het Atheense burgerrecht. De burgers en metoiken gingen in het gewone leven wel om met elkaar en sommige Atheners vonden zelfs dat de vreemdelingen een bijdrage aan het welzijn van de stad leverden. Enkel in de officiële manifestaties werd de grens tussen burgers en metoiken terug heel erg duidelijk. In de volksvergadering mochten ze niet komen, aan religieuze feesten namen ze ook apart deel en in de theaters zaten ze ook gescheiden van de burgers. Athene was er trots op om een democratische staatsvorm te hebben maar in er waren wel slaven die totaal geen rechten hadden en men dus het recht op vrijheid ontzegde. Maar in Athene schonk men er verder geen aandacht aan omdat slavernij al eeuwen bekend was in de Griekse wereld. Af en toe schreven critici over het feit dat slavernij onrechtvaardig was maar er werd verder niets aan gedaan. De meeste Grieken omschreven de slavernij als iets waartoe men gedoemd was. Net zoals er mensen waren die voorbestemd om vrij te zijn. De Atheense slavernij was heel ingewikkeld. Zowel nietGrieken als Grieken waren slaven. Vaak waren het krijgsgevangenen uit oorlogen of mensen die gekocht waren van slavenhandelaren. De Griekse slaven die er in Athene waren werden goedgepraat door te zeggen dat zij uitzonderingen waren en dat de meerderheid een niet-Griekse achtergrond hadden. Rond de 10e eeuw v.C. vestigden zich de Spartanen zich in Laconië. Ze hadden er de autochtone Dorische bevolking, die op vruchtbare grond leefde, onderworpen. De Spartanen hadden behoefte aan goede landbouwgrond. Hiervoor gingen ze vooral op veroveringstocht in de nabije omgeving. Al de bewoners die onderworpen werden moesten zich richten naar de wensen van de Spartanen. Naar mate Sparta meer neigde naar een militaire ideologie verslechterde de positie van de onderworpenen enorm. De autochtone bewoners moesten verschillende taken voor de Spartanen uitvoeren. Deze groep van autochtone werden de heloten of krijgsgevangenen genoemd. Ze voorzagen de Spartanen van alles wat ze nodig hadden. Tussen 750 en 700 v.C. werd Messenië veroverd door de Spartanen. De meesten van de bewoners werden heloten maar er waren er ook die de status van perioikos kregen. De perioikos woonden in eigen gemeenschappen en waren vrij maar toch moesten ze gehoorzaam zijn aan de Spartaanse koningen. Ze waren oorspronkelijke bewoners en konden nergens anders heen. Hoe de Spartanen de beoefening de in hun ogen minderwaardige bezigheden hadden tegengehouden -In Sparta verbood Lycurgus aan vrijgesproken burgers om zich in te laten in handelszaken. -Men moet geen geld verdienen om mooie kleren te kopen want fysieke schoonheid wordt als sierraad beschouwd. -Het is respectabeler kameraden te helpen door lichamelijke inspanningen dan door overvloedige uitgaven. 11 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 -Uitvinder van een zodanig geldstelsel. Aan deze principes werd heel veel belang gehecht. De echte Spartanen moesten zich bezig houden met militaire taken. De heloten en perioiken moesten ervoor zorgen dat de Spartanen zich goed met die taken konden bezig houden. De Spartanen waren door hun training, bewapening en vooral door hun mentale weerbaarheid superieur. Ze waren met niet zoveel en dat hield ook een risico in want de heloten en perioiken konden zich verenigen en zich verzetten tegen de Spartaanse leiding. (Dries) 12 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 6. VAN ROOIJEN_DIJKMAN, H.W.A. (vert), & PLOUTARCHOS, (2007). Beroemde Grieken, Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep, p. 39. Eerst benoemde Brasidas de raadsleden zelf. Later moesten de nieuwe raadsleden de plaats van een overleden raadslid innemen en het moest een man zijn van boven de 60 jaar, maar alleen de beste was aangewezen. Om raadslid te kunnen worden moest men de beste en verstandigste zijn van alle goede en verstandige mannen. Als beloning mocht het verkozen raadslid de macht in de staat hebben. Verkiezing: 1) volksvergadering bijeengeroepen. 2)de speciaal geselecteerde opgesloten in naburig vertrek (ze zagen niets hoorden enkel gejuich) 3)elke man om beurt binnengebracht in volksvergadering (volgorde bepaalt door loting) opgesloten mannen konden gejuich opschrijven 4)langste en luidste applaus = winnaar Na de verkiezing naar godentempels gevolgd door bewonderaars en vrouwen die hem loofden. maaltijd: vrienden/verwanten zetten maaltijd voor en zij zeiden erbij dat de stad hem die tafel eerde. gezamenlijke maaltijd: 2e portie die hij kreeg bewaarde hij. 2e portie werd gegeven aan vrouw die hij hoogste achtte. Regelingen Lykourgos begrafenissen: doden in stad begraven + grafmonumenten in buurt van tempels bouwen. niets met de dode mee begraven (lichaam in purperrood kleed en olijfbladeren) geen naam op graf (enkel man in oorlog gestorven, vrouw in dienst goden) rouwperiode van 11 dagen (12e dag= offeren demeter) niets nagelaten of verwaarloosd Burgers niet toegestaan om land te verlaten en elders rond te zwerven. Verdreef nietsnutten (voorkomen dat ze leermeesters van het kwaad zouden vormen) 13 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 !Vreemde mensenvreemde gedachtennieuwe vormen van beoordelinggevoelens van voorkeuren Stad behoeden van voor binnenkomst en verspreiding van slechte gewoonten. (Dries) 14 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 7. FOX, R.L. (2000). Alexander de Grote. Amsterdam: De Arbeiderspers, p.543-549. Dit artikel vertelt hoe Alexander’s (Alexander De Grote wilsiwaar) rijk ten onder ging. Dit kwam door een ernstig gebrek aan mankracht of een uitbarsting van inheemse wraakgevoelens. Het artikel vertelt hoe Alexander en de hellenisten tegenover de buitenlanders en uitheemse volkeren stonden, en hoe de vreemde volkeren ervoor hebben gezorgd dat Alexander’s opvolgers hun rijken kwijtspeelden. Alexander had er zo bijvoorbeeld bij zijn veroveringen altijd voor gezorgd dat zijn hoge hoffunctionarissen in de koninkrijken van zijn opvolgers uitsluitend Grieken waren. Gehelleniseerde mensen, zoals de Macedoniërs en de Egyptenaren kregen zelden bestuurlijke funcies toegewezen, evenals hoge hoffuncties. De betiteling van Pers bleef beperkt tot een klasse gemengde kolonisten. Aan het westelijke hof van de Seleuciden (huidige Iran)kwam nauwelijks een Ranse functionaris voor. Voor zover gekend maakte men enkel in het leger gebruik van Iranees, omdat deze te waardevol waren om genegeerd te worden. De erfgenamen van Alexander’s kolonisten zochten hun toevlucht tot gekunstelde onderlinge huwelijksbanden om te voorkomen dat ze hun familiezittingen moesten delen met inheemse vrouwen (je kunt dus met een kritische blik concluderen dat de Grieken het niet echt voor andere culturen hadden, en dat ze zich dus over het algemeen beter vonden dan anderen). Na de dood van Alexander zette Ptolemaeus echter inheemse functionarissen op hoge posten. Later werd de selectieve toewijzing van functionarissenberoepen steeds minder gedaan. Dit kwam doordat een Griek, die met een Aziatische vrouw was getrouwd (hetgeen zelfden gebeurde) aan de macht kwam en koning werd. Deze Griek, Seleucus, hield niet echt meer vast aan de Griekse waarden, en integreerde zich meer in de Aziatische wereld. Op die manier verloor Seleucus dus beetje bij beetje zijn Griekse identiteit. Ook de Griekse hoffunctionarissen begonnen zich te scharen achter de nieuwe, minder hellenistische gebruiken en instellingen van Seleuchus, hetgeen ervoor zorgde dat het hellenisme verdween Alexander stichtte vooral Griekse steden op de plek van oude Perzische citadellen. Die overtuiging was zijn meest blijvende bijdrage tot de geschiedenis. Zelf groeide hij op in een paleisomgeving, kreeg les van Aristoteles. Bij zijn veroveringstochten stichtte Alexander ongeveer 18 Alexandriës . Deze steden waren bevolkt met inheemse bewoners en de oorlogsgewonden van Alexander verbleven er ook. Deze oorlogsgewonden kregen echter maar weinig respect en aanzien van de inheemse bevolking. Dit kwam doordat de oorlogsgewonden andere gebruiken en cultuur hadden, en hun ze hun cultuur des te sterker beleefden wanneer ze ver weg van hun thuisland waren. 15 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 Om het overwonnen volk te laten wennen aan de Grieken liet Alexander veteranen en ongeveer 6000 Grieken achter in de veroverde steden. Zoals in Kandahar, want daar bouwden ze een ommuurd Alexandrië rond de oude Perzische vesting. 20 jaar na de dood van Alexander werd de stad overgedragen aan Chandraghupta met de nadrukkelijke bepaling dat Griekse inwoners van de stad het recht hadden om met Indische burgers van eender welke kaste te huwen. Na de dood van Alexander bleven de Alexandriës heel Grieks getint, dit kwam doordat de heersers van de steden ook meer hingen vasthouden aan de Griekse cultuur. De kolonisten hielden dus nog heel lang vast aan de Griekse cultuur, ook al waren ze in een ander land. Die lange verderzetting wordt bewezen door de ,400jaar na de dood van Alexander, verderzetting van de familienamen met puur Macedonische namen. Dit wijst er dus op dat het feit dat de Griekse kolonisten uitsluitend onderlinge huwelijksbanden aangingen, zo hielden ze hun grond in eigen handen. Een Griek zou er zelfs zo ver in gaan door met zijn eigen zus, nicht of dochter te trouwen, om niet met een vreemdeling te moeten trouwen. De steden die werden gesticht in de overwonnen gebieden hadden niet echt een bijdrage tot de Griekse schrijf en toneelkunst. Na de dood van Alexander wilden echter veel Grieken terug naar hun eigen oorspronkelijke leven, dat leven dat ze hadden opgegeven voor Alexander. Er kwamen hier en daar opstanden, en zelf het leger werd ingezet om deze opstanden de kop in te drukken. (robin) 16 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 8. Vreemdelingen in de Romeinse wereld. Het voorspel. In: MEIJER, F. (2007). Vreemd volk. Integratie en discriminatie in de Griekse en Romeinse wereld. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep,p. 148-156. De Romeinse geschiedschrijving is pas tot ver na de 5de eeuw v.C. vastgelegd. Toen zetten Herodotus en Thucydides de Griekse geschiedschrijving op papier. Door de mondelinge overlevering waren de daden van de voorouders uitvergroot en de Romeinse imperialisten dachten dat zij handelden in de geest van hun voorouders. Vanaf het einde van de 3de eeuw v.C. deden auteurs een poging om de relatie tussen het moderne en het primitieve Rome te verklaren. Er was geen sprake van een zoektocht naar de Romeinse identiteit. Dit zou toch hopeloos geweest zijn omdat Rome vanaf de stichting in 753 v.C. nooit een eigen identiteit gehad had. Vanaf het begin was Rome een toevluchtsoord voor mensen met een verschillende achtergrond. Later kreeg de Romeinse samenleving een open karakter door de komst van Latijnen, Sabijnen, Umbriërs, Etrusken en Grieken. De Etrusken hebben een grote invloed gehad op de Romeinse samenleving (in 753v.C. – 509 v.C.). In de 7de eeuw v.C. eigenden ze zich de macht toe en introduceerden ze een bewonderende en verwonderende cultuur. De Romeinen stelden zich open voor deze beschaving en maakten gebruik van de voordelige technische vernieuwingen. Door het overnemen van o.a. het draineren en irrigeren kon Rome uitgebreid worden en een metamorfose ondergaan. Het Forum werd een stedelijk centrum en op diverse plaatsen kwamen openbare gebouwen. Ook de Romeinse godsdienst kreeg een gestalte. De vroegste bewoners eerden mysterieuze natuurkrachten als goden en droegen de naam van de kracht die ze uitstraalden. In de 8ste en 7de eeuw v.C. raakten de Romeinen bekend met antropomorfe goden. Dit kwam doordat de Etrusken die de goden van de Grieken hadden ‘overgenomen’. Ze brachten veranderingen in de religieuze opvattingen van de Romeinen. De Griekse goden kregen Latijnse namen. Ook Etruskische rituelen zoals de toekomst voorspellen a.d.h.v. ingewanden werden overgenomen. Na het vertrek van de Etrusken in 509 v.C. bleef de open houding van de Romeinen t.o.v. andere culturen en religieuze vernieuwingen. Nog voor de Romeinen rechtstreeks met de Grieken te maken kregen, was de Griekse invloed in Rome al goed zichtbaar. De bouw van de tempels om Griekse goden een ‘betere’ plaats te geven was het begin van een trend. In 339 v.C. vierde men voor het eerst het ritueel van het lectisternium (‘godenmaal’) waarbij beelden van goden & godinnen op straat werden gezet voor een symbolische maaltijd. Dit respect voor de Griekse cultuur en religie wou niet zeggen dat de Grieken een aparte status kregen bij de Romeinen want daarvoor waren de Romeinen te competitief ingesteld; ze wilden in alles de beste zijn. Daardoor konden ze andere volkeren niet als hun gelijken behandelen. De Latijnen hadden hulp geboden aan de Romeinen toen de politieke toestand in Italië (in de 5de en 4de eeuw v.C.) instabiel was, maar na deze crisis stonden de Romeinse belangen weer centraal en werd hun bondschap verbroken. 17 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 ‘Wat goed is voor Rome, is goed voor iedereen’ De Romeinen pasten harde maatregelen toe bij tegenstanders waarvan ze verwachtten dat ze zich niet gemakkelijk zouden aanpassen. Zo maakten ze slaven van vele Samnieten, die ze de genadeslag toegediend hadden in de 3de eeuw v.C. De Romeinen wisten dat ze niet alle overwonnenen onder de duim konden houden en kozen ervoor om de verslagenen de overtuiging te geven dat de Romeinen van plan waren om hun een plaats in de Romeinse samenleving te geven. Zo leverden de verslagenen een bijdrage aan de grootheid van Rome. De Latijnen waren de eersten die aan dit beleid onderworpen werden en genoten vrijwel onmiddellijk van de rechten en plichten die aan de status van Romeinse burger verbonden waren. De andere steden wachtten nog op het burgerrecht en zegden in hun verdragen met Rome toe om legereenheden te leveren en het beleid te steunen. Als beloning kregen ze een status met een voorlopig nog niet volledig burgerrecht. Andere steden, steden waarvan vermoed werd dat ze nog niet klaar waren voor directe opname in de Romeinse staat, kregen de status van municipium; deze bewoners werden volledig onderworpen aan het gezag van Rome. Samnieten, Umbriërs en Etrusken werden gedwongen om als nieuwe bondgenoten Rome in zijn buitenlandse politiek te volgen; de vijanden van Rome werden ook hun vijanden. Ook de Grieken hadden in het eerste kwart van de 3de eeuw v.C. geen vrijheid meer en moesten zich schikken volgens de opgelegde regels van de Romeinen. Het verlies van hun vrijheid was frustrerend omdat de Romeinen zich wel openstelden voor en veel waarde gaven aan de Griekse cultuur. Romeinse schrijvers en dichters wilden in de voetsporen treden van Griekse voorgangers. Livius Andronicus vertaalde de Ilias en de Odyssee in het Latijn en Quintus Ennius schreef een heldendicht over de wapenfeiten van de voorouders van de Romeinen. De Romeinse godenwereld begon steeds meer te lijken op de Griekse, aangezien de Romeinen Griekse goden introduceerden bij militaire successen of andere gebeurtenissen. Enkele goden kregen een tempel (Nikè werd Victoria -> tempel in 294 v.C.; tempel voor Asclepius na pestepidemie). De invloed van het vreemde, het niet-Romeinse werd niet afgewezen. Rome werd geleidelijk een Griekse stad. De Romeinen werden heersers van de hele mediterrane wereld dankzij hun militaire successen in de 2de en 1ste eeuw v.C. De buit zorgde voor een enorme geldstroom, die voor een groot deel gebruikt werd voor publieke bouwactiviteiten. Griekse architecten en bouwmeesters moesten de bouw in goede banen leiden, waardoor andere Grieken zich ook in Rome kwamen vestigen. De meeste leden van de Romeinse elite ontvingen deze Grieken met open armen omdat zij de samenleving konden verbeteren door nieuwigheden te integreren. Zij zagen de komst van de vreemdelingen als een natuurlijk proces dat het directe gevolg was van Romes groei. Een kleinere minderheid verzette zich tegen de groeiende invloed van de Grieken in Rome. Zij moesten toezien dat Rome een Griekse aanblik kreeg door de bouw van nieuwe tempels, openbare gebouwen, straten en pleinen met indrukwekkende zuilengangen. (Feline) 18 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 9. SALLES, C. (1995). De zelfkant van de oudheid. Baarn: Ambo, p. 145-148. Hongersnoden Hongersnood was één van de ernstigste plagen die het Romeinse volk teisterde. Dit kwam doordat het zeer moeilijk was om de stad te bevoorraden. De schepen konden, wanneer ze langs de Tiber vaarden, niet verder dan het Forum Boarium. Daarna moesten kleinere vaartuigen de bevoorrading over nemen om de dokken van Rome te bereiken. De haven van Ostia werd bedreigd door verzanding dus werd er tijdens de regering van Claudius een nieuwe haven aangelegd. Ook schipbreuken en slecht weer op de Middellandse Zee gaven onzekerheden voor de aanvoer van graan uit Sicilië, Noord-Afrika en Egypte. Wanneer men deel uitmaakte van de cliëntenkring van een rijke patronus aan wie ze hun sportula vroegen, kon men rekenen op een regelmatige bevoorrading. Enkel de Romeinse burgers hadden het recht op gratis graanverdelingen. De mensen die geen clientes of Romeinse burgers waren, moesten werken voor hun eten. Enkele geschiedschrijvers hebben hierover geschreven. In 440 v.C. hebben enkele Romeinen die de hoop hadden opgegeven om ooit nog graan te zien, zich in de Tiber gestort. In 270 v.C. was er een zeer strenge winter waardoor de Tiber op enkele plaatsen bevroor. Daardoor was scheepsvaart onmogelijk. Het vee stierf bij gebrek aan voer en de hele stad kwam in hongersnood terecht. De ‘clandestiene’ immigratie Ondanks al de plagen bleven mensen vanaf het einde van de 3de eeuw v.C. toestromen in Rome (vooral Italiërs). Het evenwicht van de Romeinse maatschappij werd verstoord. Vele burgers van Italische steden lijfden zich met list en bedrog in de rangen van het Romeinse plebs. De maatregelen om de illegalen te weren, werkten niet. In 187 v.C. werd er een onderzoek gestart naar de ‘valse’ Romeinse burgers. Dit onderzoek van de praetor bracht 12.000 ‘fraudeurs’ op, die terug naar hun geboorteland werden gestuurd. In 178 v.C. herhaalde zich hetzelfde voorval. De steden van de Latijnse Bond klaagden erover dat hun inwoners de steden verlieten en zich in Rome vestigden en zich op illegale manieren inschreven onder de burgers. Er bestond een handel in burgerrechten in Rome. Italiërs gaven hun kinderen aan Romeinen, die hen vrijlieten wanneer ze jonge man waren en samen met deze vrijheid kregen ze het Romeins burgerrecht. Door dit burgerrecht, hadden ze recht op een deel van de oorlogsbuit tijdens de verdeling. Hierdoor kwam er in het begin van de 3de eeuw v.C. een grote toestroom van slaven tijdens de veroveringsoorlogen. Deze toename leidde vaak tot werkloosheid van ambachtslui en kleine winkeliers. De overbevolking van Rome had catastrofale gevolgen; hongersnood en economische, sociale en politionele problemen. Rome telde aan het einde van de Republiek één miljoen personen. => vergelijkbaar met Alexandrië 19 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 ≠ Alexandrië & Rome: Alexandrië was gebouwd voor de vestiging van een groot aantal inwoners, Rome was op anarchistische wijze gebouwd Het probleem van de overbevolking werd nog groter omdat de Romeinse autoriteiten weerloos waren tegen de ‘clandestiene’ immigratie. In 241 v.C. werd een zending troepen naar Leontini (Siciliaanse stad) gestuurd om het grondgebied te verdedigen. Daardoor was de stad Rome al 4.000 man armer. In 95 v.C. werden alle Italiërs en Latijnen uitgewezen (lex Licinia Mucia) en in 65 v.C. alle vreemdelingen (lex Papia). Daarna werden in 19, 27 en 49 n.C. alle joden verbannen. Deze maatregelen hielpen niet. De ‘bannelingen’ kwamen terug en het aantal inwoners steeg weer. Het toenemen van de vreemdelingenhaat Door de toename van de vreemdelingen, wekte dit bij de Romeinen ironische of argwanende reacties op. Er ontstond een vreemdelingenhaat. De vreemdelingen werden in de 2de eeuw v.C. vaak als gevaar beschouwd, de Griek werd ‘de vijand’. Plautus schreef hierover. De Romeinen wantrouwden de Grieken door de nieuwigheden die ze met zich meebrachten. (voorliefde voor raffinement, hun welsprekendheid…) De Grieken brachten wel echt een gevaar met zich mee: met hun sportula concurreerden ze met de Romeinen om de gunst van rijke patroni te betwisten. Ze werden beschouwd als indringers en bedreigden het dagelijks bestaan van de burger. (Feline) 20 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 10. Xenofobie in het oude Rome. In: MEIJER, F. (1997). De oudheid van opzij. Baarn: Ambo, p. 94-98. In de 1ste eeuw bestond het Romeinse Rijk uit een verzameling van verschillende volkeren (Germanen, Galliërs, Iberiërs, Daciërs, Grieken, Syriërs, Joden, Skythen…). Het Rijk, met Rome als middelpunt, strekte zich uit van de Atlantische Oceaan tot de Eufraat en van de Rijn tot de Sahara. De vreemdelingen hadden een plaats in de stad en hielden zich bezig met handel en nijverheid (de Romeinen vonden dit geen leuk werk en stonden dit liever aan anderen af). Het succes van de vreemdelingen had als gevolg dat dit andere vreemdelingen aantrok om naar Rome te komen. Naast handel en nijverheid kwamen ook de pedagogische en culturele sector in trek bij niet-Romeinen. Vooral geletterde Grieken kregen een baan als arts, leraar, kunstenaar en schrijver, en kregen zo toegang tot de hoogste Romeinse kringen. Vreemdelingen met een andere nationaliteit waren lager gewaardeerd en hadden geen toegang tot hogere kringen. De Romeinse stadsbevolking trok zich weinig aan van de toeloop van zoveel vreemdelingen omdat ze altijd konden rekenen op sociale zekerheid. Dit veranderde toen het principaat opkwam. De senatoren kregen minder invloed in de politiek, terwijl buitenlanders (Galliërs, Spanjaarden & Grieken) door de keizer werden opgenomen in de senaat. De proletariërs konden niet meer rekenen op sociale zekerheid en werden afhankelijk van de beschikkingen van de keizer. Enkel de vreemdelingen profiteerden van de goede economische bedrijvigheid, waar de oorspronkelijke stadsbewoners jaloers op werden. Dit draaide uit op klein incidentele acties. Als er iets misliep kregen de vreemdelingen telkens de schuld. De Romeinse schrijvers die hierover iets hebben nagelaten, komen overeen over de beschrijving van de afkeer tegen hen. (enkele voorbeelden van deze schrijvers: Seneca, Juvenalis en Tacitus) Er zijn geen bronnen met een positieve noot over de groeiende invloed van vreemdelingen in Rome. Tijdens het principaat was er in alle lagen van de Romeinse bevolking een angst voor vreemdelingen. Tegen eender welke nationaliteit (de Syriërs waren het slechtst volgens de Romeinen) gebruikte men telkens dezelfde verwijten zoals het inpikken van banen en huizen. Er werd niet enkel geklaagd over de economische voorrechten maar ook op cultureel vlak. De vreemdelingen integreerden meer en meer hun eigen gewoonten en gebruiken in de Romeinse maatschappij i.p.v. dat zij zich aanpasten aan de normen en waarden van de Romeinse samenleving. Vooral de Griekse levensstijl werd nagevolgd door de Romeinen uit alle lagen van de bevolking, maar het kwam nooit tot massale uitingen van volkshaat tegen de vreemdelingen. (Feline) 21 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 11. ROMERO CASTELLO, E., & MACIAS KAPON, U. (1996). Joden en Europa. Cultuur – Geschiedenis. Leuven: Davidsfonds, p. 1417. De Europese diaspora. Tijdens de hellenistische en Romeinse periodes ontstaat in alle Europese gebieden aan de twee uitgestrekte wereldrijken een grote Joodse diaspora. De Joodse verspreiding over Grieks en Romeins Europa werd ook bevorderd door commerciële en economische factoren. Een ander reden was de joodse bekeringsijver. Dit proselitisme duurde voort tot het christendom de dominante godsdienst van het Romeinse keizerrijk werd en bekeringen tot het Jodendom verboden werden. Volgens de Griekse geschiedschrijver war bijna nergens op de bewoonde wereld een plaats waas waar geen Joodse nederzettingen waren ( Alexandrië, klein-Azie, Efese, Milete,..) Op het Italiaanse schiereiland waren er Joodse gemeenschappen in de belangrijkste steden van het noorden en het zuiden, in Sicilië en in Sardinië. De grootste concentratie vinden we evenwel in Rome, waar de Joden zich vanaf de 2de eeuw v.chr. hadden gevestigd. Tot de belangrijkste overblijfselen voor de Joodse aanwezigheid in de stad en haar omgeving tijdens de klassieke periode behoren verschillende catacomben in Rome en Ostia, sommige versierd met fresco’s. Tijdens de Romeinse republiek leefden er ook Joden in Gallië, vooral in de kuststeden aan de Middellandse Zee, vanwaaruit ze later het binnenland zouden intrekken. De aankomst en de vestiging van de oden op het Iberische schiereiland is verweven met legenden. Wel staat vast dat er zicht omstreeks de eerste eeuw Joden hadden gevestigd. In de Grieks- Romeinse wereld oefenden de Joden verschillende beroepen uit: landbouwer, winkelier, bankier, politicus,… waar ze zich vestigden, stichtten de Joden gemeenschappen met een sterke interne samenhang. Burgers van het kiezerrijk. Toen de Romeinen meester werden van de gebieden rond de Middellandse zee, voerden zij tegenover de Joden een politiek volgens het algemene Romeinse principe van niet-inmenging in het religieuze leven van de onderdanen. De basis van die politiek was gelegd door Julius Caesar en Augustus. De joden kregen het recht hun organisatie te behouden, waarmee ze buiten het verbod bleven om groeperingen te vormen, ze beschikten over administratieve en rechterlijke autonomie en ze werden vrijgesteld van de verplichte deelname aan heidense riten, zoals de cultus van de keizer, en andere verplichtingen die indruisten tegen de regels van het Jodendom. In 212 werden de Joden opgenomen in het edict van Caracalla, dat alle vrije inwoners van het rijk het Romeinse burgerrecht verleende. De situatie veranderde radicaal toen het christendom de officiële godsdienst van het keizerrijk werd. Constantijn de Grote is de eerste keizer die de wetten uitvaardigde die de rechten van Joden als burgers van Rome beperkte. De kerk was niet uit op de volledige verdwijning van het Jodendom. Ze weren nodig als getuigenis van de wet van Mozes, maar ze hadden het niet gemakkelijk. (indrani) 22 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 12. HAUBEN, H. (1985). De mislukking van een uniek experiment. Het Alexandrijnse Jodendom in de Grieks-Romeinse tijd. Hermeneus, 57 (3), 163-171. Misschien reeds onder Alexander de Grote , maar in ieder geval vanaf ca. 300 vestigden zich hele groepen Joden in de Nijlvallei. Eerst waren het vooral krijgsgevangenen, maar spoedig kwamen ze, net als zovele anderen uit het Middellandse Zeegebied, als gewone kolonisten hun geluk in de Nieuwe wereld beproeven. De joden kwamen nog andere reden naar Egypte en op die manier werden de Joodse kolonies in Egypte de belangrijkste bevolkingsgroep. Anderzijds werden de vorsten voortdurend geconfronteerd met de oproerige stadsbevolking van Alexandrië. Vandaar dat zij a.h.w. een natuurlijke bondgenoot vonden in de Joden, die in een vergelijkbare positie verkeerden en dit in de loop der jaren alsmaar duidelijker zouden voelen. Niet te verwonderen dat de meeste vorsten vanaf Ptolemaios II (hij was de Joden bijzonder gunstig gezind) een uitgesproken Jodenvriendelijke politiek voerden. De Joden hielden zicht in Alexandrië voornamelijk bezig met handel en nijverheid. Vooral in de Romeinse tijd hebben sommigen onder hen als geldschieters, reders en groothandelaars een zeer hoge welstand verworven, al bleef de meerderheid relatief arm. Zonder een ghetto te vormen leefden de Joden geconcentreerd maar toch een beetje afgezonderd, in het oostelijke gedeelte van Alexandrië. Ze hadden geen burgerrecht. Anderzijds genoten zij, in tegenstelling tot de Egyptenaren, het privilege georganiseerd te zijn in een politeuma d.w.z. een semi- autonome organisatie op etnische grondslag met eigen structuren, wetten, gebouwen, kortom: een staat in een staat. Het bestaan van het politeuma garandeerde de Alexandrijnse Joden vrijheid van eredienst en het recht te leven volgens de voorvaderlijke gebruiken. Op zoek naar integratie. De joden werden nergens anders in de wereld zo goed opgevangen als in Alexandrië. De grote meerderheid van de Alexandrijnse Joden bleef echter naar alle waarschijnlijkheid trouw aan het voorvaderlijk geloof, maar voelde zich anderzijds althans in de Ptolemaeïsche periode en zeker in haar woordvoerders volkomen thuis in haar nieuwe omgeving. Velen wensten daarom hun kinderen een Griekse opvoeding te geven en trachtten hen, zonder gewetensproblemen, in het gymnasium binnen te loodsen. Op die manier zouden de kinderen ook aanspraak kunnen maken op het Alexandrijns burgerrecht. De reactie. Het spreekt vanzelf dat de relatief geprivilegieerde positie van de joden in Egypte en vooral te Alexandrië heel wat Grieken en Egyptenaren de ogen begon uit te steken, zeker in een periode van economische recessie, die zich vanaf de late 3de eeuw v.Chr. was gaan manifesteren. De mensen begonnen zich wat te keren tegen de Joden. Dit was niet zo gevaarlijk omdat het enkel bij woorden bleef. Erger werd het in de 1ste eeuw v.Chr. wanneer we de eerste onmiskenbare tekenen ontwaren van een daadwerkelijke en onder brede lagen van de bevolking verspreide Jodenhaat. 23 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 De definitieve vervreemding. De periode van de Romeinse overheersing is een aaneenschakeling geworden van conflicten tussen Joden en Alexandrijen, waarbij de bezetter meestal optrad als neutrale en verzoenende partij, maar zich uiteindelijk verplicht zag het Alexandrijnse Jodendom als rustverstorende factor uit te schakelen. Belangrijk hierbij was dat de Romeinen, in tegenstelling tot de Ptolemaëen, de joodse minderheid niet nodig hadden om hun greep op Egypte te verzekeren. Zo werd uiteraard de feitelijke machtpositie van de Joden drastisch verzwakt. Joden werden op de markt lastig gevallen en hun huizen geplunderd. Men hief hun relatieve autonomie op, verjoeg ze uit het Griekse gedeelte van de stad en sloot ze op in één wijk: aldus ontstond in het jaar 38 n.Chr. het eerst Jodenghetto. Vanaf dit moment ontstonden geregeld opstanden waarbij de Joden vaak betrokken waren. De opstand van 115-117 sloeg elke nog bestaande hoop op een samengaan van Jodendom en Grieks- Romeinse cultuur de bodem in en betekende meteen het definitieve einde van het hellenistische Jodendom of wat daar nog van was overgebleven. (indrani) 24 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 13. NOUWEN, R. (2006). De Romeinen in België (31 v.C.-476 n.C.). Leuven: Davidsfonds, p.209-216. Noordelijk Gallië tijdens het Laat-Romeins Keizerrijk Het artikel vertelt over de veranderingen die plaatsvonden onder het bewind van Severi. Vanaf zijn bewind kwam het rijk onder grotere druk te staan. Daardoor moest men een nieuwe bestuursvorm invoeren, namelijk de militaire monarchie. Ook in onze regio’s hebben wij deze veranderingen gevoeld, onder de vorm van een andere samenstelling van de bevolking, een ander bestuur binnen onze maatschappij, en een andere organisatie van het leger. Het is pas onder het bestuur van Diocletianus dat er een nieuw tijdperk aanbreekt. Vanaf zijn regering worden de Germanen, later de Franken genoemd, ingelijfd bij het Romeinse Rijk. Ingelijfd is een groot woord, aangezien het meer strooptochten waren. Door de invasie en volksverhuizing van de Germanen zat Gallia Belgica aan de grond. Grote delen van het land waren verwoest. Om de verwoeste delen terug op te bouwen stuurde Diocletianus Maximianus naar Gallië, en gaf hem de opdracht om de lage landen en verwoeste streken terug te bevolken. De Franken, die in grote delen van het rijk binnen waren gevallen, moesten de verwoeste landerijen terug opbouwen en de grond bewerken. Deze bewerkte gronden moesten nieuwe oogsten opleveren. De barbaarse volkeren die werden gevangen genomen werden dus ingezet om de landerijen te bewerken die verlaten waren en verwoest waren. In Romeinse teksten werden deze barbaren, die te werk werden gesteld op landerijen laeti genoemd. Het land dat ze moesten bewerken noemde men terrae laeticae. Op de terrae laeticae genoot het grootste deel van de bevolking een relatieve vrijheid. De Laeti leefden afgezonderd van de Romeinse bevolking. In 370-373 werd echter een huwelijksverbond tussen laeti en Romeinse burgers uitgevaardigd. Maar dat verbond werkte echter niet in de praktijk. Na verloop van tijd kregen de laeti ook een militaire opdracht en werden zij soldaten in het leger van het Romeinse Keizerrijk. Door hun belangrijk deel in de verdediging van Noord-Gallië kregen de laeti meer macht, en gingen ze een veel belangrijkere rol spelen in het leger en in het politieke leven. Je kan dus stellen dat de laeti van een gedwongen ‘slavensamenleving’ evolueerde naar invloedrijke en machtige krijgers en landbouwerssamenleving. Door het verkrijgen van meer macht leverde hen dit ook meer sociaal aanzien op, en konden ze zich ook beter integreren in de Romeinse samenleving. Naast de laeti waren er ook foederati. Bij de foederati werd een verdrag ondertekend tussen de Romeinen en de Germanen. Dit verdrag hield in dat de Germanen in ruil voor militaire hulp bepaalde gebieden binnen de rijksgrenzen mochten innemen en bewonen. Daarbij behielden ze hun volledige zelfstandigheid. Bovendien werden de Germaanse stammenleiders Romeinse officieren. 25 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 Deze Germanen zorgen voor een soort van bufferzone aan de Romeinse Grens. Er waren ook nog dediticii. Dit waren de Germanen die zich overgaven. Deze Germanen werden onder bescherming genomen en hen werd genade geschonken. Korte tussensamenvatting: Germanen werden gevangengenomen en naar verwoeste en verlaten delen in Gallië gedeporteerd om daar te werken als landbouwers. Door de tijd heen kregen ze meer macht en aanzien en speelden ze ook een grote rol op militair vlak: Laeti Germanen tekenden een verdrag met de Romeinen. In ruil voor militaire bijstand mochten zij grond binnen het Romeinse Rijk bezitten. Deze Germanen waren volledig vrij en zelfstandig: foederatii. Germanen geven zich over. Ze werden onder bescherming genomen en er werd hen genade geschonken: Dediticii De Romeinen waren dus op economisch en militair vlak deels afhankelijk van de Germaanse immigranten. Ook in onze streken leefden er heel wat Germanen. De Germanen die zich in het Romeinse rijk nestelden namen al snel de gebruiken over, zoals de gewoontes, de wijze van begravingen en de grafgiften. Maar ze hebben ook een grote invloed uitgeoefend op de heersende cultuur. Zo hebben ze de sierkunst en de grafgiften van de Germaanse cultuur ingevoerd. Zo werden er wapens in de graven gelegd, trompetfibulae bij de graven van de officierenvrouwen bijgelegd, en veranderde de versiering op het keramiek. Deze veranderingen kan men bewijzen aan de hand van archeologische opgravingen. Zo heeft men in Neerharen-Rekem een mooie Gallo-Romeinse Villa opgegraven. Vanaf 360 hadden de Germanen daar namelijk een dorp gebouwd. Opvallend waren de kleihutten. Deze deden dienst als weefatelier, bronsgieterij en opslagplaats. Ook in Voerendaal, Sint Gillis-Waas, Knesselare, Asper en Sint Martens Latem heeft men heel wat opgegraven die erop duiden dat immigranten onze streken zijn komen bewonen. Uit opgravingen kan men ook de continuïteit tussen de Laat-Romeinse en de vroeg-middeleeuwse bewoning aantreffen. Het Germaanse karakter in onze streken en in de nabijheid wordt tevens bewezen door de opgravingen in Tongeren, Doornik, Keulen, Bonn en Nijmegen. Men kan dus besluiten dat door de komst van de Germanen de maatschappij belangrijke veranderingen onderging. De Franken evolueerden van onderworpenen over foederati tot de belangrijkste machtsfactor in Gallië. 26 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 De komst van de Germanen betekende tevens de ondergang voor het machtige Rome. De Germanen werden namelijk zodanig machtig dat het de macht van Rome oversteeg, met alle (gekende) gevolgen vandien: De ondergang van het Romeinsee Rijk. (robin) 27 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 14. OVERBEEK, B. (2007). Achter de limes. Integratie van inheemse gemeenschappen in het Romeinse rijk. Geschiedenis magazine, 42 (8), 46-49. In schema: Kernvraag: In hoeverre veranderingen in materiële cultuur inzicht bieden in veranderde identiteit? De Romanisering kan onderverdeeld worden in 2 delen: de materiële cultuur en de culturele identiteit. Romanisering materiële cultuur: o Wegen o Aquaducten o Villa’s o Steden (als lokale bestuurscentra) In het westen van het R. Rijk was er geen uitgebreid bestuurssysteem aanwezig. De provincie werd bestuurd door een gouverneur die aangesteld was door de keizer, de rest van het lokaal bestuur was in handen van collaborerende leden van de oude stamadel. Hierdoor: Romanisering culturele identiteit (elite): o Kennis Latijn en klassieke literatuur: Van belang bij communicatie met centraal gezag o Uiten van deze kennis door: Themakeuze mozaïken en muurschilderingen in huis. Zich laten afbeelden met schrijfgereedschap op grafreliëfs Archeologisch onderzoek van 2 Bataafse Nederzettingen (nederzettingen in een Nederlands rivierengebied, in en rond Nijmegen) Weinig stedelijke ontwikkeling, maar diepgaande veranderingen in de cultuur, niet alleen bij de elite. Verklaring: Batavia = grensregio, per gezin dus 1 à 2 kinderen in Romeinse leger. 28 Arteveldehogeschool – OSO VS Geschiedenis – Reader Samenvatting Migratie, integratie en xenofobie in de klassieke oudheid 2009-2010 Na 25 jaar legerdienst: terug naar thuisregio, Romeinse legercultuur wordt meegenomen naar huis. Legerkampen en grensposten in permanent contact met elkaar, hiervoor is kennis van schrift nodig. Gepersonaliseerde wapenuitrusting met naam, ook kennis schrift nodig. Conclusie: Nauw contact met het Romeinse leger (dus ook R. cultuur) zorgde voor materiële veranderingen en die veranderingen brachten ook culturele veranderingen teweeg. Voorbeeld: Het meenemen van Romeins vaatwerk zorgde voor een verandering in eetgewoonten. De Romanisering van de Bataafse gemeenschap was dus meer dan een oppervlakkige vernislaag. De Bataven behielden echter wel een eigen identiteit. conclusie: Bij romanisering was er plaats voor regionale en maatschappelijke diversiteit. In tekst: Rome richtte zich bij zijn provinciaal bestuur vooral de rijke elite die terplekke woonden. Ze vormden een machtsbasis die Rome kon gebruiken om orde te houden alsook een afzetmarkt voor luxegoederen. Deze elite was ook de eerste die romaniseerde omdat ze het Latijn nodig hadden om te onderhandelen met de gouverneurs. Ze werden Litterati homines. Ze toonden dit ook in verschillende graf reliëfen uit die tijd die ook een Romeins mythologisch karakter hadden om hun overheersers gunstig te stemmen. Toch was dit grotendeels alleen maar om de Romeinen gunstig te stemmen want ze behielden hun eigen cultuur. Dankzij vondsten in Tiel-Passewaai in Nederland (bedankt het voor het artikel Martijn…), blijkt dat hoewel een groot deel van de Bataafse gemeenschap die daar woonde op de achtervlakte geromaniseerd was, bleven ze zich volledig vasthouden aan hun tradities. (Annelies) 29