Ontwikkelingssamenwerking

advertisement
Samenvatting van het examenonderwerp “Ontwikkelingssamenwerking”.
Ons beeld van de derde wereld komt op 2 manieren tot stand:

via de massamedia

via directe contacten
Welvaart : Wat je aan geld en goederen bezit (materieel)
Welzijn : Hoe prettig mensen zich voelen in de samenleving (immaterieel)
Als het menselijk welzijn in de samenleving wordt vergroot, spreken we van Ontwikkeling.
verschillende dimensies:

Economische dimensies
Er worden meer producten en goederen geproduceerd, waardoor er in de behoefte van
de groeiende bevolking kan worden voorzien.

Sociale- en politieke dimensies
Welvaarts- en inkomensverschillen in de samenleving worden verkleind. Sociale- en
politieke grondrechten worden gewaarborgd en gerespecteerd. Belastingdruk en
subsidies worden rechtvaardig verdeeld onder de bevolking.

Ecologische dimensies
Het milieu is een belangrijk aandachtspunt. Verdere aantasting wordt zoveel mogelijk
voorkomen.

Culturele dimensies
Mensen worden in hun waardigheid gelaten. Er wordt rekening gehouden met ieders
culturele identiteit.
Landen waar deze dimensies niet of nauwelijks zijn gerealiseerd, noemen we Onderontwikkeld.
De onderontwikkelde landen samen noemen we de Derde Wereld.

Onderontwikkeling > Maatschappelijk probleem
De tv haalde beelden van het leven in de onderontwikkelde landen in huis. Mede
daardoor gingen veel burgers de ongelijkheid en de armoede in de wereld als
onrechtvaardig beschouwen. Mensen beseften dat zij banden met de 3e wereld hadden.
Zo groeide de druk op de overheid om iets te doen aan de onderontwikkeling.

Onderontwikkeling > Politiek probleem
Belangentegenstellingen werden duidelijk. Er ontstonden verschillen van mening over de
omvang van de ontwikkelingsgelden en de projecten en landen waaraan die besteed
moesten worden in de politiek. Natuurlijk werden er ook andere zaken zoals
mensenrechten bijgehaald.
Theorieën over de oorzaken van onderontwikkeling
Evolutionistische theorieën
Gaan ervan uit dat alle landen zich in een evolutionair proces ontwikkelen. Als de
randvoorwaarden (bezit van kapitaal, kennis, goede infrastructuur, hoge scholingsgraad, etc.)
gunstig zijn, dan kan die ontwikkeling snel verlopen. Andere randvoorwaarden zijn:

De sociale structuur van een land

De machtsverdeling in een land

Het grootgrondbezit
Afhankelijkheidstheorieën
Volgens deze theorieën is onderontwikkeling voor een deel het gevolg van verdergaande
economische ontwikkeling in de rijke landen. De onderontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door
externe factoren, zoals:
1

De marginale positie die deze landen vaak innemen in de wereldeconomie

Deze afhankelijkheid is er de oorzaak van dat de landen hun grondstoffen niet zelf
kunnen bewerken, maar voor lage prijzen aan industrielanden moeten verkopen.

Omdat ze die prijzen niet kunnen betalen, steken de arme landen zich in de schulden om
dat geld te lenen.

Als arme landen wel goedkope producten produceren voor de wereldmarkt, gaan rijke
landen hun eigen markt beschermen via hoge invoerrechten.

Omdat rijke landen in de EU en de VS vaak meer landbouwproducten produceren dan ze
zelf nodig hebben, dumpen ze die tegen lage prijzen in de 3e wereld, zodat boeren in
arme landen van hun inkomen worden beroofd.

Kolonialisme en neokolonialisme.

Internationale- en politieke verhoudingen
Belangrijke kenmerken van de Derde Wereld

Laag Bruto Nationaal Product (BNP) per hoofd van de bevolking

Nationaal inkomen is erg ongelijk verdeeld

Grote tegenstellingen tussen stad en platteland.

Snel groeiende steden met krottenwijken.

Er is een lage scholingsgraad

Er is een lage algemene levensverwachting

Snel groeiende bevolking
(omdat er, vanwege financiële of religieuze redenen of uit gebrek aan kennis, geen
voorbehoedsmiddelen worden gebruikt)
Met deze kenmerken hangen de typische 3e wereldproblemen samen, te onderscheiden in:

Politieke problemen
Het overheidsapparaat kan zijn werk niet goed doen (gebrek aan geld, onmacht door
teveel bureaucratie, corruptie, politieke tegenstellingen, etc). Gevolg zijn schendingen van
mensenrechten

Sociale problemen
De vele tegenstellingen en de verschillende etnische groepen leiden ondermeer tot
slechte leefomstandigheden voor grote groepen mensen en desintegratie van sociale
verbanden.

Economische problemen
Slechte infrastructuur, veel werkloosheid, grote schuldenlast, hoge inflatie, etc. De
voorwaarden voor de gezondmaking van de economie zijn dus niet aanwezig.

Culturele problemen
Spanningen tussen de overheid en de bevolking, verschillende etnische groepen botsen
met elkaar, via de tv wordt een westerse leefstijl opgedrongen zonder rekening te houden
met de gevolgen daarvan.

Demografische problemen
Trek van platteland naar stad, snelle bevolkingsgroei, vluchtelingenstromen etc. zorgen
ervoor dat op veel plaatsen problemen ontstaan.

Ecologische problemen
2
Primitieve landbouwmethoden, onzorgvuldige ontbossing, natuurrampen, verouderde
industrieën, etc. zorgen voor onherstelbare schade aan het milieu. De economische
kansen van de ontwikkelingslanden worden daardoor nog verder verkleind, omdat er in
de nabije toekomst vele miljarden nodig zullen zijn om de milieuproblemen op te lossen.
Motieven voor ontwikkelingssamenwerking

Economische- en commerciële motieven en belangen
Als het ene land ontwikkelingshulp geeft aan het andere land (bilaterale hulp), gebeurt dat
zelden in contant geld waarover het ontvangende land vrij kan beschikken. Vaak moet het
ontvangende land het geld in het donor-land besteden, dat op deze manier de eigen
export van goederen en diensten bevordert.

Politieke en / of strategische motieven en belangen
Rijkere landen geven hulp aan armere landen om een betere politieke- en strategische
positie te krijgen.

Culturele motieven en belangen
Landen geven soms prioriteit bij het geven van hulp aan landen waarmee ze cultureel
verwant zijn.

Ecologische motieven en belangen
Het geven van prioriteit aan hulp aan landen die aandacht hebben voor het milieu is
gebaseerd op eigenbelang van donorlanden
Het vluchtelingenvraagstuk als motief / belang
Het vluchtelingenprobleem kan alleen opgelost worden door een toename van de politieke en
economische stabiliteit en van de welvaart in de ontwikkelingslanden. Door de
leefomstandigheden te verbeteren, zou de vluchtelingenstroom geminderd kunnen worden.

Strategie
Model van aanpak om een bepaald doel te bereiken (in dit geval meer ontwikkeling /
minder onderontwikkeling)
4 Modellen voor ontwikkelingssamenwerking

Kapitalistische model
Gaat uit van vrije ondernemingsgewijze productie. Om in armere landen de economie te
bevorderen, moeten ondernemingen zonder belemmeringen handel kunnen drijven (>
absolute voorwaarde voor het bestrijden van armoede).
Sluit goed aan bij de behoeften en belangen van de rijke wereld, die zo hun
handelsbelangen kunnen behartigen.

Socialistische model
Wil economische groei bereiken door staatsbedrijven en coöperaties sterker te maken.
Als de rol van de overheid groter is, kan de economische groei eerlijk verdeeld worden
onder de gehele bevolking.
Sluit niet goed aan bij rijke en westerse belangen, omdat de overheid hier immers het
bedrijfsleven regelt, zodat de “vrije ondernemingsgewijze productie” geen kans krijgt.

Basisbehoeftenstrategie
Uitgangspunt= de allerarmsten moesten voedsel, onderdak, schoon water, hygiëne,
gezondheidszorg en onderwijs hebben. Geld uit rijke landen moeten daaraan besteed
worden.
Kritiek was o.a. dat de armen niet op eigen benen leerden staan, doordat ze altijd maar
hulp kregen.

Model van structurele armoedebestrijding
Centraal staat hier het vinden van een meer structurele oplossing van het
armoedeprobleem. Veel aandacht voor de belangen van de ontwikkelingslanden.
> Self-reliance: Niet op een ander aangewezen zijn.
Leren alles zelf te doen, zelf meedenken en deelnemen in ontwikkelingsprojecten.
Economische belangen van ontwikkelingslanden
3

Ontwikkelingslanden willen toegang tot westerse wetenschappelijke kennis. Zonder deze
kennis is het onmogelijk zelf een moderne industrie op te bouwen die kan concurreren
met de westerse industrieën

Ontwikkelingslanden willen graag tegen gunstige voorwaarden en lage rente kapitaal
lenen op de internationale geldmarkt.

Ontwikkelingslanden willen een gunstige ruilvoet, zodat ze voor hun eigen producten
voldoende westerse producten terugkrijgen.

Ontwikkelingslanden willen dat de eerlijke handel (bijv. Max Havelaar) gestimuleerd
wordt, omdat de winsten van de handel bij de bevolking zelf terecht komen en niet bij
grote westerse ondernemingen.

Ontwikkelingslanden, zeker de allerarmsten, willen vrije toegang tot westerse markten die
nu nog vaak allerlei invoertarieven hanteren om de eigen markt te beschermen.

Ontwikkelingslanden willen dat hun eigen deskundigen worden ingeschakeld bij het
opzetten en uitvoeren van ontwikkelingsprojecten.

Ontwikkelingslanden willen afspraken maken over redelijke prijzen voor hun grondstoffen
zodat ze een gegarandeerd inkomen hebben.

Ontwikkelingslanden die zelf weinig te bieden hebben omdat ze bijv. geen grondstoffen
hebben of de landbouwproducten kunnen verkopen, willen langdurige technische en
financiële hulp om toch eigen middelen van bestaan te kunnen op bouwen.

Ontwikkelingslanden willen dat de EU en andere rijke landen stoppen met het dumpen
van landbouwproducten.

Om dezelfde redenen moeten de rijke landen landbouwsubsidies beëindigen en
exportsubsidies afschaffen.

Ontwikkelingslanden willen wel dat particuliere ondernemingen naar hen toekomen, als
ze hun winsten maar in de ontwikkelingslanden investeren, waardoor de werkgelegenheid
toeneemt en economische groei wordt bevordert.
Deze belangen zijn vaak strijdig met andere belangen van de derde wereld, ook met de belangen
van de donorlanden.
2 Soorten betrekkingen van Nederland met ontwikkelingslanden
1. Het kan kennis, kapitaal en goederen exporteren. Ontwikkelingslanden hebben zelf vaak
onvoldoende wetenschappelijke kennis in huis om eigen ondernemingen op te kunnen
zetten. Het ontbreekt hen daarbij ook aan kapitaal. Nederland kan dus met dit aanbod
inspelen op de wensen van ontwikkelingslanden.
2. Het kan er eindproducten, halffabrikaten en grondstoffen vandaan halen. Dit kan uiteraard
alleen als het ontwikkelingsland ook wat te bieden heeft.
Etnocentrisme
Het centraal stellen van de eigen cultuur
Bewustzijn van culturele diversiteit
Het besef dat de eigen waarden, normen en gewoontes ook plaats- en tijdgebonden zijn.
2 Visies op culturele verschillendheid
1. Cultuurrelativisme
Je moet andere culturen bekijken zonder die te beoordelen met de maatstaven van de
eigen cultuur. Eigen waarden en normen zijn relatief. Je mag een andere cultuur nooit
veroordelen met een verwijzing naar je eigen cultuur.
2. Cultuur Universalisme
4
Er zijn algemene waarden en normen die voor iedereen, waar ook ter wereld, zouden
moeten gelden. Er moet opgetreden worden tegen misstanden, zoals schendingen van
de mensenrechten.
Wereldcommissie voor Cultureel en Ontwikkeling van de VN
Heeft in 1996 cultuur het fundament onder ontwikkeling genoemd. Daarmee werd het recht op
een eigen culturele identiteit erkend. Ook stelde zij toen dat ieder land en individu zich zou
moeten houden aan een basispakket van waarden en normen waarvan mensenrechten,
democratie, bescherming van minderheden en erkenning van culturele verscheidenheid dee
lzouden moeten uitmaken.
Je mag van ontwikkelingslanden eisen dat ze ook hebben voor sociale rechten, zoals:

Reproductieve gezondheidszorg
(alg. toegang tot voorbehoedsmiddelen bijv.)

Verbetering van de positie van arbeiders in bedrijven
(veilige werkplek, betaling van minimumloon)

Zeggenschap van vrouwen over het eigen lichaam en leven, vrijwaring voor seksueel
geweld.
Grootschaligheid en rationaliteit die in de rijke wereld als uitgangspunten voor organisaties
gelden, blijken in ontwikkelingslanden niet altijd te werken, omdat mensen daar andere waarden
en normen hebben.
Verschillende soorten hulp

Multilaterale hulp
Hulp afkomstig van meer landen

Bilaterale hulp
Hulp van land tot land

Hulp via particuliere organisaties

Noodhulp
Humanitaire hulp in noodsituaties (geneesmiddelen, voedsel, tenten)

Structurele hulp
Hulp gericht op het verbeteren van de economische situatie in een land

Gebonden hulp
Hulp waaraan de voorwaarde is verbonden dat de hulpontvangende landen de hulp
moeten besteden in het hulpgevende land of bedrijven uit het hulpgevende land moeten
inschakelen bij projecten.
Nederlands ontwikkelingsbeleid

tot 1945
Tot aan de 2e WO is er geen ontwikkelingsbeleid gevoerd, men bekommerde zich
nauwelijks om de 3e wereld. Veel 3e wereldlanden waren kolonies van westerse landen;
besturing vanuit het moederland, die vooral gunstige omstandigheden creëerden voor
bedrijven uit het moederland.
Eigenbelang stond voorop. Verdiensten in het land gemaakt vloeiden terug naar het
moederland. Na de 2e WI veranderde het en streden de 3e wereldlanden naar
onafhankelijkheid. Voormalige “moederlanden” moesten zich herbezinnen op hun relatie
met het 3e wereldland.

Jaren ’60
Bilaterale hulp
Economische en commerciële motieven

2-sporen beleid (De koning, ARP, ‘77-’89)
5
de hulp bleef gericht op verbetering van de positie van de armsten en het bevorderen van
politieke en economische zelfstandigheid.
Maar, er moest echter ook meer samengewerkt gaan worden met particuliere
organisaties en met het bedrijfsleven.

ontwikkelingsbeleid Pronk ’90
kern= duurzame armoede bestrijding
meer productie
rechtvaardiger inkomensverdeling
compensatie voor het milieu
Factoren die de marges voor ontwikkelingsbeleid bepalen

De politieke ontwikkelingen in Nederland zelf

Het beleid van internationale organisaties

Internationale ontwikkelingen

De globalisering van de economie
Belangrijkste veranderingen sinds ’90

Grote rol van medefinancieringsorganisaties (NOVIB)

Meer aandacht voor de kwaliteit en de effecten van de hulp

Het bedrijfsleven is een ondergeschikte rol gaan spelen

Meer aandacht voor andere problemen in de 3e wereld dan armoede

Nadruk ligt meer op marktstrategieën

Meer samenhang in het buitenlands beleid

Idealisme en pragmatisme worden gecombineerd

Economische internationalisering
De economieën van de 3e wereldlanden en die van de westerse landen worden steeds
meer afhankelijk van mondiale processen en structuren.

Internationalisering van de machtsverhoudingen
Uitgangspunten en randvoorwaarden voor economische politiek en ontwikkelingsbeleid
worden steeds meer op internationaal niveau vastgesteld

Culturele internationalisering
Culturen beïnvloeden elkaar steeds meer door de toegenomen communicatie en
communicatiemogelijkheden.
VN> doel: het handhaven van de internationale vrede en veiligheid, het smeden van
vriendschappen tussen naties en sociale vooruitgang, betere leefomstandigheden en naleving
van de mensenrechten te bevorderen.
> Of de VN haar werk goed kan doen hangt af van een aantal factoren:

mate van overeenstemming

beschikbare machtsmiddelen

het internationale karakter van de problemen

logge bureaucratie

gebrek aan financiële middelen
De EU kan een belemmering zijn voor ontplooiing van ontwikkelingslanden, omdat ze hun eigen
6
markt beschermen.
Verdragen van Lomé
Samenwerking tussen de EU-landen en enkele 3e wereldlanden
> voordeel EU: verzekerd van de invoer van grondstoffen
> voordeel 3e wl: Betere handelsvoorwaarden
Medefinancieringsorganisaties
particuliere ontwikkelingsorganisaties die hun gelden ontvangen uit fondswerving
(lidmaatschappen, donaties, acties) van de overheid en de Europese Unie.
NOVIB (neutraal, vanuit sociaal-democratische hoek)
ICCO (protestants)
CORDIAD (katholiek)
HIVOS (humanistisch)

Richt zich op de armste bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden
(hulp zelf in bestaan te voorzien, ondersteuning eigen culturele identiteit)

Hebben zich tot taak gesteld om mensen in NL te informeren over de oorzaken van
armoede en onderontwikkeling en het ontwikkelingsbeleid op nationaal- en internationaal
niveau te beïnvloeden.
Mogelijkheden om een bijdrage te leveren

Financieel bijdragen aan organisaties d.m.v. vaste donaties / losse giften

Meedoen als vrijwilliger aan activiteiten van maatschappelijke organisaties die voor een
ander doel zijn opgericht, maar zich ook met de 3e wereld bezighouden.

Participeren (meedoen) in organisaties en politieke partijen die zich met de 3e
wereldlanden bezighouden (> wereldwinkel verschaft ook info over de 3e wereld)

Veranderen van de eigen levensstijl, waardoor de 3e wereld meer kansen krijgt, bijv. het
kopen van producten uit de wereld (Max Havelaar). Als wij hier zuinig zijn, blijft er
uiteindelijk meer over voor de anderen elders.
Visies van Politieke partijen

Sociaal-democraten
Gaan vooral uit van gelijkwaardigheid solidariteit met de armen is nodig om een meer
gelijkwaardige samenleving te creëren. Daarbij mag de overheid best een grote rol
spelen.
Aandacht voor democratische ontwikkeling en mensenrechten past bij het streven naar
meer gelijkwaardigheid. Prioriteit moet hebben dat er steun voor de armsten en steun
voor het streven naar meer zelfstandigheid voor de ontwikkelingslanden.

Christen-democraten
Gaan uit van de gespreide verantwoordelijkheid en van de christelijke naastenliefde. Dat
idee leidt tot solidariteit met de armen. Het idee van de gespreide verantwoordelijkheid
vindt zijn vertaling in de steun aan particuliere ontwikkelingsorganisaties.

Liberalen
Vrijheid en marktgericht denken. Zij gaan ervan uit dat ontwikkelingslanden baat hebben
bij een marktgerichte benadering. Ontwikkelings samenwerking moet vooral bestaan uit
het stimuleren van vrije prijsvorming, van particulier initiatief, van doorbreken van
overheidsmonopolies, etc.
Burger is uiteindelijk gebaat bij een vrijemarkteconomie, omdat die hem werkgelegenheid
en dus ook welvaart en inkomen brengt.
Prioriteit niet bij het bestrijden van armoede, maar bij het opbouwen van een gezonde
economie, ook al gaat dat in de eerste instantie ten koste van de allerarmsten.
Algemene uitgangspunten van Politieke partijen

CDA
Rentmeesterschap
7
Gespreide verantwoordelijkheid
Naastenliefde / solidariteit

PvdA
Gelijkwaardigheid
Meer overheidssturing

VVD
Vrijheid
Zo min mogelijk overheidssturing

D66
Pragmatisme
Links/liberalisme
Meer democratie

Groen Links
Gelijkwaardigheid
Overheidssturing
kleinschaligheid

SP
Gelijkwaardigheid
Eerlijker verdeling

Kleine christelijke partijen
Bijbelse waarden en normen
8
Download