Beleidscoherentie voor Ontwikkeling: Samen voor goud? Paul Engel Zeer geachte mevrouw Ploumen, collega’s, Beleidscoherentie is eigenlijk heel eenvoudig samen te vatten in de volgende opmerking van Ms. Elena Rebagay, vertegenwoordiger van de Aziatische Boeren Associatie: ‘Loking for what is good for me and also good for others’. Met Beleidscoherentie voor Ontwikkeling wil je niet alleen je ontwikkelingsbeleid actief bijdraagt aan het scheppen van ontwikkelingskansen voor de allerarmsten en kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden, maar ook dat je handels, klimaat, migratie, belasting, financieel, veiligheids –en landbouwbeleid deze doelen voor ogen heeft. Dit betekent dat je bij het maken van beleid rekening moet houden met de effecten van dit beleid op ontwikkelingslanden. Beleidscoherentie voor Ontwikkeling is niks nieuws: Al sinds eind vorige eeuw hebben we in Nederland, in Europa en binnen de OESO afgesproken dat we dit zouden doen, met het doel dat onze internationale samenwerking zo effectief mogelijk kan zijn. Je wilt namelijk niet met de ene hand steun bieden of ontvangen en met de andere hand het positieve effect hiervan op de ontwikkeling ter plaatse ondergraven. Beleidscoherentie voor Ontwikkeling is vooral een politieke uitdaging Het coherent maken van beleid op diverse beleidsterreinen begint bij de erkenning van het belang van ontwikkelingsdoelen. Verder moet coherentie verschillende meesters dienen en vergt een afwegingvan belangen en zo mogelijk, het verenigen van deze belangen in een gemeenschappelijk belang. Maar dat is niet zo eenvoudig. Want hoe verbind je het belang van diegenen die last hebben van immigratie met het belang van diegenen die het zien als een kans op een beter leven? Of hoe verbindt je de belangen van kleine ondernemers in ontwikkelingslanden en die van grote internationale bedrijven die willen investeren in dat land? Of de belangen van stedelingen met die van de boeren op het platteland? Beleidscoherentie voor Ontwikkeling is daarom al lang geen zaak meer voor de Minister van Ontwikkelingssamenwerking alléén. Het vereist intensieve samenwerking met andere ministeries. Uiteindelijk is niet één minister verantwoordelijk voor het verzekeren van coherentie van beleid, maar is het een uitdaging voor het hele Kabinet. Het leuke aan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling is dat het ook veel kansen biedt Zo is er het voorbeeld van Heineken die door de bedrijfsvoering inclusief te maken – dat wil zeggen door alle grondstoffen voor de productie van bier lokaal te betrekken - de lokale economie en werkgelegenheid in diverse Afrikaanse landen stimuleert. Of DSM, die door vitaminen toe te voegen aan het voedsel dat armen in Jakarta dagelijks tot zich nemen, ‘stunting’ helpt tegen te gaan. Of men kan slim investeren in de verbetering van de familielandbouw waardoor het lokale voedselaanbod verbeterd, de armoede bestreden, de economische ontwikkeling én de werkgelegenheid gestimuleerd worden. Zoals Nestlé al twintig jaar geleden in het Zuiden van Chili deed of de Federación de Cafeteros in Colombia. Maar om zo’n ‘synergie’ tussen diverse doelen te bereiken moet wel overeenstemming bestaan over overkoepelende doelen die vooruitgang op elk van deze beleidsterreinen meetbaar en vooral, voor het grote publiek zichtbaar maken. Anders kan de politiek er niets mee én is het niet te controleren of de synergie inderdaad wordt bereikt of dat bedrijven er met de pet naar gooien. Wat te doen om Beleidscoherentie voor Ontwikkeling te bevorderen? 1 We hebben heel lang gedacht dat BCO alleen bij onszelf lag. In de afgelopen 20 jaar is er veel ervaring opgedaan; OESO breed wordt inmiddels erkend dat drie elementen van doorslaggevende betekenis zijn: a. Breed gedragen politieke wil en inzet om beleidscoherentie te bevorderen; b. Kabinetsbrede regie, interdepartementale samenwerking en afstemming; c. Voldoende specifieke kennis ten aanzien van de effecten van nationale beleidskeuzen op ontwikkelingslanden, en met name voor kwetsbare groepen daar. Echter, Beleidscoherentie voor Ontwikkeling komt alleen écht tot stand als er sprake is van brede maatschappelijke steun en waar nodig, politieke druk. Als Beleidscoherentie voor Ontwikkeling geen politieke prioriteit heeft en niet breed maatschappelijk gedragen wordt, verdampt daarmee de effectiviteit van de internationale samenwerking. ‘It’s politics, stupid! Waarom is Beleidscoherentie voor Ontwikkeling juist nu zo belangrijk Allereerst draagt Beleidscoherentie voor Ontwikkeling op een essentiële manier bij aan de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Beleidscoherentie voor Ontwikkeling maakt inclusieve, duurzame ontwikkeling tot een fundamentele doelstelling van alle Nederlands, Europees en internationaal beleid. Dit lijkt tegenwoordig min of meer geaccepteerd, maar dat betekent niet dat voor elke situatie de juiste oplossingen al voor handen zijn. Noch dat iedereen op alle terreinen al helder voor ogen heeft, of zelfs wil hebben, hoe het eigenbelang te verzoenen met het belang van de allerarmsten en meest kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden. En dat is belangrijk, want de nieuwe mondiale ontwikkelingsagenda (SDGs) vraagt van ieder land, Noord en Zuid, Oost en West, om vanuit de eigen situatie en verantwoordelijkheid op alle relevante beleidsterreinen haar steentje bij te dragen.’ Samenwerking is een vereiste voor een gegronde oplossing: ‘We can’t succeed in a failing world’. Daarom moet Beleidscoherentie voor Ontwikkeling verheven worden als algemene standaard voor de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Echter, daar zijn we nog lang niet, er is werk aan de winkel: Allereerst is het belangrijk om met z’n allen veel scherper naar ontwikkelingssamenwerking te gaan kijken. Hier ligt een belangrijke rol voor Minister Ploumen. Zij pakt Beleidscoherentie voor Ontwikkeling aan op de manier die het verdient: als politieke uitdaging voor de hele Nederlandse regering en voor Europa. Zij richt zich niet alleen op handel en ontwikkeling, maar werkt binnen het kabinet met diverse ministers samen om concrete maatregelen te nemen op verschillende beleidsterreinen. Een verdere intensivering van de rol van Nederland in Europa, in internationale instellingen en de Verenigde Naties is echter nodig om Beleidscoherentie voor Ontwikkeling te verankeren als gouden standaard voor effectieve internationale samenwerking. Daarnaast is het heel belangrijk dat de niet-gouvernementele organisaties het thema Beleidscoherentie voor Ontwikkeling oppakken. Zonder maatschappelijke druk zal de verbetering van Beleidscoherentie voor Ontwikkeling van de agenda verdwijnen. En dit geldt zowel hier als in ontwikkelingslanden. Ook voor het Nederlandse bedrijfsleven is het belangrijk om Beleidscoherentie op de agenda te houden. Het bedrijfsleven toont steeds meer interesse om in ontwikkelingslanden en regio’s te investeren. Hierbij groeit het besef dat bijdragen aan ontwikkelingsdoelen ook het bedrijfsbelang ten goede kan komen, maar ook dat zakendoen om ontwikkeling te bevorderen andere, vernieuwende 2 verdienmodellen vergt dan die we hier in West Europa momenteel gewend zijn. Daarom is het noodzakelijk dat we gaan nadenken over meer vernieuwende verdienmodellen. Ten slotte schieten Nederlandse kennisinstellingen erg tekort in het onderzoek naar Beleidscoherentie voor Ontwikkeling en de impact van Beleidscoherentie voor Ontwikkeling op ontwikkelingslanden. De Nederlandse kennisinstellingen dienen dan ook veel meer dan nu het geval is samen met hun partners in ontwikkelingslanden te laten zien wat de (positieve dan wel negatieve) effecten van Nederlands, Europees en OESO beleid zijn voor kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden. Voor de financiering hiervan kan de Nederlandse overheid een voorbeeld nemen aan het Horizon 2020 Programma van de Europese Commissie. Beleidscoherentie verwezenlijken kan immers niet als je niet meet wat de effecten on the ground zijn. Gebrek aan aandacht, kennis en inzet kan geen optie zijn als het om de ontwikkelingskansen van kwetsbare groepen in ontwikkelingslanden gaat. Dank u! 3