Actiepunten Tweede Kamer Verkiezingen 2010 In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni 2010 heeft Vóór de Verandering1 actiepunten op gebied van milieu, energie, klimaat, landbouw en internationale rechtvaardigheid opgesteld. De actiepunten zijn een aanvulling op - en een uitwerking van de Fair & Green Deal die werd opgesteld door de Alliantie Fair & Green Deal (zie www.platformdse.org). Vóór de Verandering is nauw betrokken geweest bij de opstelling hiervan, en heeft deze ook meeondertekend. Milieu en sociale rechtvaardigheid (algemeen) • Duurzaamheid betekent een leefbare aarde, waarbij de economie alleen kan functioneren binnen scherpe milieugrenzen. Dit is de beste basis om toekomstige conflicten om hulpbronnen te voorkomen. In zo een wereld zijn er sluitende kringlopen van zoet water, mineralen in de landbouw en van grondstoffen in de industrie, wordt energie uitsluitend duurzaam opgewekt en blijft de resterende biodiversiteit van planten, dieren en microorganismen behouden. • Een alternatief voor het huidige Bruto Binnenlands Product is nodig en mogelijk. De huidige berekeningen leiden er onder andere toe dat negatieve milieueffecten of huishoudelijk werk niet worden meegerekend. In plaats door te gaan in het dwangmatig streven naar economische groei zouden de voorziening in basisbehoeften op langere termijn uitgangspunt moeten zijn. Een duurzame economie leidt niet meer tot uitputting van natuurlijke hulpbronnen en vervuiling, en is meer gericht op immateriële economische sectoren. • Producenten zijn verantwoordelijk voor natuurlijke hulpbronnen gedurende gehele levenscyclus van hun producten, dus inclusief de grondstoffenwinning en de afvalfase. Wanneer in ontwikkelingslanden bij de winning van grondstoffen en fossiele brandstoffen of bij grootschalige landbouw voor de Europese markt, milieuproblemen of schendingen van mensenrechten plaatsvinden zijn importerende bedrijven aansprakelijk. • Het automatisme van de consumptie moet doorbroken worden. De overheid kan in de bewustwording hiervan een belangrijke rol spelen door het consuminderen verder te bevorderen en uit het alternatieve circuit te halen. Voorbeeldgedrag, aangeven van alternatieven en financiële prikkels kunnen daarbij een grote rol spelen. Dat geldt ook voor energie- en waterbesparing, vermindering van autogebruik, aankoop van milieuvriendelijke producten en afvalpreventie. Een goede methode is bijvoorbeeld het (financieel) stimuleren van deelname aan ecoteams op wijkniveau. • Zelfvoorzienende lokale gemeenschappen zoals Transition Towns en woonwerkgemeenschappen hebben een belangrijke voorbeeldfunctie en een mobiliserende werking. Stimulering hiervan is zeker belangrijk. Zij bieden een antwoord op (mogelijke) toekomstige energie- en voedselschaarste, en zorgen voor nieuwe sociale relaties en bindingen. • In het onderwijs wordt duurzaamheid geïntegreerd in het lesprogramma. Hierbij wordt bereikt dat leerlingen een integrale visie ontwikkelen op de economische, sociale en ecologische dimensies die onderdeel uitmaken van een duurzame samenleving. Er moet meer 1 Vóór de verandering is een werkgroep die alternatieven ontwikkelt voor het neoliberalisme, daarover publiceert en bijeenkomsten organiseert. www.globalternatives.nl 1 interdisciplinair duurzaamheidonderzoek moeten worden uitgevoerd, waarbij economische haalbaarheid gedefinieerd wordt in termen van de gevolgen voor milieu en huidige en toekomstige generaties. Landbouw, natuur en dierenwelzijn • Uit economisch, sociaal en milieuoogpunt is het onwenselijk dat de handel in onbewerkte landbouwproducten geliberaliseerd blijft. Binnen de WTO– of via een nieuw op te richten VN-handelsorganisatie - zou voedselsoevereiniteit maatgevend worden; landen mogen hun voedselproductie door eigen boeren via importheffingen beschermen. Ook de toegang tot land en zaden, respect voor culturele diversiteit, bescherming van agro-biodiversiteit, en de speciale aandacht voor vrouwen werkzaam in de landbouw, vormen onderdeel van voedselsoevereiniteit. • De exportsubsidies en inkomenstoeslagen voor Europese landbouwproducten kunnen worden afgeschaft. Europese boeren krijgen door het instellen van productiebeheersing voor agrarische producten (afgestemd op de EU-consumptie), en importheffingen namelijk weer een kostendekkende prijs. Tevens worden de kwaliteitseisen op gebied van milieu en dierenwelzijn op een hoger niveau geharmoniseerd binnen de EU. • Boeren die extra inspanningen op gebied van plattelands- of natuurbeheer verrichten, krijgen hiervoor een kostendekkende betaling. De bescherming van Natura 2000-gebieden en de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur worden binnen vier jaar gerealiseerd. • Regio’s - zoals de EU - moeten zoveel mogelijk zelfvoorzienend worden op gebied van basisbehoeften als voedsel, veevoer, hout, textiel en energie, die in de EU geproduceerd kunnen worden. Dus geen import van (genetisch gemanipuleerde) soja, maar de teelt van eiwitgewassen als lupine, erwten en veldbonen. Hennep, vlas, brandnetels en wol kunnen de import van de zeer milieuvervuilende en waterverbruikende katoen (deels) vervangen, en Europees hout – deels via agro-forestry – vervangt de import van hardhout. Wij achten dat import van soja, palmolie en biobrandstoffen niet duurzaam mogelijk is. Deze verhogen de al veel te scheve ecologische voetafdruk, verstoren kringlopen, en leiden tot natuurvernietiging en de schending van de rechten van kleine boeren en inheemse volkeren. Wij zien dus niets in vrijwillige criteria die bijvoorbeeld worden opgesteld via de Roundtables op gebied van soja en palmolie. Een uitzondering voor deze zelfvoorziening vormen tropische voedselproducten – zoals koffie, cacao, thee en bananen – die via het fairtrade-principe moeten worden geproduceerd, waarbij VN-(milieu)verdragen en ILO-verdragen (arbeid) en worden gerespecteerd. Bewerking hiervan vindt zoveel mogelijk in ontwikkelingslanden plaats vindt. Zelfvoorzienende regio’s zijn meer crisesbestendig, gebruiken veel minder energie en kennen meer sociale cohesie. • De toepassing van genetische manipulatie in gewassen en bij dieren wordt verboden. Ook wordt er een gentech-vrije voedselketen ontwikkeld. Energie en klimaat • De biobrandstoffenrichtlijn van de EU moet van tafel. Deze leidt tot een grootschalig beslag op landbouwgronden in ontwikkelingslanden. Productie van Europese biobrandstoffen is mogelijk als er naast de teelt van het voedsel, veevoer, textiel en hout nog ruimte beschikbaar 2 is en uit restproducten als snoeihout en overtollig plantsoengras. • De benodigde forse daling van gebruik van fossiele brandstoffen binnen het transport kan onder andere bereikt worden via een drastische inperking van – de overheidsinvesteringen in – het autoverkeer, vliegverkeer en zeevaart. Dit kan via een Europese verhoging van de accijnzen aan de pomp met twee Euro per liter, of via een Europese CO2-tax die hetzelfde effect heeft. Niet het recht op een auto is maatgevend maar het recht op mobiliteit. Drastische uitbreiding van het openbaar vervoer is gelijktijdig noodzakelijk om dit recht te garanderen. In een overgangstermijn kunnen bewoners in plattelandsgebieden gecompenseerd worden voor deze sterk gestegen brandstofkosten. • Er wordt snel een Feed in tarief ingevoerd (vergelijkbaar met Duitsland), waardoor producenten van duurzame energie gedurende 25 jaar een vaste prijs krijgen. Deze wordt opgebracht door een heffing op fossiele elektriciteit. De huidige (vaak onzekere) subsidies kunnen hiermee vervallen. Producenten van duurzame energie krijgen gegarandeerd toegang tot het elektriciteitsnet, en voorrang boven elektriciteitsproducenten op basis van fossiele energie. • Binnen drie jaar moeten alle woningen, kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen geïsoleerd zijn. Geeft veel werkgelegenheid en een enorme energiebesparing. • In 2020 moet de Europese uitstoot van broeikasgassen gereduceerd worden met 40 % - en in 2050 met 80 tot 95% - om er voor te zorgen dat de gemiddelde temperatuur wereldwijd met niet meer dan 1,5 graad Celsius stijgt. • Binnen de huidige klimaatonderhandelingen moeten oplossingen als een CO2emissiehandel, en het Clean Development Mechanism van tafel. Deze leiden o.a. tot een toenemend beslag op land in ontwikkelingslanden voor de aanleg van monoculturen. Het Westen dient zelf haar broeikasgassen te reduceren en dit niet af te schuiven op ontwikkelingslanden die toch al de grootste schade van klimaatverandering ondervinden. • Het is noodzakelijk dat de ontwikkelde westerse landen 100 miljard Euro per jaar betalen ter compensatie van de schade door klimaatverandering in ontwikkelingslanden. Een einde aan privatisering en liberalisering van basisbehoeften • Basisbehoeftes als drinkwater- en energievoorziening, zorg, huisvesting en onderwijs blijven een zaak van nationale overheden, en moeten dus niet worden geprivatiseerd. De organisatie van de sociale huurmarkt, de energiemarkt en de gezondheidszorg zijn voorbeelden van verkeerde marktwerking en moeten heroverwogen worden. Deze publieke diensten worden niet geliberaliseerd via een nieuw akkoord binnen de WTO; het zogenaamde GATS-verdrag. Internationale rechtvaardigheid • Door illegale financiële transacties, het bestaan van belastingparadijzen, belastingontduiking en transfer pricing van multinationals (meer dan de helft van de internationale handel vindt plaats binnen bedrijven) lopen ontwikkelingslanden een bedrag mis dat een veelvoud is van de hulp die mondiaal gegeven wordt. Hier ligt één van de prioriteiten voor internationale rechtvaardigheid. 3 • De onderhandelingen van de EU met de ACP-landen over de vernieuwing van handelsakkoorden in de vorm van Economic Partnership Agreements (EPA’s) moeten drastisch anders. Evenals de EU heeft ook Afrika het meeste baat bij regionale zelfvoorziening middels bescherming van markten. Nu wordt hun (industriële) markten nog overspoeld met Chinese en Europese producten. Tevens zou men de steeds schaarser wordende natuurlijke hulpbronnen moeten gebruiken voor de eigen basisbehoeften als voedsel en energie, in plaats van voor de export. • De schulden van de armste landen worden kwijtgescholden, waarbij tevens de ecologische schuld - voor eeuwenlange plundering van natuurlijke hulpbronnen - wordt vereffend. De vrijkomende gelden worden ingezet in een duurzame ontwikkeling, waaronder het omgaan met de negatieve gevolgen van klimaatverandering. • De bevolkingsgroei is een tijdbom op termijn. Vrijwillige geboortebeperkingsmogelijkheden moeten bevorderd worden en voor iedereen vrij beschikbaar zijn. • Om de slagvaardigheid van de VN te vergroten ten opzichte van organisaties als WTO, IMF en Wereldbank krijgt de Algemene Vergadering de bevoegdheid om economische sancties op te leggen, als internationale milieu- en sociale verdragen niet worden nageleefd. • De Wereldbank stopt met het financieren van projecten die niet voldoen aan duurzaamheideisen en/of niet leiden tot armoedebestrijding, onder meer in de mijnbouw, fossiele brandstofwinning, exportlandbouw en waterdamprojecten. Tenslotte maken wij ons grote zorgen over de beperking van de overheidssubsidies aan milieu- en ontwikkelingsorganisaties. Terwijl de diverse crises de noodzaak voor structurele veranderingen alleen maar vergroten, wordt het het maatschappelijk middenveld steeds moeilijker gemaakt hieraan mee te werken. Wij wensen u veel wijsheid en moed bij het opstellen van uw verkiezingsprogramma’s. Vóór de Verandering, 12 maart 2010 www.globalternatives.nl contactpersoon Guus Geurts: [email protected] 020 – 638 7578 4