SAVES DOSSIER: Wereldhandelsorganisatie (WTO: World Trade Organisation), enkele belangrijke gegevens op een rij… Genève 1 jan 1995 na afsluiting van de Uruguay-ronde (1986-1994) 135 Landen over multilaterale handelsakkoorden, bij consensus en na goedkeuring door de parlementen in de lidstaten Budget: 122 miljoen Zwitserse frank in 1999 Staf: 500 personen Directeur-Generaal: Mike Moore (ex-premier Nieuw Zeeland) Vestigingsplaats: Opgericht: Aantal Leden: Besluitvorming: Functies: administreren WTO-handelsovereenkomsten forum voor onderhandeling monitoren van handelsbeleid van de lidstaten verlenen van technische bijstand en verzorgen van opleidingen voor ontwikkelingslanden samenwerken met andere internationale organisaties (met name met IMF en Wereldbank) De WTO is de opvolger van de GATT. De GATT was weinig meer dan een multilaterale handelsovereenkomst, waarvoor in 1948 een bescheiden secretariaat in Genève werd gevestigd met aan het hoofd een directeur-generaal. Het was aanvankelijk de bedoeling geweest de International Trade Organisation (ITO) op te richten als onderdeel van de Verenigde Naties, naast de beide Bretton-Woodsinstellingen IMF en Wereldbank. Zo moest een eind worden gemaakt aan het protectionisme, dat een erfenis vormde van de wereldwijde economische crisis in de jaren dertig. De Amerikaanse regering was een van de drijvende krachten, maar de ambitieuze doelstellingen van de nooit opgerichte ITO stuitten op onoverkomelijke bezwaren in het Amerikaanse Congres. Als belangrijkste GATT-uitgangspunt gold het principe van de meest begunstigde natie: een handelsvoordeel dat aan één land gegeven wordt, moet aan alle GATT-partners verleend worden. In 1947 gaven 23 landen een eerste impuls aan handelsliberalisering door verlaging van zo’n 45.000 douanetarieven, die betrekking hadden op 10 miljard dollar aan internationale 1 SAVES goederenstromen ofwel een vijfde van de wereldhandel. De eerste handelsrondes waren nog betrekkelijk overzichtelijk. Het aantal deelnemende landen was met minder dan 40 of zelfs 30 tamelijk beperkt en het ging nog uitsluitend over verlaging van importtarieven. In de Kennedy-ronde werd midden jaren zestig voor het eerst onderhandeld over het tegengaan van antidumpingmaatregelen: strafheffingen waarvan landen gebruik maken om de import af te remmen. De ronde met inmiddels 62 deelnemende landen mondde weliswaar uit in een akkoord, maar duurde wel drie jaar. Tijdens de Tokio-ronde ging het over het nog gevoeliger onderwerp van de niet-tarifaire handelsbelemmeringen – b.v. technische en kwaliteitseisen die een land aan producten stelt met als belangrijkste oogmerk buitenlands concurrentie buiten de deur houden. Het aantal deelnemende landen was inmiddels tot 102 toegenomen. Geen wonder dat deze handelsronde zes jaar in beslag nam, van 1973 tot 1979. De Uruguay-ronde zal met bijna acht jaar waarschijnlijk de langste ooit blijven. De ronde begon in 1986 in het Uruguyaanse Punta del Este, nadat er al bijna vier jaar touwtrekken over de agenda (lees: landbouw) aan vooraf was gegaan. De economische voorspoed had halverwege de jaren tachtig uiteindelijk het gunstige klimaat gecreëerd om het startschot voor een zeer ambitieuze handelsronde te geven. Maar de voorspoed verkeerde in veel landen snel in het tegendeel. En de wereld werd na de val van de Berlijnse Muur in 1989 een stuk minder overzichtelijk. Ineens klopten veel meer landen – ontwikkelingslanden en ex-communistische landen – aan de poort van de GATT. En allemaal wensten zij meer markttoegang tot de gevestigde industriële wereld. Niet alleen over de vermindering van de bescherming van de landbouw met ongeveer een derde werd overeenstemming bereikt. Ook werden afspraken gemaakt over de fasegewijze afbraak van de beperking door de industrielanden van de import van textiel uit ontwikkelingslanden. Ook kwamen er overeenkomsten voor de omzetting van non-tarifaire handelsrestricties in procentuele tarieven, waardoor de handel transparanter werd. Bovendien werden de dienstensector en de intellectuele eigendom – steeds belangrijker in een moderne economie – in een nieuwe wereldhandelsovereenkomst opgenomen. Concrete afspraken over de liberalisering van financiële diensten, telecom en informatietechnologie volgden in de jaren erna. Allerbelangrijkste resultaat van de Uruguay-ronde was de oprichting van de WTO en de totstandkoming van een geschillenregeling met afdwingbare sancties. Wat is de huidige stand van zaken? Die is niet gunstig aan de vooravond van een nieuwe handelsronde. De twee belangrijkste handelsblokken in de wereld, de Verenigde Staten en de Europese Unie, ruziën al maanden over de vaststelling van een agenda. De VS willen een beperkte, de EU een brede agenda. Eén onderwerp zal zeker op de agenda komen: de liberalisering van de handel in landbouwproducten. Daarnaast moet de nieuwe handelsronde gaan over de liberalisering van de dienstverlening en over de verbetering van de mechanismen om handelsconflicten binnen de WTO op te lossen. De EU en de VS liggen overhoop over bananen (de EU begunstigt bananen uit voormalige kolonies), hormoonvlees (de EU verbiedt de import van Amerikaans hormoonvlees), genetisch gemodificeerd voedsel (de EU blokkeert importen uit de VS), handel in persoonsgegevens ( de EU eist bindende juridische garanties voor privacybescherming), exportkredieten ( de EU eist de opheffing van bepaalde Amerikaanse belastingsfaciliteiten), vliegtuiglawaai ( de EU dreigt met maatregelen tegen vliegtuigen met lawaaiige motoren) en het landbouwbeleid ( de EU moet zich verdedigen tegen beschuldigen van de VS en andere grote exporteurs van landbouwproducten wat haar landbouwsteun betreft. In de EU wijst men echter op de 2 SAVES ‘multifunctionaliteit’ – de sociale en milieufunctie – van de landbouw). Bij al deze kwesties spelen consumentenbelangen een rol. Verder zijn er nog onderwerpen zoals de textielindustrie, de scheepvaart, de opening van markten voor financiële dienstverlening en het nieuwe speelveld van Internet en e-commerce die nog helemaal niet bestonden bij de afsluiting van de vorige handelsronde. Dit alles biedt een agenda die uitpuilt van de controversiële, politiek gevoelige onderwerpen. Het is lastig overeenstemming te bereiken nu de WTO is uitgegroeid tot een organisatie van 134 lidstaten waarbij zich volgend jaar ook de Volksrepubliek China zal aansluiten. Niet alleen wegens de disputen tussen de EU en de VS, maar ook omdat de ontwikkelingslanden zich keren tegen de Westerse wensen om handelsliberalisatie te koppelen aan afspraken over minimale milieu- en arbeidsnormen. Dat wordt door de ontwikkelingslanden als een verkapte vorm van protectionisme beschouwd, waarbij hun concurrentievoordelen van lagere arbeidskosten en minder strenge milieuregels onthouden worden. Ook is er kritiek van de arme landen ondersteund door een campagne van Artsen zonder Grenzen op langlopende patentbescherming door de WTO die hen verhindert zelf goedkope medicijnen te maken. Veel ontwikkelingslanden willen helemaal geen nieuwe handelsronde, omdat ze door gebrek aan geld en technische capaciteit al moeite hebben om de afspraken van de Uruguayronde uit te voeren. Dan zijn er nog de acties van de NGO’s om de publieke en politieke opinie tegen de WTO te mobiliseren. Hoe uiteenlopend deze organisaties ook zijn, hun gemeenschappelijke noemer is dat handelsliberalisatie slecht is. Vrije handel vernietigt volgens hen banen, brengt schade toe aan het milieu, marginaliseert kwetsbare bevolkingsgroepen en leidt tot verpaupering. Hierbij wordt over het hoofd gezien dat de groei van de wereldhandel, die mogelijk is dankzij liberalisatie, de tweede helft van deze eeuw een immense bijdrage heeft geleverd aan de economische groei in de wereld. Internationale handel schept banen en verhoogt de levensomstandigheden van mensen. Natuurlijk moet dit gebeuren binnen fatsoenlijke vormen van productie en inzet van arbeidskrachten. Maar deze randvoorwaarden mogen niet de hoofdlijn verdringen. De toekomst van de vrije handel – en daarmee van de welvaart in de wereld – zal op de volgende onderhandelingsronde op de agenda staan. Voor dit document heb ik teksten gebruikt van HANS BUDDINGH’ uit het internet-archief van het NRC Handelsblad. ______________________________ 3