Essay voor het vak Wijsbegeerte 2007

advertisement
Gedachten als materie
Peter Peerdeman
Wijsbegeerte Groep 6, 2e presentatie
Aantal woorden: 1572
[email protected]
May 30, 2007
“Een groep lichtdeeltjes razen vliegensvlug de lens van mijn oog in,
bekleden het netvliescircuit dat de deeltjes omzet naar een elektrische
schok. De schok baant zich een weg door zijn leidingen, op weg naar
de grote controlekamer en activeert een serie schakelaars. In juist die
formatie geven de schakelaars signaal af en sturen op hun beurt een
schok terug naar de spieren in mijn hand. Het signaal is duidelijk.
Zonlicht straalt mijn kamer in, mijn hand beweegt zich voor mijn
ogen en ik bedenk me plots dat het reeds ochtend is.”
1
Verdeelde verlichting
Een essay over het connectionisme kan natuurlijk niet zonder een korte uitleg over waar het nu eigenlijk over gaat. Het idee van connectionisme is dat
menselijke gedachten, zoals het ontstaan van een idee of het denken over “zijn”,
te modelleren zijn als eigenschappen van een netwerk dat bestaat uit kleine
basisonderdelen. De grap van het connectionisme is dat deze kleine basisonderdelen in principe ook voorkomen in de menselijke hersenen, waarin deze onderdelen neuronen genoemd worden. Het hele idee is dat de basisonderdeeltjes
op zichzelf vrij weinig betekenen, maar dat ze in verbinding (connectie connection) met andere basisonderdeeltjes nieuwe eigenschappen krijgen en nieuwe
taken vervullen. Het zojuist genoemde fenomeen heet ook wel emergentie, hier
zal ik later op terug komen.
De notie om een ontastbare gedachte te kunnen modelleren met iets fysieks,
iets tastbaars, is iets wat voor een buitenstaander van de connectionistische
/ neurologische wereld moeilijk te doorgronden is. In deze tekst wil ik met
behulp van een aantal argumenten en voorbeelden proberen aan te geven dat
het misschien toch niet zo heel vreemd is om te redeneren over connectionisme
en het eerdergenoemde emergentie. Zolang het tegendeel niet bewezen is kan er
tenslotte binnen deze wetenschap vrij gespeculeerd worden door de verschillende
partijen over de (on)waarheden van dit onderwerp en is slechts de fantasie en
filosofie van de mens de limiet.
2
Web van betrokkenen
De begrippen zoals “idee”, “nadenken” en “kennis” zijn lastig te omschrijven. In
de filosofische wereld worden mentale processen als weten en kennen omschreven
als “cognitie”. De cognitiewetenschap (de fancy term die wetenschappers gebruiken om cognitie te mogen onderzoeken) is een wetenschap die ontzettend
veel verschillende mensen aanspreekt. Zo houden niet alleen filosofen zich bezig
met het onderzoeken wat denken voor “iets” is maar ook neurowetenschappers
die proberen te modelleren wat voor iets dat dan wel moet wezen in de fysieke
wereld, alsmede de voor- en tegenstanders van kunstmatige intelligentie die zich
meer bezighouden met het omschrijven wat kennis en intelligentie dan wel inhoud en of dit is uit te drukken in algoritmes en programma’s.
Laten we het eerst even over de kunstmatige intelligentie hebben. Naar
mijn idee zijn dit namelijk de mensen die samen met de filosofen de grondvraag
hebben gelegd voor de connectionisten: wat is intelligentie? Veel mensen zullen
snel wijzen naar het I.Q. van een persoon, het aantal fouten in een toets of
1
bijvoorbeeld de mogelijkheid tot het oplossen van problemen die we nog niet
eerder zijn tegengekomen. De klassieke sneer van filosofen op kunstmatige intelligentie is dan ook: “Kunstmatige intelligentie is wat we de computer nog
niet kunnen laten doen”. Toch is het moeilijk om dit standpunt vast te houden,
want wat nu als we een (fictieve) machine zouden kunnen maken die alles kan
doen wat wij ook kunnen doen?
Deze vraag leidt ons direct naar de volgende: wat kunnen wij allemaal
doen? Wat maakt onze hersens anders dan een machine met dezelfde functionaliteiten? Toegegeven, praten over een machine met dezelfde functionaliteiten
als het menselijk brein is behoorlijk futuristisch. Het bewustzijn, het idee van
“ik realiseer me nu dat ik besta op deze wereld”, is een typische functionaliteit
van de hersenen die van buitenaf simpelweg niet te bewijzen valt. Hoe je het
ook went of keert, het is vooralsnog onmogelijk om van iets of iemand zomaar
vast te stellen dat dat- of diegene een bewustzijn heeft. Natuurlijk zijn er wel
kenmerken op te noemen voor iemand die buiten bewust zijn is, knock-out geslagen, slaapt of in coma ligt maar in hoeverre kunnen we daar met zekerheid
over redeneren?
3
Wet-, hard en software
Een kijkje bij de materialisten kan ons misschien verhelderen. Dit betreft interessante vorm van filosofie, aangezien materialisten eigenlijk beweren dat er
niets anders is dan materie, substantie, deeltjes; in andere woorden tastbare
spullen. Het idee erachter is dat alles in het universum verklaarbaar is aan
de hand van materie, en dus ook de menselijke geest. Als we alle religie even
zouden vergeten zou dit misschien wel een plausibele aanname zijn, waarbij we
ervan uitgaan dat het bewustzijn en andere cognitieve processen slechts functies
zijn van een emergent systeem, een verzameling van onderdelen (die bestaan uit
materie) die in samenwerking een nieuwe eigenschap / functie krijgen.
Heftige materie dus, omdat het lastig tot onmogelijk is de religie zomaar aan
de kant te schuiven, als we in beschouwing houden dat de grote meerderheid van
de mensheid gelooft in een of meerdere goden, of een andere vorm van religie.
Het zou vreemd zijn om niet ook wat aandacht te besteden aan de andere kant
van het verhaal. Aangezien we nog steeds het voor of tegendeel niet kunnen
bewijzen kan het ons slechts extra informatie verschaffen en een blik gunnen
op eventuele andere mogelijkheden voor de grote vraag, de onduidelijkheid over
wat de denkende mens onderscheid van een bewusteloos iets.
Een interessante ontdekking over deze fenomenen deed ik bij de beschrijving
van het begrip Maya. Hindoes geloven dat de buitenwereld en de innerlijke
zelf twee verschillende dingen zijn. De innerlijke zelf is volgens hun slechts een
projectie van wat er in de buitenwereld is gebeurd. Hetgeen dat tussen de echte
wereld en de innerlijke wereld zit is een soort perceptuele sluier, de Maya. Is
dit dan geen hele realistische situatie? Deze manier van denken komt naar mijn
idee wel in de buurt van een redelijke verklaring over hoe het komt dat iedereen
anders denkt en een eigen bewustzijn heeft. In feite, als we in materialistentaal
praten, is er niets anders aan de gang dan constante input van onze zintuigen,
en een “output” naar ons innerlijke denken. Hoe vreemd is het dan voor mij
om te denken dat de hersenen een soort van inputverwerkende machine is?
2
4
Grootschalige samenwerking, grote daden
De mensen uit de eerdergenoemde neurologische wereld zijn net als de materialisten gebrand op het feit dat ook de hersenen niets anders zijn dan een
emergent systeem dat bestaat uit fysiek realiseerbare kleine deeltjes. Deze notie
leidt tot een onderzoek, of wetenschap waarin men begonnen is de werking van
de hersenen te modelleren. Dat ik dit voor het eerst las kon ik me er weinig bij
voorstellen: hoe kunnen we opeens een computer maken die kan denken op de
manier die de mens doet? De hersenen bestaan tenslotte niet uit de transistoren
waar een computer mee werkt, dus wellicht gaat de werking er ooit op lijken
maar het wordt nooit hetzelfde. Op deze manier zullen veel mensen hun eerste
opinie over neurale netwerk modellen formuleren, maar iemand die er iets meer
aandacht aan besteed merkt al gauw dat de abstracte werking van de gebruikte
onderdelen angstvallig dicht in de buurt komen van de werkelijke neuronen in
de hersenen.
Een neuraal netwerk gebruikt kleine afzonderlijke eenheden in een verbonden netwerk. De kleine eenheden zijn door middel van elektrische leidingen met
talloze andere eenheden verbonden. Door middel van activatie wordt een verbonden eenheid wel of niet geactiveerd, op basis van de sterkte van het signaal.
Een technisch verhaal, en op zich ook niet zo erg intrigerend. Het meest bizarre
is dat de hersenen ook op een soortgelijke manier werken, alleen op veel grotere
schaal. Waar het de wetenschappers slechts gelukt is een netwerkje van een paar
honderd neuronen te creeren is het de evolutie gelukt om de mens uit te rusten
met een netwerk van vele miljoenen eenheden, om nog maar te zwijgen over het
gigantische aantal verbindingen dat hiertussen zit.
Naar het idee van Darwin was de evolutie altijd een survival-of-the-fittest. De
beste organismen met de meest bruikbare functies en eigenschappen overleefden
en muteerden langzaam naar een nog sterker en adaptiever wezen. Zo zijn
we met veel pijn en moeite tot de mens gekomen, die met zijn bewustzijn en
mogelijkheid tot redeneren een behoorlijk “fit” wezen is. Met onze functies zijn
wij gestegen tot een van de meest dominante leefvormen hier op aarde en voelen
ons met zijn allen slimmer dan elk ander wezen dat wij hier zijn tegengekomen.
Is de gift van onze cognitie dan niet slechts een tool, een gereedschap om onze
dominantie verder uit te breiden, en zo te survivalen in Darwins evolutie?
3
5
Gedachten als materie
Of het de neurowetenschappers lukt om een perfecte hersenkloon te maken is
nog maar de vraag, maar het mag duidelijk zijn dat dit soort onderzoek ons wel
meer diepte verschaft over de werking van de hersenen en zo waar misschien zelfs
over de werking van het bewustzijn en andere cognitieve processen. Waar diverse
religies hele andere opvattingen hebben over de spreekwoordelijke “waarheid”
zijn ook deze opvattingen soms angstvallig intutief correct. Je kan tenslotte
ook zeggen dat ook religie ergens op gebaseerd is, namelijk op denkwijzen van
verschillende mensen.
Naast de zin van het bestaan, de vraag wat geluk is, of planten denken
en meer van dat soort elementaire vraagstukken is de zoektocht naar menselijke cognitie een pad met veel haken en ogen. Doordat een gedachte voor een
buitenstander vooralsnog onzichtbare informatie is blijft het moeilijk om zinnige
uitspraken te doen over dit onderwerp, om nog maar te zwijgen over de feitelijke
waarheid van deze uitspraken.
Voor connectionisten en materialisten zoals ik zal er altijd een streven blijven
om op basis van tastbare wetenschap aan te geven wat er precies gebeurt met
de cognitieve processen en de representatie van de wereld in de belevingswereld
van een ander. Wat dat betreft is de emergentie een heel mooi uitgangspunt; het
spontaan ontstaan van ondersteunende functies en eigenschappen in een (voor
ons te) complex systeem bestaande uit elementaire onderdelen.
“De warme zonnestralen verwarmen mijn huid tot de zenuwdeeltjes
alarm slaan en de controlekamer verwittigen. De abstracte stroomwarmte
geeft me een referentie aan iets dat al eerder is meegemaakt. Razendsnel worden de verschillende patronen vergeleken met de eerder gevonden waardes en al snel volgt er een conclusie van het intrigerende systeem. Spontaan word ik me ervan bewust dat ik toe ben aan vakantie,
ontspan mijn zenuwen en draai me om. Ondertussen heeft de notie
van vakantie mij reeds onbewust een volgende conclusie aangereikt:
Ik vandaag nog leren voor de tentamens deze week. Mijn onderbewuste krijgt de schuld, maar ligt de schuld wel bij mezelf of lag deze
bij de zonnestralen?”
4
Download