Persoonlijkheidspsychologie introductie Inhoud Hoofdstuk 1 introductie persoonlijkheidspsychologie ............................................................................... 1 1. Persoonlijkheid gedefinieerd.......................................................................................................... 1 1.1. Persoonlijkheidspsychologie .................................................................................................. 1 1.2. Persoonlijkheid ....................................................................................................................... 2 2. De 3 analyseniveaus van persoonlijkheid....................................................................................... 4 1.3. De 2 benaderingen i.v.m. unieke individualiteit: idiografisch vs nomothetisch .................... 5 3. Theorie en onderzoek: kloof .......................................................................................................... 5 4. De 6 kennisdomeinen ..................................................................................................................... 5 5. Persoonlijkheidstheorieën.............................................................................................................. 6 Hoofdstuk 2 persoonlijkheid: beoordeling, meting en research design .................................................... 7 1. Waar halen we onze info? .............................................................................................................. 7 1.1. Zelfrapportage (S-data) .......................................................................................................... 7 1.2. Observatie (O-data) .............................................................................................................. 10 1.3. Testdata (T-data) .................................................................................................................. 11 1.4. Anamnestische gegevens (L-data) ........................................................................................ 12 1.5. Combineren van soorten data .............................................................................................. 13 2. Evalueren van meetresultaten ..................................................................................................... 13 3. Ontwikkelen van persoonlijkheidstests........................................................................................ 13 3.1. Onderzoeksopzet: soorten ................................................................................................... 14 3.2. Kenmerken experimenteel design ....................................................................................... 14 3.3. Gevalsstudie/ case study ...................................................................................................... 14 Hoofdstuk 1 introductie persoonlijkheidspsychologie 1. Persoonlijkheid gedefinieerd 1.1. Persoonlijkheidspsychologie Persoonlijkheidspsychologie = begrijpen van individuele verschillen tussen mensen o Doel verschillen tussen groepen en personen o o Mols Iris Impliciete persoonlijkheidstheorieën (-stereotypen) Intuïtief Selectieve waarneming Vaak evaluatief Buikgevoel Wetenschappelijke persoonlijkheidstheorieën Beschrijven van menselijke kenmerken Persoonlijkheid als psychologisch construct - Niet observeerbaar - Determinant gedrag Wetenschappelijk 1TP Jaar 2015-2016 p. 1 Persoonlijkheidspsychologie 1.2. introductie Persoonlijkheid is een breed concept, kan vanuit alle hoeken bekeken worden! o Omvat: Sociale vaardigheden Interne eigenschappen Manier waarop we een doel proberen te bereiken …. o Je kan het niet rechtstreeks bevragen/ in 1 oogopslag zien Uitgebreide observatie nodig! Persoonlijkheid Persoonlijkheid = de verzameling van psychologische trekken en mechanismen binnen een individu, die georganiseerd en relatief stabiel zijn, en die de interacties met de aanpassingen aan de intrapsychische, fysieke en sociale omgeving beïnvloeden. 1) Verzameling van psychologische trekken Trekken/ traits = eigenschappen die verschillen tussen mensen beschrijven (maar bepalen ook de gelijkenissen) o Altijd vergelijkend tov anderen o Over de tijd heen en in verschillende situaties Gemiddelde neigingen/ average tendencies o Bv: een babbelachtige persoon zal gemiddeld meer gesprekken aanknopen Beschrijven, verklaren en voorspellen van persoonlijkheidstrekken + (toekomstige) gedragingen o Hoeveel trekken/ beschrijvingen o Structuur: verbanden tussen bepaalde trekken o Oorsprong: persoonlijkheid bepaald door: Omgevingsinvloed? Genetische oorsprong? …. o Correlaties Persoonlijkheid ( persoonlijkheidstrekken) voorspelt heel vaak gedragingen o Wanneer kan je persoonlijkheid beginnen observeren 2) Verzameling van mechanismen Cognitieve processen van informatieverwerking o Input = omgevingsinvloeden o Beslissingsregel = cognitieve afweging o Output = gedrag input beslissingsregels "ALS... DAN..." • gevaar • geduwd worden Mols Iris • als moedig dan confrontatie aangaan VS als laf dan weglopen • als vijandig dan kwaad VS als welwillend dan uitgaan van ongelukje 1TP Jaar 2015-2016 output • bron van gevaar aanpakken VS weglopen van gevaar • confrontatie aangaan VS eens kijken maar geen gevolg aan geven p. 2 Persoonlijkheidspsychologie introductie 3) Binnen een individu: georganiseerd en relatief stabiel Binnen het individu o Persoonlijkheid = interne eigenschappen Georganiseerd o Geen willekeurige verzameling van elementen o Coherent, samenhangend geheel Relatief stabiel o Consistent: te observeren in verschillende situaties o LET OP: state ≠ trait Angst als staat = bang zijn Angst als trek = over tijd heen, in verschillende situaties, banger dan anderen o Relatief = niet elke situatie leent zich tot een trek Trait activation theory/ trek activatie theorie o Basis-assumpties Trekken zijn latente tendensen die ons gedrag in een bepaalde richting sturen Trekken worden geuit in het concrete gedrag op trek-relevante cues uit de omgeving Intrinsieke tevredenheid als gevolg van expressie van een trek o Model oorspronkelijk ontwikkeld binnen A&O terrein 4) Die de interacties met/ de aanpassingen aan intrapsychische, fysieke en sociale omgeving beïnvloeden Mols Iris Interactie tussen persoon en omgeving = complex! o Perceptie/ interpretatie Bepaald door persoonlijkheid o Selectie Kiezen omgeving grotendeels uit zichzelf o Uitlokking Introversie kan beschermend gedrag uitlokken Extraversie kan rustgevend/agressief gedrag uitlokken Interactie tussen omgeving en trek o Manipulatie Omgeving aanpassen aan jouw trek 1TP Jaar 2015-2016 p. 3 Persoonlijkheidspsychologie introductie Adaptief functioneren o Flexibel omgaan met stress, uitdagingen en problemen die we tegenkomen terwijl we onze levensdoelen trachten te realiseren Intrapsychische, fysieke en sociale omgeving o Intrapsychische omgeving Bv: herinneringen, dromen, verlangens Allesomvattend, continu zelfbeeld o Fysieke omgeving Bv: fysiek gevaar o Sociale omgeving Bv: vrienden, collega’s, partner 2. De 3 analyseniveaus van persoonlijkheid Iedereen is op een bepaalde manier o Zoals alle anderen universeel o Sommige anderen bepaalde gemeenschappelijke kenmerken o Niemand anders individuele kenmerken Iedereen is op een bepaalde manier Zoals alle anderen (universeel) Analyseniveau Voorbeelden ‘Human nature’ (universeel) - De behoefte om ergens bij te horen - Bekwaamheid tot liefde Zoals sommige anderen (bepaalde gemeenschappelijke kenmerken) Individuele en groepsverschillen - Variaties in behoeften om ergens bij te horen (individuele verschillen) - Variaties in de dimensie introversie/extraversie - Verschillen man/vrouw (groepsverschillen) Zoals niemand anders (individuele kenmerken) Individuele uniciteit ( iedereen is uniek) - Iemands unieke typerende manier om boos/nieuwsgierig/ … te worden Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 4 Persoonlijkheidspsychologie 1.3. introductie De 2 benaderingen i.v.m. unieke individualiteit: idiografisch vs nomothetisch Nadruk op Doel Idiografisch Uniciteit van het individu Nomothetisch - Gelijkenissen tussen groepen. - Individuen uniek in combinatie van universele trekken Diep begrip van het individu - Basisstructuur van persoonlijkheid identificeren Minimumaantal trekken om persoonlijkheid universeel te beschrijven? - Methode Positieve punten Negatieve punten - Case study - Psychobiografie - Dagboeken - Interviews = KWALITATIEF Diep begrip voor het individu - Moeilijke generalisatie Grote groepen mensen bevragen (vaak adhv zelfrapportage) = KWANTITATIEF STATISTISCHE ANALYSES Algemene principes met predictieve waarde Oppervlakkige kennis over 1 persoon 3. Theorie en onderzoek: kloof Hedendaags onderzoek in persoonlijkheidspsychologie o Individuele en groepsverschillen Grote persoonlijkheidstheorieën o ‘Human nature’ o Bv: Freud 4. De 6 kennisdomeinen Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 5 Persoonlijkheidspsychologie introductie Voorbeelden o Dispositionele domein: Structuren? Hoe verschillen mensen van elkaar? o Biologische domein: Genetica Psychofysiologie: hartslag, neurotransmitters, … Evolutie o Intrapsychische domein: Freudiaanse Neo- Freudiaanse theorieën o Cognitief- experiëntiële domein Cognitieve processen Ervaringen, emoties, … o Sociale en culturele domein Omgeving Sociale/culturele invloeden, … o Aanpassingsdomein: Trekken Belangrijke levensdomeinen Verbanden met persoonlijkheid en aanpassingsvermogen 5. Persoonlijkheidstheorieën Een goede theorie o Voorziet richtlijnen voor verder onderzoek o Verklaart en organiseert reeds bestaande bevindingen o Maakt voorspellingen over gedrag en psychologische fenomenen Onderscheid tussen theorie en overtuiging o Bv: astrologie Overtuiging Geen wetenschap 1) Evaluatie van theorieën Wetenschappelijke evaluatiecriteria o Volledigheid = comprehensiteit o Heuristische waarde Theorie = methodisch en stapsgewijs Helpt theorie om vooruitgang te boeken? o Testbaarheid Testbaarheid van hypothese? o Spaarzaamheid (parsimony) Zorgt voor: niet nodeloos complexe theorie MAAR soms ten koste van volledigheid! o Compatibiliteit en integratie overheen verschillende kennisdomeinen en analyseniveaus In overeenstemming met gegevens die al lang vaststaan Ultieme theorie? o Voorlopig onbestaande o Meest verdienstelijke poging: psychoanalytische theorie van Freud Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 6 Persoonlijkheidspsychologie introductie Hoofdstuk 2 persoonlijkheid: beoordeling, meting en research design 1. Waar halen we onze info? 1.1. Verschillende soorten informatiebronnen: o Zelfrapportage/ self-report data o Observatiegegevens/ observer-report data o Testgegevens/ test data o Anamnestische informatie/ life-outcome data Zelfrapportage (S-data) Meest gebruikte methode om persoonlijkheid te meten Ervaringen, gevoelens, gedachten, verlangens, meningen Verschillende vormen o Vragenlijst Meest gebruikt /makkelijkste Je kent jezelf het beste aan persoon zelf vragen o Interview Moeilijk in grote groepen Vraag per vraag o Dagboek o Special format: projectieve technieken Projectieve technieken kan onder test data Verschillende vraagvormen o Ongestructureerd Geen categorie Open vragen o Gestructureerd Aankruisen Meerkeuze Gesloten vragen Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 7 Persoonlijkheidspsychologie introductie 1) Ongestructureerde persoonlijkheidstests Open vragen Twenty statements test o Kuhn & McPartland (1954) o Meting zelfconcept o Scoring Coderen en classificeren van antwoorden Objectiviteit 2) Gestructureerde persoonlijkheidstests Meest gebruikt Gesloten vragen Vaste antwoordmogelijkheden Trek beschrijvende adjectieven o Checklist Bv: adjective check list (Gough 1980) Mols Iris Positief: zicht hoe iemand zichzelf ziet Negatief: niet objectief kunnen verwerken ₓ Dingen optellen in verschillende categorieën ₓ Subjectiviteit stijgt 1TP Jaar 2015-2016 p. 8 Persoonlijkheidspsychologie o Likertschaal Antwoorden in graduaties (leunt eender naar realiteit) Bv: Ten-Item personality inventory (TIPI; Gosling et al. 2003) introductie Vaker in gebruik Positief: objectief: vaste werkwijze Trekbeschrijvende zinnen o Ja/nee op trekbeschrijvende zinnen o Likertschaal o Meest gebruikt o Bv: NEO personality Inventory Revised (NEO-PI-R; Costa & McCrae, 1992) 3) Experience sampling Via apps Verschillende data voor 1 persoon op verschillend momenten (momentopname) Geheugen is GEEN grote rol Bv: mappiness.org Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 9 Persoonlijkheidspsychologie introductie 4) Beperkingen zelfrapportage 1.2. Sociaal wenselijk antwoorden o Zichzelf positiever willen voorstellen o Bewust/ onbewust Instemming/extreem antwoorden o Gevolg: vertekend beeld Random antwoorden o Infrequencie scales: items er tussenuit schrijven, die op niemand van toepassing zijn Ja? = Random geantwoord Oneerlijk antwoorden (faking) o Doelbewust verkeerd antwoorden o Positief/ negatief Gebrekkig zelfinzicht o Vaak mensen met zelfpathologie Recall bias o Geheugen en weerspiegeling Lange tijd: onbewust foute herinnering … Observatie (O-data) Info omtrent o Sociale reputatie o Kwalitatief interactie o Status binnen groep Beoordeelaar/ observator o Bekenden Vaker gebruikt Kent proefpersoon in verschillende contexten Soms blind voor negatieve eigenschappen o Onbekenden Gebruiken meerdere personen ₓ Observaties meer gelijkend Vaak in artificiële omgeving Bv: strange situation test ₓ Ouder en kind spelen in labo ₓ Ouder vertrekt, kind achterlaten in vreemde omgeving/situatie ₓ Hechting testen: onrustig vs rustig, boos vs angstig, … Meerdere informanten aangeraden! Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 10 Persoonlijkheidspsychologie 1.3. introductie Testdata (T-data) Gestandaardiseerde testsituatie gedrag uitlokken (indicatief voor persoonlijkheid) o Bridge-building test (Murray 1948) frustratietolerantie, omgaan met tegenslag Labo: brug bouwen in groepje ₓ Proefpersoon 1 = echte proefpersoon ₓ Proefpersoon 2 = kluns ₓ Proefpersoon 3 = niet meewerken, betweter Omgaan frustratie en tegenslag o Megargee (1969) experiment Dominantieschaal Link tussen S-data en T-data: validiteit Voordelen o Controle over de context o Testen van specifieke hypothesen Beperkingen o Artificiële setting Natuurlijk gedrag? Invloed experimentleider? 1) Testdata Megargee experiment (1969) o o o Dominantieschaal Proefpersoon geselecteerd bij hoge en lage scores Leiderschap onder stress Duo’s: doos in elkaar zetten (verschillende combo’s) Creatie van 4 condities op dominantie-niveau Opdracht voor elk koppel: wie wordt leider-volger? Hoog dominante man – laag dominante man 75% Hoog dominante vrouw- laag dominante vrouw 70% Hoog dominante man – laag dominante vrouw 90% Hoog dominante vrouw – laag dominante man 20% - 91% ₓ Niet valide want 91% van vrouw geeft man de leiding want andere uiting van dominantie Observatie gedrag taak vs audio opnames voorbereiding 91% leiderschapsrol aan man toegekend door dominante vrouw mannen en vrouwen uiten hun dominantie anders Kritiek o Artificiële setting o Interpersoonlijke context: proefleider beïnvloedt proefpersoon o Proefpersoon raad experiment 2) Mechanische opnameapparatuur Mols Iris Bv: actigraaf o Activiteitsniveau frequentie van aantal bewegingen o Sterke associatie met leerkrachtbeoordelingen o Voordeel Objectief Toepassing in natuurlijke context o Nadeel: weinig toepassingsmogelijkheden 1TP Jaar 2015-2016 p. 11 Persoonlijkheidspsychologie introductie 3) Fysiologische data Meten van: arousal, recreativiteit, snelheid info verwerking Vb.: onderzoek psychopathie o Knipoogreflex angstniveau Knipoogreflex: als je iets engs ziet: ogen sluiten + hoofd achterover ₓ Onbewust ₓ Angstniveau verergert dit reflex Functionele beeldvorming o Bv: fMRI welke hersendelen zijn actief? Indicatie van persoonlijkheid Voordeel o Objectief o Controle over faking Nadeel o Artificiële labosetting 4) Projectieve tests Ambigue stimuli in gestandaardiseerde testsituatie o Ambigue stimuli: niet duidelijk wat je ervan moet maken Wat kunnen mensen hierin zien? Onderliggende gevoelens en gedachten Peilen naar ‘onbewuste’ gevoelens, verlangens, … Validiteit? Betrouwbaarheid? Rorschach inktvlekkentest (Rorschach 1912) o Inktvlekkenplaten worden getoond o Codeersystemen voor verschillende antwoorden o LET OP: bij veel gezonde personen toch besluiten dat ze ziek zijn niet altijd juist Themacic Apperception Test (TAT; Morgan & Murray, 1935) o Platen aangeboden o Je moet er een zo dramatisch mogelijk verhaal bij vertellen o Veel platen o Moeilijk om objectief te oordelen o Gebruiken om iemand beter te leren kennen o MAAR geen persoonlijkheidstest 1.4. Anamnestische gegevens (L-data) ´Life-outcome’ data Bepaalde gebeurtenissen in levensloop van een persoon manifestaties van persoonlijkheid o Hoe verloopt de levensloop van iemand? Huwelijk, scheiding, schoolloopbaan, carrière, … Vaak O-data en S-data om L-data te voorspellen Bron van diagnostische informatie o Bv: 30 jaar, vrouw, 7 relaties, 6 jobs, 2 zelfmoordpogingen, … hypothese: borderline persoonlijkheidsstoornis MAAR: altijd accurate indicatie? o Niet enkel persoonlijkheid ook andere factoren spelen factor om iemand te vormen Omgevingsfactoren Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 12 Persoonlijkheidspsychologie 1.5. introductie Huidige trends o Gebruik van life-outcome data door verzekeringsmaatschappijen o Soort email-adres Namen sterk gecorreleerd aan ph o Facebook How your fb-profile reveals more about your personality than you Onderzoek ₓ 1000 fb-gebruikers ₓ Alle data en likes = 7 miljoen datapunten/gegevens ₓ Posten = zelfreflectie ₓ Je kan aflezen: man/vrouw ₓ Veel voorkomende woorden: zie D 22-23 Combineren van soorten data Overeenstemming tussen verschillende soorten data (bv: S vs O) = laag – matig o Goed observeerbare trekken (bv: extraversie): hogere S- O overeenkomst o Minder zichtbare trekken (bv: sluwheid): lager S-O overeenkomst Voordeel van combineren = uitschakelen meetfouten Sterke overeenkomst o Valide metingen van zelfde construct overtuigendere onderzoeksresultaten Zwakke overeenkomst o Meetfout OF meten verschillende constructen! Triangulatie = combineren van verschillende meetmethoden en informatiebronnen Meta-analyse = kijken wat gemeenschappelijke resultaten zijn over studies heen (over eenzelfde bepaald onderwerp) 2. Evalueren van meetresultaten Responssets (bv: sociaalwenselijkheid) Betrouwbaarheid o Interne consistentie o Interbeoordeelsbetrouwbaarheid o Test-herstel betrouwbaarheid Validiteit o ‘Face’-validiteit o Predictieve validiteit (-criteriumvaliditeit) o Convergente/ discriminatie validiteit Veralgemeenbaarheid: groepen/condities constructvaliditeit 3. Ontwikkelen van persoonlijkheidstests Ontwikkelen van een schaal o STAP 1: Definiëren van concept o.b.v. literatuurstudie o STAP 2: items schrijven o STAP 3: items samen aggrigeren/ samennemen o STAP 4: items bespreken/ testen in focusgroepen Focusgroepen = mensen representatief voor de doelgroep die je de vragenlijst wil voorleggen o STAP 5: items bijschrijven, verwijderen, herschrijven o STAP 6: in grote groepen mensen de test afnemen o LET OP: construct goed afbakenen Evalueren van een schaal o Statistisch toetsen van validiteit en betrouwbaarheid Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 13 Persoonlijkheidspsychologie 3.1. introductie Onderzoeksopzet: soorten 1) Experiment Causaal verband o Manipulatie o Randomiseren o Counterbalancing, statistisch significant 2) Correlationeel onderzoek Correlationeel o Je mag geen causale uitspraken doen Richting van het verband Derde of interveniërende variabele? 3.2. Kenmerken experimenteel design 3.3. Gevalsstudie/ case study Diepgaande analyse van de levensloop van 1 individu Bestuderen van details Inzichten in gevalsstudies hypothesen genereren toetsen in grotere steekproeven ‘Speciale gevallen’ o Uitzonderlijke personen bv: Gandhi o Uitzonderlijke fenomenen bv: folie a deux Combinatie van methoden: interviews, dagboekanalyse, film, … Beperking: generalisatie 1) Gevalstudie: Ted Bundy Seriemoordenaar Typische psychopaat o 1ste zicht: sympathiek, charmant, … o MAAR daarachter enorm wreed >100 vrouwen vermoord Zelfs in gevangenis privileges WANT welbespraakt en charmant Uitgebreide studie van kindertijd: geen gemakkelijke jeugd Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 14 Persoonlijkheidspsychologie introductie Typische psychopathische trekken o Grandiositeit o Extreem gevoel van entitlement o Onrealistische fantasieën over macht en succes o Gebrek aan empathie o Leugens en bedrog o Uitbuiten van anderen o Onverantwoordelijkheid veelgebruikte illustratie van klassiek geval van psychopathie Serial killer trait: folteren van dieren, brandstichting en bedplassen??? Mols Iris 1TP Jaar 2015-2016 p. 15