Reflectie-1 Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht

advertisement
 Refflecties – 1
Karakter, Persoonlijkheid en Inzicht
door Hidayat Inayat-­‐Khan Hidayat Inayat-Khan
Dit boek is geïnspireerd op de leringen van Hazrat Inayat Khan in The Art of Personality, deel III: Character Building, The Art of Personality and Moral Culture. Het feit dat we evalueren om te weten dat wat gezegd is belangrijk is of niet, betekent niet, dat we onverschillig zijn voor wat gezegd wordt; het betekent alleen dat we onderscheid maken tussen dat wat belangrijk is en dat wat niet teveel van onze aandacht zou moeten vragen. Kletsen lijkt heel natuurlijk, maar wanneer we proberen de oorzaak daarachter te verklaren ontdekken we, dat achter de behoefte aan kletspraatjes een gevoel van minderwaardigheid ligt, dat zwakheid probeert te verbergen door de aandacht van zichzelf en anderen af te leiden naar een onderwerp dat niets met het eigen zelf te maken heeft. De kunst van de persoonlijkheid, die een van de vele vormen van kunst is, heeft geen waarde zonder een oprecht gevoel van mededogen voor hen, die het nog niet vergund is het belang van deze kunst te begrijpen. Hidayat Inayat-­‐Khan 2002, Int. HQ of the Sufi Movement Banstraat 24, 2517 GJ Den Haag [email protected] 2
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
Voorwoord Innerlijk bewustzijn kan alleen ontwikkeld worden door het moeilijke pad te gaan dat ‘de kunst van de persoonlijkheid’ genoemd wordt. De reis op dit pad vergt een voortdurende inspanning om het karakter te smeden tot een levend voorbeeld van liefde, harmonie en schoonheid, waardoor we brengers van geluk kunnen zijn. We storen ons er niet aan wanneer anderen het niet eens zijn met onze wijze van denken, en we doen er alles aan om eerder aan onze eigen tekortkomingen te werken dan anderen te beoordelen. Zelfs in een val is een steen verborgen die een opstap is om boven onderscheid tekortkomingen, en verschillen uit te komen. Dit stemt ons ego af op een hogere toon die in harmonie is met wie we ontmoeten, en in wiens gezelschap we misschien een vonk van verborgen leiding kunnen ontdekken. Geen enkele ervaring in het leven is werkelijk zonder waarde, en er is niet één moment dat echt verspild is, als we tenminste wijs genoeg zijn om zorgvuldig alle flarden van voorbije herinneringen bijeen te zamelen en hiervan te leren, om ons eigen levensdoel te bereiken. Maar ons beeld over goed en kwaad kan wel eens niet aansluiten bij dat van anderen. Iedere rol die wij als acteur spelen in het levensspel wordt al snel een bedwelming, en in die bekoring klemmen wij ons vast aan de illusie van onze identiteit. Zodra wij echter ontdekken dat niets werkelijk absoluut is, beseffen wij dat alles slechts het spel is van het moment, hoe de omstandigheden ook zijn, stralend of mistroostig; beseffen wij dat, afhankelijk van het gezichtspunt, iedere maatstaf slechts waarde bezit in vergelijking met andere. Dit is echter slechts tot op zekere hoogte waar in vergelijking met de onbegrensde waarheid die alle op gissingen berustende theorieën te boven gaat,. Het zelf waar wij ons aan vastklampen en dat slechts een illusie is van onze ware identiteit, is evenwel het kanaal waardoor de ziel uiteindelijk de toeschouwer is van alle gebeurtenissen, die als indrukken op een spiegel worden weerkaatst. Toch hebben deze beelden alleen de oppervlakte bereikt zonder enige blijvende verandering te veroorzaken, de spiegel van de ziel zuiver en onbevlekt latend. Hidayat Inayat-­‐Khan 3
Hidayat Inayat-Khan
1. Wilskracht speelt een grote rol in karaktervorming, maar de wil verliest aan kracht wanneer wordt toegegeven aan iedere kleine tendens, neiging en fantasie. Wilskracht wordt ontwikkeld door tegen de eigen negatieve neigingen te vechten. 2. Zelfopoffering zou begrepen kunnen worden als een oefening, gedaan vanuit de wens om de ongewenste tendens, neiging en fantasie te overwinnen. In dat geval onthult zelfopoffering zich als meesterschap over het zelf. 3. De indruk dat tendens, neiging en fantasie de eigen natuur zijn is een illusie, want daarmee zien we het feit over het hoofd dat deze slechts verworven reflecties zijn. 4. De eerste stap om voldoende kracht te ontwikkelen voor de strijd van het bestaan is, weerstand bieden tegen die neigingen die een gebrek aan succes in het dagelijks leven tot gevolg hebben. 5. Zelfmedelijden is diepe armoede. Wij hebben onszelf al verkleind tot de helft van wat we werkelijk zijn, voordat een woord van zelfmedelijden maar is gezegd. 6. Hoe verder wij ons zelf achter ons laten tijdens de levensreis, des te verder zijn wij gevorderd naar een hoger niveau van bewustzijn, want wanneer we het kleine zelf kwijt zijn wordt het onbegrensde werkelijke zelf ontdekt. 7. Een machine reageert automatisch op overgebrachte impulsen, zonder aan de gevolgen te denken, maar de wijze tracht af te wegen of het belangrijk is de eigen gevoelens te tonen of te verhullen. 4
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
8. Er zijn momenten dat het de voorkeur verdient om het lachen achterwege te laten, en misschien het gevoel te uiten in tranen; en er zijn ogenblikken dat het beter is om tranen terug te dringen en misschien te tonen in een glimlach. 9. Het vermogen om onze eigen reacties in bedwang te houden zou kunnen overkomen als schijnheiligheid voor diegenen, die het belang nog niet inzien van meesterschap over het zelf. 10. De menselijke natuur heeft een innerlijke dringende behoefte om de gedachten en gevoelens te uiten en deze energie kan een woord of een handeling uitlokken. Indien we ons bij nader inzien realiseren, dat we niet zo hadden moeten handelen, is het al te laat: het kwaad is geschied. We hebben toegegeven aan een moment van gebrek aan wilskracht en zo anderen gekwetst. 11. We hoeven niet ieder woord dat tegen ons wordt gezegd zo zwaar op te nemen dat we ervan in de war raken, dat het ons evenwicht verstoort en ons berooft van de wilskracht om onze reacties te beheersen. Er zijn dingen die ertoe doen en er zijn dingen die er niet toe doen, maar we laten ons vaak verleiden om overdreven waarde te hechten aan onbelangrijke dingen. 12. Het feit dat we evalueren om te weten dat wat gezegd is belangrijk is of niet, betekent niet, dat we onverschillig zijn voor wat gezegd wordt; het betekent alleen dat we onderscheid maken tussen dat wat belangrijk is en dat wat niet teveel van onze aandacht zou moeten vragen. 13 Er zijn mensen die zich verplicht voelen om dat te zeggen of te doen wat van hen verlangd wordt, en op die manier voorbijgaan aan het belang om voor zichzelf in te kunnen schatten wat werkelijk gezegd of gedaan zou moeten worden. 14. Geen principe zou blindelings gevolgd moeten worden, hoe goed het ook is. Een principe volgen is geen deugd wanneer daardoor de harmonie verstoord wordt, of het verloop van onze ondernemingen belemmerd. 5
Hidayat Inayat-Khan
15. In karaktervorming is gevoel voor de eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van plichten en verplichtingen een hoofdzaak; met andere woorden: waarachtig zijn aan het vertrouwen van anderen is een heilige taak. 16. Trouw zijn aan de verantwoordelijkheden die ons zijn toevertrouwd is zelfs belangrijker dan ervaringen als vroomheid en afzondering, waarbij geen verplichting te verwachten is. 17. Iedereen heeft tekortkomingen, ieder van ons, onze vrienden en onze vijanden. Als we dus niet willen dat onze eigen fouten aan anderen worden onthuld dienen wij de ander ons oordeel te besparen. 18 In het leven is de een in beslag genomen door genoegens en bezeten door steeds veranderende stemmingen, terwijl de ander meeleeft met de pijn en het plezier van anderen . 19. Het is vaak beter om je eerlijke mening aan de ander mee te delen dan hulp te aanvaarden van een derde als bemiddelaar, maar in alle gevallen is tact de voorwaarde voor een positief verloop. 20. Het basisbegrip van de term ‘religie’ is, ons bewust zijn van de verplichtingen aan onze relaties, waarbij we ons alle moeite getroosten om de vervulling van die verplichting harmonieus te doen zijn. Dit is wat de hindoe term ‘dharma’ betekent, die ‘religie’ eigenlijk omschrijft als toewijding aan een plicht, een opdracht. 21. Het is een natuurlijke neiging om verdedigend te reageren op iedere aanval. Wanneer we echter alles in het werk stellen om het innerlijk evenwicht te bewaren, is het resultaat van deze pogingen uiteindelijk winst, hoewel het op verlies zou kunnen lijken. 22. Een subtiele aard vertoont tekenen van intelligentie en is op deze wijze te vergelijken met stromend water, dat het vermogen heeft in iedere richting te stromen terwijl het de vorm behoudt van de bedding, en tegelijkertijd ontvankelijk is voor alle reflecties. 6
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
23. Mensen met een hard karakter die subtiliteit missen, sluiten zich af voor iedere inbreng en houden zich daarmee afzijdig van een mogelijke verrijking door het voorbeeld dat anderen te bieden hebben in hun daden, gedachten, en gevoelens. 24. Op de vraag, “kan alles onder woorden gebracht worden” zou het antwoord kunnen luiden dat er nooit zullen voldoende woorden beschikbaar zijn om een idee uit te drukken, dat in overeenstemming is met de situatie en het belang van wat wordt overgebracht. Hierbij dienen we ten volle te beseffen, dat wat gezegd wordt niet zo belangrijk is als het effect dat het op anderen heeft. 25. Er is een gezegde: ‘gebrek aan subtiliteit in woorden kan de waarheid in een dogma veranderen’, terwijl subtiliteit een dogma tot waarheid kan ombuigen, afhankelijk van het feit of de waarheid beschouwd wordt als een logisch gegeven of als een abstract begrip. 26. Een eenvoudig idee kan in een honderd woorden naar voren worden gebracht, maar dan zou de diepte van dat idee over het hoofd gezien kunnen worden; het kan ook in enkele woorden gezegd worden, die bezielend zijn voor de toehoorder, die dan de diepte achter de woorden aanvoelt. 27. Sommige mensen hebben de behoefte ronduit voor hun mening uit te komen en altijd klaar te staan om de waarheid te zeggen alsof ze iemand een klap in het gezicht geven, terwijl anderen de kunst verstaan om de waarheid op een subtiele manier tot uitdrukking te brengen, wat de toehoorder bemoediging, harmonie en vrede schenkt. Wie minder subtiel is beoordeelt deze subtiliteit in uitdrukking echter als onwaar, terwijl de fijnbesnaarde het aanbiedt als een teken van voorkomendheid. 28. Wanneer we werkelijk dankbaar zijn hoeven we daar geen uiterlijk vertoon van te maken. Dankbaarheid, die de natuur van het hart is, kan zonder woorden tot uitdrukking worden gebracht; het best door de waarachtigheid van onze gevoelens. 29. We ontmoeten vaak mensen die voortdurend over alles klagen – juist en slecht, goed en kwaad. Zij realiseren zich niet, dat hoe meer wij klagen hoe meer wij onze eigen vijand worden, omdat de 7
Hidayat Inayat-Khan
neiging om het verkeerde in anderen te zien ons berooft van dat magnetisme dat zo nodig is om onszelf te beschermen tegen negatieve invloeden. 30. De houding om alles met een glimlach te bezien is een teken van de wijze: een glimlach naar een vriend, een glimlach naar een vijand, een glimlach naar jezelf -­‐ dit alles geeft het hart de gelegenheid zich te ontvouwen. 31. Zoals zonneschijn de donkere lucht verlicht, zo verlicht het innerlijk licht onze kijk op anderen, ondanks alle tekortkomingen en beperkingen. Dit is de sleutel naar het geluk. 32. Er zijn veel mensen die zich alleen met zichzelf en hun eigendommen bezighouden, en die verstoord zijn wanneer ze geconfronteerd worden met de problemen van anderen. Het is raadzaam om in zo’n geval onze energie niet te verspillen in het naar voren brengen van ons eigen gezichtspunt, want er zou geen aandacht aan geschonken worden; als we het toch deden, zou het slechts op onszelf teruggeworpen worden. 33. We hebben vaak opgemerkt, dat we meer bereiken wanneer we overbodig vertoon van onze plannen vermijden, want door overbodig vertoon zou de energie, die achter ons ideaal werkt, haar kracht verliezen. 34. Een rustige manier van werken heeft gewoonlijk succes. Teveel lawaai over dingen veroorzaakt onrust en een verstoring in de atmosfeer, wat slechte resultaten geeft. 35. Er zijn zoveel verantwoordelijkheden in het leven, zoveel plichten, en er is zoveel in onszelf te corrigeren, dat het spijtig is wanneer we tijd verspillen aan het corrigeren van anderen, in plaats van onszelf te concentreren op het verbeteren van onze eigen tekortkomingen. 36. Vaak geven mensen de indruk buitengewoon geïnteresseerd te zijn in de problemen van anderen, en hoewel dit op altruïsme zou kunnen lijken, zou het ook gewoon nieuwsgierigheid kunnen zijn, met als enig doel voldoening te scheppen in het horen en weten van andermans ongeluk. 8
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
37. Er zijn dingen die de moeite van het weten waard zijn en andere dingen waar we ons niet druk over hoeven te maken. Door al onze energie te besteden aan het weten wat we niet hoeven te weten, verliezen wij de gelegenheid om meer over ons ware zelf te weten te komen, terwijl in de ontdekking van onze verantwoordelijkheden als menselijk wezen ons levensdoel zetelt. 38. Kletsen lijkt heel natuurlijk, maar wanneer we proberen de oorzaak daarachter te verklaren ontdekken we, dat achter de behoefte aan kletspraatjes een gevoel van minderwaardigheid ligt, dat zwakheid probeert te verbergen door de aandacht van zichzelf en anderen af te leiden naar een onderwerp dat niets met het eigen zelf te maken heeft. 39. Ons innerlijk is als een koepel waarin alles wat gedacht, gezegd en gedaan wordt een weerklank vindt die creatief is of destructief en dat heeft weer zijn effect op de persoonlijkheid. 40. Hoe meer wij ons bewust zijn van de gevolgen van ons handelen, des te meer zullen we in staat zijn om ieder moment in ons leven te benutten. 41. Edelmoedigheid zou eigenlijk ‘de mildheid van het hart’ genoemd kunnen worden. Deze mildheid kan zich uiten in zo veel kleine gewoontes: in het schenken van aandacht, in het geven om anderen, soms alleen al in een glimlach, een blik of een warme handdruk; door zich naar anderen te richten in gastvrijheid en bedachtzaamheid; onszelf edel en moedig makend, edelmoedig. 42. Geen rang, stand of macht kan adel bewijzen. Ware adel is de edelmoedigheid van het hart. 43. Depressie komt vaak voort uit jaloezie of afgunst, maar eveneens uit gebrek aan plooibaarheid, tact, of edelmoedigheid. 9
Hidayat Inayat-Khan
44. Dingen lijken goed of slecht al naar gelang onze standaard, die gewoonlijk ontstaan is door levenservaringen. Het is echter mogelijk om afstand te nemen van onze eigen mening, waardoor we ruimte scheppen voor onderzoek naar de werkelijke reden van ons oordeel. 45. Menszijn betekent niet per definitie: een persoon zijn. Om een persoon te zijn hebben we een persoonlijkheid nodig, dat wil zeggen: de eigenschappen die ontwikkeld zijn langs de lijn van het ideaal, als ook de kenmerken die bij de geboorte zijn ontvangen en die naar beste vermogen gevormd zijn. De oefening die ons voorbereidt op dit ideaal wordt karaktervorming genoemd, terwijl het bereiken van het ideaal een levenskunst is, de kunst van de persoonlijkheid. 46. De kunst van de persoonlijkheid zou ook vergeleken kunnen worden met de danskunst aan het hof van Indra, met andere woorden: een kunst ontwikkeld om de schoonheid van de eigen persoonlijkheid aan te bieden aan het goddelijke. 47. Zachtmoedigheid speelt een buitengewoon belangrijke rol in iedere vorm van kunst: in de gevoelige aanraking van het instrument door de musicus, in het gevoelige contact van kwast op canvas, in het contact van de pen die gedachten tot woorden schept, en in de tederheid van het hart wanneer het de schoonheid van de kunst van de persoonlijkheid ontdekt heeft. 48. Wanneer we iets tot stand willen brengen ten koste van de gevoelens van anderen, of door de kwaliteiten van onze eigen persoonlijkheid op te offeren, dan kan dat project ons nooit geluk brengen, omdat we op deze wijze onze persoonlijkheid verlaagd hebben tot het niveau van dat project. 49. Een edel mens heeft een natuurlijk gevoel voor respect dat niet alleen tot uitdrukking komt in het woord, maar ook in de houding. Onder alle omstandigheden ons erewoord houden zou begrepen kunnen worden als respect betuigen aan het vertrouwen dat ons gegeven is. 50. In alle levensomstandigheden wordt een deugd pas werkelijk een deugd vanaf het moment dat het beproefd is door een test die de welsprekendheid van een natuurlijke neiging van het hart onthult. 10
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
51. Als bedachtzaam mens trachten wij anderen te ontzien, zodat zij geen energie kwijtraken door het luisteren naar ons gesprek over een onderwerp waar zij geen belangstelling voor hebben en dat hen geen schoonheid biedt; gebrek aan respons zou verlies betekenen van ons eigen magnetisme. 52. Een ander horen spreken kan soms de oorzaak zijn van stress; het berooft ons van tijd en energie, wat weer een verlies is aan magnetisme. 53. De kunst van de persoonlijkheid, die een van de vele vormen van kunst is, heeft geen waarde zonder een oprecht gevoel van mededogen voor hen, die het nog niet vergund is het belang van deze kunst te begrijpen. 54. De ontwikkeling van het rechtvaardigheidsgevoel ligt in onbaatzuchtigheid; we kunnen niet tegelijkertijd rechtvaardig zijn en zelfzuchtig. 55. Het is in zelfkritiek dat wij rechtvaardigheid leren, niet in ons oordeel over anderen. Door zelfkritiek worden zoveel fouten en zwakheden in onze eigen persoon ontdekt, dat we aarzelen om deze in anderen te erkennen. 56. Wanneer we een ander beledigen plaatsen we onszelf op hetzelfde niveau als de belediging, waardoor we de nadruk leggen op onenigheid. Wie bovendien stil blijft staan bij de fouten van anderen adopteert diezelfde fouten door de indruk die daarmee ontvangen is. 57. Klagen over het kwaad dat door anderen is veroorzaakt biedt geen oplossing, terwijl de problemen zelf onder ogen zien een mogelijkheid schept om het onrecht weer goed te maken. 58. Eerder dan onszelf boven alle opmerkingen verheven te voelen, is het wijs voordeel te trekken uit andermans kritiek, want dat kan ons helpen onze eigen fouten te corrigeren. 11
Hidayat Inayat-Khan
59. We kunnen iemand niet helpen door de nadruk te leggen op diens fouten; alleen door het eigen voorbeeld kunnen we behulpzaam zijn. Laten we onszelf in ieder geval nooit toestaan om een vriend tot vijand te maken, laten we ons alle moeite getroosten om een vijand tot vriend te maken. 60. Eén woord kan door verschil in toonhoogte uiteenlopende betekenissen tot uiting brengen, zoals een muzieknoot helder of sereen kan klinken wanneer deze uitgevoerd wordt in grote of kleine terts. 61. Een voortdurende voorkeur om schoonheid voort te brengen helpt om de kunst van de persoonlijkheid te ontdekken, die de weerspiegeling is van het hart. 62. Als we eenmaal de liefde en zorg van een ander gewonnen hebben, is het wijs om zorgvuldig te overwegen in hoeverre we vast zitten aan het volgen van de leiding die we hebben ontvangen, en in hoeverre we op ons eigen oordeel zullen afgaan. 63. Ga nooit prat op goede daden, want er is altijd iemand die beter is dan jezelf, maar prijs anderen voor hun goede daden, want daarmee doe je werkelijk een goede daad. 64. Het is wijs om zo rechtvaardig mogelijk te zijn naar anderen toe, iedere tekortkoming in hun oordeel door de vingers ziend. 65. Vriendelijk gedrag in de ander vraagt erom vriendelijk ontvangen te worden; ruw gedrag wordt bij voorkeur ontvangen met een glimlach, daarbij in gedachten houdend dat zij, die zich niet juist gedragen, niet beter weten. 66. Indien we bitter over een ander denken, roepen we onbewuste rebelse gevoelens op die daar tevoren misschien niet waren, en als we positief over diezelfde persoon denken, zou van beide kanten een vriendelijk gedrag ervaren kunnen worden. 12
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
67. De kunst van de persoonlijkheid is als muziek: het vereist oefening; maar voor iemand die openstaat voor de muziek van het leven komt deze kunst vanzelf. 68. Het is een kunst om in ieder persoon een andere afstemming te zien op de raadselachtige levensweg, zoals de vele instrumenten in een orkest allerlei klanken voortbrengen, alhoewel zij gezamenlijk één compositie spelen. Iedereen is herkenbaar vanuit de door het lot voorbestemde missie. 69. Uiterlijke manieren zijn zonder betekenis, indien ze niet zijn ingegeven door een innerlijke impuls. 70. We beoordelen anderen naar onze ideeën over goed en kwaad, en we realiseren ons niet, dat ons idee gebaseerd is op datgene wat wij van anderen geleerd hebben. We gaan voorbij aan het feit, dat wat de een als slecht beschouwt heel wel voor een ander goed kan zijn. Bovendien kan ons inzicht ook van de ene op de andere dag veranderen, wat ons de mogelijkheid biedt om goed en kwaad vanuit een heel ander perspectief te beschouwen. 71. Wat we het meest willen verbergen zijn onze eigen tekortkomingen, maar door ze te erkennen hebben we de gelegenheid ze de baas te worden, als we tenminste werkelijk vrij willen zijn van hun overheersing. 72. Wij komen levensomstandigheden niet altijd te boven door strijd. Als vrede bereikt kan worden verdient dat zeker de voorkeur boven conflict. De volgende stap is echter, boven alles te staan dat misverstanden en onnodige strijd tot gevolg heeft. 73. Wanneer we tijdens de bergbeklimming voortdurend opgehouden worden door zinloze problemen, bereiken we misschien nooit de top. Dit is ook in het leven zo: wanneer we voortdurend twisten over kleine voorvallen verliezen we de kans om iets belangrijks tot stand te brengen, terwijl anderen op hetzelfde pad hoger en hoger stijgen. 13
Hidayat Inayat-Khan
74. Iedere rol die we als acteur spelen in het levensspel wordt snel een roes en in deze bedwelming klampen wij ons vast aan de illusie van onze identiteit, zelfs als we ons realiseren, dat we het slachtoffer zijn van een schijnbeeld. 75. Als machine blijven we voor goed hangen in mechanisch en ontoerekenbaar gedrag, maar als machinist maken we het beste van onze bestemming, en in dat geval zijn we nog meer verantwoordelijk voor iedere daad, die als een zware last op ons geweten zou kunnen rusten. 76. Het goede wordt niet per definitie als goed bestempeld, want hoe iets lijkt is afhankelijk van het perspectief van waaruit alles bekeken wordt, en dingen zijn in vergelijking met de uiteindelijke waarheid slechts tot op zekere hoogte waar. Daarom is het in alle gevallen van groot belang, alles in het werk te stellen om volgens ons eigen geweten rechtvaardig te handelen. 77. Hemel en hel zijn de werelden van ons geweten, die in dit leven binnen in ons worden geschapen, waar de wetten van oorzaak en gevolg niet een illusie zijn, maar tastbare werkelijkheid. 78. In de begoocheling van het onware zelf zoeken wij het geluk elders, terwijl geluk te vinden is in ons eigen wezen wanneer ons hart openstaat voor deze ontdekking. 79. Afstand nemen van het zelf is het pad van liefde en wijsheid bewandelen, waarbij een groot geluk gevoeld wordt als wij iets aan anderen geven zonder wat terug te verwachten. Afstand nemen kan echter geen deugd zijn als het wordt aangeboden uit zwakte of een nederlaag, maar alleen wanneer dit het gevolg is van meesterschap over het zelf. 80. Spiritualiteit is de ontplooiing van innerlijke edelmoedigheid, die de goddelijke erfenis is van iedere ziel. Het licht van de ziel wordt hierdoor onthuld, en toont zich in bescheidenheid, vriendelijkheid, hoffelijkheid en liefde. 81. In plaats van ruimdenkende ideeën op te dringen aan hen die minder ruim denken, is het verstandiger om deze ideeën te formuleren in overeenstemming met het begripsniveau van degene met wie wij in gesprek zijn. 14
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
82. Hoogmoed wordt soms gevonden onder de dekmantel van nederigheid en bescheidenheid, die als masker gebruikt wordt om trots, oneerlijkheid, jaloezie en afgunst te verhullen, kwaliteiten die als ruwe stenen zijn op het spirituele pad. 83. Het is de geur die ons bekoort in een bloem, de zoetheid in een vrucht, de glans in een juweel, en het is de edelmoedigheid die ons bekoort in de ziel. 84. In de hindoe mythologie is “Garuda” het symbool van geluid; het is een vliegende vogel die de macht van het heilige woord voorstelt. De suggestie hierbij is dat reizen op Garuda een aanduiding is van niet horen wat je niet wilt horen, niet zien wat je niet wilt zien, en niet zeggen wat je niet zeggen wilt, omdat de innerlijke ervaring van het heilige woord nooit uitgedrukt kan worden. 85. De mooie kant in iemands natuur zien we alleen wanneer we die willen zien, maar als we geen gevoel van sympathie hebben, zien we slechts tekortkomingen. 86. Beloning of straf voor onze daden voelen we in ons hart nog voordat anderen een oordeel over ons vellen, die goed en kwaad vanuit hun eigen gezichtspunt zien en die het inzicht missen in de werkelijke reden achter de daad. 87. Als er enig zichtbaar teken van voortgang is op het spirituele pad, dan is dat te zien aan de verfijning van het voelende hart en in de nederigheid van de houding, die waardiger geworden is en die schoonheid toont als voorbeeld voor allen. 88. Sommige mensen uiten de wens om verbeterd te worden; in werkelijkheid vragen zij echter zijdelings om complimenten, en wanneer het spel bedorven wordt door een fout te noemen, wordt de wortel van die fout versterkt. 15
Hidayat Inayat-Khan
89. Het is werkelijk een voorrecht om een moment vrij te kunnen maken voor de ervaring van spirituele energie, maar het beste is om al onze energie te stoppen in die activiteiten waarin wij verwacht worden verantwoordelijkheid te tonen en enthousiasme. 90. Geluk is ons aller geboorterecht, maar het is er pas wanneer wij zelf een bron van geluk worden voor anderen, zonder daarbij iets terug te verwachten. Dit kan bereikt worden door te proberen dat te waarderen wat de moeite waard is om in een ander herkend te worden, en alles wat stoort over het hoofd te zien; door het gezichtspunt van de ander te respecteren, zelfs als het tegenstrijdig is met onze eigen visie; door onszelf af te stemmen op het ritme van al diegenen die wij ontmoeten en in wiens gezelschap wij een verborgen leiding zouden kunnen ontdekken. 91. Als je beseft dat God liefde is en liefde heilig, dan vermijd je de waarde van die heiligheid omlaag te halen met zinloze uitspraken. Liefde in zichzelf is onthulling; wanneer eenmaal de goddelijke vonk is aangestoken is hiervoor noch studie, noch meditatie, noch godsdienstige vroomheid vereist. Zonder liefde op zoek zijn naar spiritualiteit is een vruchteloos zoeken, want als spiritualiteit ergens gevonden wordt dan is het in het hart, zodra daar de vonk van liefde is uitgegroeid tot een gloeiende vlam die de illusie van het onware zelf wegbrandt. 92. Zelfopoffering betekent niet: afzien van de dagelijkse plichten of de natuurlijke bronnen van geluk. Het betekent dat kleine zelf te loochenen, dat ons bij iedere gelegenheid bekruipt, en zo het heldere licht van het goddelijk wezen verduistert. Geluk betekent, goed gebruik van die middelen maken die ons verleend zijn, met als doel de plichten te vervullen die van ons verwacht worden, zelfs als onze visie op wat goed is, en wat niet, niet altijd op een lijn is met die van anderen. 93. Geluk is ons geboorterecht; wijsheid inspireert ons echter af te zien van projecten die of tegen ons geweten indruisen, of verkregen worden ten koste van anderen. Vanuit dit perspectief bezien betekent zelfverloochening niet, een wens uitschakelen; veeleer betekent dit het ware doel van deze wens realiseren en, wanneer deze verkregen is, erkennen dat beide – zowel object als wens – even klein blijken te zijn. Als wij ons vastklampen aan het object van ons verlangen zodra het in ons bezit is gekomen, dan vallen wij terug tot onder onze eigen werkelijke waarde. 16
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
94. De training van het ego hoeft geen leven van zelfverloochening te vragen, het is eerder een test in evenwicht en wijsheid. Zo’n training impliceert het begrijpen van de reden achter een verlangen, en in wat de uitwerking zou kunnen zijn van de vervulling van een wens; of wij de prijs kunnen betalen; en of de wens rechtvaardig is of onbillijk. 95. In de ban van een wens wordt ons gevoel voor rechtvaardigheid, logica en plicht getemperd in de greep van het ego. In die geestestoestand oordelen we naar ons eigen belang; we redeneren volgens ons eigen zelfzuchtige gezichtspunt, en we houden vast aan een plichtsbesef dat verduisterd is door ons allesoverheersende zelfbeeld. Op zo’n moment is het moeilijk om onderscheid te maken tussen goed en kwaad, tussen dat wat werkelijk nodig is en wat niet nodig is, en tussen dat wat vreugde schenkt en dat wat verdriet achterlaat. 96. Verlegenheid toont zich in eindeloos veel facetten: sommige weerspiegelen een minderwaardigheidscomplex zoals de behoefte aan complimenten en aan bewondering; andere komen voort uit hoogmoedswaan zoals het gevoel van voldoening bij het vernederen en overheersen van anderen, in een onbedwingbare behoefte om zichzelf op de voorgrond te plaatsen. Hoe meer wij proberen onze zwakten achter een masker verborgen te houden, des te meer stort ons zelfvertrouwen in, als een zandkasteel in de golven van de opkomende zee. 97. Het leven zou gezien kunnen worden als een gebouw met deuren die te klein zijn voor ons. Bij iedere poging om er doorheen te gaan stoten we ons hoofd aan de deurpost, wat ons geen andere keus laat dan ons hoofd te buigen wanneer we er doorheen gaan. 98. Bescheidenheid is niet altijd zwakte; het is een gevoel dat opkomt uit het levende hart dat zich heimelijk bewust is van de innerlijke schoonheid, en dit tegelijkertijd sluiert voor de eigen ogen. 99. Hoe weinigen beseffen dat het hart is als een koepel, waarin alles wordt weerkaatst, zowel goed als kwaad, en waardoor opheffende of verstorende invloeden worden geschapen, die na verloop van tijd eigenschappen worden van onze eigen persoonlijkheid. Hoe verfijnder het ego, hoe minder het anderen stoort, alhoewel het dan veel moeilijker wordt om de beproevingen van het leven te verdragen. Een doorn doet zijns gelijke geen kwaad, maar kan de fragiliteit van de tere roos vernietigen. Toch is het beter te leven als roos -­‐ met haar bezielende kleur en parfum, -­‐ dan als doorn onder doornen. Zo wordt ‘de kunst van de persoonlijkheid’ begrepen. 17
Hidayat Inayat-Khan
100. De kunst van de persoonlijkheid is als de muziekkunst waar oor-­‐ en stemtraining onontbeerlijk zijn voor het onderscheid van toonhoogte en de interval tussen deze toon en de volgende; het doel daarvan is harmonie in de melodie te verkrijgen. Wanneer we ditzelfde harmonie-­‐ideaal vergelijken met menselijke relaties, wordt duidelijk dat de schoonheid van de persoonlijkheid uitstraalt in tendensen als vriendelijkheid in woord en daad; als spontaniteit in de kunst om liefde aan te bieden zonder iets terug te verwachten, en in het ontwaken tot ware rechtvaardigheid. Het zijn allemaal uitingen van het hart. 101. De charme van de persoonlijkheid die in schoonheid tot uitdrukking komt is ook diep te voelen in de toon van oprechtheid. Gepolijste manieren zonder oprechtheid zijn niet werkelijk mooi, terwijl openhartigheid zonder schoonheid de waarheid niet onthult. 102. Wij kunnen ons niet verontschuldigen voor negatief gedrag door te zeggen: ‘Ik ben slechts als doorn geboren en niet als roos’, want anders dan bij de plant is ons de gave verleend van de vrije wil om ons eerder als roos te ontwikkelen dan als doorn te blijven bestaan. Iedere onenigheid en alle misverstanden vallen weg op het moment dat onze geest nobel is geworden. Welk nut hebben religie, filosofie en mystiek wanneer deze niet die goddelijke geest doen ontwaken? 103. Het is de voldoening van het ego die het ego kracht geeft, en hoe meer voldoening des te groter wordt de wens; we worden daardoor slaaf van ons eigen zelf en roepen bovendien de vechtlust in anderen op, omdat als gevolg hiervan hun ego’s verstoord zijn. 104. Bij de verschillende onderwerpen die bij opvoeding horen is het duidelijk geworden, dat de basale begrippen van gedrag, discipline, concentratie, communicatie en de afstemming op het sacrale worden veronachtzaamd onder de heerschappij van het materialisme. Absoluut noodzakelijk is daarom, dat zij die geloof hechten aan de kunst van de persoonlijkheid zich realiseren, dat we ons door zelfrespect openstellen voor de stille muziek in het hart, en dat we door oprecht respect te betonen aan anderen ons zelf vergeten. Hierdoor ontwikkelt zich innerlijke zekerheid en zelfvertrouwen. 18
Karakter, Persoonlijkheid, Inzicht
105. Het zou wijs zijn om ons bewust te worden van de menselijke neiging om begrippen waarmee we geconfronteerd worden omlaag te halen tot ons eigen begripsniveau, waarbij we ze door het scherm van onze kant-­‐en-­‐klare meningen bekijken, en onze beoordeling arbitrair is. 106. De waarheid hoeft zichzelf niet te bewijzen; het is de onwaarheid die vecht voor erkenning. Wat gezegd en gedaan wordt onthult niet altijd het ware doel; het is de houding die achter woorden en daden verborgen is die echt uitdrukking kan geven aan de innerlijke bedoeling. 107. Wat kunnen we werkelijk voor anderen doen? Deze vraag is al beantwoord als we ons realiseren, dat we ons de moeite dienen te getroosten om onze eigen tekortkomingen te overwinnen, onze twijfels, angsten en zorgen; dat we ons dienen aan te passen aan alle omstandigheden; want daardoor worden wij een voorbeeld voor anderen -­‐ of we nu hun begrip van goed en kwaad kunnen waarderen of niet, -­‐ zodat zij op een dag misschien de vruchten kunnen plukken van onze ervaringen. 108. Het is duidelijk dat wij een ander slechts kunnen helpen voor zover wij in staat zijn onze eigen problemen op te lossen. Maar de paradox is, dat hoe meer problemen wij kunnen oplossen des te moeilijker de problemen zijn die zich dan aandienen. En toch zullen we dan meer en meer in staat zijn om anderen te helpen terwijl wij onze eigen problemen oplossen, aangezien ons voorbeeld anderen zou kunnen inspireren tot het oplossen van hun eigen problemen. 109. De locomotief dient geen doel als er geen rails zijn om over te rijden, en rails hebben geen waarde zonder locomotief die ze berijdt. De rails symboliseren die wijsheid waarlangs het ego kan sporen, terwijl de locomotief de stuwende kracht van het ego symboliseert, die op termijn onder bedwang kan worden gebracht. Het energieniveau van het ego varieert van dag tot dag, en van uur tot uur, al naar gelang de omstandigheden, en bepaalt daardoor het succes of het falen in onze relaties met anderen. 110. In alles wat we doen en zeggen, in wat we denken en voelen, manifesteert zich continu een geweldig suggestieve kracht. Het is aan ons om dit tot werkelijkheid te maken in al onze relaties, daar wijsheid impliceert, dat wij die grote kracht gebruiken voor een nuttig en verheffend doel. Wanneer het ego er echter bij is betrokken en we deze kracht voor negatieve doelen gebruiken, worden wij vroeger of later slachtoffer van onze eigen zelfzuchtige motieven. 19
Hidayat Inayat-Khan
111. De kunst van de persoonlijkheid claimt geen eerbewijzen en is geen ijdele vertoning van rangen en standen, onderscheidingen, en eretekens van valse trots. Het is een vaandel van wijsheid waar omheen mensen van allerlei overtuiging zich verenigd hebben in één en hetzelfde ideaal. Zij dansen op de goddelijke muziek die in het hart gehoord wordt. 112. De persoonlijkheid van de mysticus, die in soefi termen “Akhlak Allah” wordt genoemd, wordt gevonden in de afstemming op het hoogste in gedachte, woord, en daad. Het is een gedragswijze die vrij is van trots en die in iedere uiting tot godvruchtigheid bezielt, een wijze van zijn die opbloeit als een goddelijke bloesem. 113. Als werkers voor het doel in liefde, harmonie en schoonheid is het onze diepste religieuze plicht om de kunst van de persoonlijkheid te beoefenen, om op een dag misschien een levend voorbeeld te zijn van deze idealen, de heilige dans dansend in de tempel van het goddelijke, die we in ons hart gevonden hebben. 20
Download