1.1, 5.4 en 5.5 van Natuuronderwijs Inzichtelijk 1.1.1 Bladgroen= is een onderdeel van een plant dat er voor zorgt dat het er groen uit ziet. planten rijk hoofdgroep hoofdgroep hoofdgroep (bv. zaadplanten) subgroep(Coniferen) subgroep(bloempla nten) subgroep Meest herkenbare hoofdgroepen zijn: - Wieren(algen) - Mossen - Paardenstaarten - Varens - Zaadplanten 1.1.2 Wieren: - algemeen o Hebben geen echte wortels, stengels, bladeren. o Wieren komen zoveel voor in het water over heel de wereld. Ze zorgen voor ongeveer de helft van het zuurstof in de atmosfeer. o 4 soorten wieren in het water: 1 Eencellige Meercellig: 2 Draadvormige 3 Kranswier 4 Bruin blaaswier o Landwieren: groeien bv. op een boom of stoeprand. Heet ook boomalgen en leeft ook alleen op een vochtige plekken. - Korstmossen: o Dit groet op bomen en op de stoep. o Hoort niet bij de mossen, maar is een kruising tussen alg en schimmel. o Symbiose: als twee planten elkaar nodig hebben. 1.1.3 Mossen: - Landplanten - Geen transport systeem van vaatbundels, dus moeten op vochtige plekken groeien. - Water opname via blaadjes - Voortplanting: o Maken sporendragers, sporekapsels: soort doosjes waar sporen worden gemaakt. 1.1.4 Paardenstaarten: - Hebben wortels en bladeren aan de stengels, waardoor ook geleefd kan worden op een droge ondergrond. - Wasachtige laar om zich heen dat bescherm tegen uitdrogen - Heeft vaatbundels, en transporteert dus voedingstoffen en water. - Stevig door houtachtigmateriaal - Stevig geleden stengel. - Wortel waar meerdere plantenstengels uit kunnen groeien - Er kan ook een gespecialiseerde stengel groeien, deze heeft een top als eivormige sporendrager. 1.1.5 Varens - Groeien uit een wortel stok - Hebben veer nervige bladeren - Aan de onderkant van de bladen komen de sporendragers die er uit zien als kleine bruien puntjes of streepjes 1.1.6 Zaadplanten. - Kunnen goed tegen droog leven. - Hebben vaatbundels en kunnen hiermee water en voedingstoffen transporteren - Wasachtige laar om zich heen dat bescherm tegen uitdrogen - Voortplanting door zaden: o Groter dan een spoor o Bevat embryonaal plantje met voedsel voor de kiemperiode. - 2 soorten zaadplanten: o Coniferen o Bloemplanten Coniferen(naaktzadigen= groeien niet in een vrucht) - Coniferen(= kegeldrager) is niet alleen een groen struik in de tuin maar een hele familie soort. - Naaldbomen vallen ook onder de familie, want zij produceren zaden in houtige schubben. Bloemplanten (bedenktzadigen) - Hebben bloemen die belangrijk zijn voor de voortplanting. - Voortplanting door bestuiving, dit kan op veel verschillende manieren. - Bevruchting vindt plaats in het vruchtbeginsel. geluid 5.4.1 - Geluid ontstaat uit een geluidsbron dat trillingen veroorzaakt - Geluid zet de lucht in alle richtingen om zich heen in beweging. 5.4.2 - Geluids trillingen is net als je een steen in het water gooit, er ontstaat een kring rond de plek waar de steen in het water is gevallen. Hoe verder van de plek hoe zwakker de golfjes worden. Dit gebeurt ook met de geluidgolven, de sterkte neemt af naar mate het verder weg is. - Een geluid golf is niet een golf als in het water. Geluid duwt zich voort in de lucht moleculen. Dit worden drukgolven genoemd - Voor het verplaatsten van lucht is een stof nodig, meestal is dit lucht, maar het kan ook vloeistoffen zijn of vaste stoffen. Dit geeft de geluidtrillingen door. - Geluidssnelheid= 343 meter per seconde in kamertemperatuur. 5.4.3. - rood: harder geluid want de trilling is hoger en lager - Blauw: zachter geluid omdat de trilling minder hoog is en minder laag - Rood: is hoger geluid dan blauw, want rood heeft meer golven dan blauw in de zelfde tijd. Hoog geluid: veel trillingen/golven Laag geluid: weinig trillingen/golven Het aantal geluidstrillingen per seconde noemt men frequentie/toonhoogte Dit wordt uitgedrukt in de vorm van Hertz(Hz) Laagste toon dat wij kunnen horen is ongeveer 20 Hz en de hoogste 20.000 00Hz Dopplereffect: Als een ambulance naar je toe rijd, dan wordt het geluid steeds hoger nader de ambulance nadert. Wanneer de ambulance voorbij is dan wordt het geluid weer lager. Dit komt omdat het geluid van de ambulance met snelheid wordt geproduceerd, geluid heeft al een verplaatsing snelheid van zichzelf maar nu wordt het door de snelheid van de ambulance extra vooruit gedrukt. Als dit gebeurt wordt geluid in elkaar gedrukt, dus komen er meer geluidsgolven in een bepaalde seconde , dus wordt het geluid hoger. Andersom is het ook als de ambulance van je weg rijd dan word het geluid uitelkaar getrokken dus wordt het aantal golven per sec. minder, dus wordt het geluid lager. Klankleur Elk muziek instrument kan een zelfde noothoogte aangeven, toch hoor je een verschil. Dit noemt men de klankleur. Verschillende klankleuren komen globaal door middel van het produceren van geluid, je hebt een slag, blaas, snaar instrument, ook zijn de eigenschappen van een instrument belangrijk. Een grondtoon is de zuivere toon, een eerste en een tweede ondertoon worden gevormd door de eigenschappen van het instrument.(ik hoop dat ik dit goed zeg, lees anders je boek nog even na. (Blz. 285.) Resoneren: het meetrillen van de lucht met dezelfde toonhoogte als de oorspronkelijke geluidstrillingen. Bv. lucht in klankkast van een viool. Klankbord: iets dat geluid versterkt maar geen kast is. Bv. een tafel, als je er een stemvork oplegt dan hoor je het geluid harder. Nu is de tafel het klankbord. 5.4.4 Als het geluid iets tegenkomt kan het 3 dingen doen: doorgelaten, geabsorbeerd of weerkaatst worden. Geluiddempend effect: voorwerpen met onregelmatige oppervlakte en zacht zijn, zoals gordijnen/. Tegengesteld materiaal doet ook het tegengestelde. Geluidsreflecties: dit zijn echo’s Echolocatie: doormiddel van geluid te maken en het weerkaatste geluid op te vangen en hieruit bepalen waar iets bevind. Dit doen vleermuizen. 5.5.1 Lichtbronnen: iets dat van zichzelf licht geeft. Indirecte lichtbronnen: bv. de maan, want deze weerkaatst zoveel licht Belangrijkste natuurlijke lichtbron is de zon. Zon licht is niet altijd overal aanwezig. Dus de mens het vuur maken uitgevonden, dit is ook dan het oudste kunstmatige licht. 5.5.2 Licht beweegt zich ook voort in golfbewegingen net als geluid. Er is alleen een verschil, geluid heeft materiaal nodig om door heen te gaan, licht kan ook door luchtledige gedeelten gaan en heeft dus niet iets nodig om ergens verplaatst te worden. Zo kunnen we dus ook sterren zien. Lichtsnelheid = 300.000 km per seconden, dus veel sneller dan geluid, vandaar ook eerst de flits en dan de donder bij onweer. Lichtbundel = licht gaat niet net als geluid alle kanten op. Licht gaat recht vooruit vanaf de plek waarvan hij vandaan komt of weerkaatst wordt, denk aan een laserstraal. Licht kan weerkaats(spiegel), geabsorbeerd, ergens doorheen gaan(door glas bv.). Doorschijnend = is een voorwerp als het maar iets licht doorlaat Ondoorschijnend = als er geen licht door een voorwerp gaat. Achter een ondoorschijnend voorwerp komt een schaduw op een ander voorwerp. Kernschaduw= is het gedeelte waar geen licht komt. Bijschaduw= is het gedeelte waar niet alle weggezonden lichtstralen aan kunnen komen. bijschaduw kernschaduw bijschaduw 5.5.3 – 5.5.6 = lees alsjeblieft het boek, want als ik dit ga samenvatten wordt het niet te begrijpen, omdat het zo complex is!!