Nederland loopt voorop in radiotherapie

advertisement
Nederland loopt voorop in radiotherapie
R
adiotherapie is een van de meest gebruikte
methoden voor de behandeling van kanker.
De andere zijn behandelingen met medicijnen
(chemo- en hormoontherapie), immunotherapie
en chirurgische verwijdering van tumoren.
Radiotherapie houdt in dat de tumor wordt gedood
door middel van ioniserende straling. Het wordt dan
ook meestal ‘bestraling’ genoemd.
De meeste vormen van kanker kunnen met
bestraling worden behandeld. Vaak gebeurt dat in
combinatie met chirurgie en/of medicijnen. Maar
de radiotherapie heeft een dermate spectaculaire
ontwikkeling doorgemaakt dat het steeds effectiever
kan worden ingezet, waardoor andere behandelingen
soms niet meer nodig zijn. Ook het belangrijkste
nadeel van radiotherapie – schade aan omliggende
weefsels – is met de nieuwste technieken aanzienlijk
verkleind. Voor de patiënt betekent het dat zijn
ziekte steeds beter kan worden bestreden, zonder
noemenswaardige nadelige bijwerkingen.
Grote vernieuwingen
Volgens Coen Rasch, hoogleraar radiotherapie
aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter
van de Nederlandse Vereniging van Radiotherapie
en Oncologie (NVRO), hebben zich vooral sinds
de jaren ‘80 in hoog tempo grote vernieuwingen
voltrokken binnen zijn vakgebied. Vroeger was alleen
de buitenkant van een tumor te zien en moesten
bestralingsvelden met de hand worden ingetekend.
Maar met de komst van computers konden
specialisten steeds gecompliceerder berekeningen
maken om de optimale dosering en richting van de
straling te kunnen bepalen. De software daarvoor
is steeds vernuftiger geworden. Tegelijkertijd is er
een grote ontwikkeling geweest op het gebied van
beeldvormende apparatuur, zodat de tumor van
alle kanten en vanbinnen kan worden bekeken. Die
combinatie, de beschikbaarheid van rekenmodellen
en geavanceerd beeldvormingsapparatuur zoals
MRI, maakt dat artsen patiënten steeds effectiever
kunnen helpen, vertelt Rasch. “We kunnen de straling
nu als het ware heel nauwkeurig om de tumor heen
boetseren. Zo kunnen we bijvoorbeeld ook een relatief
kleine, en daardoor moeilijk te opereren, longtumor
behandelen met een heel precies gerichte dosis
straling. Je ziet wat je doet.”
in Nederland zich klaar voor het gebruik van weer
een nieuwe techniek: protonentherapie.
Anders dan bij straling met fotonen,
de conventionele methode,
stopt protonenstraling bij het
binnendringen van de tumor.
Daardoor kan schade aan
omliggende weefsels nog
meer worden beperkt. Op
initiatief van de NVRO,
worden op vier plaatsen
in Nederland protonenbestralingsapparatuur
geplaatst. Vanaf 2018
komen ze beschikbaar.
Dankzij die mogelijkheden is bestraling inmiddels
in steeds meer gevallen een doeltreffend en
patiëntvriendelijk alternatief voor operatieve
verwijdering van tumoren. Doordat dosering en
richting zo exact kunnen worden bepaald, is de
belasting voor de omliggende weefsels en organen
minimaal. Rasch: “Je kunt een borst amputeren om
kanker te bestrijden, dan ben je ervan af. Maar je
wilt ook kwaliteit van leven voor de patiënt. Voor
de vrouw in kwestie is het belangrijk dat die borst
zoveel mogelijk gespaard blijft.” Met de huidige
mogelijkheden binnen de radiotherapie, vaak in
combinatie met chirurgie, is dat veel beter mogelijk,
legt hij uit.
Om protonentherapie
te introduceren, gaan
radiotherapeuten die patiënten
selecteren bij wie het voorspelde
voordeel het grootst is. Ze maken
daarbij gebruik van modellen die aan de
hand van kenmerken van de patiënt en diens
medische geschiedenis, helpen voorspellen of de
behandeling effectief kan zijn. Daarmee sluit de
radiotherapie zich aan bij wat ook in andere takken
van de geneeskunde steeds meer in zwang raakt:
gepersonaliseerde geneeskunde. In plaats van de
conventionele one size fits all-benadering, waarbij
de patiënt behandeld wordt als lid van een groep met
een bepaalde aandoening, maakt de specialist een
individueel behandelplan op basis van het unieke
geheel aan kenmerken van de patiënt.
Protonentherapie
Inmiddels maken enkele radiotherapeutische centra
Van onze redactie
Auteur: Marianne Meijerink
Rasch’ collega Philippe Lambin, hoogleraar
radiotherapie aan de Universiteit van
Maastricht, die betrokken is bij de klinische
studies met protonenbestraling, legt
uit hoe die individuele aanpak
werkt bij het onderzoek naar
protonentherapie. Voorafgaand
aan de behandeling wordt de
noodzakelijke dosisverdeling
van protonen en conventionele
radiotherapie berekend, waarna
een simulatie uitgevoerd wordt
met gevalideerde wiskundige
formules om te zien wat het
effect is van de straling op het
omliggend weefsel. Aan de hand
hiervan kan uitgerekend worden
of het risico van neveneffecten
lager is met protonentherapie. Alleen
als de simulatie een voordeel laat zien
voor protontherapie, wordt de behandeling
uitgevoerd en ook vergoed door de
zorgverzekeraars. Lambin: “Al die voorbereidingen
kosten niet veel geld, zijn voor de patiënt niet
belastend en betekenen dat je de protonentherapie
optimaal kunt inzetten bij de patiënten die de meest
kans hebben om een voordeel te hebben.” Lambin
verwacht dat protonenbestraling een doorbraak kan
betekenen voor zo’n 15 procent van de bestraalde
kankerpatiënten.
Samenwerking
Volgens Rasch is Nederland voorloper op het gebied
van radiotherapie. Hij vindt het veelzeggend dat
relatief veel Nederlandse radiotherapeutisch
specialisten doceren aan medische opleidingen
overal in Europa. Rasch ziet het als een voordeel
dat de radiotherapie in Nederland van oudsher
centraal is georganiseerd. Binnen de NVRO
worden initiatieven geboren en gekanaliseerd.
Er is intensieve samenwerking tussen de
radiotherapeutische researchafdelingen in
ziekenhuizen en bedrijven die de software en
apparatuur realiseren. Zo heeft het UMC Utrecht
onder meer een apparaat ontwikkeld dat tijdens het
bestralen MRI-beelden maakt, zodat zo nauwkeurig
mogelijk kan worden gericht en gedoseerd.
Radiotherapeuten van het AMC werken met een in
eigen huis ontworpen techniek voor verwarming van
tumoren: hyperthermie. Aangetoond is dat daarmee
het effect van de bestraling kan worden versterkt.
Een vrij recente ontwikkeling in de genezing van
kanker is immunotherapie. Daarbij wordt het eigen
afweersysteem ingezet om de kwaadaardige cellen
aan te vallen. Radiotherapeuten hebben ontdekt dat
het geven van immunotherapie na een bestraling
impact heeft op het hele lichaam. Enkel de zichtbare
tumor wordt bestraald, maar het lichaam wordt als
het ware ‘getraind’ om zich te verdedigen tegen de
tumor. Dat betekent dat deze combinatie ook een
effect heeft op de niet zichtbare of niet bestraalde
tumoren. “Vergelijk het met een vaccinatie,” zegt
Lambin, “die heeft ook een langdurig effect op het
hele organisme.” Dat is een enorm voordeel, want de
kunst is om metastasen (uitzaaiingen) en terugkeer
van de ziekte (recidief), te beteugelen. Daar sterven
uiteindelijk de meeste mensen aan. Lambin is gestart
met klinische studies uit om deze gecombineerde
therapie verder uit te dokteren. De European
Research Council heeft hem daarvoor de prestigieuze
European Research Council Advanced Grant van
2,5 miljoen euro, toegekend. De Advanced Grant is
een subsidie voor ambitieuze en grensverleggende
projecten van vooraanstaande wetenschappers die al
geruime tijd een autoriteit zijn op hun vakgebied.
Download