RADIOTHERAPIE TER HOOGTE VAN DE SCHEDEL Algemene nuttige informatie over radiotherapie vindt u in de brochure te verkrijgen in het ziekenhuis of op de website www.iridiumkankernetwerk.be. Aanbevelingen bij haaruitval of alopecia Bij radiotherapie ter hoogte van de schedel of de behaarde huid kan haaruitval optreden. U kunt gedeeltelijk of volledig uw haar verliezen. Als u geen haar verliest, betekent dat niet dat de behandeling bij u niet aanslaat. Wanneer en hoe treedt er haarverlies op? Het haarverlies begint meestal 3 tot 4 weken na de eerste behandeling. Het haarverlies is meestal van tijdelijke aard. U zult het haarverlies vooral merken tijdens het kammen of borstelen en op uw hoofdkussen. Meestal begint uw haar 2 tot 3 maanden na het einde van de behandeling opnieuw te groeien, soms vroeger. De kleur of de structuur kan in het begin anders zijn. Zo kan het nieuwe haar krullend zijn in plaats van glad en omgekeerd. Haarverlies door radiotherapie kan echter definitief zijn indien de dosis hoog is en wanneer er een beschadiging van de haarwortel optreedt. Aanbevelingen en omgaan met haarverlies. Wij raden u aan om hierover de infofiche te raadplegen waar u handige tips vindt en een adreslijst van pruikenhandelaars. Nevenwerkingen • Huidreacties: Het is heel normaal dat uw schedelhuid reageert op bestraling. De huidreacties treden gewoonlijk op rond de 3de week van de behandeling. Daarna verergeren ze geleidelijk. De mate waarin uw huid reageert, hangt af van een aantal factoren: het soort stralen en de toegediende dosis en de plaats van bestraling. Op de bestralingsplaats kan uw huid er rood uitzien. Ze is droog en lichtjes opgezwollen. Achteraf schilfert ze af. De huid op de bestraalde plaats jeukt en is erg gevoelig. Heel zelden kan de huid donkerrood worden. Dan is ze ook glimmend en pijnlijk. Er kunnen zich blaasjes vormen, die opengaan en waaruit vocht kan komen. Deze klachten treden vaak op in de huidplooien. Bijvoorbeeld: achter de oren, de plooien in de hals. De huid begint zich weer te herstellen 1 à 2 weken na de laatste bestraling. Lichte huidreacties genezen binnen 2 tot 4 weken na de behandeling. Hevige huidreacties genezen pas 4 tot 8 weken na de behandeling. De donkerrode of bruine huidverkleuring verbleekt geleidelijk na weken of maanden. De verpleegkundigen van de bestralingsafdeling zullen met u overlopen hoe u uw huid het best kunt verzorgen en behandelen bij reacties. • Hoofdpijn: Door de radiotherapie kan er een zwelling optreden van de hersenen. Om dit te voorkomen wordt soms preventief cortisonetabletten toegediend. Bij milde hoofdpijn kan u paracetamol innemen. Best brengt u steeds de arts of verpleegkundige op de hoogte zodat de therapie eventueel kan worden aangepast. • Verminderde eetlust, misselijkheid en braken: Aangezien het braakcentrum zich in de hersenen bevindt, kan u last hebben van misselijkheid of braken. Meestal wordt er een combinatie van antibraakmiddelen en een cortisonederivaat voorzien. Dit is meestal voldoende om de misselijkheid en het braken tegen te gaan. Obstipatie (verstopping) komt vaker voor als u gedurende meerdere dagen deze middelen gebruikt. Een mild laxeermiddel (bvb. Duphalac, lactulose) kan dan nuttig zijn. Soms kan milde hoofdpijn optreden als nevenwerking. U kan dan best wat paracetamol (Dafalgan®) gebruiken. Bent u toch nog misselijk dan kan Motilium, Primperan of Litican worden gebruikt. Deze medicijnen mogen samen met uw andere medicatie genomen worden. De standaarddosis voor alle drie deze middelen is driemaal daags voor de maaltijd. Na chemotherapie toediening mogen hiervan tot 8 tabletten per dag (= om de 3 uur) ingenomen worden. Er bestaan smelttabletten, tabletten, siroop en suppositoria (wat soms handig kan zijn). • Oorontsteking: Ten gevolge van bestraling van een of beide oren kunt u last krijgen van een oorontsteking. Tekenen die op een oorontsteking wijzen, zijn: oorpijn, een verminderd gehoor, een gevoel van "volheid" in het oor, een zekere vochtafscheiding in het oor. Een oorontsteking is van tijdelijke aard. De ontstekingsverschijnselen kunnen 1 tot 3 weken na het einde van de behandeling aanslepen. • Vermoeidheid: Radiotherapie veroorzaakt in wisselende mate toegenomen moeheid en verminderde uithouding. • Menstruatie en anticonceptie: Na de radiotherapie kunnen de menstruaties onregelmatig worden en blijven ze sporadisch uit Dit kan definitief zijn. Soms eerder bij jongere dames is er nauwelijks beïnvloeding van de menstruele cyclus of herstelt deze zich na het beëindigen van de radiotherapie (soms pas na 1 jaar). Het is dan niet mogelijk om de menstruatieperiode te gebruiken als anticonceptieve planner. Er wordt best voor een adequate anticonceptie gezorgd worden. Dit wordt best besproken met uw behandelende arts. • Verminderde vruchtbaarheid: Door de bestraling op de hersenen bestaat er een kans dat de aanmaak van de vruchtbaarheidhormonen tijdelijk, zelden definitief vermindert. Dit kan gevolgen geven voor uw vruchtbaarheid. Indien u nog kinderwens hebt dient u dit voor de start van de bestraling best met uw arts bespreken. - Radiotherapie t.h.v. de schedel 2