VEILIG WERKEN MET CYTOSTATICA EN UITSCHEIDINGSPRODUCTEN IN DE THUISZORG Integraal Kankercentrum Amsterdam Plesmanlaan 125 1066 CX Amsterdam 020 3462522 e [email protected] www.ikcnet.nl/ika IKA, september 2006 1 Samenstellers Verpleegkundig Netwerk Thuiszorg-oncologie, Integraal Kankercentrum Amsterdam Saskia van Lente, Verpleegkundig consulent oncologie en palliatieve zorg, Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Dorien van Benthem, stafmedewerker oncologieverpleging IKA Met dank aan het Integraal Kankercentrum Zuid voor het gebruik van de notitie “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten in de thuiszorg”. Overname van de tekst is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. IKA, september 2006 2 INHOUDSOPGAVE INLEIDING....................................................................................................................... 4 HOOFDSTUK 1 WAT ZIJN CYTOSTATICA?.................................................................. 5 HOOFDSTUK 2 RISICO VAN BLOOTSTELLING IN DE THUISSITUATIE ..................... 6 2.1. Blootstellingsroutes ....................................................................................................... 6 2.2. Blootstellingsbronnen.................................................................................................... 7 HOOFDSTUK 3 WETTELIJKE BEPALINGEN ................................................................ 8 3.1. Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) .............................................. 8 3.2. De Arbo-wet .................................................................................................................. 8 3.3. Het Arbeidsomstandighedenbesluit............................................................................... 8 HOOFDSTUK 4 TOEDIENING CYTOSTATICA .............................................................. 9 4.1. Organisatie en verantwoording ..................................................................................... 9 4.2. Voorlichting en instructie ............................................................................................... 9 4.3. Voorbereiden ................................................................................................................ 9 4.4. Persoonlijke beschermingsmiddelen (P.B.M's) ........................................................... 10 4.5. Handschoenen............................................................................................................ 10 4.6. Overschorten .............................................................................................................. 11 4.7. Brillen en mondkapjes................................................................................................. 11 4.8. Symboollogo’s ............................................................................................................ 11 HOOFDSTUK 5 PATIËNTENVERZORGING EN VEILIG OMGAAN MET .................... 12 UITSCHEIDINGSPRODUCTEN .................................................................................... 12 5.1. Wassen van de patiënt ............................................................................................... 12 5.2. Urine en faeces........................................................................................................... 13 5.3. Braaksel...................................................................................................................... 14 5.4. Bloed-, drain en wondvocht......................................................................................... 15 5.5. speeksel/sputum ......................................................................................................... 15 5.6. Sperma en vaginaal vocht........................................................................................... 16 5.7. Reinigen ..................................................................................................................... 17 5.7.1. Omgaan met wasgoed (kleding/beddengoed) .......................................................... 17 5.7.2. Morsen van uitscheidingsproducten ......................................................................... 17 5.7.3. Afval ........................................................................................................................ 17 5.7.4. Reinigen sanitair, po, urinaal en opvangmateriaal .................................................... 18 HOOFDSTUK 6 WERKBLADEN ................................................................................... 19 6.1. Injectie intramusculair / subcutaan .............................................................................. 19 6.2. Oraal: tablet / capsule ................................................................................................. 19 6.3. Oraal: drank ................................................................................................................ 20 6.4. Lokaal: zalf / crème ..................................................................................................... 21 6.5. Blaasspoeling (intravesicaal) ...................................................................................... 21 6.6. Infuus .......................................................................................................................... 22 6.7. Calamiteiten ................................................................................................................ 24 HOOFDSTUK 7 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING.................................................. 26 LITERATUUR ................................................................................................................ 29 Bijlagen ...................................................................................................................... 30 Informatie m.b.t. omgaan met excreta........................................................................ 31 Specifieke patiënteninformatie m.b.t. omgaan met excreta bij ................................... 31 Cytostaticagebruik ..................................................................................................... 31 IKA, september 2006 3 INLEIDING Het Verpleegkundig Netwerk Thuiszorg Oncologie van het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) heeft de notitie “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten thuis” opgesteld voor de thuiszorginstellingen van de IKA-regio. Het feit dat de thuiszorg in toenemende mate zorg biedt aan patiënten die met cytostatica behandeld worden is aanleiding voor deze notitie. Immers cytostaticabehandelingen vinden in toenemende mate poliklinisch of in dagbehandeling plaats. Om deze zorg zo goed mogelijk te organiseren in de thuissituatie is informatie nodig over zaken als de werking van cytostatica en hoe om te gaan met de risico’s van uitscheidingsproducten na behandeling met cytostatica. Saskia van Lente, verpleegkundig specialist oncologie & palliatieve zorg Thuiszorg Gooi en Vechtstreek en bestuurslid van het Verpleegkundig Netwerk Thuiszorg Oncologie van het IKA heeft de notitie “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten in de thuiszorg” door Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ, november 2005) vergeleken met het protocol “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten thuis” door Werkgroep Oncologieverpleegkundigen Limburg (IKL, augustus 2005). De bevindingen en verschillen zijn besproken in het Verpleegkundig Netwerk Thuiszorg Oncologie in maart 2006. Op basis van deze bespreking is de IKZ-notitie aangepast aan de IKA-regio en daar waar mogelijk geactualiseerd. Het eindresultaat staat in deze IKA-notitie “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten thuis”. De notitie bevat alle informatie over het omgaan met patiënten die een cytostaticabehandeling (hebben) ondergaan. De notitie is met name bedoeld voor de wijkverpleegkundige met differentiatie oncologie, daar zij veelal de rol heeft om informatie over cytostatica over te dragen aan de overige thuiszorgmedewerkers en de mantelzorgers die met deze patiëntencategorie in aanraking komen. Als u na het lezen van deze notitie vragen of opmerkingen heeft, aarzelt u dan niet deze door te geven aan de samenstellers, via e-mail: [email protected] Saskia van Lente, Verpleegkundig consulent oncologie en palliatieve zorg, Thuiszorg Gooi en Vechtstreek Dorien van Benthem, stafmedewerker oncologieverpleging IKA Omwille van de leesbaarheid wordt in deze notitie gesproken in de vrouwelijke vorm: daar waar zij staat wordt uiteraard ook ‘hij’ bedoeld. Daar waar in de tekst (wijk)verpleegkundige staat, kan ook oncologieverpleegkundige gelezen worden. IKA, september 2006 4 HOOFDSTUK 1 WAT ZIJN CYTOSTATICA? Cytostatica zijn geneesmiddelen die ingezet worden bij de chemotherapeutische behandeling van met name kankerpatiënten. Het zijn stoffen die invloed hebben op de celdeling van tumoren, waardoor ze een celgroeiremmend of celdodend effect hebben. Zij tasten echter niet alleen de tumorcellen aan maar ook gezonde cellen. Voor de patiënt zullen de voordelen van de behandeling uiteindelijk groter zijn dan de nadelen. Voor de hulpverlener ligt dat anders. De hulpverlener is in feite gezond, waardoor het in aanraking komen met cytostatica alleen maar nadelige gevolgen heeft. Het is dan ook belangrijk dat er, door het nemen van maatregelen en naleven van voorschriften, naar een zo laag mogelijke blootstelling aan cytostatica gestreefd wordt. Sommige cytostatica worden, in een lage dosering, gebruikt als therapie bij niet maligne aandoeningen, bijvoorbeeld methotrexaat bij reumatische aandoeningen. In de thuissituatie zijn de meest voorkomende besmettingsbronnen uitscheidingsproducten (excreta). Dat betekent dat urine, ontlasting, braaksel, (wond- en drain)vocht, bloed, speeksel/sputum, sperma, vaginale afscheiding en transpiratievocht gedurende maximaal zeven dagen na toediening als besmet materiaal behandeld moeten worden (Raltitrexed 14 dagen). In 2001 heeft het Ministerie van SZW beleidsregels vastgesteld voor de beheersing van blootstelling aan cytostatica. Dit zijn de arbobeleidsregels 4.18-5 (Doeltreffende beheersing van de blootstelling aan cytostatica in ziekenhuizen en 4.18-1 (Doeltreffende beheersing van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen). Om de teksten toegankelijker te maken, zijn de officiële regels opnieuw geformuleerd. Voor de thuiszorg zijn deze regels aangepast en uitgewerkt in het ‘ Werkpakket gevaarlijke stoffen, module V Cytostatica’, juni 2004. De volledige uitgave van het werkpakket is te bestellen bij Stichting Arbeidsmarkt Ziekenhuizen. Meer informatie: www.staz.nl . Dit protocol is de praktische uitwerking hiervan. Meer informatie kijk op: • www.arbozw.nl . www.staz.nl • www.arboconvenantacademischeziekenhuizen.nl • www.nki.nl (Algemeen >>Publicaties>>Kwaliteitshandboek Cytostatica) • www.ikcnet.nl/ika IKA, september 2006 5 HOOFDSTUK 2 RISICO VAN BLOOTSTELLING IN DE THUISSITUATIE De gezondheidsrisico’s voor medewerkers in de thuiszorg hangen af van de mate en duur van blootstelling, het soort cytostaticum, de toedieningsvorm, de verspreiding (besmetting) in de omgeving en de zorgvuldigheid waarmee met cytostatica en excreta wordt omgegaan. In het algemeen geldt dat cytostatica celgroeiremmende en celdodende effecten kunnen veroorzaken. Een acute bijwerking is een irriterend of bijtend effect. De effecten op lange termijn zijn onder te verdelen in mutagene effecten (verandering in erfelijk materiaal), reprotoxische effecten (risico op voortplanting en nageslacht), en carcinogene effecten (kankerverwekkend). (Bron: werkpakket gevaarlijke stoffen, module 5 cytostatica.) De gezondheidsrisico’s van de medewerkers in de thuiszorg hangen af van de mate van blootstelling en de aard van de cytostatica waaraan men blootgesteld is. Onderzoeksresultaten naar mogelijke gezondheidsschade door beroepsmatige blootstelling aan cytostatica, zijn niet gemakkelijk te interpreteren. De relatie tussen de opname van zeer lage dosis cytostatica en de schadelijke effecten daarvan, zijn zeer moeilijk vast te stellen. Uit veiligheidsoverwegingen worden de toxische effecten die zijn aangetoond bij een hoge dosering cytostatica, als uitgangspunt gebruikt voor effecten bij een lage dosering. Bij het toedienen van cytostatica, het omgaan met cytostatica en de uitscheidingsproducten, dient rekening gehouden te worden met de risico’s voor de werknemer. Thuis ontbreken de faciliteiten en de organisatie van het ziekenhuis. Bij de thuiszorg is moeilijk een inschatting te maken van het aantal daadwerkelijk blootgestelde mensen, maar is het zeker de grootste populatie (duizenden werknemers). Hoewel het aantal blootstellingmomenten minder zal zijn dan bij oncologieverpleegkundigen in het ziekenhuis, zal het niveau van blootstelling hoger zijn, omdat men zich minder bewust is van mogelijke gezondheidsrisico’s, en mede daardoor minder gebruik wordt gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen bij min of meer dezelfde handelingen. De belangrijkste blootstellingmomenten voor de thuiszorg lijken op te treden bij het wassen van cliënten/patiënten en bij het schoonmaken van sanitair. De richtlijnen en protocollen die binnen de thuiszorg worden gebruikt zijn voornamelijk gericht op toedieningstaken en het werken met excreta. In lang niet alle gevallen worden deze toegepast, omdat ze niet aanwezig zijn binnen de organisatie of onbekend is dat een cliënt chemotherapie krijgt. De effectiviteit van deze richtlijnen en protocollen is daardoor veel lager dan in de ziekenhuizen, waardoor de blootstelling hoger zou kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor de verspreiding van omgevingsbesmetting. Door onbekendheid met de potentiële risico’s worden weinig maatregelen genomen om besmetting tot een minimum te beperken. De huishoudelijke hulp neemt geen bijzondere maatregelen om contaminatie en verspreiding te voorkomen en/of te verwijderen. Hierdoor is blootstelling door omgevingsbesmetting zeer waarschijnlijk een veel voorkomend probleem, dat tot lang na toediening een risico kan blijven voor een relatief grote groep medewerkers. Beroepsmatige blootstelling 2.1. Blootstellingsroutes Blootstelling aan cytostatica kan plaatsvinden door direct contact met het cytostaticum maar in de praktijk zal de blootstelling voornamelijk plaatsvinden door (onbedoeld) huidcontact met besmette oppervlakken en excreta. Naast de toediening van cytostatica waarbij de bron duidelijk zichtbaar is, worden ook andere taken verricht waarbij de besmetting minder voor de hand ligt, zoals bijvoorbeeld het wassen van een patiënt, het weggooien van afval en het vervoeren van urine. Blootstelling aan cytostatica kan tijdens normale werkzaamheden en bij calamiteiten vóórkomen. Hierdoor kan besmetting van mensen en omgeving plaats vinden. De belangrijkste opnameroutes zijn longen (inademing), maag-darmstelsel (inslikken) en de huid. Welke van deze routes het belangrijkste is, hangt af van de maatregelen die zijn genomen om blootstelling tegen te gaan, de (fysische" chemische) eigenschappen van het cytostaticum en de wijze waarop met het preparaat wordt omgegaan. Onder normale omstandigheden blijft direct contact met cytostatica beperkt tot de handen. Daarom kan een juist gebruik van handschoenen deze blootstelling voorkomen. IKA, september 2006 6 De blootstelling via inademing vereist nadere uitleg. Cytostatica zijn over het algemeen geen vluchtige stoffen. Voor zover er verdamping optreedt van het cytostaticumoplossing betreft dat het oplosmiddel (water) en niet de opgeloste stoffen. Er ontstaat wel een risico voor het inademen van cytostatica op het moment dat de oplossing in zeer fijne druppeltjes in de lucht vrijkomt door krachtige verspreiding (onbeheerst overgieten) of door over/onderdruk (ontluchten van een injectiespuit). Door hun geringe afmeting kunnen deze uiterst kleine druppeltjes (vloeistofnevel, aëreolen) langere tijd in de lucht blijven zweven en vervolgens op een zelfde manier worden ingeademd als gassen en dampen. Dit verschijnsel moet daarom niet worden verward met spatten van een vloeistof. Blootstelling via inademing van cytostatica in poedervorm zal normaal gesproken uitsluitend voorkomen bij calamiteiten in de apotheek. 2.2. Blootstellingsbronnen Uit onderzoek blijkt dat de blootstelling niet waarschijnlijk bij de toediening, intraveneus, plaatsvindt. Bij de meeste toedieningen, intraveneus, worden immers semi-gesloten systemen gebruikt en de verpleegkundige beschermt zich met handschoenen. De blootstelling vindt voornamelijk plaats door het aanraken van oppervlakken. Voor het toedienen van cytostatica subcutaan en oraal of andere wijze moet men de richtlijnen hiervoor goed opvolgen. Na toediening lijkt voornamelijk “de behandelde patiënt” als mogelijke bron op te treden. In de urine van een kuurpatiënt bevindt zich een deel van het cytostaticum in de ongemetaboliseerde vorm, maar ook in de vorm van schadelijke metabolieten. Ook via andere excreta, zoals speeksel, braaksel, ontlasting, drain-/wondvocht en transpiratievocht, wordt het ongemetaboliseerd cytostaticum uitgescheiden. Direct contact met excreta bij handelingen met urine is een mogelijke blootstellingsroute. Maar doordat oppervlakken zoals het bed van de patiënt, het beddengoed, de vloer bij de patiënt en het toilet, besmet worden door excreta kan ook indirecte blootstelling optreden. Juist bij dergelijke werkzaamheden met excreta of besmette oppervlakken zal men zich niet altijd bewust zijn van het risico en daardoor geen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken. IKA, september 2006 7 HOOFDSTUK 3 WETTELIJKE BEPALINGEN Bij werkzaamheden met gevaarlijke stoffen geldt een aantal wettelijke bepalingen op het gebied van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers en ter bescherming van het milieu. Van cytostatica is vastgelegd dat zij, naast irriterend en giftig, bewezen carcinogeen (kankerverwekkend) zijn voor de mens. Om het gebruik van cytostatica verantwoord te laten plaatsvinden is in een tweetal wetten aangegeven op welke manier men in bepaalde situaties met cytostatica moet omgaan en wie bevoegd is met cytostatica te werken. 3.1. Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) Het toedienen van cytostatica is een medische handeling. Per categorie voorbehouden handelingen geeft de wet aan welke beroepsbeoefenaren voor uitvoeren bevoegd zijn. Niet zelfstandig bevoegden zoals verpleegkundigen, mogen, indien zij bekwaam zijn, voorbehouden handelingen uitvoeren. Verpleegkundigen stellen geen indicatie, werken altijd in opdracht van een zelfstandig bevoegde (de arts) en volgen de door hem of haar gegeven aanwijzingen op. Diegene die de handeling verricht moet daartoe geschoold zijn, de benodigde vaardigheden bezitten en voldoende aantoonbare ervaring hebben. 3.2. De Arbo-wet Artikel 3 van de Arbo-wet stelt dat de werkgever de arbeid zodanig moet organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en gezondheid van de werknemer. De Arbo-wet verlangt van de werkgevers dat zij op een systematische wijze maatregelen nemen die leiden tot zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden in hun organisatie. De werkgever is verplicht een beleid te voeren gericht op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers. De werknemers zijn verplicht om zorgvuldig te werken conform de voorlichting en instructie, ze dienen voorschriften te volgen en de ter beschikking gestelde (persoonlijke) beschermingsmiddelen te gebruiken. Deze verplichtingen en andere punten zijn in de Arbo-wet opgenomen. 3.3. Het Arbeidsomstandighedenbesluit In het arbeidsomstandighedenbesluit (Arbo-besluit) staan gedetailleerde voorschriften over concrete Arbo-onderwerpen zoals gevaarlijke stoffen en beeldschermwerk. Voor het werken met cytostatica zijn twee Arbo-beleidsregels van belang: doeltreffende beheersing van de blootstelling aan kankerverwekkende stoffen door gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen (beleidsregel 4.16) doeltreffende beheersing van de blootstelling aan cytostatica (beleidsregel 4.18-5) doeltreffende beheersing van blootstelling aan kankerverwekkende stoffen (beleidsregel 4.18-1) Meer informatie kijk op: • www.arbozw.nl • www.staz.nl IKA, september 2006 8 HOOFDSTUK 4 TOEDIENING CYTOSTATICA 4.1. Organisatie en verantwoording Bij de afweging of het toedienen van cytostatica thuis wel of niet kan, moet men voor zover als mogelijk rekening houden met de wensen van de patiënt en diens naasten. De patiënt en diens naasten dienen akkoord te gaan, nadat zij geïnformeerd zijn over de maatregelen die nodig zijn om thuis cytostatica toe te dienen. De sociaal medische context van de patiënt dient nadrukkelijk in deze besluitvorming te worden meegenomen. Het besluit wordt in overleg tussen de behandelend arts, de betrokken hulpverleners en de apotheek genomen. Cytostatica worden thuis slechts toegediend als men de voorschriften kan naleven. Het toedienen van cytostatica gebeurd door een (oncologie)verpleegkundige (de wet BIG) onder verantwoordelijkheid van een bevoegd arts. Het toedienen van cytostatica is een voorbehouden handeling. Binnen de thuissituatie kunnen cytostatica uitsluitend worden toegediend in de volledig bereide vorm. Dat wil zeggen dat de cytostatica niet worden gemengd, vermalen en/of opgelost. Het uitvoeren van een medisch technische handeling, zoals het toedienen van cytostatica, kan alleen worden uitgevoerd door een (oncologie)verpleegkundige die daarvoor bevoegd en bekwaam is. De toedieningsvormen die door de verpleegkundigen in de IKA-regio in de thuissituatie kunnen worden toegepast zijn: intraveneus, injecteren, tabletten, capsules, zalven of crèmes (zie hoofdstuk 7). Alleen oncologieverpleegkundigen en verpleegkundigen met voldoende ervaring en kennis van de risico’s mogen cytostatica toedienen. Personen die vele malen de techniek zonder problemen hebben toegepast, worden als ervaren aangemerkt. Indien geen ervaring bestaat met een bepaalde wijze van toedienen, zal deze eerst op andere plaatsen (bijvoorbeeld in een ziekenhuis) moeten worden eigen gemaakt. Naast een recept voor de apotheek verstrekt de behandelend arts een uitvoeringsverzoek waarin de opdracht voor het toedienen van cytostatica schriftelijk wordt weergegeven. Het uitvoeringsverzoek moet door de behandelend arts worden ondertekend. Het geven van orale cytostatica is een handeling waar, normaliter, geen uitvoeringsverzoek voor wordt aangevraagd. Hierover dienen goede afspraken te worden gemaakt met de voorschrijvende arts. Er dient een goede rapportage te worden bijgehouden en medewerkers die de cytostatica aanreiken dienen op de hoogte te zijn van de voorzorgsmaatregelen en beschermingsmiddelen die gebruikt moeten worden. 4.2. Voorlichting en instructie Van te voren moeten afspraken worden gemaakt wie welke voorlichting aan de mantelzorg (familie en/of vrijwilliger) verstrekt. Ook medewerkers die andere diensten leveren, zoals huishoudelijke verzorging, kunnen in contact komen met een patiënt die recent met cytostatica is behandeld. In die situatie moet gewezen worden op de mogelijke blootstellingsrisico’s en de te nemen maatregelen. Het vervoer en het bewaren van cytostatica, het verwerken van afval en het schoonmaken gebeurt volgens afspraken die worden gemaakt door de (ziekenhuis)apotheker, de huisarts en de verpleegkundige die het cytostaticum toedient. 4.3. Voorbereiden Alle benodigdheden die voor het toedienen van cytostatica thuis worden gebruikt, worden vooraf klaargelegd. Er wordt voor zover mogelijk uitsluitend wegwerpmaterialen gebruikt. Ook de persoonlijke beschermingsmiddelen zijn aanwezig. Deze worden verstrekt door de thuiszorgorganisatie. Voorafgaand aan de toediening van een cytostaticum vindt controle plaats door de verpleegkundige die de toediening verzorgt. De informatie op de verpakking van het cytostaticum wordt vergeleken met het voorschrift van de behandelend arts. De etikettekst bestaat uit: IKA, september 2006 9 patiëntengegevens naam van het cytostaticum dosering volume houdbaarheidsdatum toedieningtijdstip wijze van toediening indien van toepassing een antidotum De verpleegkundige toetst of de informatie die de patiënt en diens naasten krijgen duidelijk is overgekomen. Hij/zij gaat bij de patiënt en zijn familie na of zij geïnstrueerd zijn in het bewaren van cytostatica en het omgaan met excreta. Voorwaarden Het werkoppervlak moet bedekt worden met een aan de onderkant niet doorlatend, absorberend wegwerpmatje of onderlegger. Kies de opstelling zo, dat bij ongelukjes (bijvoorbeeld het vallen van een spuit) een en ander op het wegwerpmatje komt. Injectiespuiten mogen nooit worden ontlucht en beschermhulzen van injectienaalden mogen nooit met de hand terug op een naald gezet worden. De naalden moeten in een naaldencontainer worden gedeponeerd. De spuit kan in een dubbele afvalzak worden gedeponeerd (zie hoofdstuk 7). 4.4. Persoonlijke beschermingsmiddelen (P.B.M's) In de thuissituatie wordt met zo veilig mogelijk materiaal gewerkt. Voor, tijdens en na het toedienen van cytostatica zorgt men voor een goede persoonlijke hygiëne. Zie hiervoor ook de in uw organisatie aanwezige hygiënenota. Indien deze uitgangspunten worden gerespecteerd en indien de meest risicovolle handelingen in de apotheek worden uitgevoerd, kan tijdens het toedienen worden volstaan met het dragen van latex- en poedervrije handschoenen. Zie voor specifieke maatregelen de verschillende werkbladen. In die gevallen dat cytostatica per injectie moeten worden toegevoegd aan een maagsonde bestaat er kans op calamiteiten, bijvoorbeeld spatten, zodat wordt aangeraden een overschort en gelaatsbescherming (bril en een mondkapje) te dragen. N.B. De werkgever is verplicht zorg te dragen voor het veilig kunnen werken van de medewerker. Concreet: de werkgever zorgt voor voldoende en veilige beschermingsmiddelen. 4.5. Handschoenen Aan het begin van de werkzaamheden moet men de handen wassen voordat men de (latex- en poedervrije) handschoenen aantrekt. De handschoenen worden voor gebruik geïnspecteerd op verkleuring, gaatjes of scheurtjes. Met het oog op het besmettingsrisico en de doorlaatbaarheid van cytostatica is het gewenst om, afhankelijk van het gebruikte cytostaticum en de toedieningtechniek, de handschoenen ieder half uur te wisselen. Latex vergroot de kans op allergieën, daarom het advies om latexvrije en poedervrije handschoenen te gebruiken. Daarnaast is latex doorlaatbaar voor ethanol en methanol; van stoffen die daarin oplossen wordt dan ook de doorlaatbaarheid vergroot. Voer een handeling met deze stoffen, bijvoorbeeld desinfectans, dus niet uit met latex handschoenen. Handschoenen moeten voldoen aan de NEN-EN 374-3:1998, dit is bij de verschillende leveranciers op te vragen. Deze handschoenen zijn niet makkelijk aan te schaffen. Nitrilhandschoenen voldoen ook. Handschoenen die tijdens de toedieningprocedure zichtbaar in aanraking zijn gekomen met het cytostaticum of beschadigd zijn, dient men onmiddellijk te wisselen. De handen moeten eerst gereinigd worden met een desinfectans voordat men een nieuw paar handschoenen aantrekt. Probeer IKA, september 2006 10 te voorkomen dat de toediening onderbroken moet worden voor het wisselen van handschoenen. Na beëindiging van de werkzaamheden de handschoenen uittrekken en in een dubbele afvalzak deponeren. Daarna de handen wassen en desinfecteren (infectiepreventie). In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. 4.6. Overschorten Een overschort moet: gemaakt zijn van niet vezelend, waterafstotend materiaal dat bestaat uit Tyvek met saranexlaagje of polyethyleencoating een rugsluiting bevatten lange mouwen hebben met machet De regels voor het gebruik van overschorten zijn: draag het overschort niet buiten de werkruimte verwissel het overschort direct na besmetting behandel wegwerpschorten als cytostatica-afval Bij het maken van de keuze of overschorten voldoen aan de norm is het volgende essentieel: een overschort moet de huid en de onderliggende kleding voldoende beschermen tegen een besmetting met cytostatica. Daarvoor moet het materiaal van de schort vochtafstotend zijn een overschort moet bescherming bieden aan armen en aan de voor- en zijkant van het lichaam In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. 4.7. Brillen en mondkapjes Een beschermbril moet: gemaakt zijn van polycarbonaat of acetaat krasbestendig zijn goed om het gelaat sluiten De regels voor het gebruik van beschermbrillen zijn: hergebruik een bril alleen als deze niet is besmet en goed is gereinigd met veel stromend water voer een besmette bril af als besmet afval In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Mondkapjes en ademhalingsbescherming Ademhalingsbescherming bestaat uit een masker met een P3 filter. Dit is echter alleen nodig bij calamiteiten met poedervormige cytostatica. Voor andere situaties kan volstaan worden met mondmasker (FFP2), zonodig in combinatie met veiligheidsbril of gelaatsbescherming. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. 4.8. Symboollogo’s Er zijn symboollogo’s die aangeven dat patiënten cytostatica gebruiken het is raadzaam dit in het dossier van de patiënt toe te voegen zodat voor iedereen duidelijk is dat men te maken heeft met cytostatica. IKA, september 2006 11 HOOFDSTUK 5 PATIËNTENVERZORGING EN VEILIG OMGAAN MET UITSCHEIDINGSPRODUCTEN In de uitscheidingsproducten van patiënten die met cytostatica behandeld worden (urine, ontlasting, braaksel, drain- en wondvocht en transpiratie), bevinden zich gedurende een aantal dagen, afhankelijk van de gebruikte middelen, resten cytostatica. Gedurende welke tijd onderstaande maatregelen in acht genomen moeten worden hangt af van de gebruikte cytostatica. Informatie hierover wordt verstrekt door de apotheker, het ziekenhuis c.q. dagbehandeling of verpleegafdeling via de gebruikelijke overdrachtsformulieren en/of via de behandelwijzer chemotherapie. Via internet ook te vinden op www.ikcnet.nl/SIB. Binnen de thuiszorgorganisatie kan de in de oncologie gespecialiseerde wijkverpleegkundige geconsulteerd worden. Gouden regels Het is belangrijk dat men zich ervan bewust is dat men risico loopt. Maak bij het in aanraking komen van uitscheidingsproducten altijd gebruik van handschoenen. Latex- en poedervrije handschoenen geven een goede bescherming. Bij latexallergie of ter voorkoming ervan wordt het gebruik van wegwerphandschoenen van nitrilrubber (synthetisch rubber) geadviseerd. Draag een overschort bij handelingen met een risico op spatten zoals het overgieten van vloeistoffen en het uitzuigen van sputum. Het overschort moet bescherming bieden tegen cytostatica voor de voor- en zijkant van het lichaam en de armen. Disposable overschorten moeten als cytostatica-afval worden behandeld. Na het wassen handschoenen, sloffen en disposable overschort weggooien (cytostatica-afval). Gebuikt waswater in de besmette periode voorzichtig weggooien in de toilet (voorkom spatten!). Geef de patiënt en zijn naaste goede informatie en instructie over het gebruik van beschermende maatregelen, voorkom een schrikeffect. De behandelend arts is verantwoordelijk voor het geven van informatie over de: werking, bijwerkingen, blootstellingrisico en duur van blootstellingrisico van het medicijn maatregelen die de patiënt zelf dient te nemen gedurende de dagen na gebruik (maximaal zeven dagen) als er cytostaticaresten in uitscheidingsproducten zitten. Toets altijd of men hierover geïnformeerd is en of de informatie duidelijk is overgekomen. Ziekenhuizen informeren patiënten via de behandelwijzer chemotherapie en/of via de SIB op maat (samenstelling informatie bijwerkingen) over de specifieke behandeling. Werkbladen Wassen van een patiënt Urine en faeces Braaksel Bloed, drain- en wondvocht Speeksel/Sputum Sperma en vaginaal vocht 5.1. Wassen van de patiënt Doel Het voorkomen van besmetting van de omgeving en hulpverlener bij het wassen van de patiënt. Het gebruik van speciale wasdoekjes, bijvoorbeeld Bag Bath® verdient de voorkeur. Door het gebruik van deze doekjes voorkom je besmetting via het waswater. Voorwaarde Transpiratievocht vormt een risico tot maximaal zeven dagen na toediening (Raltitrexed tot 14 dagen). Bij wassen onder de douche zijn eveneens disposable handschoenen, overslofjes en een overschort nodig. Bij voorkeur patiënten zichzelf laten wassen. Benodigdheden Handschoenen (latex-poedervrije handschoenen) IKA, september 2006 12 Disposable schort Bak/waskom met water Washandje en handdoek Dubbele afvalzakken Werkwijze Trek de handschoenen en het schort aan Leg onder de waskom een disposable onderlegger Was de patiënt met water en washandje of help de patiënt onder de douche Behandel washandje en handdoek als besmet wasgoed Reinig de waskom met een pH-neutraal of alkalisch schoonmaakmiddel bijv. allesreiniger Doe schort en handschoenen uit, deponeer deze in de dubbele afvalzakken. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen 5.2. Urine en faeces Cytostatica worden in het lichaam opgenomen en verlaten met name via de urine, in verdunde vorm het lichaam. Vooral door contact met urine kan gemakkelijk besmetting optreden. Doel Op een veilige manier omgaan met urine en faeces van een patiënt die behandeld is met cytostatica. Voorwaarde Maatregelen moeten tot maximaal zeven dagen na toediening (Raltitrexed tot 14 dagen) genomen worden. Algemeen Gebruik bij de verzorging, bij de kans op contact met excreta en bij het opruimen van excreta, de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. Maak bij mogelijke incontinentie en/of diarree gebruik van disposable onderleggers in bed of stoel. Sluit urinaal of po direct na gebruik af met een deksel. Voorkom spetteren bij het legen van de po, urinaal of urinezak. Alle excreta kunnen via het riool worden afgevoerd. Reinig vóór en ná ieder patiëntencontact en na toiletgebruik altijd de handen. Toiletgebruik van een mobiele patiënt Laat de patiënt, indien mogelijk, zelf naar het toilet gaan; Geef de mannelijke patiënt het advies om te gaan zitten om spatten te voorkomen Adviseer de patiënt na gebruik het toilet tweemaal door te spoelen met het wc-deksel naar beneden. (bron: kwaliteitshandboek cytostatica NKI/AVL) Bij morsen van urine deppend drogen (uitwrijven vermijden om verspreiding te voorkomen). Incontinentie en diarree Maak bij (mogelijke) incontinentie en/of diarree gebruik van onderleggers in bed of stoel. Zorg voor bescherming van kussens en matras door een plastic overtrek of wegwerponderleggers. Draag bij mogelijk contact met urine of faeces handschoenen en een schort Deponeer onderleggers of incontinentieopvangmaterialen bij het afval. Toiletgebruik van een bedlegerige patiënt Benodigdheden plastic hoes ter bescherming van de matras handschoenen (latex en poedervrije handschoenen) disposable schort Werkwijze Zorg dat matras en kussen van het bed beschermd zijn met een plastic hoes. IKA, september 2006 13 Draag altijd handschoenen en een disposable schort over de dienstkleding bij het opruimen van excreta. Leg een disposable onderlegger onder de patiënt. Schenk de urine voorzichtig in het toilet en voorkomen spetteren, door langs of tegen de wand van het toilet te gieten. Neem tijdens het weggieten de aanhangende druppels af met een tissue of wc-papier. Spoel het toilet tweemaal door, altijd met gesloten deksel. Spoel de lege ondersteek of urinaal eerst om met koud water, reinig deze daarna met heet water en droog af met een stuk tissue of wc-papier (deponeer dit in een dubbele afvalzak) of een theedoek (behandelen als met cytostatica besmet wasgoed) en maak huishoudelijk schoon. Deponeer afval en disposable materialen in een afvalzak en sluit deze goed. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen. Het legen van een ondersteek, urinaal, katheterzak Benodigdheden disposable onderlegger handschoenen (latex-en poedervrije handschoenen) schort afvalzak Werkwijze Leg een disposable onderlegger onder een postoel, urinaal of ondersteek. Draag handschoenen en een disposable schort bij het opruimen van excreta. Breng de materialen afgedekt, direct na gebruik, met handschoenen aan naar het toilet. Giet de urine voorzichtig, via de rand in het toilet. Voorkom spetteren. Spoel het toilet tweemaal door, altijd met gesloten deksel. Spoel de lege ondersteek of urinaal eerst om met koud water, omdat warm water besmette dampen kunnen veroorzaken. Reinig deze daarna met veel heet water en droog hem af met een stuk keukenrol (deponeer dit in een afvalzak) of een theedoek (behandelen als met cytostatica besmet wasgoed). Deponeer de wegwerpmaterialen in een afvalzak. Reinig de handen 5.3. Braaksel Doel Op een veilige wijze hulp bieden bij een patiënt die braakt Voorwaarde Braaksel van een patiënt die cytostatica krijgt is altijd besmet. Via infuus vormt braaksel zeven dagen na toediening een risico (Raltitrexed tot 14 dagen na toediening). Laat de patiënt indien mogelijk in het toilet braken. Benodigdheden handschoenen (latex, poedervrije handschoenen) disposable schort disposable onderlegger (disposable) opvangbakje/-bekkentje dubbele afvalzak Werkwijze Draag handschoenen en een disposable schort over de dienstkleding. Soms is het noodzakelijk hulp aan de patiënt te bieden, voordat de benodigde persoonlijke beschermingsmiddelen worden aangetrokken. Het is dan belangrijk om direct na afloop de handen goed te wassen. IKA, september 2006 14 Geef de patiënt een (indien mogelijk disposable) opvangbakje/-bekkentje en voldoende tissues of keukenrol. Leg onder het hoofd van de liggende patiënt disposable onderleggers. Leeg het opvangbakje voorzichtig via de rand in het toilet en spoel het toilet tweemaal door met gesloten deksel. Neem tijdens het weggieten de aanhangende druppels af met een tissue of keukenpapier. Spoel het opvangbakje om met koud water, reinig het daarna met heet water en droog het af met een stuk keukenrol (deponeer dit in een dubbele afvalzak) of een theedoek (behandelen als met cytostatica besmet wasgoed) en maak het huishoudelijk schoon. Deponeer het disposable opvangbakje, onderleggers, tissues/keukenrol, handschoenen en overschort in een dubbele afvalzak en sluit deze goed. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen. 5.4. Bloed-, drain en wondvocht Doel Op een veilige wijze omgaan met drain- en wondvocht en bloed van een patiënt die behandeld wordt met cytostatica. Voorwaarde Bloed, drain- en wondvocht vormen een risico tot maximaal zeven dagen na toediening (Raltitrexed 14 dagen). Benodigdheden handschoenen (latex-en poedervrije handschoenen) disposable schort gelaatsbescherming (bij het spoelen van wonden waarbij een risico op spatgevaar is) disposable onderlegger dubbele afvalzak Werkwijze Draag handschoenen en een disposable schort bij het verwijderen van drains, bij het opvangen van drain- en wondvocht, bij de afname of mogelijk contact met bloed en bij de wondverzorging. Voorkom spetteren bij het uitspoelen van wonden. Vang drainvocht zoveel mogelijk op in een gesloten systeem (urinezakje). Maak gebruik van disposable onderleggers. Deponeer het verband, disposable materiaal en/of drains in een dubbele afvalzak en sluit deze goed. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen. 5.5. speeksel/sputum Doel Op een veilige wijze omgaan met speeksel/sputum van een patiënt die behandeld wordt met cytostatica. Voorwaarden Speeksel en sputum vormen een risico tot maximaal 7 dagen na toediening (Raltitrexed 14 dagen). Speeksel Met name kussenslopen kunnen met cytostatica zijn besmet door speeksel. Raak wasgoed daarom alleen aan met handschoenen. Ophoesten sputum Benodigdheden IKA, september 2006 15 disposable bakjes en/of tissues eventueel disposable matjes dubbele afvalzak Werkwijze In de praktijk zal soms de noodzakelijke hulp aan de patiënt moeten worden geboden, vóórdat de persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen worden aangetrokken. Geef disposable bakjes en voldoende tissues aan de hoestende patiënt. Leg onder het hoofd van de liggende patiënt disposable matjes. Zet de dubbele afvalzak in de buurt van de patiënt. Deponeer alle besmette disposable materialen in de afvalzak. Reinig direct na afloop de handen. Uitzuigen sputum Benodigdheden handschoenen (latex-en poedervrije handschoenen) disposable schort gelaatsbeschermer uitzuigapparaat uitzuigkatheter bakje water steriele gaasjes disposable onderlegger dubbele afvalzak Werkwijze Reinig de handen. Trek handschoenen, schort, gelaatsbeschermer aan. Bevestig de afzuigkatheter op het aansluitstuk van de zuigslang. Breng de afzuigkatheter in de keel/mond. Zuig het sputum uit de keel/mond. Verwijder de katheter uit de keel/mond. Veeg de katheter af met een gaasje. Spoel de slang met water. Herhaal dit tot dat er geen sputum aanwezig is. Koppel de afzuigkatheter af. Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in de dubbele afvalzak. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen. Vervangen opvangbak Werkwijze Reinig de handen. Trek handschoenen aan. Koppel de slangen los. Druk de dopjes van de opvangzak dicht. Haal de opvangbak los van het uitzuigapparaat. Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in de dubbele afvalzak. Reinig de handen. 5.6. Sperma en vaginaal vocht Sperma en vaginaal vocht zijn tot maximaal zeven dagen na toediening risicovol (Raltitrexed 14 dagen). IKA, september 2006 16 Bij patiëntencontact zal blootstelling hieraan niet voorkomen. Tussen patiënten en partners kan blootstelling aan cytostatica door contact met sperma en vaginaal vocht voorkomen. Het beste advies is om gedurende de eerste dagen na cytostaticatoediening condooms te gebruiken. 5.7. Reinigen 5.7.1. Omgaan met wasgoed (kleding/beddengoed) Volgens hygiënerichtlijnen dient men altijd bij het sorteren van wasgoed latex- en poedervrije handschoenen te dragen. Doel Het op veilige wijze omgaan met wasgoed van patiënten die behandeld zijn met cytostatica Voorwaarde Transpiratievocht en speeksel vormen een risico tot 7 dagen na toediening van de cytostatica. Maatregelen moeten genomen worden tot maximaal zeven dagen na toediening (Raltitrexed tot 14 dagen). Benodigdheden handschoenen (latex- en poedervrije handschoenen) disposable schort Werkwijze Trek handschoenen aan als je met wasgoed (kleding en beddengoed) van een cliënt die met cytostatica behandeld wordt, in aanraking komt. Haal beddengoed rustig af, werk vanuit de hoeken naar het midden voorkom het opdwarrelen van stofdeeltjes. Voorkom direct contact tussen eigen kleding en beddengoed. Bewaar het ‘besmette’ wasgoed apart van andere kleding in een plastic zak of was (de kleding en het beddengoed) direct. Laat het wasgoed beginnen met een koud spoelprogramma. Dit is op iedere wasmachine anders. Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van de wasmachine. Kies vervolgens het wasprogramma dat geschikt is voor het materiaal van de kleding of het beddengoed. Trek de handschoenen uit en gooi deze weg in een dubbele afvalzak. Maak het bed weer op met schone lakens. 5.7.2. Morsen van uitscheidingsproducten Trek latex en poedervrije handschoenen aan. Dep bij het morsen van uitscheidingsproducten eerst met keuken-/wc-papier, tissues of wegwerpmatjes. Bevochtig de plek driemaal met koud water en dep het droog met keuken-/wc-papier, tissues of wegwerpmatjes. Reinig de plek hierna volgens eigen gebruik. Deponeer alle wegwerpmaterialen in een dubbele afvalzak. 5.7.3. Afval Verzamel afvalmateriaal (gebruikte handschoenen, matjes, keuken-/wc-papier, tissues e.d.) in een aparte dubbele plastic vuilniszak. Sluit deze goed af en deponeer deze bij het gewone huisvuil. IKA, september 2006 17 5.7.4. Reinigen sanitair, po, urinaal en opvangmateriaal Doel Het op veilige wijze reinigen van sanitair, po, urinaal en opvangmateriaal van patiënten die behandeld zijn met cytostatica Voorwaarde Uitscheidingsproducten (urine en faeces) vormen een risico tot 7 dagen na toediening van de cytostatica. Maatregelen moeten genomen worden tot maximaal zeven dagen na toediening (Raltitrexed tot 14 dagen). Adviseer de patiënt na elke toiletgang direct tweemaal door te spoelen met gesloten deksel. Benodigdheden handschoenen (latex en poedervrije handschoenen) pH-neutraal of alkalisch schoonmaakmiddel bijv. een allesreiniger Werkwijze sanitair schoonmaken Tijdens het schoonmaken draagt men handschoenen. Maak het sanitair schoon, werk van ‘schoon’ naar ‘vuil’. Deponeer het schoonmaakdoekje bij het besmette wasgoed. Trek de handschoenen na afloop van de werkzaamheden uit en gooi deze weg in een afvalzak. Reinig de handen. Frequentie Toiletten en was/badgelegenheden die gebruikt worden door cliënten die cytostatica toegediend hebben gekregen dienen minimaal 1x per dag gereinigd te worden. Laat indien mogelijk de patiënt gebruik maken van een apart toilet. Werkwijze schoonmaken van besmette materialen zoals po, urinaal en opvangmateriaal Trek handschoenen aan. Gebruik bij het legen van po, urinaal of katheterzak een schort. Giet de inhoud voorzichtig langs de rand van het toilet. Voorkom spetteren. Neem tijdens het weggieten de aanhangende druppels met een tissue of wc-papier af (afvoeren in afvalzak). Spoel het toilet tweemaal door met gesloten deksel. (bij het ontbreken van een toiletbril: dek de toilet af met een wegwerpmatje met de celstofkant naar onderen en houd het matje vast tijdens het doorspoelen (matje is risicoafval). Spoel de materialen na gebruik om met koud water, giet de inhoud voorzichtig langs de rand van het toilet en spoel het toilet tweemaal door met gesloten deksel. Reinig het materiaal vervolgens met veel heet water en droog het af met tissue of wc-papier. Reinig het materiaal dagelijks met een pH-neutraal of alkalisch reinigingsmiddel. Deponeer disposable materialen in een afvalzak. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen. Katheterzakken: niet huishoudelijk schoonspoelen, maar dagelijks een nieuwe zak aansluiten; indien nodig twee keer per dag nieuwe zak aansluiten. IKA, september 2006 18 HOOFDSTUK 6 WERKBLADEN Uit: Kwaliteitshandboek cytostatica NKI-AVL maart 2004, Amsterdam 6.1. Injectie intramusculair / subcutaan Deze methode van toedienen wordt weinig toegepast, omdat zij kan leiden tot het optreden van weefselbeschadigingen. Toch zijn er enkele indicaties voor intramusculaire toediening van cytostatica, zoals methotrexaat. Doel Het op een veilige wijze toedienen van cytostatica intramusculair of subcutaan Voorwaarde Als in de thuissituatie patiënten behandeld worden met cytostatica dient er alleen gewerkt te worden met kant en klaar aangeleverde medicijnen in een gesloten en ontlucht toedieningsysteem. Dit geldt zowel voor intramusculaire als ook voor subcutane toedieningen. Injectiespuiten mogen nooit worden ontlucht en beschermhulzen van naalden mogen nooit met de hand terug op een naald gezet worden. Benodigdheden Zet alle benodigdheden klaar op een werkblad met een disposable matje. handschoenen (latex- en poedervrije handschoenen) ontluchte luer-lock injectiespuit met voorgeschreven cytostaticumoplossing desinfectans gaasje wattenstaafje wondpleister disposable onderlegger naaldencontainer afvalzak benodigdheden in geval van calamiteit (zie werkblad calamiteiten) Werkwijze Informeer de patiënt. Reinig de handen. Trek de disposable handschoenen aan. Voorzie de plaats waar lekkage kan optreden van een disposable onderlegger. Desinfecteer de plaats van injectie m.b.v. een wattenstaafje. Draai het afsluitdopje van de spuit en gooi deze in de naaldencontainer. Plaats de naald op de luer-lockaansluiting van de spuit, ontlucht deze niet meer! Injecteer het cytostaticum. Houd bij het verwijderen van de spuit een gaasje op de insteekopening. Doe de spuit met naald in zijn geheel in de naaldencontainer. Plak de insteekplaats af met een wondpleister. Deponeer onderlegger, gaasje en handschoenen in de afvalzak. Trek de handschoenen uit. Reinig de handen. Noteer de handeling en bijzonderheden in het zorgdossier. 6.2. Oraal: tablet / capsule Doel Het op een veilige wijze toedienen van een tablet of capsule. Voorwaarden Cytostatica tabletten of capsules dienen niet gebroken of fijngemaakt te worden. Wanneer afwijkende doseringen nodig zijn worden deze in de apotheek bereid. IKA, september 2006 19 Tabletten en capsules worden in hun geheel ingenomen met voldoende water. Laat cytostaticamedicatie altijd in de verpakking zitten tot direct voor gebruik. Dus niet in de weekdoos doen als medicijnen vooraf worden klaargezet! Dit om duidelijk te maken dat het om cytostatica gaat. Let op de houdbaarheidsdatum en op de bewaarinstructie. Indien mogelijk de patiënt zelf laten innemen en na afloop handen laten wassen. Een patiënt kan zichzelf niet besmetten! Om te voorkomen dat de patiënt de omgeving besmet dient zorgvuldig te worden gehandeld. Benodigdheden handschoenen (latex- en poedervrije handschoenen) tabletten/capsules eventueel medicijnbekertje of lepel glas/beker water afvalzak Werkwijze Informeer de patiënt. Was de handen. Trek handschoenen aan voor het pakken/uitpakken van de tablet/capsule. Breng deze direct naar de mond van de patiënt (of laat de patiënt met behulp van een disposable medicijnbekertje of op een lepel het medicijn zelf innemen). Tabletten/capsules worden in hun geheel ingenomen met voldoende water. Deponeer het afval in de afvalzak. Trek de handschoenen uit. Was de handen. Noteer de handeling en bijzonderheden in het zorgdossier. Wanneer de patiënt de cytostatica zelf oraal in kan nemen, is het belangrijk dat hij of zij zich realiseert dat zijn leefomgeving niet besmet mag worden met cytostatica. Dit geldt ook voor de persoon die de patiënt helpt bij het innemen van de cytostatica. 6.3. Oraal: drank Doel Het op een veilige wijze toedienen van drank met cytostatica. Voorwaarden Indien een deel van een tablet of een capsule gedoseerd moet worden, wordt dit door de apotheek afgeleverd in de vorm van een drank. Deze dranken worden in een spuitje, voor oraal gebruik of voor gebruik via een maagkatheter, afgeleverd. Wanneer een patiënt alleen sondevoeding krijgt en oraal niets kan gebruiken, kan het spuitje via de sonde worden toegediend. Volg verder de gebruikelijke methode voor het toedienen van medicatie bij sondevoeding. Benodigdheden handschoenen (latex en poedervrije handschoenen) spuitje met cytostaticadrank onderlegger glas/beker water afvalzak Werkwijze Informeer de patiënt. Leg onder de spuit een disposable onderlegger. Laat de patiënt indien mogelijk aan tafel zitten. Reinig de handen. Trek de handschoenen aan. IKA, september 2006 20 Pak de spuit uit. Breng de inhoud van de spuit rechtstreeks in de mond van de patiënt, geef de patiënt daarna voldoende te drinken. Deponeer het afval in de afvalzak. Trek de handschoenen uit. Reinig de handen. Noteer de handeling en bijzonderheden in het zorgdossier. 6.4. Lokaal: zalf / crème Doel Het op een veilige wijze toedienen van zalf of crème met cytostatica Voorwaarden Breng de zalf of crème aan volgens voorschrift met een spatel en niet met handschoenen. Benodigdheden handschoenen (latex- en poedervrije handschoenen) zalf of crème met cytostatica disposable onderlegger houten spatel of wattentip disposable schort met lange mouwen (voor hulpverlener of familielid) afvalzak Werkwijze bij toepassing door hulpverlener of familielid Informeer de patiënt. Reinig de handen. Trek de handschoenen en het schort aan. Plaats onder de te behandelen lichaamsdelen een disposable onderlegger. Breng de zalf of crème met een houten spatel aan op de aangedane plaatsen. Dek de ingesmeerde huiddelen af met verband. Deponeer het afval in de afvalzak. Trek het overschort en de handschoenen uit. In principe zijn persoonlijke beschermingsmiddelen voor eenmalig gebruik, dus na gebruik weggooien. Reinig de handen. Noteer de handeling en bijzonderheden in het zorgdossier. Werkwijze bij toepassing door de patiënt Plaats onder de te behandelen lichaamsdelen een onderlegger. Breng de zalf of crème met een houten spatel aan op de aangedane plaatsen. Na het aanbrengen van de zalf met de vingers altijd goed de handen wassen. Deponeer het afval in de afvalzak. Reinig de handen. 6.5. Blaasspoeling (intravesicaal) Doel Het op veilige wijze intravesicaal toedienen van cytostatica. Benodigdheden katheterset urinekatheter voor eenmalig gebruik met luer-lockaansluiting handschoenen (latex- en poedervrije) schort (met lange mouwen) mondneusmasker beschermbril disposable onderleggers luer-lockspuit van 10 ml met 0.9% NaCl spoelvloeistof luer-lock spuit met cytostatica met driewegkraantje/y-systeem IKA, september 2006 21 dubbele afvalzak calamiteitenkoffer (bij morsen van het cytostaticum) Werkwijze Reinig de handen. Leg de patiënt op de rug op een disposable onderlegger. Voorzie de plaatsen waar lekkage kan optreden van disposable onderleggers. Trek de steriele handschoenen aan. Breng de blaaskatheter in en laat de urine aflopen in het bakje van de katheterset. Sluit het driewegkraantje/y-systeem met de spuit met het cytostaticum aan op de katheter. Spuit het cytostaticum via de katheter in de blaas. Sluit de luer-lock spuit aan op het driewegkraantje/y-systeem en spoel na met NaCl 0.9%. Verwijder de katheter, wees alert op druppels en spatten. Deponeer de katheter en alle mogelijke met cytostatica besmette disposable materialen in de dubbele afvalzak. Trek de handschoenen uit. Reinig de handen. Geef de patiënt instructie om na twee uur zittend uit te plassen en het toilet twee keer door te spoelen. 6.6. Infuus Doel Het klaarzetten en aanhangen van een infuus met cytostaticum in een infuusflacon/zak Voorwaarden: Er dient een calamiteitenkoffer cytostatica aanwezig te zijn bij patiënten die cytostatica intraveneus toegediend krijgen. In de koffer dienen de volgende hulpmiddelen aanwezig te zijn: een p2-filtermasker een aantal disposable handschoenen (latex en butylrubber) polyethyleen slofjes veiligheidbrillen een aantal disposable schorten celstof matjes stevig plastic afvalzakken pincetten tissues pH neutrale zeep Benodigdheden cytostatica afvalbak/container disposable handschoenen (latex en poedervrije handschoenen) infuusflacon/zak met neutrale infusievloeistof infuusflacon/zak met cytostaticum alle benodigdheden voor een infuus met een of meerdere aanprikpunten disposable onderlegger calamiteitenkoffer Werkwijze klaarzetten infuus Voorzie de plaats waar men de infuusflacon/zak aansluit/loskoppelt, evenals alle andere plaatsen waar lekkage kan optreden, van disposable onderleggers. Zet alle materialen die nodig zijn voor een gewoon infuus klaar. Neem een infuus met een neutrale infusievloeistof. Sluit een infuussysteem met een of meerdere aankoppelpunten aan. Vul het infuussysteem met infuusvloeistof. Sluit het systeem aan op de driewegkraan van de Venflon®-naald. IKA, september 2006 22 Werkwijze bij het aanhangen van het infuus Reinig de handen. Trek disposable handschoenen aan. Spoel het infuussysteem door indien de stoffen die vooraf gegeven zijn niet verenigbaar zijn met het cytostaticum, of vervang het infuussysteem. Controleer op extravasatie. Controleer de naam en geboortedatum van de patiënt met de gegevens op de flacon/zak waarin het cytostaticum is opgelost. Hang het infuus aan de infuusstandaard. Sluit op de lopende infuuslijn aan op één van de vrije aankoppelpunten van het lopende neutrale infusievloeistof. Sluit de hoofdlijn boven het Y-systeem. Open het cytostaticuminfuus. Trek de handschoenen uit. Stel de druppelsnelheid in op de infusiepomp en start de infusie. Blijf controleren op extravasatie. Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in de cytostatica afvalbak/container. Reinig de handen. Het op veilige wijze loskoppelen van het infuussysteem Benodigdheden afvalbak/container disposable handschoenen (latex- en poedervrije handschoenen) steriele gaasjes, desinfectans, pleisters afsluitdopje voor driewegkraan infuusflacon/zak met neutrale infusievloeistof disposable onderleggers calamiteitenkoffer Werkwijze Voorzie de plaats waar men infuusflacon/zak loskoppelt, evenals andere plaatsen waar lekkage kan optreden, van disposable onderleggers. Reinig de handen. Trek disposable handschoenen aan. Spoel het toedieningsysteem door met een neutrale infusievloeistof. Haal de pleister los waarmee het systeem is vastgeplakt. Zet het infuussysteem dicht (rollerklem). Ontkoppel het infuussysteem van de driewegkraan. Deponeer het gehele infuussysteem in de afvalbak/container. Spuit de driewegkraan en infuusnaald door volgens voorschrift en plaats het afsluitdopje op de driewegkraan. Deponeer alle mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in de afvalbak/container. Trek de handschoenen uit. Reinig de handen. Het op een veilige wijze verwisselen van het infuussysteem Benodigdheden afvalbak/container disposable handschoenen (latex-en poedervrije handschoenen) steriele gaasjes, desinfectans en pleisters infuusflacon met neutrale infusievloeistof nieuw infuussysteem gevuld met infusievloeistof disposable onderleggers calamiteitenkoffer IKA, september 2006 23 Werkwijze Voorzie de plaats waar het infuussysteem wordt aangesloten/losgekoppeld, evenals andere plaatsen waar lekkage kan optreden, van een disposable onderlegger. Reinig de handen. Trek disposable handschoenen aan. Spoel het toedieningsysteem door met een neutrale infusievloeistof. Maak de pleisters los. Zet het los te koppelen infuussysteem dicht. Ontkoppel het infuussysteem van de driewegkraan en leg het uiteinde op de disposable onderlegger. Koppel het nieuwe infuussysteem aan. Deponeer het gehele infuussysteem en de mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in de afvalbak/container. Trek de handschoenen uit. Stel de infuussnelheid in op de pomp en start de infusie. Fixeer het infuussysteem met pleisters. Reinig de handen. Verwijderen van infuussysteem en infuusnaald Benodigdheden afvalbak/container disposable handschoenen (latex en poedervrije handschoenen) steriele gaasjes, desinfectans en pleisters disposable onderlegger calamiteitenkoffer Werkwijze Voorzie de plaats onder de infuusnaald van een disposable onderlegger. Reinig de handen. Trek disposable handschoenen aan. Spoel het systeem door met een neutrale infusievloeistof. Maak de pleisters los. Zet het infuussysteem dicht. Verwijder de infuusnaald. Druk de insteekopening dicht met een steriel gaasje en plak deze af met een pleister. Deponeer het infuussysteem met infuusnaald en de mogelijk met cytostatica besmette disposable materialen in de afvalbak/container. Trek de handschoenen uit. Reinig de handen. 6.7. Calamiteiten Voor elke besmetting met cytostatica van personen of de omgeving geldt een specifieke aanpak met adequate hulpmiddelen. Het is voor medewerkers belangrijk altijd op calamiteiten te zijn voorbereid. Doel De gevolgen van een besmetting voorkómen of aanzienlijk beperken. 1. Besmetting van personen Bij besmetting van personen is het zaak de opname van cytostatica in het lichaam te voorkómen of aanzienlijk te beperken. Snel handelen is daarom een vereiste. Daarbij gelden de volgende instructies: Kleding of handschoenen Uittrekken Huid Spoelen met veel water, wassen met zeep, zo nodig douchen. Behandel de wond als extravasatie als de huid beschadigd is IKA, september 2006 24 (zie bij extravasatie). Ogen Spoelen gedurende 15 minuten met een oogdouche (er kan gebruik gemaakt worden van een standaard douchevoorziening). Direct na een incident waar de ogen bij betrokken zijn, moeten de ogen onderzocht worden op de Spoedeisende Hulp. Verwondingen Geforceerd laten bloeden, vervolgens spoelen met veel water, zo nodig antidota gebruiken (zie bij extravasatie) Extravasatie Bij extravasatie komt het cytostaticum tijdens de toediening onbedoeld buiten de bloedbaan terecht. Door de hoge concentratie kan dit leiden tot ernstige weefselschade. Deze vorm van besmetting beperkt zich hoofdzakelijk tot patiënten. Laat extravasatie door de arts behandelen met de geëigende antidota (tegengif). 2. Besmetting van de omgeving Het cytostaticum kan ook ongecontroleerd vrijkomen en de omgeving besmetten (bijvoorbeeld via excreta). Risico’s ontstaan eigenlijk pas bij ondeskundig opruimen. Houd daarom vast aan het volgende: Neem de tijd om de besmetting rustig en gecontroleerd op te ruimen. Zorg ervoor dat het besmette gebied zo klein mogelijk blijft en dat het aantal betrokken medewerkers minimaal is. Ruim een klein spatje op met een tissue. Ruim grotere besmettingen op volgens het protocol gemorste stoffen. Gemorste stoffen Kleine hoeveelheden vloeistof (minder dan 5 ml): Tijdens het opruimen kan volstaan worden met beperkte persoonlijke bescherming, dus handschoenen en een schort. Neem de vloeistof op met absorberend materiaal. Verwijder eventueel kapot glaswerk voorzichtig, bijvoorbeeld met behulp van twee kartonnetjes of pincetten. Hele kleine splinters kunnen met behulp van natte watten worden opgenomen. Reinig de plaats waar het cytostaticum is gevallen én een royale ruimte er omheen driemaal achtereen. Gebruik daarvoor een schone, met een reinigingsmiddel doordrenkte, disposable doek. Maak schoon van de minst naar de meest bevuilde plek. Als reinigingsmiddel wordt in het algemeen een zeepoplossing gebruikt tenzij bij de monografie een nadere aanduiding vermeldt staat. Spoel de plaats waar het cytostaticum is gevallen én een ruimte er omheen na met schoon water, door te wrijven met een schone, met water doordrenkte disposable doek. Deponeer het afval en de disposable materialen in een afgesloten dubbele afvalzak. Grote hoeveelheden vloeistof (meer dan 5 ml): Voorkom aërosolen door het bedekken van de gemorste vloeistof met disposable matjes. Het opruimen gebeurt onder volledige persoonsbescherming (disposable schort, mondmasker, veiligheidsbril en huishoud handschoenen (bv Marigold of …)). Neem de vloeistof op met het absorberend disposable matje dat er overheen ligt. Procedure tot verwijderen van eventueel glaswerk en reiniging is idem als bij kleinere hoeveelheden. Reinig de plaats waar het cytostaticum gevallen is én een royale ruimte eromheen driemaal achtereen. Gebruik daarvoor telkens een schone, met het reinigingsmiddel bevochtigde, disposable doek. Deponeer het afval en de disposable materialen in een afgesloten dubbele afvalzak. De veiligheidsbril kan met een gewone pH-neutrale of alkalische zeep in handwarm water worden schoongemaakt. Daarna spoelen met veel water. IKA, september 2006 25 HOOFDSTUK 7 DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING Algemene uitgangspunten De informatie uit de opgestelde notitie ‘Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten in de thuiszorg’ is basisinformatie, bestemd voor alle thuiszorgorganisaties. Iedere organisatie kan de informatie uit de nota gebruiken als basis om de eigen richtlijnen, protocollen of handboeken bij te stellen met betrekking tot veilig werken met cytostatica. De beschikbaarheid van actuele richtlijnen, protocollen of handboeken is niet voldoende. Hulpverleners moeten deze ook kunnen toepassen in de praktijk. Activiteiten op het gebied van deskundigheidsbevordering kunnen er toe bijdragen dat hulpverleners zich de benodigde kennis en vaardigheden eigen maken ofwel dat zij deze op peil houden. Per organisatie kunnen de taken van de diverse categorieën hulpverleners verschillen en iedere organisatie heeft een eigen werkwijze met betrekking tot de organisatie van de zorg en de aanpak van deskundigheidsbevordering van de medewerkers. De informatie in dit hoofdstuk geeft daarom een aantal uitgangspunten, als basis voor de invulling van deskundigheidsbevordering per organisatie. Aandachtspunt bij deskundigheidsbevordering Omdat de patiënten die met cytostatica worden behandeld in aantal een klein deel van alle patiënten uitmaken, krijgen veel hulpverleners zeker niet dagelijks te maken met deze patiënten. Als het zich voordoet moeten zij op dat moment echter wel in staat zijn om dit te signaleren en volgens protocol te werken. Het doel van deskundigheidsbevordering Om cytostaticabesmetting van hulpverlener, patiënt en naasten te voorkomen moet de hulpverlener: zich bewust zijn van de noodzaak om veilig om te gaan met cytostatica kunnen signaleren dat het een patiënt betreft die behandeld wordt met cytostatica de juiste personen kunnen inschakelen bij ontbrekende informatie en voor vragen de benodigde maatregelen kunnen toepassen in de zorg aan de patiënt De aangegeven doelen zijn algemene doelen. Iedere organisatie kan deze, afhankelijk van de benodigde kennis en vaardigheden, verder invullen. Vormgeven aan deskundigheidsbevordering Als hulpverleners niet dagelijks te maken hebben met deze patiëntengroep dan heeft dit consequenties voor de wijze van deskundigheidsbevordering. De opgedane kennis en vaardigheden kunnen dan niet worden onderhouden en zijn mogelijk niet meer paraat op het juiste moment. Dan is het effectief als de hulpverlener een deskundige op het gebied van veilig werken met cytostatica kan raadplegen, zoals de oncologieverpleegkundige of de verpleegkundig specialist met aandachtsveld oncologie. Een andere mogelijkheid is dat de hulpverlener gebruik kan maken van een "geheugensteun" zoals een checklist of stappenplan voor het plannen en uitvoeren van de maatregelen. Deskundigheidsbevordering in de vorm van scholing Klinische les over veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten In de meeste organisaties is het geven van klinische lessen gebruikelijk. De lessen met een onderwerp over oncologische zorg worden veelal gegeven door de oncologieverpleegkundige of de verpleegkundig specialist. Als basis voor de klinische les kunnen de algemene doelen (zoals hierboven aangegeven), die voor de betreffende groep relevant zijn, concreet worden ingevuld. Deze vormen het uitgangspunt bij het opzetten van de klinische les. De auteurs van de notitie hebben enkele hulpmiddelen ontwikkeld die gebruikt kunnen worden in een klinische les. Afhankelijk van de groep, de doelstelling van de les en de gewenste werkwijze kunnen hiervan één of meerdere onderdelen worden gebruikt. Begintoets De begintoets omvat een aantal vragen op papier waarop met waar of niet waar kan worden geantwoord. Deze vragen kunnen bij aanvang van de les door iedere deelnemer worden beantwoord. De antwoorden geven een globaal beeld van de onderwerpen die wel en de onderwerpen die niet bekend zijn bij de deelnemers. Anderzijds kan het afnemen van de vragen IKA, september 2006 26 vooraf worden gebruikt om de nieuwsgierigheid van de deelnemers op te wekken. Vragenkaartjes Op kaartjes staan over diverse onderwerpen kennisvragen en discussievragen beschreven. Per kaartje één vraag. De kaartjes worden op tafel uitgespreid en de deelnemers lopen hier omheen en lezen alle vragen. Bij toerbeurt pakt een deelnemer een vragenkaartje waar zij het antwoord niet op weet en nodigt een mededeelnemer uit het antwoord te geven. De kennisvragen zijn gericht op het geven van informatie aan elkaar. De discussievragen zijn gericht op bewustwording. Oefening werkwijze met sorteerkaartjes In hoofdstuk 6 van de notitie zijn vier werkbladen opgenomen (vanaf bladzijde 20). Hierop staan enkele werkwijzen beschreven met betrekking tot het veilig werken. Per werkwijze zijn alle onderdelen hiervan op losse strookjes genoteerd. In tweetallen worden de stroken bekeken en in de juiste volgorde gelegd. Op deze wijze wordt het totaal van de betreffende werkwijze opgebouwd. Als alle groepjes klaar zijn wordt gezamenlijk bekeken of ieder de juiste werkwijze heeft weergegeven. Eventueel kan deze oefening worden uitgebreid. Alvorens de werkwijze op te stellen krijgen de tweetallen op papier de benodigdheden, weer per strook papier één onderdeel. Uit deze onderdelen stellen zij een pakketje samen met benodigdheden voor de betreffende toediening. Vervolgens geven zij, zoals hierboven vermeld, de werkwijze weer. Praktijksituaties Enkele praktijksituaties zijn kort beschreven. Na de beschrijving volgen enkele vragen. In kleine groepjes kunnen de praktijksituaties worden besproken en in de vorm van een discussie de vragen worden beantwoord. In een plenaire nabespreking kunnen de gevonden antwoorden worden besproken. Een andere mogelijkheid is het naspelen van deze situaties. De praktijksituatie wordt door twee à drie inhoudsdeskundigen, bijvoorbeeld oncologieverpleegkundigen, uitgespeeld onder leiding van de docent. De deelnemers mogen het spel stoppen en een regieaanwijzing geven als zij vinden dat er niet juist wordt gehandeld. De spelers gaan volgens de aanwijzing verder. Eventueel wordt degene die de opmerking maakte uitgenodigd de rol verder te spelen. In een plenaire nabespreking wordt het resultaat besproken. Basisinformatie voor verzorgenden Voor de verzorgenden is in het kort basisinformatie op schrift gesteld. De begintoets, vragenkaartjes, oefening werkwijze, praktijksituaties en de basisinformatie zijn digitaal verkrijgbaar bij het IKZ. De docent kan in het bestand wijzigingen aanbrengen (bijvoorbeeld vragen schrappen of toevoegen) zodat er voor iedere groep aanpassingen gemaakt kunnen worden door de docent. Aansluiten bij bestaande scholingen Daar waar scholing plaats vindt over onderwerpen die een raakvlak hebben met het veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten, kan een onderdeel hierover worden opgenomen. Dit betreft bijvoorbeeld de onderwerpen: hygiënisch werken volgens de hygiënerichtlijn van de organisatie. Hierbij is o.a. aandacht voor het werken met persoonlijke beschermingsmiddelen, eveneens van toepassing bij het omgaan met cytostatica introductie nieuwe medewerkers Afhankelijk van de opzet van de introductiecursus. Met name voor de oncologieverpleegkundige of verpleegkundig specialist met aandachtsveld oncologie is dit een mogelijkheid om zich kenbaar te maken als aanspreekpunt voor oncologische zorg, waaronder veilig omgaan met cytostatica. oncologie Als aandachtspunt bij andere onderwerpen over de zorg voor patiënten met kanker. IKA, september 2006 27 Informatie en leermaterialen zijn op te vragen bij het IKZ. Of u kunt het document downloaden via: http://www.ikcnet.nl/bibliotheek/index.php?id=1840 IKA, september 2006 28 LITERATUUR Arbobesluit, mei 2001, (bijlage 14), behorend bij beleidsregels 4.18-5. Doeltreffende beheersing van de blootstelling aan cytostatica in ziekenhuizen, Staatscourant, nr. 102. Hilhorst, Ir.S.K.M., Miedema, Drs. E.P., Tijssen, Drs. S.C.A., Kromhout, Dr. Ir. H., Utrecht, (2001) Klankbordgroep blootstelling aan cytostatica in de ziekenhuizen. “Richtlijn cytostatica: juni 2004. Sectorfondsen Zorg en Welzijn (SZW)”.Werkpakket gevaarlijke stoffen Kwaliteitshandboek Cytostatica NKI- AVL 2004, werkgroep Veilig werken met Cytostatica van het NKI – AVL, Coens S, Balen P, Dubbelman R, Foekema J, Hilhorst S, Lunn B, Amsterdam, versie 2004 protocol “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten thuis” door Werkgroep Oncologieverpleegkundigen Limburg (WOVL), augustus 2005 en de notitie “Veilig werken met cytostatica en uitscheidingsproducten in de thuiszorg” door Integraal Kankercentrum Zuid, november 2005 IKA, september 2006 29 Bijlagen Verantwoordelijkheden m.b.t. het veilig omgaan met cytostatica In deze bijlage worden de verantwoordelijkheden beschreven van betrokkenen wanneer cliënten met cytostatica behandeld worden in de thuissituatie. Ingegaan wordt op hun rol in de voorlichting en het toepassen van maatregelen om gezondheidsrisico’s/blootstellingsrisico’s te voorkomen: Cliënten/mantelzorg: Cliënten en mantelzorgers hebben recht op een duidelijke eenduidige advisering, instructie en voorlichting over: werking en bijwerking bij behandeling met cytostatica algemeen en specifiek gezondheidsrisico’s/blootstellingrisico’s bij gebruik van cytostatica hoelang dit risico voor het specifieke cytostatica na laatste inname blijft bestaan (duur blootstellingrisico) algemene maatregelen die men kan nemen om deze gezondheidsrisico’s te vermijden persoonlijke beschermingsmiddelen die nodig zijn Primair dient de behandelaar deze informatie te geven. Meestal wordt de voorlichting en instructie over bovenstaande punten door verpleegkundigen die de behandeling en toediening begeleiden, gegeven (taakdelegatie). Behandelaars Specialisten: zijn verantwoordelijk voor de keuze van behandeling met cytostatica en dienen volgens de Wet Geneeskundige Behandeling Overeenkomst (WGBO), de cliënt te informeren over de werking, bijwerking, gezondheidsrisico van de behandeling, duur blootstellingrisico en de te nemen beschermende maatregelen. Verpleegkundigen: begeleiden de behandeling en toediening van cytostatica klinisch en/of poliklinisch (taakdelegatie). Zij geven voorlichting en instructie over bovenstaande punten. Het betreft geven van adviezen voorlichting en instructie bij cytostatica algemeen en specifieke voor het cytostaticum waar de cliënt mee behandeld wordt. Hulpmiddelen hierbij zijn het “SIB op maat” (SIB = Samenstellen Informatie Bijwerkingen) en de behandelwijzer chemotherapie. Huisartsen: als medebehandelaar dienen zij op de hoogte te zijn van de algemene en specifieke werking en bijwerkingen, om bij gezondheidsklachten en vragen de juiste actie te kunnen nemen. Zorgverleners Zorgverleners zijn die professionals die cliënten in zorg hebben die behandeld worden met cytostatica binnen de 1e-lijns instellingen (thuiszorg, hospices), 2e-3e-lijns zorginstellingen (psychiatrie, zwakzinnigenzorg, revalidatie-, verpleeg- en verzorgingshuizen) en mortuaria. Professionals in zorginstellingen signaleren vragen en problemen bij cliënt en/of mantelzorg met betrekking tot blootstellingsrisico’s en preventieve maatregelen die cliënt en mantelzorg dienen te nemen en verwijzen naar de behandelaar bij vragen hierover. Professionals dienen zelf beschermende maatregelen te treffen gedurende gebruik en maximaal 7 dagen na de laatste toediening van cytostatica. De duur van blootstellingsrisico van het specifieke cytostaticum waarmee de cliënt behandeld is/wordt, is bekend bij de behandelaar en dient ook bij cliënt bekend te zijn. Apotheken Cliënten die via plaatselijke apotheken orale cytostatica krijgen hebben de plicht om volgens de WGBO mensen te informeren over de werking, bijwerking, blootstellingsrisico’s en de te nemen maatregelen. IKA, september 2006 30 Informatie m.b.t. omgaan met excreta Cliënt en mantelzorg hebben er recht op geïnformeerd te worden over de werking en risico’s van het cytostaticum. Ook moet duidelijk zijn waarom hulpverleners meer maatregelen moeten treffen. Het maken van afspraken per regio met ziekenhuizen is hier op zijn plaats. Informatie over gezondheidsrisico’s De behandelend arts is verantwoordelijk voor het geven van informatie over: de werking, bijwerkingen de duur van het blootstellingsrisico van het medicijn de maatregelen die de patiënt zelf dient te nemen gedurende de dagen na gebruik (maximaal zeven dagen) als er cytostaticaresten in uitscheidingsproducten zitten Toets altijd of men hierover geïnformeerd is en of de informatie duidelijk is overgekomen. Patiënten en hulpverleners kunnen bij vragen of onduidelijkheid hierover terecht bij de behandelend arts. Ziekenhuizen informeren patiënten via de behandelwijzer chemotherapie en/of via het “SIB op maat” over de specifieke behandeling. Maatregelen voor hulpverleners en mantelzorgers Het is belangrijk om de familie en de patiënt uit te leggen waarom medewerkers van de thuiszorg handschoenen en schorten dragen; dit om onnodige angst te voorkomen. Verpleegkundigen en verzorgenden kunnen door hun werk veelvuldig met cytostatica te maken krijgen en lopen daarom een groter risico. Langdurig en onzorgvuldig omgaan met cytostatica verhoogt het blootstellingsrisico. Werkblad cliënteninformatie m.b.t. het omgaan met excreta Specifieke patiënteninformatie m.b.t. omgaan met excreta bij Cytostaticagebruik Inleiding U gaat een behandeling met cytostatica krijgen. Cytostatica zijn medicijnen die de groei van kankercellen remmen en/of kankercellen doden. Door de behandeling met cytostatica zijn voor bepaalde tijd resten cytostatica in uw uitscheidingsproducten (urine, ontlasting, braaksel en sputum) terug te vinden. Afhankelijk van het soort cytostaticum kan deze periode variëren. Uw verpleegkundige zal de exacte periode voor u opschrijven. Cytostatica kunnen schade toebrengen aan de gezondheid van personen, vooral als deze regelmatig en langdurig ermee in aanraking komen, zoals artsen en verpleegkundigen. Zij zullen u tijdens de opname informeren over de beschermende maatregelen die zij treffen. Voor u betekent de behandeling met cytostatica dat de voordelen hiervan groter zijn dan de nadelen. Voor uw huisgenoten is het verstandig om niet onnodig in aanraking te komen met resten cytostatica via uw uitscheidingsproducten. Zorgvuldig omgaan met cytostatica en uitscheidingsproducten is belangrijk. Zowel in het ziekenhuis als thuis, zowel voor de hulpverlener als voor u en de mensen in uw omgeving. Nadere uitleg over de beschermende maatregelen die u kunt treffen, krijgt u van de oncologieverpleegkundige. Deze folder is bedoeld om die informatie nog eens na te lezen. Cytostatica U wordt behandeld met………………………………….. Gedurende de behandeling met cytostatica en …………………….dagen na de laatste toediening bevinden zich nog resten cytostatica in uw uitscheidingsproducten. De volgende adviezen en maatregelen gelden gedurende deze periode om contact met deze uitscheidingsproducten zoveel mogelijk te beperken. IKA, september 2006 31 1. Urine en ontlasting U kunt gewoon van het toilet gebruik maken. Alle uitscheidingsproducten mogen via het riool afgevoerd worden. Voorkom wel spetteren of morsen. Tref daarom de volgende maatregelen: Maak zoveel mogelijk gebruik van hetzelfde toilet. U wordt geadviseerd zittend te plassen. Verwijder eventuele druppels op de bril, deppend en met droog toiletpapier. Spoel het toilet na gebruik tweemaal door, met het deksel dicht. Was de handen na toiletgebruik. 2. Braaksel Net als bij urine en ontlasting moet u ook maatregelen treffen bij braaksel. Extra voorzichtigheid is met name geboden als u het cytostaticum als tablet, capsule of in drankvorm hebt gekregen. Tot twee uur na inname is een groot deel van het cytostaticum nog niet de maag gepasseerd en is dus nog in het braaksel aanwezig. Maak zoveel mogelijk gebruik van hetzelfde toilet. Verwijder eventuele druppels op de bril, deppend en met droog toiletpapier. Spoel het toilet na gebruik tweemaal door, met het deksel dicht. Indien dit niet mogelijk is, gebruik dan zoveel mogelijk wegwerpmateriaal. Denk hierbij aan een plastic draagtas in een emmer. Gooi de draagtas wel direct na gebruik weg in een aparte, dubbele plastic vuilniszak. Was de handen. 3. Schoonmaken Draag latex wegwerphandschoenen (uitgezonderd de patiënt). Gebruik zoveel mogelijk wegwerpschoonmaakdoekjes. Maak minimaal éénmaal per dag toilet, urinaal of ondersteek schoon met allesreiniger. Maak minimaal éénmaal per dag bad- en wasgelegenheid schoon met allesreiniger. Deponeer handschoenen en gebruikte doekjes bij het afval in een aparte, dubbele plastic vuilniszak. Was de handen 4. Wasgoed Draag latex wegwerphandschoenen (uitgezonderd de patiënt). Verzamel het wasgoed in een aparte, goed afsluitbare plastic zak. Was deze was apart in de wasmachine. Gebruik eerst een koud voorwasprogramma, alvorens het gewenste wasprogramma te kiezen. Deponeer latex wegwerphandschoenen bij het afval in een aparte, goed afsluitbare plastic vuilniszak. Was de handen. 5. Morsen van uitscheidingsproducten Draag latex wegwerphandschoenen (uitgezonderd de patiënt). Dep het gemorste vocht op met keuken- of toiletpapier. Trek bevuilde kleding uit en haal het bevuilde beddengoed af. Voor verdere maatregelen zie kopje Wasgoed. Deponeer eventuele vaste uitwerpselen in het toilet. Wees voorzichtig, voorkom spatten. Maak de bevuilde plek driemaal schoon met koud water. Dep droog met keuken- of toiletpapier. Reinig de plek daarna met allesreiniger. Gebruik wegwerpschoonmaakdoekjes. Deponeer latex wegwerphandschoenen en doekjes bij het afval in een aparte, goed afsluitbare plastic vuilniszak. Was de handen. IKA, september 2006 32 6. Afval Onder afvalmateriaal wordt verstaan al het materiaal dat de patiënt gebruikt heeft. Denk hierbij aan latex wegwerphandschoenen, volle urineopvangzak, onderleggers, keukenpapier, toiletpapier, tissues etc. Draag latex wegwerphandschoenen (uitgezonderd de patiënt). Gooi afvalmateriaal direct weg in een aparte, dubbele plastic vuilniszak. Deponeer latex wegwerphandschoenen bij het afval Sluit deze goed af en deponeer deze bij het normale huisafval. Was de handen. 7. Lichamelijk contact Veel vragen gaan over intiem contact, zoals het knuffelen of het geven van een zoen. Zover men weet, leidt dit niet tot schadelijke effecten. Het is niet bekend of, en in welke mate cytostatica opgenomen worden in het sperma of het slijmvlies van de vagina. Gebruik daarom, gedurende de risicoperiode, bij het vrijen altijd een condoom. 8. Voorkomen van zwangerschap Chemotherapie kan aangeboren afwijkingen veroorzaken. Het is daarom raadzaam voor vrouwelijke en mannelijke patiënten tijdens en na de behandeling met chemotherapie zwangerschap te voorkomen door anticonceptie te gebruiken. Bespreek de anticonceptiemaatregelen en de duur waarvoor ze gelden met uw behandelend arts. Over het algemeen is het advies minstens een periode van een half jaar aan te houden. Indien er een vermoeden van zwangerschap is, breng dan direct uw arts op de hoogte. Tot slot Het is belangrijk uw familie en de bij u betrokken hulpverleners op de hoogte te stellen van de hierboven besproken maatregelen. Met het opvolgen van deze maatregelen kunt u de risico’s tot een minimum beperken en hoeft u zich niet nodeloos ongerust te maken. Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, kunt u contact opnemen met de oncologieverpleegkundigen. Bron Werkgroep Veilig werken met cytostatica (VWMC), NKI-AVL IKA, september 2006 33