Thema: Oncologie in de tandheelkundige praktijk J. Buter Medicamenteuze behandeling van maligne tumoren De medicamenteuze behandeling van solide maligne tumoren is van veel factoren afhankelijk. De keuze van het medicament wordt bepaald door het soort tumor, het stadium van de ziekte en een aantal kenmerken van de patiënt, zoals biologische leeftijd, comorbiditeit en algemene conditie. De behandeling kan curatief, palliatief of (neo-)adjuvant van aard zijn. De groepen medicamenten die worden gebruikt, zijn hormonen, cytostatica, immuunmodulerende stoffen en sinds kort ook gerichte medicamenten die bestaan uit kleinmoleculaire stoffen en monoklonale antilichamen. Slechts enkele tumortypen zijn in een gevorderd stadium te cureren met chemotherapie. Bij andere kan levensverlenging worden bereikt, weer andere zijn weinig of niet gevoelig voor medicamenteuze behandeling. De behandeling wordt beperkt door de bijwerkingen van de medicamenten. Met ondersteunende medicatie kan een deel van de bijwerkingen worden opgevangen. Bij palliatieve therapie is het doel de algemene conditie te verbeteren door de ziekte tijdelijk terug te dringen. Adjuvante chemotherapie verhoogt de kans op curatie bij of na een primaire behandeling met chirurgie of radiotherapie. Buter J. Medicamenteuze behandeling van maligne tumoren Ned Tijdschr Tandheelkd 2008; 115: 201-202 Inleiding Medicamenten Door een toegenomen basale kennis van de groei van tumoren, betere diagnostische mogelijkheden en het beschikbaar komen van nieuwe medicamenten voor tumorgerichte behandeling is de rol van medicamenteuze behandeling van maligne tumoren in de afgelopen jaren fors gegroeid. Bij vroegtijdige ontdekking van lokaal groeiende tumoren is chirurgie, eventueel gecombineerd met radiotherapie, de behandeling van keuze. Mits vroeg ontdekt, kan met een locoregionale behandeling genezing worden bereikt. Als een solide tumor via de bloedbaan of de lymfevaten naar de rest van het lichaam is gemetastaseerd, is in veel gevallen geen genezing meer mogelijk. Een lokale behandeling met chirurgie of radiotherapie is dan veelal niet mogelijk of zinvol meer. Medicamenteuze behandeling wordt ingezet als adjuvante behandeling na de primaire, op curatie gerichte behandeling om de kans op terugkeer van de ziekte te verkleinen. Dit wordt met succes toegepast bij onder andere borstkanker, dikkedarmkanker en longkanker (Punt, 2005). Bij voor chemotherapie gevoelige ziekten, zoals het testiscarcinoom, choriocarcinoom, hematologische maligniteiten en maligne ziekten bij kinderen, is door toediening van cytostatica curatie mogelijk, zelfs bij metastasen. Bij de meeste andere maligne tumoren kan door tijdelijke terugdringing van de tumor en de metastasen waardevolle klachtenvermindering en soms levensverlenging worden bereikt. Tot deze groep tumoren behoren borstkanker, dikkedarmkanker, ovariumkanker en longkanker (Bontenbal et al, 1998; Groen et al, 2004). Bij andere soorten is echter weinig of geen effect van klassieke chemotherapie te verwachten. Voorbeelden hiervan zijn pancreascarcinoom, niercarcinoom en maligne melanoom. Tot de medicamenten die bij de behandeling van kanker worden gebruikt, behoren (anti)hormonen, cytostatica, immuunmodulerende stoffen en een nieuwe groep doelgerichte middelen die uit antilichamen of kleinmoleculaire stoffen bestaan. Welk medicament wordt ingezet, hangt af van het soort tumor, van de uitbreiding van de ziekte en van patiëntgebonden factoren zoals leeftijd en comorbiditeit. De laatste jaren zijn veel nieuwe middelen geregistreerd voor de behandeling van maligniteiten. Dit heeft bij dikkedarmkanker een verbetering gegeven van zowel de adjuvante behandeling als de palliatieve behandeling bij gemetastaseerde ziekte. Bij andere tumorsoorten, zoals longkanker en het melanoom, is er weinig vooruitgang geboekt. Doordat cytostatica veelal weinig specifiek werken, ondervinden ook de normale weefsels schade. Veel voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid, braken, diarree, haaruitval, slijmvliesprikkeling en beenmergsuppressie. Deze bijwerkingen zijn over het algemeen reversibel. Met ondersteunende medicatie kunnen veel van deze bijwerkingen worden verminderd of ondervangen. Andere bijwerkingen, zoals zenuwbeschadiging, gehoorverlies en verlies van nierfunctie, kunnen van blijvende aard zijn. Met behulp van uitgebreid weefselonderzoek van tumoren hebben onderzoekers epidermale groeifactorreceptoren ontdekt die vooral bij agressieve tumoren in grotere aantallen aanwezig zijn. Deze eiwitten die signalen van de omgeving vanaf de celmembraan doorgeven naar de celkern, zijn het doelwit van een groep nieuwe medicamenten. Monoklonale antilichamen die heel specifiek binden aan deze receptoren of klein- Ned Tijdschr Tandheelkd 115 april 2008 201 Thema: Oncologie in de tandheelkundige praktijk moleculaire remmers van tyrosinekinaseactiviteit kunnen het overbrengen van signalen blokkeren en de kankercel gevoeliger maken voor radiotherapie en chemotherapie. Bij patiënten met borstkanker is het antilichaam trastuzumab, dat gericht is tegen de humane epidermale groeifactorreceptor-2 (HER2) en dat specifiek deze receptor blokkeert, waardevol gebleken bij patiënten die overexpressie van deze receptor hadden op de tumorcellen. Zowel bij adjuvante behandelingen als bij gemetastaseerde ziekte was combinatie van dit middel met de standaardbehandeling beter dan alleen de standaardbehandeling (Slamon et al, 2001). Een andere groep nieuwe medicamenten remt de aangroei van nieuwe bloedvaten in plaats van de kankercellen zelf. Door deze zogenaamde ‘angiogeneseremmers’ wordt indirect de tumor geremd, omdat deze sterk afhankelijk is van aanvoer van zuurstof en afvoer van afvalstoffen om te kunnen groeien. De verwachting is dat bij deze strategie minder snel resistentie zal ontstaan doordat de bloedvatcellen stabieler zijn dan de tumorcellen. Door het combineren van deze doelgerichte medicamenten met klassieke cytostatica is langere terugdringing van de ziekte bereikt bij patiënten met borstkanker, dikkedarmkanker en longkanker. Sommige middelen, waaronder cisplatinum, versterken het lokale effect van radiotherapie. Hierdoor kan curatieve behandeling van tumoren plaatsvinden met behoud van orgaanfunctie door het tegelijkertijd geven van radio- en chemotherapie. Dit wordt toegepast bij de behandeling van hoofd-halstumoren (Pignon et al, 2000), lokaal uitgebreide longcarcinomen, het cervixcarcinoom en het anuscarcinoom. Vooral de lokale effectiviteit wordt verbeterd. Deze aanpak gaat echter wel gepaard met meer acute bijwerkingen op de slijmvliezen. Een nieuwe combinatie van het antilichaam cetuximab gericht tegen de epidermale groeifactorreceptor (EGFR) met radiotherapie gaf een beter resultaat dan alleen radiotherapie bij patiënten met lokaal uitgebreide hoofd-halstumoren. Voordeel was verder dat er minder lokale bijwerkingen waren dan wanneer radiotherapie werd gecombineerd met cisplatinum (Bonner et al, 2006). Immuunmodulerende stoffen zoals interleukine-2 en interferon hebben een kleine rol bij een aantal tumorsoorten die weinig gevoelig zijn voor cytostatica. Het gaat hier om het niercelcarcinoom, het melanoom en het carcinoïd. Vaccinatie tegen tumoren is in onderzoek. Een nieuwe ontwikkeling hierbij is de combinatie van antilichamen die met specifieke vaccins het ontwikkelen van een immuunrespons verbeteren. Dit wordt onderzocht bij het maligne melanoom en bij prostaatkanker. Slotbeschouwing De medicamenteuze behandeling van kanker is sterk in beweging. Veel nieuwe medicamenten zijn zeer kostbaar en vereisen dat de indicatie om ze in te zetten zorgvuldig moet worden gekozen. Door combinatiebehandelingen kunnen acute en soms late bijwerkingen van slijmvliezen en botten optreden die specifieke aandacht vereisen. 202 Literatuur > Bonner JA, Harari PM, Giralt J, et al. Radiotherapy plus cetuximab for squamous-cell carcinoma of the head and neck. N Engl J Med 2006; 354: 567-578. > Bontenbal M, Wit R de, Klijn JGM, Seynaeve C. Chemotherapie bij het gemetastaseerde mammacarcinoom. Ned Tijdschr Geneeskd 1998; 142: 1709-1713. > Groen HJ, Smit EF, Sleijfer DT. Chemotherapie bij gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom. Ned Tijdschr Geneeskd 2004; 148: 1670-1674. > Pignon JP, Bourhis J, Domenge C, Designe L. Chemotherapy added to locoregional treatment for head and neck squamous-cell carcinoma: three meta-analyses of updated individual data. MACH-NC Collaborative Group. Meta-Analysis of Chemotherapy on Head and Neck Cancer. Lancet 2000; 355: 949-955. > Punt CJ. Medicamenteuze behandeling van patiënten met colorectumcarcinoom. Ned Tijdschr Geneeskd 2005; 149: 1441-1447. > Slamon DJ, Leyland-Jones B, Shak S, et al. Use of chemotherapy plus a monoclonal antibody against HER2 for metastatic breast cancer that overexpresses HER2. N Engl J Med 2001; 344: 783-792. Summary Medical treatment of solid tumours The medical treatment of solid tumours depends on many different factors. The choice of drug is stipulated by the tumour type, the stage of the disease and a number of patient characteristics, such as biological age, co-morbidity, and general performance status. The treatment can be curative, palliative or (neo-)adjuvant in nature. The groups of drugs which are used are hormones, cytostatics, immunemodulating drugs and (a new group) targeted-drugs consisting of small-molecules and monoclonal antibodies. Only a few tumour types are curable with chemotherapy in an advanced stage. In some tumour types an increase in life-expectancy can be achieved; other tumours are hardly or not at all sensitive to medical treatment. Treatment is limited by the side-effects of the drugs. With supporting medication some of the side-effects can be alleviated. With palliative therapy the aim is to improve the general condition by temporarily inhibiting the tumour with minimal side effects. Adjuvant chemotherapy raises the chance of cure after primary treatment with surgery or radiotherapy. Bron J. Buter Uit de afdeling Geneeskundige Oncologie van het Vrije Universiteit medisch centrum in Amsterdam Datum van acceptatie: 31 december 2007 Adres: dr. J. Buter, VUmc, postbus 7057, 1007 MB Amsterdam [email protected] Ned Tijdschr Tandheelkd 115 april 2008