pdf - Centrum voor Lokaal Bestuur

advertisement
LOKAAL
BESTUUR
Jaargang 38 nummer 7/8
Juli/Augustus 2014
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
COLLEGEVORMING
ONDER DE LOEP
Montferland geeft
goede voorbeeld
4
SOCIAAL ONDERNEMEN
Loze kreet in
coalitieakkoorden?
EIGEN KRACHT
6
Fatsoenlijk land
BOEKBESPREKING
Loes Ypma
AFGEVAARDIGDE
8
11
Gilles Borrie
7
OUDE GLORIE
12
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
1
Kalk
SPOOK VAN DE DEPOLITISERING
Foto Bert Beelen
Foto Jan de Roos
JACQUELINE KALK
secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur
We kunnen het als CLB niet vaak genoeg zeggen: de komende jaren worden voor het lokale bestuur de boeiendste
en spannendste jaren ooit. Juist nu is het mogelijk om echt
werk te maken van lokaal sociaal beleid, om kleur te bekennen en onderscheidend te zijn. Tegelijkertijd is dit ook heel
risicovol. Niet omdat gemeenten ‘het’ niet zouden kunnen,
maar wel vanwege de depolitisering van het lokale bestuur.
Die depolitisering vormt de grootste bedreiging voor de
decentralisaties. Een pobleem dat Sander Terphuis met zijn
aangekondigde manifest over de toekomst van de PvdA niet
gaat oplossen.
In de brochure De politiek terug in de lokale politiek, een coproductie van CLB en WBS, stellen wij dat waardengedreven
politici nodig zijn voor het maken van politieke keuzes. Waardengedreven politici zijn per definitie moedig en durven de
confrontatie aan te gaan met hun omgeving, ook in de partij
als dat nodig is. Maar vooral durven zij zich te onderscheiden
van organisaties als de VNG, Raadslid.Nu en de Wethoudersvereniging, hoe goedbedoeld hun adviezen ook zijn.
Waardengedreven politici weten zelf wat zij willen en vanuit
die waarden beoordelen ze de modelverordeningen van de
VNG en passen deze op basis van hun sociaaldemocratische
waarden aan. Dat is politiek handwerk, politiek vakmanschap.
Je niet laten verleiden tot de grootste gemene deler maar
vanuit je sociaaldemocratische opvattingen keuzes maken
en hierover de discussie met anderen aangaan. Dit is niet
voorbehouden aan de wethouders, ook voor raadsleden is dit
onderdeel van hun vakmanschap. Bestuurdersverenigingen
– van alle partijen – helpen daarbij, met voorbeelden en met
advies. Ze zijn ondersteunend en politiserend. Daarvoor ben
je immers een politieke partij en daarom heb je een bestuurdersvereniging.
LOKAAL
BESTUUR
De VNG en de ministeries blijven weg van de politieke partijen, het lijkt wel of ze bang zijn om te dichtbij de politiek te
komen. Subsidies voor scholing via de partijen zijn afgeschaft,
maar lidmaatschappen van Raadslid.Nu en van de Wethoudersvereniging mogen worden gedeclareerd als beroepskosten. Bij de procedure voor de kandidaatstelling van het VNGbestuur en VNG-commissies worden beide verenigingen in de
gelegenheid gesteld aanbevelingen te doen, maar de bestuurdersverenigingen van de politieke partijen mochten dit in
eerste instantie niet. Alsof er geen politiek wordt bedreven in
deze commissies!
Dan het lidmaatschap van Raadslid.Nu. Met regelmaat
krijgen wij de vraag waarom je daar lid van moet zijn, zoals
sommige gemeenten zeggen. Maar je hoeft dat helemaal niet.
Het gaat in feite om een slimme verkooptruc. Raadslid.Nu
biedt namelijk aan de gemeenten een collectief lidmaatschap
aan op basis van een sterk gereduceerd tarief, maar op voorwaarde dat alle leden van de raad lid worden. Als één raadslid
zegt dat niet te willen, stijgt de contributie voor de andere
raadsleden in betreffende gemeente met meer dan 100 procent en is er meer werk aan de winkel voor de griffies, omdat
de raadsleden dan individueel moeten worden aangemeld. De
ondersteuning die Raadslid.Nu zegt te bieden, kun je ook in je
eigen partij halen en dan politiek gekleurd, op basis van onze
ideeën, gepolitiseerd!
En dan hebben we het nog maar niet over de overkoepelende
vereniging voor plaatselijke politieke groeperingen, de VPPG.
Die vindt subsidie voor politieke partijen die in de verschillende bestuurslagen actief zijn, strijdig met de Grondwet. Die
vindt dat de landelijke politiek überhaupt geen rol mag spelen
op lokaal niveau. Dát is pas depolitisering avant la lettre.
Jaargang 38 nummer 7/8
Juli/Augustus 2014
colofon
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL
BESTUUR
COLLEGEVORMING
ONDER DE LOEP
Montfoort geeft
goede voorbeeld
4
SOCIAAL ONDERNEMEN
Loze kreet in
coalitieakkoorden?
EIGEN KRACHT
6
8
Fatsoenlijk land
BOEKBESPREKING
Loes Ypma
AFGEVAARDIGDE
11
Gilles Borrie
7
Maandblad voor PvdA-politici in
gemeente, provincie en waterschap.
Verschijnt tien keer per jaar.
OUDE GLORIE
12
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
1
Lokaal Bestuur is een voortzetting
van De Gemeente, opgericht in 1907
door F.M. Wibaut en P.L. Tak.
Omslagfoto
Het nieuwe college van Haarlem, met
tweede van rechts PvdA-wethouder
Joyce Langenacker. Meer over de nieuwe
colleges op pag 4.
Foto United Photos/Paul Vreeker
2
Overname van artikelen, delen daaruit of
illustraties alleen na toestemming.
REDACTIE
Aukelien Jellema (voorzitter),
Manon Fokke, Ruud Fokkens,
Cathrijn Haubrich, Jacqueline Kalk,
Antoine van Lune, Ingrid Wolsing,
Lobke Zandstra.
De redactie werkt op basis van een
redactiestatuut.
MEDEWERKERS AAN
DIT NUMMER
Aukelien Jellema,
Jacqueline Kalk (column),
Ton Langenhuyzen (Uit de Kamer),
Timothy Schelhaas (cartoon),
Jurjen Sietsema,
Kirsten Verdel,
Leonie Wildeman,
Loes Ypma (Afgevaardigde).
BASISLAYOUT
Jan de Roos
Stan Wagter /
Ronald Koopmans
SECRETARIAAT
VORMGEVING
Leonie Wildeman
Postbus 1310
1000 BH Amsterdam
Tel. 020-55 12 205
e-mail: [email protected]
Jos B. Koene, Amsterdam
EINDREDACTIE
UITGAVE
Centrum voor Lokaal Bestuur van de
Partij van de Arbeid,
Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam.
ISSN: 0167-0980
38e jaargang no. 7/8
ABONNEMENTEN
Gratis voor leden van het Centrum
voor Lokaal Bestuur.
Voor niet-leden € 30,- per jaargang.
Losse nummers (€ 3,50 inclusief
verzendkosten) zijn te bestellen bij
de PvdA, telefoon 020-55 12 205.
INTERNET
Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op internet:
http://www.lokaalbestuur.nl
twitter.com/lokaalbestuur
KOPIJ
PRODUCTIE EN DRUK
Opmeer Drukkerij
Den Haag
Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
OP PEIL BRENGEN
De Commissie Watermanifest 2015 heeft een programma
opgesteld voor de waterschapsverkiezingen onder de titel
Op peil brengen. Daarin gaat het over de visie van de PvdA
op de taken van het waterschap, de democratische en
maatschappelijke functie van het waterschapsbestuur, het
profijtbeginsel en eerlijke lastenverdeling. Het programma
is te vinden op het ledenplatform van lokaalbestuur.nl
PVDA HEEFT VEEL
BELANG BIJ WATERSCHAPSBESTUUR
Botenbezitters, hengelaars en zwemmers hebben allemaal belang bij een goed waterbeheer.
Op 18 maart 2015 gaat Nederland opnieuw naar de stembus. Dan kiezen we onze vertegenwoordigers in Provinciale Staten
en in de waterschappen. Lokaal Bestuur zal hier de komende tijd uiteraard aandacht aan besteden. We beginnen met de
waterschappen. Waarom zijn die verkiezingen belangrijk, en wat wil de PvdA eigenlijk bereiken in deze bestuurslaag?
Het waterschap is ook voor veel
PvdA’ers nog een vrij onbekende
wereld. Ten onrechte, want de 23
waterschappen die ons land nu
telt, vervullen belangrijke taken.
• In het laagstgelegen gebied in
Europa wordt volgens een recent
OESO-rapport het werk van de
waterschappen gewaardeerd
met het cijfer 8,5. Dat in ons land
de waterstaat goed geregeld
is, komt door de driedubbele
borging van het werk van de waterschappen: a. het beleid wordt
bepaald door een onafhankelijk
bestuur, b. elementaire onderdelen worden geborgd door eigen
regelgeving (de zogeheten Keur)
en c. de waterschappen hebben
een eigen belastingheffing om
hun taken (veiligheid, voldoende
en schoon water en waar mogelijk aandacht voor natuur, milieu,
recreatie en cultuurhistorie) te
kunnen uitvoeren.
• Het uitgangspunt voor de
waterschappen, die vanouds hun
eigen bestuur hebben, is belang,
betaling, zeggenschap. Vroeger
ging het vooral om de belangen
van de agrariërs. Zij betaalden
een groot deel van de waterschapslasten. Dat is intussen
veranderd. Tegenwoordig komt
90% van de inkomsten uit de waterschapsheffingen van burgers.
Meedoen aan de verkiezingen
is dus voor stedelingen heel
belangrijk.
• Water stoort zich zoals bekend
niet aan grenzen. Overstromingen en wateroverlast buiten onze
grenzen brengen ook voor ons
risico’s mee. Nederland is failliet
als een dijkring van de Randstad
doorbreekt. Er moeten voldoende
mogelijkheden tot waterberging
bij stortbuien of plotselinge dooi
zijn. Via Europese rivieren worden allerlei ongerechtigheden
meegevoerd, zoals microplastics,
röntgencontrastmiddelen en geneesmiddelresten. 50% van wat
er hiervan aan verontreiniging in
ons oppervlaktewater wordt gemeten, komt uit het buitenland.
Dat sijpelt door in ons grondwater en dus ook in ons drinkwater.
REINIE KAAS & JAN REERINK
RESP. DUO AB-LID AMSTEL GOOI EN VECHT
EN AB-LID DE STICHTSE RIJNLANDEN
Het zadelt ons op met hoge
zuiveringskosten.
• De PvdA is gebaat bij de
aanwezigheid van eigen fracties
in de waterschapsbesturen, die
werken vanuit een sociaaldemocratische visie. De PvdA-fracties
in de gemeenten en provincies,
de Kamerfracties en de fractie in
het Europees Parlement kunnen
profiteren van de kennis en inzichten in de waterproblematiek
en de ruimtelijke ordening waarover de PvdA-waterschappers
beschikken. Hopelijk kunnen
we onze plannen samen met de
andere bestuurslagen realiseren.
Dat de waterschapsverkiezingen
samen met die voor Provinciale Staten worden gehouden, is
logisch, gezien de taken van de
provincie bij de ruimtelijke ordening en de rol van water daarbij.
Met de provincies kunnen we
goed samenwerken als het gaat
om water in RO-plannen, waterberging en het tegengaan van
het massaal uitpompen van zout
water uit diepe polders, waardoor
verbrakking (zoet water) dreigt.
Met de gemeenten kunnen we
samenwerken wat betreft afvalwater en riolering en het vermin-
deren van zogeheten hittestress
in de versteende gemeentelijke
omgeving. Daarmee wordt bedoeld dat er ongewenste grote
temperatuurverschillen ontstaan
met het polderlandschap.
• Er bestaat wel degelijk een
sociaaldemocratische invalshoek
als het om water gaat. Denk
bijvoorbeeld aan de kwijtschelding van waterschapsheffingen
voor bijstandsgerechtigden en
kleine bedrijfjes en zelfstandigen.
Peilbesluiten hebben ook een
sociaaldemocratische, dus politieke, invalshoek. Het mag niet zo
zijn dat een paar boeren in een
diepe polder kunnen regelen dat
er een peil komt dat goed is voor
hun agrarisch bedrijf, maar dat
voorbij gaat aan het algemeen
belang van het tegengaan van
bodemdaling en het voorkomen
van verbrakking.
• Ook innovatie en duurzaamheid zijn belangrijke PvdA-items.
Inrichting van de stad met water
en minder stenen heeft een
gunstige invloed op de eerder
genoemde hittestress. Schoon
stadswater en vlondertjes bij
hoge kaden zodat zwemmers
ook in niet-officieel zwemwater
kunnen genieten, is een ander
voorbeeld. De PvdA staat op het
standpunt dat de enge uitleg
van het kerntakenpakket van de
waterschappen moet worden
verlaten (dit is een eeuwig strijdpunt met de VVD). Waterschapsactiviteiten, zoals onderhoud aan
een dijk of bij watergebiedsplannen, moeten gekoppeld kunnen
worden aan belangen van natuur,
recreatie en cultuurhistorie. We
willen graag samenwerken met
agrariërs die innovatieve plannen hebben om bodemdaling en
CO2 uitstoot te beperken en het
gebruik van stoffen die schadelijk
zijn voor zwemmers, maar ook
voor dieren, verminderen.
• Waterschappen doen meer dan
alleen pompen en zuiveren. In
onze delta is de rol van het water
leidend. De wettelijke watertoets
door het waterschap is er niet
voor niets, maar beter nog zou
zijn die toets al bij aanvang van
de plannen te betrekken.
Met dank aan Leny van Vliet-Smit,
fractievoorzitter AGV, en Marjan
Leijen, fractievoorzitter HHNK
REACTIE OPEN BESTUURSAKKOORD HOORT BIJ NETWERKDEMOCRATIE
Jacqueline Kalk is een beetje ‘akkoordenmoe’, schrijft ze
in het meinummer van Lokaal Bestuur. Ze neemt stelling
tegen de neiging in veel gemeenten om akkoorden af te
sluiten waarin iedereen zich kan vinden en waar zo’n
beetje iedereen bij betrokken wordt. Dergelijke akkoorden zijn volgens haar ‘misschien modern en bestuurlijk
vernieuwend, maar tegelijkertijd ook kleurloos, saai en
weinig inspirerend’.
Ik wil daar tegenover stellen, dat er geen ontkomen is
aan open bestuursakkoorden. Ze zijn de oplossing voor
een te grote besluitvormingslast van de overheid, gevolg
van decennialange voorspoed. Dezelfde voorspoed biedt
ook een oplossing: burgers, beroepskrachten en bedrijven
beschikken over steeds meer vaardigheden en die willen
ze benutten. We leven in een Montessori-maatschappij:
overheid, help ons het zelf te doen.
In de plaatselijke politieke arena krijgt de maatschappelijke dialoog daardoor meer betekenis dan het ideologisch
debat. Het is een fundamentele transformatie naar een
gemeentebestuur dat niet over de samenleving gaat,
maar er in staat. In de kenniswerkplaats Gemeenteraad
van de Toekomst (gemeenteraadvandetoekomst.nl)
diepten 50 gemeentebestuurders dit uit. Sociale decentralisaties of buurtgebonden groenbeheer en energieopwekking: ze worden pas een succes als de gemeente
ín maatschappelijke netwerken het algemene met het
bijzondere belang verbindt. Kwetsbare doelgroepen help
je als je sterke partners verleidt om niet alleen verantwoordelijkheid te voelen maar ook te nemen. Noem het
netwerkbestuur en netwerkdemocratie. Daar hoort een
open bestuursakkoord bij. Een traditioneel coalitieakkoord - dáár word je pas moe van, zie Amsterdam.
Oude IJsselstreek (waar ik raadsgriffier ben) sloot raadsbreed een procesakkoord over acht hoofdonderwerpen,
met een gereedschapkist voor dialoog. Het akkoord
noemt dit ‘actief, collectief bestuur – niet zoals vroeger
monistisch, maar dynamisch, het dualisme voorbij’.
Niet de verhoudingen tussen partijen, of tussen raad en
college, staan centraal, maar die van het gemeentebestuur met de gemeenschap. Het vermaatschappelijkt de
politieke rol van de raad. Niet reageren, maar inspireren.
Het vergt meer durf om netwerken te overtuigen van je
politieke idealen, dan ze binnenskamers uit te onderhandelen. En politiek verschil zal er blijven: de SP heeft echt
andere onderwerpen en doelgroepen dan de SGP. De
stembus wordt niet overbodig.
Als PvdA-lid verwonder ik me over een partijcultuur van
machtsmaximalisatie. Als raadslid moet je in de eerste
plaats het volk verbinden en als wethouder met samenlevingspartners wetten verstouwen. De toekomst is aan
partijen die werk maken van sociale democratie. Want
soms zijn veranderingen niet goed of slecht, maar zíjn ze
er gewoon. De ontwikkeling naar open gemeentebestuur
is er zo één.
Jeroen van Urk
Initiatiefnemer
Gemeenteraad van de Toekomst
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
3
PVDA MET TEN MINSTE 134
Foto Tea Geertsma, gemeente Leeuwarderadeel
Het nieuwe college van Leeuwarderadeel heeft er zo te zien veel zin in. Geheel links PvdA-wethouder Gelly Visser.
Jacqueline Kalk schreef het al in het aprilnummer
van Lokaal Bestuur, wat kregen we een harde dreun
bij de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart.
Inmiddels zijn we ruim drie maanden verder en
kunnen de effecten van deze dreun (bijna) volledig
in beeld gebracht worden. Met een verlies van
ongeveer 400 raadszetels raakte de PvdA 28% van
haar gemeenteraadsleden kwijt. Wat betekende dit
voor de collegeonderhandelingen? Deze analyse
van de verkiezingsuitslag is gebaseerd op de 380
gemeenten waar op 19 maart verkiezingen hebben
plaatsgevonden. Gemeenten die in het afgelopen jaar
of het komende jaar met een herindeling te maken
hebben, zijn buiten de analyse gehouden. Ook de
gebiedscommissies in Amsterdam en Rotterdam zijn
niet meegenomen in de cijfers.
* Laatste nieuws
Ook in Amsterdam, Gouda, Blaricum en op Ameland
zijn inmiddels colleges gevormd. In Gouda levert
de PvdA een wethouder, waardoor het totaal
op 134 komt. Vermoedelijk komt er ook een PvdA'er
in het nieuwe college van Den Haag.
LEONIE WILDEMAN
MEDEWERKER CLB
4
Op 19 maart vonden er in 380
gemeenten raadsverkiezingen
plaats. In twaalf gemeenten
deed de PvdA niet mee aan de
verkiezingen, in 61 gemeenten
deed zij mee in een combinatiepartij. Na het verlies van 28% van
de raadsleden zitten er nu nog
een kleine 1000 PvdA’ers in de
gemeenteraden (dit is inclusief
89 gemeenteraadsleden vanuit
de 23 gemeenten waar al herindelingsverkiezingen zijn geweest
of waar die nog plaatsvinden
in 2015). In vijftien gemeenten
behaalde de PvdA nul zetels.
In tien daarvan deed de PvdA
in een samenwerkingsverband
mee aan de verkiezingen. In deze
gemeenten kan het zo zijn dat
de partij waarmee de PvdA in
het samenwerkingsverband zit,
wel met één of meer zetels in de
gemeenteraad is gekomen.
In veertien gemeenten werd de
PvdA de grootste partij. Dit was
het geval in Assen, Brummen,
Bunnik, Diemen, Eindhoven,
Gorinchem, Hoorn, Kaag en
Braassem, Littenseradiel, Marum,
Midden-Drenthe, Smallingerland,
Terschelling en Weststellingwerf.
In nog eens dertien gemeenten werd de PvdA de grootste
samen met nog een andere partij:
Bellingwedde, Harlingen, Leek,
Leeuwarderadeel, Maassluis,
Middelburg, Muiden, Rheden,
Schiedam, Texel, Tiel, Westerveld
en Zaanstad.
Colleges en wethouders
Een zeer slechte uitslag bij de
verkiezingen hoeft niet direct te
resulteren in een sterk verminderde coalitiedeelname. Toch
was een doorwerking van de
resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen in de collegedeelname voor de PvdA vanaf
het begin waarschijnlijk. In veel
gemeenten wil men maar wat
graag een keer zonder de PvdA
op het pluche, zo werd vooraf al
gewaarschuwd door Joop van
den Berg en Hélène Oppatja in
Lokaal Bestuur (maart).
Op het moment van schrijven
(Pinksteren) waren er in zeven
gemeenten nog geen colleges
gevormd (Amsterdam, Den Haag,
Ameland, Blaricum, Den Helder, Gouda en Zutphen)*. In de
overige 373 gemeenten levert de
PvdA 133 wethouders. Dit houdt
in dat de PvdA in slechts 35% van
de gemeenten waar verkiezingen
zijn gehouden nog deelneemt aan
het college. In vergelijking met
2010, het jaar dat tot de recente
gemeenteraadsverkiezingen
bekend stond om de dramatische
verkiezingsuitslag, is dit een
verlies van 18,4%.
PvdA in college
200678,5%
201053,4%
201435,0%
PvdA
wethouders
425
232
133
Waar de herindelingsverkiezingen in Leeuwarden de PvdA
het afgelopen najaar nog drie
wethouders opleverden, zit zij
nu vrijwel overal met slechts één
wethouder in het college. In twee
gemeenten is het gelukt om met
meer dan één wethouder in het
college te komen. In Venlo gaan
Vera Tax en Ramon Testroote aan
de slag en in Eindhoven vertegenwoordigen Yasin Torunoglu
en Staf Depla de PvdA in het
lokale bestuur.
In de gemeenten waar de PvdA
(al dan niet samen met nog een
andere partij) de grootste werd,
ligt het percentage voor coalitiedeelname (uiteraard) een stuk
WETHOUDERS IN COLLEGES
Foto gemeente Eindhoven
Het Eindhovense college telt twee PvdA-wethouders: Staf Depla (tweede van links) en Yasin Torunoglu (tweede van rechts). Slechts in één andere
gemeente, Venlo, heeft de PvdA in deze nieuwe bestuursperiode ook twee wethouders.
hoger. Daar wist zij in 86,7% van
de gevallen haar winst om te zetten in een wethouderspost.
In 43 andere gemeenten wist de
PvdA succes te boeken door de
oppositiebank te verruilen voor
een plaats aan de collegetafel.
Dit is het geval in: Achtkarspelen, Amstelveen, Bellingwedde,
Bergen (L), Bergen (NH), Best,
Breda, Bronckhorst, Brummen,
Castricum, Cuijk, Dongen, Eersel,
Goirle, Grootegast, Haaksbergen,
Halderberge, Hellendoorn, Het
Bildt, Hoorn, Korendijk, Laarbeek,
Leewarderadeel, Leiden, Leusden, Littenseradiel, Loppersum,
Mook & Middelaar, Neerijnen,
Noordwijk, Papendrecht, Roerdalen, Strijen, Vianen, Vlagtwedde,
Wassenaar, Weesp, Westerveld,
Wijchen, Wijdemeren, Wormerland, Woudrichem en Zevenaar.
Van de 131 gemeenten waar de
PvdA aan het college deelneemt
is het CDA het vaakst de coalitiepartner (98 keer). Ook met lokale
partijen werkt de PvdA vaak samen in een coalitie, zo’n 82 keer.
Daarna volgt de samenwerking
met de VVD, 62 keer.
In twaalf gemeenten zit de PvdA
wel in de coalitie, maar levert
ze geen wethouder. In acht van
deze gemeenten vormt de PvdA
een samenwerkingsverband met
een andere partij en levert de andere partij een wethouder. In de
overige gemeenten is er gekozen
voor een zeer brede coalitie van
vijf partijen of meer, waardoor
niet alle partijen een wethouder
kunnen leveren. Papendrecht
spant hierbij de kroon. Deze gemeente wordt door zes partijen
bestuurd.
Van alle 133 PvdA-wethouders
zijn er 39 vrouw, en dus 94
man. Ten opzichte van 2010 is
het percentage vrouwelijke
PvdA-wethouders gestegen met
7,1. Hiermee overstijgt de PvdA
tevens het landelijk gemiddelde
dat op 20% vrouwelijke wethouders ligt.
Aantal Aantal
%
wethouders vrouwelijkevrouw.
wethoudersweth.
2006425
89
21%
2010232
51
22%
2014133
39
29%
PLUCHEKLEVERIJ
Ook voor de raadsleden zit
de PvdA boven het landelijk
gemiddelde waar het gaat om
de man-vrouw verhouding. 35%
van de PvdA raadsleden is vrouw
tegenover een landelijk gemiddelde van 28,3%.
Portefeuilles
De PvdA heeft zich in de collegeonderhandelingen voornamelijk gericht op de klassieke
sociaaldemocratische portefeuilles: WMO en zorg (43,5% van
de coalities), sociale zaken en
werkgelegenheid (45,8% van de
coalities) en ruimtelijke ordening,
wonen en wijken (41,2% van de
coalities). Ook de portefeuille
sport en cultuur is vaak terug te
vinden bij de PvdA-wethouder
(38,9% van de coalities).
Aantal inwoners
Aantal gemeenten
<30.000227
30.000 – 80.000113
>80.00033
Een combinatie van meerdere
zorgportefeuilles komt vaak voor,
evenals de combinatie van ruimtelijke ordening, wonen en wijken
met milieu, water en mobiliteit.
Grote versus kleine
gemeenten
Ondanks de tegenvallende
resultaten in de grote steden (in
Rotterdam en Utrecht doet de
PvdA niet meer mee in het college en ook in Amsterdam wordt
getracht een college buiten de
PvdA om te sluiten), doet de
PvdA het gemiddeld genomen
goed in de grote gemeenten.
In de 33 grootste gemeenten
(>80.000 inwoners) zit de PvdA in
72,7% van de colleges.
PvdA in college
72
48
24
% PvdA in college
31,7%
42,5%
72,7%
Een groot verlies aan raadszetels
leidt tot minder wethouders voor
de PvdA. Dat is voor iedereen te
begrijpen. Een grote mate van
versnippering en minder verschil
tussen de grootste en de daarop
volgende fractie leidt tot brede
coalities. Ook dat is begrijpelijk.
Maar dat dit ook leidt tot wethouders die meerdere partijen
vertegenwoordigen, dus namens
meerdere partijen in het college
zitten, is iets wat niet te begrijpen is. Hellendoorn spant de
kroon met een CU-wethouder die
vier partijen vertegenwoordigt,
waaronder de PvdA.
Als wethouder ben je een boegbeeld van je eigen partij. Vaak
heb je je ervaring opgedaan in
je eigen partij, bijvoorbeeld als
raadslid of vrijwilliger, heb je
scholing gevolgd, aan congressen deelgenomen of je actief met
standpunten bemoeid. Dit alles
in en voor de PvdA. De overstap
naar het wethouderschap voor
een lokale partij of namens meerdere partijen past niet bij het
politieke bestuur zoals we dat in
Nederland kennen. Ook al is het
dualistisch. Kiezers stemmen op
een partij, op een persoon van
die partij. Ruilen we de partij
in voor een andere partij omdat
dat voor de persoon in kwestie
betekent dat hij of zij wethouder
mag blijven of kan worden, dan
zegt de kiezer terecht dat sprake
is van pluchekleverij.
Jacqueline Kalk
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
5
COALITIEAKKOORDEN STAAN
BOL VAN EIGEN KRACHT
Cartoon Timothy Schelhaas
De klassieke verzorgingsstaat moet plaatsmaken
voor een ‘participatiesamenleving’, zei koning
Willem-Alexander vorig jaar in zijn troonrede. Na
een eerste mediastorm over deze omslag werd het
stil, maar na de gemeenteraadsverkiezingen blijken
termen als ‘participatie’, ‘eigen kracht’ en ‘samen
doen’ in praktisch alle coalitieakkoorden voor te
komen. Lokaal Bestuur vroeg zich af: menen we
het serieus, of gebruiken we die ‘eigen kracht’ om
keiharde bezuinigingen te verbloemen?
Maarten van den Bos
Fractievoorzitter in Lingewaard (Gld.)
46.000 inw., PvdA 1 zetel (oppositie)
Er staan een paar prachtige
zinnen over de participatiemaatschappij in het coalitieakkoord van Lingewaard!
‘Ja, maar die zijn dan ook
rechtstreeks gekopieerd uit een
rapport van de Raad voor het
Openbaar Bestuur, waarin stond
dat de burger steeds minder op
de overheid zit te wachten en
dat die overheid dus zou moeten
veranderen naar meer ondersteunend in plaats van richtinggevend. Ik weet niet of het college
KIRSTEN VERDEL
FREELANCE JOURNALIST
6
hier in staat is die mooie woorden concreet te vertalen.’
De overheid moet niet alleen
veranderen om te bezuinigen,
maar ook omdat ze haar taken
niet kan uitvoeren zonder de
kennis en ervaring van anderen, is zo'n zin uit het rapport.
‘Ja, dat is de kern. Het is goed
dat er wordt nagedacht over het
herdefiniëren van de verhouding
tussen staat en burger, maar in
de praktijk is het oppassen dat
zo'n zin wordt misbruikt voor
een simpele bezuinigingsoperatie.’
Toch spreekt het coalitieakkoord wel netjes over 'maatwerk bieden', het 'scheppen
van randvoorwaarden' en het
'faciliteren van een zorgzame
samenleving door sociale
verbanden te versterken.'
‘Er is een verschil tussen visie
en vaagheid. Hier wordt visie
vertaald als: loze vergezichten
schetsen. Want tja, hoe doe je dat
dan allemaal? Het college heeft
beloofd na de zomer met een
SMART geformuleerd programma te komen, dat moeten we dus
even afwachten.’
Welke suggesties heeft de
PvdA?
‘Heel concreet: we zitten nu met
de decentralisaties binnen het
sociale domein en het daarbij horende risico dat mensen
naar de gemeente stappen en
zeggen: geef mij wat ik nodig
heb of ik stap naar de rechter.
Wij willen een gemeentelijke
ombudsfunctie die een signalerings- en afhandelingsfunctie
heeft om klachten te behandelen.
Daarmee haal je je doelstelling:
zaken zo goed mogelijk voor de
burger in orde te maken. Een
ander voorbeeld is dat we een
kwakkelend glastuinbouwgebied
hebben. Er zijn mensen die het
Mensen worden
onder het valse
voorwendsel
van participatie
financieel
uitgekleed
idee hebben om daar een windmolenpark te beginnen, anderen
willen er een crematorium. Wij
hebben gezegd: laten we het
bestemmingsplan veranderen
zodat andere bedrijvigheid daar
mogelijk is.’
‘Ja, mits’ zegt het college
daar toch over?
‘Op papier wel. Maar wij kunnen
helpen om een en ander te concretiseren en beleid bij te sturen
Ik merk dat het kiezen van zo'n
constructieve houding werkt.’
In het coalitieakkoord staat
dat het college voorstander is
van het heffen van inkomensafhankelijke eigen bijdragen.
Hoe verhoudt dat zich tot de
'eigen kracht' boodschap en
het realiseren van de participatiesamenleving?
‘We moeten bezuinigen, dat is
duidelijk. Ik vind het legitiem dat
de overheid een eigen bijdrage
vraagt aan mensen voor voorzie-
ningen, mits je daarbij rekening
houdt met het inkomen. Het is
wel van belang dat je probeert te
voorkomen dat een stapeling van
eigen bijdragen bij de verkeerde
mensen terecht komt. Stel dat
een gezin met een eigen woning om die reden iets bij moet
dragen en ook een eigen bijdrage
moet leveren voor het leerlingenvervoer speciaal onderwijs, dan
moet het niet zo zijn dat ze alles
bij elkaar meer moeten betalen
dan ze kunnen dragen.’
Wat vind je van de 'eigen
kracht' filosofie? Gaan gemeenten daar goed mee om?
‘Ik vind het loos gezwam. Mensen moeten in staat zijn regie te
voeren over hun eigen leven. Het
is niet voor niets dat bij de invoering van de Algemene Bijstandswet werd gezegd dat dit een wet
was waar mensen met opgeheven hoofd gebruik van moesten
kunnen maken. Nu worden
mensen soms juist betutteld en
onder het valse voorwendsel van
de participatiesamenleving financieel uitgekleed. Het gekke is
ook: we zeggen dat we mensen
in hun eigen kracht gaan zetten.
Dat is iets wat de overheid dan
schijnbaar doet. En dat is nu
precies het tegenstrijdige in dat
hele eigen kracht verhaal. Aan
de ene kant zeg je: dat moeten
burgers zelf doen, aan de andere
kant zeg je dat je dat als overheid
gaat regelen! Wat doe je nu als
mensen uit eigen kracht niks
meer aan hun eigen huis doen?
Het 'eigen kracht' verhaal is
teveel een sticker geworden die
je overal op kunt plakken terwijl
we eigenlijk niet precies weten
wat je er mee moet.’
Mark Veenstra
Fractievoorzitter in Zuidhorn (Gr.)
18.000 inw., PvdA 2 zetels (oppositie)
Is het nieuw in Zuidhorn, het
gebruik van de term 'eigen
kracht?'
‘Nee, eerlijk gezegd niet. De
ChristenUnie heeft de afgelopen
vier jaar de sociale portefeuille
gehad in ons college, die terminologie werd door hen toen
al gebruikt. In de praktijk zien
wij nu vanuit de oppositie dat
de verantwoordelijkheid vooral
bij de burger neergelegd wordt,
mensen moeten het dus kennelijk echt op eigen kracht doen. Er
wordt gezegd dat er maatwerk
wordt geleverd, maar bijvoorbeeld bij jeugdzorg en schuldsanering zien we niet dat mensen
in staat worden gesteld het op
eigen kracht te doen. Ze moeten
het zelf maar oplossen, lijkt het
devies.’
Zegt het coalitieakkoord niets
over dat maatwerk?
'Als PvdA wilden we voor elk
dorp, voor elke grote kern een
steunpunt hebben voor mantelzorgers. Vanuit dat punt zouden
wijkverpleegkundigen en andere
experts samen kunnen werken.
Het akkoord is echter ongelooflijk
vaag. De enige concrete cijfers
die we zijn tegengekomen, zijn
de paginanummers.’
In het akkoord staat dat de
gemeente een 'meer gelijkwaardige rol' op zich wil
nemen bij dienstverlening
aan burgers: ze willen meer
thuiskomen bij burgers. Wat
houdt dat in?
‘Het idee is dat als je een vraag
aan de gemeente hebt, bijvoorbeeld een verzoek voor een
traplift, dat de gemeente dan
een consulent langs stuurt om
te kijken of dat werkelijk nodig
is, of dat de buren bijvoorbeeld
zorg aan je kunnen verlenen.
Sommige mensen
hébben helemaal
geen eigen kracht,
die blijven onder de
radar
De intentie om maatwerk te
leveren is er daarmee wel, maar
in de praktijk heb je het al snel
over hele intensieve vormen van
hulpverlening. Daar is veel kennis voor nodig. Wij vragen ons af
of we die kennis en het apparaat
daarvoor wel hebben.’
In het akkoord staat over het
maatschappelijk vastgoed dat
de gemeente 'de kosten redelijker wil verdelen'. Dat leest
als: bezuinigingen.
‘Ja, zo lezen wij dat ook. Maar
hier en daar is het wel reëel. Er
zijn bijvoorbeeld wat vergaderzalen waar wel erg weinig gebeurt.
Op zich is het goed dat inwoners
wordt gevraagd welke locaties er
dan moeten blijven.’
Wethouder in Haarlem (N-H)
150.000 inw., PvdA 6 zetels (coalitie)
Wat gaan jullie nu samen met
burgers doen wat voorheen
nog niet gebeurde?
‘Concreet betekent het dat we
meer buurtgericht gaan werken.
Door te luisteren naar wat er in
de buurten leeft, kunnen we onze
dienstverlening inzetten waar dit
wordt gevraagd. Dat vraagt om
een andere bestuursstijl: meer
meedenken en ondersteunen.’
Hoe faciliteer je dat dan?
'Er zijn tal van taken als onderhoud, beheer, zorg, welzijnswerk
en schoonmaken die veel meer
Is er dan wel echt iets nieuws
aan de eigen kracht filosofie?
‘Nee, in wezen niet. Er wordt
gekeken wat de inwoner zelf nog
kan om dingen voor elkaar te
krijgen. Misschien is het vernieuwende dat het nu gedwongen
is, met name in de zorg. Daar
moet je enigszins in vernieuwen
omdat alle taken bij de gemeente
komen te liggen. Maar de juiste
invulling daarvan is lastig. Het
komt toch veelal neer op bezuinigen.’
Hoe kom je uit die spagaat
dat er minder geld is en je
tegelijkertijd meer naar de
behoeften van burgers wilt
luisteren omdat die beter zou
weten wat hij nodig heeft?
‘Dat gaat dus niet. Aan de ene
kant zeggen dat iemand thuis
móet blijven wonen en aan de
andere kant vragen óf iemand
daar behoefte aan heeft, dat
botst.’
Dat eigen kracht verhaal gaat
dus niet werken?
‘Inderdaad. Sommige mensen
hebben ook helemaal geen eigen
kracht, die blijven onder de radar.
Daar komt bij, het initiatief voor
het besturen van de samenleving
moet bij het gemeentebestuur
liggen. Waar heb je anders een
bestuur voor?’
Wat betekent 'de inwoner
centraal stellen' voor jou? Hoe
doe je dat?
‘Het is een prachtige marketingterm. De klant centraal. De
Joyce Langenacker
De PvdA zit in het college in
Haarlem. Wat kunnen we in
het akkoord terugvinden van
de filosofie van het kabinet
dat mensen meer op eigen
kracht moeten doen en minder op de overheid moeten
leunen?
‘Het coalitieprogramma heet
‘samen doen.’ Dat is omdat we
deels echt meer samen met burgers willen doen uit filosofische
overweging, deels ook omdat we
daar door de financiële omstandigheden niet onderuit kunnen.’
burger centraal. Het komt uit
dezelfde koker. De insteek is
goed, maar hoe vul je dat nou in?
Vaak gaat het om het ondersteunen van burgerinitiatieven,
maar daar is in ieder geval niets
nieuws aan.’
vanuit de buurt georganiseerd
kunnen worden. Dat kunnen we
faciliteren door regels aan te passen, zodat bijvoorbeeld bepaalde
ruimtes ook gebruikt mogen
worden voor activiteiten die daar
nu nog niet zijn toegestaan. We
delen daarbij verantwoordelijkheden.’
De zorg wordt financieel
uitgekleed. Hoe kun je dat
probleem samen oplossen?
‘Je ziet een landelijke trend dat
er steeds meer wijkteams komen.
De winst daarbij zit mijns inziens
in preventie. Door problemen
eerder op te sporen kun je dure,
lange trajecten voorkomen.
Daarmee creëer je een winwin situatie: je bent meer met
mensen in contact, je kunt meer
maatwerk leveren en je bespaart
zo hopelijk toch op de kosten.
Dat laatste moet uiteindelijk ook
wel. We krijgen immers meer
taken die we met relatief minder
geld moeten uitvoeren.’
afgevaardigde
wil gaan controleren op de
uitvoering, bijvoorbeeld op de
persoonsgebonden budgetten. Dat klinkt niet als ‘samen
doen’?
‘We vinden dat we echt kritisch moeten zijn aan de poort.
Maar als mensen daar eenmaal
door zijn, proberen we hulp wel
volledig financieel mogelijk te
maken. We moeten wel kijken of
familie en omgeving iets kunnen
doen. Ons doel is om maatwerk
te bieden op zowel basiszorg als
specialistische zorg.’
Je zei net dat er regels
moeten verdwijnen. Welke
worden dat?
‘Neem handhaving: we moeten
in totaal 10 miljoen bezuinigen,
waarvan we 800.000 euro hebben geboekt op handhaving. In
de praktijk betekent dat dat we
minder kunnen handhaven. We
schrappen onder andere in de
regels voor verbouwingen aan
woningen. Dat levert aan de ene
kant meer ruimte op voor mensen die zelf iets willen en aan de
andere kant kunnen wij zo die
besparing realiseren.’
In het coalitieakkoord staan
over zorg vooral zinnen als
dat het bestuur scherper
REACTIES WELKOM
Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje
uiterlijk maandag 4 augustus in ons bezit is, dan kunnen wij dat in het septembernummer plaatsen.
Ook alle andere kopij voor dat nummer moet maandag 4 augustus binnen zijn.
Je kunt je bijdrage sturen naar eindredacteur Jan de Roos, email: [email protected]
De sluitingsdatum voor het oktobernummer is maandag 8 september.
LOES YPMA
LID PVDA-FRACTIE TWEEDE KAMER
[email protected]
TE BEREIKEN VIA
DJAMILA KHODABAKS 070-3182770
GEEF GEZIN DE REGIE
A
ls raadslid of wethouder van de PvdA maak je het verschil door
gezinnen met veel problemen te kennen en met ze te praten.
Ga vooral een dag op werkbezoek in je eigen gemeente en
leg contact met Bureau Jeugdzorg. Je weet dan beter waar
kinderen en jongeren, hun ouders en professionals op de werkvloer
tegenaan lopen. Ik doe dat iedere maandag en vrijdag en praat dan
bijvoorbeeld met een vader die door de bomen het bos niet meer ziet,
of met een moeder die een hulpverlenersvrije dag heeft, omdat ze gék
wordt van alle hulpverleners die over de vloer komen...Het duurt lang
voordat de gezinnen met problemen hulp krijgen. Bovendien is die
hulp enorm ingewikkeld en versnipperd. Er zijn gemiddeld veertien
hulpverleners per gezin! Die hulpverleners moeten heel veel administreren en ze doen elkaars werk over. Met de nieuwe Jeugdwet kun je
als wethouder en raadslid eindelijk doen wat nodig is: kinderen snel
en dichtbij hulp bieden, minder ingewikkeld. De behoeften van het
gezin komen centraal te staan. Gezinnen krijgen met één hulpverlener te maken en hulpverleners krijgen meer ruimte om hun werk te
doen.
Ik geef graag drie tips aan jullie:
• Zorg dat kinderen sneller de juiste hulp krijgen. Consultatiebureaus
en scholen spelen hierin een belangrijke rol. Zij kunnen ervoor zorgen
dat problemen sneller worden gesignaleerd en dat de hulp aan het
gezin op tijd in gang wordt gezet, thuis of op school. Door problemen
vroegtijdig te kúnnen signaleren (bijscholing vanuit het Centrum
voor Jeugd en Gezin) voorkomen we dat problemen escaleren en te
zware jeugdzorg nodig is. Juffen en meesters moeten verwaarlozing
en andere vormen van kindermishandeling herkennen en weten wat
ze kunnen doen en waar de gezinnen hulp kunnen krijgen. Doordat
ouders zo goed en vroeg mogelijk worden ondersteund, kunnen uithuisplaatsingen in de meeste gevallen worden voorkomen. Maar als
het echt niet anders kan, zie ik liever dat kinderen ín huis geplaatst
worden, bij pleeggezinnen en gezinshuizen. Laat bij iedere uithuisplaatsing de schooldirecteur meedenken over de vraag: bij welk gezin
in de buurt kan dit kind tijdelijk terecht, zodat het dichtbij vriendjes
en de school blijft wonen? Opvang binnen een gezinssituatie - waardoor veilige gehechtheid kan ontstaan - en continuïteit zijn daarbij de
toverwoorden. Let op: deze pleeggezinnen verdienen goede ondersteuning!
• Geef het gezin weer de regie. Niet langer is het aanbod van
jeugdzorginstellingen in hoge mate bepalend voor de diagnose en de
bijbehorende hulp, maar staat de hulpvraag van ouders en kinderen
centraal. Gezinnen voelen zich hierdoor weer serieus genomen, er
komen minder hulpverleners in gezinnen met meerdere problemen
en de hulp is minder versnipperd en minder langzaam, waardoor de
verleende zorg daadwerkelijk effect heeft op àlle problemen binnen
een gezin. Het familiegroepsplan moet daarom het plan worden van
het gezin zélf en niet van de professional. Samen met de mensen
uit hun netwerk die betrokken of geschrokken zijn, dient een gezin
(eventueel met ondersteuning) een familiegroepsplan op te stellen. In
dit plan beschrijft het gezin hoe het zijn leven weer op de rails gaat
krijgen, eventueel met hulp van anderen. Voor één gezin komt er dus
één plan en één regisserende, ondersteunende professional.
• Geef de keihard werkende hulpverleners het vertrouwen om te
doen wat nodig is. Zij moeten nu nog veel te veel tijd besteden aan
afvinklijstjes of het overdoen van andermans werk teneinde alles te
kunnen verantwoorden. Ondertussen wachten gezinnen en kinderen op een oplossing. Met wijkbudgetten en budgetcontracten of
bestuurlijke aanbesteding waarbij alleen maar moet worden verantwoord op basis van resultaten (outcome), zorg je voor een vermindering van de administratieve lastendruk. De hulpverlener krijgt
dan meer tijd voor het gezin en het kind en kan gewoon doen wat
nodig is, zonder indicaties en financiële schotten waarbij een ándere
hulpverlener voor ándere hulp wordt betaald. De hulpverlener (een
regisseur) vanuit het wijkteam moet het mandaat hebben specialistische hulp erbij te halen, in plaats van het gezin door te schuiven.
Hulpverleners moeten bijscholing krijgen om te kunnen werken vanuit wijkteams met verschillende disciplines. Ze moeten het sociale
netwerk inzetten en vanuit eigen kracht gezinsgericht en integraal
werken, dat wil zeggen zich bezig houden met alle leefgebieden waar
problemen zijn (inkomen, schuldhulpverlening, re-integratie/dagbesteding, huisvesting, gezondheid en opvoeding). Hierdoor krijgen
kinderen en hun gezinnen snel en minder ingewikkeld de hulp die ze
nodig hebben.
Veel gemeenten zijn op volle kracht bezig zich voor te bereiden op de
nieuwe Jeugdwet, en er gaat een groot leer- en voorbeeldeffect uit
van gemeenten die hiermee al heel ver zijn. Zoek elkaar op als raadsleden in de regio en neem hierin het voortouw! Jullie zijn aan zet en
ik ben graag bereikbaar om mee te denken!
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
7
SOCIAAL ONDERNEMEN
WERKT OOK BIJ DE GEMEE
Foto De Ziep
De catering is bij deze groep in goede handen.
Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Een
bedrijfsmodel waarbij niet winst, maar het algemeen
belang het belangrijkste uitgangspunt is. Toch
bestaat er zo’n model: social enterprises, oftewel
sociaal ondernemen. Wat is het? Werkt het? En
waarom zouden gemeenten er iets mee moeten?
Montferland, een gemeente in Gelderland met
35.000 inwoners, geeft het goede voorbeeld met
een cateringproject in het restaurant van het
gemeentehuis.
In Montferland werkt de gemeente succesvol samen met De
Ziep, een school voor speciaal
voortgezet onderwijs aan zeer
moeilijk lerende kinderen, en
Zozijn, een zorginstelling die
dagbesteding biedt aan mensen
met een beperking. Wethouder
Ingrid Wolsing
stond aan de wieg
van het project.
Hoe kwam zij op
het spoor van social
enterprises? ‘Niet.
Dat is in elk geval niet onze aanvliegroute geweest. Wij kwamen
er pas later achter dat waar wij
mee bezig zijn onder die noemer
valt. Ons eerste uitgangspunt
was dat wij als gemeente vinden
dat je een verantwoordelijkheid
hebt om kwetsbare jongeren met
JURJEN SIETSEMA
FREELANCE JOURNALIST
8
een grote afstand tot de arbeidsmarkt, een plek te geven. Ik had
al regelmatig contact met De
Ziep en Zozijn. Van De Ziep wist
ik dat ze voortdurend op zoek
zijn naar goede werk- en stageplekken voor hun leerlingen.’
‘Binnenkort openen we in Didam
ons nieuwe gemeentehuis en
ik dacht, het zou toch geweldig zijn als leerlingen van De
Ziep bij ons de catering konden
verzorgen. Dat deden ze al in de
eigen school. We gingen daar als
college wel eens eten of hielden
daar een vergadering. Geleidelijk ontstond zo het idee om
de leerlingen de catering in het
gemeentehuis te laten verzorgen.
Toen in het gemeentehuis een
aantal mensen met pensioen
ging, ontstond er ruimte om
over een andere invulling van de
catering na te denken. De eerste
gedachte was om een externe
cateraar in te huren. Toen heb
ik voorgesteld om De Ziep in te
schakelen en zo is het balletje
gaan rollen.’
Vaardigheden gebruiken
‘Doen’, was de reactie van
­Margot Kleinpenning, directeur
van De Ziep, toen
ze het voorstel
hoorde. ‘Ik zag
meteen voordelen
voor onze leerlingen. Het zijn
jongeren met een verstandelijke
beperking in de leeftijd van 12
tot 20 jaar. Door de lunches en
diners die we op school organiseerden, leerden ze al vaardigheden als uitserveren en bedienen.
Die vaardigheden kunnen ze nu
gebruiken en verder uitbouwen
in een echte werksituatie in de
maatschappij.’
Zowel voor De Ziep als voor de
gemeente was het project nieuw.
Wethouder Wolsing: ‘We hadden
aan het begin een mooi idee,
maar wisten nog niet hoe we het
moesten organiseren. Dat hebben we gaandeweg met elkaar
ontdekt.’ Voor Margot Kleinpenning en haar mensen betekende
het een fikse uitbreiding van het
aantal uren dat de leerlingen actief zouden zijn. ‘Je moet ineens
52 weken per jaar aan de slag.
Dat vraagt een flinke investering
omdat onze leerlingen begeleiding nodig hebben en die moet
Als gemeente
moet je
kwetsbare
jongeren met een
beperking een
handje helpen
worden betaald. We hadden
al een kok in dienst genomen
om onze leerlingen bepaalde
vaardigheden te leren, maar
daarnaast hebben ze vanwege
verstandelijke beperking ook nog
andere begeleiding nodig. Daarvoor moeten de begeleiders meer
uren aanwezig zijn. Als school
moet je bereid zijn om daarin te
investeren, want we krijgen geen
subsidie voor dit project.’
Gezamenlijk risico’s dragen
De gemeente mag dan geen subsidie verstrekken, ze investeert
wel een relatief klein bedrag in
het project, 70.000 euro om precies te zijn. Ingrid Wolsing: ‘We
hebben ervoor gekozen om de
prijzen in ons bedrijfsrestaurant
laag te houden. Als je commerciële prijzen vraagt, zou het ons
niets kosten. Dat wilden we niet.’
Zowel Ingrid Wolsing als Margot
Kleinpenning hebben het gevoel
dat ze aan het pionieren zijn in
Didam. Margot: ‘We hebben veel
met mensen van de gemeente
gepraat en gekeken hoe we dit
project passend konden maken.
Toen kwam ik op het idee om
Zozijn erbij te vragen. Zij zijn ook
bijzonder ondernemend en staan
midden in de maatschappij. Zij
zouden dan kunnen bijspringen
in de weken dat onze leerlingen
vakantie hebben. Inmiddels
werken onze leerlingen en de
mensen van Zozijn samen in het
bedrijfsrestaurant in het gemeentehuis. De begeleiding wisselt.’
Hulp gekregen
Bij het opzetten van het project
zijn De Ziep en de gemeente
Montferland niet over één nacht
ijs gegaan. Margot: ‘We hebben hulp gekregen van Caroline
van der Sluis van het bedrijf
Versbloed. Dat was nodig, want
je stapt tenslotte in iets totaal
nieuws. Caroline heeft het
bedrijfsplan helpen schrijven,
er een begroting onder gelegd,
alle partijen driekwart jaar lang
bij de praktische zaken begeleid
en de voortgang van het project
gecoördineerd.’
Ingrid: ‘We hebben samen een
aantal afspraken vastgelegd en
ervoor gekozen om het werk
voorzichtig op- en uit te bouwen. De avondcatering in het
gemeentehuis doen we daarom
bijvoorbeeld nog niet, maar de
leerlingen worden wel ingezet op
Koningsdag en bij de lintjesregen
en straks bij de opening van het
nieuwe gemeentehuis. En dat
doen ze echt goed. Ze verzorgen
nu vier dagen per week de lunch
in het bedrijfsrestaurant van het
gemeentehuis. Dat bouwen we
voorzichtig verder uit.’
ENTE
Foto De Ziep
Burgemeester Lepping van Montferland krijgt deskundige uitleg over de keuken.
Bredere belangstelling
Het project van de gemeente
Montferland, De Ziep en Zozijn kan inmiddels rekenen op
nieuwe belangstelling. Ingrid:
‘Tegenover het gemeentehuis
staat een groot bedrijf dat lucht
kreeg van hoe wij de catering
hadden georganiseerd. Zij zeiden
dat ook te willen’. Margot: ‘We
zijn in gesprek, maar we hebben wel gezegd dat we ons eerst
willen focussen op het draaiend
houden van wat er nu is. Na de
zomervakantie gaan we het echt
oppakken omdat we dit natuurlijk wel graag willen. Wie weet
rolt er een stageplek uit bij dat
bedrijf.’
Ondanks het enorme enthousiasme bij de leerlingen en de
betrokken instellingen, tekent
Ingrid Wolsing aan dat alles staat
en valt met de mensen met wie
je te maken hebt. ‘Alle betrokkenen moeten er wel vol voor
gaan om er een succes van te
maken. Het was voor alle partijen
een sprong in het diepe. Het was
een heel intensief traject en toch
hebben we nu, na twee maanden, nog niets kunnen ontdekken
waarvan we zeggen dat we het
niet hadden moeten doen. De
jongeren vinden het geweldig
en in het gemeentehuis wordt
meer gebruik gemaakt van het
bedrijfsrestaurant dan daarvoor.’
Professioneel werk
Hebben de jongeren er zelf ook
iets aan? Margot: ‘Ze werken nu
op vrijwillige basis maar het is
denkbaar dat als ze voldoende
capaciteiten hebben, ze doorstromen naar een vorm van
betaald werk.’ Margot: ‘Dat kan
bijvoorbeeld zijn als snijder of als
afwasser in de horeca of misschien zelfs in de bediening. Ze
kunnen de vaardigheden die ze
nu opdoen bij het koken, snijden, het bereiden van lunches,
het uitserveren en de bediening
straks in een werksituatie in de
maatschappij verder uitbouwen.’
Ingrid: ‘We zijn erg blij met de
deelnemers aan dit project. Ze
leveren kwaliteit en doen niet
onder voor een professionele cateraar. Bovendien is het prachtig
om te zien hoe enthousiast ze
zelf zijn.’
Voor de gemeente Montferland,
De Ziep en Zozijn is de eerste
Leerlingen
verzorgen de
catering op het
gemeentehuis, en
dat is een groot
succes
slag geslaagd. Ingrid Wolsing:
‘We willen graag vertellen hoe
we dit hebben gedaan en hoe
ook andere gemeenten er iets
aan kunnen hebben. Andere
gemeenten zijn daarom van
harte welkom om eens bij ons te
komen kijken.’
WAT ZIJN SOCIAL ENTERPRISES?
Sociaal ondernemen bestaat al wat langer dan vandaag. Vaak in
combinatie met door de (lokale) overheid gesubsidieerde arbeidsreintegratieprojecten. Wat er nieuw is aan dit model, is dat de onderneming zelfvoorzienend is en daardoor in principe niet afhankelijk is van
subsidies.
In Europa is het fenomeen social enterprises inmiddels breed geaccepteerd. Nederland is er relatief laat bij en is bezig met een inhaalslag. De sector is echter nog steeds kleiner dan de overheid wenselijk
vindt. Daarom zijn PvdA en VVD begin dit jaar begonnen met een
stimuleringscampagne. De Europese Unie heeft zelfs een definitie voor
social enterprises opgesteld. Volgens het speciaal hiervoor opgerichte
platform Social Enterprises NL heeft een social enterprise primair een
maatschappelijke missie en realiseert ze die als zelfstandige onderneming die een dienst of product levert. De social enterprise is financieel
zelfvoorzienend, dus niet of slechts zeer beperkt afhankelijk van giften
of subsidies. En ze is sociaal, dat wil zeggen: het bedrijf is transparant,
winst mag maar de vergoeding voor de aandeelhouders moet wel redelijk zijn, bestuur en beleid moeten zijn gebaseerd op evenwichtige
zeggenschap van alle betrokkenen en het bedrijf moet een fair beleid
voeren en zich bewust zijn van zijn ecologische voetafdruk.
Aanpassing regelgeving
Er is er een verschil tussen social enterprises en ondernemingen die
participeren in (vaak zwaar gesubsidieerde) arbeidstoeleidingsprojecten, waarvan het meer dan eens de vraag is of ze voldoende effect
hebben. Social enterprises nemen een positie in tussen de overheid,
commerciële bedrijven en charitatieve instellingen. Het zal voor
gemeenten misschien even wennen worden om op deze manier naar
ondernemen te kijken, denkt Social Enterprises NL. De vanzelfsprekendheid van aanbesteden en subsidie verstrekken vervalt bij deze
vorm van sociaal ondernemen. Dat brengt uitdagingen met zich mee,
maar kan gemeenten en social enterprises een hoop opleveren. Wel
moet de wet- en regelgeving worden aangepast. Zo moeten er speciale regels voor aanbesteding komen. Volgens Social Enterprises NL
doet Nederland hierin nog te weinig.
Kapitaal aantrekken is voor social enterprises ook geen eenvoudige
zaak omdat deze ondernemingen een maatschappelijke doelstelling
hebben. Daarom zoekt de sector naar financiers die bereid zijn om de
maatschappelijke meerwaarde mee te wegen in investeringsbeslissingen.
Als het gaat om kennis, kunde en talent, heeft Nederland ook nog een
behoorlijke inhaalslag te maken. Om talent in aanraking te brengen
met sociaal ondernemen, is het nodig om nieuwe opleidingen en
specialisaties te ontwikkelen voor het hoger onderwijs. Bestaande
opleidingen zouden nu al meer aandacht moeten besteden aan sociaal ondernemen.
REMMERT VAN HAAFTEN
VERLAAT CLB
Velen van jullie
kennen Remmert
van Haaften van
onze netwerk­
bijeenkomsten.
Op 1 juli a.s.
vertrekt hij bij het
Centrum voor Lokaal
Bestuur. ‘Twee jaar
en twee maanden
geleden begon ik
als medewerker
netwerken bij het
CLB’, zegt Remmert
in een terugblik. ‘Een functienaam
die eerst nog wat abstract klonk,
werd als snel concreet. Want als
bestuurdersvereniging is het CLB
bij uitstek een netwerkorganisatie.
Het organiseren van de ontmoeting
tussen onze leden - PvdA-politici
in gemeenten, provincies en
waterschappen - was dan ook mijn
voornaamste taak. Het heeft me de
veelkleurigheid van onze partij laten
zien en me geleerd dat onze mensen
echt het verschil kunnen maken. Van
het activistische raadslid dat knokt
voor het armoedebeleid tot en met de
gedeputeerde die onderhandelt over
windmolens – ieder vanuit zijn of haar
eigen rol bezig met het verwezenlijken
van onze idealen. Nu ga ik stoppen bij
het CLB, het is tijd voor een nieuwe
uitdaging. Waar dit me gaat brengen
weet ik nog niet, maar we gaan elkaar
vast weer tegenkomen. Voor nu bedankt
voor jullie inspiratie en de prettige
samenwerking!’
Remmert was voor ons als CLB'ers
een plezierige en betrokken collega.
Wij wensen hem veel succes, in en
buiten de politiek! Remmert blijft
overigens werkzaam als medewerker
communicatie voor de PvdA in Brabant.
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
9
INTUSSEN OP
stelling
Verzameld door Leonie Wildeman
OUD-FRACTIELEDEN
Elke maand legt Lokaal Bestuur een stelling of dilemma aan je voor. Vorige keer was dat:
De nieuwe fractie moet ook de vertrokken fractieleden bij overleg betrekken.
We kregen de volgende reacties:
Trees van
der Paard,
fractievoorzitter
in Den Helder
In de regel is het een
goed uitgangspunt
vertrokken fractieleden bij het
overleg met de nieuwe fractie te
betrekken. Van belang is echter
of het gaat om continuïteit, of om
breken met het verleden. Den
Helder heeft sinds jaar en dag
een ruzie-cultuur; de PvdA heeft
zich daarbij niet onbetuigd gelaten. De nieuwe fractie wil constructief samenwerken met alle
andere fracties, of zij nu de coalitie steunen, of tot de oppositie
behoren. De nieuwe PvdA-fractie
in Den Helder heeft een evenwichtig verkiezingsprogramma
en wil als eenheid opereren.
Geen egotripperij. Met andere
woorden, een streep onder het
verleden. Dan lijkt het beter voor
personele vernieuwing te kiezen,
ook in de raadscommissie. Het
zal duidelijk zijn dat adviezen
van vertrokken fractieleden meer
dan welkom zijn.
Albert Nuss,
fractievoorzitter
in Maastricht
Onze fractie heeft de
twee vertrokken raadsleden gevraagd mee
te blijven doen. Geen kwestie
van moeten maar een kwestie
van uitnodigen. Wij hebben de
vertrokken leden gevraagd in elk
geval tot aan de zomervakantie
aan te sluiten, ook als burger
niet-raadslid. Zo kunnen we
ervaring delen en overdragen. Zij
hebben beiden positief gereageerd. Het gaat goed en voelt
goed. Daarna zien we verder,
hebben we afgesproken. De
keuze ligt ook dàn bij hen.
Marga Jonkman,
fractievoorzitter
in Apeldoorn
In onze fractie zijn
drie zeer ervaren
raadsleden vertrokken.
Hiervan was er één oud- fractievoorzitter en één oud-wethouder.
Zij waren zeer goed ingewerkt in
onderwerpen als sport, werk &
inkomen en veiligheidsdossiers.
Toch zijn ze niet meer betrokken bij formeel overleg, ook niet
als deze onderwerpen weer aan
de orde komen. Dat komt omdat
de feiten in een paar maanden
tijd toch weer veranderen en zij
krijgen dat alleen vanaf de zijlijn
mee. Weg is weg, zo gaat dat nu
eenmaal. Wat wel verstandig
is, en dat adviseer ik als fractievoorzitter regelmatig, is om ze bij
specifieke onderwerpen even op
te bellen en navraag te doen. Het
gaat dan om dingen waar juist zij
altijd erg uitgesproken over waren. Wel betrek ik oud-raadsleden
graag bij ledenvergaderingen
en informele momenten. Tot slot
hebben wij het geluk dat er minstens twee fractieleden en een
wethouder vele jaren ervaring
hebben, én een goed geheugen.
Informatie gaat zodoende niet
zomaar verloren. Samen met vers
bloed lijkt me dat een uitstekende combinatie.
Volgende maand dit dilemma:
Jullie fractie is door de gemeenteraadsverkiezingen gehalveerd. Een groot
deel van de PvdA-achterban lijkt te zijn meegegaan met één van je oudfractiegenoten, die zich uit onvrede over zijn plek op de lijst een paar maanden
voor de verkiezingen heeft aangesloten bij een lokale partij. Je weet dat deze
oud-fractiegenoot nog geen jaar geleden in een besloten en vertrouwelijke
PvdA-fractievergadering de mensen met wie hij nu samenwerkt met de grond
gelijk heeft gemaakt. Ga je na de overstap van je fractiegenoot wat doen met
deze informatie?
Mail je reactie (max 150 woorden) en foto naar [email protected]
DE 250STE LOKAAL BESTUUR VAN JAN
Voor Jan de Roos is dit niet zomaar een nummer.
Het is de 250ste editie die hij als eindredacteur
heeft gemaakt. Jan trad op 1 juli 1990 in dienst bij
het Centrum voor Lokaal Bestuur. Hij doet het werk
dus al 24 jaar. ‘En nog altijd met heel veel plezier.’
Voor hij bij het CLB kwam, was Jan redacteur bij
het Haarlems Dagblad. Toen hij eindredacteur van
Lokaal Bestuur werd, verscheen het blad nog in
zwart-wit op A4-formaat. Kort na de eeuwwisseling
werd het full colour en in 2006 werd overgestapt op
het huidige A3.
Deadlines zijn heilig voor Jan. ‘In al die jaren is
Lokaal Bestuur niet één keer te laat verschenen,
zelfs niet toen ik in januari 1995 in verband met
een dreigende dijkdoorbraak een week mijn huis
moest verlaten. Ook toen is het me, met kunst- en
vliegwerk, gelukt. Het is altijd een fijn gevoel als
het blad weer naar de drukker is. Volgens mijn
10
c­ ollega’s ben ik dan een beetje uitgelaten. Kan best
kloppen.’
‘Je hebt met heel veel mensen contact, dat maakt
het interessant. Je bent ook van veel mensen
afhankelijk. Zonder medewerking van onze vertegenwoordigers in de gemeenten, provincies en
waterschappen zou het niet lukken. En we hebben
een enthousiaste redactie, een zeer professionele
vormgever (Jos Koene), een prima redactiesecretariaat/correctie (Leonie Wildeman), enkele ervaren
freelancers en, last but not least, onze maandelijkse
columnist Jacqueline Kalk en onze trouwe Haagse
medewerker Ton Langenhuyzen. Prachtig toch?
Ik vind dat we een professioneel product maken.
Daarom word ik altijd een beetje chagrijnig als
iemand het over ‘het CLB-krantje’ heeft.’
‘Lokaal Bestuur wordt door de lezers zeer gewaardeerd, blijkt uit onderzoek. Alsof je thuis komt, zei
laatst iemand. Het blad bestaat al heel lang. Het
is in 1907 opgericht door twee sociaaldemocraten van naam: Floor Wibaut en zijn vriend Pieter
­Lodewijk Tak. Toen heette het nog De Gemeente,
in de jaren zeventig van de vorige eeuw is dat
veranderd in Lokaal Bestuur. We bekijken nu of
het blad deels ­digitaal kan gaan verschijnen. We
moeten wel, want de inkomsten van het CLB zijn
fors gedaald sinds de raadsverkiezingen. Bovendien neemt het aantal abonnees dat graag een
digitale versie ontvangt toe. Digitalisering heeft de
toekomst, maar het betekent niet het einde van de
gedrukte versie.’
‘Volgend jaar word ik 65 en ga ik met pensioen.
Ik zal proberen de overdracht zo goed mogelijk
te laten verlopen. Sinds een paar jaar maak ik de
interviewserie ‘Oude Glorie, Jong Talent’ op de achterpagina. Of het nu iemand van 18 jaar of iemand
van 96 betreft, het is elke keer weer ontzettend
leuk en interessant om te doen. Ook daar wil ik nog
graag een jaartje mee door blijven gaan.’
boekbespreking
uit de kamer
AUKELIEN JELLEMA
LID REDACTIE LOKAAL BESTUUR
FATSOENLIJK
LAND
Toen voormalig partijvoorzitter Ruud Koole zo’n tien jaar geleden in de
partijbeginselen het woord fatsoenlijk gebruikte, viel onze halve partij over
hem heen; wat een oerconservatief CDA-woord! Terwijl Koole er vooral mee
wilde uitdrukken dat in een fatsoenlijke samenleving iedereen voldoende
middelen heeft om te participeren. De schrijvers van het boekje Blijven we een
fatsoenlijk land? Gemeenten en de verzorgingsstaat hebben een decennium
later klaarblijkelijk de schouders opgehaald over zoveel polemiek en bedacht
dat in deze tijden van werkloosheid, voedselbanken en inkomensongelijkheid,
iedereen haarfijn aanvoelt wat er met een fatsoenlijke samenleving wordt
bedoeld. Als je dan tóch over een woord wilt vallen, dan kan er vandaag de
dag volop gestruikeld worden over het begrip participatie. Beleidsmakers
breken zich collectief het hoofd over de vraag hoe zij - als de decentralisaties
straks een feit zijn - de burger zoveel mogelijk kunnen uitdagen om ‘mee te
doen’.
Het boekje Hoe blijven we een fatsoenlijk land is door onze onvolprezen
partijgenoot Maarten van Rossem van een inleiding voorzien. Hij sombert
er zes pagina’s Rossemiaans op los, vindt dat de verantwoordelijken voor de
Wmo van destijds zich voor eeuwig mogen gaan schamen en beschouwt de
retoriek van zelfredzaamheid, een hot item in de decentralisaties, als veel te
optimistisch. Na dit ten geleide ben je als lezer benieuwd of Van Rossems
verwachtingen - die net zo zwart zijn als zijn coltrui - door de auteurs van het
boekje worden bevestigd dan wel weerlegd.
Allemaal zoekende
Coauteur Nicole Teeuwen, tot enkele maanden geleden PvdA-wethouder
in de gemeente Houten, blikt in een van de eerste hoofdstukken terug op
de invoering van de door Van Rossem zo verguisde Wmo. Een wet die in
2007 aan de gemeenten werd overgedragen. Toen was geldgebrek eigenlijk
nog nauwelijks een issue. Maar door de klassieke procedures pakten de
aanbestedingen voor de huishoudelijke zorg in veel gemeenten desastreus uit.
Zorgaanbieders boden onder de kostprijs en tekenden daarmee op termijn hun
eigen doodvonnis. Achteraf, zo stelt Teeuwen, waren we allemaal zoekende.
Zij waarschuwt er vervolgens voor dat gemeenten bij de invoering van de
decentralisaties niet dezelfde fouten maken als destijds bij de Wmo. Die fouten
liggen dan voornamelijk op het gebied van het niet voldoende geïnformeerd
zijn van de gemeenten, te weinig kennis hebben van de sector en de
verstikkende, procedurele aanpak in de aanbestedingen, terwijl ruimte geven
voor innovatie en experimenten juist zo nodig is.
Gemeenten moeten aan het roer gaan staan en bij de decentralisaties
blijk gaan geven van - zoals de auteurs het noemen - goed strategisch
opdrachtgeverschap. Samendoen is daarbij het sleutelwoord. Maar daarin
schuilt ook de crux; gemeenten zijn traditioneel nogal van het bedisselende
soort. Loslaten doen ze vaak net zo moeizaam als een hond die zijn kluif moet
afstaan. Maar als het kwartje eenmaal is gevallen, zo voorspellen de schrijvers,
dan worden de juiste sleutels gaandeweg gevonden, wordt de gemeente
een meewerkend voorman en het vertrouwen van de burger zienderogen
gewonnen.
Appeltje eitje? Helaas niet. De voorspelling is dat het hele proces van
transformatie zeker een generatie zal duren. Nu wilt u, als beleidsmaker,
college- of raadslid natuurlijk snel en voortvarend dóórpakken met de
decentralisaties. Dat mag, maar pak er tussen de bedrijven door tóch maar dit
boekje bij. Als diepte-investering. En heeft u - gezien de oplopende tijdsdruk
tot aan 1 januari - ècht geen tijd om het nu te lezen, doe dat dan over een jaar
of vijf. Altijd aardig om te bezien of er achteraf een voorspellende waarde aan
toe te dichten valt. En natuurlijk om te ontdekken of Van Rossem (on)gelijk
heeft gekregen.
Foto Jan de Roos
TON LANGENHUYZEN
BELEIDSMEDEWERKER
TWEEDE KAMERFRACTIE
TEL. 070-3182792,
[email protected]
ALCOHOL, MINDERJARIG, CAMPINGS
Z
oals bekend mogen jongeren beneden de achttien jaar sinds
dit jaar geen alcohol meer drinken in de publieke ruimte. Uit
diverse berichten blijkt echter dat er campinghouders zijn die
menen dat jongeren op hun campingterrein wel drank mogen
gebruiken. Uit de antwoorden die staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaf op de schriftelijke vragen van Marith
Rebel blijkt dat de campinghouders op het verkeerde spoor zitten.
Het verbod op het in bezit hebben voor alcohol door minderjarigen in
de publieke ruimte heeft wel degelijk ook betrekking op kampeerterreinen, zelfs al zijn die alleen tegen betaling of op bepaalde tijdstippen of voor een beperkt publiek toegankelijk. En het begrip
‘kampeerterrein’ moet ruim worden opgevat. Daaronder valt alles met uitzondering van de besloten ruimte binnen de tent en de
aangehechte luifel. Verder mogen toezichthouders ook op campings
controleren. De staatssecretaris gaat binnenkort in gesprek met de
burgemeester van Terschelling. In die gemeente liggen drie van de
acht ‘jongerencampings’ die de grootste groep jongeren trekt. Daarbij
zal ook het Openbaar Ministerie aanwezig zijn. Daar zal besproken
worden hoe de burgemeester het toezicht op naleving van de leeftijdsgrenzen kan verstevigen.
OMGEVINGSWET
I
n 2010 werd de Crisis- en herstelwet van kracht. Daarmee werd
het mogelijk om door middel van kortere procedures en minder
vergunningen bepaalde bouw- en infrastructurele werken sneller te kunnen verwezenlijken. Hoewel het aanvankelijk om een
tijdelijke wet ging, werd die verlengd toen bleek dat de wet inderdaad
voor een impuls voor de bouwsector zorgde. Inmiddels is de wet
permanent gemaakt. De PvdA-fractie, bij monde van Albert de Vries,
zag de voordelen daarvan in, ook omdat die wet binnen enkele jaren
op zal gaan in een nieuwe integrale Omgevingswet. Vooruitlopend op
die nieuwe wet, worden er nu al enkele maatregelen aangekondigd
die moeten bijdragen aan het oplossen van enkele knelpunten in het
omgevingsrecht. Zo wordt het eenvoudiger om leegstaande (kantoor)
gebouwen een andere functie te geven. Nu mag er slechts voor vijf
jaar een ontheffing worden verleend voor een van het bestemmingsplan afwijkend gebruik van een pand, volgens het voorstel wordt dat
vijftien jaar. De Vries is van mening dat dan wel de bouwtechnische
kwaliteit van dergelijke panden gegarandeerd moet blijven. Hij wil
dat het Bouwbesluit daarop wordt aangepast. Daarnaast wordt de
mogelijkheid gecreëerd om meer vergunningvrij bouwen mogelijk te
maken. Nu staan gemeentelijke bestemmingsplannen en welstandsbeleid soms in de weg van veel voorkomende bouwwerkzaamheden,
zoals overkappingen, dakkapellen en aan- en uitbouwen bij woningen
en andere hoofdgebouwen. Daarom komen er landelijke regels die het
mogelijk maken om in meer gevallen in de achtertuin vergunningvrij
te bouwen. Zo wordt onder andere de grens voor een vergunningvrije
aanbouw verruimd van 2,5 naar 4 meter.
BIBLIOTHEEKWET
O
nlangs werd een wetsvoorstel behandeld dat dient om ook
de regelgeving rondom het bibliotheekstelsel up-to-date te
maken. Door de opkomst van e-books wordt er op een andere
manier naar bibliotheken gekeken. Bibliotheken zijn allang
geen plekken meer waar alleen maar boeken uitgeleend worden,
maar plekken om wegwijs te worden in het informatieaanbod, geprikkeld te worden om na te denken en in aanraking te komen met
cultuur. De wet moet daaraan worden aangepast. Jacques Monasch
doet daarbij aanvullende voorstellen. Zo wil hij dat het lidmaatschap
van de bibliotheek altijd via een lokale bibliotheek moet blijven verlopen. Het wetsvoorstel laat nu nog de mogelijkheid open om alleen lid
te worden van de digitale bibliotheek. Monasch vreest dat hierdoor
de positie van de lokale bibliotheek uitgehold kan raken. Daarom zou
het lidmaatschap van de bibliotheek zowel de digitale als de lokale
bibliotheek moeten omvatten.
Dat neemt niet weg dat het digitale lezen de toekomst heeft. Het is
van groot belang dat juist ook voor de nieuwe manier van lezen via
e-books, geen drempels opgeworpen worden. Monasch wil daarom
dat het wettelijk wordt verankerd dat e-books die van belang zijn
voor jongeren, gratis te leen zijn. Vanwege regelgeving rondom auteursrechten is het nu niet mogelijk om dit voor alle boeken te doen.
De minister is gevraagd om voor de langere termijn het mogelijk te
maken dat alle e-books - net zoals gedrukte boeken - uitleenbaar
worden.
Auteurs: Nicole Teeuwen, Mary van den Wijngaart en Hans Moors, 148 blz., € 19,95.
Uitg. Boom-Lemma. ISBN 978-94-6236-401-1
LOKAAL BESTUUR / JULI/AUGUSTUS 2014
11
de achterkant
< Oude Glorie
Jong Talent >
GILLES
BORRIE (88)
Ooit wandelde hij in het Amsterdamse Vondelpark
met ‘tante Jet’, de socialistische dichteres en
politica Henriëtte Roland Holst. Prominente PvdApolitici als Willem Drees, Sicco Mansholt en Joop
den Uyl heeft hij goed gekend. En CDA-politicus
Dries van Agt en wielrenner Wim Breukink, de
vader van Eric, waren zijn fietsvrienden. Maar zijn
racefiets heeft Gilles Borrie, oud-burgemeester
van Eindhoven, weggedaan. ‘Daar kan ik op mijn
leeftijd niks meer mee. Het lopen gaat ook niet
meer zo goed, sinds ik gevallen ben en een nieuwe
heup heb.’ Maar hij is een tevreden man, die kan
terugkijken op een mooie en lange loopbaan in het
openbaar bestuur.
Samen met zijn vrouw Hetty, een voormalige
onderwijzeres, woont Gilles Borrie in de Karpen,
een villawijk aan de rand van Eindhoven. Bij
binnenkomst valt meteen de grote boekenkast in
de hal op. Ook op zijn werkkamer wemelt het van
de boeken. Veel daarvan gaat over literatuur en
geschiedenis. Borrie is een groot bewonderaar van
Frederik van Eeden en Herman Gorter. Zelf heeft
hij ook een flink aantal publicaties op zijn naam
staan. Zo beschreef hij de levens van grootheden
uit de socialistische gemeentepolitiek, zoals de
Amsterdamse wethouders Floor Wibaut en Monne
de Miranda en de journalist en politicus Pieter
Lodewijk Tak, Wibauts beste vriend.
Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders
uit gemeente en provincie over toen en nu, en met
jonge PvdA’ers over politiek en toekomst.
TEKST EN FOTO: JAN DE ROOS
wiens gedichten zij met haar bevende stem uit het
hoofd citeerde. Dat heeft me zeer ontroerd.’
Joop den Uyl
Nadat hij zijn studie heeft voltooid, werkt Borrie
korte tijd op de gemeentesecretarie van Ridderkerk
en enkele jaren als ‘commies-redacteur’ bij het
Instituut voor Bestuurswetenschappen in Den
Haag, dat aan de VNG is gelieerd. In 1955 wordt
hij wetenschappelijk medewerker van de Wiardi
Beckman Stichting, waar Joop den Uyl de scepter
zwaait. ‘Het werk bij de WBS was destijds in secties
verdeeld, waarbij ik verantwoordelijk was voor
gemeentepolitiek, volkshuisvesting, agrarische
zaken en middenstandszaken. Ook deed ik de
redactie van De Gemeente, de voorloper van
Lokaal Bestuur. Voor Den Uyl heb ik altijd grote
bewondering gehad. Hij was de primus inter pares.
Ik zag hem bijna dagelijks. Een man met een
enorme werkkracht, een meeslepend politicus met
een brede kennis en visie. Zijn sociale kant was
minder goed ontwikkeld. Naar je privéleven vroeg
hij eigenlijk nooit, en in de vijf jaar dat ik bij de WBS
heb gewerkt, zijn we maar één
Lokale politiek
Borrie maakte al vroeg kennis met de lokale politiek.
‘Mijn vader was een gereedschapsdraaier die zich
opwerkte tot kleine zelfstandige. Hij was vrijzinnigdemocraat en nam mij als jongen geregeld mee naar
de raadsvergaderingen in Bergen op Zoom, waar
we toen woonden. Mijn ouders waren bevriend
met Henk Walder, die voor de oorlog de voorzitter
van de plaatselijke SDAP-fractie was. Mijn vader
was zó met politiek bezig, dat men hem in Bergen
het vierentwintigste raadslid noemde. Toen ik eind
jaren dertig op de Rijks HBS zat, ging ik zelf vaak op
bezoek bij het rode raadslid Johan Schuijl. Hij was
de eerste arbeider met wie ik in aanraking kwam.
Van hem leende ik de vierdelige Gedenkschriften
van Pieter Jelles Troelstra.’
Als student economie aan de Nederlandse
Economische Hogeschool in Rotterdam neemt
Gilles kort na de oorlog deel aan een Vlamkamp,
genoemd naar het links-socialistische blad De Vlam,
dat in de oorlog als verzetsblad het licht zag. In 1948
sluit hij zich als 23-jarige aan bij de PvdA - vorig
jaar kreeg hij de Willem Drees-penning wegens
zijn 65-jarig lidmaatschap - en wordt hij actief in
de Nieuwe Koers, de jongerenorganisatie van de
partij. Als voorzitter van de Rotterdamse afdeling
van de sociaaldemocratische studentenorganisatie
Politeia ontmoet hij linkse kopstukken als Willem
Schermerhorn, Jacques de Kadt, Koos Vorrink en
Willem Banning. ‘De wandeling met Henriëtte
Roland Holst in 1949 zal ik nooit vergeten. Het
was kort voor haar tachtigste verjaardag. Tom Rot,
één van de leiders van de Vlamkampen, ging elke
week een paar keer met haar wandelen. Toen ik bij
hem logeerde, vroeg hij mij of ik dat een keer van
hem wilde overnemen. Tijdens de wandeling in het
Vondelpark spraken we over Van Eeden en Gorter,
12
Rheden, 1975: op stap met vrouwelijke politici uit Gelderland.
keer samen met de medewerkers uit eten geweest.’
Door zijn contacten met gemeentebestuurders
krijgt Borrie belangstelling voor een functie in het
openbaar bestuur. Hij wil burgemeester worden.
Een goed idee, vindt Joop den Uyl. Huib Franssen,
de burgemeesterslobbyist van de PvdA, doet
een goed woordje voor hem bij zijn vriend en
partijgenoot Jaap Cramer, commissaris van de
koningin in Drenthe. In 1960 kan Borrie aan de
slag in Sleen, een gemeente van 6.500 inwoners.
Daarna zullen nog burgemeestersposten volgen in
Tiel, Rheden en Eindhoven. Aan alle vier denkt hij
met plezier terug. ‘Het meest toch aan Rheden, een
gemeente met veel natuurschoon, waar ik samen
met mijn jonge gezin prachtig woonde. Ik had
er ook heel goede vrienden, zoals Wim Breukink,
de directeur van de Gazelle-fabrieken die mijn
fietskameraad werd. In Eindhoven vond ik vooral
de internationale contacten (China en Japan)
interessant. Toen ik net in Eindhoven zat kwam
het bericht dat de Bijenkorf zou worden gesloten.
Uiteindelijk is het gelukt die toch voor de stad te
behouden.’
Zes jaar geleden schreef Borrie een boek over
zijn herinneringen en ontmoetingen. Het valt niet
mee om daar iets negatiefs in te ontdekken. Als
ik hem vraag of hij dan nooit vervelende dingen
heeft meegemaakt als burgemeester, blijft het
aanvankelijk stil. Dan noemt hij de problemen rond
het regionale woonwagenkamp in Tiel, begin jaren
zeventig. ‘Daar was veel criminaliteit. De politie
moest er met getrokken pistool de orde handhaven.
Dat was wel een moeilijke periode.’
Kameraadschap
Terughoudend is Borrie in zijn oordeel over de
PvdA nu. ‘Als je geen verantwoordelijkheid meer
draagt, is het gemakkelijk praten. Daarom zal ik in
het openbaar geen kritiek op de partij uitoefenen.
Wat ik wel mis in de partij, is de kameraadschap.
Vroeger gingen we echt als vrienden met elkaar om.
Ik heb het idee dat die binding er niet meer is. En ik
vind het heel treurig als partijgenoten een scheve
schaats rijden, de boel financieel bedonderen.’
Van de weinige schrijvende burgemeesters is
Borrie met stip de productiefste. Als burgemeester
van Sleen werkte hij in zijn ‘Wibaut-kamertje’
op zolder vaak tot in de vroege uurtjes aan zijn
eerste biografie, waarop hij in 1968 promoveerde.
Het bronnenonderzoek voor het boek deed hij op
zaterdag - boterhammen mee - bij het Internationaal
Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam,
terwijl zijn vrouw ging winkelen. Zijn favoriete
boek? ‘Dat is moeilijk hoor, maar misschien toch
dat over De Miranda, die in 1942 is doodgemarteld
in kamp Amersfoort. Ik denk nog vaak aan wat hij
heeft meegemaakt.’ De stroom publicaties lijkt nu
opgedroogd, zijn gezondheid laat het niet meer
toe op pad te gaan. ‘Eigenlijk had ik best schrijver
kunnen worden’, mijmert Borrie. Als ik zeg dat hij
daar aardig in geslaagd is, glimlacht hij tevreden.
Dr. Gilles Willem Benjamin Borrie
Geboren op 26 september 1925 te Bergen op Zoom
Opleiding en studie: Rijks HBS Bergen op
Zoom (1938-1944), economie aan de Nederlandse
Economische Hogeschool in Rotterdam (1945-1952)
Functies: oorlogsvrijwilliger bij de Prinses
Irenebrigade (1944-1945), secretarieambtenaar in
Ridderkerk (1952-1953), commies-redacteur Instituut
voor Bestuurswetenschappen VNG (1953-1955),
wetenschappelijk medewerker Wiardi Beckman
Stichting en redactiesecretaris De Gemeente
(1955-1960), burgemeester van Sleen (1960-1968),
Tiel (1968-1973), Rheden (1973-1979) en Eindhoven
(1979-1987).
Politiek: o.a. lid partijbestuur PvdA (1962-1968),
Statenlid Gelderland (1972-1978)
Overig: o.a. bestuurslid Orde van Vrijmetselaren
(1975-1979) en voorzitter curatorium Anne Frank
Stichting (1980-1986).
Publicaties: o.a. biografieën van F.M. Wibaut (1968),
P.L. Tak (1973/2006), S.R. de Miranda (1993) en
M.A. Reinalda (2005), Het leven als een te voltooien
bouwwerk (vijf biografieën van vrijmetselaren, 2000),
Herinneringen en ontmoetingen (2008)
Download