Het woonplaatsbegrip voor belastingverdragen

advertisement
www.oversalarisadministratie.nl
LOONHEFFINGEN INTERNATIONAAL
Het woonplaatsbegrip voor
belastingverdragen
Waar woont werknemer voor verdragsdoeleinden?
Het Nederlands nationale woonplaatsbegrip is van belang omdat het mede bepaalt in hoeverre
Nederland het loon van een werknemer mag belasten. In Praktijkblad Salarisadministratie nr. 10
zijn wij ingegaan op dit nationale woonplaatsbegrip. Dit artikel gaat in op het woonplaatsbegrip
voor belastingverdragen. Dit begrip is van belang als een werknemer in meerdere landen woont
of grensoverschrijdend werkzaam is en de werknemer onderworpen is aan belastingen in beide
landen. In belastingverdragen wordt bepaald op welke wijze dubbele belasting te vermijden is.
Henk Amorison
Hillbrook Expatriate Tax
Solutions
Oscar Leal
freelance
belastingadviseur
In het artikel in Praktijkblad Salarisadministratie nr. 10
van 4 juli 2014 hebben wij aandacht besteed aan de
vraag waar iemand fiscaal woont, dat wil zeggen: woont
volgens Nederlands nationaal recht. Het belang van die
vraag blijkt uit de volgende driedeling:
1. Woont een werknemer in Nederland, dan is hij in
beginsel voor zijn totale loon (wereldloon) in Nederland belastingplichtig, ongeacht de territoriale herkomst van dat loon (‘woonstaatbeginsel’);
2. Woont een werknemer niet in Nederland, dan is hij
onder omstandigheden alleen belast voor zover de
werknemer in Nederland werkt (‘bronstaatbeginsel’); en
Woont een werknemer niet in Nederland en werkt hij
evenmin in Nederland, dan is hij – uitzonderingen daargelaten – niet in Nederland belastingplichtig.
1. Duurzame relatie persoonlijke aard met NL
Waar iemand volgens Nederlands nationaal recht woont,
wordt bepaald aan de hand van de ‘omstandigheden’ van
het geval (artikel 4, lid 1, Algemene wet inzake rijksbelastingen; hierna: ‘AWR’). De relevante omstandigheden
zijn nagenoeg geheel door de rechter ingevuld. Heeft
iemand ‘een duurzame relatie van persoonlijke aard met
Nederland’, dan woont hij in Nederland.
staven niet in Nederland en naar de fiscale maatstaven van
het andere land, niet in dat andere land. Voor het Nederlands nationale woonplaatsbegrip is het alleen van belang
om vast te stellen of iemand in Nederland fiscaal woont.
Men hoeft dus niet vast te stellen of iemand op basis van
artikel 4, lid 1, AWR in een ander land woont.
2. Woonstaatbeginsel en bronstaatbeginsel
Het woonstaatbeginsel en bronstaatbeginsel zijn internationaal algemeen geaccepteerd. Nagenoeg alle landen
maken aan de hand van deze beginselen het hierboven
genoemde onderscheid (waarbij ‘Nederland’ vervangen
kan worden door elk ander land).
Voorbeeld 1. Dubbele belasting
De heer Demesmaeker woont volgens Frans recht in Frankrijk en volgens Nederlands recht niet in Nederland. De heer
Demesmaeker is in loondienst bij een Nederlandse werkgever en hij werkt uitsluitend in Nederland. De toepassing
van de twee beginselen leidt ertoe dat het salaris van de
heer Demesmaeker in beginsel dubbel belast wordt: in
Frankrijk op basis van het woonstaatbeginsel en in Nederland op basis van het bronstaatbeginsel. Op grond van het
belastingverdrag tussen Nederland en Frankrijk is geregeld
hoe dubbele belasting vermeden kan worden.
3. Nationale woonplaatsbegrippen
Woont iemand fiscaal in Nederland?
In de meeste gevallen is duidelijk waar iemand fiscaal
woont: wel of niet in Nederland. Het kan echter voorkomen
dat iemand tegelijkertijd zowel in Nederland fiscaal woont
als in een ander land (volgens wetgeving van dat andere
land). Het kan ook voorkomen dat iemand in geen enkel
land woont. Dat wil zeggen: naar Nederlandse fiscale maat-
12
Elk land kent zijn eigen regels of iemand voor fiscale doeleinden in dat land woont. De meeste landen hanteren regels die vergelijkbaar zijn met de Nederlandse, maar dat is
zeker niet altijd het geval. Sommige landen kennen bijvoorbeeld de fictie dat iemand in ieder geval in het land
geacht wordt te wonen, indien die persoon gedurende
meer dan 183 dagen in een kalenderjaar in het land ver-
PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE
nr 16 / 28 november 2014
LOONHEFFINGEN INTERNATIONAAL
blijft. De Verenigde Staten nemen internationaal een bijzondere positie in. Iedereen met de Amerikaanse nationaliteit wordt voor federaal fiscale doeleinden als inwoner
van de VS aangemerkt (het “nationaliteitsbeginsel”).
Voorbeeld 2. Woonachtig in drie landen
De heer Wichelaar is in de USA geboren en heeft Nederlandse ouders die met de heer Wichelaar na zijn geboorte zijn
teruggekeerd naar Nederland. De heer Wichelaar woont met
zijn gezin in een eigen woning in Zeist. Hij heeft heel 2013
in een land (land X) gewerkt waar het 183 dagen-verblijfcriterium geldt voor het bepalen van de woonplaats.
In 2013 woont de heer Wichelaar volgens het nationale
recht van drie landen in die landen: in Nederland (= de
‘omstandigheden’ ), in de VS (= nationaliteit) en in land
X (= een verblijf van meer dan 183 dagen). Hij wordt
dan ook in beginsel in drie landen voor zijn wereldinkomen belast. Dat hij volgens Nederlands recht niet wordt
aangemerkt als mede wonend in de VS en land X is niet
van belang. Hoe die landen hun nationale woonplaatsbegrip invullen, is volledig aan hen.
4. Het belang van belastingverdragen
De casus van voorbeeld 2 toont het belang van internationale afstemming van belastingheffing aan. Die afstemming vindt vooral plaats in de vorm van bilaterale
belastingverdragen, dat wil zeggen: verdragen die tussen twee staten zijn aangegaan. Nederland heeft met
veel landen een belastingverdrag tot het vermijden van
dubbele belasting (en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting) inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen gesloten. Een specifiek belastingverdrag dat Nederland is aangegaan, geldt alleen
in relatie tot de andere staat en is voor beide bindend.
Hieronder zullen wij gemakshalve uitgaan van de tekst
van het OESO-modelverdrag (hierna: het ‘Verdrag’). Dit
Verdrag en de officiële toelichting hierop is van groot
belang voor het internationale belastingrecht. In individuele gevallen moet men echter altijd naar het specifieke Verdrag te kijken. De tekst van dat Verdrag is
voor dat individuele geval bepalend en niet het OESOmodelverdrag.
13
www.oversalarisadministratie.nl
LOONHEFFINGEN INTERNATIONAAL
5. Toegang tot het Verdrag
Wie kan zich nu op het Verdrag beroepen? Artikel 1 Verdrag geeft uitsluitsel: personen die inwoner zijn van één
van de staten of van beide staten kunnen zich op het
Verdrag beroepen. Wie inwoner voor het Verdrag is,
wordt in artikel 4, lid 1, Verdrag bepaald:
“Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking
‘inwoner van één van de Staten’ iedere persoon die, ingevolge de
wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen
op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of
enige andere soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet een persoon die in die Staat slechts aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten uit bronnen in die
Staat of van vermogen dat in die Staat gelegen is.”
Nationaal recht
Of iemand zich op het Verdrag kan beroepen, wordt dus
in de eerste plaats bepaald aan de hand van de nationale
regels van woonplaats, zoals beide staten die in hun nationale wetgeving toepassen.
Op grond van het bovenstaande is degene die op basis van
artikel 4, lid 1, AWR in Nederland woont, ook in de zin van
het Verdrag inwoner van Nederland. Degene die volgens
Nederlands nationaal recht in Nederland woont, is immers
in beginsel onbeperkt in Nederland aan (loon)belasting onderworpen op basis van ‘omstandigheden’ als ‘woonplaats’,
‘verblijf’ of ‘enige andere soortgelijke omstandigheid’.
Het omgekeerde geldt voor degene die volgens Nederlands nationaal recht niet in Nederland woont. Zo’n per-
Om dubbele belastingheffing
te voorkomen sluiten landen
bilaterale belastingverdragen
soon is mogelijk in Nederland beperkt aan de (loon)belasting onderworpen ‘ter zake van inkomsten uit
bronnen’ in Nederland. Volgens artikel 4, lid 1, Verdrag
mag zo’n persoon in de zin van het Verdrag echter niet
als inwoner van Nederland worden aangemerkt.
Voorbeeld 3. Toegang tot belastingverdragen
De heer Wichelaar van voorbeeld 2 heeft toegang tot elk
belastingverdrag dat Nederland, de VS en land X is aangegaan, indien die verdragen bepalingen kennen die overeenkomen met artikel 1 en artikel 4, lid 1, Verdrag. Voor
Nederland geldt dit op basis van ‘woonplaats’. Daarnaast
valt het bezit van de Amerikaanse nationaliteit onder het
Verdragscriterium ‘enige andere soortgelijke omstandigheid’ en het verblijf in land X gedurende meer dan 183 dagen in een kalenderjaar onder het Verdragscriterium ‘ver-
14
blijf’. Een voorwaarde is wel dat de VS en land X aan de
toepassing van deze criteria in hun nationale wetgeving
een onbeperkte belastingplicht koppelen (hetgeen ook zo
is bijvoorbeeld in de VS met het nationaliteitsbeginsel).
6. Dubbele woonplaats
Woont iemand in beide staten, dan kan hij of zij zich –
net als degene die slechts in één staat woont – op het
Verdrag beroepen. Ten aanzien van zo’n persoon is echter
wel een nadere regeling nodig. De vraag in welk land iemand voor Verdragsdoeleinden woont, is namelijk van wezenlijk belang voor de verdere toepassing van het Verdrag.
Eén van de twee staten zal moeten terugtreden en accepteren dat de persoon voor verdragsdoeleinden geacht
wordt uitsluitend in de andere staat te wonen. Hiermee
accepteert de terugtredende staat dat uitsluitend de andere staat het wereldinkomen van de persoon mag belasten. Hoe wordt nu bepaald welke staat moet terugtreden?
Dit bepaalt de zogenoemde ‘tiebreaker rule’.
Tiebreaker rule
Ten aanzien van degene de op basis van artikel 4, lid 1,
Verdrag in beide landen blijkt te wonen, geldt de nadere
regeling van artikel 4, lid 2, Verdrag:
“Indien een natuurlijk persoon ingevolge de bepalingen van het
eerste lid inwoner van beide Staten is, wordt zijn positie als
volgt bepaald:
a. hij wordt geacht uitsluitend inwoner te zijn van de Staat
waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien
hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking
heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmee
zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn
(middelpunt van de levensbelangen);
b. indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van
beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft,
wordt hij geacht uitsluitend inwoner te zijn van de Staat waar
hij gewoonlijk verblijft;
c. indien hij in beide Staten of in geen van beide Staten gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht uitsluitend inwoner te zijn
van de Staat waarvan hij onderdaan is;
d. indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide Staten, regelen de bevoegde autoriteiten van de Staten de
aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.”
Deze regeling is in theorie sluitend. In veel gevallen zal men
inderdaad met zekerheid kunnen vaststellen in welk land
iemand voor verdragsdoeleinden geacht wordt te wonen.
Voorbeeld 4. Inwoner Nederland of Duitsland
Mevrouw Grünwald is alleenstaand. Ze heeft uitsluitend
de Duitse nationaliteit en ze woont al haar hele leven in
Düsseldorf, waar haar sociale en economische leven zich
afspeelt en waar zij over een huurwoning beschikt. Zij
wordt door haar Duitse werkgever voor een periode van
PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE
nr 16 / 28 november 2014
LOONHEFFINGEN INTERNATIONAAL
3 jaren bij een Nederlandse groepsmaatschappij in Den
Haag tewerkgesteld, alwaar zij ook uitsluitend werkt.
Omdat dagelijks tussen Düsseldorf en Den Haag reizen
een te grote belasting voor mevrouw Grünwald is, huurt
haar werkgever voor haar een woning in Den Haag waar
zij tijdens werkdagen verblijft. Ook schrijft ze zich in bij
de gemeente Den Haag. Ze houdt echter ook haar Duitse
woning aan. Tijdens weekenden keert ze namelijk naar
haar woning in Düsseldorf terug, mede om haar hulpbehoevende ouders te ondersteunen.
Onbeperkt belastingplichtig in Duitsland
De Nederlandse Belastingdienst is eerst van mening dat
mevrouw Grünwald op basis van artikel 4, lid 1, AWR in
Nederland woont. Ongeacht of dit de juiste conclusie is,
onderkent de Belastingdienst bij nader inzien dat mevrouw Grünwald voor het Verdrag uitsluitend als inwoner van Duitsland heeft te gelden. Zij wordt volgens
Duits nationaal recht namelijk als inwoner van Duitsland
gezien en is daarom in Duitsland onbeperkt belastingplichtig. En hoewel zij zowel in Duitsland als in Nederland over een duurzaam tehuis beschikt, erkent de Belastingdienst dat haar persoonlijke en economische
betrekkingen met Duitsland het nauwst zijn (artikel 4,
lid 1, sub a, Verdrag). Nederland mag hierdoor het inkomen van mevrouw Grünwald uitsluitend belasten met
inachtneming van de regels van het Verdrag die de Nederlandse heffingsrechten sterk beperken. Het loon dat
zij tijdens haar uitzending naar Nederland geniet, mag
echter geheel in Nederland worden belast, omdat zij uitsluitend in Nederland werkt (artikel 15 Verdrag).
7. Conclusie
Toepassing van het woonstaatbeginsel en bronstaatbeginsel kan tot dubbele belastingheffing leiden. Om dit te voorkomen, sluiten landen vooral bilaterale belastingverdragen.
Zij die in één van de verdragsstaten of in beide staten wonen, kunnen zich op het toepasselijke Verdrag beroepen.
Waar iemand voor verdragsdoeleinden woont, wordt in
beginsel volgens de nationale woonplaatsregels van
beide staten bepaald. Blijkt iemand in beide staten te
wonen, dan zal één van de staten voor verdragsdoeleinden moeten terugtreden. Welke staat terugtreedt,
volgt uit de zogenoemde ‘tiebreaker rule’ van het betreffende Verdrag. De terugtredende staat wordt beperkt in zijn heffingsrechten.
Woont iemand in geen van beide staten, dan kan hij
zich niet op het Verdrag beroepen.
Congresaanbi
ed
gratis VeReFi ing:
light
abonnement
Cursus Verdieping Sociale Zekerheid
voor de salarisadministrateur
Vanaf 2015 verandert er veel op het gebied
‡
Afweging wel of niet eigenrisicodragerschap voor de ZW of de WGA.
van de sociale zekerheid. Bedrijven gaan de
‡
Gevolgen voor de administratie van het ZW-eigenrisicodragerschap, zoals een aparte
verzuimadministratie en het rechtstreeks verlonen van ziekengeld.
effecten van de wet BeZaVa (modernisering
Ziektewet) merken en de Wet werk en
‡
van kracht. In de Cursus ‘Verdieping Sociale
‡
Inzicht in de premieberekeningen van de Werkhervattingskas (gedifferentieerde
premie WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex).
Zekerheid voor de salarisadministrateur’
komen in twee dagen de belangrijkste
Het maken van een dagloonberekening en een financieel overzicht van de kosten
wanneer iemand in de ZW komt.
zekerheid en de Participatiewet worden
‡
Belang van een goede administratie van personen met structurele functionele
beperkingen of een arbeidsgehandicaptenstatus.
onderwerpen voor u aan bod:
‡
Controle van de premiebeschikking Werkhervattingskas en hoe gaat u in bezwaar?
‡
De belangrijkste gevolgen van de Wet werk en zekerheid.
‡
Actualiteiten op het gebied van sociale zekerheid zoals de Quotumwet.
Kortom, een leerzame, praktijkgerichte cursus, waarna u direct voor uw organisatie aan
Voor meer informatie:
de slag kunt gaan. Deze cursus bieden wij aan voor slechts € 495 exclusief btw, inclusief
www.cs-opleidingen.nl
een VeReFi light abonnement voor één jaar ter waarde van € 125,-.
15
Download