10 PERGAMUM PERGAMUM: DE PERFECTE STAD Wanneer de Thalassa-reis over de Egeïsche Zee voorbij is, komen we in Ionië. Nu is het vasteland van Ionië Turks gebied, alhoewel de eilanden voor de kust meestal Grieks zijn. Maar in de oudheid was het hele gebied zonder meer Grieks. Het is een aantal keer bezet door de Perzische erfvijanden, maar de bewoners bleven altijd Grieks spreken en schrijven en bleven op zijn Grieks leven. Nu nog kunnen toeristen in Turks Ionië genieten van enkele prachtige ruïnes van Griekse steden. En een van die ruïnes is die van Pergamum. Volgens een mythe is de stad gesticht door Zeus, toen hij de juiste uitkijkplek zocht om naar de oorlog bij Troje te kijken. De heuvel, waarop Pergamum zou komen, was daarvoor prima geschikt. Na de Trojaanse oorlog zou Zeus dan in één moeite ook de fundamenten van de stad gelegd hebben. Maar de historische feiten zijn iets minder spectaculair. Wellicht is Pergamum rond 800 voor Christus ontstaan, met een akropolis op de ruim 300 meter hoge heuvel en een steeds maar groeiende benedenstad. Enkele eeuwen lang bleef Pergamum buiten alle grote verhalen. Maar na de dood van Alexander de Grote (323) veranderde de situatie. Een van Alexanders generaals, Lysimachus, liet zijn oorlogsschat in Pergamum achter, onder bewaking van zijn schatbewaarder Attalus Philetaerus. In 301 sneuvelde Lysimachus uiteindelijk in een veldslag tegen Seleucus, een concurrerende generaal. Attalus vond dat hij dan maar beter iets moois kon doen met de centen van zijn baas en hij gebruikte de miljoenenschat om Pergamum uit te bouwen tot een volwaardige stad, met alles erop en eraan. Attalus’ neef Eumenes zette de werken verder en kon zelfs generaal Seleucus verslaan, om de onafhankelijkheid van Pergamum definitief veilig te stellen. Daaraan verdiende hij 10.1 trouwens de bijnaam Σώτηρ, Redder. En ook Eumenes’ neef, Attalus I1, regeerde wijs en met zin voor smaak (241-197). Eumenes II, zoon van Attalus I, sloot het rijtje van nobele koningen af (197-159). Het waren de gouden jaren van Pergamum. In die jaren kreeg de akropolis van Pergamum ook zijn definitieve vorm. Het werd een bovenstad, die de problemen van zijn ligging niet alleen overwon, maar zelfs gebruikte om er nog stralender uit te komen. Men noemde Pergamum al snel ‘het tweede Rome’ of ‘het Athene van het oosten’. Niet te verwonderen, als je alleen nog maar het theater bekijkt. Met zijn 10.000 zitplaatsen en een doorsnede van 85 meter was het gigantisch groot. Het was tegelijk een plek met een adembenemend zicht op de omgeving. Maar ook andere gebouwen waren uniek in de Griekse wereld: het enorme gymnasium, het Heroön (waar men de koningen van Pergamum vereerde) en de bibliotheek met zijn meer dan 200.000 werken. Over die bibliotheek gaat het straks nog. Een speciale vermelding gaat naar het Zeus-altaar. Dit gebouw, van 35 op 33 meter, is vanuit de lucht goed herkenbaar aan zijn U-vorm. De indrukwekkende toegangstrap en de friezen op de zijkanten zijn schitterend. Op de friezen is een gevecht te zien tussen de Griekse goden en de opstandige giganten, mythologische reuzen. In dat gevecht kan je ook een symbool zien van de strijd tussen orde en chaos, tussen verstand en barbarendom. Het is zeker de moeite om het Pergamum Museum in Berlijn te bezoeken, waar het altaar rond 1900 heen gebracht is. De 2,5 meter hoge figuren zijn één grote werveling van heftige gebaren, gezwollen spieren en verbeten gezichten. Maar niets blijft duren, zeker niet een koninkrijk dat tussen de groeiende macht van Rome en de rijkdommen van het Midden-Oosten staat. Na de goede koningen kwamen zwakkelingen: Attalus II bijvoorbeeld. En dan Attalus III. Een koning met een weinig originele naam, maar met een heel speciale interesse voor dieren en vergif. Dat laatste liet hij graag testen op gevangen vijanden. Vreemd genoeg liet hij zijn koninkrijk in zijn testament niet na aan zijn zoon, maar aan de republiek Rome. Het volk van Pergamum kwam daartegen in opstand en riep een bastaardzoon van Eumenes II, een zekere Aristonicus, uit tot nieuwe koning. Die nam de titel Eumenes III aan, maar schopte het niet veel verder. Van opleiding was hij balletdanser, wat niet de beste basis is om een leger aan te voeren. Hij Attalus Philetaerus kreeg geen nummer 1, omdat hij nog aan Seleucus moest gehoorzamen en dus geen échte koning was. 1 10.2 werd verslagen, gevangen en gewurgd door de Romeinen (130 voor Christus). Vanaf dan maakte Pergamum deel uit van het Romeinse rijk, als hoofdplaats van de provincie Asia. In de 8ste eeuw na Christus werd Pergamum door Arabieren geplunderd, waardoor veel waardevolle gebouwen hun glamour verloren. De benedenstad bestaat nog altijd, nu onder de Turkse naam Bergama, en is bekend om zijn mooie tapijten. PERKAMENT VAN PERGAMUM Die bibliotheek van Pergamum moeten we toch even van dichtbij bekijken. Het grote gebouw stond op de akropolis, waar het koeler was dan in de benedenstad. Er was speciaal veel open ruimte gelaten achter de deuren, zodat een bries afkoeling kon schenken aan lezers. Die zaten in een grote leeszaal, omgeven door talrijke rekken. En op die rekken lagen rollen met teksten: de beroemde perkamenten van Pergamum. Over dat perkament valt nog een en ander te vertellen. Grieken schreven op heel uiteenlopende materialen. Op marmeren muren konden ze beitelen. Op potscherven konden ze namen krassen, wanneer er gestemd moest worden. Op loden plaatjes konden ze een vervloeking tegen iemand krassen. Maar het meest gebruikte schrijfmateriaal was papyrus. Dat is een milieuvriendelijk product uit Egypte: de papyrusplant wordt tot 4 meter hoog en 15 centimeter dik. Van de stengels van die plant kon je allerlei zaken als touw of zelfs boten maken. Maar dus ook schrijfmateriaal: je nam een mes, je sneed uit de zachte kern van de plant reepjes 1 en je legde die naast en over elkaar. Dan moest je de reepjes samenpersen onder een steen en laten uitdrogen, tot ze aan elkaar plakten. Dan had je al één vel. Vellen werden dan aaneen geplakt tot ze een lange rij van 8 à 10 meter vormden. En dan was je ‘boek’ klaar om beschreven te worden. De rij papyrusvellen werd na beschrijving opgerold rond een houten of ivoren of metalen handvat; het opgerolde papyrus was dan klaar voor de bibliotheek. Maar in de 4de eeuw voor Christus werd papyrus schaarser en zocht men een ander handig materiaal om op te schrijven. En dat was dus perkament. Of het ook écht in Pergamum uitgevonden is, is onzeker, maar perkament ontleent natuurlijk wel zijn naam aan die stad. Perkament is van dierlijke oorsprong. Eigenlijk is het gewoon de huid van een koe, of beter nog: van een jong kalfje. Zo’n huid moet onthaard worden met een schraapmes en dan behandeld worden met producten die vet verwijderen en de dierenhuid soepel houden. Uit de huid worden dan gelijkmatige vellen gesneden, die in bundeltjes worden samengevouwen. En alle bundeltjes worden dan samengebonden tot een echt boek. Voor een doorsnee boek had je al snel 40 runderen nodig en dat zorgde ervoor dat een perkamenten boek heel duur was. Daarom zou perkament pas écht helemaal doorbreken, toen de Arabieren Egypte innamen en de uitvoer van papyrus beperkten. In de 13de eeuw zou papier2, een Chinese uitvinding, het perkament verdringen als populairste schrijfmateriaal. De bibliotheek van Pergamum, met zijn enorme collectie perkamenten, bleef ook doorbestaan in de Romeinse tijd, maar er wordt verteld dat de Romeinse generaal Marcus Antonius alle perkamenten uit de bibliotheek liet weghalen om ze te kunnen schenken aan de bibliotheek van Alexandrië (zie hoofdstuk 14). Dat deed hij enkel en alleen om indruk te maken op de koningin van Alexandrië, de bekende Cleopatra. Probeer dit niet in je eigen bib! De ideale afmetingen voor een reepje papyrus zijn: 25 cm lang, 2 cm breed en 1 mm dik. Zie ook de ‘creatieve opdrachten’. 1 Papier wordt gemaakt van houtsnippers, gras of bamboe. Maar het wordt ook gemaakt van hergebruikte oude kledij. Daarom heette het in de middeleeuwen ook wel eens ‘pergamenum de panno’, perkament uit stoffen. 2 10.3 INTERESSANTE WWW’TJES Dit filmpje op YouTube geeft je een aardig idee van wat er nu nog te zien is in Bergama, zoals Pergamum nu heet: http://www.youtube.com/watch?v=T3tMhgVQjiQ Of je kan ook deze foto’s bekijken: http://www.pbase.com/dosseman/bergama_turkey Maar het mooist is deze site, met zijn slideshow van de akropolis, een overzicht van het Pergamumaltaar en vooral het 3D-filmpje met een reconstructie van de akropolis: http://www.pergamon.secondpage.de/index_en.html CREATIEVE OPDRACHTEN Maak je eigen papyrus! Knip eerst enkele gewone bladen papier in stroken. Maak de stroken lichtjes vochtig. Maak daarna eerst een horizontale reeks stroken, die lichtjes overlappen. En leg er een verticale reeks bovenop. Laat alle stroken onder een dik boek of onder een ander voorwerp uitdrogen, tot ze aan elkaar ‘plakken’. Schrijf nu, liefst met een veer en wat zwarte inkt, de leestekst van dit hoofdstuk over. Je mag schrijven in hoofdletters, zonder spiritussen en accenten. Ook de leestekens mogen weg. Het blijft een hele klus, maar probeer toch maar eens... Maak voor de Dienst Toerisme van Pergamum een stadsplan, met een bewegwijzerde wandelroute voor de toeristen. Zorg dat je langs alle bezienswaardigheden passeert, zodat je die kort kan beschrijven. Maquette van het Pergamum-altaar (beide maquettes op deze bladzijden staan in Berlijn, in het Pergamon-Museum) 10.4 SPECIALE SUBSTANTIEVEN VAN DE TWEEDE KLASSE 1. HET MANNELIJKE MODEL nom. acc. gen. dat. voc. enk. ὁ τὸν τοῦ τῷ ὦ ἱππεύς ἱππεύς ἱππέα ἱππέως ἱππεῖ ἱππεῦ mv. οἱ τοὺς τῶν τοῖς ὦ ἱππεῖς ἱππέας ἱππέων ἱππεῦσι(ν) ἱππεῖς Alle substantieven die het model ἱππεύς volgen, zijn mannelijk. Ze zijn bovendien perfect herkenbaar aan de eindletters van de nominatief enkelvoud. 2. HET VROUWELIJKE MODEL nom. acc. gen. dat. voc. enk. ἡ τὴν τῆς τῇ ὦ πόλις πόλις πόλιν πόλεως πόλει πόλι mv. αἱ τὰς τῶν ταῖς ὦ πόλεις πόλεις πόλεων πόλεσι(ν) πόλεις De meeste substantieven die het model πόλις volgen, zijn vrouwelijk. Ze zijn bovendien herkenbaar aan de eindletters van de nominatief enkelvoud, maar dat geeft geen volledig uitsluitsel. Waarom niet? Omdat ook enkele gewone substantieven van de tweede klasse er in de nominatief enkelvoud gelijkaardig uitzien, bv. ἡ ἐλπίς, ἐλπίδος. Opnieuw zet dus het paspoort in je woordenlijst je op de goede weg. 10.5 CONTRACTE SUBSTANTIEVEN VAN DE TWEEDE KLASSE: HET MODEL ἄνθος 1 De meeste vormen van ἄνθος zijn het resultaat van contractie. Bovendien vormt dit model zijn verbuiging met twee stammen: ἀνθοσ- en ἀνθεσ-. nom. acc. gen. dat. enk. τὸ τὸ τοῦ τῷ ἄνθος ἄνθος ἄνθους ἄνθει zuivere stam zuivere stam contractie van ἀνθεσ-ος (σ valt uit) contractie van ἀνθεσ-ι (σ valt uit) nom. acc. gen. dat. mv. τὰ τὰ τῶν τοῖς ἄνθη ἄνθη ἀνθῶν ἄνθεσι(ν) contractie van ἀνθεσ-α (σ valt uit) contractie van ἀνθεσ-α (σ valt uit) contractie van ἀνθεσ-ων (σ valt uit) contractie van ἀνθεσ-σι (σ valt uit) Alle substantieven die het model ἄνθος volgen, zijn onzijdig. Hoe ziet hun paspoort eruit? 1 ‘contraheren’ of ‘contractie’ wijst op het versmelten van twee opeenvolgende klinkers tot één klinker. 10.6 CONTRACTE ADJECTIEVEN VAN DE TWEEDE KLASSE: HET MODEL nominatief accusatief genitief datief vocatief enk. m. ἀληθής ἀληθῆ ἀληθοῦς ἀληθεῖ ἀληθές v. ἀληθής ἀληθῆ ἀληθοῦς ἀληθεῖ ἀληθές o. ἀληθές ἀληθές ἀληθοῦς ἀληθεῖ ἀληθές ἀληθής mv. m. ἀληθεῖς ἀληθεῖς ἀληθῶν άληθέσι(ν) ἀληθεῖς v. ἀληθεῖς ἀληθεῖς ἀληθῶν άληθέσι(ν) ἀληθεῖς o. ἀληθῆ ἀληθῆ ἀληθῶν άληθέσι(ν) ἀληθῆ De woorden die hetzelfde paspoort hebben als ἀληθής, ἀληθής, ἀληθές, volgen dit model. De stam van ἀληθής is ἀληθεσ-. De sigma vóór de uitgang is weggevallen. Daarop heeft er, zoals bij de contracte substantieven van de tweede klasse die we daarnet zagen, een samentrekking plaatsgevonden. bv. ἀληθῆ ἀληθοῦς ἀληθεῖ uit uit uit ἀληθεσ-α ἀληθεσ-ος ἀληθεσ-ι ἀληθεῖς ἀληθῶν ἀληθέσι 10.7 uit uit uit ἀληθεσ-ες ἀληθεσ-ων ἀληθεσ-σι OEFENINGEN OP SPECIALE EN CONTRACTE NAAMWOORDEN 1. Τὴν τῶν ἑταίρων πίστιν1 ἐν τοῖς κινδύνοις γιγνώσκομεν. 2. Ἐν μεγίσταις ἀπορίαις αἱ τῶν Ἑλλήνων πόλεις τοῖς ἱερεῦσι συμβουλεύονται2. 3. Ὥσπερ τοῦ σώματος ἡ ψύχη, οὕτως τῶν πόλεων οἱ νόμοι ἄρχουσιν. 4. Οἱ ἄνθρωποι εὐτυχεῖς ὕβριν πολλάκις τίκτουσιν. 5. Δίαιτα ὑγιής οὐ μόνον τῷ σώματι ἀλλὰ καὶ τῇ ψυχῇ χρησίμη ἐστίν. 6. Ὅτε ξένος ἐν ταῖς Ἀθήναις ἀκούει ὅτι βάρβαρός ἐστιν, αὐτίκα ἀποκρίνεται . ναὶ τῷ ἔθνει ἀλλ΄ οὐ τῷ ἔθει. 7. Ἀληθῆ ἔπη οὐκ ἀεὶ πείθει. 8. Λίαν θαυμάζομεν τὴν τῶν βασιλέων δύναμιν. 9. Ὅτε ἀληθῆ λέγεις, οὐκ ἀεὶ τοῖς ἀνθρώποις χαρίζῃ. 10. Ἀγγέλλεται τῷ ἡγεμόνι ὅτι τῶν πολεμίων τὸ μὲν μέρος ἐπὶ τοῖς ὄρεσι μένει, τὸ δὲ παρὰ τὸν πόταμον φεύγει. Opdrachten bij de bovenstaande zinnen: 1. Zoek de substantieven die de verbuiging van ἱππεύς, πόλις en ἄνθος volgen; determineer ze. Op dezelfde manier kan je ook werken met de teksten op blz. 10.9 en 10.11. 2. Zoek de adjectieven die de verbuiging van ἀληθής volgen; determineer ze; trek een pijltje van het adjectief naar het woord waarmee het congrueert. Op dezelfde manier kan je ook werken met de teksten op blz. 10.9 en 10.11. 3. 1 2 Geef naamval, functie (én rol bij de functie van BWB) van de onderlijnde woorden; omkader alle BWB die met een voorzetsel worden verwoord; vertaal ten slotte de zinnen. ἡ πίστις, πιστέως: het vertrouwen συμβουλεύεσθαι + dat.: raadplegen 10.8 LEESTEKST: DE BIBLIOTHEEK VAN PERGAMUM Lees de onderstaande tekst eerst aandachtig. Probeer je al tijdens het lezen een idee te vormen van de inhoud: van welke mensen of steden herken je de naam? Wat hebben ze met elkaar te maken? Wat hebben die mensen zoal gedaan? Welke werkwoorden versta je al dadelijk? Wat zegt de vertaling van die werkwoorden je over het algemene verhaal in deze tekst? Τὸ Πέργαμον1 τὴν μεγίστην βιβλιοθήκην2 ἐν τῇ Ἑλληνικῂ γῇ ἔχει. Ὁ γὰρ ταύτης τὴς πόλεως βασιλεὺς πολλὰ χρήματα ἀναλίσκει3 καὶ πολλὰ χίλια βιβλία ἁθροίζει. Μόνον ἡ τοῦ Ἀλεξάνδρου4 πόλις ἐν τῂ Αἰγύπτῳ5 τοσαῦτα βιβλία ἔχει. Αἱ δύο πόλεις πολλὰ ἔτη σφόδρα ἀγωνίζονται. Ἄμφω γὰρ τὸ αὐτὸ τέλος σπεύδουσιν. Τότε μὲν ἡ ἐν Ἀσίᾳ6 πόλις ὑπερβαίνει, τότε δὲ ἡ ἐν τῇ Αἰγύπτῳ, ἕως ὁ Καῖσαρ7 τὴν Ἀλεξάνδρειαν8 πολιορκεῖ9 καὶ ἐν τῇ μάχῃ μέρος τῶν βιβλίων πυρὶ διαφθείρεται. Τινες δὲ τότε οἴονται ὅτι οὐκέτι ἔξεστι τὸ Πέργαμον ἐν τούτῳ τῷ ἀγῶνι ὑπερβαίνειν. Μετὰ τὸν τοῦ Καίσαρος θάνατον Ἀντώνιος10 εἰς τὴν Αἴγυπτον πορεύεται. Ἐκεῖ τῆς Κλεοπάτρας11 τυγχάνει καὶ αὐτίκα ἔρωτα αὐτῆς ἔχει. Ὁ Ἀντώνιος τῇ Κλεοπάτρᾳ χαρίζεσθαι ἐθέλει. Διότι πολλὰ βιβλία ἐκ τοῦ Περγάμου ἁρπάζει καὶ εἰς Ἀλεξάνδρειαν ἄγει. Οὕτως ἡ ἐν Αἰγύπτῳ βιβλιοθήκη γίγνεται μεγίστη. Beantwoord dan deze vragen over verwijswoorden. Dat zijn woorden die de inhoud of redenering van de vorige zin hernemen. - ταύτης (regel 1): over welke stad gaat het? - ἡ τοῦ Ἀλεξάνδρου πόλις (regel 3): geef de naam van deze stad in een kortere vorm. - τοσαῦτα (regel 3): hoeveel boeken zijn dat dan? - Αἱ δύο πόλεις (regel 4): welke steden zijn dat? Ἄμφω (regel 4): welk substantief kan je bij dit getal toevoegen (in het Grieks)? τὸ αὐτὸ τέλος (regel 4): welk doel is dat dan? τότε (regel 6): op welk moment is dat dan? τὸ Πέργαμον, Περγάμου: Pergamum (eigennaam) ἡ βιβλιοθήκη, -ης: de bibliotheek 3 ἀναλίσκειν: uitgeven, verspillen 4 ὁ Ἀλέξανδρος, -ου: Alexander (eigennaam) 5 ἡ Αἴγυπτος, -ου: Egypte (eigennaam) 6 ἡ Ἀσία, -ας: Klein-Azië (eigennaam) 7 ὁ Καῖσαρ, Καίσαρος: Caesar (eigennaam) 8 ἡ Ἀλεξάνδρεια, -ας: Alexandrië (eigennaam) 9 πολιορκεῖν: belegeren 10 ὁ Ἀντώνιος, -ου: Antonius (eigennaam) 11 ἡ Κλεοπάτρα, -ας: Cleopatra (eigennaam) 1 2 10.9 - τούτῳ τῷ ἀγώνι (regel 7): over welke ‘strijd’ gaat het dus? - Ἐκεῖ (regel 8): waar is dat? - αὐτῆς (regel 9): over wie gaat het? Onderlijn vervolgens in elke zin de minimale zin, dus de woorden die nodig zijn om een zinvolle zin te behouden. Let op: niet alle belangrijke woorden zijn nodig. Zo kan een woordje οὐ weg zonder dat de zin onzin wordt (al verandert de betekenis natuurlijk grondig). Vertaal ten slotte ook de tekst. Gebruik daarbij de onderlijnde minimale zin als houvast. Romeinse resten op de site van Pergamum, nu Bergama. (Foto: Chiron CC Images of the Classical World) 10.10 LEESTEKST: DE ALOUDE, WIJZE FABEL VAN DE VOS EN DE RAAF Het tweede tekstje is weer een fabel. Je kent hem waarschijnlijk zelfs. - Lees de tekst een eerste keer door; - duid daarna in elke zin de pv aan; - onderlijn vervolgens de minimale zin. Κόραξ1 τις ἐν δένδρῳ ἔχει μέρος τι τυροῦ2 ἐν στόματι. Ἀλώπηξ3 τοῦτον τὸν ὄρνιθα βλέπει. Δολίοις4 δὲ λόγοις κολακεύει5 . “ Ὦ κόραξ, καλαί σοι πτέρυγες6 . στέρνον7 αἰέτου8 φαίνεις. Τοσοῦτος ὄρνις εἶ, καὶ οὐκ ᾄδεις; ” Ὁ δὲ κόραξ τῷ ἐπαίνῳ μεγαλοφρονεῖ9 καὶ τὸ στόμα ἀνοίγει καὶ κρῴζει10. Τὸ τοῦ τυροῦ μέρος εἰς τὴν γῆν πίπτει. Ἡ δὲ ἀλώπηξ τὸν τυρὸν λαμβάνει καί φησι. “Οὐκ ἄφωνος11 εἶ ἀλλὰ καλῶς12 ᾄδεις. Ἔχεις μὲν πολλά ἀγαθὰ, νοῦν δὲ οὔ.” Lees nu het tekstje opnieuw en vertel het verhaal aan je buurman, zo goed als je het begrepen hebt. De leraar vertelt uiteindelijk of je juist was. En het mooiste komt nog: verwerk het verhaaltje nu eens tot een mooi kunstwerkje. Een tekening, een stripverhaaltje, een gedicht in het Nederlands, een filmpje, een tekenfilmpje, een collage ... Laat je maar eens flink creatief gaan! De illustratie hierboven is van John Rae (1882-1963) in een oud Amerikaans fabelboek (http://www.gutenberg.org/files/24108/24108-h/24108-h.htm). ὁ κόραξ, κόρακος: de raaf ὁ τυρός, τυροῦ: de kaas 3 ἡ ἀλώπηξ, ἀλώπεκος: de vos 4 δόλιος, η, ον: listig 5 κολακεύειν: vleien 6 ἡ πτέρυξ, πτέρυγος: de vleugel 7 τὸ στέρνον, -ου: de borst 8 ὁ αίετος, -ου: de arend 9 μεγαλοφρονεῖν: hoogmoedig zijn 10 κρῴζειν: krassen 11 ἄφωνος, ος, ον: zonder stem 12 καλῶς: mooi (bijwoord) 1 2 10.11