BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 1 VAN DE EERSTE VERDIEPING Naar aanleiding van de Herinneringsdag aan de Sjoa – gewoonlijk nog genoemd de holocaust – op 4 mei 2016 sprak de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb de volgende woorden: ,,De verhalen leren ons dat het kwaad begint met vooroordelen en vernederingen: Joden moesten een ster dragen, hun kinderen mochten niet meer naar hun eigen school. Roma en Sinti, homo's, verstandelijk beperkten: zij deden niemand kwaad, maar er was in nazi-Duitsland geen plaats voor hen. Zo valt een land ten prooi aan onderbuikgevoelens, ondoordachte emoties die de samenleving ontwrichten. Onderbuikgevoelens die de weg kunnen plaveien naar haat, naar geweld, en uiteindelijk zelfs naar moord. Nog steeds.'' Het volstaat om van ergens – ook godsdienstige gevoelens ? – een beeld op te hangen dat ook door anderen kan overgenomen worden. Hoe verhelderend kan het dan zijn om in die rollercoaster een ontmoeting te creëren, om zich vragen te stellen. Een Paus die het aandurft op 17 januari naar een synagoge te gaan bijvoorbeeld, en te luisteren. De ander met de nodige vragen tegemoet komen en niet met een beslissend woord (vrij naar Rabbijn David Meyer) We lezen vandaag dat men volop bezig is om een computer op punt te stellen die kan leren. De Belg Pieter Abbeel en zijn team maken gebruik in Berkeley USA van deep learning. Die techniek, afkomstig uit de artificiële intelligentie, wordt gebruikt om patronen te ontdekken in beelden en geluiden. Blijven proberen en daaruit leren. Taken uitvoeren, is echter heel wat anders, werd er aan toegevoegd. Op zijn minst zou hiermee echter één van de problemen opgeruimd worden namelijk dat zo vlug vergeten wordt wat er in de geschiedenis allemaal gebeurd is. Men zou op die manier misschien al kunnen vragen of er in de geschiedenis niet gelijkaardige gedragingen geweest zijn en wat men vandaag zou moeten vermijden. De grote massa in beweging brengen of dat juist proberen te vermijden. Laten analyseren wat men ons probeert te verkopen en daarna pas oordelen. Of een taal spreken en verstaan die men niet kent. Onmogelijk? Wat dan te denken van een programma – dat al zou bestaan – om iets te zeggen en dat via een oortelefoontje laten vertalen zodat die gesprekspartner u verstaat. Misverstanden uit de wereld helpen. Nu nog proberen te begrijpen wat we bedoelen met het gebruik van beelden. De ene doet dat immers anders dan de ander. We kunnen alvast proberen om daarmee de Bijbelse teksten te laten spreken en beter te verstaan. Op zoek gaan naar de bedoeling van de teksten, vroeger vanzelfsprekend en vandaag even navragen. Ondertussen is een nieuwe website opgestart die het joods-christelijk gesprek moet vooruit helpen en u vanuit dat gesprek van dienst kan zijn. U leest daarvan uitvoerig op bladzijde 7. De bedoeling is om elke week korte toelichtingen te lezen bij de zondagse Schriftlezingen en een platform te zijn voor Joden en Christenen om met elkaar in gesprek te gaan. De schriftlezingen worden geklasseerd volgens bijbeldeel en bij de auteurs vonden we al Peter Tomson, Simon Schoon, e.a. Hier kan dus ook nog op een ander moment () mee gewerkt worden. In onze vaste reeks ‘Sinds Mozes op de Sinaï’ met een introductie van de Joodse traditie in het heilige land, verhuizen we van het Sanhedrin te Javnè naar het Sanhedrin te Usja en lezen we deze keer over Rabban Sjimon ben Gamliël II (ca.140) : ‘een nieuwe tijd breekt aan’ . We wensen u veel leesplezier en aanzetten om verder bezig te zijn. ______________________________________________________________________________________ Dit tijdschrift wordt normaal slechts toegestuurd aan de leden van de gespreksgroepen, de Vrienden van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen ( zij die ons werk van onderling contact willen steunen met minstens 25 EUR per jaar ) en aan hen die 2,50 EUR per jaar betalen voor de portokosten. Als U het Berichtenblad verder wenst te ontvangen, stort dan even 2,50 of 25 EUR. Naast de Berichten van de Antwerpse Contactgroep - met meer inhoudelijke artikels - bestaat er ook de Mailkrant. Met die uitgave kunnen wij vlug op de bal spelen, en u verwittigen als er iets belangrijks gaat gebeuren, zoals een voordracht, een presentatie, een concert, enz. Indien U hiervoor belangstelling hebt geef dan even een seintje op [email protected]. Vermeld wel in de e-mail uw reële naam. De vroegere Mailkranten kunnen teruggevonden worden op de site van de ACJCB. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 2 Ontstaat Identiteit door Afscherming of door Ontmoeting? _______________________________________________ Op 15 en 16 maart 2016 organiseerde de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen de jaarlijkse theologische conferentie over het onderwerp : ‘Identiteit, in beweging ?’. Zoals elk jaar 1 werd deze voorbereid in samenwerking met de Provinciale Werkgroep Kerk en Israël voor Noord-Brabant en Limburg. Na een In Memoriam voor dr. Henk Vreekamp door de voorzitter ds. D. Blom vertrok prof. dr. C. Den Heyer van de vraag ‘Wie zegt gij dat ik ben?’, de vraag van Jezus. Vroeger werd de komst van de Messias het centrum genoemd van het eerste testament, maar de term ‘gezalfde’ komt niet veel voor en wordt dan ook nog gegeven aan een Perzische koning (Jes. 45). Saul als gezalfde mislukt. Het beeld verandert grondig, de verwachting verandert grondig onder invloed van de politieke situatie. Paulus schrijft naar verschillende publieken , we krijgen een veelkleurig christendom. Maar bij dit alles blijft Jezus iemand die iets wakker roept. De kerk probeert tot een eenheid te komen in 325. In de discussie achteraf in de zaal werd de vraag gesteld hoe Joods nog het Johannesevangelie kan genoemd worden. Er is een veranderingsproces bezig. Paulus is tenslotte ook een diaspora-jood. Dr. Leo Mock in zijn bijdrage over Rabbijnen en ander Joodse geleerden over Jezus, wees er op dat er weinig expliciet materiaal terug te vinden is. En zelfs dat materiaal is van zeer late datum. Hij vermeldde een niet-rabbijns tegenverhaal , de Toledot Jeshu (leven van Jezus) uit de vroege middeleeuwen .We mogen ook niet vergeten dat de teksten komen uit de tijd dat de wegen van christendom en jodendom uit elkaar gaan en dat men bedoelingen had (voor hen die verder willen studeren is daar bvb. https://en.wikipedia.org/wiki/Jesus_in_the_Talmud n.v.d.r.). Daarenboven is de transmissie van die teksten moeilijk te volgen en is niet iedereen akkoord over de vraag of deze teksten origineel zijn. Pas in de 20ste eeuw wordt studie gemaakt over de persoon van Jezus (Krauss, Klausner enz.). De spreker sloot af met een duidelijke vermelding van de recente verklaring van december 2015 van orthodoxe rabbijnen, met een positieve houding tegenover een veranderd christendom. Prof.dr. Peter Tomson sprak over Paulus’ identiteit in een wereld in beweging. Paulus als apostel voor de volkeren gaat raad geven in heel diverse omgevingen. In de loop van de geschiedenis werd zijn brief aan de Romeinen echter een boek over geloofsleer. In enkele brieven werden de praktische vragen genoemd. Aan de hand van H.-D. Betz werd de brief aan de Galaten (van rond 55 AD) geanalyseerd. In de brief aan de christenen van Rome wordt hen gevraagd om de Joden die verbannen waren uit Rome terug te aanvaarden. Paulus houdt vast aan de roeping die elk gegeven is. Dr. Boddens Hosang is gepromoveerd op de relatie tussen christenen en joden aan de hand van de vroege concilieteksten en is werkzaam als identiteitsbegeleider voor basisscholen in Leiden (zie haar boek ‘Establishing Boundaries’, en de dossiers bvb. in de digitale theologische encyclopedie Lucepedia van de Universiteit Tilburg n.v.d.r.). Haar onderwerp waren de veranderde grenzen: ontwikkelingen rond de christelijke identiteit in de 3de en de 4de eeuw, in relatie tot het jodendom. Er begint in die tijd een nieuwe visie, los van het jodendom. Men gaat zich losmaken van de Joodse gebruiken. Identiteit ontstaat hier door interactie, er zijn nog vloeiende grenzen. Pas in de 6de eeuw is er een wetgeving tegen de Joden. Vandaag wint de idee terrein dat de wegen pas uiteengegaan zijn bij gewone gelovigen in de Middeleeuwen rond 1050. Teksten werden gelezen uit het concilie van Elvira, Spanje 305 AD met bijna 90 bepalingen waarvan 4 over de relatie Joden-Christenen: ouders mogen geen gemengde huwelijken van hun kinderen toestaan , geen Joodse zegening van het land, niet samen eten, geen gemengde relaties. Als die bepalingen er waren was daar een reden voor: men was bezorgd voor de aantrekkingskracht van de joden. In 386 preekt 1 De bundeling van de teksten van de vorige conferenties vindt men op onze site www.acjcb.be ; later zullen ook de bijdragen van deze conferentie toegevoegd worden. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 3 Chrysostomus tegen die Joden. Tot in die 4de eeuw vonden de christenen nog altijd de weg naar de synagogen en ging men gemakkelijk met elkaar om. Dr. Bart Wallet was gevraagd om te spreken over de herontdekking van Tenach door de Reformatie. Hij wees op de neergeschreven Joodse geschiedenis ‘De rest van Israël’ ‘Sheyris Israël’ door Amelander in 1743, die gaat over de jaren 70 tot zijn tijd. Niets hierin echter over de Reformatie. Hij baseerde zich op Jacques Basnage : ‘Vervolg op Flavius Josephus’ uit 1709, een Franse predikant. Deze probeerde allerlei fabeltjes over het Jodendom te bestrijden en had aandacht voor het eerste testament en de latere Joodse literatuur. Hij verzwijgt Luther niet. Zijn tijd was er één van religieuze mobiliteit; in de Middeleeuwen lag alles vast , na de 17de eeuw terug, maar de 16de eeuw was een tijd van herordening, van religieuze positionering. De christelijke toepassing van de kabbala speelde daarin mee met het op zoek gaan naar mystieke codes in de tekst – tegenover de Talmoed stond men negatief - en de opkomst van de renaissance met Erasmus. Men had aandacht voor de oertekst achter het eerste en tweede testament. Omdat men geen Hebreeuwse grondtekst had achter de deuterocanonieke boeken kregen zij een aparte plaats. In de Reformatie werden de commentaren van Rasji, Kimchi en Ibn Ezra geconsulteerd. In het conflict met de katholieke kerk werd de Hebreeuwse tekst omarmd. Ook in Joodse kringen kwam voor de volwassenen veel meer aandacht voor de Bijbeltekst. En dan kwam de voordracht van rabbijn Ira Goldberg: ‘Je hebt elkaar nodig om bij de les te blijven’ (wat laat je vallen , wat houd je vast?). Geloofsgemeenschappen hebben vandaag alle dezelfde problemen. De millennials , zij die na 1980 geboren zijn, zijn veel meer spiritueel dan religieus. Zij willen geen leden van geloofsgemeenschappen worden. Traditionele grenzen gelden niet meer, culturele expressies vanuit heel de wereld dienen zich aan. Er gelden geen gemeenschappelijke waarden tussen mensen. Men wil geen autoriteit geven aan anderen, en in de keuze van hun groepen is men heel vloeiend. Vermits ouders niets opleggen gebeurt het onderwijs na de volwassenheid. Toch hebben wij een plek nodig om ons thuis te voelen. In de identiteit van onze jongeren is alles in beweging. De opdracht voor kerk en synagoge is duidelijk: als we niet willen vervallen in een integrisme moeten we durven vegen voor eigen deur, durven luisteren naar gewone mensen, en meer wegen aanbieden. We zullen moeten helpen om de essentiële vragen te stellen. Een zestig mensen waren twee dagen samen, er was een boekentafel, en een liturgisch moment sloot alles af. Vanuit verschillende hoeken gekomen sloot toch één slotmoment alles af. We leerden iets over een veelkleurig christendom van het begin, we leerden iets over een veelkleurig bezig zijn nu. En dat moet ook, want er zijn grote wijzigingen bezig. Zo hadden we de belangrijke Joodse verklaring van Rennes van 23 november 2015 ‘Déclaration pour le Jubilé de Fraternité à venir’, de verklaring van orthodoxe rabbijnen over het christendom van 3 december 2015 ‘To Do the Will of Our Father in Heaven, toward a Partnership between Jews and Christians’ en de verklaring van de Pauselijke commissie ‘The Gifts and the Calling of God are irrevocable’ van 10 december 2015’2. 70 jaar na WO-II zijn we in een nieuwe wereld beland, en dat maakt oncomfortabel, maar is nog zo uitdagend. D. Rouges 2 a) Joodse verklaring ‘Déclaration pour le Jubilé de Fraternité à venir’ (23 november 2015) (http://www.zenit.org/fr/articles/declaration-pour-le-jubile-de-fraternite-a-venir) b) Orthodox Rabbinic Statement on Christianity (3 december 2015) ‘To Do the Will of Our Father in Heaven, Toward a Partnership between Jews and Christians’ (http://cjcuc.com/site/2015/12/03/orthodox-rabbinic-statement-on-christianity/ ) c) de Vaticaanse tekst ‘the gifts and the calling of God are irrevocable’ (Rom 11:29): a reflection on theological questions pertaining to catholic–jewish relations on the occasion of the 50th anniversary of "nostra aetate" (no.4) (10 december 2015) is te vinden in het Engels op: http://www.vatican.va/roman_curia/pontifical_councils/chrstuni/relations-jews-docs/rc_pc_chrstuni_doc_20151210_ebraismonostra-aetate_en.html BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 4 BIJ ONZE BUREN Instituut voor Joodse Studies De lezingen van het volgend seizoen worden zo vlug mogelijk bekend gemaakt. Zij worden gehouden in de Universiteit Antwerpen, Rodestraat 14, 2000 Antwerpen telkens op donderdag om 20.00 uur . Meer informatie: http://www.uantwerpen.be/ijs , tel. 03 265 52 43 en via e-mail: [email protected] __________________________________ MATERIAAL Tenachon Bij de vroegere Folkertsma Stichting voor Talmudica, nu PaRDeS, verschijnt een nieuwe reeks, met verwijzingen naar de westerse cultuur. Geen tijdschriftformaat meer op A4, maar kleurrijke brochures, op 32 tot 52 bladzijden. Het eerste nummer ging over ‘Schepping en menselijke identiteit’, 2 over ‘Satan en het kwaad’, 3 ‘Sabbat –een uitdaging voor de mens’, 4 ‘Goddelijke identiteit: Stem of Beeld?’, 5‘Fanatisme: hart en verharding’, 6 ‘Grenzeloos vertrouwen, in het voetspoor van Abraham’ , 7 ‘Uitverkoren?’, 8 ‘Offer: achterhaald of actueel?’ , 9 ‘geboden: gebonden vrijheid’, 10 ‘Yehuda Aschkenasy, een rabbijn met lev’ , 11 ‘Kidoesj Hasjeem, martelaarschap’, 12 ‘de lijdende knecht’, 13 ‘Ballingschap en terugkeer’, 14 ‘Oud en Nieuw Verbond’, 15 ‘Particulier of universeel’, 16 ‘Leren’, 17: ‘En er komen betere tijden’, 18: ‘Openheid’ o.a. over privacy en klokkenluiders , 19: ‘Samenleven’, 20: ‘Wonderen en Magie’ , 21: ‘Vriendschap’ , 22: ‘Gastvrijheid’ , 23: ‘Wij – individu en gemeenschap’, 24: ‘Geweld’, 25: ‘Keuzestress’ , 26: ‘Seksualiteit’ , 27: ‘Waarheid en werkelijkheid’, en nu deel 28: ‘Vluchteling’ en deel 29: ‘Stad’. Telkens wordt naast het hoofdstuk ook literatuur aangegeven om verder te lezen. De abonnementsprijs is € 52,95 per jaar met 5 deeltjes per jaar. Los nummer € 12,50. Bankgegevens: IBAN: NL37 INGB 0000 1793 86, BIC INGB NL2A . Bezoekadres van de Stichting Pardes en de bibliotheek : Claude Debussylaan 2-8, NL-1082 MD Amsterdam (van maandag t/m vrijdag) en het postadres: Stichting Pardes, Postbus 325, NL-4200 AH GORINCHEM; tel. : 00.31.183.645006; mail : [email protected] , en site: www.stichtingpardes.nl . __________________________________ BOEKBESPREKINGEN Benoît Standaert, Leven met de psalmen III, Tielt, Lannoo, 2016, 460 blz. ISBN: 978 94 014 3312 9 “Hoe zou ik kunnen begrijpen wat ik in de Schrift lees, als niemand mij wegwijs maakt?” is de verzuchting van de Ethiopiër naar wie Filippus gestuurd werd (Hand 8,26-31). Dat geldt zeker ook voor de psalmen. Er bestaan vele wetenschappelijke commentaren op het Bijbelse boek der Psalmen. Maar met het derde deel van “Leven met de psalmen” voltooit de monnik-exegeet zijn commentaar op alle psalmen van het Bijbelse psalterium. Een commentaar die wetenschappelijk verantwoord is, maar die in vorige eeuw begonnen was met een regelmatige bijdrage in het liturgisch Tijdschrift Zacheüs. Daarin werd telkens een andere psalm voorgesteld als gebed en onderdeel van de liturgie. Nadat die bijdragen in de vorige delen verzameld en herwerkt waren, heeft de auteur zijn bespreking voortgezet, want niet alle 150 psalmen waren al becommentarieerd. In dit derde deel zijn dan ook psalmbesprekingen opgenomen die nog nergens elders werden gepubliceerd. De redactiegeschiedenis van deze trilogie verklaart dan ook waarom de drie delen de psalmen niet bespreken in de volgorde waarin ze in de Bijbel staan. Het overwicht aan langere psalmen in dit derde deel verklaart ook het grotere aantal bladzijden van dit laatste volume. De eigen originaliteit van de hele trilogie is dat pater Standaert als benedictijnse bidder van de psalmen, deze gedichten niet alleen vanuit literair-historisch standpunt benadert en ons inzicht geeft in de opbouw, de beeldspraak, de stijl, de historische achtergrond, enz. zoals dat in de wetenschappelijke exegese gebeurt, maar in de eerste plaats vertrekt van de liturgische context van de psalmen, niet alleen in de katholieke traditie (eucharistie, getijdengebed, …) en de bredere christelijke overlevering, maar ook in de BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 5 Joodse traditie, die de auteur goed kent. Zijn commentaar put uit rabbijnse bronnen, Kerkvaders en commentatoren uit alle christelijke belijdenissen. In de wetenschappelijke exegese wordt hoe langer hoe meer aandacht geschonken aan de plaats van een psalm in de context van het hele boek en van zijn band met de omringende gebeden. In de loop van de drie delen van Standaerts commentaar zien we de aandacht hiervoor ook toenemen. Het is daarom spijtig – maar begrijpelijk uit de totstandkoming van deze trilogie – dat de psalmen niet in de Bijbelse volgorde worden behandeld. Maar een register aan het einde van het boek, verhelpt hieraan. Elke psalmbespreking wordt voorafgegaan door de tekst van de psalm zelf in de Nederlandse vertaling van het Getijdengebed (uitgegeven bij Licap), omdat de bedoeling juist is om de lezer te helpen de psalmen te bidden zoals ze in de officiële katholieke liturgie (getijdengebed en eucharistie) in het Nederlands worden gebeden. Maar dat brengt mee dat de auteur vanuit zijn kennis van de Hebreeuwse, Griekse en Latijnse tekstoverlevering af en toe een kritische opmerking bij deze vertaling levert. Ook uit het feit dat af en toe een antifoon uit de liturgie mee bij de vertaalde tekst verschijnt, blijkt de liturgische invalshoek van dit commentaar. Maar ondanks die liturgische invalshoek bespreekt Standaert ook de psalmen en psalmpassages die in de liturgie (soms/vaak) niet aan bod komen omdat ze “voor het hedendaagse gevoel” niet te bidden zouden zijn. Het gaat om de beden om wraak. De auteur legt uit hoe ze wel te bidden zijn en wat het belang is om ze wel te bidden. Ook dit is een aspect van de grote verdienste van deze trilogie: ze helpt de lezer alle psalmen te bidden met heel de Joodse en christelijke traditie. Hendrik Hoet Geniet dankzij Berichten van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen en Uitgeverij Lannoo van een uitzonderlijk lezersvoordeel. Koop de trilogie Leven met de psalmen van Benoît Standaert aan tegen € 59,99 i.p.v. € 74,97 via LannooShop. 1. 2. 3. 4. Surf naar https://www.lannooshop.be/nl/psalmen Voeg de 3 boeken toe aan jouw winkelmandje Geef psalmen in bij ‘kortingscode’ en klik op ‘+’ Daarna hoef je enkel nog je bestelling af te ronden. Het voordeel is enkel geldig via LannooShop t.e.m. 30/06/2016, zolang de voorraad strekt. De korting is niet cumuleerbaar met andere voordelen. __________________________________ Pentateuch Plan vindt langzaam verwezenlijking “Alles bijeen biedt het boek een zeer bemoedigende en hoopvolle lezing van de geschiedenis en getuigt het van een Bijbels vertrouwen dat de Geest waait waar Hij wil en God werkzaam is in heel de mensheid.” Dat vindt Antwerps vicaris Hendrik Hoet over Het Pentateuch Plan van Aartjan van den Berg. Wanneer en hoe zal het messiaanse rijk er komen? Of een samenleving waar iedereen gelukkig is? Dat is een vraag waar joden en christenen verschillend over denken, terwijl ze met heel de mensheid ernaar uitkijken en ieder volgens eigen inzichten en ideeën de verwezenlijking ervan tracht te bespoedigen. Wegens de toenemende ontkerkelijking denken vele (westerse) christenen dat de komst van het Rijk Gods in het gedrang komt. Voor pessimisten is de lectuur van Het Pentateuch Plan dan een boek dat hen misschien op een nieuwe manier leert kijken naar de geschiedenis. Want het “Pentateuch Plan” is de droom van God met de mens en de wereld zoals die in de vijf boeken van Mozes uitgedrukt staat. De auteur noemt het een “onderneming” die langzaam haar verwezenlijking vindt, soms langs, maar ook vaak ondanks godsdienstige en politieke instellingen. Die “onderneming” is inderdaad niet het werk van uitsluitend één godsdienst. Trouwens, de auteur stelt dat “in onze cultuur JHWH BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 6 verdrongen (is) door God”. Hij bedoelt dat de naam “JHWH” wordt verward met de titel “god”. Of heel zijn betoog over het ontstaan van de afgegrensde “entiteiten” Jodendom, christendom en heidendom helemaal met de historische werkelijkheid klopt, kan ik niet beoordelen, maar het geeft in elk geval te denken. Cesuur Hij heeft zeker wel gelijk, wanneer hij wijst op de cesuur tussen de Pentateuch en de daarop volgende Bijbelboeken (de zgn. “Profeten” of “historische boeken”). Christenen lezen te gemakkelijk de boeken die vertellen van de intocht in het Beloofde Land en de vestiging van het koninkrijk van David als een vervulling van de beloften uit de Thora. “Maar keer op keer blijkt bij de profeten de realiteit van het leven in het land van belofte niet in overeenstemming te zijn met de in de Pentateuch beloofde toekomst.” Het koningschap van David en zijn opvolgers is niet de verwezenlijking van het “Pentateuch Plan” geworden. En ook niet het rijk van de Makkabeeën. De Pentateuch houdt op voor de intocht in het Beloofde Land. De voorwaarden om er binnen te gaan, zijn beschreven in de voorschriften van de Thora. Zolang die niet worden nageleefd, blijft het Beloofde Land toekomstmuziek. Maar intussen ziet van den Berg wel hoe de verwezenlijking van het Pentateuch Plan in de loop van de geschiedenis vordert. Zo bijvoorbeeld in het feit dat een wekelijkse “rustdag wereldwijd een realiteit geworden” is. De vraag is of het dat voor iedereen inderdaad is en of die verworvenheid niet zal worden teruggeschroefd. Een ander voorbeeld is de verrijzenis van de staat Israël: “met een rechtvaardige regering in Jeruzalem en de wereldwijde erkenning van JHWH zal de politieke doelstelling van het Pentateuch Plan zijn bereikt”. Maar vooral op het gebied van onderwijs en gezondheidzorg illustreert de auteur zijn interpretatie van de geschiedenis. De verklaring van de Rechten van de mensen uit 1948 die in artikel 26 het recht op onderwijs voor iedereen erkent, noemt hij “een kroon op het werk van deze onderneming” en “vrucht van de doorwerking van het Pentateuch Plan”. En hij kijkt uit naar de tijd dat Jezus’ opdracht aan zijn leerlingen om doden op te wekken, niet meer buiten onze mogelijkheden zal liggen, ook al zijn we “voorlopig, wat de opstanding der doden betreft, aangewezen op een blind vertrouwen in het Pentateuch Plan”. Bijdrage aan cultuur Het boek is een pleidooi voor wat hij noemt een “relationele lezing van de Pentateuch” en van het Nieuwe Testament: “zoals in de Pentateuch alle uitspraken in relatie staan met de exodus als Pèsachgebeuren, zo hebben in het Nieuwe Testament alle uitspraken een relatie met de Christus als Paasgebeuren”. Dat inzicht van de historisch-kritische wetenschap noemt van den Berg een fenomenale bijdrage aan onze cultuur. Alles bijeen biedt het boek een zeer bemoedigende en hoopvolle lezing van de geschiedenis en getuigt het van een Bijbels vertrouwen dat de Geest waait waar Hij wil en God werkzaam is in heel de mensheid. Mij heeft het vooral doen nadenken over het feit dat de dienst van JHWH niet samenvalt met wat mensen als godsdienst of (Gods dienst) beschouwen. Voor de rest heb ik wel heel wat vragen over vele stellingen en beweringen uit het boek. Als ik alleen maar sommige beweringen lees op een domein waarop ik wel wat kan oordelen – bijvoorbeeld bij de zin die de Septuagint afdoet als een “bibliotheeklijst” – dan ben ik op mijn hoede voor andere beweringen die misschien zonder de nodige nuances worden geponeerd. Maar andere lezers kunnen me daarover hopelijk wijzer maken. Aartjan van den Berg, Het Pentateuch Plan. Een Bijbelse onderneming in zorg en onderwijs, Skandalon, Vught, 224 blz. Hendrik Hoet __________________________________ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 7 MEDEDELINGEN Er is een nieuwe site voor het joods-christelijk gesprek opgestart, en we nemen over uit de presentatie: Graag stellen wij u onze nieuwe website voor: http://www.joods-christelijke-dialoog.nl/ . Wij, dat zijn bijna vijftig rabbijnen, predikanten, priesters, professoren en anderen! We hebben ons voorgenomen om elke week korte toelichtingen te schrijven bij de zondagse Schriftlezingen. Natuurlijk doen we dat vanuit onze eigen achtergrond en/of vanuit onze betrokkenheid bij de dialoog tussen Joden en Christenen. De nieuwe website is daarmee om te beginnen een wekelijkse hulp voor alle kerkelijke predikvrouwen en -heren. Niet alle kerkgenootschappen volgen een wekelijkse liturgische ordening. Geen nood, de toelichtingen zijn, wanneer u maar wenst, uit het archief op te vragen. Bredere context Maar er is meer. We maken van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te houden van de ontwikkelingen op het terrein van de joods-christelijke relaties, zowel nationaal als internationaal. Want er is veel in beweging. We hopen daardoor ook een bijdrage te leveren aan de intensivering van de relaties tussen Joden en Christenen in Nederland. Nieuwsbrief Behalve door uw bezoek aan de website, wordt u ook bijgepraat door een maandelijkse Nieuwsbrief waarvan dit bericht de eerste aflevering is. De Nieuwsbrief maakt het mogelijk om uit het grote aanbod een enkel punt nader onder uw aandacht te brengen. Doelgroep De website http://www.joods-christelijke-dialoog.nl richt zich op iedereen die zich bij het thema betrokken weet. Door de toelichtingen bij de zondagse lezingen kunnen in het bijzonder de dienstdoende geestelijken van informatie worden voorzien. Deze nieuwe website wil echter niet minder dan een dialoog-website zijn. Dit initiatief zou zich kunnen ontwikkelen tot een platform voor Joden en Christenen om met elkaar in gesprek te gaan. Duidelijk iets om uit te proberen. De eindverantwoordelijke is ds. Dick Pruiksma, voormalig algemeen secretaris van de International Council of Christians and Jews, het ICCJ. Op uitnodiging van de Duitstalige Evangelische Gemeente van de Provincie Antwerpen (DEGPA) komt prof.dr. Dietz Bering naar Antwerpen. Op dinsdag 4 oktober 2016 om 20 uur spreekt hij in het TPC, Groenenborgerlaan 149, 2020 Antwerpen over “Luther en de Joden – een tragedie van nabijheid” . Voor hen die de boekbespreking nog kunnen vinden in de Berichten 98 van de ACJCB (anders op de site) ligt de voorbereiding op die belangrijke avond klaar. De Koopman in Venetië Het beroemde getto van Venetië werd precies 500 jaar geleden opgericht (29 maart 1516) om de Joodse bevolking te kunnen afsluiten van de rest van de bevolking. Voor die datum was in dit Ghetto Nuovo een ijzergieterij, dus was het waarschijnlijk ook niet de gezondste plek. Hoge muren sloten het getto af en vormden zo een ‘Joodse republiek’. Elke morgen werden de poorten open gezet en ’s avonds weer gesloten. De Joodse gemeenschap van ter plaatse en het gemeentebestuur zetten nu een programma van een heel jaar op met o.a. van 17 juni tot 10 juli een Summer School met een aantal manifestaties. Omdat het tevens 400 jaar geleden is dat Shakespeare gestorven is wordt in dat programma een uitvoering van het beruchte stuk over Shylock, De Koopman van Venetië gebracht, en voor de eerste keer in het getto zelf (einde juli). Vanaf 19 juni wordt in het Palazzo Ducale ( ironie van de geschiedenis: uitgerekend daar waar de doge die het getto uitriep zijn Grote Raad had ) en in het Joods Museum het herdenkingsjaar verder gezet (zie ook http://www.veniceghetto500.org/?lang=en ). Symposium Jezus en Paulus - joodse hervormers maandag 7 en dinsdag 8 november 2016 in Lunteren (NL) Jezus en Paulus waren joden, dat is duidelijk. Hoe brachten zij elementen uit de joodse traditie bij elkaar? Hoe denken christenen én joden hierover? Op het symposium, waarvoor nationale en internationale sprekers zijn uitgenodigd, zal aan de orde komen welke nieuwe visies op Jezus en Paulus er de laatste jaren zijn ontwikkeld, zowel van joodse als van christelijke zijde. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 8 Joden en christenen zijn tweelingen Paulus wordt door joden én christenen vaak gezien als de stichter van het christendom. Daar zijn andere visies tegenover te stellen, namelijk dat Jezus en Paulus beiden joodse hervormers waren. Zoals Gabriele Boccaccini - een van de sprekers op dit symposium - stelt: “Joden en christenen zijn tweelingen. Ze komen uit hetzelfde geboortekanaal. Christendom en rabbijns jodendom hebben dezelfde voorouders: het eersteeeuwse jodendom.” Nieuw visies gesprek joden en christenen Deze vernieuwde inzichten zijn van belang voor het gesprek tussen joden en christenen: Wat hebben deze nieuwe visies aan joden en christenen te zeggen in hun verhouding tot elkaar? Moeten christenen leren van joden, of leren we van elkaar? Hoe gescheiden zijn onze wegen? Internationale sprekers Een aantal vooraanstaande wetenschappers zal tijdens het symposium de nieuwste visies op Jezus en Paulus als joodse hervormers uiteenzetten en toelichten: prof. dr. Pamela Eisenbaum, prof. dr. Gabriele Boccaccini (beide Engelstalig), prof. dr. Annette Merz en prof. dr. Peter Tomson. Aanmelden voor 1 juni 2016: € 225 (symposium inclusief overnachting). Vanaf 1 juni 2016: € 275 (symposium inclusief overnachting) Symposium exclusief overnachting € 175 Studententarief inclusief overnachting € 150 Locatie : Congrescentrum De Werelt, Westhofflaan 2, 6741 KH Lunteren Nederland (tussen Utrecht en Apeldoorn) Voor aanvang en na afloop van het symposium rijdt een pendelbus van en naar station Lunteren. Organisatie: Kerk en Israël (NL) samen met de Protestantse Raad voor Kerk en Israël. Meer informatie en aanmelding: [email protected] De voordrachten tijdens de internationale meeting van het ICCJ in Rome 2015 rond het thema van de 50ste verjaardag van het conciliedocument Nostra Aetate: verleden, heden en toekomst van de Joods-christelijke relaties, zijn te bekijken/volgen op http://www.iccj.org/Conferences.5133.0.html __________________________________ SINDS MOZES OP DE SINAI de joodse traditie in het heilige land. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 9 16 - Rabban Sjimon ben Gamliël II (ca.140) – een nieuwe tijd breekt aan. In de voorgaande nummers stonden wij stil bij markante rabbijnen uit de periode van het sanhedrin te Javnè in Judea (ca. 70 tot 130). Wij gaan nu over naar de tijd van het sanhedrin met zetel te Usja in Galilea (ca. 140 tot 170). Usja ligt niet zo ver van Nazaret en de Karmel op de gangbare landkaarten. Na het definitief neerslaan van de Bar Kochba opstand in 135 was de repressie van keizer Hadrianus zeer hard geweest, vooral in Judea waar de opstand gewoed had. Javnè lag daar vlak aan de rand, het kon niet meer dienen als centrum voor het volk Israël. Thans moest het zwaartepunt verplaatst worden naar het rustiger noorden, naar Galilea, waar inmiddels de meeste joden waren gaan wonen. De nasi of president van de Usja periode is rabban Sjimon ben Gamliël II. Hij was de zoon van de vorige nasi, rabban Gamliël van Javnè en de vader van de volgende, rabbi Jehuda haNasi. De familiale lijn liep dus ongestoord door. Toch niet ongestoord! Er is de opvallende afwezigheid van rabban Sjimon ben Gamliël II bij de oprichtingsvergadering van het vernieuwde sanhedrin. Dit wordt verklaard door het feit dat na Bar Kochba de nasi ondergedoken moest leven. Hij werd gezocht door de Romeinen in de nasleep van de opstand en de vervolgingen. Pas later voegde hij zich bij zijn collega’s wanneer het gevaar voor zijn leven geweken was. Het sanhedrin had op dat ogenblik al een tijd zonder afstammeling van Hillel gefunctioneerd en de nasi moest nu proberen zijn gezag te vestigen. Volgens de uitvoerige Babli tekst werd de hoge raad in die periode geleid door een soort triumviraat. Voor zover wij weten iets nieuws! In de voorafgaande tijden had men het soms wel over een tweekoppige leiding. De Babli tekst vertelt… nasi of president was rabban Sjimon ben Gamliël II, chakam of Wijze was rabbi Meïr en ab bet din of voorzitter van de rechtbank was rabbi Natan, afkomstig uit Babylonië. De drie functies waren evenwaardig, want bij het binnenkomen van ieder van de drie stond het volk recht. Later – tijdens een afwezigheid van de beide collega’s! – veranderde de nasi eenzijdig dit ceremonieel omdat hij meende zelf de belangrijkste te zijn. Voortaan moest het hele volk alleen rechtstaan voor de nasi, voor de ab bet din en de chakam moesten enkel de dichtstbijzijnde mensen opstaan. Rabbi Meïr en rabbi Natan waren verontwaardigd over deze innovatie en probeerden de nasi te laten afzetten. Het lukte niet en het waren zij die moesten opstappen. Achteraf werden zij wel weer opgenomen in het sanhedrin… Specialisten stellen vast dat van alle nasi’s rabban Sjimon ben Gamliël II de figuur is die het meest overlegt met de collega’s van het sanhedrin en hun beslissingen aanvaardt en doorgeeft. Twee voorbeelden kunnen dit staven. Volgens de Misjna vraagt hij de beslissing der Wijzen voor een bepaalde afwijking van een eerstgeboren dier. Gaat het al dan niet om een gebrek waardoor het niet geofferd mag worden (mBekorot 6,9)? Een andere keer vertelt rabban Sjimon ben Gamliël II dat hij tijdens het Loofhuttenfeest in Caesarea pijn had aan zijn ogen en dat rabbi Jose be rabbi hem en zijn dienaar toestemming gaf om buiten de loofhut te slapen (tSukka 2,2). Deze gebeurtenissen verraden een vreedzaam en bescheiden karakter. Rabban Sjimon ben Gamliël II moet het gezag van zijn ambt herstellen en bevestigen, maar hij doet dit op een heel bijzondere wijze door de consensus met de hoge raad na te streven. Een andere tekst laat toe het beeld nog bij te stellen. Eens lagen de nasi en rabbi Jehuda en rabbi Jose aan bij een maaltijd te Akko en de duisternis van de aanbrekende sabbat viel in. Het probleem voor de beide rabbijnen was hierbij of men de maaltijd al dan niet moest onderbreken en het sabbatsgebed reciteren. De nasi stelde hierover vragen, maar besliste zelf niet. Uiteindelijk werd de halacha vastgesteld volgens rabbi Jose (niet onderbreken) (tBerakot 5,2). Deze beide collega’s van de nasi blijken volgens de overleveringen zijn raadgevers en halachisten bij uitstek te zijn geweest. Er is ook het probleem van het herstellen van het gezag van de nasi en van het land Israël binnen het grote geheel van de joodse diaspora. Door de repressie van keizer Hadrianus waren veel rabbijnen uitgeweken naar het buitenland om daar taken op zich te nemen. Aangezien in het moederland het gemeenschapsleven stilstond, waren zij verplicht zelf voor allerlei op te komen. Zo was er het afkondigen van een schrikkeljaar in Babylonië. De zaak wordt levendig beschreven in de Jerusjalmi… Chananja, de zoon van de broer van rabbi Jehosjua, die naar Babylonië is uitgeweken en te Nehar Peqod ten westen van Ctesiphon woont, wil daar zelf een extra maand aan het jaar toevoegen. De nasi (rabban Sjimon ben Gamliël II) wil dit beletten en stuurt hem drie boodschappen, bezorgd door de uit het tweestromenland BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – april-mei-juni 2016 - blad 10 afkomstige rabbijnen Isaak en Natan. Chananja laat zich echter door de persoonlijkheid van de gezanten en hun argumenten niet overtuigen en doet verder… Rabbi Isaak wijst erop dat het gaat om de feesttijden van de Heer (Leviticus 23,4) die in het Heilige Land worden vastgesteld. Rabbi Natan stelt dat het gaat om de Tora die van Sion uitgaat (Jesaja 2,3). De kalender vaststellen is dus wel degelijk een bevoegdheid van de nasi en het sanhedrin in het Heilige Land! Zo werden de contacten met de diaspora weer opgenomen. Iets van de moeilijke levensomstandigheden van de periode komt naar voren in een oude Baraita. Het gaat over de rampen die het joodse volk overkomen zijn en die opgesomd worden in de zogenaamde Vastenrol. Rabban Sjimon ben Gamliël II zegt dat ook hij houdt van de rampen, maar dat indien hij ze zou willen opschrijven - zoals de auteur van de Rol - hij dat niet zou kunnen, omdat ze te talrijk zijn. Men mag dit ‘beminnen van de onheilen’ echter niet zien als een alles omvattende zwartgalligheid van de nasi. In de Vastenrol gaat het juist om de blijdschap voor de redding uit die rampen en ook dat aspect zal de nasi bedoelen. Het opbouwen van de vernieuwde joodse samenleving in Galilea doet echter geenszins het verleden vergeten. Het hart van de nasi klopt nog altijd voor Jeruzalem met zijn feesten. Rabban Sjimon ben Gamliël zei: Er waren geen (groter) feestdagen voor Israël dan de 15e van (de maand) Av en de Grote Verzoendag (Jom haKippurim), want daarop waren de dochters van Jeruzalem gewoon buiten te gaan in witte kleden, die zij geleend hadden om degenen die er geen hadden niet te schande te maken; al deze kleden moesten in een ritueel bad. En de dochters van Jeruzalem gingen naar buiten en voerden dansen uit in de wijngaarden. En wat waren zij gewoon uit te roepen? Jonge man, sla uw ogen op en zie wat gij voor u kiest. Laat uw ogen niet vallen op schoonheid, (maar) laat uw ogen vallen op (goede) familie. […] (mTaanit 4,8) Volgens de context is de 15e Av één van de dagen van het Houtfeest waarop men hout voor het vuur op het altaar als offer naar de Tempel brengt (Nehemia 10,35). De Grote Verzoendag in de Tempel is natuurlijk de dag van de vergeving bij uitstek. Altaarvuur en verzoening met God staan zo centraal. En dan de feestkleding. Zelfs de bemiddelde meisjes die een eigen wit kleed bezitten lenen er een omwille van de armere onder hen. Al de witte kleden moeten vooraf in een reinigingsbad voor het geval zij ‘onrein’ mochten geworden zijn (Leviticus 15,19vv). Dit reine wit doet denken aan de priesterkleding in de Tempel. De meisjes van Jeruzalem dansen als zusters in de wijngaarden uit vreugde voor de feesten…en de jongens die toekijken wenken naar de mooisten onder hen. Maar de dochters uit de aristocratie waarschuwen hen. Het is niet de schoonheid die telt… Meerdere rabbijnen hebben getracht hun fundamentele inzichten kernachtig samen te vatten in drie begrippen of drie zinnen. Zij stellen dan dat de hele wereld als het ware vast staat op die drievoet. Rabban Sjimon ben Gamliël II zegt zo dat de wereld steunt… op rechtspraak en op waarheid en op vrede (mAvot 1,18). Dit zijn algemeen menselijke, universele begrippen in de mond van een vooraanstaande jood. Elders zegt hij… wie vrede sticht in zijn eigen huis, is als iemand die vrede sticht voor iedereen in Israël. Het woordje SJALOM staat wel heel centraal in zijn denken. Gerard F. WILLEMS P.S. Dit verhaal kan men uitvoeriger, samen met veel andere dingen, vinden in het boek van de auteur van dit artikel getiteld ‘Oog in oog met het vroegrabbijnse Jodendom’ uitgegeven bij Altiora Averbode 2014 (ISBN 978-90-317-3844-1 / 416 p. / € 29,90).