“Meer dan een verhaal” Onderzoek naar vraagpatronen van allochtone ouderen op het gebied van wonen, zorg en welzijn in wijk Veldhuizen te Ede Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Gezondheid Gedrag en Maatschappij Opleiding HBO Verpleegkunde Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Docent begeleider: Maria van Erp Onderzoekers: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk Inleverdatum: 7 juni 2010 ‘Meer dan een verhaal’ Voorwoord Zolang de mens bestaat worden er verhalen verteld. Door te luisteren naar deze verhalen en dus de ervaringen van mensen, kan inzicht verkregen worden in hoe de werkelijkheid ervaren en beleefd wordt en hoe hier betekenis aan gegeven wordt. Tijdens dit onderzoek hebben wij, Ayşe, Gül en Lidia, geluisterd naar de verhalen van allochtone burgers van de wijk Veldhuizen in Ede. Wij zijn drie verpleegkundestudenten die vooral tijdens dit onderzoek gemerkt hebben hoe essentieel belevingsgerichte aspecten zijn en hoe dit de sociale werkelijkheid van een respondent kan beïnvloeden. Binnen de zorgsector was belevingsgerichte patiëntenzorg, waarbij zorg op maat geleverd wordt, ons al bekend. Tijdens dit onderzoek zijn we erachter gekomen dat belevingsgericht werken in de wijk ook erg belangrijk is om te zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Als verpleegkundigen zijn wij verder gaan kijken dan alleen de fysieke en emotionele belasting van de mens. We zijn gaan kijken naar de ervaringen en verhalen van de respondenten om de betekenis van wat belangrijk is voor de allochtone burger op het gebied van wonen, zorg en welzijn te achterhalen. Tijdens het onderzoek hebben we geleerd te luisteren naar de verhalen en deze voor ons zelf betekenis te geven. Door het doorvragen hebben we gemerkt dat mensen hun verhaal graag betekenis willen geven door meer te vertellen. We hebben geleerd naar de persoon als geheel te kijken met eigen verhalen, wensen en behoeften. Het onderzoeksverslag is mede tot stand gekomen dankzij de ondersteuning van het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief. Wij willen het lectoraat daarom hartelijk bedanken voor de mogelijkheden, medewerking en ondersteuning. In het bijzonder willen wij onze docentbegeleidster en opdrachtgever Maria van Erp bedanken voor alle begeleiding, steun en inzet tijdens het onderzoek. Voor de werving van de respondenten willen we mevrouw Conchita Garcia van de gemeente expliciet bedanken. Zonder haar connecties hadden we het aantal respondenten dat we nu hebben niet kunnen bereiken. Verder alle andere contactpersonen die geholpen hebben met het werven van de respondenten willen we hartelijk bedanken. Ten slotte willen we alle respondenten die meegedaan hebben aan het onderzoek bedanken. Zonder de verhalen van deze mensen zou het verslag niet tot stand zijn gekomen. Wij, Ayşe Gül Baş, Gül Kapan en Lidia van de Moosdijk, wensen u veel plezier bij het lezen van dit onderzoeksverslag. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 2 ‘Meer dan een verhaal’ Inhoudsopgave Samenvatting ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4 Hoofdstuk 1 Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 5 1.1 Aanleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------- 5 1.2 Opdrachtgever -------------------------------------------------------------------------------------------- 6 1.3 Doelstelling ------------------------------------------------------------------------------------------------ 6 1.4 Vraagstelling ---------------------------------------------------------------------------------------------- 7 1.5 Leeswijzer ------------------------------------------------------------------------------------------------- 7 Hoofdstuk 2 Achtergrond van het onderzoek -------------------------------------------------------------------- 8 2.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ---------------------------------------------------- 8 2.2 Woonservicewijken -------------------------------------------------------------------------------------- 9 2.3 Vilente ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 9 2.4 Vraagpatronen -------------------------------------------------------------------------------------------- 9 2.5 Doelgroep: Ouderen en Allochtonen -------------------------------------------------------------- 10 Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek ----------------------------------------------------------------------------- 12 3.1 Onderzoekstype ---------------------------------------------------------------------------------------- 12 3.2 Steekproef en werving -------------------------------------------------------------------------------- 12 3.3 Dataverzameling --------------------------------------------------------------------------------------- 15 3.4 Dataverwerking ----------------------------------------------------------------------------------------- 17 3.5 Data-analyse -------------------------------------------------------------------------------------------- 18 Hoofdstuk 4 Resultaten ------------------------------------------------------------------------------------------------ 21 4.1 Overwegingen Nederland – land van herkomst ------------------------------------------------ 21 4.2 Veiligheid in de wijk ----------------------------------------------------------------------------------- 21 4.3 Wijk en omgeving -------------------------------------------------------------------------------------- 22 4.4 Bereikbaarheid ----------------------------------------------------------------------------------------- 22 4.5 Woning --------------------------------------------------------------------------------------------------- 22 4.6 Zorg- en dienstverlening ----------------------------------------------------------------------------- 23 4.7 Zorg(en) voor later ------------------------------------------------------------------------------------- 23 4.8 Activiteiten ----------------------------------------------------------------------------------------------- 24 4.9 Vrijwilligerswerk ---------------------------------------------------------------------------------------- 24 4.10 Burencontact ------------------------------------------------------------------------------------------ 25 4.11 Taalproblemen en –lessen ------------------------------------------------------------------------- 25 Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen --------------------------------------------------------------------- 26 5.1 Vraagpatroon 1 Wij willen veilig wonen ----------------------------------------------------------- 26 5.2 Vraagpatroon 2 Wij willen een omgeving waar culturen bij elkaar komen --------------- 26 5.3 Vraagpatroon 3 Wij willen weten wat onze mogelijkheden zijn ----------------------------- 27 5.4 Vraagpatroon 4 Wij willen cultuurgerichte (vrijwilligers) activiteiten ------------------------ 27 Hoofdstuk 6 Kritische nabeschouwing ---------------------------------------------------------------------------- 28 Literatuur--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 30 Bijlagen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 34 Bijlage 1 Wervingsbrief ------------------------------------------------------------------------------------ 35 Bijlage 2 Wervingsactiviteiten ---------------------------------------------------------------------------- 36 Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep ------------------------------------------------ 37 Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep ------------------------------------------------ 40 Bijlage 5 Interviewguide ----------------------------------------------------------------------------------- 42 Bijlage 6 Leesinstructie en transcripties --------------------------------------------------------------- 45 Bijlage 7 Leesinstructie en databank ------------------------------------------------------------------- 46 Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 3 ‘Meer dan een verhaal’ Samenvatting Dit onderzoeksverslag is geschreven door de studenten Ayşe Gül Baş, Gül Kapan en Lidia van de Moosdijk, studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, locatie Nijmegen, faculteit Gezondheid, Gedrag & Maatschappij, opleiding Verpleegkunde. Het onderzoek is uigevoerd in opdracht van het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief van de WMO werkplaats Nijmegen. Het lectoraat werkt samen met Vilente, zorgaanbieder in Ede, Renkum en Wageningen, om in samenspraak met de gemeente verschillende wijken in Ede te herstructureren. In dit onderzoek wordt gekeken wat de wensen, behoeften en competenties zijn van de oudere allochtone bewoners van de wijk Veldhuizen. Vergrijzing als gevolg van de naoorlogse geboortegolf is een belangrijk punt voor de hedendaagse gezondheidszorg. Binnen Ede is bijna vijftien procent van de bevolking 65 jaar of ouder. Al deze bewoners hebben nu of in de nabije toekomst extra zorg en ondersteuning nodig. Als de wijken geherstructureerd worden tot woonservicewijken, zal de zorg en ondersteuning beter aangepast kunnen worden aan de wensen, behoeften en competenties van de burgers. Veldhuizen is de grootste wijk van Ede. Binnen Veldhuizen is een kwart van de burgers van allochtone afkomst. In eerder onderzoek is al gekeken naar wensen, behoeften en competenties van de autochtone burgers, in dit onderzoek wordt daarom gekeken naar die van de allochtone burgers. In het onderzoek staat de volgende vraagstelling centraal: Welke wensen, behoeften en competenties hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen ten aanzien van wonen, zorg en welzijn? Antwoord op deze vraag is gevonden door middel van twaalf interviews met allochtone burgers in wijk Veldhuizen. Op kwalitatieve wijze is met behulp van narratief onderzoek gekeken naar de verhalen van de respondenten. Deze verhalen zijn met behulp van het vraaganalyse-instrument van het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief geanalyseerd en omgezet in vraagpatronen. De volgende vraagpatronen zijn duidelijk in de verhalen van de respondenten naar voren gekomen: Vraagpatroon 1 Wij willen veilig wonen. De ouderen in de wijk hebben veel last van onder andere hangjongeren. Ook het verkeer is niet altijd veilig. Als laatste hebben de ouderen opmerkingen en verbeterpunten ten aanzien van de veiligheid in huis. Vraagpatroon 2 Wij willen een omgeving waar culturen bij elkaar komen. De ouderen willen het liefst verzorgd worden door eigen kinderen. Als dit niet mogelijk is, wordt als oplossing een verzorgings- of verpleeghuis gezien waar meer rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond van de burgers. Hier willen ze de verschillende culturen delen met wijkbewoners. Een park waar gezinnen bij elkaar kunnen komen is ook een belangrijk onderdeel van een omgeving waar culturen bij elkaar kunnen komen. Vraagpatroon 3 Wij willen weten wat onze mogelijkheden zijn. De allochtone ouderen zijn vaak niet op de hoogte van hun rechten, plichten en mogelijkheden. Als dit wel het geval is, weten zij niet hoe en waar ze alles geregeld moeten krijgen. Hierbij hebben de ouderen vaak een afwachtende houding, wat voornamelijk te wijten is aan de taalbarrière en het beperkte opleidingsniveau. Vraagpatroon 4 Wij willen cultuurgerichte (vrijwilligers) activiteiten. De ouderen willen meer activiteiten buiten de wijk organiseren. Tevens zien de vrijwilligers in de wijk hun werk niet als vrijwilligerswerk en er zijn mensen die vrijwilligerswerk willen doen, maar niet weten hoe. Aan de hand van de resultaten en vraagpatronen worden in dit verslag aanbevelingen gedaan richting de gemeente voor nadere invulling van WMO nieuwe stijl en richting Vilente om invulling te geven aan het leveren van zorg en ondersteuning op maat. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 4 ‘Meer dan een verhaal’ Hoofdstuk 1 Inleiding Dit onderzoek richt zich op de vraagpatronen van allochtone ouderen in de herstructureringswijk Veldhuizen te Ede. Deze wijk wordt geherstructureerd tot een woonservicewijk. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de aanleiding en de opdrachtgever van het onderzoek. Ook de doel- en vraagstelling van het onderzoek worden in dit hoofdstuk beschreven. 1.1 Aanleiding In de afgelopen eeuw is het inwonertal van Nederland ruim verdrievoudigd, van vijf miljoen in 1900 naar 16,5 miljoen op dit moment (2010). De samenstelling van de bevolking naar leeftijdsgroepen is in de loop der tijd veranderd. De naoorlogse geboortegolf van 1946 tot 1970 is hier de belangrijkste oorzaak van. Als gevolg van deze zogenoemde ‘babyboom’ telt de bevolking steeds meer ouderen. Daarnaast verandert de leeftijdsamenstelling van de Nederlandse bevolking geleidelijk doordat het aantal jongeren tussen de 25 en 50 jaar afneemt. Hierdoor zal de groep ouderen, met als gevolg de vergrijzing, juist toenemen. Naar verwachting zal de vergrijzing in Nederland in 2040 zijn hoogtepunt bereiken, waarbij er 4,5 miljoen mensen de leeftijd van 65 jaar en ouder zullen hebben (CBS, 2003; Sanderse, Verweij & Beer, 2009). Het aandeel van de niet Nederlandse ouderen van 65 jaar en ouder zal de komende decennia ook sterk toenemen, van bijna 4% in 2009 naar bijna 18% in 2050 (Sanderse, et al, 2009). In 2009 telt de provincie Gelderland 1.991.062 inwoners, waarvan ruim 270.000 (14%) inwoners van allochtone afkomst zijn. Van deze allochtonen is 6,2% van niet-westerse afkomst (Provincie Gelderland, 2010). Van de totale bevolking van de provincie Gelderland is 15,3% 65 jaar of ouder. Dit staat ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde (Gelderland Databank, 2009). Echter vergrijst Gelderland in de toekomst sneller dan Nederland. Na 2010 zal de vergrijzing van de Gelderse bevolking doorzetten en versnellen als de naoorlogse generatie de leeftijd van 65 jaar bereikt. De vergrijzing wordt versterkt, omdat deze naoorlogse generatie voor minder omvangrijk nageslacht heeft gezorgd dan voorheen. De prognose is dat in 2040 27,5% van de Gelderlanders 65 jaar of ouder zijn (Provincie Gelderland, 2010). De gemeente Ede telt in 2009 107.588 inwoners waarvan ongeveer 14.847 (13,8%) van allochtone afkomst is. Hiervan zijn 7.342 (6,8%) burgers van westerse allochtone afkomst die voornamelijk afkomstig zijn uit Indonesië en de EU landen. Daarnaast zijn ongeveer 7.576 (7%) burgers van niet-westerse allochtone afkomst die voornamelijk afkomstig zijn uit Marokko en Turkije. Van de totale bevolking van Ede hebben 15.719 (14,6%) inwoners de leeftijd van 65 jaar en ouder (Vermeij & Roodbeen-Mattijssen, 2009). Het onderzoek zal in wijk Veldhuizen te Ede verricht worden. Veldhuizen is de grootste wijk van Ede en telt een bevolking van 15.886 waarvan 4.068 (25,6%) inwoners allochtoon zijn. Van alle allochtonen zijn 1.510 (9,5%) van westerse afkomst en 2.558 (16,1%) van niet-westerse afkomst. De meeste westerse allochtonen komen uit de EU landen en Indonesië. De niet-westerse allochtonen komen voornamelijk uit Marokko en Turkije. De wijk heeft ongeveer 1.898 ouderen van 65 jaar en ouder, dit is ongeveer 11,9% van de inwoners. (Buurtmonitor, 2009; Vermeij & Roodbeen-Mattijssen, 2009). De sterke groei van het aantal ouderen heeft merkbare gevolgen op de maatschappij. Door de vergrijzing neemt ook het aantal mensen met een chronische aandoening toe. Als gevolg van het groeiende aantal mensen met (ouderdoms-) gezondheidsproblemen zal de vraag naar zorgverlening, dienstverlening en welzijnsactiviteiten toenemen. Hiervoor zullen nieuwe zorg- en dienstverleningsconcepten ontwikkeld moeten worden, zodat (toekomstige) ouderen, maar ook anderen, een leefbare situatie in de samenleving aangeboden wordt. Ook wanneer de behoefte aan zorg ontstaat, moet het een leefbare situatie blijven. Een voorbeeld van dergelijke concepten zijn woonservicewijken, waarin verschillende generaties binnen één wijk wonen. Hier zijn niet alleen zelfstandige, maar ook aangepaste woningen te vinden voor mensen met functiebeperkingen. De voorzieningen zijn hierbij binnen handbereik en de woonomgeving is veilig en geschikt voor alle leeftijden. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 5 ‘Meer dan een verhaal’ Bij het tot stand komen van zorgverlening, dienstverlening en welzijnsfuncties in de wijk Veldhuizen is het belangrijk om te weten welke wensen en behoeften de (toekomstige) ouderen hebben (Esmijer, 2004). In dit onderzoek worden deze wensen en behoeften in kaart gebracht. 1.2 Opdrachtgever Op 1 januari 2007 is de wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. De achterliggende gedachte van deze wet is het bevorderen van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie van mensen. In 2009 is het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) gestart met een nieuw beleid dat ‘WMO nieuwe stijl’ wordt genoemd. Hierbij staat participatie centraal en wordt er uitgegaan van de competenties van de burger. De WMO nieuwe stijl wordt landelijk getoetst aan de hand van zes WMO werkplaatsen waarbij studenten, docenten, praktijkonderzoekers, professionals en burgers betrokken zijn (Biene, Jansen & Kayser, 2009). In september 2009 is de WMO nieuwe stijl werkplaats Nijmegen van start gegaan met onder andere een driejarig onderzoek naar vraagpatronen in de wijk Veldhuizen. Werkplaats Nijmegen houdt zich bezig met onderzoek en praktijkontwikkeling op het gebied van cliëntondersteuning in de WMO. In een vijftal projecten wordt met partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe praktijken voor dienstverlening volgens de WMO nieuwe stijl. Hierbij richt werkplaats Nijmegen zich vooral op prestatieveld drie ‘informatie, advies en cliëntondersteuning’ (Biene & Jansen, 2009). Het kwaliteitsproject is aangereikt vanuit het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief van de WMO werkplaats Nijmegen. Dit lectoraat draagt bij aan het ontwikkelen van concepten, waarbij de samenhang tussen wonen, zorg, welzijn, werken, onderwijs en leefbaarheid in de wijk centraal staan (Biene, 2007; HAN, 2010). Het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief werkt samen met Vilente. Stichting Vilente is een organisatie die thuiszorg, verzorgingshuiszorg, verpleeghuiszorg, welzijn en diverse diensten verleent in de gemeenten Renkum, Wageningen en Ede (Wennekes, 2007). Sinds 2006 is Vilente in samenwerking met de gemeente bezig om verschillende wijken in Ede te verbeteren. Bij deze herstructurering houdt men rekening met de veranderde bevolkingssamenstelling van de wijken. Hierbij is het uitgangspunt van Vilente om het langer zelfstandig blijven wonen voor ouderen te stimuleren. Dit wil men onder andere bereiken door woonservicewijken in te richten. Om de verbetering van de wijken zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de behoeften van de burgers, wil Vilente in samenwerking met het lectoraat onderzoek doen naar de vraagpatronen. Een vraagpatroon is een verzameling van vragen, behoeften en bijdragen die vanuit het perspectief van de burger onderling samenhangen (CO Times, 2009; GIS-Vlaanderen, 2001; Janssens & Smit, 2002; Werkgroep Producten/Diensten en werkprocessen, 2005). In 2009 is begonnen met het onderzoek om de vraagpatronen van de burgers van de wijk Veldhuizen in kaart te brengen. Dit onderzoek had als uitgangspunt de vragen, behoeften en competenties van autochtone burgers in kaart te brengen. Aan de hand hiervan zijn vraagpatronen geformuleerd. Deze vraagpatronen zijn als aanbevelingen gepresenteerd aan het lectoraat en samenwerkende partners in de hoop dat nieuwe zorgverlening, dienstverlening en welzijnsfuncties worden ontwikkeld die aansluiten op de vragen, behoeftes en competenties van de burgers (Biene & Jansen, 2009). Dit onderzoek richt zich op de doelgroep allochtone ouderen van de wijk Veldhuizen. De doel- en vraagstellingen, die benoemd worden in paragraaf 1.3 en 1.4, staan hierin centraal. 1.3 Doelstelling Vilente krijgt inzicht in de vraagpatronen van de allochtone burgers van de wijk Veldhuizen (Ede) van 55 jaar en ouder omtrent wonen, zorg en welzijn. De competenties van de allochtone burger worden hierbij meegenomen. Vilente krijgt beleidsaanbevelingen om de bestaande zorg- en dienstverlening te optimaliseren. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 6 ‘Meer dan een verhaal’ 1.4 Vraagstelling Welke wensen, behoeften en competenties hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen ten aanzien van wonen, zorg en welzijn? Aan de hand van de vraagstelling zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 1. Welke vraagpatronen op het gebied van wonen, zorg en welzijn kunnen naar aanleiding van de interviews worden geformuleerd vanuit het perspectief van de allochtone burger? 2. Welke beleidsaanbevelingen ten aanzien van zorg- en dienstverlening kunnen worden aangedragen om het zelfstandig blijven wonen van allochtone burgers in de wijk te verbeteren? 1.5 Leeswijzer In dit hoofdstuk is de aanleiding van het onderzoek beschreven. Daarnaast is de inleiding van het onderzoek met daarbij de opdrachtgever uitgewerkt. In paragraaf 1.3 en 1.4 zijn het doel, de hoofdvraag en de deelvragen toegelicht. Hoofdstuk 2 beschrijft de theoretische achtergrond van het onderzoek. In de achtergrond van het onderzoek worden de onderwerpen WMO, woonservicewijk, Vilente, vraagpatronen, ouderen en allochtonen uiteengezet, welke als uitgangspunt voor het onderzoek dienen. In hoofdstuk 3 wordt de methode van het onderzoek verder uitgelegd. In dit hoofdstuk wordt eerst het type het onderzoek benoemd en verantwoord. Daarna wordt ingegaan op de steekproef en werving van de respondenten. Vervolgens wordt uitgelegd hoe de gegevens verzameld worden, met daarbij de interviews, betrouwbaarheid en geldigheid. In paragraaf 3.4 wordt uitgelegd hoe de gegevens verwerkt zijn en in paragraaf 3.5 hoe deze geanalyseerd zijn. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verkregen resultaten benoemd, geordend onder verschillende hoofdonderwerpen, zoals veiligheid, bereikbaarheid en vrijwilligerswerk. Per onderwerp wordt ingegaan op wat meerdere burgers belangrijk vinden en wat oplossingen zijn volgens de individuele respondenten. In hoofdstuk 5 zijn verbanden gelegd tussen verschillende resultaten en zijn vraagpatronen opgesteld. Deze vraagpatronen laten zien wat de gemeenschappelijke behoeften zijn van de allochtone burgers, wat zij graag veranderd zouden willen hebben door de gemeente en Vilente. Aan de hand van deze vraagpatronen zijn beleidsaanbevelingen opgesteld voor de gemeente Ede en Vilente om de wijk te verbeteren naar de wensen en behoeften van de allochtone burgers. Bij dit onderzoeksverslag zijn een aantal bijlagen toegevoegd om de totstandkoming van dit onderzoek te verduidelijken. De eerste vijf bijlagen staan achterin dit document, de laatste twee zijn wegens grote omvang als losse documenten bijgevoegd. De documenten betreffen de wervingsbrief, wervingsactiviteiten, notulen van de begeleidingsbijeenkomsten en de interviewguide. De twee losse documenten zijn de transcripties en de databank beide inclusief leesinstructie. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 7 ‘Meer dan een verhaal’ Hoofdstuk 2 Achtergrond van het onderzoek In de inleiding worden een aantal begrippen benoemd. In dit hoofdstuk wordt op deze begrippen dieper ingegaan. 2.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) De WMO is een wet die vanuit het ministerie van VWS (2007) van kracht is gegaan. Deze wet is in plaats van de Welzijnswet, Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gekomen (Sijtema, 2009). Het doel van de WMO is dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving, ondanks ouderdom, handicap, sociaaleconomische klasse of andere moeilijkheden die men ondervindt. De WMO wil mogelijk maken dat mensen mee kunnen doen in de samenleving. Het uitgangspunt is dat de burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun leven en welzijn. Mocht dit nodig zijn, dan maakt de WMO het mogelijk voor de burgers om bij de gemeente toegankelijke voorzieningen en ondersteuning aan te vragen(Gemeente Ede, 2007). De WMO wordt uitgevoerd door de gemeenten. De wet stelt bepaalde doelstellingen en randvoorwaarden waar elke gemeente de uitvoering op moet richten. Hier kan elke gemeente een eigen vorm aan geven. In de WMO is bepaald dat gemeenten beleid moeten vaststellen aan de hand van negen prestatievelden (Gemeente Ede, 2007). Deze prestatievelden zijn weergegeven in Tabel 1 Prestatievelden WMO. Tabel 1 Prestatievelden WMO Prestatievelden WMO 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid. (Sijtema, 2009) De gemeente Ede heeft ervoor gekozen om de prestatievelden van de WMO te ordenen in de volgende categorieën: Jeugd (Prestatieveld 2) Zelfstandig functionerende burgers (Prestatievelden 1 en 4) Zorgvragers (Prestatievelden 3, 5 en 6) Kwetsbare groepen (Prestatievelden 7, 8 en 9) Binnen de vier categorieën heeft de gemeente haar ambitie geformuleerd. Om die ambities te kunnen realiseren heeft de gemeente per categorie programmalijnen opgezet met elk hun eigen doelstellingen, activiteiten en randvoorwaarden (Klerk, Gilsing,Timmermans, Houten & Marangos, et al., 2010). Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 8 ‘Meer dan een verhaal’ 2.2 Woonservicewijken In 2002 heeft de gemeente Ede besloten drie woonservicewijken op te richten (Gemeente Ede, 2002). Samen met verschillende organisaties wordt gewerkt aan een goed afgestemd aanbod van diensten, zodat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Het aanbieden van vraaggerichte voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn staat centraal bij een woonservicewijk (Hendrixen, 2006). Kenmerken van een woonservicewijk zijn: Een gewone woonwijk waarin de zorg niet domineert, Integrale zorg- en dienstverlening, georganiseerd in een multifunctionele wijkcentrum, Levensloopgerichte woningen en woonomgeving met een goed voorzieningenniveau (Aedes-Actiz, 2009). In het multifunctionele centrum van een woonservicewijk bevindt zich een zorgsteunpunt. Dit functioneert als een centraal informatiepunt waar alle informatie over de verschillende producten en diensten voor de hele wijk beschikbaar zijn. De diensten variëren van hulp bij het invullen van formulieren tot cursussen, van biljart tot kapper tot dagopvang. Het multifunctionele centrum is niet alleen bedoeld voor bewoners van zorgappartementen en groepswoningen, maar ook voor burgers uit de wijk (Aedes-Actiz, 2009). Onder leiding van Vilente en het lectoraat wordt in de wijk Veldhuizen onderzoek gedaan naar de vragen, wensen en behoeften van de burgers. Aan de hand van deze vragen, wensen en behoeften kan vraaggerichte aanbod van diensten en services worden aangeboden in een woonservicewijk. Deze koppeling maakt het in de toekomst mogelijk dat iedereen voldoende ondersteuning krijgt om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen zijn in de samenleving. 2.3 Vilente In 2005 is stichting Vilente ontstaan uit de fusie van verschillende organisaties, zoals Stichting Maatschappelijk Dienst voor Thuiszorg (SMD), Maatschappelijk Werk, Sociaal Raadslieden, Welzijn Ouderen Wageningen, Stichting Veilig en Verzorgd Wonen, Stichting Woon- en zorgcentra Rijnoeverhoven en Pieter Pauw. Volgens Vilente staat het behoud van de zelfstandigheid voorop, waarbij het belangrijk is dat de cliënten respectvol behandeld worden en zich veilig voelen (Vilente, 2010). De kwaliteit van zorg, hulp- en dienstverlening van Vilente is volgens de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) gecertificeerd. Dit houdt in dat Vilente volgens HKZ aan de kwaliteitsnormen voldoet, die zij stellen met behulp van een groot aantal deskundigen zoals zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en zorgaanbieders. De certificering laat zien dat Vilente de zaken intern op orde heeft, de klanten principieel centraal stelt en voortdurend werkt aan verbetering van de zorg- en dienstverlening (Stichting HKZ, 2009). De ambitie van Vilente is het mogelijk maken om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Zij biedt verschillende diensten in samenwerking met andere zorgdienstverleners, zoals Kruiswerk West-Veluwe, Stichting Thuiszorg Midden Gelderland en Levenu om het zelfstandig blijven wonen mogelijk te maken. Hiervoor kiest Vilente voor een wijkgerichte en plaatselijke benadering. Deze benadering komt tot uiting in het samen met andere organisaties opzetten en inrichten van woonservicewijken (Vilente, 2010). 2.4 Vraagpatronen In 2009 is Vilente in samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) begonnen met een grootschalig onderzoek naar vraagpatronen in wijk Veldhuizen. Door onderzoek te doen naar de vraagpatronen van burgers kan Vilente in samenwerking met andere partners in de toekomst vraaggerichte services en diensten aanbieden in de woonservicewijk van Veldhuizen. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 9 ‘Meer dan een verhaal’ Door vraagpatronen in kaart te brengen en deze te herkennen hoopt men nieuwe en verbeterde diensten ontwikkelen. Dit onderzoek is een onderdeel van het totale onderzoeksproject die in 2009 van start is gegaan. In paragraaf 1.2 is al eerder vermeld dat de vraagpatronen van autochtone burgers in wijk Veldhuizen in kaart zijn gebracht. Echter wonen in deze wijk in vergelijking met andere wijken relatief veel burgers van allochtone afkomst, waar de vragen, wensen en behoeften niet in kaart zijn gebracht. Deze kunnen verschillen ten opzichte van die van de autochtone burgers. 2.5 Doelgroep: Ouderen en Allochtonen Het begrip ouder worden betekent dat er “normale” ouderdomsverschijnselen optreden, zoals de afname van lichamelijke functies en zintuiglijke waarneming, maar ook het krijgen van typisch ouderdomsziekten zoals diabetes. Door het ouder worden, kunnen gezondheidsproblemen toenemen wat er toe leidt dat er meer medische voorzieningen en diensten worden gebruikt. Deze ontwikkelingen hebben belangrijke gevolgen voor maatschappelijke voorzieningen en hoe deze gebruikt worden (Harbers, 2009). Hoewel er veel definities worden gebruikt van ouderdom is er geen algemene overeenstemming over de leeftijd waarop een persoon oud wordt genoemd. In 1875 werd in de “Friendly Societies Act’’ (Groot Brittanie) de definitie van de ouderdom vastgesteld als elke leeftijd na 50 (Roebuck, 1979). De Verenigde Naties hebben geen standaard leeftijd waarop een persoon oudere wordt genoemd. Over het algemeen wordt hier echter de leeftijd van 60 jaar en ouder voor aangehouden (WHO, 2010). In de gerontologie (wetenschap van de ouderdom) en geriatrie (medische specialisme gericht op ouderen) gaat men uit van de officiële pensioenleeftijd van 65 jaar. Ook het Centraal Bureau van Statistiek (CBS) stelt de leeftijd van ouderdom gelijk aan de officiële pensioenleeftijd (Sanderse, et al, 2009). Het ouder worden van een bevolking wordt ‘vergrijzing’ genoemd. Dit wordt uitgedrukt in het percentage ouderen in de bevolking. Volgens het ministerie van VWS telde Nederland in 2009 3,5 miljoen mensen van 55 jaar en ouder. Over 25 jaar zal dit aantal zijn gegroeid tot 6 miljoen (VWS, 2009). Volgens Sanderse, Verweij & Beer (2009) telde Nederland in hetzelfde jaar 2,47 miljoen personen van 65 jaar en ouder. Naast het begrip vergrijzing wordt ook gesproken over een ‘dubbele vergrijzing’. Dit houdt in dat binnen de groep 65 jaar en ouder dat het aantal personen van 80 jaar en ouder toeneemt. In januari 2009 telde Nederland ruim 631.000 mensen van 80 jaar en ouder. Dit is ongeveer 4% van de totale bevolking (Sanderse, et al, 2009). Deze toenemende vergrijzing wordt toegekend aan de ‘ontgroening’ (lagere geboortecijfers) en de stijgende levensverwachting (Eulderink, Heeren, Knook, & Ligthart, 1999). Allochtonen De letterlijke betekenis van het woord allochtoon is ‘uit een ander land’ (Bureau Discriminatiezaken, 2008). In 1971 werd de term allochtoon voor het eerst geïntroduceerd door de sociologe Hilda Verweij- Jonker in een rapport voor het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) ter vervanging van het woord immigrant (Bureau Discriminatiezaken, 2008). De Verenigde Naties (2006) maakt nog wel gebruik van het woord immigrant. De betekenis dat aan het woord wordt gegeven is een persoon die immigreert. De term immigratie wordt vertaald naar een actie waarbij een persoon burger is van een lidstaat en zich op het grondgebied van een andere lidstaat vestigt voor een periode van ten minste twaalf maanden (Thorogood, Statistical Office of the European Communities & Eurostat, 2006). Het CBS (2010) hanteert een meer specifieke definitie voor het begrip “alllochtoon”, namelijk een persoon van wie ten minste een ouder in het buitenland is geboren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren, eerste generatie, en personen die in Nederland zijn geboren, tweede generatie (Koopmans & Statham, 2000). In deze definitie wordt een verschil gemaakt in ‘westerse’ en ‘niet- westerse’ allochtonen. Tabel 2 biedt een overzicht van westerse en niet-westerse allochtonen. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 10 ‘Meer dan een verhaal’ Tabel 2 Westerse en niet- westerse allochtonen Westerse Allochtonen Indonesië Europese Unie (26 landen exclusief Nederland) Overige Europese landen (exclusief Turkije) Overige niet Europese landen (Japan, NoordAmerika en Oceanië) Niet- westerse allochtonen Turkije Marokko Suriname Nederlandse Antillen & Aruba Afrika Azië (exclusief Indonesië en Japan) Latijns Amerika (Sanderse, et al., 2009) Volgens de prognose van het CBS zal Nederland in 2050 bijna vijf miljoen allochtonen tellen. Dit is 1,8 miljoen meer dan in 2008. De niet-westerse allochtonen nemen een groot deel van deze groei voor hun rekening. In 2050 zal het aantal niet-westerse allochtonen ongeveer drie miljoen zijn. Het aantal van de niet-westerse allochtonen in de totale bevolking groeit daarmee van 10,8% naar 17,2% Het aantal westerse allochtonen in 2050 zal 2 miljoen zijn, dit is 11,5 procent van de bevolking (Sanderse et al., 2009; Nicolaas, 2009). Ook zal het aandeel van de allochtone ouderen vanaf 65 jaar toenemen, zoals genoemd in paragraaf 1.1 Aanleiding. De bevolking van zowel Gelderland als Ede bestaat voor ongeveer 14% uit allochtone inwoners, waarbij meer niet-westerse dan westerse allochtonen zijn. Daarentegen is in wijk Veldhuizen 25,6% van de inwoners van allochtone afkomst waarvan de meerderheid van niet-westerse afkomst is. Aan de hand van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat wijk Veldhuizen naar verhouding meer allochtonen heeft dan Gemeente Ede en Gelderland. Voor de nieuw in te richten woonservicewijk in Veldhuizen moeten diensten en services aansluiten op de vragen, wensen en behoeften van de allochtone ouderen. Hierdoor richt dit onderzoek met oog op de vergrijzing zich op de vragen, wensen en behoeftes van de allochtone oudere inwoners. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 11 ‘Meer dan een verhaal’ Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek beschreven. Hierbij wordt gekeken naar het type onderzoek, steekproef en werving, dataverzameling, het analyseren en verwerken van de gegevens. 3.1 Onderzoekstype In dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksbenadering, dat gebaseerd is op het constructivisme en het interpretatieve onderzoeksmodel (Emans, 2002; Migchelbrink, 2008). De opvatting van de interpretatieve benadering is dat de sociale werkelijkheid niet los staat van de mens en dat de interactie tussen mensen deze sociale werkelijkheid vormt. Het gedrag van een individu wordt beïnvloed door de betekenis die men daaraan geven. Hierbij wordt de werkelijkheid gevormd door het individu en is subjectief van aard. Het uitgangspunt is dat er geen eenduidige, enkelvoudige werkelijkheid bestaat. In dit onderzoek wordt geprobeerd om de werkelijkheid te begrijpen vanuit het “insiders perspectief” (Migchelbrink, 2008). Daarom is ervoor gekozen om de menselijke ervaring als gevolg van een gebeurtenis als uitgangspunt te nemen. Om de ervaringen van het individu te achterhalen worden narratieven verzameld (Biene, 2008). Bij een narratieve aanpak van kwalitatief onderzoek speelt het persoonlijke verhaal van het individu een centrale rol. Door ervaringen van mensen in de vorm van verhalen te beluisteren kan inzicht verkregen worden op hoe de werkelijkheid ervaren, beleefd en er betekenis aan wordt gegeven (Josselson, 1995; Migchelbrink, 2008). In dit onderzoek worden verhalen van allochtone ouderen in wijk Veldhuizen gebruikt als onderzoeksdata. Het contact maken en contact opbouwen met de allochtone ouderen in de wijk vormt daarbij de basis voor het onderzoek. 3.2 Steekproef en werving In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een gerichte steekproef. De onderzoekspopulatie bestaat uit alle allochtone ouderen van de wijk Veldhuizen. Binnen deze populatie is gekeken naar de verschillende achtergronden (Marokkaans, Turks, overig) en sekse van de respondenten. Het aantal respondenten van een specifieke allochtone achtergrond en sekse zijn bepaald aan de hand van het percentage van de bevolkingsgroep in de wijk, zie Paragraaf 1.1 Aanleiding en 2.5. Doelgroep: Ouderen en allochtonen. Deze verhoudingen vormen de basis voor de samenstelling van de werving. De ideale steekproefomvang was dat elk onderzoeker minstens vijf interviews zou afnemen. Dit houdt in dat het onderzoek een steekproefomvang van vijftien respondenten zou hebben. Aangezien dit aantal naar oneven respondenten van een bevolkingsgroep zou leiden is het streven om zestien respondenten te werven aangehouden. In Tabel 3 staan de ideale verhoudingen van de respondenten per bevolkingsgroep en sekse aangegeven. Tabel 3 Ideale verhouding respondenten Etniciteit Marokkaans Marokkaans Turks Turks Overig Overig Sekse Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Respondenten N=4 N=4 N=2 N=2 N=2 N=2 Bij de werving om de ideale verhouding van respondenten te bereiken is gebruik gemaakt van inclusie- en exclusiecriteria. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 12 ‘Meer dan een verhaal’ Inclusiecriteria In de beginfase van het onderzoek zijn de volgende inclusiecriteria gesteld: allochtone mannen en vrouwen van 55 jaar of ouder, die zelfstandig wonen in de wijk Veldhuizen. De leeftijd is hierbij aangehouden omdat 55 jaar meestal de ondergrens is bij onderzoek onder ouderen. Echter bleek uit gesprekken met contactpersonen dat bij allochtone ouderen al sprake kan zijn van een ‘ervaren ouderdom’ vanaf circa 45 jaar. Deze leeftijd wordt in het onderzoek van Huijbregts & Mohamadin uit 2005 bevestigd. Bij het werven van respondenten is rekening gehouden met de ‘ervaren ouderdom’. Wel is ervoor gewaakt dat de leeftijd van de respondent niet lager is dan de gestelde leeftijd van 45 jaar. Exclusiecriteria Mannen en vrouwen die het onvermogen hebben om aan het onderzoek deel te nemen door een mentale beperking of andere gezondheidsproblemen die van invloed zijn op hun spraaken of denkvermogen. Werving Bij de werving is vanuit het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief contact opgenomen met stichting Vilente, Welstede(vrouwenorganisaties, migranten), Kruiswerk West-Veluwe en Gemeente Ede(afdeling integratie). Samen met de betrokken partijen zijn regelmatig vergaderingen gehouden waarbij het onderzoeksproces is besproken, zie Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep en Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep. Ook zijn concrete afspraken gemaakt voor de werving van respondenten. De vertegenwoordigers van de betrokken partijen waren bereid om te bemiddelen tussen de allochtone burgers in de wijk en de onderzoekers van de HAN. Voor de werving is naast de reguliere vergaderingen contact opgenomen met de interim-directeur van Kruiswerk-West Veluwe. Zij heeft samen met een collega gezocht naar cliënten die bereid zijn om mee te doen. Zo is via Kruiswerk- West Veluwe uiteindelijk een respondent (N=1) van Surinaamse afkomst bereid gevonden om een diepte-interview af te nemen. Daarnaast is regelmatig contact gelegd met de contactpersoon van Welstede. Zij heeft verschillende instanties benaderd om mee te doen aan het onderzoek. Hierbij heeft zij een lijst van sleutelfiguren doorgemaild waarmee contact opgenomen kon worden. Aan de hand van deze lijst is onder andere contact gelegd met de Edese Turkse Sociaal Culturele Vereniging (ETSCV) waarbij een focusgroepsgesprek is gehouden met Turkse oudere vrouwen (N=4). De contactpersoon van Welstede heeft naast het aanbieden van sleutelfiguren actief meegedacht bij de werving van respondenten. De meeste respondenten (N=24) uit het onderzoek zijn geworven door sleutelfiguren uit eigen gemeenschap. Dit wekte het nodige vertrouwen voor de allochtone ouderen om mee te doen aan het onderzoek. De sleutelfiguren zijn mondeling ingelicht over het onderzoek zodat zij goed geïnformeerd konden werven. Verder zijn in dit onderzoek ook respondenten geworven door telefonisch contact op te nemen met allochtone instanties. Een voorbeeld hiervan is het contact met de Imam van de Stichting Islamitische Centrum Ede. Aan de hand van het telefoongesprek is de Imam op de hoogte gebracht van het onderzoek en is afgesproken dat het onderzoeksteam langs mocht komen om respondenten te werven. Als resultaat hiervan zijn twee diepte-interviews gehouden met Turkse oudere mannen (N=2). Ten slotte is op één moment gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect. Na het voeren van een focusgroepsgesprek is aan twee respondenten gevraagd of zij nog iemand kenden die mee zou willen doen aan het onderzoek. Uiteindelijk heeft dit geleid tot het werven van Turkse vrouwelijke respondenten (N=2). Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 13 ‘Meer dan een verhaal’ Informed consent De aan het onderzoek participerende personen en organisaties zijn vooraf mondeling geïnformeerd over het onderzoek. Bij organisatie Welstede is gebruik gemaakt van een vooraf opgestelde wervingsbrief die mondeling is toegelicht. Deze brief is bij het werven van respondenten in overleg met de betrokken partijen achterwege gelaten wegens het gebrekkige taal van de respondenten en het ‘afschrikeffect’ van formulieren bij allochtone ouderen. Na het informeren over het onderzoek is gevraagd of de respondenten en betrokken organisaties vragen hadden na aanleiding van de verkregen informatie. Nadat de vragen beantwoord waren, is mondeling toestemming aan de respondenten gevraagd om te participeren in het onderzoek (Emans, 2002). Respons Het streven was om zestien respondenten te werven waarvan acht Marokkaanse, vier Turkse en vier van de Overige etniciteiten in de wijk, zie Tabel 3 Ideale verhouding respondenten. Uiteindelijk zijn 28 oudere allochtonen respondenten geworven. In totaal zijn twaalf interviews gehouden, waarvan acht interviews met vrouwelijke en vier interviews met mannelijke respondenten. Elf respondenten zijn van Marokkaanse afkomst, waarvan alle respondenten vrouwen zijn. Hiervan is één interview afgenomen in de vorm van een diepte-interview (N=1) en de tien overige Marokkaanse vrouwen zijn geïnterviewd in drie focusgroepsgesprekken, zie Tabel 4 Verhouding respondenten . Daarnaast zijn elf respondenten van Turkse afkomst geïnterviewd, waarvan twee mannelijke respondenten en negen vrouwelijke respondenten zijn. De twee mannelijke respondenten zijn individueel geïnterviewd (N=2) in de vorm van diepte-interviews. De negen vrouwelijke respondenten zijn geïnterviewd in vier focusgroepsgesprekken, zie Tabel 4 Verhouding respondenten. Van de groep overigen is een Irakese man (N=1) en een Surinaamse man (N=1) geïnterviewd in de vorm van een diepte-interview. Daarnaast is een diepte-interview gehouden met een Rwandanese vrouw (N=1) en is een Joegoslavische vrouw bereid gevonden om mee te doen aan een focusgroepsgesprek, zie Tabel 4 Verhouding respondenten. Als laatste is bij de groep overigen één focusgroepsgesprek gehouden, waaraan twee Somalische vrouwen deelgenomen hebben. Tabel 4 Verhouding respondenten Etniciteit Marokkaans Marokkaans Marokkaans/ Turks Marokkaans/ Turks/ Joegoslavisch Turks Turks Turks Turks Rwandanees Somalische Irakees Surinaams Sekse Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Man Man Vrouw Vrouw Man Man Respondenten N=1 N=3 Marokkaans N=5/ Turks N=1 Marokkaans N=2/ Turks N=2/ Joegoslavisch N=1 N=4 N=2 N=1 N=1 N=1 N=2 N=1 N=1 Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 14 ‘Meer dan een verhaal’ 3.3 Dataverzameling Interviewtrainingen Als voorbereiding op de dataverzameling is vanuit het lectoraat veel aandacht besteed aan het open interviewen. Tijdens de workshops interviewen is de handleiding ‘Open Interviewen’ aangereikt. Deze handleiding is door de onderzoekers doorgenomen en behandeld tijdens de workshops. Na het doornemen van de handleiding zijn in de interactieve workshops gesprekstechnieken geoefend aan de hand van rollenspellen (Emans, 2002). Bij een van de rollenspellen is de interviewsituatie nagespeeld waarbij een interviewer bij twee Turkse vrouwen het interview kwam afnemen. Hierbij is een reële situatie nagebootst aan de hand van een casus. De rest van de groep observeerde het interview. Bij de nabootsing van de reële situatie kon beroep worden gedaan op allerlei vaardigheden van de interviewer, namelijk aandachtig luisteren, open vragen stellen, gericht vragen stellen, samenvatten, et cetera. Na het rollenspel is geëvalueerd op het gedrag van de interviewer. Dit heeft als gevolg dat bewustwording plaatsvindt voor zowel de interviewer als de observatoren (Emans, 2002; Migchelbrink, 2008). Interviewguide Bij de dataverzameling is gebruik gemaakt van een interviewguide. Een interview met een guide kenmerkt zich door een gedetailleerde voorbereiding en doordenking van mogelijke vragen en vraagformulering. Het doel van de interviewguide is om zoveel mogelijk te achterhalen hoe de respondent zijn of haar ervaringen beleefd heeft, wat zijn of haar visie is op zaken en hoe hij of zij betekenis geeft aan de wereld om zich heen. De guide is zorgvuldig doordacht opgesteld aan de hand van de topics wonen, zorg en welzijn. Hierbij is ook gekeken naar de onderwerpaspecten binnen de topics, voorbeelden hiervan zijn woonomgeving, ondersteuning en sociale contacten (Heldens & Reysoo, 2005). Bij de formulering van de vragen is ook aandacht besteed aan de mogelijke taalbarrière van de allochtone ouderen. Een voorbeeldvraag is: ‘Heeft u veel contacten?’ Gedacht werd dat deze vraag te abstract opgevat kon worden. In de interviewguide zijn alternatieve topics aangegeven, zoals: ‘Heeft u veel contacten? (familie, vrienden)’. Nog een voorbeeldvraag is: ‘Bent u actief in de buurt?’ Hierbij zijn de alternatieve topics vrijwilligerswerk, vereniging en werk toegevoegd. Aan de hand van de alternatieven krijgt de abstracte vraag betekenis voor de allochtone ouderen. Zonder deze alternatieven kunnen door de beperkte taalbeheersing wellicht sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven. De guide is een instrument waarmee de interviewer de gewenste informatie kan verkrijgen en het dient ter ondersteuning. In de guide zijn per interviewfase (introductie, kern, afsluiting) richtlijnen aangegeven die toegepast kunnen worden in het interview. Een voorbeeld hiervan is dat bij de interviewfase introductie moet worden ingegaan op de privacy van de respondent. Daarnaast zijn vragen per topic en onderwerpsaspect opgesteld, deze zijn richtingaangevend voor de interviewers. Het interview is elke keer opnieuw voorbereid door de interviewers aan de hand van de interviewguide en er is rekening gehouden met het referentiekader van de respondenten. De guide dient dus als ondersteuning en zorgt ervoor dat het interview op een systematische wijze kan verlopen. Bij het gebruiken van de interviewguide is regelmatig geëvalueerd en eventueel aangevuld om meer diepgang aan de volgende interviews te geven. Hiermee is dicht bij de logica van kwalitatief onderzoek gebleven, namelijk: een iteratief proces van constante vergelijking die tot de gewenste diepgang leidt (Heldens & Reysoo, 2005). Om de betrouwbaarheid van de gegevens te waarborgen, is als beginpunt bij elk interview gebruik gemaakt van de gestandaardiseerde interviewguide. Hierdoor is het mogelijk om het onderzoek te herhalen. Daarnaast is het interviewguide valide omdat het instrument gegevensverzameling mogelijk maakt waarmee antwoord gegeven kan worden op de onderzoeksvraag. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 15 ‘Meer dan een verhaal’ Proefinterview Voordat de interviewguide in de praktijk in gebruik is genomen, is de bruikbaarheid getest aan de hand van een proefrespondent. Hierbij is bewust gekozen voor een professional van de opleiding, omdat zij ons gericht feedback kon geven. Er is gelet op de helderheid van de gespreksinleiding, de tijd die met elke vraag gemoeid is, de effectiviteit van doorvraagacties en de begrijpelijkheid van de vragen (Emans, 2002). Het proefinterview met de respondent duurde een half uur. Hierbij is aan de respondent gevraagd om zich in te leven in de rol van een allochtone oudere vrouw. Het interview is afgenomen door twee onderzoekers waar het concept-interviewguide als leidraad is gebruikt. Na het interview hebben de interviewers samen met de proefrespondent de gesprekstechnieken en de interviewguide geëvalueerd. Hierbij is de nadruk gelegd op de ervaringen van de proefrespondent de bruikbaarheid van de interviewguide. De proefrespondent heeft positieve feedback gegeven over het doorvragen door middel van de gebruikte interviewguide. Daarnaast heeft de proefrespondent tips gegeven over de omgang met voornamelijk Marokkaanse mannen. Hierbij gaf zij als tip dat je niet direct oogcontact moet maken, omdat dit in de Marokkaanse cultuur verkeerd opgevat kan worden. Aan de hand van de feedback zijn een aantal aanpassingen gemaakt aan de interviewguide met betrekking op het doorvragen. Hierna is de interviewguide voor feedback ingeleverd bij een expert kwalitatief onderzoeker van het lectoraat. Om fundamentele feedback te krijgen was het van belang dat deze expert betrokken was bij het onderzoek (Emans, 2002). Een voorbeeld van feedback was het betrekken van het land van herkomst in de interviewguide, zodat hier ook aandacht aan besteed wordt. Aan de hand van de feedback is het product aangepast en is de definitieve interviewguide gebruikt om informatie te verzamelen bij allochtone ouderen in wijk Veldhuizen. Interviewen Voor het verzamelen van data is gebruik gemaakt van kwalitatieve interviews met een semigestructureerde interviewtechniek. In deze vorm wordt structuur aan het interview gebracht met behulp van de vooraf opgestelde guide. Deze guide is bij elke interview als startpunt gebruikt. De volgorde van de onderwerpen, formulering van de vragen en de formulering van de antwoorden lagen niet vast. De guide is tijdens de interviews gebruikt als een richtlijn om er zeker van te zijn dat alle topics en onderwerpsaspecten aan bod kwamen. Hierbij gaf de guide alle ruimte voor de persoonlijke opvattingen en belevingen van de respondent (Migchelbrink, 2008; Heldens & Reysoo, 2005). Tijdens de interviews zijn aan de hand van de interviewguide ter plekke open vragen geformuleerd, waarbij rekening is gehouden met de eventuele gebrekkige taal van de respondent. De antwoorden die de respondenten hebben gegeven, zijn direct door de onderzoeker gedefinieerd door samen te vatten en te evalueren. Wanneer het antwoord te beperkt was, is direct doorgevraagd om duidelijkheid te krijgen (Heldens & Reysoo, 2005). In dit onderzoek is de data verzameld door focusgroepsgesprekken en diepteinterviews van een uur tot anderhalf uur. Door deze technieken te gebruiken is het gemakkelijker geworden om de werkelijkheid van mensen en hun percepties daarbij te begrijpen. Ook is inzicht verkregen in hoe allochtone ouderen structuur en betekenis geven aan hun dagelijkse leven (Migchelbrink, 2008). De term focusgroepsgesprek wordt in dit onderzoek gebruikt bij elk interview waar meer dan een respondent aan participeert en waarbij de drie specifieke onderwerpen aan bod komen, namelijk: wonen, zorg en welzijn. Bij het werven van Turkse oudere respondenten is naar voren gekomen dat er een ernstig gebrek is aan de Nederlandse taal. De Turkse onderzoekers is gevraagd of het interview in het Turks afgenomen kon worden. Het gaat om twee diepte-interviews met Turkse oudere mannen en twee focusgroepsgesprekken met Turkse oudere vrouwen. Bij deze interviews is de rolverdeling gemaakt dat één Turkse onderzoeker het interview in het Turks hield en de andere het vertaalde op band. De interviewer heeft geprobeerd zo letterlijk mogelijk te vertalen, zodat de essentie van het verhaal niet verloren ging. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 16 ‘Meer dan een verhaal’ In totaal zijn twaalf interviews gehouden waarvan zes diepte-interviews en zes focusgroepsgesprekken, zie Tabel 4 Verhoudingen respondenten. Van de twaalf interviews zijn elf interviews afgenomen door minstens twee onderzoekers en één interview is individueel door een onderzoeker afgenomen. Er is bewust gekozen voor het zoveel mogelijk interviewen in duo’s, zodat de onderzoekers elkaar waar nodig konden corrigeren en sturen. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de interviews. Geluidsopname Als hulpmiddel bij het interviewen is gebruik gemaakt van geluidsopnameapparatuur. De interviews zijn opgenomen, zodat de onderzoekers zich volledig op hun rol als interviewers konden richten. Zoals eerder genoemd, zijn de meeste interviews gevoerd door twee onderzoekers, waarbij de ene onderzoeker de rol van interviewer op zich kon nemen en het ander de rol van observator. Bij de introductiefase van het onderzoek zijn de respondenten op de hoogte gebracht dat de interviews op band opgenomen werden. Tijdens deze fase is ook aangegeven dat alleen de onderzoekers en het lectoraat toegang hebben tot de geluidsopnames en transcripties (uitgetypte versie van de interviews) (Emans, 2002). Om de betrouwbaarheid van de gegevens te vergroten is gebruik gemaakt van een geluidsrecorder zodat de interviews meerdere keren terug geluisterd kunnen worden. Daarbij is de geluidsopname gebruikt om het interview exact woord voor woord uit te typen (transcriberen). Een ander voordeel hierbij is dat de woorden van de respondent letterlijk gebruikt konden worden bij de analyse. Observatie Tijdens de interviews is naast het verbale contact gelet op de non-verbale signalen. Hierbij is onder andere gelet op de gebaren en gezichtsuitdrukking van de respondent. Deze nonverbale signalen zijn tijdens het interview genoteerd en bij de transcripties gevoegd (Maso, 1989). 3.4 Dataverwerking De ideale situatie was dat alle narratieve interviews opgenomen zouden worden op band en letterlijk werden uitgeschreven. Vier van de twaalf interviews zijn echter niet opgenomen op band (N=15). Het gaat hierbij om een diepte-interview (N=1) en drie focusgroepsgesprekken (N=14), waar Marokkaanse vrouwelijke respondenten hebben deelgenomen. Hierbij is gezegd dat ze niet zouden deelnemen als het onderzoek als deze opgenomen zou worden. Om deze doelgroep toch te bereiken is een flexibele houding aangenomen en is de geluidsopname achterwege gelaten. Eén onderzoeker heeft het interview afgenomen en de ander heeft het interview genoteerd aan de hand van sleutelwoorden. Kort na het interview zijn deze sleutelwoorden uitgebreid en gedetailleerd opgeschreven (Migchelbrink, 2008). Na het uitschrijven van de interviews zijn deze gecontroleerd en waar nodig aangevuld door de onderzoeker die het interview had afgenomen. De overige acht interviews zijn opgenomen en letterlijk uitgeschreven. Tijdens het onderzoek is bij vier interviews (N=8) gebruik gemaakt van nietprofessionele tolken. Twee focusgroepsgesprekken zijn geheel in het Turks afgenomen en opgenomen op band (N=6). Deze interviews zijn meerdere malen beluisterd en vertaald naar het Nederlands getranscribeerd. Daarnaast is bij twee Turkse diepte-interviews (N=2) gebruik gemaakt van direct tolken. Hiermee wordt bedoeld dat drie onderzoekers aanwezig waren bij het interview. De een heeft het interview geleid, de andere heeft observaties genoteerd en weer een andere onderzoeker heeft gelijk op band vertaald. De banden van deze interviews zijn meerdere malen beluisterd bij het transcriberen. Na het transcriberen hebben de onderzoekers met een Turkse achtergrond de audio afgeluisterd en hebben de transcripties aangevuld. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 17 ‘Meer dan een verhaal’ De transcripties zijn extensief getranscribeerd dit houdt in dat alle stopwoorden, aarzelingen, zelfcorrecties, verhaspelingen en grammaticale afwijkingen die op band staan zijn uitgetypt. De reden hiervoor is dat de woorden van de vertellers letterlijk gebruikt worden bij de analyse. Soms bleek dat opmerkingen die op het eerste gezicht niet relevant leken toch van betekenis waren voor het onderzoek. Veel informatie zoals articulatie, stemvolume, accenten, gebaren gaan verloren in een transcriptie. Wel zijn de belangrijke non-verbale signalen opgenomen in de transcripties. Hierbij kan gedacht worden aan lachen, huilen, hoesten, etc. Samen met andere onderzoekers die voor het lectoraat met het onderzoek bezig zijn, zijn transcriptieafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn essentieel om een eenduidige uitwerking van het onderzoek te verkrijgen, zie hiervoor Bijlage 6 Leesinstructie en transcripties. Membercheck In dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van ‘member checking’ waarbij respondenten de transcripties terug konden lezen. De keuze om hiervan af te wijken was dat bijna alle allochtone oudere respondenten (N=28) die wij hebben geïnterviewd gebrekkig Nederlands konden spreken, schrijven en begrijpen. 3.5 Data-analyse De eerste stap van de data-analyse was het meerdere malen doorlezen en fragmenteren van de tekst. De gehele tekst is hierbij verdeeld in korte fragmenten. De fragmenten zijn zo verdeeld dat ze gaan over een bepaald onderwerp waarbij de context per fragment goed te begrijpen is. Nadat het fragmenteren is afgerond, is het coderen van start gegaan. De fragmenten vormen de basis voor het coderen. Het doel van het coderen is het ordenen van alle fragmenten in verschillende onderwerpen op gebied van wonen, zorg en welzijn. Deze onderwerpen zijn vastgesteld door de leden van het lectoraat in de vorm van labels, zie Bijlage 7 Leesinstructie en databank. Het coderen is verwerkt in een Excelbestand, het vraaganalyse-instrument. Dit instrument is ontwikkeld door het lectoraat en is al gebruikt in voorgaande onderzoeken, wat de geldigheid verhoogt. Voor dit onderzoek is het instrument aangepast en afgestemd op de doelgroep. Er zijn bijvoorbeeld labels aan toegevoegd zoals land van herkomst, omdat bleek dat veel fragmenten daarover gingen. De eerste twee interviews zijn door de onderzoekers gezamenlijk gecodeerd om de betrouwbaarheid van het coderen te verhogen. Tijdens deze gezamenlijke codering zijn een aantal afspraken gemaakt ter aanvulling van het vraag-analyseinstrument, zodat de onderzoekers zelfstandig verder konden coderen zonder dat er verschillende uitkomsten uit zouden komen. Het komen tot een consensus heeft de betrouwbaarheid van het coderen verhoogd. De volgende afspraken hebben betrekking op wijzigingen in, en verduidelijking van de labels: - Het label ‘biografische informatie’ wordt gedefinieerd als: Levensbeschrijving van het individu, waarbij concrete informatie tot uitdrukking komt, zoals leeftijd, aantal kinderen, opleiding, werk, woonplaats, enzovoorts. - Het label ‘mantelzorg’ is uit het codeerbestand gehaald en wordt nu ondergebracht bij het label ‘zorg, service en ondersteuning’. - Bij de codering ‘wat’ zijn ‘Nederland’ en ‘Land van herkomst’ toegevoegd, omdat met allochtone respondenten in gesprek is gegaan en zij regelmatig de vergelijking leggen tussen eigen land en Nederland. - Bij de codering ‘hoe’ is ter verduidelijking bij ‘vraag’ de volgende definitie toegevoegd: De geïnterviewde heeft behoefte aan het ‘wat’. De behoefte is een wens. Als ik dit zou krijgen, zou ik het fijner vinden. - Bij de codering ‘hoe’ is ter verduidelijking bij ‘oplossing’ de volgende definitie toegevoegd: De geïnterviewde ziet het ‘wat’ als een oplossing. De oplossing is concreter dan een wens. Als ik deze oorlog, is mijn probleem opgelost. - De huisarts en andere professionals worden bij dit onderzoek bij ‘wat’ onder ‘naasten’ gecodeerd. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 18 ‘Meer dan een verhaal’ Daarnaast zijn de volgende algemene afspraken gemaakt bij het coderen: - Er wordt geprobeerd alleen bij de tekst te blijven en niet te interpreteren. Ook vorige tekstfragmenten die van invloed zijn op de waarde die de respondent aan het huidige fragment geeft, worden niet meegerekend. - Een waardeoordeel wordt alleen benoemd als deze expliciet in de tekst naar voren komt. - De codering van ‘eigen’, ‘naasten’ en ‘veraf’ wordt alleen gegeven als inhoudelijke informatie naar voren komt over de desbetreffende personen. - Als binnen de codering ‘hoe’ een ‘probleem’ of ‘oplossing’ aangevinkt wordt, betekent het niet altijd dat ‘ontevreden’ ook aangevinkt moet worden. Pas als er een ontevreden uiting in het fragment zit, wordt ook ‘ontevreden’ aangevinkt. - Een fragment dat niet bij ‘wat’ ingedeeld kan worden, wordt als ‘overig’ gecodeerd. Wordt er voor het onderzoek wel inhoudelijk iets gezegd, dan wordt het fragment ook gecodeerd in ‘wie’ en ‘hoe’. Wordt er inhoudelijk niets benoemd, dan wordt dit fragment niet verder gecodeerd, bijvoorbeeld: [Nou dan hebben wij hierbij veel van onze vragen aan u mogen en kunnen stellen. Wij willen u hiervoor bedanken.] You are welcome. Alstublieft. [Dank u wel]. Voor het onderverdelen van de verschillende fragmenten, is er deels uitgegaan van de onderling gemaakte afspraken, deels van de non-verbale reacties van respondenten en deels van interpretaties van de onderzoekers die voortkwamen uit discussies. Hoewel de afspraak is om zo min mogelijk te interpreteren, zijn regelmatig discussies gevoerd over wat interpretatie is en wat niet. Een voorbeeld hierbij is het volgende fragment: [Wonen er veel Irakezen in Ede?] Ehm, heel weinig [ Hmm…]. Heel weinig…mensen. [ Hoe bent u..]. Bijna drie familie ken ik. [Oh, oké. Dat is best weinig]. Ja, heel weinig. (25, M-Ov-Ir) De onderzoekers hadden bij het begrijpen van dit fragment verdeelde meningen. ‘Heel weinig’ werd door sommige onderzoekers hetzelfde gezien als onvrede over iets. Andere onderzoekers vonden deze uitspraak neutraal. Hieruit blijkt dat sommige bewoordingen verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Bij het onderzoek is gelijk gestart met thematisch coderen, omdat de labels van het vraaganalyse-instrument van tevoren al waren doorgenomen en bijgesteld. Het coderen gebeurde volgens een bepaalde systematiek. Hierbij is het belangrijk om de narratieven te begrijpen en te beoordelen. Bij het begrijpen van de narratieven wordt gekeken naar het algemene onderwerp van het narratief (Wat). Het beoordelen van de narratieven geeft inzicht in de schaal of radius waarover wordt gesproken (Wie) en het oordeel dat iemand geeft aan het wat (Hoe). Een voorbeeld van het coderen van twee fragmenten met het vraaganalyseinstrument, wordt hieronder weergegeven, zie figuur 1 Voorbeeld codeerbestand. Figuur 1 Voorbeeld codeerbestand Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 19 ‘Meer dan een verhaal’ Fragmenten die onderverdeeld zijn in bepaalde labels, zijn steeds aangegeven met een ‘1’. Op deze manier was het uiteindelijk gemakkelijk te achterhalen hoe vaak uitspraken waren gedaan over bepaalde onderwerpen. Een aantal van de fragmenten zijn dubbel gecodeerd, omdat sommige fragmenten bij meerdere labels toegekend kunnen worden. Er is gekeken naar het aantal uitspraken van de labels van de ‘Wat’. Deze zijn steeds fijner gefilterd aan de hand van de ‘Wie’ en ‘Hoe’. Er werd bijvoorbeeld gekeken naar het label ‘Zorg- en dienstverlening’. De onderzoekers hebben steeds per label van de ‘Wat’ een vraag gesteld. In het voorbeeld was de vraag ‘Welke weg bewandelen de burgers om gebruik te maken van de zorg- en dienstverlening?’ De fragmenten werden geselecteerd op de desbetreffende labels, zodat alleen fragmenten van alle transcripties die daaronder vielen tevoorschijn kwamen. Op deze manier zijn alle fragmenten nogmaals doorgelezen, en geselecteerd op kwaliteit van de informatie en in hoeverre deze een antwoord kunnen geven op de gestelde vraag. Uitspraken die wel degelijk een antwoord konden geven op de vragen, zijn gekopieerd en geplakt in een apart Excel bestand. Zo zijn alle uitspraken die een antwoord op de gestelde vraag konden geven, onder elkaar gezet. Nadat alle uitspraken zijn verdeeld onder de verschillende vragen, was het voor de onderzoekers mogelijk om de eerste resultaten van het onderzoek te verwerken. Al gauw werden verbanden gevonden tussen de verschillende uitspraken. Uit deze verbanden konden conclusies in de vorm van vraagpatronen getrokken worden. Aan de hand van deze vraagpatronen zijn uiteindelijk aanbevelingen gedaan voor de opdrachtgevers Vilente en de gemeente Ede. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 20 ‘Meer dan een verhaal’ Hoofdstuk 4 Resultaten Nadat alle interviews afgenomen zijn, de transcripties uitgeschreven zijn, opgedeeld in fragmenten en gecodeerd, zijn er een aantal resultaten uit de analyse te halen. Deze resultaten staan hieronder op willekeurige volgorde beschreven. In de wolkjes staan uitspraken van de respondenten die van toepassing zijn op de onderwerpen. Onder de uitspraak staat steeds een code. Deze code laat zien in welk regelnummer van het Excelbestand het fragment terug te vinden is en welke respondent de uitspraak gedaan heeft. 4.1 Overwegingen Nederland – land van herkomst Er zijn twee redenen waarvoor de respondenten naar Nederland zijn gekomen. De eerste is de slechte economische situatie van het land van herkomst. De arbeidsmogelijkheden waren in Nederland zo goed, dat de mannen hier zijn komen werken. Later zijn de vrouwen voor ‘Ja, als je teruggaat, heb je daar niets, want alles is hier.’ (88, V-Ma/Tu) de gezinshereniging naar hun mannen in Nederland verhuisd. De tweede reden om naar Nederland te komen ‘Ik houd van Nederland omdat we hier rechten hebben, ik wil hier in Nederland was een onveilige situatie in het land van herkomst. Door blijven wonen.’ (235, V-Tu-1) oorlog zijn de respondenten gevlucht naar Nederland. Zij kunnen daarom ook niet terug naar hun eigen land. De respondenten die om financiële redenen naar Nederland gekomen zijn, kunnen wel terug, maar willen dit over het algemeen niet. Op twee uitzonderingen na wil niemand meer terug naar het land van herkomst, omdat ze hier alle kinderen en kleinkinderen hebben wonen. Ook denken ze het in het land van herkomst weer moeilijk te krijgen, dus blijven ze liever in Nederland. 4.2 Veiligheid in de wijk De helft van de respondenten vindt de wijk Veldhuizen veilig. Door de andere helft wordt de veiligheid in de wijk als problematisch beschouwd. De respondenten hebben zelf nog niet zoveel meegemaakt, maar horen van ‘Ik gehoord die, hier dit wijk, in Veldhuizen slecht kennissen of de media wel veel negatieve verhalen over situatie. Ehm…dieven of bijvoorbeeld brandstichting en ruzies in de wijk. Zelf vertellen de ehm…ruzie maken…’ Hebt u respondenten verhalen over fietsen die gestolen worden en zelf ook gezien? ‘Nee, nee, kinderen die lastig gevallen worden. Veel van de respondenten alleen gehoord.’ durven ’s avonds niet naar buiten, één (30, M-Ov-Ir) respondent durft overdag zelfs niet naar ‘Als de kinderen een eigen plek buiten. In de interviews wordt ‘En soms, uh, op straat zijn hebben, zorgen ze voor minder soms agressieve kinderen. Ja, of verteld dat er vaak groepen problemen en hoeven de ouderen gewoon tegenover, ze respecteren jongeren in de wijk rondlopen minder bezorgd te zijn.’ niet de volwassen mensen.’ die problemen veroorzaken. (64, V-Ma-1) (113, V-Ov-Rw) Deze jongeren hebben al eens een waarschuwing gekregen, waarna het even rustiger werd. De laatste tijd is de onrust echter weer toegenomen. Eén van de respondenten geeft als oplossing dat er met de ouders van probleemjongeren in de wijk gepraat moet worden. Zij denkt dat het niet alleen aan de kinderen zelf te wijten is, maar vooral aan de opvoeding van de kinderen en dus zijn de ouders medeverantwoordelijk. Anderen geven aan dat meer politie en beveiligingscamera’s in de wijk al voldoende zouden zijn. Eén respondent vertelt dat er ‘Mijn mening het ligt het bij die ouders. bij haar in de straat al beveiligingscamera’s opgehangen Opvoeding, denk ik.’ Denkt u dat de zijn en dat dit wel scheelt, maar niet voldoende is. Vooral gemeente er iets aan kan doen? ‘Moeten meer politie in de wijk is dus erg belangrijk voor de misschien eerst met die…ouders. Ze moeten respondenten. weten wat de kinderen buiten doet. (118, V-Ov-Rw) Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 21 ‘Meer dan een verhaal’ 4.3 Wijk en omgeving De respondenten zijn over de meeste punten in de wijk tevreden. Ze vinden dat de stoplichten het veilig maken om de straat over te ‘Hier heb je een park. Met steken en het idee van een brug met winkels erop over de een groot meer erbij. Ooit is een dame hoofdweg, vinden ze ook goed. Het huidige winkelcentrum aangevallen daar. Je moet daar niet gaan lopen, loop gewoon op straat waar vele ligt op loopafstand van de meeste respondenten en de mensen lopen.’ Maar als zo’n park veilig zou voorzieningen die er zijn, zijn meer dan voldoende. Er zijn zijn, zou u daar dan wel liever willen lopen? voldoende winkels voor levensmiddelen en kleding, maar ‘Ja.’ (191-192, M-Ov-Su) ook het gezondheidscentrum met de apotheek, fysiotherapeut en dergelijke worden als een goede aanvulling van het centrum gezien. Wel vindt een enkeling dat er hard gereden wordt in de wijk, maar deze respondent denkt dat het plaatsen van drempels al voldoende zou zijn om het hard rijden tegen te gaan. Wat meerdere respondenten wel missen in de wijk is een veilig park om te kunnen ‘Ik ben al 33 jaar hier en ik heb hier wandelen. Ze geven aan dat er wel een park is, nog nooit zo’n mooi park gezien waar wij maar dat deze niet veilig is of dat het gewoon niet als gezin naartoe kunnen en wij gewoon kunnen zitten, waarvan je echt rust krijgt. Het is hier meer voldoende is. De respondenten geven aan dat ze in de wijk als gewoon een stuk groen en dat is graag een park zouden hebben met het dan, maar niet echt een park waar je de voorzieningen, zoals een restaurant en voorzieningen hebt om lekker te gaan speeltoestellen, zodat ze met de hele familie naar picknicken.’ (514, M-Tu-1) het park kunnen. Ook oudere burgers kunnen hier wandelen en uitrusten op een bankje of terras. De Hij benoemt met een restaurant, café, respondenten willen ook een ontmoetingsplaats voor of met toestellen waar kinderen mee kunnen jongeren. De jongeren in de wijk hebben op dit moment geen spelen. Een soort van theetuin wat je in Turkije ook ziet. De jongeren kunnen daar dan plek om samen te komen, waardoor ze voor veel onrust wellicht zwemmen in een zwembad. zorgen. Als er een bepaalde plek en activiteiten zouden zijn (535, M-Tu-1) voor de jongeren, zodat ze niet gaan ‘hangen’, zou de onrust in de wijk verminderd worden en zouden de ouderen zich veiliger voelen. 4.4 Bereikbaarheid De respondenten zijn positief over de reismogelijkheden waar zij gebruik van kunnen maken. Veel ouderen maken gebruik van de bus en ander openbaar vervoer. Vooral de vrouwelijke respondenten worden ‘We gaan wel zelfstandig regelmatig gebracht door hun man of kinderen. Veel daarheen, soms lopend, soms met dagelijkse voorzieningen liggen voor de respondenten op de bus.’ (306, V-Tu-1) loopafstand van hun woning. Een enkele respondent Hoe gaat u? ‘Lopend. Ik kan goed, weet hoe ze gebruik kan maken van de regiotaxi. De taxi ik kan nog redelijk goed lopen hoor.’ (184, M-Ov-Su) wordt als ideaal vervoersmiddel beschouwd voor de oudere burger in de wijk. ‘Ik ga lopen. Is niet heel ver.’ Daarnaast is hulp van familie of (373, V-Ma-2) ‘Dan ik wil graag hulp.’ Hulp van? een buitenstaander een oplossing ‘Ehm, van een Marokkaanse meisje, voor de respondenten om ergens te komen als ze ouder en of een taxi gaat mij brengen.’ (341, V-Ma/Tu/Ov-Jo) minder goed ter been zijn. 4.5 Woning Over het algemeen zijn de respondenten tevreden over de woningen. Eén respondent vindt het huis bijvoorbeeld veilig, omdat je de deur niet open hoeft te doen om te weten wie er voor de deur staat. Denkt u dat u nog lang in deze huis zou blijven wonen? ‘Nou, lang nee. Je Een ander vindt de indeling van de badkamer prettig. Er zijn ziet, ik heb ouderdomskwalen al. En je echter een aantal respondenten bang dat ze niet lang meer in moet steeds één trap omhoog.’ hetzelfde huis kunnen blijven wonen, omdat ze een trap in huis (154, M-Ov-Su) hebben. De respondenten worden minder goed ter been en vinden een trap daarom gevaarlijk. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 22 ‘Meer dan een verhaal’ Een aantal van hen geeft aan dat ze door hun gezondheid (bijvoorbeeld het regelmatig naar het toilet moeten) vaak de trap op en af moeten. Mogelijke oplossingen die de respondenten aandragen, zouden een gelijkvloerse woning of een (til)lift bij de trap zijn. Op deze manier is de kans op vallen minder groot, voelen de respondenten zich veiliger in huis en durven ze langer zelfstandig te blijven wonen. ‘Want stel ik zou geen trappen in mijn huis hebben, maar een gelijkvloerse woning hebben dan was ik waarschijnlijk ook nooit van de trap gevallen. Soms is het zo dat ik bijvoorbeeld niet de trap op kom en dan blijf ik altijd op de begaande grond.’ (327, V-Tu-1) 4.6 Zorg- en dienstverlening Als de respondenten zorg of een andere dienstverlening nodig hebben, gaan ze hiervoor naar hun huisarts. Ook weten een aantal van hen dat ze naar het stadhuis of een maatschappelijk werker kunnen om meer ‘Als een Nederlander hulp nodig heeft, informatie te krijgen. Toch ervaren een aantal respondenten dat regelen ze dat zelf. Maar wij niet, wij dat ze niet weten dat een bepaalde zorg- of dienstverlening wachten het vaak gewoon af, omdat we bestaat of ze weten wel dat het bestaat, maar niet hoe ze het niet weten.’(366, V-Ma-2) het aan moeten vragen. Zoals hier links in de wolk te lezen is, wachten de respondenten af als ze iets niet weten. Om deze reden krijgen de respondenten bijvoorbeeld geen scootmobiel of thuiszorg, terwijl ze hier misschien wel recht op hebben. De respondenten hebben zelf een aantal oplossingen bedacht om ervoor te zorgen dat ze beter op de hoogte gehouden worden van de mogelijkheden met betrekking tot zorg- en dienstverlening. Het gaat ze hierbij om hulp in de eigen taal, zodat ze beter kunnen ‘Ik heb meer voorlichting nodig en dan in het begrijpen wat de mogelijkheden zijn. Ook vinden Marokkaans. Mogelijk bij de huiskamergesprekken.’ de respondenten de (78, V-Ma-1) ‘Een Marokkaans loket. Het is eng als ik ze voorlichting die ze krijgen niet kan verstaan.’ (95, V-Ma/Tu) vanuit de gemeente erg fijn ‘Ik zou graag een formulierenservice willen. en ze zouden dit graag meer willen Een soort spreekuur voor problemen en vragen.’ krijgen. Voorbeelden waarover zij meer informatie (82, V-Ma-1) zouden willen krijgen, zijn de vervoersmogelijkheden en onderwerpen vanuit de gezondheidszorg. Ook met het invullen van papierwerk zouden de respondenten graag extra ondersteuning krijgen. 4.7 Zorg(en) voor later Op dit moment maken al veel respondenten gebruik van hulp met bijvoorbeeld papierwerk of doktersbezoeken. Deze hulp wordt ‘Dit land is niet zo’n land. Onze kinderen geboden door de partners, kinderen of buren. Een enkeling zijn opgegroeid en worden net zoals die krijgt al huishoudelijke verzorging van de thuiszorg. In het van hier. Mijn kinderen, ik heb nu 3 land van herkomst van de niet-westerse respondenten is dochters en 1 zoon, ze zouden mij niet het gebruikelijk dat de kinderen voor de ouderen zorgen. verzorgen.’ (292, V-Tu-1) De ouderen wonen daar in hetzelfde huis als de kinderen, waardoor de ouderen geen hulp van buitenaf nodig hebben. In de optimale situatie zouden de respondenten dit in Nederland ook willen. Zij zijn zich er echter van bewust dat de kinderen van tegenwoordig dit niet snel meer zouden doen, omdat zij het zelf druk hebben. Ook vinden ze dat de huizen in Nederland klein zijn, waardoor het vaak niet mogelijk is om met grote families in één huis te wonen. Bijna alle respondenten van dit onderzoek hopen nog wel dat de kinderen de zorg voor hun ouders later op zich nemen. Als dit niet mogelijk is, wil een aantal respondenten geholpen worden door de thuiszorg. Hier zien zij echter veel nadelen in, omdat ze steeds door ‘vreemden’ verzorgd worden en ze afhankelijk zijn van de thuiszorg. De meerderheid van de respondenten zou het ook accepteren ‘In onze cultuur is het niet zo dat wij onze als zij naar een verzorgings- of verpleeghuis moeten, maar eigen bij een ziekenhuis(er wordt bedoeld verpleeghuis) dumpen.’ (390, V-Tu-2) ziet op tegen de Nederlandse taal en cultuur. Zij zijn bang dat ze binnen het huis niet met andere burgers kunnen praten en dat ze verkeerde voeding krijgen. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 23 ‘Meer dan een verhaal’ Een oplossing voor hen zou een verzorgings- of verpleeghuis ‘Als ik oud wordt, zijn dat is toegespitst op de cultuur van henzelf. Hierbij wil ik naar een bejaardenhuis willen sommigen dat het huis alleen voor ouderen van alleen voor moslims.’ (87, V-Ma/Tu) een bepaald land is, terwijl anderen een huis voor alle ‘De Turkse en de Nederlandse cultuur passen moslims samen voldoende vinden. Een discussiepunt niet echt bij elkaar.’ (20, M-Tu-2) bij een dergelijk huis zou de sekseverschillen zijn. ‘Mannen zijn anders, vrouwen anders.’ Bijna alle vrouwelijke respondenten zouden het niet (288, V-Tu-1) prettig vinden om door een man verzorgd of ‘Nou, een bejaardentehuis heeft ook zijn verpleegd te worden. Sommigen hiervan willen dan charme vind ik hoor. Je zit met leeftijdsgenoten liever niet verzorgd worden, terwijl anderen dit wel en je zit samen met mensen die zouden accepteren. Een paar van de vrouwelijke dezelfde, onder dezelfde Omstandigheden leven.’ respondenten zouden in het verzorgings- of verpleeghuis (159, M-Ov-Su) de slaap- en badkamer graag gescheiden hebben voor mannen en vrouwen. 4.8 Activiteiten Een groot deel van hun tijd zijn veel van de respondenten in de moskee te vinden. Hier maken ze sociale contacten, bidden ze en organiseren ze activiteiten voor de gemeenschap. Ook voor voorlichting komt een groot ‘Ik kom nu ook hier elke week. aantal van de respondenten bij de moskee. De vrouwen Hier is het gezellig allemaal binnen de groep respondenten die geïnterviewd zijn, doen ook marokaanse vrouwen, wij praten veel aan andere activiteiten, zoals naaien en weven. Ook met elkaar, drinken thee of koffie.’ houden ze vrouwenuurtjes, waarbij ze praten met andere (384, V-Ma-2) vrouwen over allerlei onderwerpen. De meningen over het organiseren van uitstapjes zijn onder de respondenten nogal verdeeld. De één wil wel graag dat er meer uitstapjes georganiseerd worden, terwijl de ander hier geen behoefte ‘Het is een kwestie van geld… aan heeft, omdat ze nog eigen vervoer hebben, of dit Het geld wordt tussen de vrouwen gewoon niet willen. Enkele vrouwen organiseren elk jaar ingezameld… Hoeveel geld kun je een uitstapje voor de leden van de moskee en zij zouden inzamelen in zo’n kleine groep. Als de gemeente zou helpen…’ graag wat budget krijgen om de uitstapjes leuker te maken. (300, V-Tu-1) Het organiseren van een uitstapje is niet goedkoop en het inzamelen van geld blijkt erg moeilijk. 4.9 Vrijwilligerswerk De respondenten doen op veel verschillende manieren vrijwilligerswerk. Twee van de respondenten zijn ambassadeur van de inburgering. Hierbij proberen ze allochtonen enthousiast te ‘Ik zou vrijwillig oppaswerk willen doen, of een bejaarde helpen.’ maken over inburgeren. Ze geven en verzamelen informatie voor (274, V-Tu-1) de gemeente. Andere respondenten doen vrijwilligerswerk met kinderen, zoals oppassen, overblijfmoeder of ze organiseren kinderactiviteiten in de wijk. Ook is er een respondent die regelmatig bij een oudere vrouw op bezoek gaat en er zijn vrouwen die les geven aan andere vrouwen, zoals taal- of naailes. De respondenten die vrijwilligerswerk doen, zijn Doet u nog iets aan vrijwilligerswerk? tevreden met wat ze doen en willen dit zolang het ‘Nee ik doe niet.’ Zou u dit willen doen? ‘Ja, maar ik weet niet wat ik kan, met mijn been. nog lukt, ook blijven doen. Enkele respondenten Is moeilijk. Maar ik zou wel willen ja. Ehm… doen geen vrijwilligerswerk. Zij weten misschien kinderen verzorgen, mensen praten.’ bijvoorbeeld niet of dit wel gaat in verband met (381, V-Ma-2) hun gezondheid. Eén respondent geeft aan geen behoefte te hebben aan vrijwilligerswerk. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 24 ‘Meer dan een verhaal’ 4.10 Burencontact Als de respondenten praten over het contact met de buren, is de eerste gedachte dat ze goede buren hebben waar ze geen problemen mee hebben. Bij doorvraag blijkt dat er over het algemeen weinig contact is met de buren, zeker als de buren van een andere cultuur zijn. Alleen gedag zeggen, blijkt voor ‘Ik ben ook gewoon tevreden de respondenten voldoende als het gaat om een goed over mijn buren. Ik heb dan ook nooit burencontact. Als de buren van de respondenten uit ruzie gehad met mijn buren.’ (449, V-Tu-2) hetzelfde land afkomstig zijn, is het contact vaak beter. Ze Hoe is uw contact met de buren? praten dan meer met elkaar, drinken thee, passen op ‘Weinig contact, alleen hallo en doei.’ elkaars kinderen en hebben gezamenlijke activiteiten. De (102, V-Ma/Tu) respondenten ervaren dat ze bij hulp altijd bij hun buren aan kunnen bellen. Sommigen krijgen hulp van Nederlandse buren bij papierwerk, terwijl anderen voorbeelden geven van noodsituaties waarbij ze de buren om hulp kunnen vragen. Eén van de respondenten had als idee om binnen de flats één appartement vrij te houden, om een gezamenlijk appartement te creëren. Deze ontmoetingsplek ‘Mijn buren helpen mij altijd. Goede binnen de flat zou veel ruzies voorkomen en buren. Ik ga altijd naar buren met papieren.’ ervoor zorgen dat de buren beter met elkaar op (354, V-Ma/Tu/Ov-Jo) kunnen schieten. Deze respondent ziet voor zich ‘Ik stond op en had een gat in mijn hoofd. Ik heb dat het een appartement is met een toen aangeklopt bij mijn buren, ze hebben de gebedsruimte, keuken en woonkamer waar de ambulance voor mij gebeld.’ (261, V-Tu-1) verschillende culturen op verschillende dagen en tijden van de week gebruik van kunnen maken. Er kunnen dan meer activiteiten voor de buurt georganiseerd worden. 4.11 Taalproblemen en –lessen Het grootste probleem wat ook al in eerdere resultaten naar voren kwam en waar veel allochtone burgers van wijk Veldhuizen tegenaan lopen, is de taal. Op enkele uitzonderingen na heeft elke ‘De huisarts lukt net met handen en voeten taal.’ respondent moeite zichzelf in de Nederlandse taal ‘3 keer per week taalles (71, V-Ma-1) hier. Maar helpt niks hoor.’ uit te drukken of deze taal te begrijpen als anderen (351, V-Ma/Tu/Ov-Jo) iets vertellen. Een gesprek met de huisarts lukt Toen ik 23 jaar was, kon ik meestal nog redelijk, maar zodra er dingen goed leren, nu is het moeilijk. geregeld moeten worden, wordt het voor de Kunt u daarvoor ook naar de (104, V-Ma/Tu) gemeente gaan? ‘Ja, dit is wel een respondenten moeilijk. Het taalprobleem moeilijke stap, ik spreek niet goed Ik wil nu wel leren, maar mijn komt volgens deze eerste generatie Nederlands. Het is eng als ik ze niet hoofd neemt niets meer allochtonen vooral omdat ze geen lessen kan verstaan.’ (95, V-Ma/Tu) op.(254, V-Tu-1) gehad hebben in de eerste jaren dat ze in Nederland woonden. Nu wonen ze al heel wat jaar in Nederland, zijn ze al ouder en moeten ze ‘Weet je wat de eerste fout is inburgeren en dus de Nederlandse taal leren. De van de Nederlandse regering? Als zij ons respondenten hebben hier erg veel moeite mee, omdat het naar school stuurden toen wij hier pas op latere leeftijd leren van een nieuwe taal moeilijk is. Zij kwamen, dan wisten we het nu wel. Wij zien daarom ook geen voordelen bij waren jong. Dan konden wij het leren en waren wij nu niet zo wanhopig.’ de taallessen die ze op dit ‘Toen kreeg ik een brief dat (255, V-Tu-1) moment krijgen. Het veroorzaakt ik moet inburgeren. Als ik niet zelfs veel stress en onrust om de slaag, dan moet ik het zelf betalen. Ik ben analfabeet. Ik wil Nederlandse taal te moeten leren, vooral omdat veel van de wel graag leren, maar de lessen respondenten ook analfabeet zijn. De oudere allochtonen zijn te zwaar. Daardoor sta ik zouden in deze tijd liever iemand hebben die hen kan helpen in onder druk.’ (76, V-Ma-1) eigen taal, dan dat ze nu nog Nederlands moeten leren. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 25 ‘Meer dan een verhaal’ Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen Met behulp van de resultaten kan antwoord gegeven worden op de vraagstelling. De vraag die aan het begin van dit onderzoek gesteld werd, is: Welke wensen, behoeften en competenties hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder, wonend in de wijk Veldhuizen ten aanzien van wonen, zorg en welzijn? Eén van de deelvragen hierbij is welke vraagpatronen geformuleerd kunnen worden vanuit het perspectief van de allochtone wijkburger. In dit hoofdstuk worden de opgestelde vraagpatronen verder toegelicht. Ook op de tweede deelvraag, de aanbevelingen, wordt hier antwoord gegeven. 5.1 Vraagpatroon 1 Wij willen veilig wonen Veel respondenten geven aan last te hebben van hangjongeren, brandstichting, (auto) diefstal en ruzies in de wijk. De jongeren in de wijk hebben op dit moment geen plek om samen te komen, waardoor ze voor veel onrust zorgen. Daarnaast wordt er over veiligheid gesproken als gekeken wordt naar het verkeer. De auto’s rijden hard, waardoor het gevaarlijk wordt voor ouderen en kinderen. Ook worden de respondenten minder goed ter been en vinden een trap in huis daarom gevaarlijk. Om de veiligheid te verbeteren zijn er door de respondenten verschillende oplossingen aangedragen, welke wel degelijk een positieve invloed kunnen hebben. Aanbevelingen die hierbij genoemd worden, zijn: Een ontmoetingsplaats en eventueel activiteiten voor jongeren, zodat zij geen onrust in de straten veroorzaken. Het organiseren van trainingen door allochtone professionals op vertrouwde locaties, zoals de moskee. Zij kunnen in eigen taal voorlichting geven over onderwerpen zoals opvoeden, pubertijd en agressiviteit. Zorg dat er met regelmaat door politie in de wijk rondgereden wordt. Het aanleggen van drempels in de straten om te zorgen dat er minder hard gereden wordt. Zorg voor seniorenhuizen met een gelijkvloerse woning of pas de bestaande huizen aan met een traplift, zodat de burgers veilig en zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. 5.2 Vraagpatroon 2 Wij willen een omgeving waar culturen bij elkaar komen De ouderen willen het liefst verzorgd worden door hun kinderen. Velen maken zich echter zorgen, omdat ze beseffen dat dit vaak niet samengaat met de huidige denkwijze van de jongere generatie. Hierdoor zijn ze genoodzaakt later gebruik te maken van thuiszorg of zorginstellingen. De allochtone ouderen willen echter blijven praten over hun zorgen, waarbij ze geen problemen willen met de taalbarrière. De huidige mogelijkheden voor thuiszorg en zorginstellingen voldoen niet aan de cultuurstandaard van de allochtone burgers. Daarnaast vinden de ouderen het huidige park in wijk Veldhuizen niet toereikend voor het hele gezin. Ook durven de ouderen hier niet zelfstandig naartoe. Om de culturen bij elkaar te laten komen en de burgers zich thuis te laten voelen zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: Denk na over een mogelijkheid om een verzorgings- of verpleeghuis op te richten dat toegespitst is op de gebruiken van de allochtone burger. Dit kan een afdeling van een al bestaand huis zijn, of een compleet nieuw huis. Moslims kunnen hier de gebruiken van de eigen cultuur blijven handhaven, zoals de ramadan en het niet eten van varkensvlees. Belangrijk voor de allochtone burgers is dat de badkamers gescheiden zijn voor mannen en vrouwen en dat het streven is om mannen door mannen verzorgd te laten worden en vrouwen door vrouwen. De mogelijkheid om allochtone werknemers in te zetten zou ideaal zijn gezien de taalbarrière. Laat de professionals samen met de burgers van het huis dagen organiseren waarin verschillende burgers van de wijk hun cultuur kunnen uitwisselen. Dit huis kan een ontmoetingsplaats worden voor de allochtone ouderen in de wijk. Verbeteren van het park door middel van voorzieningen zoals een restaurant met terras, bankjes, speeltoestellen, meer verlichting in de avond en een parkbeheerder Ook in dit park kunnen de verschillende culturen uitgewisseld worden en er kan nagedacht worden over fitnesstoestellen in het park. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 26 ‘Meer dan een verhaal’ 5.3 Vraagpatroon 3 Wij willen weten wat onze mogelijkheden zijn Oudere allochtonen zijn niet op de hoogte van hun rechten, plichten en mogelijkheden binnen de zorg- en dienstverlening. Vaak weten ze wel wat de mogelijkheden zijn, maar niet hoe ze dit aan kunnen vragen. Een groot probleem dat ze hierbij ervaren is de taalbarrière. De allochtonen hebben het gebrek aan taallessen in de beginperiode als een gemis ervaren. Door de huidige leeftijd van de respondenten wordt het als erg moeilijk ervaren om de taal nu nog te leren. Ook speelt het beperkte opleidingsniveau een grote rol bij het leren van een nieuwe taal. Hierdoor leveren de verplichte lessen voor veel allochtonen stress en onrust op. Vrijwel alle geïnterviewde allochtonen geven aan naast de taallessen moeite te hebben met het begrijpen of invullen van formulieren. Dit is onder de oudere allochtonen een groot probleem. Vaak wordt hierbij beroep gedaan op de directe, sociale omgeving. Dit is niet bevorderlijk voor de zelfstandigheid van de allochtone burgers. Om de rechten, plichten en mogelijkheden duidelijk te maken aan de allochtone ouderen, zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: Zoals in vraagpatroon 1 al is genoemd, is voorlichting erg belangrijk voor de allochtone burger. Naast voorlichting over de opvoeding moet meer voorlichting in eigen taal gegeven worden over de vervoersmogelijkheden (regiotaxi), gezondheidszorg, wet en regelgeving binnen Ede. Zoals al ingevoerd is, moet de Nederlandse taal in de eerste periode van het naar Nederland komen, geleerd worden. Voor de oudere allochtonen is het op dit moment niet mogelijk om de Nederlandse taal nog vloeiend te leren, dus een versoepeling van deze regels is gewenst. Stel maatschappelijk werkers in die in eigen taal de allochtone ouderen kunnen helpen bij het invullen van de formulieren. Zorg hierbij voor een ontmoetingspunt met de maatschappelijk werkers, waar de ouderen bijvoorbeeld één of twee maal per week de mogelijkheid hebben om hulp te krijgen. 5.4 Vraagpatroon 4 Wij willen cultuurgerichte (vrijwilligers) activiteiten De oudere allochtonen missen de uitstapjes die ze samen kunnen maken. De ouderen nemen wel deel aan verschillende activiteiten binnen de wijk, maar zouden ook graag uitstapjes buiten de wijk willen ondernemen. Onder andere door een geldtekort is dit niet mogelijk. Uit de gesprekken blijkt ook dat allochtonen veel vrijwilligerswerk doen, maar dit niet zien als vrijwilligerswerk. De allochtonen die geen vrijwilligerswerk doen, weten niet of dit mogelijk is in verband met beperkingen in taal en / of gezondheid en ondernemen daarom ook niets. De aanbevelingen omtrent de activiteiten en het vrijwilligerswerk zijn: Organiseer, bijvoorbeeld via de culturele instellingen, uitstapjes voor allochtone ouderen. Hierbij is het belangrijk dat professionals / begeleiders aanwezig zijn die deze ouderen in eigen taal en cultuur kunnen begeleiden. Leg meer nadruk op het erkennen van de vrijwilligers. Maak de mensen hiervan bewust, zodat zij een gevoel van waardering krijgen. Ga actief op zoek naar welke mensen vrijwilligerswerk doen en bedank deze vrijwilligers één keer per jaar voor hun inzet. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van extra activiteiten. Stimuleer de werving van vrijwilligers door vertrouwenspersonen binnen de verschillende culturele instellingen te benaderen en mogelijkheden voor vrijwilligerswerk aan te bieden. Deze vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld ook binnen het verzorgings- of verpleeghuis actief deelnemen aan de zorg of activiteiten. Opmerking Deze vraagpatronen zijn vooral gericht op cultuurgericht aanbod. Hoewel wij ons ervan bewust zijn dat de gemeente Ede interculturele participatie wil bevorderen, denken wij toch dat dit voor deze doelgroep, vooral door de taalbarrière, niet haalbaar zou zijn en wegens de stress en onrust zelfs averechts kan werken. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 27 ‘Meer dan een verhaal’ Hoofdstuk 6 Kritische nabeschouwing In dit hoofdstuk wordt kritisch terug gekeken op het onderzoek. De theoretische en praktische invloeden op het onderzoek worden beschreven. Werving In het verleden zijn in Ede veel onderzoeksprojecten uitgevoerd waarvan de allochtone ouderen geen terugkoppeling hebben gehad. Hierdoor was deze doelgroep terughoudend in het participeren van het onderzoek. Dit kan invloed hebben gehad op de wervingsacties en het totaal aantal respondenten voor dit onderzoek. Bij de werving van allochtone ouderen is de initiële leeftijdsgrens bij de inclusiecriteria van 55 jaar en ouder aangepast aan de ‘ervaren ouderdomsleeftijd’ van 45 jaar en ouder. Doordat het leeftijdscriterium is aangepast kan het zijn dat sommige respondenten die een jongere leeftijd hebben minder verhalen delen over wensen, behoeften en competenties op een oudere leeftijd. Aan dit onderzoek hebben meer vrouwen dan mannen meegedaan. De wensen, behoeftes en competenties van vrouwen kunnen verschillend zijn ten opzichte van de mannen. Doordat hier onderling verschillen in kunnen zijn kan, dit van invloed zijn op de onderzoeksresultaten. Daarnaast hebben alleen niet-westerse allochtonen geparticipeerd aan dit onderzoek. Er kunnen wellicht verschillende wensen, behoeftes en competenties zijn bij oudere westerse allochtonen. Deze zijn niet meegenomen in het onderzoek. In dit onderzoek zijn geen Marokkaanse mannen geworven. Dit omdat deze doelgroep moeilijk te bereiken was. Echter kunnen ook hier de wensen, behoeften en competenties verschillen van de Marokkaanse vrouwen en andere etniciteiten. Interviewtechniek De onderzoekers hebben twee interview workshops gehad om open gesprekstechnieken aan te leren voor wetenschappelijke doeleinden. De dataverzameling met behulp van interviews is echter niet slechts een kwestie van het beheersen van een techniek, maar een allesomvattend proces waar ook waarnemen en regisseren een essentiële rol spelen. Deze vaardigheden zijn tijdens de voorbereiding op de dataverzameling in de workshops niet vaak aan bod gekomen. Vooral bij het houden van focusgroepsgesprekken zijn deze vaardigheden als een gemis ervaren. Het overzicht houden tijdens grotere focusgroepsgesprekken is hier een voorbeeld van. Interviews Bij de narratieve methode zijn de verhalen van de respondenten belangrijk. De precieze woorden van het gesprek worden meegenomen in de analyse. Omdat de respondenten bij dit onderzoek allochtoon zijn, moest soms gebruik gemaakt worden van een tolk. Zonder deze vertalers zou er geen diepgang in de gesprekken kunnen komen. Een nadeel van een tolk is dat zij niet de precieze woorden van de respondent vertaalt naar het Nederlands. Vaak is een vertaling een samenvatting van het verhaal van de respondent. De onderzoekers hebben dit proberen te ondervangen door zoveel mogelijk door te vragen en om specifieke antwoorden van de respondent te vragen. Toch kan het zijn dat bepaalde fragmenten niet precies de woorden van de respondent zijn. Om meer respondenten te kunnen bereiken, is gebruik gemaakt van focusgroepsgesprekken. Voor de interviews werd gedacht dat deze groepsgesprekken minder diepgang zouden geven op de onderwerpen. Dit bleek echter niet waar. Als één respondent iets zei, ging de andere hier juist verder op in, waardoor meer uitgebreide antwoorden verkregen zijn. Migchelbrink (2008) geeft ook aan dat praten in een groep de deelnemers kan stimuleren na te denken en te reageren. Door de vergelijking met anderen worden eigen opvattingen en gevoelens explicieter. Het kan voor de respondenten een aansporing zijn zich te uiten. Om alle respondenten voldoende aan bod te laten komen, bevatten de focusgroepsgesprekken steeds een klein aantal respondenten. Een nadeel van Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 28 ‘Meer dan een verhaal’ de focusgroepsgesprekken blijft dat niet iedereen dezelfde inspraak heeft, waardoor het beeld vertekend wordt. Respondenten met een andere mening dan de mening van de groep, zullen zich sneller afzijdig gehouden hebben en deze individuele wensen en behoeften zullen hierdoor minder naar voren gekomen zijn in het gesprek. Invloed onderzoekers Twee van de drie onderzoekers zijn van allochtone afkomst (Turks) en één van autochtone afkomst. Dit kan voor de uitkomsten van de interviews gevolgen hebben gehad. Doordat twee onderzoekers Turks spraken, konden zij meer diepgang krijgen in de gesprekken met Turkse mannen en vrouwen. Ook kregen de allochtone onderzoekers binnen de groep respondenten mogelijk meer vertrouwen dan de autochtone onderzoeker. Een nadeel van de etnische achtergrond van de onderzoekers kan zijn dat ze in een rolconflict kwamen, omdat ze vragen moesten stellen over de eigen etnische groep (lectoraat Lokale diensverlening vanuit klantperspectief, 2010). Naast de achtergrond van de onderzoekers kan ook de sekse van de onderzoekers van invloed zijn geweest op de interviews. Bij de vrouwelijke respondenten werden geen problemen verwacht, omdat de onderzoekers zelf ook vrouwelijk zijn. Bij de interviews met mannelijke respondenten kunnen de uitkomsten echter wel beïnvloed zijn. Zeker binnen de niet-westerse respondenten kan het geslacht van de interviewers een grote rol spelen (lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief, 2010) Sociaal wenselijke antwoorden Tijdens dit onderzoek zijn interviews bij de Turkse respondenten afgenomen in eigen taal door twee onderzoekers vanwege hun Turkse achtergrond. Hierdoor was het mogelijk om diepgaande gesprekken te houden omdat de taalbarrière geen rol speelde. Daarnaast werden de Turkse onderzoekers beschouwd als ‘een van hen’ waardoor zij zich vrijer voelden om uitspraken te doen. Een voorbeeld hiervan is het volgende fragment: ‘Niet veel maar in het begin kwam er een moslim die net zoals jullie praten met mij. Ow, wat was ik blij toen hij in mijn taal sprak…’ (422, V-Tu-2). Geluidsopname De dataverzameling in vorm van interviews zijn opgenomen op band. De Marokkaanse respondenten waren echter niet bereid om mee te doen aan het onderzoek als gebruik gemaakt werd van een geluidsrecorder. Hierdoor is tijdens vier interviews, een diepte interview en drie focusgroepsgesprekken, geen gebruik gemaakt van een geluidsrecorder. Dit kan van invloed zijn op de betrouwbaarheid van de dataverwerking van deze interviews. Doordat gebruik is gemaakt van een geluidsrecorder kunnen sommige respondenten terughoudend zijn geweest met het delen van hun verhalen. Een voorbeeld hiervan is het volgende fragment: ‘Zouden jullie ook naar een Nederlandse bejaardenhuis willen gaan?] Dat zal moeilijk gaan, dat vind ik vies. Sssssssst (Doet een vinger voor haar mond) ze nemen het op, dat moet je niet zeggen…’ (285, V-Tu-1). Membercheck In dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van “member checking” aangezien alle respondenten de Nederlandse taal niet voldoende beheersen om de teksten te controleren. Dit kan van invloed zijn op de betrouwbaarheid van de transcripties. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 29 ‘Meer dan een verhaal’ Literatuur Abma, T. (2006). Werken met narratieven: Verhalen en Dialoog als methoden voor praktijkverbeteringen. Maastricht, M&O. Aedes-Actiz. (2009). Varianten van woonservicegebieden. Van het web gehaald op 4 maart 2010. http://www.kcwz.nl/dossiers/woonservicegebieden/ woonzorgzones___varianten Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen / Houten, Stenfert Kroese. Basten, F. (2009). CO Times. Kennismaken met…Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.campusorleon.nl/system/files/CO%20Times%20september%202009_0.pdf Beer, J. de & Verweij, A. (2008). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Wat is de huidige situatie? Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o3198n21020.html Biene, M. A. W. (2007). Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.scienceguide.nl/print.aspx?id=17705 Biene, M. A.W. van. (2008). De standaardvraag voorbij: Narratief onderzoek naar vraagpatronen. Nijmegen, HAN Marketing, Communicatie en Voorlichting. Biene, M. van, Jansen, E. & Kayser, H. (2009). WMO-nieuwe stijl. Werkplaats Nijmegen van start gegaan. Van het web gehaald op 4 maart 2010. http://blog.han.nl/wmowerkplaats nijmegen/files/2009/12/Folder-wmo-werkplaatsNijmegen.pdf Biene, M. van & Jansen, E. (2009). Projectplan WMO werkplaats HAN 2009-2011: Clientondersteuning VAN sturende professional NAAR sturende burger. Nijmegen, HAN Lectoraat Lokale Diensverlening vanuit Klantperspectief. Bilsen, P.M.A. van, Hamers, J.P.H., Groot, W. & Spreeuwenberg, C. (2005). Vlaams Nederlands Wetenschappelijk Congres. Maastricht, Universiteit van Maastricht. Bureau Discriminatiezaken. (2008). Waar iedereen zich thuisvoelt is niemand allochtoon. Of toch wel? Amsterdam, Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden. Buurtmonitor. (2009). Wijkprofiel Ede-Veldhuizen. Gemeente Ede. Van het web gehaald op 10 mei 2010.http://ede.buurtmonitor.nl/quickstep/QsReportAdvanced.aspx?report=rwijkuitg &selcode=rwijkuitg43 Centraal Bureau voor Statistiek. (2003). Demografische informatie. Bevolking in een eeuw verdrievoudigt. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/ themas/bevolking/beschrijving/demografische-ontwikkelingen.htm Emans, B. (2002). Interviewen: Theorie, techniek en training. Groningen/ Houten, WoltersNoordhoff BV. Esmeijer, H. (2004). Programma ontgroening en vergrijzing 2004-2008. Van het web gehaald 10 mei 2010 http://www.gelderland.nl/Documenten/Themas/Welzijn_en_Zorg/Vergrijzing/PGProgr-Ontgroen-binw-def2_1.pdf Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 30 ‘Meer dan een verhaal’ Eulderink, F., Heeren, T.J., Knook, D.L., & Ligthart, G.L. (1999). Inleiding gerontologie en geriatrie. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum. HAN. (2010). Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.han.nl/start/graduate-school/onderzoek/lectoraten-kenniskringen/ lokale-dienstverlening-klantperspectief/ Gelderland Databank. (2010). Statistisch zakboek. Van het web gehaald op 10 mei 2010. http://www.gelderland.databank.nl/ Gemeente Ede. (2007). Beleidsplan WMO 2008-2011. Gemeente Ede. Van het web gehaald op 10 mei 2010. http://www.invoeringwmo.nl/NR/rdonlyres/B6EC6E63-1E79-404E-B0A41E2DDA3898EE/0/ede_wmo_2008_2011_def.pdf Gemeente Ede. (2002). Kleinschalige zorg in Edese wijken. Van het web gehaald op 26 mei 2010. http://edeoud.edegelderland.nl/page/1370.htm Harbers, M.M. (2009). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Wie behoort tot de doelgroep ouderen? Bilthoven, RIVM. Van het web gehaald op 7 maart 2010. http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-opdoelgroepen/ouderen/ Heldens, J. & Reysoo, F. (2005). De kunst van interviewen: reflecties op het interview met een guide. Utrecht, Lemma BV. Hendrixen, P. (2006). Gebiedsgericht samenwerken aan wonen, zorg en welzijn in Gelderland. Rapport B. Leerpunten uit de analyse van vier Gelderse projecten. Nijmegen, Radboud Universiteit Nijmegen. Hoenderkamp, J. (2009). De kleine gids. Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2009. Uitgeverij Kluwer, Deventer. Huijbregts, V. & Mohamadin, R. (2005). Ongekend bijzonder: oudere vluchtelingen in beeld. Amsterdam, Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie / VluchtelingenWerk Nederland / Pharos. Janssens, J. & Smit, S. (2002). Vraagpatronen verenigingsondersteuning. Van het web gehaald op 3 maart 2010.http://www.mulierinstituut.nl/onderzoek/?PL=62&ID=3 Josselson, R. (1995). Imagining the Real: Empathy, narrative, and the dialogical self. Interpreting experience: The narrative study of lives. California, Sage Publications. Klerk, M. de, Gilsing, R., Timmermans, J., Houten, G. van & Marangos, A. M. et al. (2010). Op weg met de WMO: Evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2007-2009. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau. Koopmans, R. & Statham, P. (2000). Challenging Immigration and Ethnic Relations Politics: Comparative European Perspectives. New York, Oxford University Press. Maso, I. (1989). Kwalitatief onderzoek. Meppel, Boom. Migchelbrink, F. (2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam, Uitgeverij SWP. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 31 ‘Meer dan een verhaal’ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009). Van het web gehaald 8 maart 2010. http://www.minvws.nl/dossiers/wmo/default.asp Mulder, M. (2009). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas Volksgezondheid. Grijze druk per gemeente 2009. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.rivm.nl/vtv/object_map/o3164n40161.html Nicolaas, H. (2009). Bevolkingsprognose 2008-2050: veronderstellingen over immigratie. Bevolkingstrends 57, blz. 23-33. Van het web gehaald op 7 maart 2010. http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/2397CD68-7E21-4F38-B971ED09817635A3/0/2009k2b15p14art.pdf http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/B9A2443E-85D4-4C92-8E63FAB132467D9D/0/2009k4b15p45art.pdf Overheidsloket. (2000). Van vraagpatroon naar loket. Leiden, Drukkerij de Bink BV. Van het web gehaald op 14 maart 2010. http://www.minbzk.nl/contents/pages/8369/vraagpatroon_loket_97.pdf Provincie Gelderland. (2010). Bevolkingsprognose Gelderland 2010. Verwachte bevolkingsontwikkeling tot 2040. Van het web gehaald op 10 mei 2010. http://www.gelderland.nl/Documenten/Themas/Bouwen_en_Wonen/Woonprogramma/Bevolk ingsprognose_2010.pdf Provincie Gelderland. (2010). Integratie. Van het web gehaald op 10 mei 2010. http://www.gelderland.nl/eCache/DEF/278.html Sanderse, C., Verweij, A. & Beer, J. de. (2009). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de toekomst? Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.rivm.nl/vtv/object_document/ o3023n21018.html Santink, T. & Erp, M. van. (2009). Handleiding transcriptie, selectie van fragmenten, coderen van fragmenten, gebruik van databank. HAN, Nijmegen. Sauwens, J. (2001). Geo-Vlaanderen. Kruispuntsite voor geografische informatie op Internet. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://74.125.77.132/search?q=cache%3AWvfQ0aBLAtUJ%3Awww.agiv.be%2Fgis%2FgetD ownload.ashx%3Fid%3D80+vraagpatronen&hl=nl&gl=nl Sijtema, T.B. (2009). PS-Special: Wet maatschappelijke ondersteuning. Uitgeverij Kluwer, Deventer. Stichting HKZ. (2009). Welkom bij HKZ. Van het web gehaald op 11 maart 2010. http://www.hkz.nl/content/view/54/143/ Stichting Interhulp Migranten. (niet bekend). Veldhuizen schoon. Wijkanalyse Veldhuizen Ede. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.interhulp.nl/index.php/overzichtprojecten/6-menu- projecten/10-veldhuizen-schoon Thorogood, D., Statistical Office of the European Communities & Eurostat. (2006). Improving the quality and availability of migration statistics in Europe. New York, United Nations. Tubergen, F. van & Maas, I. (2006). Allochtonen in Nederland: Internationaal Perspectief. Amsterdam, Amsterdam University Press. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 32 ‘Meer dan een verhaal’ Vermeij, K. & Roodbeen-Mattijssen, M. (2009). Kerncijfers 2009 Gemeente Ede. Modern, Ede. Vilente. (2010). Over Vilente. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://vilente.nl/30/-/Vilente/Over-Vilente/ Vilente. (2010). Woonzorgzone. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://vilente.nl/68/-/Vilente/Over-Vilente/Woonzorgzone/ VWS. (2009). Ouderen. Van het web gehaald op 13 maart 2010. http://www.minvws.nl/dossiers/ouderen/ Wennekes, L.M. (2007). Vilente Jaarverslag 2006. Ede, Vilente. Van het web gehaald 30 maart 2010. http://admin.campaigner.nl//users/vilente/files/335777-jaarverslag%20totaal%202006.pdf Werkgroep Producten / Diensten en werkprocessen. (2005). Vraagpatronen Lokaal Zorgloket. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.westmaasenwaal.nl/upload/72531_8970_ 11319591360635._Vraagpatronen__febr_2005_eindversie_versie_cie_PenZ.pdf World Health Organization. (2010). Definition of an older or elderly person. Zwitserland, WHO. Van het web gehaald op 10 maart 2010. http://www.who.int/healthinfo/survey/ageingdefnolder/en/index.html Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 33 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlagen Bijlage 1 Wervingsbrief Bijlage 2 Wervingsactiviteiten Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep Bijlage 5 Interviewguide Bijlage 6 Transcriptieafspraken en transcripties Bijlage 7 Codeerafspraken en databank Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 34 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 1 Wervingsbrief Onderwerp Datum Wijkonderzoek 1 april 2010 Geachte heer/ mevrouw, Wat vinden oudere allochtone burgers belangrijk om zo lang mogelijk prettig en zelfstandig te kunnen blijven wonen? Vilente en de gemeente Ede hebben ons, Lidia, Gül en Ayşe, studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, gevraagd om hierover met burgers in gesprek te gaan. Voor dit onderzoek willen we een aantal burgers van niet Nederlandse afkomst van 55 jaar en ouder in de wijk Veldhuizen vragen om mee te doen. Wij nodigen u uit om mee te doen aan dit onderzoek. In een interview willen wij graag met u praten over uw wensen en ideeën om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Het gesprek duurt ongeveer één tot anderhalf uur. Dit gesprek kan zowel bij u thuis plaatsvinden als op locatie. Wilt u graag dat er een goede bekende van u bij het gesprek aanwezig is, dan kan dat uiteraard. Het is de bedoeling dat het gesprek wordt opgenomen op een geluidsbandje, zodat we daarna alles, behalve uw naam, letterlijk kunnen uittypen. Uiteindelijk zullen zo alle ideeën op het gebied van wonen, zorg en welzijn, van alle deelnemers in uw wijk verzameld worden en aangeboden worden aan Vilente en aan de gemeente Ede. Het onderzoek wordt uitgevoerd met ondersteuning van Conchita Garcia en Narin Moerlie, migrantenopbouwwerkers van Welstede. De informatie die wij van u ontvangen wordt alleen gebruikt voor het onderzoek. Daarnaast wordt uw naam niet gebruikt in het onderzoek en gaan wij zorgvuldig met uw gegevens om. Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u via mail contact opnemen met het onderzoeksteam of met de hoofdonderzoeker, Maria van Erp van de Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Graag horen wij zo snel mogelijk van u of u bereid bent om mee te werken. Wij willen u alvast bedanken voor uw hulp. Met vriendelijke groeten, Ayşe Gül Baş, Gül Kapan en Lidia van de Moosdijk, Student onderzoekers van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Campus Nijmegen Kapittelweg 33 6525 EN Nijmegen Telefoon 024 353 13 56 Ayşe Gül Baş [email protected] Gül Kapan [email protected] Lidia van de Moosdijk [email protected] Maria van Erp [email protected] Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 35 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 2 Wervingsactiviteiten Datum Contacten 2 april Contact met Marokkaanse moskee 13 april Huize El Karam, thee-avond met Marokkaanse vrouwen bijgewoond 13 april ETSCV, ochtendbijeenkomst bijgewoond met Turkse vrouwen 16 april 16 april 16 april 20 april 21 april Docent HAN ROC Aventus Irshad Turkse moskee Contact met KWV 22 april 24 april Welstede, weefatelier, ochtend weefles bijgewoond Welstede, sportactiviteit ROC bijgewoond Stichting Islamitisch Centrum Ede 26 april 27 april 27 april Moskee Milli Görüş Moskee ULU Buurthuis Veldhuizen 27 april 28 april Respondent thuis Buurthuis Veldhuizen, voorlichtingsbijeenkomst voor allochtone vrouwen bijgewoond 28 april De Meerpaal: Thee-ochtend Marokkaanse vrouwen bijgewoond 22 april Resultaat Geen respondenten Geen respondenten, wel langs geweest 1 Focusgroep met 4 Turkse vrouwen 1 Diepte-interview Turkse vrouw met kleindochter 1 Proefinterview Geen respondenten Geen respondenten Geen respondenten Sleutelpersonen + eerdere onderzoeksrapporten aangereikt 1 Focusgroep gesprek met 5 Marokkaanse en 1 Turkse vrouw Afspraken gemaakt voor individuele gesprekken in buurthuis de Meerpaal 2 individuele gesprekken met Turkse oudere mannen Geen respondenten Geen respondenten 1 Diepte-interview met een Irakese man 1 Diepte-interview met een vrouw uit Rwanda. 1 Diepte-interview met een Surinaamse man 1 Diepte-interview met een Marokkaanse vrouw 1 Focusgroep met 2 Marokkaanse vrouwen, 2 Turkse vrouwen en 2 Joegoslavische vrouwen. 1 Focusgroep met 3 Marokkaanse vrouwen 1 Focusgroep met 2 Somalische vrouwen Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 36 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep Agenda 1. Opening, welkom, rondje voorstellen 2. Bespreking onderzoeksopdracht 3. Bespreking onderzoeksopzet\ 4. Planning van de activiteiten 5. Rolverdeling betrokkenen, contact/sleutelpersonen 6. Planning vervolgbijeenkomst 26-03-‘10 Aanwezig Jos Jansen, Els Meulenbroek, Maarten van Rootselaar, Conchita Garcia, Matthijs Bouwman, Maria van Erp, Gül Kapan, Lidia van de Moosdijk Ad 1 Voorstellen Jos Jansen: Regiomanager Ede en thuiszorg, contactpersoon Vilente Els Meulenbroek: Woonzorgmanager Pleinen, inhoudelijke ondersteuning Maarten van Rootselaar: Werkt bij de gemeente, onderdeel welzijn en ouderen Conchita Garcia: Welstede, werkt met vrouwenorganisaties, migranten Gül Kapan: Student verpleegkunde, onderzoeker Lidia van de Moosdijk: Student verpleegkunde, onderzoeker Matthijs Bouwman: Werkt bij de gemeente, onderdeel integratie Maria van Erp: Verpleegkundig docent, beleidsmedewerker HAN, lid van het Lectoraat lokale dienstverlening vanuit Klantperspectief Elly Schut: Teamleider Steunpunt SWO, Kruiswerk West-veluwe Afwezig, met berichtgeving Ouaffa Belhadj: Vertegenwoordiger van de wijk Afwezig, zonder berichtgeving Ayse Gul Bas: Student verpleegkunde, onderzoeker Afwezig, met berichtgeving Ad 2 Onderzoeksopdracht De vraag- en doelstelling zijn toegelicht door mw. Gül Kapan en akkoord gevonden. Ad 3 Onderzoeksopzet Wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende allochtonen? Het moeten allochtonen van de wijk Veldhuizen zijn, westers en niet-westers. Het voorstel van dhr. Matthijs Bouwman is om de aantallen respondenten te linken aan de percentages van de wijk om de verschillende wensen en behoeften in kaart te brengen, dus 50% Marokkaans, 25% Turks, 25% overig. Akkoord gevonden. Wat is de manier van interviewen? Diepte-interviews en focusgroepen. Vooral focusgroepen lijken haalbaar en zeer verstandig bij deze doelgroep. Waarom grens van 55 jaar? De wensen en behoeften van toekomstige gebruikers van de woonservicewijk moeten worden onderzocht. De keuze van 55 jaar en ouder is mede verkregen op basis van de ervaringen van mw. Gül Kapan als sleutelfiguur. Het advies is om bij taalbarrière tolken in de schakelen. Wordt er onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen? Mw. Conchita Garcia vindt dit wel erg belangrijk. Het streven is om 50% mannen en 50% vrouwen te krijgen. Het ideale beeld hierbij is 4 Marokkaanse mannen, 4 Marokkaanse vrouwen, 2 Turkse mannen, 2 Turkse vrouwen, 2 Overige mannen, 2 Overige vrouwen. Is 3 vrouwelijke onderzoekers voldoende? Moet hier een man bij? Het lijkt zeer verstandig een mannelijk persoon mee te nemen naar de interviews. Hierbij hoeven we niet te zoeken naar een allochtoon vanuit de HAN, maar mogelijk bij volgend onderzoek wel rekening mee houden. De mannelijke sleutelfiguren zijn hierbij belangrijk. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 37 ‘Meer dan een verhaal’ Vertaling Mw. Gül Kapan is sleutelfiguur geweest. Merkte hierbij dat vertaling bij grote focusgroepen wel moeilijker is. Er moet mogelijk een maximum gesteld worden van ongeveer 3 of 4 personen per groepje. Mw. Ayse Gül Bas en mw. Gül Kapan kunnen waar nodig in het Turks vertalen. Mw. Conchita Garcia weet iemand die mogelijk Arabische gesprekken kan vertalen. We moeten erop letten dat de tolken geen samenvatting geven, maar zoveel mogelijk letterlijke vertalingen. Tijdens gesprekken is het advies veel door te vragen om dit zoveel mogelijk te ondervangen. De onderzoekers aan een interview oefenen met mw. Conchita Garcia, mw. Elly Schut of mogelijk ander contactpersoon, liefst 55+. Werving Het gaat om het werkgebied van de Pleinen. Hierbij kunnen we denken aan de moskee (vrijdagavond focusgroep), Huize El Kram (Marokkaanse vrouwen), Turkse vereniging / moskee. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman stellen hier een lijstje van op en nemen contact op met de sleutelfiguren van deze organisaties. Ze geven de namen van de sleutelfiguren van deze organisaties door, indien mogelijk in week 13, zodat in week 14 het eerste interview plaats kan vinden. Het is verstandig om sleutelfiguren van binnen de vereniging/moskee te gebruiken, ook als tolk. Interview De interviews worden in principe met 2 onderzoekers gehouden, hier kan van afgeweken worden. Dit ligt aan aantallen en sleutelfiguren. Informed consent Er is een officiële aanvraag nodig met het doel van het onderzoek. Zeker voor de moskee is dit belangrijk! De brief mag in het Nederlands geschreven worden. In de brief wordt in gemakkelijke taal beschreven waarom onderzoek, opnemen van gesprekken, anonimiteit enz. Dhr. Maarten van Rootselaar geeft als tip de brief te schrijven naar de behoeften de bewoner (wij doen dit onderzoek om de wijk beter te maken naar uw wensen en behoeften, uw eigen toekomst is belangrijk). De aanvraag wordt in week 13 naar mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman gestuurd om te controleren of de brief te snappen is voor de allochtonen. Het informed consent hoeft niet op papier. De burgers zullen dit waarschijnlijk niet tekenen, daarom toestemming opnemen op band. Sluitende wijkzorg Veldhuizen Geadviseerd wordt aan de onderzoekers om aanvullende informatie aan te vragen over het 3 jarig project van Kruiswerk West Veluwe wat als doel heeft allochtone bewoners met gezondheidsproblemen te helpen. Het initiatief ligt bij het gezondheidscentrum. Adviesraad participatie en integratie Dit project zit in de aanloopfase. In april/mei worden de eerste concepten verwacht. Adviseerd wordt deze door te lezen om te kijken of ze aanvullend zijn voor dit project. Dhr. Matthijs Bouwman zoekt dit op en stuurt dit door naar de onderzoekers. ENKA Dhr. Maarten van Rootselaar ligt ons in over de kunstvezelfabriek. In 1950 was er een tekort aan Nederlandse arbeiders, daarom kwamen er veel allochtonen naar Ede. Het was ongeschoold werk, dus we zullen met het onderzoek de minst ontwikkelde allochtonen in wijk Veldhuizen tegenkomen, mogelijk ook analfabeten. Vraaganalyse instrument Mw. Maria van Erp licht het vraaganayse instrument dat door het Lectoraat gebruikt wordt toe. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 38 ‘Meer dan een verhaal’ Ad 4 en 5 Activiteiten en rolverdeling - Lijst opstellen met verschillende groepen waar de interviews gehouden kunnen worden, mogelijk in week 13. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman - Mogelijke sleutelfiguren aanspreken en om toestemming vragen, vanaf week 13. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman. - Contact opnemen met Elly Schut, in week 13. Mw. Gül Kapan, mw. Ayse Gül Bas en mw. Lidia van de Moosdijk - Proefinterview houden met mw. Conchita Garcia, mw. Elly Schut of andere proefpersoon, In week 14. Mw. Gül Kapan, mw. Ayse Gül Bas en mw. Lidia van de Moosdijk - Officiële aanvraag opstellen en doorsturen naar mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman, in week 13. Mw. Gül Kapan, mw. Ayse Gül Bas en mw. Lidia van de Moosdijk - Officiële aanvraag contoleren en definitieve versie aan mogelijke sleutelfiguren geven, vanaf week 14. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman. - Eerste onderzoeksresultaten adviesraad opzoeken en naar onderzoekers sturen. Dhr. Matthijs Bouwman. Ad 6 Volgende bijeenkomst 26 april Voortgangsbijeenkomst 12.30 – 14.00 uur. Van te voren wordt de agenda doorgestuurd. Iedereen kijkt zelf of het zinvol is om hierbij aanwezig te zijn. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 39 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep Agenda 26-04-‘10 1. Opening, mededelingen en welkom 2. Bespreking notulen bijeenkomst 26 maart 3. Toelichting definitief ontwerpplan, door studenten 4. Stand van zaken onderzoek: * Realisering voorgenomen rolinvulling en activiteiten: uitwisseling van ervaringen (kort, die verslag ad 4 en 5) * Stand van zaken onderzoek: een schematisch overzicht, door studenten 5. Voortzetting onderzoek, vervolgstappen 6. Inventarisatie ideeën voor presentatie van onderzoeksresultaten: aan wie, waar, in welke vorm, wanneer 7. Afsluiting bijeenkomst Aanwezig Conchita Garcia, Elly Schut, Maria van Erp, Ayse Gül Bas, Gül Kapan, Lidia van de Moosdijk Ad 1 Opening, mededelingen en welkom Het is een tweede bijeenkomst. Het doel is de voortgang te bespreken en na te denken over de eindpresentatie. Ad 2 Bespreking notulen bijeenkomst 26 maart Toelichting ad 1 vorige notulen Mw Els Meulenbroek neemt niet actief deel aan deze bijeenkomst. Zij houdt zich bezig met twee andere onderzoeksgroepen. Dhr. Matthijs Bouwman wordt vervangen door iemand anders. Mw. Ouaffa Belhadj zou mogelijk als contactpersoon kunnen dienen. Met haar hebben we geen contact gehad. Mw. Conchita Garcia heeft contact met haar gehad en zij zegt dat ze geen uitnodiging gekregen heeft voor de vorige bijeenkomst. Mw Ouaffa Belhadi kan niet overdag, omdat ze ergens anders werkt. Ze is wel erg enthousiast, dus mogelijk kunnen we nog wel gebruik van haar maken voor de werving van de respondenten. Toelichting ad 3 vorige notulen De ondergrens van 55 jaar is erg moeilijk. Soms hebben de onderzoekers respondenten van net iets jonger. Mw. Elly Schut brengt in dat de grens van 50 jaar vaak aangehouden wordt. Dit wordt geaccepteerd. Toelichting ad 4 en 5 vorige notulen De meeste punten zijn uitgevoerd. Alleen de onderzoeksresultaten van dhr. Matthijs Bouwman zijn nog niet opgestuurd. Mw. Elly Schut heeft nog een verslag van Promapa, deze is aan de respondenten gegeven. Mw. Elly Schut en mw. Conchita Garcia bekijken of er mogelijk nog extra onderzoeken zijn. Bij weinig respondenten kan mogelijk een inhoudsanalyse vanuit de bestaande verslaglegging gedaan worden. De opgestelde brief blijkt niet goed te werken bij allochtonen. Deze wordt uitgedeeld, maar mondelinge toelichting blijft noodzakelijk. Verder wordt geen aandacht meer besteed aan het verbeteren van de brief. Ad 3 Toelichting definitief ontwerpplan, door studenten De onderzoekers hebben de posterpresentatie van het ontwerpplan laten zien. Ad 4 Stand van zalen onderzoek De onderzoekers hebben een overzicht gemaakt van de werving tot nu toe. Dit overzicht is bijgevoegd in de mail. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 40 ‘Meer dan een verhaal’ Mw. Gül Kapan zegt dat vooral de werving via de moskee erg moeizaam verloopt. Mw. Conchita Garcia heeft als tip om buiten de moskee om te werken. Er kan gevraagd worden naar familie en vrienden om de interviews bij hen thuis te doen. De taalbarrière en de onbekendheid met interviews blijken moeilijk voor vooral de Marokkaanse vrouwen volgens de onderzoekers. Mw. Conchita Garcia bevestigt dit. De bereidheid om deel te nemen aan de interviews is gering. Mogelijk kan mw. Ouaffa Belhadj voor een goede vertaling zorgen in het Marokkaans en Berbers. Mw. Conchita Garcia maakt het eerste contact met mw. Ouaffa Belhadj. Komende woensdag, 28 april, is er volgens mw. Conchita Garcia een themabijeenkomst voor allochtone vrouwen in buurthuis Veldhuizen. Hier kunnen de onderzoekers naartoe. Als hier alleen jongere allochtone vrouwen komen, dan kan mogelijk met hen in gesprek gegaan worden over hun ouders. We spreken dan met mantelzorgers over de oudere allochtonen. Komende woensdag, 28 april, gaan de onderzoekers ook naar buurthuis de Meerpaal. Hier zit in ieder geval één Somalische vrouw. Er zijn een aantal contacten in het overzicht waarbij de onderzoekers nog in afwachting zijn. Hier wordt achteraan gegaan. De mannen vanuit Irshad proberen de onderzoekers via Narin te regelen. Het contact met de mannen van de Turkse moskee wordt even stilgelegd. De onderzoekers hebben genoeg Turkse mannen, dus de prioriteit ligt nu bij de Marokkaanse mannen. Voor het contact met de vrouwen van huis El Karam probeert mw. Conchita Garcia nog iets te regelen. De onderzoekers merken dat de respondenten graag terug willen horen wat de resultaten zijn van het onderzoek. Mw. Maria van Erp voegt toe dat hierbij mogelijk de resultaten van de vorige onderzoeken ook benoemd kunnen worden. Volgens mw. Elly Schut is de moeilijkheid inderdaad dat de respondenten graag informatie geven, maar wel willen zien dat er ook echt iets veranderd wordt. Deze veranderingen kunnen vaak niet wegens kosten en tijdsdruk. De allochtonen verwachten dat hun aanbevelingen snel toegepast wordt, echter dit kan niet. De vraag vanuit Ayse Gul Bas is hoe lang wordt nog doorgegaan met de werving van de respondenten? Eigenlijk is de tijd voor de interviews al voorbij. Deze week hebben we nog verschillende contacten, streven om dit wel de laatste week te laten zijn. Ad 5 Voortzetting onderzoek, vervolgstappen Het aantal respondenten lijkt nog haalbaar. Alleen de Marokkaanse mannen blijven moeilijk, hier hopen de respondenten via dhr. Narin Moerlie mee in contact te komen. Mw. Conchita Garcia geeft aan dat mogelijk ook aan Ouaffa Belhadj specifiek om Marokkaanse mannen gevraagd kan worden. De Marokkaanse mannen zijn erg conservatief, waardoor deze doelgroep moeilijk blijft. Ad 6 Inventarisatie ideeën voor presentatie van onderzoeksresultaten: aan wie, waar, in welke vorm, wanneer Mw. Maria van Erp stelt voor om een gezamenlijke presentatie met andere onderzoeksgroepen te houden. Een officiële presentatie in het Nederlands bereikt niet de juiste mensen volgens mw. Conchita Garcia. Zij ziet het liefst dat de onderzoeksresultaten bij de groepen zelf verteld worden. Dit vooral ook met het oog op mogelijk vervolgonderzoek. De gemeente moet wel over de onderzoeksresultaten geïnformeerd worden door middel van een presentatie met de andere onderzoeksgroepen. Mw. Ayse Gul Bas stelt voor om een etentje te organiseren voor alle respondenten die deelgenomen hebben. Mogelijke problemen hierbij zijn de taal en het kost veel tijd. met eten bereik je wel veel mensen. Mw. Conchita Garcia stelt voor om alle Turkse vrouwen bij elkaar laten komen en iets te eten mee te nemen en dan de resultaten uit te leggen. Zo ook voor de Marokkaanse vrouwen en de Turkse en Marokkaanse mannen. Alle verschillende groepen af gaan, kost erg veel tijd, omdat deze op verschillende dagen bij elkaar komen. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 41 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 5 Interviewguide Vraagstelling Welke wensen en behoeften hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder wonend in de wijk Veldhuizen in Ede ten aanzien van wonen, zorg en welzijn voor een nieuw in te richten woonservicewijk? Aan de hand van de vraagstelling zijn de volgende deelvragen geformuleerd: 3. Welke vraagpatronen kunnen worden geformuleerd na aanleiding van gesprekken met de bewoners? 4. Welke beleidsaanbevelingen voor de ontwikkeling van zorg- en dienstverlening kunnen worden aangedragen om het zelfstandig blijven wonen van allochtone bewoners in een woonservicewijk te bevorderen? Introductie Intro Voorstellen onderzoekers / functies Bedanken voor deelname onderzoek Kennis onderzoek Uitleg onderzoek Privacy Procedure Onderzoek van Vilente Doel van het onderzoek - Interview, meerdere mensen - Nodig hebben, belangrijk vinden in de wijk, eigen kunnen - Eigen toekomst - Aanpassingen in wijk, in dit huis blijven wonen - Uw verhaal is belangrijk bij het onderzoek Onderwerpen - Wonen: Eigen huis en buurt - Zorg: Mogelijkheden tot hulp en ondersteuning - Welzijn: Wat je nodig hebt om je goed te voelen Stemmen worden opgenomen Naam niet genoemd Gesprek alleen voor dit onderzoek Toestemming geven - Maximaal 1,5 uur Vragen stellen, uitgebreid antwoord. Gehele verhaal belangrijk Zoveel mogelijk Nederlandse taal, waar nodig tolk Deelname onderzoek stoppen altijd mogelijk Introductie op band Band aan:Toestemming respondent Geluidsrecorder Kennismaking/ - Kunt u zichzelf voorstellen? Hoe oud bent u? Woonsituatie - Uit welk land komt u? - Hoe lang woont u al in Nederland? Hoe lang woont u al in Veldhuizen? - Waarom bent u hier naartoe verhuisd? - Met wie woont u hier? - Wat doet u op een normale dag hier? (En in uw geboorteland?) ( Zit hier een verschil in? Zo ja waarom?) Controlerende vraag: Heb ik het goed begrepen dat…? Wonen en welzijn Omgeving - Hoe vindt u het om in Veldhuizen te wonen? Hoe komt dit? Kunt u vertellen wat u belangrijk vindt bij het wonen in Veldhuizen? Kunt u hier voorbeelden van noemen? Is uw mening de afgelopen tijd veranderd? Waar ligt dit aan? (Heeft u zelf hiervoor actie ondernomen?) Hoe lang woont u in dit huis? Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 42 ‘Meer dan een verhaal’ - Denkt u dat u nog lang in dit huis zal blijven wonen? En waarom? Wat hebt u nodig om lang in dit huis te blijven wonen? Ziet u zichzelf in een andere omgeving wonen? En waarom? - Wat vindt u van de veiligheid in de wijk? Wat hebt u nodig om u prettig te voelen in de wijk? Wat mist u in de wijk om u prettig te voelen? Op welke gebieden kunnen er verbeteringen worden gemaakt? Kunt u hier iets meer over vertellen? - Wat vindt u van de voorzieningen? (Winkels, gezondheidscentrum, apotheek, geloofsruimten) Waar doet u uw boodschappen? Wat vind u van de locatie? Welke voorzieningen mist u in uw omgeving? - Controlerende vraag: Klopt het dat…? Bereikbaarheid - Hoe vaak bent u buitenshuis? Waar gaat u dan heen? Als u ergens naartoe gaat, hoe gaat u hierheen? Vind u dat uw bestemmingen makkelijk te bereiken zijn? Welke verbeteringen wilt u zien op het gebied van bereikbaarheid? Controlerende vraag: Heb ik het goed begrepen dat…? Sociale relaties - Heeft u veel contacten (familie, vrienden)? Met wie heeft u regelmatig contact? Zijn dit voornamelijk familie of vrienden? Wat doet u voornamelijk met deze mensen? Zoekt u regelmatig contact? Hoe vindt u dit? - Wat voor contact heeft u met uw buren? Wat vindt u hiervan? Is dit de afgelopen jaren veranderd? - Bent u actief in de buurt? (Vrijwilligerswerk, vereniging, werk) Wat doet u zoal? Zou u meer willen doen? - Controlerende vraag: Begrijp ik het goed dat…? Zelfstandig wonen - Wat denkt u als ik zelfstandig wonen noem? Wie woont in uw omgeving volgens u zelfstandig? Hoe belangrijk is het voor u om zelfstandig te wonen? Hoe zelfstandig bent u binnen en buitenshuis? Controlerende vraag: Is het waar als ik zeg dat…? Toekomst Zorg en welzijn Benodigde zorg Heeft u plannen voor later op het gebied van wonen? Wat en waarom? - Heeft u eerder zorg nodig gehad? Wat en door wie? Wat vond u hiervan? Als u ziek bent wat doet u dan? Krijgt u op dit moment hulp/ zorg? Welke hulp/zorg ontvangt u? (Huishouden, papierwerk, boodschappen, doktersbezoek) Wat vindt u daarbij belangrijk? Van wie krijgt u hulp/zorg? Zorgorganisatie, mantelzorg (buren, familie, Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 43 ‘Meer dan een verhaal’ - kennis) Kunt u makkelijk hulp/zorg krijgen? Bereikbaarheid, mate van zorg… Wat vindt u van deze hulp/zorg? Wat zou u willen veranderen? Kunt u makkelijk hulp/zorg krijgen? Bereikbaarheid, mate van zorg… Controlerende vraag: Klopt het dat…? Zorg in wijk - Hoe vindt u dat de zorg geregeld is in deze wijk? Kent u andere mensen in deze wijk die zorg krijgen? Hoe vind u dit? (kwaliteit, bereikbaarheid, mate) Wat vindt u belangrijk aan zorg in de wijk? Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen aan de zorg in de wijk? Wat vindt u prettig en minder prettig aan de zorg in de wijk? Wat doet u zelf aan zorg/hulp in de wijk? (mantelzorg, oppassen) Controlerende vraag: Als ik u goed begrijp…? Zorg voor later Afsluiting Afsluiting interview Als u later (meer) hulp/zorg nodig hebt, hoe ziet u dat voor zich? Geluidsrecorder Band uit Vervolg Het interview wordt woord voor woord uitgetypt. Het uitgetypte interview wordt gebruikt om uw wensen en behoeften te vergelijken met die van andere bewoners in de wijk. De resultaten hiervan worden gepresenteerd aan Vilente, de gemeente en HAN. Dit leidt ertoe dat de gezamelijke wensen en behoeften van de allochtone burgers meegenomen worden in de verbeteringen van de wijk. Wij willen u bedanken voor uw tijd en deelname aan het interview. De informatie die u aan ons heeft gegeven kunnen we goed gebruiken voor verbeteringen in de wijk. Bedanken interview Wilt u nog iets toevoegen aan dit gesprek? Wat vond u van het interview? Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 44 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 6 Leesinstructie en transcripties In deze bijlage zijn de transcripties van de interviews opgenomen. Hieronder staat wat de verschillende tekens binnen de transcripties inhouden. Gebruik van haakjes en tekens [] = Interviewer {} = Professional (niet van toepassing bij dit onderzoek) = Respondent <> = Mantelzorger van respondent () … .. = Hierin worden emoties aangeven, zoals (lachen), maar ook als iets niet te verstaan is, wordt dit aangeduid met (onverstaanbaar). Observaties worden ook tussen deze haakjes aangegeven, bijvoorbeeld (respondent neemt de telefoon op). = Stilte = Afgebroken Titel transcriptie Bovenaan de transcripties staat een titel refererend op de transcriptie. Een voorbeeld hiervan is: M-Ov-Su. Dit betekent dat het een transcriptie is van een interview met een man uit de doelgroep ‘overigen’, van Surinaamse afkomst. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 45 ‘Meer dan een verhaal’ Bijlage 7 Leesinstructie en databank Hieronder is de databank toegevoegd waarin de tekstfragmenten uit de transcripties gecodeerd zijn. De fragmenten inclusief codering vormen een basis voor de analyse. In de eerste kolom staat het regelnummer waarin het fragment in het Excelbestand staat. Dit regelnummer is belangrijk, omdat dit ook bij de uitspraken binnen de resultaten benoemd wordt. De tweede kolom bevat de code van de transcriptie. Deze code is de titel van de transcriptie waaruit het fragment komt en hieruit is te herleiden welke respondent van welke categorie de uitspraak gedaan heeft. De derde kolom bevat het fragment waar het om gaat en de vierde de samenvatting van dit fragment. Vervolgens is er gecodeerd aan de hand van het ‘wat’, ‘wie’ en ‘hoe’. Bij het ‘wat’ zijn zeventien kolommen met verschillende coderingen. De indeling volgens de ‘wie’ bevat tien kolommen en de indeling volgens de ‘hoe’ bevat er zeven. Deze coderingen worden hieronder toegelicht voordat de databank met fragmenten en coderingen is toegevoegd. Achterin deze bijlage zit een soort liniaal welke bij het lezen van de codes te gebruiken is, zodat de gebruikte labels op alle bladzijdes terug te vinden zijn. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 46 De eerste indeling gaat over wat’: waar gaat de opmerking van de geïnterviewde over? Fysieke omgeving Fy Fysieke omgeving betreffen alle fysieke aspecten in de omgeving van een geinterviewde, bijvoorbeeld voorzieningen of obstakels IN een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grote van een woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld het groen of riolering in een wijk. Toegankelijkheid van zorg- en dienstverlening To Bereikbaarheid Be Toegankelijkheid van zorg- en dienstverlening gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op of van een dienstverlening gebruik kan maken. Bv. over de wijze waarop klanten worden ontvangen door baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke handleiding, enzovoort. Bereikbaarheid betreft de ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, alsmede de vervoersmogelijkheden om hier te komen. Sociale relaties So Persoonlijk welbevinden Em Zorg, service en ondersteuning Zo Zorg, service, ondersteuning, begeleiding, of voorzieningen ten behoeve van beperkingen in het persoonlijke welbevinden. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice, buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel. Financieel en materiele status Fi Concrete of gevoelsmatige uitingen over de financiele en materiele situatie van de geinterviewde of zijn/haar omgeving. Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiele bezittingen. Zingeving Zi Gemeenschapsactiviteiten Ge Zingeving betekent het zoeken naar de zin, de bedoeling of het doel van het leven, grote gebeurtenissen of activiteiten in het leven, of het trachten dit doel zelf te scheppen. Bijvoorbeeld pastoraal werk, lid van een kerkgenootschap, lid van een vrijwilligersorganisatie en/of het bezoeken van zieken in de gemeente. Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde) activiteiten welke in een gemeenschap worden georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in een buurthuis, wandeltochten, etc.). Culturele voorzieningen Cu Sociaal culturele activiteiten die via sociaal culturele organisaties worden aangeboden. (zoals bibliotheek, filmhuis, museum, galerie, et cetera) Commerciële voorzieningen Co Commerciele voorzieningen zijn voorzieningen welke vanuit commerciele overwegingen worden aangeboden zoals winkels en banken ten behoeve van levensonderhoud. Sociale relaties betreft de sociale samenhang, cohesie, controle, contacten, solidariteit en vertrouwen tussen mensen binnen één huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk (alle mensen met wie men een sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het ‘gevoel’ van mensen ‘er bij te horen’ of de aan- of afwezigheid van een sociaal netwerk. Onder persoonlijk welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de lichamelijke, sociale, psychische en emotionele situatie van de geinterviewden. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 47 Veiligheid Ve Veiligheid betekent zowel gevoelens van veiligheid en/of angst als ook objectieve aspecten van veiligheid zoals verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of een gezonde woonomgeving. Persoonlijke Ontwikkeling Po Onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie welke de geinterviewde onderneemt of doet in het kader van de persoonlijke ontwikkeling. Autonomie Au Autonomie heeft betrekking op het gevoel van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te mogen/kunnen nemen (keuzevrijdheid, zelfbeschikking). Biografische informatie Bi Levensbeschrijving van het individu, waarbij concrete informatie tot uitdrukking komt, zoals leeftijd, aantal kinderen, opleiding, werk, woonplaats, enzovoorts. Zelfstandigheid Ze De mate waarin de persoon iets nog zelfstandig uit kan voeren of juist niet. Ook uitspraken over het gevoel van zelfstandigheid worden hierin meegenomen.? Overig Ov Alles wat door de geïnterviewde gezegd wat, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde labels De tweede indeling gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde over spreekt, van dichtbij tot veraf: Woning Wo eigen woning Straat St straat Wijk Wi wijk Dorp, stad, woonplaats Do dorp, stad, woonplaats Nederland Ne Nederland Land van herkomst La Land van herkomst Eigen Ei de geïnterviewde spreekt over/namen zichzelf Naasten Na de geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden, huisarts, specialist Veraf Ve de geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals ‘jongeren’, ‘ouderen’ of ‘allochtonen’ De derde indeling betreft de kwaliteit van het wat uit de eerste indeling: Tevreden Niet tevreden Neutraal Aanbod Vraag Te Ni Probleem Oplossing Pr Op Ne Aa Vr de geïnterviewde is tevreden over de kwaliteit van het 'wat' de geïnterviewde is niet tevreden over de kwaliteit van het 'wat' De geinterviewde heeft geen uitgesproken mening over de kwaliteit van het wat. de geïnterviewde biedt zelf het 'wat' aan. de geïnterviewde heeft behoefte aan het 'wat'. De behoefte is een wens. Als ik dit zou krijgen, zou ik het fijner vinden. de geïnterviewde beschouwt het 'wat' als een probleem. de geïnterviewde ziet het 'wat' als een oplossing. De oplossing is concreter. Als ik dit krijg, is mijn probleem opgelost. Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk 48