Beginpagina

advertisement
“Meer dan een verhaal”
Onderzoek naar vraagpatronen van allochtone ouderen op het gebied van
wonen, zorg en welzijn in wijk Veldhuizen te Ede
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Faculteit Gezondheid Gedrag en Maatschappij
Opleiding HBO Verpleegkunde
Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief
Docent begeleider: Maria van Erp
Onderzoekers: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
Inleverdatum: 7 juni 2010
‘Meer dan een verhaal’
Voorwoord
Zolang de mens bestaat worden er verhalen verteld. Door te luisteren naar deze verhalen en
dus de ervaringen van mensen, kan inzicht verkregen worden in hoe de werkelijkheid
ervaren en beleefd wordt en hoe hier betekenis aan gegeven wordt. Tijdens dit onderzoek
hebben wij, Ayşe, Gül en Lidia, geluisterd naar de verhalen van allochtone burgers van de
wijk Veldhuizen in Ede.
Wij zijn drie verpleegkundestudenten die vooral tijdens dit onderzoek gemerkt hebben
hoe essentieel belevingsgerichte aspecten zijn en hoe dit de sociale werkelijkheid van een
respondent kan beïnvloeden. Binnen de zorgsector was belevingsgerichte patiëntenzorg,
waarbij zorg op maat geleverd wordt, ons al bekend. Tijdens dit onderzoek zijn we erachter
gekomen dat belevingsgericht werken in de wijk ook erg belangrijk is om te zorgen dat
ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Als verpleegkundigen zijn wij verder gaan
kijken dan alleen de fysieke en emotionele belasting van de mens. We zijn gaan kijken naar
de ervaringen en verhalen van de respondenten om de betekenis van wat belangrijk is voor
de allochtone burger op het gebied van wonen, zorg en welzijn te achterhalen.
Tijdens het onderzoek hebben we geleerd te luisteren naar de verhalen en deze voor
ons zelf betekenis te geven. Door het doorvragen hebben we gemerkt dat mensen hun
verhaal graag betekenis willen geven door meer te vertellen. We hebben geleerd naar de
persoon als geheel te kijken met eigen verhalen, wensen en behoeften.
Het onderzoeksverslag is mede tot stand gekomen dankzij de ondersteuning van het
lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief. Wij willen het lectoraat daarom
hartelijk bedanken voor de mogelijkheden, medewerking en ondersteuning. In het bijzonder
willen wij onze docentbegeleidster en opdrachtgever Maria van Erp bedanken voor alle
begeleiding, steun en inzet tijdens het onderzoek. Voor de werving van de respondenten
willen we mevrouw Conchita Garcia van de gemeente expliciet bedanken. Zonder haar
connecties hadden we het aantal respondenten dat we nu hebben niet kunnen bereiken.
Verder alle andere contactpersonen die geholpen hebben met het werven van de
respondenten willen we hartelijk bedanken. Ten slotte willen we alle respondenten die
meegedaan hebben aan het onderzoek bedanken. Zonder de verhalen van deze mensen
zou het verslag niet tot stand zijn gekomen.
Wij, Ayşe Gül Baş, Gül Kapan en Lidia van de Moosdijk, wensen u veel plezier bij het lezen
van dit onderzoeksverslag.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
2
‘Meer dan een verhaal’
Inhoudsopgave
Samenvatting ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 4
Hoofdstuk 1 Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 5
1.1 Aanleiding ------------------------------------------------------------------------------------------------- 5
1.2 Opdrachtgever -------------------------------------------------------------------------------------------- 6
1.3 Doelstelling ------------------------------------------------------------------------------------------------ 6
1.4 Vraagstelling ---------------------------------------------------------------------------------------------- 7
1.5 Leeswijzer ------------------------------------------------------------------------------------------------- 7
Hoofdstuk 2 Achtergrond van het onderzoek -------------------------------------------------------------------- 8
2.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ---------------------------------------------------- 8
2.2 Woonservicewijken -------------------------------------------------------------------------------------- 9
2.3 Vilente ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 9
2.4 Vraagpatronen -------------------------------------------------------------------------------------------- 9
2.5 Doelgroep: Ouderen en Allochtonen -------------------------------------------------------------- 10
Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek ----------------------------------------------------------------------------- 12
3.1 Onderzoekstype ---------------------------------------------------------------------------------------- 12
3.2 Steekproef en werving -------------------------------------------------------------------------------- 12
3.3 Dataverzameling --------------------------------------------------------------------------------------- 15
3.4 Dataverwerking ----------------------------------------------------------------------------------------- 17
3.5 Data-analyse -------------------------------------------------------------------------------------------- 18
Hoofdstuk 4 Resultaten ------------------------------------------------------------------------------------------------ 21
4.1 Overwegingen Nederland – land van herkomst ------------------------------------------------ 21
4.2 Veiligheid in de wijk ----------------------------------------------------------------------------------- 21
4.3 Wijk en omgeving -------------------------------------------------------------------------------------- 22
4.4 Bereikbaarheid ----------------------------------------------------------------------------------------- 22
4.5 Woning --------------------------------------------------------------------------------------------------- 22
4.6 Zorg- en dienstverlening ----------------------------------------------------------------------------- 23
4.7 Zorg(en) voor later ------------------------------------------------------------------------------------- 23
4.8 Activiteiten ----------------------------------------------------------------------------------------------- 24
4.9 Vrijwilligerswerk ---------------------------------------------------------------------------------------- 24
4.10 Burencontact ------------------------------------------------------------------------------------------ 25
4.11 Taalproblemen en –lessen ------------------------------------------------------------------------- 25
Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen --------------------------------------------------------------------- 26
5.1 Vraagpatroon 1 Wij willen veilig wonen ----------------------------------------------------------- 26
5.2 Vraagpatroon 2 Wij willen een omgeving waar culturen bij elkaar komen --------------- 26
5.3 Vraagpatroon 3 Wij willen weten wat onze mogelijkheden zijn ----------------------------- 27
5.4 Vraagpatroon 4 Wij willen cultuurgerichte (vrijwilligers) activiteiten ------------------------ 27
Hoofdstuk 6 Kritische nabeschouwing ---------------------------------------------------------------------------- 28
Literatuur--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 30
Bijlagen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 34
Bijlage 1 Wervingsbrief ------------------------------------------------------------------------------------ 35
Bijlage 2 Wervingsactiviteiten ---------------------------------------------------------------------------- 36
Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep ------------------------------------------------ 37
Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep ------------------------------------------------ 40
Bijlage 5 Interviewguide ----------------------------------------------------------------------------------- 42
Bijlage 6 Leesinstructie en transcripties --------------------------------------------------------------- 45
Bijlage 7 Leesinstructie en databank ------------------------------------------------------------------- 46
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
3
‘Meer dan een verhaal’
Samenvatting
Dit onderzoeksverslag is geschreven door de studenten Ayşe Gül Baş, Gül Kapan en Lidia
van de Moosdijk, studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, locatie Nijmegen,
faculteit Gezondheid, Gedrag & Maatschappij, opleiding Verpleegkunde. Het onderzoek is
uigevoerd in opdracht van het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief van de
WMO werkplaats Nijmegen. Het lectoraat werkt samen met Vilente, zorgaanbieder in Ede,
Renkum en Wageningen, om in samenspraak met de gemeente verschillende wijken in Ede
te herstructureren. In dit onderzoek wordt gekeken wat de wensen, behoeften en
competenties zijn van de oudere allochtone bewoners van de wijk Veldhuizen.
Vergrijzing als gevolg van de naoorlogse geboortegolf is een belangrijk punt voor de
hedendaagse gezondheidszorg. Binnen Ede is bijna vijftien procent van de bevolking 65 jaar
of ouder. Al deze bewoners hebben nu of in de nabije toekomst extra zorg en ondersteuning
nodig. Als de wijken geherstructureerd worden tot woonservicewijken, zal de zorg en
ondersteuning beter aangepast kunnen worden aan de wensen, behoeften en competenties
van de burgers.
Veldhuizen is de grootste wijk van Ede. Binnen Veldhuizen is een kwart van de
burgers van allochtone afkomst. In eerder onderzoek is al gekeken naar wensen, behoeften
en competenties van de autochtone burgers, in dit onderzoek wordt daarom gekeken naar
die van de allochtone burgers. In het onderzoek staat de volgende vraagstelling centraal:
Welke wensen, behoeften en competenties hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder
wonend in de wijk Veldhuizen ten aanzien van wonen, zorg en welzijn?
Antwoord op deze vraag is gevonden door middel van twaalf interviews met allochtone
burgers in wijk Veldhuizen. Op kwalitatieve wijze is met behulp van narratief onderzoek
gekeken naar de verhalen van de respondenten. Deze verhalen zijn met behulp van het
vraaganalyse-instrument van het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief
geanalyseerd en omgezet in vraagpatronen. De volgende vraagpatronen zijn duidelijk in de
verhalen van de respondenten naar voren gekomen:
 Vraagpatroon 1 Wij willen veilig wonen. De ouderen in de wijk hebben veel last van
onder andere hangjongeren. Ook het verkeer is niet altijd veilig. Als laatste hebben
de ouderen opmerkingen en verbeterpunten ten aanzien van de veiligheid in huis.
 Vraagpatroon 2 Wij willen een omgeving waar culturen bij elkaar komen. De ouderen
willen het liefst verzorgd worden door eigen kinderen. Als dit niet mogelijk is, wordt
als oplossing een verzorgings- of verpleeghuis gezien waar meer rekening wordt
gehouden met de culturele achtergrond van de burgers. Hier willen ze de
verschillende culturen delen met wijkbewoners. Een park waar gezinnen bij elkaar
kunnen komen is ook een belangrijk onderdeel van een omgeving waar culturen bij
elkaar kunnen komen.
 Vraagpatroon 3 Wij willen weten wat onze mogelijkheden zijn. De allochtone ouderen
zijn vaak niet op de hoogte van hun rechten, plichten en mogelijkheden. Als dit wel
het geval is, weten zij niet hoe en waar ze alles geregeld moeten krijgen. Hierbij
hebben de ouderen vaak een afwachtende houding, wat voornamelijk te wijten is aan
de taalbarrière en het beperkte opleidingsniveau.
 Vraagpatroon 4 Wij willen cultuurgerichte (vrijwilligers) activiteiten. De ouderen willen
meer activiteiten buiten de wijk organiseren. Tevens zien de vrijwilligers in de wijk
hun werk niet als vrijwilligerswerk en er zijn mensen die vrijwilligerswerk willen doen,
maar niet weten hoe.
Aan de hand van de resultaten en vraagpatronen worden in dit verslag aanbevelingen
gedaan richting de gemeente voor nadere invulling van WMO nieuwe stijl en richting Vilente
om invulling te geven aan het leveren van zorg en ondersteuning op maat.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
4
‘Meer dan een verhaal’
Hoofdstuk 1 Inleiding
Dit onderzoek richt zich op de vraagpatronen van allochtone ouderen in de
herstructureringswijk Veldhuizen te Ede. Deze wijk wordt geherstructureerd tot een
woonservicewijk. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de aanleiding en de
opdrachtgever van het onderzoek. Ook de doel- en vraagstelling van het onderzoek worden
in dit hoofdstuk beschreven.
1.1 Aanleiding
In de afgelopen eeuw is het inwonertal van Nederland ruim verdrievoudigd, van vijf miljoen in
1900 naar 16,5 miljoen op dit moment (2010). De samenstelling van de bevolking naar
leeftijdsgroepen is in de loop der tijd veranderd. De naoorlogse geboortegolf van 1946 tot
1970 is hier de belangrijkste oorzaak van. Als gevolg van deze zogenoemde ‘babyboom’ telt
de bevolking steeds meer ouderen. Daarnaast verandert de leeftijdsamenstelling van de
Nederlandse bevolking geleidelijk doordat het aantal jongeren tussen de 25 en 50 jaar
afneemt. Hierdoor zal de groep ouderen, met als gevolg de vergrijzing, juist toenemen. Naar
verwachting zal de vergrijzing in Nederland in 2040 zijn hoogtepunt bereiken, waarbij er 4,5
miljoen mensen de leeftijd van 65 jaar en ouder zullen hebben (CBS, 2003; Sanderse,
Verweij & Beer, 2009). Het aandeel van de niet Nederlandse ouderen van 65 jaar en ouder
zal de komende decennia ook sterk toenemen, van bijna 4% in 2009 naar bijna 18% in 2050
(Sanderse, et al, 2009).
In 2009 telt de provincie Gelderland 1.991.062 inwoners, waarvan ruim 270.000
(14%) inwoners van allochtone afkomst zijn. Van deze allochtonen is 6,2% van niet-westerse
afkomst (Provincie Gelderland, 2010). Van de totale bevolking van de provincie Gelderland is
15,3% 65 jaar of ouder. Dit staat ongeveer gelijk aan het landelijk gemiddelde (Gelderland
Databank, 2009). Echter vergrijst Gelderland in de toekomst sneller dan Nederland. Na 2010
zal de vergrijzing van de Gelderse bevolking doorzetten en versnellen als de naoorlogse
generatie de leeftijd van 65 jaar bereikt. De vergrijzing wordt versterkt, omdat deze
naoorlogse generatie voor minder omvangrijk nageslacht heeft gezorgd dan voorheen. De
prognose is dat in 2040 27,5% van de Gelderlanders 65 jaar of ouder zijn (Provincie
Gelderland, 2010).
De gemeente Ede telt in 2009 107.588 inwoners waarvan ongeveer 14.847 (13,8%)
van allochtone afkomst is. Hiervan zijn 7.342 (6,8%) burgers van westerse allochtone
afkomst die voornamelijk afkomstig zijn uit Indonesië en de EU landen. Daarnaast zijn
ongeveer 7.576 (7%) burgers van niet-westerse allochtone afkomst die voornamelijk
afkomstig zijn uit Marokko en Turkije. Van de totale bevolking van Ede hebben 15.719
(14,6%) inwoners de leeftijd van 65 jaar en ouder (Vermeij & Roodbeen-Mattijssen, 2009).
Het onderzoek zal in wijk Veldhuizen te Ede verricht worden. Veldhuizen is de
grootste wijk van Ede en telt een bevolking van 15.886 waarvan 4.068 (25,6%) inwoners
allochtoon zijn. Van alle allochtonen zijn 1.510 (9,5%) van westerse afkomst en 2.558
(16,1%) van niet-westerse afkomst. De meeste westerse allochtonen komen uit de EU
landen en Indonesië. De niet-westerse allochtonen komen voornamelijk uit Marokko en
Turkije. De wijk heeft ongeveer 1.898 ouderen van 65 jaar en ouder, dit is ongeveer 11,9%
van de inwoners. (Buurtmonitor, 2009; Vermeij & Roodbeen-Mattijssen, 2009).
De sterke groei van het aantal ouderen heeft merkbare gevolgen op de maatschappij.
Door de vergrijzing neemt ook het aantal mensen met een chronische aandoening toe. Als
gevolg van het groeiende aantal mensen met (ouderdoms-) gezondheidsproblemen zal de
vraag naar zorgverlening, dienstverlening en welzijnsactiviteiten toenemen. Hiervoor zullen
nieuwe zorg- en dienstverleningsconcepten ontwikkeld moeten worden, zodat (toekomstige)
ouderen, maar ook anderen, een leefbare situatie in de samenleving aangeboden wordt. Ook
wanneer de behoefte aan zorg ontstaat, moet het een leefbare situatie blijven. Een
voorbeeld van dergelijke concepten zijn woonservicewijken, waarin verschillende generaties
binnen één wijk wonen. Hier zijn niet alleen zelfstandige, maar ook aangepaste woningen te
vinden voor mensen met functiebeperkingen. De voorzieningen zijn hierbij binnen
handbereik en de woonomgeving is veilig en geschikt voor alle leeftijden.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
5
‘Meer dan een verhaal’
Bij het tot stand komen van zorgverlening, dienstverlening en welzijnsfuncties in de wijk
Veldhuizen is het belangrijk om te weten welke wensen en behoeften de (toekomstige)
ouderen hebben (Esmijer, 2004). In dit onderzoek worden deze wensen en behoeften in
kaart gebracht.
1.2 Opdrachtgever
Op 1 januari 2007 is de wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. De achterliggende
gedachte van deze wet is het bevorderen van de zelfredzaamheid en de maatschappelijke
participatie van mensen. In 2009 is het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
(VWS) gestart met een nieuw beleid dat ‘WMO nieuwe stijl’ wordt genoemd. Hierbij staat
participatie centraal en wordt er uitgegaan van de competenties van de burger.
De WMO nieuwe stijl wordt landelijk getoetst aan de hand van zes WMO
werkplaatsen waarbij studenten, docenten, praktijkonderzoekers, professionals en burgers
betrokken zijn (Biene, Jansen & Kayser, 2009). In september 2009 is de WMO nieuwe stijl
werkplaats Nijmegen van start gegaan met onder andere een driejarig onderzoek naar
vraagpatronen in de wijk Veldhuizen. Werkplaats Nijmegen houdt zich bezig met onderzoek
en praktijkontwikkeling op het gebied van cliëntondersteuning in de WMO. In een vijftal
projecten wordt met partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn gewerkt aan de
ontwikkeling van nieuwe praktijken voor dienstverlening volgens de WMO nieuwe stijl. Hierbij
richt werkplaats Nijmegen zich vooral op prestatieveld drie ‘informatie, advies en
cliëntondersteuning’ (Biene & Jansen, 2009).
Het kwaliteitsproject is aangereikt vanuit het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit
klantperspectief van de WMO werkplaats Nijmegen. Dit lectoraat draagt bij aan het
ontwikkelen van concepten, waarbij de samenhang tussen wonen, zorg, welzijn, werken,
onderwijs en leefbaarheid in de wijk centraal staan (Biene, 2007; HAN, 2010).
Het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief werkt samen met Vilente.
Stichting Vilente is een organisatie die thuiszorg, verzorgingshuiszorg, verpleeghuiszorg,
welzijn en diverse diensten verleent in de gemeenten Renkum, Wageningen en Ede
(Wennekes, 2007). Sinds 2006 is Vilente in samenwerking met de gemeente bezig om
verschillende wijken in Ede te verbeteren. Bij deze herstructurering houdt men rekening met
de veranderde bevolkingssamenstelling van de wijken. Hierbij is het uitgangspunt van Vilente
om het langer zelfstandig blijven wonen voor ouderen te stimuleren. Dit wil men onder
andere bereiken door woonservicewijken in te richten.
Om de verbetering van de wijken zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de
behoeften van de burgers, wil Vilente in samenwerking met het lectoraat onderzoek doen
naar de vraagpatronen. Een vraagpatroon is een verzameling van vragen, behoeften en
bijdragen die vanuit het perspectief van de burger onderling samenhangen (CO Times, 2009;
GIS-Vlaanderen, 2001; Janssens & Smit, 2002; Werkgroep Producten/Diensten en
werkprocessen, 2005).
In 2009 is begonnen met het onderzoek om de vraagpatronen van de burgers van de
wijk Veldhuizen in kaart te brengen. Dit onderzoek had als uitgangspunt de vragen,
behoeften en competenties van autochtone burgers in kaart te brengen. Aan de hand
hiervan zijn vraagpatronen geformuleerd. Deze vraagpatronen zijn als aanbevelingen
gepresenteerd aan het lectoraat en samenwerkende partners in de hoop dat nieuwe
zorgverlening, dienstverlening en welzijnsfuncties worden ontwikkeld die aansluiten op de
vragen, behoeftes en competenties van de burgers (Biene & Jansen, 2009). Dit onderzoek
richt zich op de doelgroep allochtone ouderen van de wijk Veldhuizen. De doel- en
vraagstellingen, die benoemd worden in paragraaf 1.3 en 1.4, staan hierin centraal.
1.3 Doelstelling
Vilente krijgt inzicht in de vraagpatronen van de allochtone burgers van de wijk Veldhuizen
(Ede) van 55 jaar en ouder omtrent wonen, zorg en welzijn. De competenties van de
allochtone burger worden hierbij meegenomen. Vilente krijgt beleidsaanbevelingen om de
bestaande zorg- en dienstverlening te optimaliseren.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
6
‘Meer dan een verhaal’
1.4 Vraagstelling
Welke wensen, behoeften en competenties hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder
wonend in de wijk Veldhuizen ten aanzien van wonen, zorg en welzijn?
Aan de hand van de vraagstelling zijn de volgende deelvragen geformuleerd:
1. Welke vraagpatronen op het gebied van wonen, zorg en welzijn kunnen naar
aanleiding van de interviews worden geformuleerd vanuit het perspectief van de
allochtone burger?
2. Welke beleidsaanbevelingen ten aanzien van zorg- en dienstverlening kunnen
worden aangedragen om het zelfstandig blijven wonen van allochtone burgers in
de wijk te verbeteren?
1.5 Leeswijzer
In dit hoofdstuk is de aanleiding van het onderzoek beschreven. Daarnaast is de inleiding
van het onderzoek met daarbij de opdrachtgever uitgewerkt. In paragraaf 1.3 en 1.4 zijn het
doel, de hoofdvraag en de deelvragen toegelicht.
Hoofdstuk 2 beschrijft de theoretische achtergrond van het onderzoek. In de
achtergrond van het onderzoek worden de onderwerpen WMO, woonservicewijk, Vilente,
vraagpatronen, ouderen en allochtonen uiteengezet, welke als uitgangspunt voor het
onderzoek dienen.
In hoofdstuk 3 wordt de methode van het onderzoek verder uitgelegd. In dit hoofdstuk
wordt eerst het type het onderzoek benoemd en verantwoord. Daarna wordt ingegaan op de
steekproef en werving van de respondenten. Vervolgens wordt uitgelegd hoe de gegevens
verzameld worden, met daarbij de interviews, betrouwbaarheid en geldigheid. In paragraaf
3.4 wordt uitgelegd hoe de gegevens verwerkt zijn en in paragraaf 3.5 hoe deze
geanalyseerd zijn.
Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de verkregen resultaten benoemd, geordend onder
verschillende hoofdonderwerpen, zoals veiligheid, bereikbaarheid en vrijwilligerswerk. Per
onderwerp wordt ingegaan op wat meerdere burgers belangrijk vinden en wat oplossingen
zijn volgens de individuele respondenten.
In hoofdstuk 5 zijn verbanden gelegd tussen verschillende resultaten en zijn
vraagpatronen opgesteld. Deze vraagpatronen laten zien wat de gemeenschappelijke
behoeften zijn van de allochtone burgers, wat zij graag veranderd zouden willen hebben door
de gemeente en Vilente. Aan de hand van deze vraagpatronen zijn beleidsaanbevelingen
opgesteld voor de gemeente Ede en Vilente om de wijk te verbeteren naar de wensen en
behoeften van de allochtone burgers.
Bij dit onderzoeksverslag zijn een aantal bijlagen toegevoegd om de totstandkoming
van dit onderzoek te verduidelijken. De eerste vijf bijlagen staan achterin dit document, de
laatste twee zijn wegens grote omvang als losse documenten bijgevoegd. De documenten
betreffen de wervingsbrief, wervingsactiviteiten, notulen van de begeleidingsbijeenkomsten
en de interviewguide. De twee losse documenten zijn de transcripties en de databank beide
inclusief leesinstructie.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
7
‘Meer dan een verhaal’
Hoofdstuk 2 Achtergrond van het onderzoek
In de inleiding worden een aantal begrippen benoemd. In dit hoofdstuk wordt op deze
begrippen dieper ingegaan.
2.1 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
De WMO is een wet die vanuit het ministerie van VWS (2007) van kracht is gegaan. Deze
wet is in plaats van de Welzijnswet, Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) en delen van
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) gekomen (Sijtema, 2009). Het doel van
de WMO is dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving, ondanks ouderdom, handicap,
sociaaleconomische klasse of andere moeilijkheden die men ondervindt. De WMO wil
mogelijk maken dat mensen mee kunnen doen in de samenleving. Het uitgangspunt is dat
de burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun leven en welzijn. Mocht dit nodig zijn, dan
maakt de WMO het mogelijk voor de burgers om bij de gemeente toegankelijke
voorzieningen en ondersteuning aan te vragen(Gemeente Ede, 2007).
De WMO wordt uitgevoerd door de gemeenten. De wet stelt bepaalde doelstellingen
en randvoorwaarden waar elke gemeente de uitvoering op moet richten. Hier kan elke
gemeente een eigen vorm aan geven. In de WMO is bepaald dat gemeenten beleid moeten
vaststellen aan de hand van negen prestatievelden (Gemeente Ede, 2007). Deze
prestatievelden zijn weergegeven in Tabel 1 Prestatievelden WMO.
Tabel 1 Prestatievelden WMO
Prestatievelden WMO
1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en
buurten.
2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en
van ouders met problemen met opvoeden.
3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.
4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.
5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het
zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch
probleem en van mensen met een psychosociaal probleem.
6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch
psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van
het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke
verkeer.
7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang.
8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het
bieden van psychosociale hulp bij rampen.
9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.
(Sijtema, 2009)
De gemeente Ede heeft ervoor gekozen om de prestatievelden van de WMO te ordenen in
de volgende categorieën:
 Jeugd (Prestatieveld 2)
 Zelfstandig functionerende burgers (Prestatievelden 1 en 4)
 Zorgvragers (Prestatievelden 3, 5 en 6)
 Kwetsbare groepen (Prestatievelden 7, 8 en 9)
Binnen de vier categorieën heeft de gemeente haar ambitie geformuleerd. Om die ambities
te kunnen realiseren heeft de gemeente per categorie programmalijnen opgezet met elk hun
eigen doelstellingen, activiteiten en randvoorwaarden (Klerk, Gilsing,Timmermans, Houten &
Marangos, et al., 2010).
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
8
‘Meer dan een verhaal’
2.2 Woonservicewijken
In 2002 heeft de gemeente Ede besloten drie woonservicewijken op te richten (Gemeente
Ede, 2002). Samen met verschillende organisaties wordt gewerkt aan een goed afgestemd
aanbod van diensten, zodat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Het
aanbieden van vraaggerichte voorzieningen op het gebied van wonen, zorg en welzijn staat
centraal bij een woonservicewijk (Hendrixen, 2006). Kenmerken van een woonservicewijk
zijn:
 Een gewone woonwijk waarin de zorg niet domineert,
 Integrale zorg- en dienstverlening, georganiseerd in een multifunctionele wijkcentrum,
 Levensloopgerichte woningen en woonomgeving met een goed voorzieningenniveau
(Aedes-Actiz, 2009).
In het multifunctionele centrum van een woonservicewijk bevindt zich een zorgsteunpunt. Dit
functioneert als een centraal informatiepunt waar alle informatie over de verschillende
producten en diensten voor de hele wijk beschikbaar zijn. De diensten variëren van hulp bij
het invullen van formulieren tot cursussen, van biljart tot kapper tot dagopvang. Het
multifunctionele centrum is niet alleen bedoeld voor bewoners van zorgappartementen en
groepswoningen, maar ook voor burgers uit de wijk (Aedes-Actiz, 2009).
Onder leiding van Vilente en het lectoraat wordt in de wijk Veldhuizen onderzoek
gedaan naar de vragen, wensen en behoeften van de burgers. Aan de hand van deze
vragen, wensen en behoeften kan vraaggerichte aanbod van diensten en services worden
aangeboden in een woonservicewijk. Deze koppeling maakt het in de toekomst mogelijk dat
iedereen voldoende ondersteuning krijgt om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen zijn in de
samenleving.
2.3 Vilente
In 2005 is stichting Vilente ontstaan uit de fusie van verschillende organisaties, zoals
Stichting Maatschappelijk Dienst voor Thuiszorg (SMD), Maatschappelijk Werk, Sociaal
Raadslieden, Welzijn Ouderen Wageningen, Stichting Veilig en Verzorgd Wonen, Stichting
Woon- en zorgcentra Rijnoeverhoven en Pieter Pauw. Volgens Vilente staat het behoud van
de zelfstandigheid voorop, waarbij het belangrijk is dat de cliënten respectvol behandeld
worden en zich veilig voelen (Vilente, 2010).
De kwaliteit van zorg, hulp- en dienstverlening van Vilente is volgens de Harmonisatie
Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) gecertificeerd. Dit houdt in dat Vilente volgens
HKZ aan de kwaliteitsnormen voldoet, die zij stellen met behulp van een groot aantal
deskundigen zoals zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en zorgaanbieders. De
certificering laat zien dat Vilente de zaken intern op orde heeft, de klanten principieel centraal
stelt en voortdurend werkt aan verbetering van de zorg- en dienstverlening (Stichting HKZ,
2009).
De ambitie van Vilente is het mogelijk maken om zolang mogelijk zelfstandig te
kunnen blijven wonen. Zij biedt verschillende diensten in samenwerking met andere
zorgdienstverleners, zoals Kruiswerk West-Veluwe, Stichting Thuiszorg Midden Gelderland
en Levenu om het zelfstandig blijven wonen mogelijk te maken. Hiervoor kiest Vilente voor
een wijkgerichte en plaatselijke benadering. Deze benadering komt tot uiting in het samen
met andere organisaties opzetten en inrichten van woonservicewijken (Vilente, 2010).
2.4 Vraagpatronen
In 2009 is Vilente in samenwerking met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
begonnen met een grootschalig onderzoek naar vraagpatronen in wijk Veldhuizen. Door
onderzoek te doen naar de vraagpatronen van burgers kan Vilente in samenwerking met
andere partners in de toekomst vraaggerichte services en diensten aanbieden in de
woonservicewijk van Veldhuizen.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
9
‘Meer dan een verhaal’
Door vraagpatronen in kaart te brengen en deze te herkennen hoopt men nieuwe en
verbeterde diensten ontwikkelen. Dit onderzoek is een onderdeel van het totale
onderzoeksproject die in 2009 van start is gegaan. In paragraaf 1.2 is al eerder vermeld dat
de vraagpatronen van autochtone burgers in wijk Veldhuizen in kaart zijn gebracht. Echter
wonen in deze wijk in vergelijking met andere wijken relatief veel burgers van allochtone
afkomst, waar de vragen, wensen en behoeften niet in kaart zijn gebracht. Deze kunnen
verschillen ten opzichte van die van de autochtone burgers.
2.5 Doelgroep: Ouderen en Allochtonen
Het begrip ouder worden betekent dat er “normale” ouderdomsverschijnselen optreden,
zoals de afname van lichamelijke functies en zintuiglijke waarneming, maar ook het krijgen
van typisch ouderdomsziekten zoals diabetes. Door het ouder worden, kunnen
gezondheidsproblemen toenemen wat er toe leidt dat er meer medische voorzieningen en
diensten worden gebruikt. Deze ontwikkelingen hebben belangrijke gevolgen voor
maatschappelijke voorzieningen en hoe deze gebruikt worden (Harbers, 2009).
Hoewel er veel definities worden gebruikt van ouderdom is er geen algemene
overeenstemming over de leeftijd waarop een persoon oud wordt genoemd. In 1875 werd in
de “Friendly Societies Act’’ (Groot Brittanie) de definitie van de ouderdom vastgesteld als
elke leeftijd na 50 (Roebuck, 1979). De Verenigde Naties hebben geen standaard leeftijd
waarop een persoon oudere wordt genoemd. Over het algemeen wordt hier echter de leeftijd
van 60 jaar en ouder voor aangehouden (WHO, 2010). In de gerontologie (wetenschap van
de ouderdom) en geriatrie (medische specialisme gericht op ouderen) gaat men uit van de
officiële pensioenleeftijd van 65 jaar. Ook het Centraal Bureau van Statistiek (CBS) stelt de
leeftijd van ouderdom gelijk aan de officiële pensioenleeftijd (Sanderse, et al, 2009).
Het ouder worden van een bevolking wordt ‘vergrijzing’ genoemd. Dit wordt uitgedrukt
in het percentage ouderen in de bevolking. Volgens het ministerie van VWS telde Nederland
in 2009 3,5 miljoen mensen van 55 jaar en ouder. Over 25 jaar zal dit aantal zijn gegroeid tot
6 miljoen (VWS, 2009). Volgens Sanderse, Verweij & Beer (2009) telde Nederland in
hetzelfde jaar 2,47 miljoen personen van 65 jaar en ouder. Naast het begrip vergrijzing wordt
ook gesproken over een ‘dubbele vergrijzing’. Dit houdt in dat binnen de groep 65 jaar en
ouder dat het aantal personen van 80 jaar en ouder toeneemt. In januari 2009 telde
Nederland ruim 631.000 mensen van 80 jaar en ouder. Dit is ongeveer 4% van de totale
bevolking (Sanderse, et al, 2009). Deze toenemende vergrijzing wordt toegekend aan de
‘ontgroening’ (lagere geboortecijfers) en de stijgende levensverwachting (Eulderink, Heeren,
Knook, & Ligthart, 1999).
Allochtonen
De letterlijke betekenis van het woord allochtoon is ‘uit een ander land’ (Bureau
Discriminatiezaken, 2008). In 1971 werd de term allochtoon voor het eerst geïntroduceerd
door de sociologe Hilda Verweij- Jonker in een rapport voor het ministerie van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) ter vervanging van het woord immigrant (Bureau
Discriminatiezaken, 2008).
De Verenigde Naties (2006) maakt nog wel gebruik van het woord immigrant. De
betekenis dat aan het woord wordt gegeven is een persoon die immigreert. De term
immigratie wordt vertaald naar een actie waarbij een persoon burger is van een lidstaat en
zich op het grondgebied van een andere lidstaat vestigt voor een periode van ten minste
twaalf maanden (Thorogood, Statistical Office of the European Communities & Eurostat,
2006).
Het CBS (2010) hanteert een meer specifieke definitie voor het begrip “alllochtoon”,
namelijk een persoon van wie ten minste een ouder in het buitenland is geboren. Hierbij
wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren, eerste
generatie, en personen die in Nederland zijn geboren, tweede generatie (Koopmans &
Statham, 2000). In deze definitie wordt een verschil gemaakt in ‘westerse’ en ‘niet- westerse’
allochtonen. Tabel 2 biedt een overzicht van westerse en niet-westerse allochtonen.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
10
‘Meer dan een verhaal’
Tabel 2 Westerse en niet- westerse allochtonen
Westerse Allochtonen
Indonesië
Europese Unie (26 landen exclusief Nederland)
Overige Europese landen (exclusief Turkije)
Overige niet Europese landen (Japan, NoordAmerika en Oceanië)
Niet- westerse allochtonen
Turkije
Marokko
Suriname
Nederlandse Antillen & Aruba
Afrika
Azië (exclusief Indonesië en Japan)
Latijns Amerika
(Sanderse, et al., 2009)
Volgens de prognose van het CBS zal Nederland in 2050 bijna vijf miljoen allochtonen tellen.
Dit is 1,8 miljoen meer dan in 2008. De niet-westerse allochtonen nemen een groot deel van
deze groei voor hun rekening. In 2050 zal het aantal niet-westerse allochtonen ongeveer drie
miljoen zijn. Het aantal van de niet-westerse allochtonen in de totale bevolking groeit
daarmee van 10,8% naar 17,2% Het aantal westerse allochtonen in 2050 zal 2 miljoen zijn,
dit is 11,5 procent van de bevolking (Sanderse et al., 2009; Nicolaas, 2009). Ook zal het
aandeel van de allochtone ouderen vanaf 65 jaar toenemen, zoals genoemd in paragraaf 1.1
Aanleiding.
De bevolking van zowel Gelderland als Ede bestaat voor ongeveer 14% uit allochtone
inwoners, waarbij meer niet-westerse dan westerse allochtonen zijn. Daarentegen is in wijk
Veldhuizen 25,6% van de inwoners van allochtone afkomst waarvan de meerderheid van
niet-westerse afkomst is.
Aan de hand van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat wijk Veldhuizen
naar verhouding meer allochtonen heeft dan Gemeente Ede en Gelderland. Voor de nieuw in
te richten woonservicewijk in Veldhuizen moeten diensten en services aansluiten op de
vragen, wensen en behoeften van de allochtone ouderen. Hierdoor richt dit onderzoek met
oog op de vergrijzing zich op de vragen, wensen en behoeftes van de allochtone oudere
inwoners.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
11
‘Meer dan een verhaal’
Hoofdstuk 3 Methode van onderzoek
In dit hoofdstuk wordt de methode van het onderzoek beschreven. Hierbij wordt gekeken
naar het type onderzoek, steekproef en werving, dataverzameling, het analyseren en
verwerken van de gegevens.
3.1 Onderzoekstype
In dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksbenadering, dat gebaseerd is
op het constructivisme en het interpretatieve onderzoeksmodel (Emans, 2002; Migchelbrink,
2008). De opvatting van de interpretatieve benadering is dat de sociale werkelijkheid niet los
staat van de mens en dat de interactie tussen mensen deze sociale werkelijkheid vormt. Het
gedrag van een individu wordt beïnvloed door de betekenis die men daaraan geven. Hierbij
wordt de werkelijkheid gevormd door het individu en is subjectief van aard. Het uitgangspunt
is dat er geen eenduidige, enkelvoudige werkelijkheid bestaat. In dit onderzoek wordt
geprobeerd om de werkelijkheid te begrijpen vanuit het “insiders perspectief” (Migchelbrink,
2008). Daarom is ervoor gekozen om de menselijke ervaring als gevolg van een gebeurtenis
als uitgangspunt te nemen. Om de ervaringen van het individu te achterhalen worden
narratieven verzameld (Biene, 2008).
Bij een narratieve aanpak van kwalitatief onderzoek speelt het persoonlijke verhaal
van het individu een centrale rol. Door ervaringen van mensen in de vorm van verhalen te
beluisteren kan inzicht verkregen worden op hoe de werkelijkheid ervaren, beleefd en er
betekenis aan wordt gegeven (Josselson, 1995; Migchelbrink, 2008). In dit onderzoek
worden verhalen van allochtone ouderen in wijk Veldhuizen gebruikt als onderzoeksdata. Het
contact maken en contact opbouwen met de allochtone ouderen in de wijk vormt daarbij de
basis voor het onderzoek.
3.2 Steekproef en werving
In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een gerichte steekproef. De onderzoekspopulatie
bestaat uit alle allochtone ouderen van de wijk Veldhuizen. Binnen deze populatie is gekeken
naar de verschillende achtergronden (Marokkaans, Turks, overig) en sekse van de
respondenten. Het aantal respondenten van een specifieke allochtone achtergrond en sekse
zijn bepaald aan de hand van het percentage van de bevolkingsgroep in de wijk, zie
Paragraaf 1.1 Aanleiding en 2.5. Doelgroep: Ouderen en allochtonen. Deze verhoudingen
vormen de basis voor de samenstelling van de werving.
De ideale steekproefomvang was dat elk onderzoeker minstens vijf interviews zou
afnemen. Dit houdt in dat het onderzoek een steekproefomvang van vijftien respondenten
zou hebben. Aangezien dit aantal naar oneven respondenten van een bevolkingsgroep zou
leiden is het streven om zestien respondenten te werven aangehouden. In Tabel 3 staan de
ideale verhoudingen van de respondenten per bevolkingsgroep en sekse aangegeven.
Tabel 3 Ideale verhouding respondenten
Etniciteit
Marokkaans
Marokkaans
Turks
Turks
Overig
Overig
Sekse
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Respondenten
N=4
N=4
N=2
N=2
N=2
N=2
Bij de werving om de ideale verhouding van respondenten te bereiken is gebruik gemaakt
van inclusie- en exclusiecriteria.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
12
‘Meer dan een verhaal’
Inclusiecriteria
In de beginfase van het onderzoek zijn de volgende inclusiecriteria gesteld: allochtone
mannen en vrouwen van 55 jaar of ouder, die zelfstandig wonen in de wijk Veldhuizen. De
leeftijd is hierbij aangehouden omdat 55 jaar meestal de ondergrens is bij onderzoek onder
ouderen. Echter bleek uit gesprekken met contactpersonen dat bij allochtone ouderen al
sprake kan zijn van een ‘ervaren ouderdom’ vanaf circa 45 jaar. Deze leeftijd wordt in het
onderzoek van Huijbregts & Mohamadin uit 2005 bevestigd. Bij het werven van
respondenten is rekening gehouden met de ‘ervaren ouderdom’. Wel is ervoor gewaakt dat
de leeftijd van de respondent niet lager is dan de gestelde leeftijd van 45 jaar.
Exclusiecriteria
Mannen en vrouwen die het onvermogen hebben om aan het onderzoek deel te nemen door
een mentale beperking of andere gezondheidsproblemen die van invloed zijn op hun spraaken of denkvermogen.
Werving
Bij de werving is vanuit het lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief contact
opgenomen met stichting Vilente, Welstede(vrouwenorganisaties, migranten), Kruiswerk
West-Veluwe en Gemeente Ede(afdeling integratie). Samen met de betrokken partijen zijn
regelmatig vergaderingen gehouden waarbij het onderzoeksproces is besproken, zie Bijlage
3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep en Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2
begeleidingsgroep. Ook zijn concrete afspraken gemaakt voor de werving van respondenten.
De vertegenwoordigers van de betrokken partijen waren bereid om te bemiddelen tussen de
allochtone burgers in de wijk en de onderzoekers van de HAN.
Voor de werving is naast de reguliere vergaderingen contact opgenomen met de
interim-directeur van Kruiswerk-West Veluwe. Zij heeft samen met een collega gezocht naar
cliënten die bereid zijn om mee te doen. Zo is via Kruiswerk- West Veluwe uiteindelijk een
respondent (N=1) van Surinaamse afkomst bereid gevonden om een diepte-interview af te
nemen.
Daarnaast is regelmatig contact gelegd met de contactpersoon van Welstede. Zij
heeft verschillende instanties benaderd om mee te doen aan het onderzoek. Hierbij heeft zij
een lijst van sleutelfiguren doorgemaild waarmee contact opgenomen kon worden. Aan de
hand van deze lijst is onder andere contact gelegd met de Edese Turkse Sociaal Culturele
Vereniging (ETSCV) waarbij een focusgroepsgesprek is gehouden met Turkse oudere
vrouwen (N=4). De contactpersoon van Welstede heeft naast het aanbieden van
sleutelfiguren actief meegedacht bij de werving van respondenten. De meeste respondenten
(N=24) uit het onderzoek zijn geworven door sleutelfiguren uit eigen gemeenschap. Dit wekte
het nodige vertrouwen voor de allochtone ouderen om mee te doen aan het onderzoek. De
sleutelfiguren zijn mondeling ingelicht over het onderzoek zodat zij goed geïnformeerd
konden werven.
Verder zijn in dit onderzoek ook respondenten geworven door telefonisch contact op
te nemen met allochtone instanties. Een voorbeeld hiervan is het contact met de Imam van
de Stichting Islamitische Centrum Ede. Aan de hand van het telefoongesprek is de Imam op
de hoogte gebracht van het onderzoek en is afgesproken dat het onderzoeksteam langs
mocht komen om respondenten te werven. Als resultaat hiervan zijn twee diepte-interviews
gehouden met Turkse oudere mannen (N=2).
Ten slotte is op één moment gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect. Na het
voeren van een focusgroepsgesprek is aan twee respondenten gevraagd of zij nog iemand
kenden die mee zou willen doen aan het onderzoek. Uiteindelijk heeft dit geleid tot het
werven van Turkse vrouwelijke respondenten (N=2).
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
13
‘Meer dan een verhaal’
Informed consent
De aan het onderzoek participerende personen en organisaties zijn vooraf mondeling
geïnformeerd over het onderzoek. Bij organisatie Welstede is gebruik gemaakt van een
vooraf opgestelde wervingsbrief die mondeling is toegelicht. Deze brief is bij het werven van
respondenten in overleg met de betrokken partijen achterwege gelaten wegens het
gebrekkige taal van de respondenten en het ‘afschrikeffect’ van formulieren bij allochtone
ouderen.
Na het informeren over het onderzoek is gevraagd of de respondenten en betrokken
organisaties vragen hadden na aanleiding van de verkregen informatie. Nadat de vragen
beantwoord waren, is mondeling toestemming aan de respondenten gevraagd om te
participeren in het onderzoek (Emans, 2002).
Respons
Het streven was om zestien respondenten te werven waarvan acht Marokkaanse, vier
Turkse en vier van de Overige etniciteiten in de wijk, zie Tabel 3 Ideale verhouding
respondenten. Uiteindelijk zijn 28 oudere allochtonen respondenten geworven. In totaal zijn
twaalf interviews gehouden, waarvan acht interviews met vrouwelijke en vier interviews met
mannelijke respondenten.
Elf respondenten zijn van Marokkaanse afkomst, waarvan alle respondenten vrouwen
zijn. Hiervan is één interview afgenomen in de vorm van een diepte-interview (N=1) en de
tien overige Marokkaanse vrouwen zijn geïnterviewd in drie focusgroepsgesprekken, zie
Tabel 4 Verhouding respondenten .
Daarnaast zijn elf respondenten van Turkse afkomst geïnterviewd, waarvan twee
mannelijke respondenten en negen vrouwelijke respondenten zijn. De twee mannelijke
respondenten zijn individueel geïnterviewd (N=2) in de vorm van diepte-interviews. De negen
vrouwelijke respondenten zijn geïnterviewd in vier focusgroepsgesprekken, zie Tabel 4
Verhouding respondenten.
Van de groep overigen is een Irakese man (N=1) en een Surinaamse man (N=1)
geïnterviewd in de vorm van een diepte-interview. Daarnaast is een diepte-interview
gehouden met een Rwandanese vrouw (N=1) en is een Joegoslavische vrouw bereid
gevonden om mee te doen aan een focusgroepsgesprek, zie Tabel 4 Verhouding
respondenten. Als laatste is bij de groep overigen één focusgroepsgesprek gehouden,
waaraan twee Somalische vrouwen deelgenomen hebben.
Tabel 4 Verhouding respondenten
Etniciteit
Marokkaans
Marokkaans
Marokkaans/ Turks
Marokkaans/ Turks/ Joegoslavisch
Turks
Turks
Turks
Turks
Rwandanees
Somalische
Irakees
Surinaams
Sekse
Vrouw
Vrouw
Vrouw
Vrouw
Vrouw
Vrouw
Man
Man
Vrouw
Vrouw
Man
Man
Respondenten
N=1
N=3
Marokkaans N=5/ Turks N=1
Marokkaans N=2/ Turks N=2/ Joegoslavisch N=1
N=4
N=2
N=1
N=1
N=1
N=2
N=1
N=1
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
14
‘Meer dan een verhaal’
3.3 Dataverzameling
Interviewtrainingen
Als voorbereiding op de dataverzameling is vanuit het lectoraat veel aandacht besteed aan
het open interviewen. Tijdens de workshops interviewen is de handleiding ‘Open Interviewen’
aangereikt. Deze handleiding is door de onderzoekers doorgenomen en behandeld tijdens
de workshops. Na het doornemen van de handleiding zijn in de interactieve workshops
gesprekstechnieken geoefend aan de hand van rollenspellen (Emans, 2002).
Bij een van de rollenspellen is de interviewsituatie nagespeeld waarbij een interviewer
bij twee Turkse vrouwen het interview kwam afnemen. Hierbij is een reële situatie
nagebootst aan de hand van een casus. De rest van de groep observeerde het interview. Bij
de nabootsing van de reële situatie kon beroep worden gedaan op allerlei vaardigheden van
de interviewer, namelijk aandachtig luisteren, open vragen stellen, gericht vragen stellen,
samenvatten, et cetera. Na het rollenspel is geëvalueerd op het gedrag van de interviewer.
Dit heeft als gevolg dat bewustwording plaatsvindt voor zowel de interviewer als de
observatoren (Emans, 2002; Migchelbrink, 2008).
Interviewguide
Bij de dataverzameling is gebruik gemaakt van een interviewguide. Een interview met een
guide kenmerkt zich door een gedetailleerde voorbereiding en doordenking van mogelijke
vragen en vraagformulering. Het doel van de interviewguide is om zoveel mogelijk te
achterhalen hoe de respondent zijn of haar ervaringen beleefd heeft, wat zijn of haar visie is
op zaken en hoe hij of zij betekenis geeft aan de wereld om zich heen.
De guide is zorgvuldig doordacht opgesteld aan de hand van de topics wonen, zorg
en welzijn. Hierbij is ook gekeken naar de onderwerpaspecten binnen de topics, voorbeelden
hiervan zijn woonomgeving, ondersteuning en sociale contacten (Heldens & Reysoo, 2005).
Bij de formulering van de vragen is ook aandacht besteed aan de mogelijke taalbarrière van
de allochtone ouderen. Een voorbeeldvraag is: ‘Heeft u veel contacten?’ Gedacht werd dat
deze vraag te abstract opgevat kon worden. In de interviewguide zijn alternatieve topics
aangegeven, zoals: ‘Heeft u veel contacten? (familie, vrienden)’. Nog een voorbeeldvraag is:
‘Bent u actief in de buurt?’ Hierbij zijn de alternatieve topics vrijwilligerswerk, vereniging en
werk toegevoegd. Aan de hand van de alternatieven krijgt de abstracte vraag betekenis voor
de allochtone ouderen. Zonder deze alternatieven kunnen door de beperkte taalbeheersing
wellicht sociaal wenselijke antwoorden worden gegeven.
De guide is een instrument waarmee de interviewer de gewenste informatie kan
verkrijgen en het dient ter ondersteuning. In de guide zijn per interviewfase (introductie, kern,
afsluiting) richtlijnen aangegeven die toegepast kunnen worden in het interview. Een
voorbeeld hiervan is dat bij de interviewfase introductie moet worden ingegaan op de privacy
van de respondent. Daarnaast zijn vragen per topic en onderwerpsaspect opgesteld, deze
zijn richtingaangevend voor de interviewers.
Het interview is elke keer opnieuw voorbereid door de interviewers aan de hand van
de interviewguide en er is rekening gehouden met het referentiekader van de respondenten.
De guide dient dus als ondersteuning en zorgt ervoor dat het interview op een systematische
wijze kan verlopen. Bij het gebruiken van de interviewguide is regelmatig geëvalueerd en
eventueel aangevuld om meer diepgang aan de volgende interviews te geven. Hiermee is
dicht bij de logica van kwalitatief onderzoek gebleven, namelijk: een iteratief proces van
constante vergelijking die tot de gewenste diepgang leidt (Heldens & Reysoo, 2005).
Om de betrouwbaarheid van de gegevens te waarborgen, is als beginpunt bij elk
interview gebruik gemaakt van de gestandaardiseerde interviewguide. Hierdoor is het
mogelijk om het onderzoek te herhalen. Daarnaast is het interviewguide valide omdat het
instrument gegevensverzameling mogelijk maakt waarmee antwoord gegeven kan worden
op de onderzoeksvraag.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
15
‘Meer dan een verhaal’
Proefinterview
Voordat de interviewguide in de praktijk in gebruik is genomen, is de bruikbaarheid getest
aan de hand van een proefrespondent. Hierbij is bewust gekozen voor een professional van
de opleiding, omdat zij ons gericht feedback kon geven. Er is gelet op de helderheid van de
gespreksinleiding, de tijd die met elke vraag gemoeid is, de effectiviteit van doorvraagacties
en de begrijpelijkheid van de vragen (Emans, 2002).
Het proefinterview met de respondent duurde een half uur. Hierbij is aan de
respondent gevraagd om zich in te leven in de rol van een allochtone oudere vrouw. Het
interview is afgenomen door twee onderzoekers waar het concept-interviewguide als
leidraad is gebruikt. Na het interview hebben de interviewers samen met de proefrespondent
de gesprekstechnieken en de interviewguide geëvalueerd. Hierbij is de nadruk gelegd op de
ervaringen van de proefrespondent de bruikbaarheid van de interviewguide. De
proefrespondent heeft positieve feedback gegeven over het doorvragen door middel van de
gebruikte interviewguide. Daarnaast heeft de proefrespondent tips gegeven over de omgang
met voornamelijk Marokkaanse mannen. Hierbij gaf zij als tip dat je niet direct oogcontact
moet maken, omdat dit in de Marokkaanse cultuur verkeerd opgevat kan worden. Aan de
hand van de feedback zijn een aantal aanpassingen gemaakt aan de interviewguide met
betrekking op het doorvragen.
Hierna is de interviewguide voor feedback ingeleverd bij een expert kwalitatief
onderzoeker van het lectoraat. Om fundamentele feedback te krijgen was het van belang dat
deze expert betrokken was bij het onderzoek (Emans, 2002). Een voorbeeld van feedback
was het betrekken van het land van herkomst in de interviewguide, zodat hier ook aandacht
aan besteed wordt. Aan de hand van de feedback is het product aangepast en is de
definitieve interviewguide gebruikt om informatie te verzamelen bij allochtone ouderen in wijk
Veldhuizen.
Interviewen
Voor het verzamelen van data is gebruik gemaakt van kwalitatieve interviews met een
semigestructureerde interviewtechniek. In deze vorm wordt structuur aan het interview
gebracht met behulp van de vooraf opgestelde guide. Deze guide is bij elke interview als
startpunt gebruikt. De volgorde van de onderwerpen, formulering van de vragen en de
formulering van de antwoorden lagen niet vast. De guide is tijdens de interviews gebruikt als
een richtlijn om er zeker van te zijn dat alle topics en onderwerpsaspecten aan bod kwamen.
Hierbij gaf de guide alle ruimte voor de persoonlijke opvattingen en belevingen van de
respondent (Migchelbrink, 2008; Heldens & Reysoo, 2005).
Tijdens de interviews zijn aan de hand van de interviewguide ter plekke open vragen
geformuleerd, waarbij rekening is gehouden met de eventuele gebrekkige taal van de
respondent. De antwoorden die de respondenten hebben gegeven, zijn direct door de
onderzoeker gedefinieerd door samen te vatten en te evalueren. Wanneer het antwoord te
beperkt was, is direct doorgevraagd om duidelijkheid te krijgen (Heldens & Reysoo, 2005).
In dit onderzoek is de data verzameld door focusgroepsgesprekken en diepteinterviews van een uur tot anderhalf uur. Door deze technieken te gebruiken is het
gemakkelijker geworden om de werkelijkheid van mensen en hun percepties daarbij te
begrijpen. Ook is inzicht verkregen in hoe allochtone ouderen structuur en betekenis geven
aan hun dagelijkse leven (Migchelbrink, 2008).
De term focusgroepsgesprek wordt in dit onderzoek gebruikt bij elk interview waar
meer dan een respondent aan participeert en waarbij de drie specifieke onderwerpen aan
bod komen, namelijk: wonen, zorg en welzijn.
Bij het werven van Turkse oudere respondenten is naar voren gekomen dat er een
ernstig gebrek is aan de Nederlandse taal. De Turkse onderzoekers is gevraagd of het
interview in het Turks afgenomen kon worden. Het gaat om twee diepte-interviews met
Turkse oudere mannen en twee focusgroepsgesprekken met Turkse oudere vrouwen. Bij
deze interviews is de rolverdeling gemaakt dat één Turkse onderzoeker het interview in het
Turks hield en de andere het vertaalde op band. De interviewer heeft geprobeerd zo letterlijk
mogelijk te vertalen, zodat de essentie van het verhaal niet verloren ging.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
16
‘Meer dan een verhaal’
In totaal zijn twaalf interviews gehouden waarvan zes diepte-interviews en zes
focusgroepsgesprekken, zie Tabel 4 Verhoudingen respondenten. Van de twaalf interviews
zijn elf interviews afgenomen door minstens twee onderzoekers en één interview is
individueel door een onderzoeker afgenomen. Er is bewust gekozen voor het zoveel mogelijk
interviewen in duo’s, zodat de onderzoekers elkaar waar nodig konden corrigeren en sturen.
Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de interviews.
Geluidsopname
Als hulpmiddel bij het interviewen is gebruik gemaakt van geluidsopnameapparatuur. De
interviews zijn opgenomen, zodat de onderzoekers zich volledig op hun rol als interviewers
konden richten. Zoals eerder genoemd, zijn de meeste interviews gevoerd door twee
onderzoekers, waarbij de ene onderzoeker de rol van interviewer op zich kon nemen en het
ander de rol van observator.
Bij de introductiefase van het onderzoek zijn de respondenten op de hoogte gebracht
dat de interviews op band opgenomen werden. Tijdens deze fase is ook aangegeven dat
alleen de onderzoekers en het lectoraat toegang hebben tot de geluidsopnames en
transcripties (uitgetypte versie van de interviews) (Emans, 2002).
Om de betrouwbaarheid van de gegevens te vergroten is gebruik gemaakt van een
geluidsrecorder zodat de interviews meerdere keren terug geluisterd kunnen worden. Daarbij
is de geluidsopname gebruikt om het interview exact woord voor woord uit te typen
(transcriberen). Een ander voordeel hierbij is dat de woorden van de respondent letterlijk
gebruikt konden worden bij de analyse.
Observatie
Tijdens de interviews is naast het verbale contact gelet op de non-verbale signalen. Hierbij is
onder andere gelet op de gebaren en gezichtsuitdrukking van de respondent. Deze nonverbale signalen zijn tijdens het interview genoteerd en bij de transcripties gevoegd (Maso,
1989).
3.4 Dataverwerking
De ideale situatie was dat alle narratieve interviews opgenomen zouden worden op band en
letterlijk werden uitgeschreven. Vier van de twaalf interviews zijn echter niet opgenomen op
band (N=15). Het gaat hierbij om een diepte-interview (N=1) en drie focusgroepsgesprekken
(N=14), waar Marokkaanse vrouwelijke respondenten hebben deelgenomen. Hierbij is
gezegd dat ze niet zouden deelnemen als het onderzoek als deze opgenomen zou worden.
Om deze doelgroep toch te bereiken is een flexibele houding aangenomen en is de
geluidsopname achterwege gelaten. Eén onderzoeker heeft het interview afgenomen en de
ander heeft het interview genoteerd aan de hand van sleutelwoorden. Kort na het interview
zijn deze sleutelwoorden uitgebreid en gedetailleerd opgeschreven (Migchelbrink, 2008). Na
het uitschrijven van de interviews zijn deze gecontroleerd en waar nodig aangevuld door de
onderzoeker die het interview had afgenomen. De overige acht interviews zijn opgenomen
en letterlijk uitgeschreven.
Tijdens het onderzoek is bij vier interviews (N=8) gebruik gemaakt van nietprofessionele tolken. Twee focusgroepsgesprekken zijn geheel in het Turks afgenomen en
opgenomen op band (N=6). Deze interviews zijn meerdere malen beluisterd en vertaald naar
het Nederlands getranscribeerd. Daarnaast is bij twee Turkse diepte-interviews (N=2)
gebruik gemaakt van direct tolken. Hiermee wordt bedoeld dat drie onderzoekers aanwezig
waren bij het interview. De een heeft het interview geleid, de andere heeft observaties
genoteerd en weer een andere onderzoeker heeft gelijk op band vertaald. De banden van
deze interviews zijn meerdere malen beluisterd bij het transcriberen. Na het transcriberen
hebben de onderzoekers met een Turkse achtergrond de audio afgeluisterd en hebben de
transcripties aangevuld.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
17
‘Meer dan een verhaal’
De transcripties zijn extensief getranscribeerd dit houdt in dat alle stopwoorden,
aarzelingen, zelfcorrecties, verhaspelingen en grammaticale afwijkingen die op band staan
zijn uitgetypt. De reden hiervoor is dat de woorden van de vertellers letterlijk gebruikt worden
bij de analyse. Soms bleek dat opmerkingen die op het eerste gezicht niet relevant leken
toch van betekenis waren voor het onderzoek. Veel informatie zoals articulatie, stemvolume,
accenten, gebaren gaan verloren in een transcriptie. Wel zijn de belangrijke non-verbale
signalen opgenomen in de transcripties. Hierbij kan gedacht worden aan lachen, huilen,
hoesten, etc.
Samen met andere onderzoekers die voor het lectoraat met het onderzoek bezig zijn,
zijn transcriptieafspraken gemaakt. Deze afspraken zijn essentieel om een eenduidige
uitwerking van het onderzoek te verkrijgen, zie hiervoor Bijlage 6 Leesinstructie en
transcripties.
Membercheck
In dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van ‘member checking’ waarbij respondenten de
transcripties terug konden lezen. De keuze om hiervan af te wijken was dat bijna alle
allochtone oudere respondenten (N=28) die wij hebben geïnterviewd gebrekkig Nederlands
konden spreken, schrijven en begrijpen.
3.5 Data-analyse
De eerste stap van de data-analyse was het meerdere malen doorlezen en fragmenteren
van de tekst. De gehele tekst is hierbij verdeeld in korte fragmenten. De fragmenten zijn zo
verdeeld dat ze gaan over een bepaald onderwerp waarbij de context per fragment goed te
begrijpen is.
Nadat het fragmenteren is afgerond, is het coderen van start gegaan. De fragmenten
vormen de basis voor het coderen. Het doel van het coderen is het ordenen van alle
fragmenten in verschillende onderwerpen op gebied van wonen, zorg en welzijn. Deze
onderwerpen zijn vastgesteld door de leden van het lectoraat in de vorm van labels, zie
Bijlage 7 Leesinstructie en databank. Het coderen is verwerkt in een Excelbestand, het
vraaganalyse-instrument. Dit instrument is ontwikkeld door het lectoraat en is al gebruikt in
voorgaande onderzoeken, wat de geldigheid verhoogt. Voor dit onderzoek is het instrument
aangepast en afgestemd op de doelgroep. Er zijn bijvoorbeeld labels aan toegevoegd zoals
land van herkomst, omdat bleek dat veel fragmenten daarover gingen. De eerste twee
interviews zijn door de onderzoekers gezamenlijk gecodeerd om de betrouwbaarheid van het
coderen te verhogen. Tijdens deze gezamenlijke codering zijn een aantal afspraken gemaakt
ter aanvulling van het vraag-analyseinstrument, zodat de onderzoekers zelfstandig verder
konden coderen zonder dat er verschillende uitkomsten uit zouden komen. Het komen tot
een consensus heeft de betrouwbaarheid van het coderen verhoogd. De volgende afspraken
hebben betrekking op wijzigingen in, en verduidelijking van de labels:
- Het label ‘biografische informatie’ wordt gedefinieerd als: Levensbeschrijving van het
individu, waarbij concrete informatie tot uitdrukking komt, zoals leeftijd, aantal kinderen,
opleiding, werk, woonplaats, enzovoorts.
- Het label ‘mantelzorg’ is uit het codeerbestand gehaald en wordt nu ondergebracht bij het
label ‘zorg, service en ondersteuning’.
- Bij de codering ‘wat’ zijn ‘Nederland’ en ‘Land van herkomst’ toegevoegd, omdat met
allochtone respondenten in gesprek is gegaan en zij regelmatig de vergelijking leggen
tussen eigen land en Nederland.
- Bij de codering ‘hoe’ is ter verduidelijking bij ‘vraag’ de volgende definitie toegevoegd: De
geïnterviewde heeft behoefte aan het ‘wat’. De behoefte is een wens. Als ik dit zou
krijgen, zou ik het fijner vinden.
- Bij de codering ‘hoe’ is ter verduidelijking bij ‘oplossing’ de volgende definitie toegevoegd:
De geïnterviewde ziet het ‘wat’ als een oplossing. De oplossing is concreter dan een
wens. Als ik deze oorlog, is mijn probleem opgelost.
- De huisarts en andere professionals worden bij dit onderzoek bij ‘wat’ onder ‘naasten’
gecodeerd.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
18
‘Meer dan een verhaal’
Daarnaast zijn de volgende algemene afspraken gemaakt bij het coderen:
- Er wordt geprobeerd alleen bij de tekst te blijven en niet te interpreteren. Ook vorige
tekstfragmenten die van invloed zijn op de waarde die de respondent aan het huidige
fragment geeft, worden niet meegerekend.
- Een waardeoordeel wordt alleen benoemd als deze expliciet in de tekst naar voren komt.
- De codering van ‘eigen’, ‘naasten’ en ‘veraf’ wordt alleen gegeven als inhoudelijke
informatie naar voren komt over de desbetreffende personen.
- Als binnen de codering ‘hoe’ een ‘probleem’ of ‘oplossing’ aangevinkt wordt, betekent het
niet altijd dat ‘ontevreden’ ook aangevinkt moet worden. Pas als er een ontevreden uiting
in het fragment zit, wordt ook ‘ontevreden’ aangevinkt.
- Een fragment dat niet bij ‘wat’ ingedeeld kan worden, wordt als ‘overig’ gecodeerd. Wordt
er voor het onderzoek wel inhoudelijk iets gezegd, dan wordt het fragment ook
gecodeerd in ‘wie’ en ‘hoe’. Wordt er inhoudelijk niets benoemd, dan wordt dit fragment
niet verder gecodeerd, bijvoorbeeld: [Nou dan hebben wij hierbij veel van onze vragen
aan u mogen en kunnen stellen. Wij willen u hiervoor bedanken.] You are welcome.
Alstublieft. [Dank u wel].
Voor het onderverdelen van de verschillende fragmenten, is er deels uitgegaan van de
onderling gemaakte afspraken, deels van de non-verbale reacties van respondenten en
deels van interpretaties van de onderzoekers die voortkwamen uit discussies. Hoewel de
afspraak is om zo min mogelijk te interpreteren, zijn regelmatig discussies gevoerd over wat
interpretatie is en wat niet. Een voorbeeld hierbij is het volgende fragment: [Wonen er veel
Irakezen in Ede?] Ehm, heel weinig [ Hmm…]. Heel weinig…mensen. [ Hoe bent u..]. Bijna
drie familie ken ik. [Oh, oké. Dat is best weinig]. Ja, heel weinig. (25, M-Ov-Ir) De
onderzoekers hadden bij het begrijpen van dit fragment verdeelde meningen. ‘Heel weinig’
werd door sommige onderzoekers hetzelfde gezien als onvrede over iets. Andere
onderzoekers vonden deze uitspraak neutraal. Hieruit blijkt dat sommige bewoordingen
verschillend geïnterpreteerd kunnen worden.
Bij het onderzoek is gelijk gestart met thematisch coderen, omdat de labels van het
vraaganalyse-instrument van tevoren al waren doorgenomen en bijgesteld. Het coderen
gebeurde volgens een bepaalde systematiek. Hierbij is het belangrijk om de narratieven te
begrijpen en te beoordelen. Bij het begrijpen van de narratieven wordt gekeken naar het
algemene onderwerp van het narratief (Wat). Het beoordelen van de narratieven geeft inzicht
in de schaal of radius waarover wordt gesproken (Wie) en het oordeel dat iemand geeft aan
het wat (Hoe). Een voorbeeld van het coderen van twee fragmenten met het vraaganalyseinstrument, wordt hieronder weergegeven, zie figuur 1 Voorbeeld codeerbestand.
Figuur 1 Voorbeeld codeerbestand
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
19
‘Meer dan een verhaal’
Fragmenten die onderverdeeld zijn in bepaalde labels, zijn steeds aangegeven met
een ‘1’. Op deze manier was het uiteindelijk gemakkelijk te achterhalen hoe vaak uitspraken
waren gedaan over bepaalde onderwerpen. Een aantal van de fragmenten zijn dubbel
gecodeerd, omdat sommige fragmenten bij meerdere labels toegekend kunnen worden.
Er is gekeken naar het aantal uitspraken van de labels van de ‘Wat’. Deze zijn steeds
fijner gefilterd aan de hand van de ‘Wie’ en ‘Hoe’. Er werd bijvoorbeeld gekeken naar het
label ‘Zorg- en dienstverlening’. De onderzoekers hebben steeds per label van de ‘Wat’ een
vraag gesteld. In het voorbeeld was de vraag ‘Welke weg bewandelen de burgers om
gebruik te maken van de zorg- en dienstverlening?’ De fragmenten werden geselecteerd op
de desbetreffende labels, zodat alleen fragmenten van alle transcripties die daaronder vielen
tevoorschijn kwamen. Op deze manier zijn alle fragmenten nogmaals doorgelezen, en
geselecteerd op kwaliteit van de informatie en in hoeverre deze een antwoord kunnen geven
op de gestelde vraag. Uitspraken die wel degelijk een antwoord konden geven op de vragen,
zijn gekopieerd en geplakt in een apart Excel bestand. Zo zijn alle uitspraken die een
antwoord op de gestelde vraag konden geven, onder elkaar gezet.
Nadat alle uitspraken zijn verdeeld onder de verschillende vragen, was het voor de
onderzoekers mogelijk om de eerste resultaten van het onderzoek te verwerken. Al gauw
werden verbanden gevonden tussen de verschillende uitspraken. Uit deze verbanden
konden conclusies in de vorm van vraagpatronen getrokken worden. Aan de hand van deze
vraagpatronen zijn uiteindelijk aanbevelingen gedaan voor de opdrachtgevers Vilente en de
gemeente Ede.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
20
‘Meer dan een verhaal’
Hoofdstuk 4 Resultaten
Nadat alle interviews afgenomen zijn, de transcripties uitgeschreven zijn, opgedeeld in
fragmenten en gecodeerd, zijn er een aantal resultaten uit de analyse te halen. Deze
resultaten staan hieronder op willekeurige volgorde beschreven. In de wolkjes staan
uitspraken van de respondenten die van toepassing zijn op de onderwerpen. Onder de
uitspraak staat steeds een code. Deze code laat zien in welk regelnummer van het
Excelbestand het fragment terug te vinden is en welke respondent de uitspraak gedaan
heeft.
4.1 Overwegingen Nederland – land van herkomst
Er zijn twee redenen waarvoor de respondenten naar Nederland zijn gekomen. De eerste is
de slechte economische situatie van het land van herkomst. De
arbeidsmogelijkheden waren in Nederland zo goed, dat de
mannen hier zijn komen werken. Later zijn de vrouwen voor
‘Ja, als je teruggaat, heb je daar
niets, want alles is hier.’ (88, V-Ma/Tu)
de gezinshereniging naar hun mannen in Nederland
verhuisd. De tweede reden om naar Nederland te komen
‘Ik houd van Nederland omdat we hier
rechten hebben, ik wil hier in Nederland
was een onveilige situatie in het land van herkomst. Door
blijven wonen.’ (235, V-Tu-1)
oorlog zijn de respondenten gevlucht naar Nederland. Zij
kunnen daarom ook niet terug naar hun eigen land. De
respondenten die om financiële redenen naar Nederland gekomen zijn,
kunnen wel terug, maar willen dit over het algemeen niet. Op twee uitzonderingen na wil
niemand meer terug naar het land van herkomst, omdat ze hier alle kinderen en
kleinkinderen hebben wonen. Ook denken ze het in het land van herkomst weer moeilijk te
krijgen, dus blijven ze liever in Nederland.
4.2 Veiligheid in de wijk
De helft van de respondenten vindt de wijk Veldhuizen veilig. Door de andere helft wordt de
veiligheid in de wijk als problematisch beschouwd. De respondenten
hebben zelf nog niet zoveel meegemaakt, maar horen van
‘Ik gehoord die, hier dit
wijk, in Veldhuizen slecht
kennissen of de media wel veel negatieve verhalen over
situatie. Ehm…dieven of
bijvoorbeeld brandstichting en ruzies in de wijk. Zelf vertellen de
ehm…ruzie maken…’ Hebt u
respondenten verhalen over fietsen die gestolen worden en
zelf ook gezien? ‘Nee, nee,
kinderen die lastig gevallen worden. Veel van de respondenten
alleen gehoord.’
durven ’s avonds niet naar buiten, één
(30, M-Ov-Ir)
respondent durft overdag zelfs niet naar
‘Als de kinderen een eigen plek
buiten. In de interviews wordt
‘En soms, uh, op straat zijn
hebben, zorgen ze voor minder
soms agressieve kinderen. Ja, of
verteld dat er vaak groepen
problemen en hoeven de ouderen
gewoon tegenover, ze respecteren
jongeren in de wijk rondlopen
minder bezorgd te zijn.’
niet de volwassen mensen.’
die problemen veroorzaken.
(64, V-Ma-1)
(113, V-Ov-Rw)
Deze jongeren hebben al eens een
waarschuwing gekregen, waarna het even
rustiger werd. De laatste tijd is de onrust echter weer toegenomen.
Eén van de respondenten geeft als oplossing dat er met de ouders van probleemjongeren in
de wijk gepraat moet worden. Zij denkt dat het niet alleen aan de kinderen zelf te wijten is,
maar vooral aan de opvoeding van de kinderen en dus zijn de ouders medeverantwoordelijk.
Anderen geven aan dat meer politie en beveiligingscamera’s in de
wijk al voldoende zouden zijn. Eén respondent vertelt dat er
‘Mijn mening het ligt het bij die ouders.
bij haar in de straat al beveiligingscamera’s opgehangen
Opvoeding, denk ik.’ Denkt u dat de
zijn en dat dit wel scheelt, maar niet voldoende is. Vooral
gemeente er iets aan kan doen? ‘Moeten
meer politie in de wijk is dus erg belangrijk voor de
misschien eerst met die…ouders. Ze moeten
respondenten.
weten wat de kinderen buiten doet.
(118, V-Ov-Rw)
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
21
‘Meer dan een verhaal’
4.3 Wijk en omgeving
De respondenten zijn over de meeste punten in de wijk tevreden. Ze
vinden dat de stoplichten het veilig maken om de straat over te
‘Hier heb je een park. Met
steken en het idee van een brug met winkels erop over de
een groot meer erbij. Ooit is een dame
hoofdweg, vinden ze ook goed. Het huidige winkelcentrum
aangevallen daar. Je moet daar niet gaan
lopen, loop gewoon op straat waar vele
ligt op loopafstand van de meeste respondenten en de
mensen lopen.’ Maar als zo’n park veilig zou
voorzieningen die er zijn, zijn meer dan voldoende. Er zijn
zijn, zou u daar dan wel liever willen lopen?
voldoende winkels voor levensmiddelen en kleding, maar
‘Ja.’ (191-192, M-Ov-Su)
ook het gezondheidscentrum met de apotheek, fysiotherapeut
en dergelijke worden als een goede aanvulling van het centrum
gezien. Wel vindt een enkeling dat er hard gereden wordt in de wijk, maar
deze respondent denkt dat het plaatsen van drempels al voldoende zou zijn om het hard
rijden tegen te gaan. Wat meerdere respondenten wel
missen in de wijk is een veilig park om te kunnen
‘Ik ben al 33 jaar hier en ik heb hier
wandelen. Ze geven aan dat er wel een park is,
nog nooit zo’n mooi park gezien waar wij
maar dat deze niet veilig is of dat het gewoon niet
als gezin naartoe kunnen en wij gewoon kunnen
zitten, waarvan je echt rust krijgt. Het is hier meer
voldoende is. De respondenten geven aan dat ze
in de wijk als gewoon een stuk groen en dat is
graag een park zouden hebben met
het dan, maar niet echt een park waar je de
voorzieningen, zoals een restaurant en
voorzieningen hebt om lekker te gaan
speeltoestellen, zodat ze met de hele familie naar
picknicken.’ (514, M-Tu-1)
het park kunnen. Ook oudere burgers kunnen hier
wandelen en uitrusten op een bankje of terras. De
Hij benoemt met een restaurant, café,
respondenten willen ook een ontmoetingsplaats voor
of met toestellen waar kinderen mee kunnen
jongeren. De jongeren in de wijk hebben op dit moment geen
spelen. Een soort van theetuin wat je in
Turkije ook ziet. De jongeren kunnen daar dan
plek om samen te komen, waardoor ze voor veel onrust
wellicht zwemmen in een zwembad.
zorgen. Als er een bepaalde plek en activiteiten zouden zijn
(535, M-Tu-1)
voor de jongeren, zodat ze niet gaan ‘hangen’, zou de onrust in
de wijk verminderd worden en zouden de ouderen zich veiliger
voelen.
4.4 Bereikbaarheid
De respondenten zijn positief over de reismogelijkheden waar zij gebruik van kunnen maken.
Veel ouderen maken gebruik van de bus en ander openbaar
vervoer. Vooral de vrouwelijke respondenten worden
‘We gaan wel zelfstandig
regelmatig gebracht door hun man of kinderen. Veel
daarheen, soms lopend, soms met
dagelijkse voorzieningen liggen voor de respondenten op
de bus.’ (306, V-Tu-1)
loopafstand van hun woning. Een enkele respondent
Hoe gaat u? ‘Lopend. Ik kan goed,
weet hoe ze gebruik kan maken van de regiotaxi. De taxi
ik kan nog redelijk goed lopen hoor.’
(184, M-Ov-Su)
wordt als ideaal vervoersmiddel beschouwd voor de
oudere burger in de wijk.
‘Ik ga lopen. Is niet heel ver.’
Daarnaast
is hulp van familie of
(373, V-Ma-2)
‘Dan ik wil graag hulp.’ Hulp van?
een buitenstaander een oplossing
‘Ehm, van een Marokkaanse meisje,
voor de respondenten om ergens te komen als ze ouder en
of een taxi gaat mij brengen.’
(341, V-Ma/Tu/Ov-Jo)
minder goed ter been zijn.
4.5 Woning
Over het algemeen zijn de respondenten tevreden over de woningen.
Eén respondent vindt het huis bijvoorbeeld veilig, omdat je de deur
niet open hoeft te doen om te weten wie er voor de deur staat.
Denkt u dat u nog lang in deze huis
zou blijven wonen? ‘Nou, lang nee. Je
Een ander vindt de indeling van de badkamer prettig. Er zijn
ziet, ik heb ouderdomskwalen al. En je
echter een aantal respondenten bang dat ze niet lang meer in
moet steeds één trap omhoog.’
hetzelfde huis kunnen blijven wonen, omdat ze een trap in huis
(154, M-Ov-Su)
hebben. De respondenten worden minder goed ter been en
vinden een trap daarom gevaarlijk.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
22
‘Meer dan een verhaal’
Een aantal van hen geeft aan dat ze door hun
gezondheid (bijvoorbeeld het regelmatig naar het toilet
moeten) vaak de trap op en af moeten. Mogelijke
oplossingen die de respondenten aandragen, zouden
een gelijkvloerse woning of een (til)lift bij de trap zijn.
Op deze manier is de kans op vallen minder groot,
voelen de respondenten zich veiliger in huis en durven
ze langer zelfstandig te blijven wonen.
‘Want stel ik zou geen trappen in mijn huis
hebben, maar een gelijkvloerse woning hebben
dan was ik waarschijnlijk ook nooit van de trap
gevallen. Soms is het zo dat ik bijvoorbeeld niet
de trap op kom en dan blijf ik altijd op de
begaande grond.’ (327, V-Tu-1)
4.6 Zorg- en dienstverlening
Als de respondenten zorg of een andere dienstverlening nodig hebben, gaan ze hiervoor
naar hun huisarts. Ook weten een aantal van hen dat ze naar het
stadhuis of een maatschappelijk werker kunnen om meer
‘Als een Nederlander hulp nodig heeft,
informatie te krijgen. Toch ervaren een aantal respondenten
dat regelen ze dat zelf. Maar wij niet, wij
dat ze niet weten dat een bepaalde zorg- of dienstverlening
wachten het vaak gewoon af, omdat we
bestaat of ze weten wel dat het bestaat, maar niet hoe ze
het niet weten.’(366, V-Ma-2)
het aan moeten vragen. Zoals hier links in de wolk te lezen is,
wachten de respondenten af als ze iets niet weten. Om deze
reden krijgen de respondenten bijvoorbeeld geen scootmobiel of
thuiszorg, terwijl ze hier misschien wel recht op hebben. De respondenten hebben zelf een
aantal oplossingen bedacht om ervoor te zorgen dat ze beter op de hoogte gehouden
worden van de mogelijkheden met betrekking tot zorg- en dienstverlening. Het gaat ze hierbij
om hulp in de eigen taal, zodat ze beter kunnen
‘Ik heb meer voorlichting nodig en dan in het
begrijpen wat de mogelijkheden zijn. Ook vinden
Marokkaans. Mogelijk bij de huiskamergesprekken.’
de respondenten de
(78, V-Ma-1)
‘Een Marokkaans loket. Het is eng als ik ze
voorlichting die ze krijgen
niet kan verstaan.’ (95, V-Ma/Tu)
vanuit de gemeente erg fijn
‘Ik zou graag een formulierenservice willen.
en ze zouden dit graag meer willen
Een soort spreekuur voor problemen en vragen.’
krijgen. Voorbeelden waarover zij meer informatie
(82, V-Ma-1)
zouden willen krijgen, zijn de vervoersmogelijkheden
en onderwerpen vanuit de gezondheidszorg. Ook met het
invullen van papierwerk zouden de respondenten graag extra ondersteuning krijgen.
4.7 Zorg(en) voor later
Op dit moment maken al veel respondenten gebruik van hulp met
bijvoorbeeld papierwerk of doktersbezoeken. Deze hulp wordt
‘Dit land is niet zo’n land. Onze kinderen
geboden door de partners, kinderen of buren. Een enkeling
zijn opgegroeid en worden net zoals die
krijgt al huishoudelijke verzorging van de thuiszorg. In het
van hier. Mijn kinderen, ik heb nu 3
land van herkomst van de niet-westerse respondenten is
dochters en 1 zoon, ze zouden mij niet
het
gebruikelijk dat de kinderen voor de ouderen zorgen.
verzorgen.’ (292, V-Tu-1)
De ouderen wonen daar in hetzelfde huis als de kinderen,
waardoor de ouderen geen hulp van buitenaf nodig hebben. In
de optimale situatie zouden de respondenten dit in Nederland ook willen. Zij zijn zich er
echter van bewust dat de kinderen van tegenwoordig dit niet snel meer zouden doen, omdat
zij het zelf druk hebben. Ook vinden ze dat de huizen in Nederland klein zijn, waardoor het
vaak niet mogelijk is om met grote families in één huis te wonen. Bijna alle respondenten van
dit onderzoek hopen nog wel dat de kinderen de zorg voor hun ouders later op zich nemen.
Als dit niet mogelijk is, wil een aantal respondenten geholpen worden door de thuiszorg. Hier
zien zij echter veel nadelen in, omdat ze steeds door ‘vreemden’
verzorgd worden en ze afhankelijk zijn van de thuiszorg. De
meerderheid van de respondenten zou het ook accepteren
‘In onze cultuur is het niet zo dat wij onze
als zij naar een verzorgings- of verpleeghuis moeten, maar
eigen bij een ziekenhuis(er wordt bedoeld
verpleeghuis) dumpen.’ (390, V-Tu-2)
ziet op tegen de Nederlandse taal en cultuur. Zij zijn bang
dat ze binnen het huis niet met andere burgers kunnen
praten en dat ze verkeerde voeding krijgen.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
23
‘Meer dan een verhaal’
Een oplossing voor hen zou een verzorgings- of verpleeghuis
‘Als ik oud wordt,
zijn dat is toegespitst op de cultuur van henzelf. Hierbij
wil ik naar een bejaardenhuis
willen sommigen dat het huis alleen voor ouderen van
alleen voor moslims.’ (87, V-Ma/Tu)
een bepaald land is, terwijl anderen een huis voor alle
‘De Turkse en de Nederlandse cultuur passen
moslims samen voldoende vinden. Een discussiepunt
niet echt bij elkaar.’ (20, M-Tu-2)
bij een dergelijk huis zou de sekseverschillen zijn.
‘Mannen zijn anders, vrouwen anders.’
Bijna alle vrouwelijke respondenten zouden het niet
(288, V-Tu-1)
prettig vinden om door een man verzorgd of
‘Nou, een bejaardentehuis heeft ook zijn
verpleegd te worden. Sommigen hiervan willen dan
charme vind ik hoor. Je zit met leeftijdsgenoten
liever niet verzorgd worden, terwijl anderen dit wel
en je zit samen met mensen die
zouden accepteren. Een paar van de vrouwelijke
dezelfde, onder dezelfde
Omstandigheden leven.’
respondenten zouden in het verzorgings- of verpleeghuis
(159, M-Ov-Su)
de slaap- en badkamer graag gescheiden hebben voor
mannen en vrouwen.
4.8 Activiteiten
Een groot deel van hun tijd zijn veel van de respondenten in de moskee te vinden. Hier
maken ze sociale contacten, bidden ze en organiseren ze activiteiten
voor de gemeenschap. Ook voor voorlichting komt een groot
‘Ik kom nu ook hier elke week.
aantal van de respondenten bij de moskee. De vrouwen
Hier is het gezellig allemaal
binnen de groep respondenten die geïnterviewd zijn, doen ook
marokaanse vrouwen, wij praten
veel aan andere activiteiten, zoals naaien en weven. Ook
met elkaar, drinken thee of koffie.’
houden
ze vrouwenuurtjes, waarbij ze praten met andere
(384, V-Ma-2)
vrouwen over allerlei onderwerpen. De meningen over het
organiseren van uitstapjes zijn onder de respondenten nogal
verdeeld. De één wil wel graag dat er meer uitstapjes
georganiseerd worden, terwijl de ander hier geen behoefte
‘Het is een kwestie van geld…
aan heeft, omdat ze nog eigen vervoer hebben, of dit
Het geld wordt tussen de vrouwen
gewoon niet willen. Enkele vrouwen organiseren elk jaar
ingezameld… Hoeveel geld kun je
een uitstapje voor de leden van de moskee en zij zouden
inzamelen in zo’n kleine groep. Als de
gemeente zou helpen…’
graag wat budget krijgen om de uitstapjes leuker te maken.
(300, V-Tu-1)
Het organiseren van een uitstapje is niet goedkoop en het
inzamelen van geld blijkt erg moeilijk.
4.9 Vrijwilligerswerk
De respondenten doen op veel verschillende manieren
vrijwilligerswerk. Twee van de respondenten zijn ambassadeur van
de inburgering. Hierbij proberen ze allochtonen enthousiast te
‘Ik zou vrijwillig oppaswerk willen
doen, of een bejaarde helpen.’
maken over inburgeren. Ze geven en verzamelen informatie voor
(274, V-Tu-1)
de gemeente. Andere respondenten doen vrijwilligerswerk met
kinderen, zoals oppassen, overblijfmoeder of ze organiseren
kinderactiviteiten in de wijk. Ook is er een respondent die regelmatig bij
een oudere vrouw op bezoek gaat en er zijn vrouwen die les
geven aan andere vrouwen, zoals taal- of naailes. De
respondenten die vrijwilligerswerk doen, zijn
Doet u nog iets aan vrijwilligerswerk?
tevreden met wat ze doen en willen dit zolang het
‘Nee ik doe niet.’ Zou u dit willen doen? ‘Ja,
maar ik weet niet wat ik kan, met mijn been.
nog lukt, ook blijven doen. Enkele respondenten
Is moeilijk. Maar ik zou wel willen ja. Ehm…
doen geen vrijwilligerswerk. Zij weten
misschien kinderen verzorgen, mensen praten.’
bijvoorbeeld niet of dit wel gaat in verband met
(381, V-Ma-2)
hun gezondheid. Eén respondent geeft aan geen
behoefte te hebben aan vrijwilligerswerk.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
24
‘Meer dan een verhaal’
4.10 Burencontact
Als de respondenten praten over het contact met de buren, is de eerste gedachte dat ze
goede buren hebben waar ze geen problemen mee hebben. Bij doorvraag blijkt dat er over
het algemeen weinig contact is met de buren, zeker als de buren
van een andere cultuur zijn. Alleen gedag zeggen, blijkt voor
‘Ik ben ook gewoon tevreden
de respondenten voldoende als het gaat om een goed
over mijn buren. Ik heb dan ook nooit
burencontact. Als de buren van de respondenten uit
ruzie gehad met mijn buren.’ (449, V-Tu-2)
hetzelfde land afkomstig zijn, is het contact vaak beter. Ze
Hoe is uw contact met de buren?
praten
dan meer met elkaar, drinken thee, passen op
‘Weinig contact, alleen hallo en doei.’
elkaars kinderen en hebben gezamenlijke activiteiten. De
(102, V-Ma/Tu)
respondenten ervaren dat ze bij hulp altijd bij hun buren aan
kunnen bellen. Sommigen krijgen hulp van Nederlandse buren bij
papierwerk, terwijl anderen voorbeelden geven van noodsituaties waarbij ze de buren om
hulp kunnen vragen. Eén van de respondenten had als idee om binnen de flats één
appartement vrij te houden, om een gezamenlijk
appartement te creëren. Deze ontmoetingsplek
‘Mijn buren helpen mij altijd. Goede
binnen de flat zou veel ruzies voorkomen en
buren. Ik ga altijd naar buren met papieren.’
ervoor zorgen dat de buren beter met elkaar op
(354, V-Ma/Tu/Ov-Jo)
kunnen schieten. Deze respondent ziet voor zich
‘Ik stond op en had een gat in mijn hoofd. Ik heb
dat het een appartement is met een
toen aangeklopt bij mijn buren, ze hebben de
gebedsruimte, keuken en woonkamer waar de
ambulance voor mij gebeld.’ (261, V-Tu-1)
verschillende culturen op verschillende dagen en
tijden van de week gebruik van kunnen maken. Er
kunnen dan meer activiteiten voor de buurt georganiseerd worden.
4.11 Taalproblemen en –lessen
Het grootste probleem wat ook al in eerdere resultaten naar voren kwam en waar veel
allochtone burgers van wijk Veldhuizen tegenaan lopen, is
de taal. Op enkele uitzonderingen na heeft elke
‘De huisarts lukt net met
handen en voeten taal.’
respondent moeite zichzelf in de Nederlandse taal
‘3 keer per week taalles
(71, V-Ma-1)
hier. Maar helpt niks hoor.’
uit te drukken of deze taal te begrijpen als anderen
(351, V-Ma/Tu/Ov-Jo)
iets vertellen. Een gesprek met de huisarts lukt
Toen ik 23 jaar was, kon ik
meestal nog redelijk, maar zodra er dingen
goed leren, nu is het moeilijk.
geregeld moeten worden, wordt het voor de
Kunt u daarvoor ook naar de
(104, V-Ma/Tu)
gemeente gaan? ‘Ja, dit is wel een
respondenten moeilijk. Het taalprobleem
moeilijke stap, ik spreek niet goed
Ik wil nu wel leren, maar mijn
komt volgens deze eerste generatie
Nederlands. Het is eng als ik ze niet
hoofd neemt niets meer
allochtonen vooral omdat ze geen lessen
kan verstaan.’ (95, V-Ma/Tu)
op.(254, V-Tu-1)
gehad hebben in de eerste jaren dat ze in
Nederland woonden. Nu wonen ze al heel wat jaar
in Nederland, zijn ze al ouder en moeten ze
‘Weet je wat de eerste fout is
inburgeren en dus de Nederlandse taal leren. De
van de Nederlandse regering? Als zij ons
respondenten hebben hier erg veel moeite mee, omdat het
naar school stuurden toen wij hier pas
op latere leeftijd leren van een nieuwe taal moeilijk is. Zij
kwamen, dan wisten we het nu wel. Wij
zien daarom ook geen voordelen bij
waren jong. Dan konden wij het leren en
waren wij nu niet zo wanhopig.’
de taallessen die ze op dit
‘Toen kreeg ik een brief dat
(255, V-Tu-1)
moment krijgen. Het veroorzaakt
ik moet inburgeren. Als ik niet
zelfs veel stress en onrust om de
slaag, dan moet ik het zelf
betalen. Ik ben analfabeet. Ik wil
Nederlandse taal te moeten leren, vooral omdat veel van de
wel graag leren, maar de lessen
respondenten ook analfabeet zijn. De oudere allochtonen
zijn te zwaar. Daardoor sta ik
zouden in deze tijd liever iemand hebben die hen kan helpen in
onder druk.’ (76, V-Ma-1)
eigen taal, dan dat ze nu nog Nederlands moeten leren.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
25
‘Meer dan een verhaal’
Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen
Met behulp van de resultaten kan antwoord gegeven worden op de vraagstelling. De vraag
die aan het begin van dit onderzoek gesteld werd, is: Welke wensen, behoeften en
competenties hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder, wonend in de wijk Veldhuizen
ten aanzien van wonen, zorg en welzijn? Eén van de deelvragen hierbij is welke
vraagpatronen geformuleerd kunnen worden vanuit het perspectief van de allochtone
wijkburger. In dit hoofdstuk worden de opgestelde vraagpatronen verder toegelicht. Ook op
de tweede deelvraag, de aanbevelingen, wordt hier antwoord gegeven.
5.1 Vraagpatroon 1 Wij willen veilig wonen
Veel respondenten geven aan last te hebben van hangjongeren, brandstichting, (auto)
diefstal en ruzies in de wijk. De jongeren in de wijk hebben op dit moment geen plek om
samen te komen, waardoor ze voor veel onrust zorgen. Daarnaast wordt er over veiligheid
gesproken als gekeken wordt naar het verkeer. De auto’s rijden hard, waardoor het
gevaarlijk wordt voor ouderen en kinderen. Ook worden de respondenten minder goed ter
been en vinden een trap in huis daarom gevaarlijk. Om de veiligheid te verbeteren zijn er
door de respondenten verschillende oplossingen aangedragen, welke wel degelijk een
positieve invloed kunnen hebben. Aanbevelingen die hierbij genoemd worden, zijn:
 Een ontmoetingsplaats en eventueel activiteiten voor jongeren, zodat zij geen onrust in
de straten veroorzaken.
 Het organiseren van trainingen door allochtone professionals op vertrouwde locaties,
zoals de moskee. Zij kunnen in eigen taal voorlichting geven over onderwerpen zoals
opvoeden, pubertijd en agressiviteit.
 Zorg dat er met regelmaat door politie in de wijk rondgereden wordt.
 Het aanleggen van drempels in de straten om te zorgen dat er minder hard gereden
wordt.
 Zorg voor seniorenhuizen met een gelijkvloerse woning of pas de bestaande huizen aan
met een traplift, zodat de burgers veilig en zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.
5.2 Vraagpatroon 2 Wij willen een omgeving waar culturen bij elkaar komen
De ouderen willen het liefst verzorgd worden door hun kinderen. Velen maken zich echter
zorgen, omdat ze beseffen dat dit vaak niet samengaat met de huidige denkwijze van de
jongere generatie. Hierdoor zijn ze genoodzaakt later gebruik te maken van thuiszorg of
zorginstellingen. De allochtone ouderen willen echter blijven praten over hun zorgen, waarbij
ze geen problemen willen met de taalbarrière. De huidige mogelijkheden voor thuiszorg en
zorginstellingen voldoen niet aan de cultuurstandaard van de allochtone burgers. Daarnaast
vinden de ouderen het huidige park in wijk Veldhuizen niet toereikend voor het hele gezin.
Ook durven de ouderen hier niet zelfstandig naartoe. Om de culturen bij elkaar te laten
komen en de burgers zich thuis te laten voelen zijn de volgende aanbevelingen opgesteld:
 Denk na over een mogelijkheid om een verzorgings- of verpleeghuis op te richten dat
toegespitst is op de gebruiken van de allochtone burger. Dit kan een afdeling van een
al bestaand huis zijn, of een compleet nieuw huis. Moslims kunnen hier de gebruiken
van de eigen cultuur blijven handhaven, zoals de ramadan en het niet eten van
varkensvlees. Belangrijk voor de allochtone burgers is dat de badkamers gescheiden
zijn voor mannen en vrouwen en dat het streven is om mannen door mannen
verzorgd te laten worden en vrouwen door vrouwen. De mogelijkheid om allochtone
werknemers in te zetten zou ideaal zijn gezien de taalbarrière.
 Laat de professionals samen met de burgers van het huis dagen organiseren waarin
verschillende burgers van de wijk hun cultuur kunnen uitwisselen. Dit huis kan een
ontmoetingsplaats worden voor de allochtone ouderen in de wijk.
 Verbeteren van het park door middel van voorzieningen zoals een restaurant met
terras, bankjes, speeltoestellen, meer verlichting in de avond en een parkbeheerder
Ook in dit park kunnen de verschillende culturen uitgewisseld worden en er kan
nagedacht worden over fitnesstoestellen in het park.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
26
‘Meer dan een verhaal’
5.3 Vraagpatroon 3 Wij willen weten wat onze mogelijkheden zijn
Oudere allochtonen zijn niet op de hoogte van hun rechten, plichten en mogelijkheden
binnen de zorg- en dienstverlening. Vaak weten ze wel wat de mogelijkheden zijn, maar niet
hoe ze dit aan kunnen vragen. Een groot probleem dat ze hierbij ervaren is de taalbarrière.
De allochtonen hebben het gebrek aan taallessen in de beginperiode als een gemis ervaren.
Door de huidige leeftijd van de respondenten wordt het als erg moeilijk ervaren om de taal nu
nog te leren. Ook speelt het beperkte opleidingsniveau een grote rol bij het leren van een
nieuwe taal. Hierdoor leveren de verplichte lessen voor veel allochtonen stress en onrust op.
Vrijwel alle geïnterviewde allochtonen geven aan naast de taallessen moeite te hebben met
het begrijpen of invullen van formulieren. Dit is onder de oudere allochtonen een groot
probleem. Vaak wordt hierbij beroep gedaan op de directe, sociale omgeving. Dit is niet
bevorderlijk voor de zelfstandigheid van de allochtone burgers. Om de rechten, plichten en
mogelijkheden duidelijk te maken aan de allochtone ouderen, zijn de volgende
aanbevelingen opgesteld:
 Zoals in vraagpatroon 1 al is genoemd, is voorlichting erg belangrijk voor de
allochtone burger. Naast voorlichting over de opvoeding moet meer voorlichting in
eigen taal gegeven worden over de vervoersmogelijkheden (regiotaxi),
gezondheidszorg, wet en regelgeving binnen Ede.
 Zoals al ingevoerd is, moet de Nederlandse taal in de eerste periode van het naar
Nederland komen, geleerd worden. Voor de oudere allochtonen is het op dit moment
niet mogelijk om de Nederlandse taal nog vloeiend te leren, dus een versoepeling
van deze regels is gewenst.
 Stel maatschappelijk werkers in die in eigen taal de allochtone ouderen kunnen
helpen bij het invullen van de formulieren. Zorg hierbij voor een ontmoetingspunt met
de maatschappelijk werkers, waar de ouderen bijvoorbeeld één of twee maal per
week de mogelijkheid hebben om hulp te krijgen.
5.4 Vraagpatroon 4 Wij willen cultuurgerichte (vrijwilligers) activiteiten
De oudere allochtonen missen de uitstapjes die ze samen kunnen maken. De ouderen
nemen wel deel aan verschillende activiteiten binnen de wijk, maar zouden ook graag
uitstapjes buiten de wijk willen ondernemen. Onder andere door een geldtekort is dit niet
mogelijk. Uit de gesprekken blijkt ook dat allochtonen veel vrijwilligerswerk doen, maar dit
niet zien als vrijwilligerswerk. De allochtonen die geen vrijwilligerswerk doen, weten niet of dit
mogelijk is in verband met beperkingen in taal en / of gezondheid en ondernemen daarom
ook niets. De aanbevelingen omtrent de activiteiten en het vrijwilligerswerk zijn:
 Organiseer, bijvoorbeeld via de culturele instellingen, uitstapjes voor allochtone
ouderen. Hierbij is het belangrijk dat professionals / begeleiders aanwezig zijn die
deze ouderen in eigen taal en cultuur kunnen begeleiden.
 Leg meer nadruk op het erkennen van de vrijwilligers. Maak de mensen hiervan
bewust, zodat zij een gevoel van waardering krijgen. Ga actief op zoek naar welke
mensen vrijwilligerswerk doen en bedank deze vrijwilligers één keer per jaar voor hun
inzet. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van extra activiteiten.
 Stimuleer de werving van vrijwilligers door vertrouwenspersonen binnen de
verschillende culturele instellingen te benaderen en mogelijkheden voor
vrijwilligerswerk aan te bieden. Deze vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld ook binnen het
verzorgings- of verpleeghuis actief deelnemen aan de zorg of activiteiten.
Opmerking
Deze vraagpatronen zijn vooral gericht op cultuurgericht aanbod. Hoewel wij ons ervan
bewust zijn dat de gemeente Ede interculturele participatie wil bevorderen, denken wij toch
dat dit voor deze doelgroep, vooral door de taalbarrière, niet haalbaar zou zijn en wegens de
stress en onrust zelfs averechts kan werken.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
27
‘Meer dan een verhaal’
Hoofdstuk 6 Kritische nabeschouwing
In dit hoofdstuk wordt kritisch terug gekeken op het onderzoek. De theoretische en
praktische invloeden op het onderzoek worden beschreven.
Werving
In het verleden zijn in Ede veel onderzoeksprojecten uitgevoerd waarvan de allochtone
ouderen geen terugkoppeling hebben gehad. Hierdoor was deze doelgroep terughoudend in
het participeren van het onderzoek. Dit kan invloed hebben gehad op de wervingsacties en
het totaal aantal respondenten voor dit onderzoek.
Bij de werving van allochtone ouderen is de initiële leeftijdsgrens bij de inclusiecriteria
van 55 jaar en ouder aangepast aan de ‘ervaren ouderdomsleeftijd’ van 45 jaar en ouder.
Doordat het leeftijdscriterium is aangepast kan het zijn dat sommige respondenten die een
jongere leeftijd hebben minder verhalen delen over wensen, behoeften en competenties op
een oudere leeftijd.
Aan dit onderzoek hebben meer vrouwen dan mannen meegedaan. De wensen,
behoeftes en competenties van vrouwen kunnen verschillend zijn ten opzichte van de
mannen. Doordat hier onderling verschillen in kunnen zijn kan, dit van invloed zijn op de
onderzoeksresultaten.
Daarnaast hebben alleen niet-westerse allochtonen geparticipeerd aan dit onderzoek.
Er kunnen wellicht verschillende wensen, behoeftes en competenties zijn bij oudere
westerse allochtonen. Deze zijn niet meegenomen in het onderzoek.
In dit onderzoek zijn geen Marokkaanse mannen geworven. Dit omdat deze
doelgroep moeilijk te bereiken was. Echter kunnen ook hier de wensen, behoeften en
competenties verschillen van de Marokkaanse vrouwen en andere etniciteiten.
Interviewtechniek
De onderzoekers hebben twee interview workshops gehad om open gesprekstechnieken
aan te leren voor wetenschappelijke doeleinden. De dataverzameling met behulp van
interviews is echter niet slechts een kwestie van het beheersen van een techniek, maar een
allesomvattend proces waar ook waarnemen en regisseren een essentiële rol spelen. Deze
vaardigheden zijn tijdens de voorbereiding op de dataverzameling in de workshops niet vaak
aan bod gekomen. Vooral bij het houden van focusgroepsgesprekken zijn deze
vaardigheden als een gemis ervaren. Het overzicht houden tijdens grotere
focusgroepsgesprekken is hier een voorbeeld van.
Interviews
Bij de narratieve methode zijn de verhalen van de respondenten belangrijk. De precieze
woorden van het gesprek worden meegenomen in de analyse. Omdat de respondenten bij
dit onderzoek allochtoon zijn, moest soms gebruik gemaakt worden van een tolk. Zonder
deze vertalers zou er geen diepgang in de gesprekken kunnen komen. Een nadeel van een
tolk is dat zij niet de precieze woorden van de respondent vertaalt naar het Nederlands. Vaak
is een vertaling een samenvatting van het verhaal van de respondent. De onderzoekers
hebben dit proberen te ondervangen door zoveel mogelijk door te vragen en om specifieke
antwoorden van de respondent te vragen. Toch kan het zijn dat bepaalde fragmenten niet
precies de woorden van de respondent zijn.
Om meer respondenten te kunnen bereiken, is gebruik gemaakt van
focusgroepsgesprekken. Voor de interviews werd gedacht dat deze groepsgesprekken
minder diepgang zouden geven op de onderwerpen. Dit bleek echter niet waar. Als één
respondent iets zei, ging de andere hier juist verder op in, waardoor meer uitgebreide
antwoorden verkregen zijn. Migchelbrink (2008) geeft ook aan dat praten in een groep de
deelnemers kan stimuleren na te denken en te reageren. Door de vergelijking met anderen
worden eigen opvattingen en gevoelens explicieter. Het kan voor de respondenten een
aansporing zijn zich te uiten. Om alle respondenten voldoende aan bod te laten komen,
bevatten de focusgroepsgesprekken steeds een klein aantal respondenten. Een nadeel van
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
28
‘Meer dan een verhaal’
de focusgroepsgesprekken blijft dat niet iedereen dezelfde inspraak heeft, waardoor het
beeld vertekend wordt. Respondenten met een andere mening dan de mening van de groep,
zullen zich sneller afzijdig gehouden hebben en deze individuele wensen en behoeften zullen
hierdoor minder naar voren gekomen zijn in het gesprek.
Invloed onderzoekers
Twee van de drie onderzoekers zijn van allochtone afkomst (Turks) en één van autochtone
afkomst. Dit kan voor de uitkomsten van de interviews gevolgen hebben gehad. Doordat
twee onderzoekers Turks spraken, konden zij meer diepgang krijgen in de gesprekken met
Turkse mannen en vrouwen. Ook kregen de allochtone onderzoekers binnen de groep
respondenten mogelijk meer vertrouwen dan de autochtone onderzoeker. Een nadeel van de
etnische achtergrond van de onderzoekers kan zijn dat ze in een rolconflict kwamen, omdat
ze vragen moesten stellen over de eigen etnische groep (lectoraat Lokale diensverlening
vanuit klantperspectief, 2010).
Naast de achtergrond van de onderzoekers kan ook de sekse van de onderzoekers
van invloed zijn geweest op de interviews. Bij de vrouwelijke respondenten werden geen
problemen verwacht, omdat de onderzoekers zelf ook vrouwelijk zijn. Bij de interviews met
mannelijke respondenten kunnen de uitkomsten echter wel beïnvloed zijn. Zeker binnen de
niet-westerse respondenten kan het geslacht van de interviewers een grote rol spelen
(lectoraat Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief, 2010)
Sociaal wenselijke antwoorden
Tijdens dit onderzoek zijn interviews bij de Turkse respondenten afgenomen in eigen taal
door twee onderzoekers vanwege hun Turkse achtergrond. Hierdoor was het mogelijk om
diepgaande gesprekken te houden omdat de taalbarrière geen rol speelde. Daarnaast
werden de Turkse onderzoekers beschouwd als ‘een van hen’ waardoor zij zich vrijer
voelden om uitspraken te doen. Een voorbeeld hiervan is het volgende fragment: ‘Niet veel
maar in het begin kwam er een moslim die net zoals jullie praten met mij. Ow, wat was ik blij
toen hij in mijn taal sprak…’ (422, V-Tu-2).
Geluidsopname
De dataverzameling in vorm van interviews zijn opgenomen op band. De Marokkaanse
respondenten waren echter niet bereid om mee te doen aan het onderzoek als gebruik
gemaakt werd van een geluidsrecorder. Hierdoor is tijdens vier interviews, een diepte
interview en drie focusgroepsgesprekken, geen gebruik gemaakt van een geluidsrecorder.
Dit kan van invloed zijn op de betrouwbaarheid van de dataverwerking van deze interviews.
Doordat gebruik is gemaakt van een geluidsrecorder kunnen sommige respondenten
terughoudend zijn geweest met het delen van hun verhalen. Een voorbeeld hiervan is het
volgende fragment: ‘Zouden jullie ook naar een Nederlandse bejaardenhuis willen gaan?]
Dat zal moeilijk gaan, dat vind ik vies. Sssssssst (Doet een vinger voor haar mond) ze
nemen het op, dat moet je niet zeggen…’ (285, V-Tu-1).
Membercheck
In dit onderzoek is geen gebruik gemaakt van “member checking” aangezien alle
respondenten de Nederlandse taal niet voldoende beheersen om de teksten te controleren.
Dit kan van invloed zijn op de betrouwbaarheid van de transcripties.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
29
‘Meer dan een verhaal’
Literatuur
Abma, T. (2006). Werken met narratieven: Verhalen en Dialoog als methoden voor
praktijkverbeteringen. Maastricht, M&O.
Aedes-Actiz. (2009). Varianten van woonservicegebieden. Van het web gehaald op 4 maart
2010. http://www.kcwz.nl/dossiers/woonservicegebieden/ woonzorgzones___varianten
Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek.
Groningen / Houten, Stenfert Kroese.
Basten, F. (2009). CO Times. Kennismaken met…Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://www.campusorleon.nl/system/files/CO%20Times%20september%202009_0.pdf
Beer, J. de & Verweij, A. (2008). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas
Volksgezondheid. Wat is de huidige situatie? Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o3198n21020.html
Biene, M. A. W. (2007). Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief. Van het web gehaald
op 3 maart 2010. http://www.scienceguide.nl/print.aspx?id=17705
Biene, M. A.W. van. (2008). De standaardvraag voorbij: Narratief onderzoek naar
vraagpatronen. Nijmegen, HAN Marketing, Communicatie en Voorlichting.
Biene, M. van, Jansen, E. & Kayser, H. (2009). WMO-nieuwe stijl. Werkplaats Nijmegen van
start gegaan. Van het web gehaald op 4 maart 2010.
http://blog.han.nl/wmowerkplaats nijmegen/files/2009/12/Folder-wmo-werkplaatsNijmegen.pdf
Biene, M. van & Jansen, E. (2009). Projectplan WMO werkplaats HAN 2009-2011:
Clientondersteuning VAN sturende professional NAAR sturende burger. Nijmegen, HAN
Lectoraat Lokale Diensverlening vanuit Klantperspectief.
Bilsen, P.M.A. van, Hamers, J.P.H., Groot, W. & Spreeuwenberg, C. (2005). Vlaams
Nederlands Wetenschappelijk Congres. Maastricht, Universiteit van Maastricht.
Bureau Discriminatiezaken. (2008). Waar iedereen zich thuisvoelt is niemand allochtoon. Of
toch wel? Amsterdam, Bureau Discriminatiezaken Hollands Midden en Haaglanden.
Buurtmonitor. (2009). Wijkprofiel Ede-Veldhuizen. Gemeente Ede. Van het web gehaald op
10 mei 2010.http://ede.buurtmonitor.nl/quickstep/QsReportAdvanced.aspx?report=rwijkuitg
&selcode=rwijkuitg43
Centraal Bureau voor Statistiek. (2003). Demografische informatie. Bevolking in een eeuw
verdrievoudigt. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/
themas/bevolking/beschrijving/demografische-ontwikkelingen.htm
Emans, B. (2002). Interviewen: Theorie, techniek en training. Groningen/ Houten, WoltersNoordhoff BV.
Esmeijer, H. (2004). Programma ontgroening en vergrijzing 2004-2008. Van het web gehaald
10 mei 2010 http://www.gelderland.nl/Documenten/Themas/Welzijn_en_Zorg/Vergrijzing/PGProgr-Ontgroen-binw-def2_1.pdf
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
30
‘Meer dan een verhaal’
Eulderink, F., Heeren, T.J., Knook, D.L., & Ligthart, G.L. (1999). Inleiding gerontologie en
geriatrie. Houten/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum.
HAN. (2010). Lokale dienstverlening vanuit klantperspectief. Van het web gehaald op 3
maart 2010. http://www.han.nl/start/graduate-school/onderzoek/lectoraten-kenniskringen/
lokale-dienstverlening-klantperspectief/
Gelderland Databank. (2010). Statistisch zakboek. Van het web gehaald op 10 mei 2010.
http://www.gelderland.databank.nl/
Gemeente Ede. (2007). Beleidsplan WMO 2008-2011. Gemeente Ede. Van het web gehaald
op 10 mei 2010. http://www.invoeringwmo.nl/NR/rdonlyres/B6EC6E63-1E79-404E-B0A41E2DDA3898EE/0/ede_wmo_2008_2011_def.pdf
Gemeente Ede. (2002). Kleinschalige zorg in Edese wijken. Van het web gehaald op 26 mei
2010. http://edeoud.edegelderland.nl/page/1370.htm
Harbers, M.M. (2009). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas
Volksgezondheid. Wie behoort tot de doelgroep ouderen? Bilthoven, RIVM. Van het web
gehaald op 7 maart 2010. http://www.nationaalkompas.nl/preventie/gericht-opdoelgroepen/ouderen/
Heldens, J. & Reysoo, F. (2005). De kunst van interviewen: reflecties op het interview met
een guide. Utrecht, Lemma BV.
Hendrixen, P. (2006). Gebiedsgericht samenwerken aan wonen, zorg en welzijn in
Gelderland. Rapport B. Leerpunten uit de analyse van vier Gelderse projecten. Nijmegen,
Radboud Universiteit Nijmegen.
Hoenderkamp, J. (2009). De kleine gids. Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2009.
Uitgeverij Kluwer, Deventer.
Huijbregts, V. & Mohamadin, R. (2005). Ongekend bijzonder: oudere vluchtelingen in beeld.
Amsterdam, Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie / VluchtelingenWerk
Nederland / Pharos.
Janssens, J. & Smit, S. (2002). Vraagpatronen verenigingsondersteuning. Van het web
gehaald op 3 maart 2010.http://www.mulierinstituut.nl/onderzoek/?PL=62&ID=3
Josselson, R. (1995). Imagining the Real: Empathy, narrative, and the dialogical self.
Interpreting experience: The narrative study of lives. California, Sage
Publications.
Klerk, M. de, Gilsing, R., Timmermans, J., Houten, G. van & Marangos, A. M. et al. (2010).
Op weg met de WMO: Evaluatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning
2007-2009. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.
Koopmans, R. & Statham, P. (2000). Challenging Immigration and Ethnic Relations Politics:
Comparative European Perspectives. New York, Oxford University Press.
Maso, I. (1989). Kwalitatief onderzoek. Meppel, Boom.
Migchelbrink, F. (2008). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam, Uitgeverij
SWP.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
31
‘Meer dan een verhaal’
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009). Van het web gehaald 8 maart
2010. http://www.minvws.nl/dossiers/wmo/default.asp
Mulder, M. (2009). Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationale Atlas
Volksgezondheid. Grijze druk per gemeente 2009. Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://www.rivm.nl/vtv/object_map/o3164n40161.html
Nicolaas, H. (2009). Bevolkingsprognose 2008-2050: veronderstellingen over immigratie.
Bevolkingstrends 57, blz. 23-33. Van het web gehaald op 7 maart 2010.
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/2397CD68-7E21-4F38-B971ED09817635A3/0/2009k2b15p14art.pdf
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/B9A2443E-85D4-4C92-8E63FAB132467D9D/0/2009k4b15p45art.pdf
Overheidsloket. (2000). Van vraagpatroon naar loket. Leiden, Drukkerij de Bink BV.
Van het web gehaald op 14 maart 2010.
http://www.minbzk.nl/contents/pages/8369/vraagpatroon_loket_97.pdf
Provincie Gelderland. (2010). Bevolkingsprognose Gelderland 2010. Verwachte
bevolkingsontwikkeling tot 2040. Van het web gehaald op 10 mei 2010.
http://www.gelderland.nl/Documenten/Themas/Bouwen_en_Wonen/Woonprogramma/Bevolk
ingsprognose_2010.pdf
Provincie Gelderland. (2010). Integratie. Van het web gehaald op 10 mei 2010.
http://www.gelderland.nl/eCache/DEF/278.html
Sanderse, C., Verweij, A. & Beer, J. de. (2009). Volksgezondheid Toekomst Verkenning,
Nationaal Kompas Volksgezondheid. Wat zijn de belangrijkste verwachtingen voor de
toekomst? Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.rivm.nl/vtv/object_document/
o3023n21018.html
Santink, T. & Erp, M. van. (2009). Handleiding transcriptie, selectie van fragmenten, coderen
van fragmenten, gebruik van databank. HAN, Nijmegen.
Sauwens, J. (2001). Geo-Vlaanderen. Kruispuntsite voor geografische informatie op Internet.
Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://74.125.77.132/search?q=cache%3AWvfQ0aBLAtUJ%3Awww.agiv.be%2Fgis%2FgetD
ownload.ashx%3Fid%3D80+vraagpatronen&hl=nl&gl=nl
Sijtema, T.B. (2009). PS-Special: Wet maatschappelijke ondersteuning. Uitgeverij Kluwer,
Deventer.
Stichting HKZ. (2009). Welkom bij HKZ. Van het web gehaald op 11 maart 2010.
http://www.hkz.nl/content/view/54/143/
Stichting Interhulp Migranten. (niet bekend). Veldhuizen schoon. Wijkanalyse Veldhuizen
Ede. Van het web gehaald op 3 maart 2010. http://www.interhulp.nl/index.php/overzichtprojecten/6-menu- projecten/10-veldhuizen-schoon
Thorogood, D., Statistical Office of the European Communities & Eurostat. (2006). Improving
the quality and availability of migration statistics in Europe. New York, United Nations.
Tubergen, F. van & Maas, I. (2006). Allochtonen in Nederland: Internationaal Perspectief.
Amsterdam, Amsterdam University Press.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
32
‘Meer dan een verhaal’
Vermeij, K. & Roodbeen-Mattijssen, M. (2009). Kerncijfers 2009 Gemeente Ede. Modern,
Ede.
Vilente. (2010). Over Vilente. Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://vilente.nl/30/-/Vilente/Over-Vilente/
Vilente. (2010). Woonzorgzone. Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://vilente.nl/68/-/Vilente/Over-Vilente/Woonzorgzone/
VWS. (2009). Ouderen. Van het web gehaald op 13 maart 2010.
http://www.minvws.nl/dossiers/ouderen/
Wennekes, L.M. (2007). Vilente Jaarverslag 2006. Ede, Vilente. Van het web gehaald 30
maart 2010.
http://admin.campaigner.nl//users/vilente/files/335777-jaarverslag%20totaal%202006.pdf
Werkgroep Producten / Diensten en werkprocessen. (2005). Vraagpatronen Lokaal
Zorgloket. Van het web gehaald op 3 maart 2010.
http://www.westmaasenwaal.nl/upload/72531_8970_ 11319591360635._Vraagpatronen__febr_2005_eindversie_versie_cie_PenZ.pdf
World Health Organization. (2010). Definition of an older or elderly person. Zwitserland,
WHO. Van het web gehaald op 10 maart 2010.
http://www.who.int/healthinfo/survey/ageingdefnolder/en/index.html
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
33
‘Meer dan een verhaal’
Bijlagen
Bijlage 1 Wervingsbrief
Bijlage 2 Wervingsactiviteiten
Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep
Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep
Bijlage 5 Interviewguide
Bijlage 6 Transcriptieafspraken en transcripties
Bijlage 7 Codeerafspraken en databank
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
34
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 1 Wervingsbrief
Onderwerp
Datum
Wijkonderzoek
1 april 2010
Geachte heer/ mevrouw,
Wat vinden oudere allochtone burgers belangrijk om zo lang mogelijk prettig en zelfstandig te
kunnen blijven wonen?
Vilente en de gemeente Ede hebben ons, Lidia, Gül en Ayşe, studenten van de Hogeschool
van Arnhem en Nijmegen, gevraagd om hierover met burgers in gesprek te gaan. Voor dit
onderzoek willen we een aantal burgers van niet Nederlandse afkomst van 55 jaar en ouder
in de wijk Veldhuizen vragen om mee te doen. Wij nodigen u uit om mee te doen aan dit
onderzoek.
In een interview willen wij graag met u praten over uw wensen en ideeën om zo lang
mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Het gesprek duurt ongeveer één tot anderhalf
uur. Dit gesprek kan zowel bij u thuis plaatsvinden als op locatie. Wilt u graag dat er een
goede bekende van u bij het gesprek aanwezig is, dan kan dat uiteraard. Het is de bedoeling
dat het gesprek wordt opgenomen op een geluidsbandje, zodat we daarna alles, behalve uw
naam, letterlijk kunnen uittypen. Uiteindelijk zullen zo alle ideeën op het gebied van wonen,
zorg en welzijn, van alle deelnemers in uw wijk verzameld worden en aangeboden worden
aan Vilente en aan de gemeente Ede.
Het onderzoek wordt uitgevoerd met ondersteuning van Conchita Garcia en Narin Moerlie,
migrantenopbouwwerkers van Welstede.
De informatie die wij van u ontvangen wordt alleen gebruikt voor het onderzoek. Daarnaast
wordt uw naam niet gebruikt in het onderzoek en gaan wij zorgvuldig met uw gegevens om.
Voor meer informatie over dit onderzoek kunt u via mail contact opnemen met het
onderzoeksteam of met de hoofdonderzoeker, Maria van Erp van de Lectoraat Lokale
Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Graag horen wij zo snel mogelijk van u of u bereid bent om mee te werken.
Wij willen u alvast bedanken voor uw hulp.
Met vriendelijke groeten,
Ayşe Gül Baş, Gül Kapan en Lidia van de Moosdijk,
Student onderzoekers van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Campus Nijmegen
Kapittelweg 33
6525 EN Nijmegen
Telefoon 024 353 13 56
Ayşe Gül Baş [email protected]
Gül Kapan [email protected]
Lidia van de Moosdijk [email protected]
Maria van Erp [email protected]
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
35
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 2 Wervingsactiviteiten
Datum Contacten
2 april
Contact met Marokkaanse
moskee
13 april Huize El Karam, thee-avond met
Marokkaanse vrouwen
bijgewoond
13 april ETSCV, ochtendbijeenkomst
bijgewoond met Turkse vrouwen
16 april
16 april
16 april
20 april
21 april
Docent HAN
ROC Aventus
Irshad
Turkse moskee
Contact met KWV
22 april
24 april
Welstede, weefatelier, ochtend
weefles bijgewoond
Welstede, sportactiviteit ROC
bijgewoond
Stichting Islamitisch Centrum Ede
26 april
27 april
27 april
Moskee Milli Görüş
Moskee ULU
Buurthuis Veldhuizen
27 april
28 april
Respondent thuis
Buurthuis Veldhuizen,
voorlichtingsbijeenkomst voor
allochtone vrouwen bijgewoond
28 april
De Meerpaal: Thee-ochtend
Marokkaanse vrouwen
bijgewoond
22 april
Resultaat
Geen respondenten
Geen respondenten, wel langs geweest
1 Focusgroep met 4 Turkse vrouwen 1
Diepte-interview Turkse vrouw met
kleindochter
1 Proefinterview
Geen respondenten
Geen respondenten
Geen respondenten
Sleutelpersonen + eerdere
onderzoeksrapporten aangereikt
1 Focusgroep gesprek met 5 Marokkaanse
en 1 Turkse vrouw
Afspraken gemaakt voor individuele
gesprekken in buurthuis de Meerpaal
2 individuele gesprekken met Turkse oudere
mannen
Geen respondenten
Geen respondenten
1 Diepte-interview met een Irakese man
1 Diepte-interview met een vrouw uit
Rwanda.
1 Diepte-interview met een Surinaamse man
1 Diepte-interview met een Marokkaanse
vrouw
1 Focusgroep met 2 Marokkaanse vrouwen,
2 Turkse vrouwen en 2 Joegoslavische
vrouwen.
1 Focusgroep met 3 Marokkaanse vrouwen
1 Focusgroep met 2 Somalische vrouwen
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
36
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 3 Notulen bijeenkomst 1 begeleidingsgroep
Agenda
1. Opening, welkom, rondje voorstellen
2. Bespreking onderzoeksopdracht
3. Bespreking onderzoeksopzet\
4. Planning van de activiteiten
5. Rolverdeling betrokkenen, contact/sleutelpersonen
6. Planning vervolgbijeenkomst
26-03-‘10
Aanwezig
Jos Jansen, Els Meulenbroek, Maarten van Rootselaar, Conchita Garcia, Matthijs Bouwman,
Maria van Erp, Gül Kapan, Lidia van de Moosdijk
Ad 1 Voorstellen
Jos Jansen: Regiomanager Ede en thuiszorg, contactpersoon Vilente
Els Meulenbroek: Woonzorgmanager Pleinen, inhoudelijke ondersteuning
Maarten van Rootselaar: Werkt bij de gemeente, onderdeel welzijn en ouderen
Conchita Garcia: Welstede, werkt met vrouwenorganisaties, migranten
Gül Kapan: Student verpleegkunde, onderzoeker
Lidia van de Moosdijk: Student verpleegkunde, onderzoeker
Matthijs Bouwman: Werkt bij de gemeente, onderdeel integratie
Maria van Erp: Verpleegkundig docent, beleidsmedewerker HAN, lid van het Lectoraat lokale
dienstverlening vanuit Klantperspectief
Elly Schut: Teamleider Steunpunt SWO, Kruiswerk West-veluwe Afwezig, met berichtgeving
Ouaffa Belhadj: Vertegenwoordiger van de wijk Afwezig, zonder berichtgeving
Ayse Gul Bas: Student verpleegkunde, onderzoeker Afwezig, met berichtgeving
Ad 2 Onderzoeksopdracht
De vraag- en doelstelling zijn toegelicht door mw. Gül Kapan en akkoord gevonden.
Ad 3 Onderzoeksopzet
Wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende allochtonen?
Het moeten allochtonen van de wijk Veldhuizen zijn, westers en niet-westers.
Het voorstel van dhr. Matthijs Bouwman is om de aantallen respondenten te linken aan de
percentages van de wijk om de verschillende wensen en behoeften in kaart te brengen, dus
50% Marokkaans, 25% Turks, 25% overig. Akkoord gevonden.
Wat is de manier van interviewen?
Diepte-interviews en focusgroepen. Vooral focusgroepen lijken haalbaar en zeer verstandig
bij deze doelgroep.
Waarom grens van 55 jaar?
De wensen en behoeften van toekomstige gebruikers van de woonservicewijk moeten
worden onderzocht. De keuze van 55 jaar en ouder is mede verkregen op basis van de
ervaringen van mw. Gül Kapan als sleutelfiguur.
Het advies is om bij taalbarrière tolken in de schakelen.
Wordt er onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen?
Mw. Conchita Garcia vindt dit wel erg belangrijk. Het streven is om 50% mannen en 50%
vrouwen te krijgen. Het ideale beeld hierbij is 4 Marokkaanse mannen, 4 Marokkaanse
vrouwen, 2 Turkse mannen, 2 Turkse vrouwen, 2 Overige mannen, 2 Overige vrouwen.
Is 3 vrouwelijke onderzoekers voldoende? Moet hier een man bij?
Het lijkt zeer verstandig een mannelijk persoon mee te nemen naar de interviews. Hierbij
hoeven we niet te zoeken naar een allochtoon vanuit de HAN, maar mogelijk bij volgend
onderzoek wel rekening mee houden. De mannelijke sleutelfiguren zijn hierbij belangrijk.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
37
‘Meer dan een verhaal’
Vertaling
Mw. Gül Kapan is sleutelfiguur geweest. Merkte hierbij dat vertaling bij grote focusgroepen
wel moeilijker is. Er moet mogelijk een maximum gesteld worden van ongeveer 3 of 4
personen per groepje. Mw. Ayse Gül Bas en mw. Gül Kapan kunnen waar nodig in het Turks
vertalen.
Mw. Conchita Garcia weet iemand die mogelijk Arabische gesprekken kan vertalen.
We moeten erop letten dat de tolken geen samenvatting geven, maar zoveel mogelijk
letterlijke vertalingen. Tijdens gesprekken is het advies veel door te vragen om dit zoveel
mogelijk te ondervangen. De onderzoekers aan een interview oefenen met mw. Conchita
Garcia, mw. Elly Schut of mogelijk ander contactpersoon, liefst 55+.
Werving
Het gaat om het werkgebied van de Pleinen. Hierbij kunnen we denken aan de moskee
(vrijdagavond focusgroep), Huize El Kram (Marokkaanse vrouwen), Turkse vereniging /
moskee. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman stellen hier een lijstje van op en
nemen contact op met de sleutelfiguren van deze organisaties. Ze geven de namen van de
sleutelfiguren van deze organisaties door, indien mogelijk in week 13, zodat in week 14 het
eerste interview plaats kan vinden. Het is verstandig om sleutelfiguren van binnen de
vereniging/moskee te gebruiken, ook als tolk.
Interview
De interviews worden in principe met 2 onderzoekers gehouden, hier kan van afgeweken
worden. Dit ligt aan aantallen en sleutelfiguren.
Informed consent
Er is een officiële aanvraag nodig met het doel van het onderzoek. Zeker voor de moskee is
dit belangrijk! De brief mag in het Nederlands geschreven worden. In de brief wordt in
gemakkelijke taal beschreven waarom onderzoek, opnemen van gesprekken, anonimiteit
enz. Dhr. Maarten van Rootselaar geeft als tip de brief te schrijven naar de behoeften de
bewoner (wij doen dit onderzoek om de wijk beter te maken naar uw wensen en behoeften,
uw eigen toekomst is belangrijk).
De aanvraag wordt in week 13 naar mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman
gestuurd om te controleren of de brief te snappen is voor de allochtonen.
Het informed consent hoeft niet op papier. De burgers zullen dit waarschijnlijk niet tekenen,
daarom toestemming opnemen op band.
Sluitende wijkzorg Veldhuizen
Geadviseerd wordt aan de onderzoekers om aanvullende informatie aan te vragen over het 3
jarig project van Kruiswerk West Veluwe wat als doel heeft allochtone bewoners met
gezondheidsproblemen te helpen. Het initiatief ligt bij het gezondheidscentrum.
Adviesraad participatie en integratie
Dit project zit in de aanloopfase. In april/mei worden de eerste concepten verwacht.
Adviseerd wordt deze door te lezen om te kijken of ze aanvullend zijn voor dit project. Dhr.
Matthijs Bouwman zoekt dit op en stuurt dit door naar de onderzoekers.
ENKA
Dhr. Maarten van Rootselaar ligt ons in over de kunstvezelfabriek. In 1950 was er een tekort
aan Nederlandse arbeiders, daarom kwamen er veel allochtonen naar Ede. Het was
ongeschoold werk, dus we zullen met het onderzoek de minst ontwikkelde allochtonen in wijk
Veldhuizen tegenkomen, mogelijk ook analfabeten.
Vraaganalyse instrument
Mw. Maria van Erp licht het vraaganayse instrument dat door het Lectoraat gebruikt wordt
toe.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
38
‘Meer dan een verhaal’
Ad 4 en 5 Activiteiten en rolverdeling
- Lijst opstellen met verschillende groepen waar de interviews gehouden kunnen worden,
mogelijk in week 13. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman
- Mogelijke sleutelfiguren aanspreken en om toestemming vragen, vanaf week 13. Mw.
Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman.
- Contact opnemen met Elly Schut, in week 13. Mw. Gül Kapan, mw. Ayse Gül Bas en mw.
Lidia van de Moosdijk
- Proefinterview houden met mw. Conchita Garcia, mw. Elly Schut of andere proefpersoon,
In week 14. Mw. Gül Kapan, mw. Ayse Gül Bas en mw. Lidia van de Moosdijk
- Officiële aanvraag opstellen en doorsturen naar mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs
Bouwman, in week 13. Mw. Gül Kapan, mw. Ayse Gül Bas en mw. Lidia van de Moosdijk
- Officiële aanvraag contoleren en definitieve versie aan mogelijke sleutelfiguren geven,
vanaf week 14. Mw. Conchita Garcia en dhr. Matthijs Bouwman.
- Eerste onderzoeksresultaten adviesraad opzoeken en naar onderzoekers sturen. Dhr.
Matthijs Bouwman.
Ad 6 Volgende bijeenkomst
26 april Voortgangsbijeenkomst 12.30 – 14.00 uur. Van te voren wordt de agenda
doorgestuurd. Iedereen kijkt zelf of het zinvol is om hierbij aanwezig te zijn.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
39
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 4 Notulen bijeenkomst 2 begeleidingsgroep
Agenda
26-04-‘10
1. Opening, mededelingen en welkom
2. Bespreking notulen bijeenkomst 26 maart
3. Toelichting definitief ontwerpplan, door studenten
4. Stand van zaken onderzoek:
* Realisering voorgenomen rolinvulling en activiteiten: uitwisseling van ervaringen
(kort, die verslag ad 4 en 5)
* Stand van zaken onderzoek: een schematisch overzicht, door studenten
5. Voortzetting onderzoek, vervolgstappen
6. Inventarisatie ideeën voor presentatie van onderzoeksresultaten: aan wie, waar, in
welke vorm, wanneer
7. Afsluiting bijeenkomst
Aanwezig
Conchita Garcia, Elly Schut, Maria van Erp, Ayse Gül Bas, Gül Kapan, Lidia van de Moosdijk
Ad 1 Opening, mededelingen en welkom
Het is een tweede bijeenkomst. Het doel is de voortgang te bespreken en na te denken over
de eindpresentatie.
Ad 2 Bespreking notulen bijeenkomst 26 maart
Toelichting ad 1 vorige notulen
Mw Els Meulenbroek neemt niet actief deel aan deze bijeenkomst. Zij houdt zich bezig met
twee andere onderzoeksgroepen.
Dhr. Matthijs Bouwman wordt vervangen door iemand anders.
Mw. Ouaffa Belhadj zou mogelijk als contactpersoon kunnen dienen. Met haar hebben we
geen contact gehad. Mw. Conchita Garcia heeft contact met haar gehad en zij zegt dat ze
geen uitnodiging gekregen heeft voor de vorige bijeenkomst. Mw Ouaffa Belhadi kan niet
overdag, omdat ze ergens anders werkt. Ze is wel erg enthousiast, dus mogelijk kunnen we
nog wel gebruik van haar maken voor de werving van de respondenten.
Toelichting ad 3 vorige notulen
De ondergrens van 55 jaar is erg moeilijk. Soms hebben de onderzoekers respondenten van
net iets jonger. Mw. Elly Schut brengt in dat de grens van 50 jaar vaak aangehouden wordt.
Dit wordt geaccepteerd.
Toelichting ad 4 en 5 vorige notulen
De meeste punten zijn uitgevoerd. Alleen de onderzoeksresultaten van dhr. Matthijs
Bouwman zijn nog niet opgestuurd. Mw. Elly Schut heeft nog een verslag van Promapa,
deze is aan de respondenten gegeven. Mw. Elly Schut en mw. Conchita Garcia bekijken of
er mogelijk nog extra onderzoeken zijn. Bij weinig respondenten kan mogelijk een
inhoudsanalyse vanuit de bestaande verslaglegging gedaan worden.
De opgestelde brief blijkt niet goed te werken bij allochtonen. Deze wordt uitgedeeld, maar
mondelinge toelichting blijft noodzakelijk. Verder wordt geen aandacht meer besteed aan het
verbeteren van de brief.
Ad 3 Toelichting definitief ontwerpplan, door studenten
De onderzoekers hebben de posterpresentatie van het ontwerpplan laten zien.
Ad 4 Stand van zalen onderzoek
De onderzoekers hebben een overzicht gemaakt van de werving tot nu toe. Dit overzicht is
bijgevoegd in de mail.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
40
‘Meer dan een verhaal’
Mw. Gül Kapan zegt dat vooral de werving via de moskee erg moeizaam verloopt. Mw.
Conchita Garcia heeft als tip om buiten de moskee om te werken. Er kan gevraagd worden
naar familie en vrienden om de interviews bij hen thuis te doen.
De taalbarrière en de onbekendheid met interviews blijken moeilijk voor vooral de
Marokkaanse vrouwen volgens de onderzoekers. Mw. Conchita Garcia bevestigt dit. De
bereidheid om deel te nemen aan de interviews is gering. Mogelijk kan mw. Ouaffa Belhadj
voor een goede vertaling zorgen in het Marokkaans en Berbers. Mw. Conchita Garcia maakt
het eerste contact met mw. Ouaffa Belhadj.
Komende woensdag, 28 april, is er volgens mw. Conchita Garcia een themabijeenkomst
voor allochtone vrouwen in buurthuis Veldhuizen. Hier kunnen de onderzoekers naartoe. Als
hier alleen jongere allochtone vrouwen komen, dan kan mogelijk met hen in gesprek gegaan
worden over hun ouders. We spreken dan met mantelzorgers over de oudere allochtonen.
Komende woensdag, 28 april, gaan de onderzoekers ook naar buurthuis de Meerpaal. Hier
zit in ieder geval één Somalische vrouw.
Er zijn een aantal contacten in het overzicht waarbij de onderzoekers nog in afwachting zijn.
Hier wordt achteraan gegaan. De mannen vanuit Irshad proberen de onderzoekers via Narin
te regelen. Het contact met de mannen van de Turkse moskee wordt even stilgelegd. De
onderzoekers hebben genoeg Turkse mannen, dus de prioriteit ligt nu bij de Marokkaanse
mannen. Voor het contact met de vrouwen van huis El Karam probeert mw. Conchita Garcia
nog iets te regelen.
De onderzoekers merken dat de respondenten graag terug willen horen wat de resultaten
zijn van het onderzoek. Mw. Maria van Erp voegt toe dat hierbij mogelijk de resultaten van de
vorige onderzoeken ook benoemd kunnen worden. Volgens mw. Elly Schut is de moeilijkheid
inderdaad dat de respondenten graag informatie geven, maar wel willen zien dat er ook echt
iets veranderd wordt. Deze veranderingen kunnen vaak niet wegens kosten en tijdsdruk. De
allochtonen verwachten dat hun aanbevelingen snel toegepast wordt, echter dit kan niet.
De vraag vanuit Ayse Gul Bas is hoe lang wordt nog doorgegaan met de werving van de
respondenten? Eigenlijk is de tijd voor de interviews al voorbij. Deze week hebben we nog
verschillende contacten, streven om dit wel de laatste week te laten zijn.
Ad 5 Voortzetting onderzoek, vervolgstappen
Het aantal respondenten lijkt nog haalbaar. Alleen de Marokkaanse mannen blijven moeilijk,
hier hopen de respondenten via dhr. Narin Moerlie mee in contact te komen. Mw. Conchita
Garcia geeft aan dat mogelijk ook aan Ouaffa Belhadj specifiek om Marokkaanse mannen
gevraagd kan worden. De Marokkaanse mannen zijn erg conservatief, waardoor deze
doelgroep moeilijk blijft.
Ad 6 Inventarisatie ideeën voor presentatie van onderzoeksresultaten: aan wie, waar,
in welke vorm, wanneer
Mw. Maria van Erp stelt voor om een gezamenlijke presentatie met andere
onderzoeksgroepen te houden. Een officiële presentatie in het Nederlands bereikt niet de
juiste mensen volgens mw. Conchita Garcia. Zij ziet het liefst dat de onderzoeksresultaten bij
de groepen zelf verteld worden. Dit vooral ook met het oog op mogelijk vervolgonderzoek.
De gemeente moet wel over de onderzoeksresultaten geïnformeerd worden door middel van
een presentatie met de andere onderzoeksgroepen.
Mw. Ayse Gul Bas stelt voor om een etentje te organiseren voor alle respondenten die
deelgenomen hebben. Mogelijke problemen hierbij zijn de taal en het kost veel tijd. met eten
bereik je wel veel mensen. Mw. Conchita Garcia stelt voor om alle Turkse vrouwen bij elkaar
laten komen en iets te eten mee te nemen en dan de resultaten uit te leggen. Zo ook voor de
Marokkaanse vrouwen en de Turkse en Marokkaanse mannen. Alle verschillende groepen af
gaan, kost erg veel tijd, omdat deze op verschillende dagen bij elkaar komen.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
41
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 5 Interviewguide
Vraagstelling
Welke wensen en behoeften hebben allochtone burgers van 55 jaar en ouder wonend in de wijk
Veldhuizen in Ede ten aanzien van wonen, zorg en welzijn voor een nieuw in te richten
woonservicewijk?
Aan de hand van de vraagstelling zijn de volgende deelvragen geformuleerd:
3. Welke vraagpatronen kunnen worden geformuleerd na aanleiding van gesprekken met
de bewoners?
4. Welke beleidsaanbevelingen voor de ontwikkeling van zorg- en dienstverlening kunnen
worden aangedragen om het zelfstandig blijven wonen van allochtone bewoners in een
woonservicewijk te bevorderen?
Introductie
Intro
Voorstellen onderzoekers / functies
Bedanken voor deelname onderzoek
Kennis onderzoek
Uitleg onderzoek
Privacy
Procedure
Onderzoek van Vilente
Doel van het onderzoek
- Interview, meerdere mensen
- Nodig hebben, belangrijk vinden in de wijk, eigen kunnen
- Eigen toekomst
- Aanpassingen in wijk, in dit huis blijven wonen
- Uw verhaal is belangrijk bij het onderzoek
Onderwerpen
- Wonen: Eigen huis en buurt
- Zorg: Mogelijkheden tot hulp en ondersteuning
- Welzijn: Wat je nodig hebt om je goed te voelen
Stemmen worden opgenomen
Naam niet genoemd
Gesprek alleen voor dit onderzoek
Toestemming geven
-
Maximaal 1,5 uur
Vragen stellen, uitgebreid antwoord. Gehele verhaal belangrijk
Zoveel mogelijk Nederlandse taal, waar nodig tolk
Deelname onderzoek stoppen altijd mogelijk
Introductie op band
Band aan:Toestemming respondent
Geluidsrecorder
Kennismaking/
- Kunt u zichzelf voorstellen? Hoe oud bent u?
Woonsituatie
- Uit welk land komt u?
- Hoe lang woont u al in Nederland? Hoe lang woont u al in Veldhuizen?
- Waarom bent u hier naartoe verhuisd?
- Met wie woont u hier?
- Wat doet u op een normale dag hier? (En in uw geboorteland?) ( Zit hier een
verschil in? Zo ja waarom?)
Controlerende vraag: Heb ik het goed begrepen dat…?
Wonen en welzijn
Omgeving
-
Hoe vindt u het om in Veldhuizen te wonen?
Hoe komt dit?
Kunt u vertellen wat u belangrijk vindt bij het wonen in Veldhuizen?
Kunt u hier voorbeelden van noemen?
Is uw mening de afgelopen tijd veranderd? Waar ligt dit aan?
(Heeft u zelf hiervoor actie ondernomen?)
Hoe lang woont u in dit huis?
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
42
‘Meer dan een verhaal’
-
Denkt u dat u nog lang in dit huis zal blijven wonen? En waarom?
Wat hebt u nodig om lang in dit huis te blijven wonen?
Ziet u zichzelf in een andere omgeving wonen? En waarom?
-
Wat vindt u van de veiligheid in de wijk?
Wat hebt u nodig om u prettig te voelen in de wijk?
Wat mist u in de wijk om u prettig te voelen?
Op welke gebieden kunnen er verbeteringen worden gemaakt?
Kunt u hier iets meer over vertellen?
-
Wat vindt u van de voorzieningen? (Winkels, gezondheidscentrum,
apotheek, geloofsruimten)
Waar doet u uw boodschappen?
Wat vind u van de locatie?
Welke voorzieningen mist u in uw omgeving?
-
Controlerende vraag: Klopt het dat…?
Bereikbaarheid
-
Hoe vaak bent u buitenshuis?
Waar gaat u dan heen?
Als u ergens naartoe gaat, hoe gaat u hierheen?
Vind u dat uw bestemmingen makkelijk te bereiken zijn?
Welke verbeteringen wilt u zien op het gebied van bereikbaarheid?
Controlerende vraag: Heb ik het goed begrepen dat…?
Sociale relaties
-
Heeft u veel contacten (familie, vrienden)?
Met wie heeft u regelmatig contact?
Zijn dit voornamelijk familie of vrienden?
Wat doet u voornamelijk met deze mensen?
Zoekt u regelmatig contact?
Hoe vindt u dit?
-
Wat voor contact heeft u met uw buren?
Wat vindt u hiervan?
Is dit de afgelopen jaren veranderd?
-
Bent u actief in de buurt? (Vrijwilligerswerk, vereniging, werk)
Wat doet u zoal?
Zou u meer willen doen?
-
Controlerende vraag: Begrijp ik het goed dat…?
Zelfstandig
wonen
-
Wat denkt u als ik zelfstandig wonen noem?
Wie woont in uw omgeving volgens u zelfstandig?
Hoe belangrijk is het voor u om zelfstandig te wonen?
Hoe zelfstandig bent u binnen en buitenshuis?
Controlerende vraag: Is het waar als ik zeg dat…?
Toekomst
Zorg en welzijn
Benodigde zorg
Heeft u plannen voor later op het gebied van wonen? Wat en waarom?
-
Heeft u eerder zorg nodig gehad? Wat en door wie?
Wat vond u hiervan?
Als u ziek bent wat doet u dan?
Krijgt u op dit moment hulp/ zorg?
Welke hulp/zorg ontvangt u? (Huishouden, papierwerk, boodschappen,
doktersbezoek)
Wat vindt u daarbij belangrijk?
Van wie krijgt u hulp/zorg? Zorgorganisatie, mantelzorg (buren, familie,
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
43
‘Meer dan een verhaal’
-
kennis)
Kunt u makkelijk hulp/zorg krijgen? Bereikbaarheid, mate van zorg…
Wat vindt u van deze hulp/zorg?
Wat zou u willen veranderen?
Kunt u makkelijk hulp/zorg krijgen? Bereikbaarheid, mate van zorg…
Controlerende vraag: Klopt het dat…?
Zorg in wijk
-
Hoe vindt u dat de zorg geregeld is in deze wijk?
Kent u andere mensen in deze wijk die zorg krijgen?
Hoe vind u dit? (kwaliteit, bereikbaarheid, mate)
Wat vindt u belangrijk aan zorg in de wijk?
Als u het voor het zeggen had, wat zou u dan veranderen aan de zorg in de
wijk?
Wat vindt u prettig en minder prettig aan de zorg in de wijk?
Wat doet u zelf aan zorg/hulp in de wijk? (mantelzorg, oppassen)
Controlerende vraag: Als ik u goed begrijp…?
Zorg voor later
Afsluiting
Afsluiting
interview
Als u later (meer) hulp/zorg nodig hebt, hoe ziet u dat voor zich?
Geluidsrecorder
Band uit
Vervolg
Het interview wordt woord voor woord uitgetypt. Het uitgetypte interview wordt
gebruikt om uw wensen en behoeften te vergelijken met die van andere
bewoners in de wijk. De resultaten hiervan worden gepresenteerd aan Vilente,
de gemeente en HAN. Dit leidt ertoe dat de gezamelijke wensen en behoeften
van de allochtone burgers meegenomen worden in de verbeteringen van de wijk.
Wij willen u bedanken voor uw tijd en deelname aan het interview. De informatie
die u aan ons heeft gegeven kunnen we goed gebruiken voor verbeteringen in
de wijk.
Bedanken
interview
Wilt u nog iets toevoegen aan dit gesprek?
Wat vond u van het interview?
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
44
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 6 Leesinstructie en transcripties
In deze bijlage zijn de transcripties van de interviews opgenomen. Hieronder staat wat de
verschillende tekens binnen de transcripties inhouden.
Gebruik van haakjes en tekens
[]
= Interviewer
{}
= Professional (niet van toepassing bij dit onderzoek)
= Respondent
<>
= Mantelzorger van respondent
()
…
..
= Hierin worden emoties aangeven, zoals (lachen), maar ook als iets niet te
verstaan is, wordt dit aangeduid met (onverstaanbaar). Observaties worden
ook tussen deze haakjes aangegeven, bijvoorbeeld (respondent neemt de
telefoon op).
= Stilte
= Afgebroken
Titel transcriptie
Bovenaan de transcripties staat een titel refererend op de transcriptie. Een voorbeeld hiervan
is: M-Ov-Su. Dit betekent dat het een transcriptie is van een interview met een man uit de
doelgroep ‘overigen’, van Surinaamse afkomst.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
45
‘Meer dan een verhaal’
Bijlage 7 Leesinstructie en databank
Hieronder is de databank toegevoegd waarin de tekstfragmenten uit de transcripties
gecodeerd zijn. De fragmenten inclusief codering vormen een basis voor de analyse.
In de eerste kolom staat het regelnummer waarin het fragment in het Excelbestand
staat. Dit regelnummer is belangrijk, omdat dit ook bij de uitspraken binnen de resultaten
benoemd wordt. De tweede kolom bevat de code van de transcriptie. Deze code is de titel
van de transcriptie waaruit het fragment komt en hieruit is te herleiden welke respondent van
welke categorie de uitspraak gedaan heeft. De derde kolom bevat het fragment waar het om
gaat en de vierde de samenvatting van dit fragment.
Vervolgens is er gecodeerd aan de hand van het ‘wat’, ‘wie’ en ‘hoe’. Bij het ‘wat’ zijn
zeventien kolommen met verschillende coderingen. De indeling volgens de ‘wie’ bevat tien
kolommen en de indeling volgens de ‘hoe’ bevat er zeven. Deze coderingen worden
hieronder toegelicht voordat de databank met fragmenten en coderingen is toegevoegd.
Achterin deze bijlage zit een soort liniaal welke bij het lezen van de codes te gebruiken is,
zodat de gebruikte labels op alle bladzijdes terug te vinden zijn.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
46
De eerste indeling gaat over wat’: waar gaat de opmerking van de geïnterviewde over?
Fysieke omgeving
Fy
Fysieke omgeving betreffen alle fysieke aspecten in de omgeving van een geinterviewde, bijvoorbeeld
voorzieningen of obstakels IN een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grote van een
woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld
het groen of riolering in een wijk.
Toegankelijkheid van zorg- en
dienstverlening
To
Bereikbaarheid
Be
Toegankelijkheid van zorg- en dienstverlening gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op of van
een dienstverlening gebruik kan maken. Bv. over de wijze waarop klanten worden ontvangen door
baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke
handleiding, enzovoort.
Bereikbaarheid betreft de ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, alsmede de
vervoersmogelijkheden om hier te komen.
Sociale relaties
So
Persoonlijk welbevinden
Em
Zorg, service en ondersteuning
Zo
Zorg, service, ondersteuning, begeleiding, of voorzieningen ten behoeve van beperkingen in het persoonlijke
welbevinden. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice,
buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel.
Financieel en materiele status
Fi
Concrete of gevoelsmatige uitingen over de financiele en materiele situatie van de geinterviewde of zijn/haar
omgeving. Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiele
bezittingen.
Zingeving
Zi
Gemeenschapsactiviteiten
Ge
Zingeving betekent het zoeken naar de zin, de bedoeling of het doel van het leven, grote gebeurtenissen of
activiteiten in het leven, of het trachten dit doel zelf te scheppen. Bijvoorbeeld pastoraal werk, lid van een
kerkgenootschap, lid van een vrijwilligersorganisatie en/of het bezoeken van zieken in de gemeente.
Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde) activiteiten welke in een gemeenschap worden
georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in
een buurthuis, wandeltochten, etc.).
Culturele voorzieningen
Cu
Sociaal culturele activiteiten die via sociaal culturele organisaties worden aangeboden. (zoals bibliotheek,
filmhuis, museum, galerie, et cetera)
Commerciële voorzieningen
Co
Commerciele voorzieningen zijn voorzieningen welke vanuit commerciele overwegingen worden aangeboden
zoals winkels en banken ten behoeve van levensonderhoud.
Sociale relaties betreft de sociale samenhang, cohesie, controle, contacten, solidariteit en vertrouwen tussen
mensen binnen één huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk (alle mensen met wie men een
sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het ‘gevoel’ van mensen ‘er bij te horen’ of de aan- of
afwezigheid van een sociaal netwerk.
Onder persoonlijk welbevinden wordt verstaan de uitingen ten aanzien van de lichamelijke, sociale,
psychische en emotionele situatie van de geinterviewden.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
47
Veiligheid
Ve
Veiligheid betekent zowel gevoelens van veiligheid en/of angst als ook objectieve aspecten van veiligheid zoals
verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of een gezonde woonomgeving.
Persoonlijke Ontwikkeling
Po
Onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie welke de
geinterviewde onderneemt of doet in het kader van de persoonlijke ontwikkeling.
Autonomie
Au
Autonomie heeft betrekking op het gevoel van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te mogen/kunnen
nemen (keuzevrijdheid, zelfbeschikking).
Biografische informatie
Bi
Levensbeschrijving van het individu, waarbij concrete informatie tot uitdrukking komt, zoals leeftijd, aantal
kinderen, opleiding, werk, woonplaats, enzovoorts.
Zelfstandigheid
Ze
De mate waarin de persoon iets nog zelfstandig uit kan voeren of juist niet. Ook uitspraken over het gevoel van
zelfstandigheid worden hierin meegenomen.?
Overig
Ov
Alles wat door de geïnterviewde gezegd wat, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde labels
De tweede indeling gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde over spreekt, van dichtbij tot veraf:
Woning
Wo
eigen woning
Straat
St
straat
Wijk
Wi
wijk
Dorp, stad, woonplaats
Do
dorp, stad, woonplaats
Nederland
Ne
Nederland
Land van herkomst
La
Land van herkomst
Eigen
Ei
de geïnterviewde spreekt over/namen zichzelf
Naasten
Na
de geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden, huisarts, specialist
Veraf
Ve
de geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals ‘jongeren’, ‘ouderen’ of ‘allochtonen’
De derde indeling betreft de kwaliteit van het wat uit de eerste indeling:
Tevreden
Niet tevreden
Neutraal
Aanbod
Vraag
Te
Ni
Probleem
Oplossing
Pr
Op
Ne
Aa
Vr
de geïnterviewde is tevreden over de kwaliteit van het 'wat'
de geïnterviewde is niet tevreden over de kwaliteit van het 'wat'
De geinterviewde heeft geen uitgesproken mening over de kwaliteit van het wat.
de geïnterviewde biedt zelf het 'wat' aan.
de geïnterviewde heeft behoefte aan het 'wat'. De behoefte is een wens. Als ik dit zou krijgen, zou ik het fijner
vinden.
de geïnterviewde beschouwt het 'wat' als een probleem.
de geïnterviewde ziet het 'wat' als een oplossing. De oplossing is concreter. Als ik dit krijg, is mijn probleem
opgelost.
Datum van inlevering: 7 juni 2010 Door: Ayşe Gül Baş, Gül Kapan & Lidia van de Moosdijk
48
Download