Kennen en kunnen lijstje hoofdstuk 6: Statistiek Voorkennis: Hoe

advertisement
Kennen en kunnen lijstje hoofdstuk 6: Statistiek
Voorkennis:

Hoe teken je een hoek?
1. Teken 1 been van de hoek (een rechte lijn)
2. Leg je geodriehoek met het 0-punt op de lijn, waardoor de 0 op het einde van de lijn valt.
3. Bedenk of het een scherpe of een stompe hoek is en zet dan een stip op het aantal
graden.
4. Trek een lijn van het einde van de lijn (waar net het 0-punt lag) naar de stip
Paragraaf 1: cirkeldiagram





In een beelddiagram worden gegevens met beelden weergegeven
Cirkeldiagrammen delen we op in sectoren.
Het totaal van alle sectoren = 100%
De hoeken van de sectoren zijn bij elkaar 360⁰
Om het aantal graden of procenten te berekenen kunnen we altijd een verhoudingstabel
gebruiken, makkelijker is de volgende formules:
1. Voor het aantal graden: aantal : totaal X 360 = aantal graden
2. Voor het aantal procenten: aantal : totaal X 100 = aantal procenten
 Als je een cirkeldiagram tekent, teken je eerst een rondje. Daarna zet je een punt in het
midden en teken je de hoeken. Dan zet je de naam van de sector in de hoek.
Paragraaf 2: staafdiagram en lijndiagram





We kunnen gegevens ook verwerken in een staafdiagram.
Deze staven mogen aan elkaar als het over hetzelfde onderwerp gaat. Merken enz. dus niet,
want het gaat dan over een ander merk
Een staafdiagram mag geen zaagtand!!!!!!!!
In een lijndiagram geven we meestal vooruitgang aan in de loop van de tijd.
Als we onze waarnemingen willen opschrijven, dan maken we een frequentietabel. Boven in
de tabel ze je ‘waarneming’ en onder in de tabel ‘frequentie’ (hoe vaak iets gebeurd)
Paragraaf 3: gemiddelde, modus en mediaan







Bij een gemiddelde tel je alles bij elkaar op en deel je het door het aantal waarnemingen.
In een frequentietabel doe je dus het volgende:
1. Tel de frequenties bij elkaar op
2. Doe de waarneming keer de frequentie en tel al die uitkomsten ook op
3. Doe nu ❷ : ❶
De modus is de waarneming die het vaakst voorkomt (met de grootste frequentie) dus in het
volgende rijtje, 10,11,12,14,12,11,12, is de modus 12, want die komt het meest voor.
De mediaan is het middelste getal van een rij getallen van klein naar groot!
Als je een mediaan uit moet rekenen doe je dat zo:
1. Tel alle getallen
2. Deel die door 2.
3. Als daar een oneven getal uit komt is het volgende hele getal de mediaan.
4. Als daar een even getal uitkomt is dat getal + het volgende getal gedeeld door 2 de
mediaan.
Dus…
1,2,2,3,4
M. Bakker
testweek
wiskunde
Kennen en kunnen lijstje hoofdstuk 6: Statistiek


1. 5 cijfers
2. 5 : 2 = 2,5 dus het 3de getal.
3. Het 3de getal is 2
Of…
1,2,5,6
1. 4 cijfers
2. 4: 2 = 2 dus het 2de en 3de getal
3. Dat is 2 en 5. 2 + 5; 2 = 3,5 dus 3,5 is de mediaan
Paragraaf 4: steelbladdiagram





In een steelbladdiagram hebben we een steel en bladeren
De steel zijn de getallen voor de streep
De bladeren zijn de getallen na de streep
Met het getal voor de streep beginnen alle cijfers die na de streep staan
Dus…
11
1 3 5
12
5 7 8 9
13
3 6
Hierboven staan de getallen 111, 113, 115, 125, 127, 128, 129 , 133 en 136
Paragraaf 5: indeling in klassen





Voor een goed overzicht kun je getallen met bijna dezelfde waarde samen nemen, zo’n groep
wordt een klasse genoemd.
Naast de klasse zet je dan de frequentie van de klasse neer
Naast de frequentie zet je de klassenmidden. Dat is het midden van een klas. Is de klas van 0
tot 2, dan is 1 het klassenmidden
De modale klasse is de klasse die de hoogste frequentie heeft (het meeste voorkomt)
Voorbeeld:
zakgeld in euro's
0 tot 2
2 tot 4
freuqentie
Berekening
klassenidden
5
10
1
3
15
8
5
2
Totaal: 45
5
7
9
11
5
30
45
4 tot 6
6 tot 8
8 tot 10
10 tot 12


modale
klasse
56
45
22
Totaal: 203
Gemiddelde= 203 :
45 ≈ 4,511
Als je het gemiddelde van een klassenindeling wilt weten pak je dat als volgt aan:
1. Doe het klassen midden X de frequentie
2. Tel de uitkomsten op
3. Tel het aantal frequenties bij elkaar op
4. ❷:❸
Voorbeeld: zie hierboven
M. Bakker
testweek
wiskunde
Download