Unesco Platform Vlaanderen vzw VN Conferentie over duurzame ontwikkeling Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur Van een groene economie naar een groene samenleving UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling Een gelegenheid die we niet mogen missen: de VN Conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20), Rio de Janeiro, Brazilië, 4-6 juni 2012 Rio+20 biedt de wereld een unieke kans om duurzame ontwikkeling nogmaals bovenaan op de agenda te zetten. De drie belangrijkste doelstellingen van deze conferentie zijn: een hernieuwd politiek engagement voor duurzame ontwikkeling garanderen, de resultaten en hiaten van de overeengekomen afspraken evalueren, en nieuwe uitdagingen aangaan. De twee thema’s van de conferentie zijn: groene economie in het kader van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en een institutioneel raamwerk voor duurzame ontwikkeling. Dankwoord Vlaamse uitgave Deze brochure is het resultaat van de inspanningen van de hele Organisatie en werd mogelijk gemaakt dankzij de waardevolle bijdragen van UNESCOmedewerkers, zowel op het hoofdkantoor als in het veld. De redactie was in handen van een toegewijd BSP-team bestaande uit Clare Stark, Iulia Nechifor en Matthias Eck onder leiding van Hans d’Orville, assistentdirecteur-generaal strategische planning, bijgestaan door Jean-Yves Le Saux, directeur PMR en onderdirecteur BSP. Deze Nederlandstalige editie is een uitgave van het UNESCO Platform Vlaanderen en past binnen onze inzet om de bekendheid van UNESCO’s doelstellingen en programma’s te vergroten. Dat doen we onder meer via het driemaandelijks tijdschrift UNESCO info en door het uitbouwen van een website, het uitgeven van brochures en andere publicaties rond specifieke UNESCO- prioriteiten en door het runnen van een informatie- en documentatiecentrum waar mensen kunnen aankloppen met vragen die verband houden met UNESCO. Bureau of Strategic Planning, UNESCO, 7 place de Fontenoy, 75352 Paris 07 SP, Frankrijk © UNESCO 2011 BSP-2011/WS/4/REV CLD 2861.11 UNESCO Platform Vlaanderen vzw, Farasijnstraat 32, 8670 Koksijde ondernemingsnummer 0 420 064 834 [email protected] www.unesco-vlaanderen.be Van een groene economie naar een groene samenleving UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling © UNESCO Platform Vlaanderen vzw 2012 D/2012/9546/4 Dit project werd uitgevoerd met steun van de Vlaamse Regering. De Vlaamse overheid kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud van deze brochure. Cover van links naar rechts: © NASA; © UNESCO/James Watt - Seapics; © IUPAC; © Niamh Burke; © Mark Hofer 3 Inhoud Voorwoord 4 Naar een duurzame wereld: UNESCO’s routeplanner Onderwijs met het oog op een duurzame toekomst 7 13 Mobilisering van de wetenschap voor een groene (r)evolutie 23 Een groene toekomst kan niet zonder blauw: de rol van zeeën en zoetwater Behoud van biodiversiteit: een kwestie van (over)leven Tegengaan van en omgaan met klimaatverandering 37 47 51 Ondersteuning van landen bij de voorbereiding op een ramp en na een (natuur)ramp of conflict 59 Cultuur als drijvende kracht voor duurzame ontwikkeling 65 UNESCO-sites: levende laboratoria voor duurzame ontwikkeling 71 De media: werken aan bewustwording voor groene beleidsprioriteiten UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling 77 79 5 Voorwoord ■■ Rio+20: een niet te missen kans We moeten erin slagen tijdens de VN Conferentie over duurzame ontwikkeling een nieuwe agenda op te stellen voor een duurzame 21ste eeuw. In Rio moeten we een stand van zaken opmaken – wat gaat er al goed en wat moet anders? – en een route uitstippelen voor de toekomst. We hoeven niet van nul te beginnen. De principes die we vastlegden in de Agenda 21 tijdens de wereldtop in Rio twintig jaar geleden, blijven van kracht. De context is wel veranderd: er zijn nieuwe uitdagingen ontstaan en nieuwe gevaren gerezen. Denken we maar aan de toenemende sociale ongelijkheid, de bevolkingsgroei, de voortschrijdende klimaatverandering, de toenemende milieuvervuiling, het niet-duurzame gebruik van zoetwater, 6 het leegvissen van de zeeën en het toenemende aantal rampen veroorzaakt door de natuur en door de mens. toekomst. We hebben dus een verandering van cultuur nodig om de klimaatverandering aan te kunnen pakken. De armste, kwetsbaarste en meest gemarginaliseerde samenlevingen krijgen de hardste klappen. Ze hebben bovendien het meest te lijden onder de financiële, energie-, voedsel- en milieucrisis. Dit alles doet serieuze twijfels rijzen over de betrouwbaarheid van de huidige ontwikkelingsmodellen. UNESCO zal tijdens Rio+20 een visie naar voren brengen voor duurzame ontwikkeling die gebaseerd is op de hervormende kracht van onderwijs, wetenschappen, cultuur en de media. ■■ We moeten een nieuwe weg inslaan Onderwijs is een van de beste wapens in de strijd tegen armoede en ongelijkheid. Elk jaar onderwijs verhoogt de individuele inkomsten met 10%. In onderwijs gaat het in wezen om waarden. Het opent deuren om de wereld beter te begrijpen en om te kunnen handelen. Onderwijs voor duurzame ontwikkeling is de voedingsbodem voor houdingen en gedragingen met het oog op een nieuwe, duurzame cultuur. Via het onderwijs moeten nieuwe kennis en vaardigheden worden ontwikkeld en overgedragen. Technische en beroepsopleidingen moeten de nodige competenties en instrumenten aanreiken die nodig zijn voor een groene economie. We hebben een ontwikkelingsmodel nodig dat uitgaat van individuele waardigheid, dat gericht is op menselijke groei en dat overtuigende antwoorden biedt op de complexe sociale, economische en milieuvraagstukken die we nu het hoofd moeten bieden. We hebben nieuwe indicatoren nodig om ons te leiden en nieuwe maatregelen om vooruitgang te boeken. Echt duurzame groei is inclusief, is gericht op sociale gelijkheid en heeft respect voor natuur en milieu. De mantra “eerst groeien, later de rommel opruimen” houdt niet langer stand – niet voor rijke landen en niet voor arme landen. De tijd dat we moeilijke beslissingen voor ons uit konden schuiven, is voorbij. Er zijn geen sluipwegen meer, we moeten recht op ons doel af. We moeten werken aan een inclusieve, groene samenleving en economie door te investeren in menselijke ontwikkeling en sociaal kapitaal. Nieuwe uitdagingen vereisen vernieuwende oplossingen die ook gebruikmaken van inheemse kennis voor duurzame ontwikkeling. Deze zullen voortspruiten uit een andere manier van denken en handelen van mensen van alle leeftijden en levensbeschouwingen. Geen enkele samenleving mag mensen aan de kant laten staan. In een groene samenleving krijgen mannen en vrouwen gelijke kansen om een bijdrage te leveren aan een duurzamere ■■ Onderwijs: de eerste stap ■■ De wetenschap als brandstof voor groene hervormingen De wetenschap kan antwoorden bieden op een groot aantal complexe vraagstukken. Daarom moeten we de wetenschap mobiliseren. We moeten landen helpen bij de opbouw van capaciteit, bij het uitstippelen van nationale beleidslijnen op het vlak van wetenschap, technologie en techniek, en bij het opzetten van internationale netwerken. Groene technologie en vaardigheden moeten worden gedeeld en verspreid. Hernieuwbare energie is fundamenteel. De huidige uitdagingen gaan over de grenzen van de verschillende disciplines heen en omvatten de volledige cyclus van vernieuwing – van onderzoek en kennisontwikkeling tot de toepassing ervan. Wetenschap, technologie en innovatie moeten de brandstof vormen voor ons streven naar een meer evenwichtige en duurzame ontwikkeling. ■■ Cultuur: een drijvende kracht Nieuwe benaderingen van duurzame ontwikkeling zullen enkel effect hebben als ze in de context worden ingebed. Cultuur moet vanaf het begin een wezenlijke rol spelen in deze ontwikkeling – het achteraf overgieten met een cultuursausje heeft geen enkele zin. Cultuur is op zich eindeloos hernieuwbaar en dus een belangrijke bron van innovatie. In 2009 zorgde cultuur voor banen en inkomsten met een waarde van 1,3 biljoen USD. De culturele industrie groeit, maar heeft nog steun nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen tot een krachtige hefboom voor economische ontwikkeling, sociale samenhang en milieubescherming. Dat betekent onder andere dat we traditionele kennissystemen en praktijken meer moeten waarderen en gebruiken. ■■ Een informatierevolutie voor een groene evolutie Groene hervormingen zullen in belangrijke mate afhangen van de media om goed onderbouwde beleidsbeslissingen mogelijk te maken. Daarom moeten we werken aan de capaciteitsopbouw van mediaprofessionals om issues in verband met duurzame ontwikkeling te onderzoeken en erover te berichten. We moeten de vrije, onafhankelijke en pluralistische media ondersteunen bij de bewustmaking van het grote publiek en het streven naar solidariteit. 7 ■■ Groen kan niet zonder blauw Onze zeeën en hun rijkdommen worden vervuild en geplunderd. En het zijn juist de zeeën die onze aarde bewoonbaar maken voor mensen. Bovendien zijn ze belangrijk voor onze economie en vormen ze voor heel wat mensen een bron van inkomsten: zee- en kustrijkdommen en de daarmee samenhangende industrieën zijn goed voor meer dan 5% van het BBP. Om de snelle achteruitgang van onze zeeën tegen te gaan, moet Rio+20 dringend een nieuw beleid uitstippelen. Ongeveer 80% van de wereldbevolking leeft in gebieden waar de drinkwatervoorziening niet is gegarandeerd. Tegen 2025 zal naar schatting 60% van de wereldbevolking in gebieden leven waar een ernstig gebrek aan drinkwater zal zijn, en evenveel mensen zullen geen toegang hebben tot adequate sanitaire voorzieningen. Rio +20 moet een nieuwe impuls geven aan een beter en rechtvaardiger beheer van de zoetwaterbronnen op deze aarde. We moeten de natuur koesteren en de biodiversiteit beschermen. De huidige, wereldwijde vraag naar rijkdommen van de aarde overschrijdt het natuurlijke aanbod van onze planeet met naar schatting 20%. We moeten ons inzetten voor het behoud en dus het duurzaam gebruik van de biodiversiteit en de ecosystemen op deze aarde. Hiervoor zijn een duidelijker beleid en een betere samenwerking op nationaal en regionaal niveau noodzakelijk. Naar een duurzame wereld: UNESCO’s routeplanner © Nasa Rio+20 moet de geschiedenis in gaan als een keerpunt – als het begin van een wereldwijde groene hervorming. Dit is de visie van UNESCO en die draagt al onze inspanningen om gebruik te maken van onderwijs, wetenschap, cultuur, informatie en communicatie voor een duurzame toekomst. Dat is de inzet voor Rio+20. D e VN Conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20) – die zal plaatsvinden in Rio de Janeiro, Brazilië, van 4-6 juni 2012 – biedt een buitengewone en unieke gelegenheid om de wereld de weg te wijzen naar duurzame ontwikkeling. Irina Bokova Hoewel er de laatste twintig jaar al heel wat is bereikt in diverse belangrijke domeinen van duurzame ontwikkeling, hebben we nog een hele weg af te leggen om alle doelstellingen te bereiken die in de Agenda 21 werden vastgelegd en goedgekeurd in Rio de Janeiro in 1992, en sindsdien tijdens de verschillende daaropvolgende wereldtoppen werden bevestigd, zoals op de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002. Ondanks de successen die al zijn geboekt bij het invoeren van de Agenda 21, waaronder de agendapunten ‘Wetenschap voor duurzame ontwikkeling’ en ‘Bevordering van onderwijs, publieke bewustwording & training’ onder leiding van UNESCO, is er nog dus heel wat werk aan de winkel. 8 De toenemende ongelijkwaardigheid en sociale ongelijkheid, de groeiende achteruitgang van het milieu en de natuurlijke rijkdommen en de crises op het vlak van energie, voedsel en financiën wijzen duidelijk op de tekortkomingen van het huidige ontwikkelingsmodel. Een ontwikkelingsmodel dat een miljard mensen honger laat lijden en armoede en sociale uitsluiting laat voortbestaan, kan onmogelijk een duurzaam model zijn. Rio+20 moet een breder, langetermijnproces ondersteunen voor een herstel van het evenwicht, een bijstelling van de prioriteiten en de doorvoering van de nodige institutionele hervormingen met het oog op een samenhangend economisch, sociaal en milieubeleid dat ten goede komt aan alle leden van de samenleving. Om de juiste, duurzame route te kunnen plannen, moeten we om te beginnen erkennen dat de wereld fundamenteel is veranderd – we denken dan aan verschuivingen in de bevolkingsgroei, de consumptie van goederen, 9 productiepatronen, klimaatverandering en de toename van rampen veroorzaakt door de natuur of de mens. We hebben een enorme vooruitgang gekend op technologisch vlak, van hernieuwbare energie tot nieuwe dragers voor sociale interactie, zoals de sociale media. Er zijn mooie resultaten geboekt bij het bereiken van een aantal Millenniumdoelstellingen (Millennium Development Goals of MDG’s) en op het vlak van Onderwijs voor allen (Education for All of EFA). Dit alles heeft een grote impact op UNESCO en haar activiteiten. ■■ Bouwen aan een rechtvaardige, inclusieve, groene samenleving We moeten in ieder geval breken met business as usual. Een groene economie is een belangrijk middel om te bereiken waar duurzame ontwikkeling uiteindelijk naar streeft: het welzijn van mensen met respect voor het milieu. Maar het is niet genoeg. De complexe en veelzijdige uitdagingen en gevaren – nu en in de toekomst – vragen om een reactie waarbij op een geïntegreerde en allesomvattende manier rekening wordt gehouden met de huidige sociale, economische en milieugerelateerde issues, met nieuwe indicatoren om ons de weg te wijzen. Daarvoor hebben we een groene samenleving nodig. Een groene samenleving is eerlijk, rechtvaardig en inclusief, en stimuleert vernieuwende en creatieve oplossingen voor de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. Deze oplossingen zullen voortspruiten uit een andere manier van denken en handelen van mensen van alle leeftijden en levensbeschouwingen. Geen enkele samenleving mag mensen aan de kant laten staan. Er moet in het bijzonder aandacht worden besteed aan de noden in Afrika. Daarnaast moet de nadruk worden gelegd op een grotere mondigheid van vrouwen, jongeren en inheemse bevolkingsgroepen om te garanderen dat ook zij kunnen deelnemen aan besluitvormingsprocessen en hun bijdrage kunnen leveren aan duurzame ontwikkeling. Het mondiger maken van gemarginaliseerde bevolkingsgroepen moet gebaseerd zijn 10 op respect voor de mensenrechten en worden ondersteund door meer te investeren in menselijk kapitaal. ■■ Onderwijs - de basis voor een groene samenleving Sinds de goedkeuring van de Agenda 21 is duurzame ontwikkeling voor veel Afrikaanse landen onbereikbaar gebleven. Armoede blijft het grootste probleem en de meeste landen hebben niet echt kunnen profiteren van de voordelen van globalisering, waardoor de uitsluiting van dit continent nog werd versterkt. Om ook in Afrika een groene samenleving te kunnen ontwikkelen, is er meer steun nodig voor de inspanningen voor vrede, democratie, goed bestuur, respect voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden, waaronder het recht op ontwikkeling en gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Het is daarom van wezenlijk belang dat menselijke en institutionele capaciteitsopbouw op regionaal, subregionaal en nationaal niveau wordt ondersteund, in overeenstemming met het nationale beleid en nationale programma’s en strategieën voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Daarnaast is er hulp nodig bij: de ontwikkeling en toepassing van wetenschap, technologie en innovatief beleid voor duurzame ontwikkeling; de uitbouw van onderzoek en ontwikkeling; de ontwikkeling en toepassing van een holistisch onderwijsbeleid en de nodige programma’s voor het bereiken van de EFA- en Millenniumdoelstellingen; het inzetten van de drijvende kracht van cultuur, informatie en communicatie voor duurzame ontwikkeling. Een groene samenleving is een goed geïnformeerde samenleving, op elk gebied. Investeren in onderwijs is cruciaal voor duurzame ontwikkeling, armoedebestrijding, rechtvaardigheid en inclusie. Onderwijs is de sleutel tot productiviteit en duurzame groei, heeft een positieve invloed op gezondheid en voeding, en verhoogt het inkomen en de levensstandaard, waardoor alle MDG- en EFA-doelstellingen zouden kunnen worden bereikt. Geen enkel land kon ooit klimmen op de ladder van menselijke ontwikkeling zonder blijvend te investeren in onderwijs. De meerderheid van de armen en analfabeten in deze wereld bestaat uit vrouwen. Zolang talloze vrouwen worden uitgesloten van besluitvormingsprocessen op nationaal, regionaal en globaal niveau en aan de rand van de samenleving worden geplaatst, is het onmogelijk om al het menselijk potentieel in te zetten voor issues in verband met duurzame ontwikkeling die ons allemaal aanbelangen. Een van de meeste efficiënte manieren om hier verandering in te brengen, is te investeren in onderwijs voor vrouwen en meisjes, hen uit de armoede te halen en hen gelijke kansen te geven om zich als actieve en volwaardige burgers te engageren in alle ontwikkelingsprocessen. ■■ Onderwijs met het oog op een duurzame toekomst Een tweede belangrijke factor is de kwaliteit van het onderwijs. Een lange schoolloopbaan is op zich nog geen garantie dat de leerlingen ook werkelijk een opleiding krijgen waar ze iets aan hebben. Kwaliteit – d.w.z. de inhoud van de lessen, de competentie van de leerkrachten, de effectieve verworvenheden en prestaties – is even belangrijk als de kwantiteit. Er bestaat een positief verband tussen onderwijs en innovatie als motor voor duurzame groei in een groene economie; innovatie, groene vaardigheden en flexibiliteit zijn belangrijke eigenschappen voor elke economische sector. Onderwijs is een gezonde investering; kwaliteitsvol onderwijs is een verstandige investering voor het uitbouwen van een inclusieve, groene samenleving. Educatie voor duurzame ontwikkeling (Education for Sustainable Development of ESD) is een bijzonder belangrijk aspect van kwaliteitsvol onderwijs. Het voorziet mensen op alle onderwijsniveaus, in het bijzonder jongeren, van vaardigheden, competenties en kennis die nodig zijn om waarden door te geven op het vlak van gedragingen en attitudes die leiden tot duurzame ontwikkeling, en voor een democratische, multiculturele en multi-etnische samenleving. Het is ook van wezenlijk belang om jongeren te kunnen voorbereiden op groene jobs, om zich aan te passen aan een veranderende omgeving, en om niet-duurzame consumptie- en productiepatronen te doorbreken. ESD moet worden gestimuleerd en verspreid op alle onderwijsniveaus en in alle instellingen die een of andere vorm van onderwijs aanbieden. ESD zou dan ook volledig geïntegreerd moeten worden in het onderwijs en het onderwijsbeleid op nationaal vlak. Daarnaast zouden er doeltreffende mechanismen moeten worden ontwikkeld om de doelstellingen van een groene arbeidsmarkt te linken aan onderwijsprogramma’s, met name via technische en beroepsopleidingen. Dit vraagt om een hervorming van formele, informele en niet-formele onderwijssystemen om jongeren voor te bereiden op een groene arbeidsmarkt en om de werkenden om te scholen. ■■ Mobilisering van de wetenschap voor een groene (r)evolutie Voor het uitwerken van vernieuwende, groene oplossingen voor de huidige vraagstukken rond klimaatverandering en de voedsel- en energiecrisis, moet de capaciteit van wetenschap, technologie, onderzoek en ontwikkeling voor duurzame ontwikkeling sterk worden uitgebreid. Er zullen alleen al in het Afrika ten zuiden van de Sahara naar schatting 2,5 miljoen ingenieurs en technici nodig zijn om te zorgen voor een betere toegang tot drinkwater en sanitair. Dit wijst duidelijk op de noodzaak wetenschappelijk onderwijs uit te breiden, braindrain tegen te gaan en meer jongeren aan te moedigen om een wetenschappelijke richting te kiezen. Vrije toegang tot wetenschappelijke informatie is een eerste vereiste om kennis te vergaren voor duurzame ontwikkeling. Wetenschappelijke vaststellingen en ethische principes zouden moeten worden ingezet om gedragingen, beleidsacties en besluitvorming om te buigen in de richting van duurzame ontwikkeling. Klimaatwetenschap zou een cruciale rol moeten spelen bij het nemen van beleidsbeslissingen om klimaatverandering tegen te gaan en om goed voorbereid te zijn op mogelijke natuurrampen. 11 ■■ Een groene toekomst kan niet zonder blauw: de rol van zeeën en zoetwater ■■ Behoud van biodiversiteit: een kwestie van (over)leven Onze zeeën zijn belangrijk voor onze economie en vormen voor heel wat mensen een bron van inkomsten. Bovendien zorgen ze ervoor dat onze aarde bewoonbaar is voor mensen. Om de snelle achteruitgang van onze zeeën tegen te gaan, is er dringend nood aan een geïntegreerde, wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming over de verschillende domeinen heen om de sociale, economische en milieuaspecten van het probleem gezamenlijk te kunnen aanpakken. Biodiversiteit is cruciaal in de strijd tegen armoede en voor duurzame ontwikkeling gezien de primaire goederen en ecosysteemdiensten die hieruit voortvloeien. Meer dan 1,3 miljard mensen zijn afhankelijk van biodiversiteit en goederen en diensten van primaire ecosystemen voor hun levensonderhoud. De UNESCO-biosfeerreservaten zijn ideale plaatsen voor het testen en demonstreren van vernieuwende benaderingen van duurzame ontwikkeling, die het behoud van biologische en culturele diversiteit verzoenen met economische en sociale ontwikkeling. Bovendien dragen ze bij tot de overgang naar een groene economie door te experimenteren met groene ontwikkelingsmogelijkheden, waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van inheemse kennis voor duurzame ontwikkeling, zoals duurzaam toerisme en opleidingen tot groene jobs. Bij een groen economisch beleid moet rekening worden gehouden met de economische waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Het zorgen voor toegang tot zuiver drinkwater voor iedereen (MDG 7) en het verstandig omgaan met deze natuurlijke rijkdom, staan hoog op de agenda van duurzame ontwikkeling en hebben grote invloed op het bereiken van alle andere EFA- en MDG-doelstellingen. Door te zorgen voor zuiver drinkwater en sanitaire voorzieningen, zou het aantal mensen dat sterft aan ziekte door vervuild water drastisch worden verminderd, en de armoede in ontwikkelingslanden worden teruggedrongen. Betere water- en sanitaire voorzieningen kunnen ook het onderwijs ten goede komen, want dan kunnen veel meer meisjes naar school die anders elke dag uren onderweg zijn om water te gaan halen – wat de link tussen onderwijs en gezondheidsgerelateerde MDG’s bevestigt. Het zou ook miljoenen werkdagen uitsparen. Het totale economische verlies in Afrika dat te wijten is aan gebrek aan zuiver drinkwater en primaire sanitaire voorzieningen, wordt geschat op 28,4 miljard USD per jaar of ca. 5% van het BBP. Om dit probleem aan te pakken, moet er worden geïnvesteerd in onderwijs, opleidingen, capaciteitsopbouw en sensibiliseringscampagnes met het oog op een duurzaam beheer van zoetwaterbronnen. Het vereist ook een uitbreiding van de kennis die nodig is voor beleidsvormingsprocessen in verband met waterbeheer en -verbruik, en de ontwikkeling van een duurzaam beleid gericht op globale risico’s (o.a. die in verband met water), op een geïntegreerde en gecoördineerde manier. 12 ■■ Tegengaan van en omgaan met klimaatverandering De globale verandering van het milieu heeft verregaande gevolgen op sociaal en menselijk vlak. Daarom is een holistische aanpak – die rekening houdt met wetenschappelijke, educatieve, sociaal-culturele en ethische dimensies – noodzakelijk om klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. Migratie die gelinkt is aan klimaatverandering, moet grondiger worden bestudeerd en de daaruit voorvloeiende kennis moet worden vertaald in een passend sociaal beleid. We moeten speciaal aandacht besteden aan kwetsbare bevolkingsgroepen, want klimaatverandering heeft duidelijk een verschillende impact op mensen, afhankelijk van hun geslacht of sociaaleconomische status. Iedereen in de samenleving moet worden aangemoedigd om de nodige stappen te zetten om klimaatverandering tegen te gaan en ermee om te gaan. ■■ Ondersteuning van landen bij de voorbereiding op een ramp en na een (natuur)ramp of conflict Het aantal natuurrampen is vervijfvoudigd sinds de jaren 70 van de vorige eeuw. Die toename kan voor een deel worden toegeschreven aan klimaatverandering, niet-duurzame ontwikkeling en extreme weersomstandigheden. Steeds grotere bevolkingsgroepen lopen gevaar, hoofdzakelijk in ontwikkelingslanden. Schaarste aan natuurlijke rijkdommen en moeilijke levensomstandigheden, veroorzaakt door dit soort rampen, kunnen bovendien leiden tot conflicten. En conflicten ondermijnen de vooruitzichten voor een duurzamere economische groei, armoedebestrijding en het bereiken van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen. Duurzame ontwikkeling kan niet worden bereikt als er geen vrede is. Het is dan ook van groot belang om een cultuur van vrede en geweldloosheid te promoten en te pleiten voor verdraagzaamheid en wederzijds begrip. Daar komt heel wat bij kijken: onderwijs; samenwerking op het vlak van wetenschap; nadruk op de rol van culturele diversiteit, interculturele dialoog en erfgoed in al zijn vormen; focus op de rol van de media. Er zullen activiteiten moeten worden ontplooid om verstoorde of ontregelde diensten voor cultuur, media en onderwijs in landen die werden getroffen door een natuurramp of een conflict, weer vlot te trekken. In geval van ondersteuning bij de heropbouw van een land na een conflict, moet goed worden gekeken naar de oorzaken van het conflict en moeten nationale dialoog en verzoening worden aangemoedigd – op die manier wordt het risico dat een land in eenzelfde conflictsituatie vervalt, beperkt. Verder moet er worden geïnvesteerd in het voorkomen van of zich voorbereiden op de gevolgen van een mogelijke natuurramp, in de vorm van voorspellings- en waarschuwingssystemen, de verspreiding van noodmaatregelen en correcte informatie, onderwijs en sensibiliseringscampagnes. ■■ Cultuur als drijvende kracht voor duurzame ontwikkeling Het is van wezenlijk belang om de plaatselijke cultuur systematisch te integreren in het vastleggen, meten en uitvoeren van ontwikkeling aangezien dit de betrokkenheid van de lokale bevolking en de gewenste resultaten garandeert. De culturele industrie is goed voor meer dan 7% van het globale BBP. Duurzaam toerisme, culturele en creatieve industrieën en op erfgoed gebaseerde stadsvernieuwing zijn krachtige economische subsectoren die groene werkgelegenheid scheppen, de plaatselijke ontwikkeling stimuleren en creativiteit bevorderen. Lokale en inheemse kennissystemen en milieubeheerpraktijken leveren waardevolle inzichten en instrumenten voor het aangaan van ecologische uitdagingen, het behouden van de biodiversiteit, het tegengaan van de milieuvervuiling en het beperken van de klimaatverandering. Bij de overgang naar een groene samenleving zullen dialoog en verdraagzaamheid de sleutel zijn voor wederzijds begrip en contact tussen verschillende landen, en leiden naar een cultuur van vrede – hetgeen een vereiste is voor duurzame ontwikkeling. Daarom moeten we zuinig zijn op de culturele diversiteit in deze wereld, omdat die ontwikkeling en sociale samenhang bevordert. ■■ De media: werken aan bewustwording voor groene beleidsprioriteiten Goed geïnformeerde en professionele media vormen een essentieel platform voor discussie, overleg en het delen van kennis. Zij bevorderen goed bestuur en verantwoordelijkheid, vergroten het bewustzijn over bepaalde issues en geven vorm aan beleid en opinies ten voordele van een duurzame groene economie en samenleving. Door de institutionele en professionele capaciteit van de media te vergroten en hen te beschermen in levensbedreigende situaties en tegen commerciële druk, kan goede onderzoeksjournalistiek floreren ten gunste 13 van de bewustwording en het engagement van het grote publiek ten aanzien van issues in verband met duurzame ontwikkeling. In dat kader biedt ICT, en in het bijzonder de breedbandtechnologie, enorm veel mogelijkheden. ■■ Een oproep om in actie te komen ■■ Een beter bestuur voor duurzame ontwikkeling De complexe en veelzijdige uitdagingen van deze tijd vragen om een snel en holistisch antwoord. Een diepgaande bezinning van het huidige ontwikkelingsmodel in al zijn aspecten dringt zich op. De toekomst heeft een groene economie nodig. De toekomst heeft een groene samenleving nodig. Er moet een coherenter institutioneel kader worden voorzien op globaal, regionaal en nationaal niveau. Goed bestuur voor duurzame ontwikkeling vereist adequate kaders, in het bijzonder op lokaal en regionaal niveau, die alle ‘spelers’ omvatten – de burgermaatschappij, jongeren, overheids- en privépartners, academici en uitgesloten bevolkingsgroepen. Op globaal niveau zou er sprake moeten zijn van een ondubbelzinnige erkenning van duidelijk omschreven mandaten, ervaring en vergelijkbare voordelen van VN-organisaties en daarmee verbonden operationele, technische en normatieve programma’s. Onderwijs, wetenschappen, cultuur, informatie en communicatie hebben de kracht in zich om de nodige hervormingen voor duurzame ontwikkeling en een groene samenleving op gang te brengen en te ondersteunen. In die zin engageert UNESCO zich voor een op mensenrechten gebaseerd ontwikkelingsmodel, met name op nationaal niveau. Zij zal deze domeinen blijven inschrijven op de agenda voor inclusieve, duurzame ontwikkeling – voor Rio+20 en voor daarna. In deze brochure vindt u concrete voorbeelden van UNESCO’s inzet op globaal, regionaal en nationaal niveau om dit doel te bereiken. Onderwijs met het oog op een duurzame toekomst © UNESCO/ D. Willetts Onderwijs is een pijler van duurzame ontwikkeling. De kennis en vaardigheden die vandaag worden verworven, geven vorm aan de samenleving van morgen. V oor het bereiken van duurzame ontwikkeling zijn technologische oplossingen, politieke maatregelen en financiële instrumenten alleen niet genoeg. Het vereist ook een andere manier van denken en handelen, een omschakeling naar een duurzame manier van leven en een duurzaam consumptie- en productiepatroon. Enkel onderwijs en opleiding op alle niveaus en in alle sociale contexten kunnen deze belangrijke verandering teweegbrengen. Onderwijs is immers een belangrijke hefboom voor veranderingen die bijdragen aan armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling, rechtvaardigheid en inclusie. Het is tegelijk een middel om een eerlijker verdeling van sociale, economische, politieke en culturele voordelen te realiseren. Het verschaft alle mensen van alle leeftijden de nodige 14 kennis, vaardigheden en zelfvertrouwen om vorm te kunnen geven aan een betere toekomst. Onderwijs is een pijler van duurzame ontwikkeling. De kennis en vaardigheden die vandaag worden verworven, geven vorm aan de samenleving van morgen. Al meer dan 60 jaar promoot UNESCO Onderwijs voor allen (Education for All of EFA) als een basisrecht, onder meer door werk te maken van kwaliteitsvol onderwijs en door vernieuwing en politieke dialoog te stimuleren. UNESCO coördineert alle globale EFA-inspanningen en is het leidende agentschap voor het VN-decennium voor alfabetisering (2003-2012) en voor het VN-decennium voor educatie voor duurzame ontwikkeling (2005-2014). In een groene samenleving is onderwijs gebaseerd op waarden als vrede, non-discriminatie, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, geweldloosheid, verdraagzaamheid en respect voor de menselijke waardigheid. Kwaliteitsvol 15 India, 2005 Mannelijk Vrouwelijk Oekraïne • 52 miljoen extra kinderen hebben zich ingeschreven op een lagere school van 1999 tot 2008. In Zuid- en West-Azië is het aantal kinderen dat niet naar school ging, in die periode gehalveerd. In Afrika ten zuiden van de Sahara, werd een derde meer kinderen ingeschreven in het lager onderwijs, ondanks een enorme toename van het aantal kinderen in die leeftijdscategorie. 12 Rijkste 20% Cuba Toch werken uitsluiting en ongelijkheid – gelinkt aan rijkdom, geslacht, herkomst, taal, locatie en invaliditeit – die vooruitgang nog sterk tegen (zie de figuur hiernaast). Bolivië Met het recent gelanceerde Global Partnership for Girls’ and Women’s Education, bundelen UNESCO, Hillary Clinton (VS-minister van Buitenlandse Zaken) en Ban Ki-moon (secretaris-generaal van de VN), hun krachten om de uitval van meisjes bij de overgang van lager naar secundair onderwijs te verminderen en om alfabetiseringsprogramma’s voor vrouwen in Afrika en Azië te ondersteunen. Indonesië 8 Het aantal niet-schoolgaande kinderen daalt te traag. Tijdens het schooljaar 20082009 waren er wereldwijd nog 67 miljoen kinderen die geen onderwijs genoten.4 Honduras India Kameroen 6 Geschat aantal niet-schoolgaande kinderen tot 2015 5 Bangladesh Bihar, arm + mannelijk Armste 20% 4 • In gebieden waar de grootste genderongelijkheid heerste aan het begin van het decennium, is de gelijkheid tussen het aantal ingeschreven meisjes en jongens aanzienlijk verhoogd. Stad Platteland 10 Gemiddeld aantal jaren onderwijs De doelstellingen van Onderwijs voor allen die in 2000 in Dakar werden goedgekeurd door 164 regeringen, streven naar onderwijs voor iedereen tegen 2015. Als leidend agentschap voor EFA stimuleert UNESCO politieke dialoog en bevordert zij de werving van fondsen om het politiek engagement voor EFA te ondersteunen en de vooropgestelde doelen tegen 2015 te kunnen bereiken. Recent geboekte vooruitgang op dat vlak omvat o.a. het volgende1: © UNESCO/Ania Freindorf 14 120 Stad Platteland Tsjaad Bihar 2 Bihar, arm + vrouwelijk Centraal-Afrikaanse Republiek 0 105 miljoen 100 Rest van de wereld 80 60 72 miljoen Zuid- en West-Azië 39 miljoen 56 miljoen 40 20 8 miljoen Afrika ten zuiden van de Sahara 45 miljoen 23 miljoen De laatste beschikbare cijfers van het gemiddeld aantal jaren onderwijs, genoten 0 tussen 17 en 22 jaar, bepaald door rijkdom, geslacht, locatie en andere oorzaken 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 van uitsluiting. Het grootste verschil ter wereld tussen rijk en arm op het vlak van onderwijs, vinden we in India – en dat wordt nog versterkt door de ongelijkheid per locatie en geslacht. Terwijl de rijkste 20% van de bevolking gemiddeld meer dan elf jaar onderwijs geniet, gaan de armsten gemiddeld maar vier jaar naar school, wat hen net boven de ‘onderwijsarmoedegrens’ plaatst. Arme vrouwen en meisjes op het platteland zitten daar zelfs onder; met een gemiddelde onderwijsloopbaan van drie jaar zitten ze ongeveer op het nationale gemiddelde van Tsjaad. In Bihar volgen arme plattelandsvrouwen in de leeftijd van 17 tot 22 gemiddeld nog geen twee jaar © UNESCO/Ministerie van ONderwijs, Colombia Meisjes worden hierdoor relatief zwaarder getroffen. Tot nu toe zijn 69 landen er nog niet in geslaagd om gendergelijkheid bij de inschrijving in lagere scholen te realiseren, en in 26 landen zijn er in totaal nog 3,6 miljoen meisjes die niet naar de lagere school gaan3. Boomdiagram: de onderwijsongelijkheid Niet-schoolgaande kinderen (in miljoenen) onderwijs moet uitgaan van een op mensenrechten gebaseerde benadering, zodat mensenrechten worden gerespecteerd in het hele onderwijssysteem en in alle leeromgevingen. In een groene samenleving moet onderwijs gebaseerd zijn op waarden als vrede, non-discriminatie, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, geweldloosheid, verdraagzaamheid en respect voor de menselijke waardigheid. Kwaliteitsvol onderwijs moet uitgaan van een op mensenrechten gebaseerde benadering, zodat mensenrechten worden gerespecteerd in het hele onderwijssysteem en in alle leeromgevingen. De toegang tot universeel kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen moet worden verzekerd, met speciale aandacht voor meisjes en vrouwen. Om de overgebleven uitdagingen adequaat aan te kunnen pakken, moet er een internationaal kader worden ontwikkeld dat de promotie van basisonderwijs ondersteund, ook na de streefdatum voor de MDG- en EFA-doelstellingen in 2015. onderwijs. 2 1 16 Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2011. 2 Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2010. 3 4 5 Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2011. UNESCO Instituut voor Statistiek, 2011. Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2011. 17 De voornaamste doelstelling van het VN-decennium voor educatie voor duurzame ontwikkeling (DESD, 2005-2014) is de integratie van dit fundamentele onderwijsconcept op alle niveaus en in alle vormen van onderwijs en opleiding. Als het leidende agentschap voor DESD, en met de nodige expertise over de grenzen van sectoren en disciplines heen, ondersteunt UNESCO haar lidstaten bij de integratie van ESD in hun nationale ontwikkelingsplannen en curricula, met extra nadruk op klimaatverandering, biodiversiteit en preventie van rampen. Het nationale plan op middellange en lange termijn voor de hervorming van het onderwijs voor ontwikkeling (2010-2020), bijvoorbeeld, is China’s eerste strategische document over onderwijsontwikkeling dat duidelijk focust op ESD. In 2008 meldden 79 van de 97 landen die reageerden op de doorlichtings- en evaluatievragenlijst over ESD van UNESCO, dat zij al een nationaal ESD-coördinatieorgaan hebben. Deze nationale organen zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de invoering van ESD op nationaal niveau, vaak in samenwerking met andere betrokken partners. In deze laatste jaren van het DESD is het van groot belang voor UNESCO, haar lidstaten en andere betrokkenen om ervoor te zorgen dat de bevordering van ESD ook na 2014 wordt voortgezet. De grote conferentie die aan het einde van dit decennium zal worden georganiseerd door UNESCO en de Japanse regering in 2014, zal op dat vlak een belangrijke mijlpaal zijn. De ESD-lens van UNESCO vormt de basis voor beleidsmakers, organisatoren en mensen in de praktijk om ESD te integreren in het nationaal beleid en de curricula. Deze ‘lens’ bevat allerlei beoordelingsinstrumenten die door verschillende betrokkenen kunnen worden gebruikt tijdens het onderwijsplannings- en implementatieproces. Beoordelingsinstrumenten voor planning en contextualisering Alle belanghebbenden en onderwijsbeleidsmakers Beoordelingsinstrumenten 1 & 2 Beoordelingsinstrumenten voor nationaal onderwijsbeleid Beoordelingsinstrumenten 3, 4 & 5 Beoordelingsinstrumenten voor de resultaten van kwaliteitsonderwijs Alle belanghebbenden, makers en/of uitvoerders van het onderwijsbeleid Beoordelingsinstrumenten 6 & 7 Beoordelingsinstrumenten voor de praktijk Beoordelingsinstrumenten 8, 9, 10, 11, 12 & 13 ESD en de opleiding van leerkrachten in het Andesgebied Na evaluatie van de behoeften op het vlak van ESD en opleiding van leerkrachten in Bolivië, Colombia, Ecuador, Peru en Venezuela, en de voorstelling van een set indicatoren voor de integratie van ESD in opleidingsprogramma’s voor leerkrachten, organiseerde UNESCO het eerste Andes Forum over ESD en de opleiding van leerkrachten in mei 2011. Een belangrijk resultaat van dit forum was de oprichting van een Andes Netwerk voor leerkrachtenopleiding en ESD dat zal dienen als een plaats voor uitwisseling tussen ESD-experts, ministeries van Onderwijs en opleidingsprogramma’s voor leerkrachten. Bovendien bestaat er ondertussen ook een online onderzoekscentrum voor ESD en leerkrachtenopleiding: www.formadoreds.org Jonge consumenten de weg (laten) wijzen Een van de grootste uitdagingen op het vlak van duurzame ontwikkeling is de noodzaak van verantwoord(elijk) consumptiegedrag. En aangezien er meer dan 1218 miljoen mensen op dit moment tussen 15 en 24 jaar zijn6, kunnen jongeren die duurzame consumptiegewoonten aanleren, een zeer belangrijke rol spelen bij het veranderen van verspillende levensstijlen. UNEP en UNESCO lanceerden daarom gezamenlijk het initiatief jonger&wijzer (YouthXchange of YXC) ter bevordering van een alternatieve houding en verantwoorde levensstijl die leiden tot duurzame consumptiepatronen. YXC ondersteunt de verwerving en uitwisseling van kennis via workshops en gezamenlijke projecten met jongeren uit verschillende landen en culturen. De YXC-brochure is verkrijgbaar in 25 talen, waaronder in het Nederlands ( jonger&wijzer, de gids voor verantwoord verbruiken). Op lokaal niveau wordt de uitvoering van dit initiatief gedragen door een uitgebreid netwerk van toegewijde partners. www.youthexchange.net © UNESCO/ASPnet/M. Bobi © UNESCO/ Ministerie van Onderwijs, Colombia Educatie voor duurzame ontwikkeling (Education for Sustainable Development of ESD) is onderwijs voor de toekomst, voor iedereen en overal. ESD maakt het mogelijk voor iedereen om waarden, competenties, vaardigheden en kennis te verwerven die nodig zijn voor een duurzame toekomst. Het is essentieel om een succesvolle overgang naar een groene economie en samenleving te garanderen. Hiervoor is een heroriëntatie noodzakelijk van het huidige formele en niet-formele onderwijs op alle niveaus: daarbij moeten thema’s in verband met duurzame ontwikkeling ruimschoots aan bod komen en moeten lerenden leren om kritisch te denken. ESD vormt op die manier actieve en ecologisch ingestelde burgers en consumenten die bereid zijn de complexe uitdagingen op lokaal niveau en op wereldniveau, zoals klimaatverandering, het hoofd te bieden. En zoals ook al tijdens de UNESCO wereldconferentie over ESD in 2009 in Bonn (Duitsland) werd geconcludeerd: ESD is een cruciaal onderdeel in het streven naar kwaliteitsvol onderwijs. Een YXChandleiding over groene vaardigheden en levensstijlen is in de maak. Onderwijs voor duurzame ontwikkeling (ESD) is onderwijs voor de toekomst, voor iedereen en overal. 6 18 VN-departement van Economische en Sociale Zaken, afdeling Bevolking, World Population Prospects, The 2008 revision, New York, VN, 2009. 19 ■■ TVET: Groene jobs voor iedereen Het UNESCO Associated Schools Project Network (ASPnet) in actie voor ESD UNESCO’s Associated Schools Project Network (ASPnet) is een globaal netwerk dat meer dan 9000 onderwijsinstellingen in 180 landen verenigt. ASPnet speelt een belangrijke rol bij het testen, ontwikkelen en invoeren van ESD-methodes en het uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden. Voorbeelden van regionale initiatieven zijn de Baltic Sea and Blue Danube River Projects (milieu- en intercultureel onderwijs), het Sandwatch Project (bescherming van kustgebieden), en het Great Volga River Route Project (werelderfgoededucatie en ESD). Voor de overgang naar een groene economie zijn er goed opgeleide professionals nodig die werk kunnen maken van de belangrijkste sociale en economische hervormingen. Technisch en beroepsonderwijs en training (technical and vocational education and training of TVET) helpen lerenden om vaardigheden, kennis en attitudes te verwerven die ze nodig hebben op de arbeidsmarkt en voor de uitbouw van een professionele loopbaan. meer groene industrieën en groene werkgelegenheid. Denken we maar aan ecotoerisme, milieuadviesdiensten, duurzame gemeenschapsontwikkeling, ecodesign, recycling, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen, afvalwaterzuivering en hergebruik. Al deze opkomende sectoren hebben mensen nodig met kennis van – en een hart voor – duurzaamheid én de vereiste technische kennis. Laaggeschoolde mensen hebben meer kans om werkloos te worden7 University Twinning and Networking Programme (UNITWIN) voor duurzame ontwikkeling Om onderzoek, opleidingen en ontwikkelingsprogramma’s rond duurzame ontwikkeling vooruit te helpen, bouwt UNESCO universiteitsnetwerken uit en moedigt zij universiteiten aan om samen te werken en kennis uit te wisselen over de grenzen heen via haar University Twinning and Networking Programme (UNITWIN). In het UNESCO-UNU Netwerk voor wereldeconomie en duurzame ontwikkeling onder leiding van het Colegio do Brasil in Rio de Janeiro, bijvoorbeeld, zijn meer dan 60 instellingen voor hoger onderwijs van over de hele wereld betrokken bij de ontwikkeling van systematisch onderzoek naar het globaliseringsproces en het verband met regionale en nationale situaties. UNESCO zorgde – in samenwerking met internationale overheids- en privépartners – voor het uitwerken, testen en verspreiden van een multimedia-groenpakket rond thema’s in verband met milieubescherming en duurzame ontwikkeling, bestemd voor leerkrachten secundair onderwijs in Kazachstan, Tadzjikistan en Kirgistan. Er werd een opleiding voorzien voor leerkrachten van de geselecteerde proefprojectscholen en ondertussen wordt het multimediamateriaal op regelmatige basis geleverd aan scholen. TVET is ook een belangrijk aspect van de armoedebestrijdingsstrategie. Vaardigheden voor ondernemerschap voor TVET-afgestudeerden verhogen de kansen op het verwerven van een inkomen doordat ze gestimuleerd worden zelf een bedrijfje op te richten of als zelfstandige aan de slag te gaan, direct of indirect gelinkt aan een groene economie. Het derde internationale TVET-congres (TIC-TVET), dat zal plaatsvinden in Shanghai in 2012, wil een uniek globaal platform aanbieden voor kennisuitwisseling, reflectie en discussie over het veranderende TVET-landschap en de bredere vaardigheidsontwikkelingssystemen. Tijdens de discussies zullen vragen worden aangekaart als: Welke rol kunnen de verschillende vormen van TVET spelen om bij te dragen aan lokale en nationale en bedrijfssystemen voor vernieuwing en duurzame ontwikkeling? Welke rol kan TVET spelen op het vlak van klimaatverandering en andere uitdagingen op het vlak van milieu, en hoe kan TVET individuen en gemeenschappen helpen zich hieraan aan te passen? Wat zijn de implicaties voor de TVET-voorzieningen? Het toenemende belang van duurzaamheid heeft grote gevolgen voor de industrie en de zakenwereld. Veel bedrijven communiceren tegenwoordig over hun sociale en ecologische verdiensten. Er ontstaan steeds 20 Verhouding verschillen © UNESCO Almaty GREEN PACK Training Workshop, Bishkek, Kirgistan © UNESCO/Livia Saldari 4 TVET levert aangepaste en vernieuwende oplossingen voor de verschillende vraagstukken op het vlak van duurzame ontwikkeling. Het voorziet de juiste vaardigheden die nodig zijn voor groene jobs en voor de aanpassing aan de klimaatverandering. 3 2 1 0 Italië Norwegen Canada VS Zwitserland Noot: De figuur laat de verhouding zien tussen mensen die tussen niveau 1-2 en niveau 3-5 scoren m.b.t. de waarschijnlijkheid dat ze respectievelijk meer dan 6 maanden of 12 maanden werkloos zullen zijn. Bijvoorbeeld, in Italië heeft iemand die scoorde op niveau 1 of 2 wel 3,5 keer meer kans op inactiviteit in vergelijking met iemand die scoorde op niveau 3 of hoger. Technisch en beroepsonderwijs en training helpen lerenden om vaardigheden, kennis en attitudes te verwerven die ze nodig hebben op de arbeidsmarkt en voor de uitbouw van een professionele loopbaan. 7 UNESCO Global Monitoring Report 2011, gebaseerd op statistieken van Canada en de OESO (2005). 21 TVET kan de competitiviteit van de groene sector verhogen door bedrijven goede werkkrachten te leveren die over de benodigde kennis en vaardigheden beschikken. TVET kan de competitiviteit van de groene sector verhogen door bedrijven goede werkkrachten te leveren die over de benodigde kennis en vaardigheden beschikken. Dat betekent wel een heroriëntering van het technisch en beroepsonderwijs om hun studenten voor te kunnen bereiden op een groene economie. UNESCO werkt aan een internationale evaluatie van vaardigheidstrainingen en -opleidingen voor groene ontwikkeling die het beleid in kaart brengt en instrumenten aanreikt voor curricula en de opleiding van leerkrachten op het vlak van groene vaardigheden. De Organisatie is op dit moment bezig met de ontwikkeling van internationale richtlijnen voor groene vaardigheden. Werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting zijn ongetwijfeld de meest schrijnende gevolgen van een ontwikkelingsbeleid voor technisch en beroepsonderwijs dat niet beantwoordt aan de sociaaleconomische noden. TVETipedia.org is een onlineportaal voor de uitwisseling van informatie over technisch en beroepsonderwijs en opleidingen (TVET) en werd ontwikkeld door UNESCO’s Internationale Centrum voor Technisch en Beroepsonderwijs en Opleidingen (UNEVOC). Hier is algemene informatie te vinden over TVET, goede praktijkvoorbeelden en TVET-projecten. Werken aan een groene kennis en vaardigheden in de sector water en sanitair © UNESCO/ Workshop in TVET water and sanitation skills ■■ Levenslang leren voor de toekomst van onze planeet Levenslang leren is essentieel om mensen van alle leeftijden te kunnen uitrusten met de nodige kennis, vaardigheden en attitudes zodat ze actief kunnen deelnemen aan een groene samenleving. Het stimuleren van geletterdheid blijft een enorme uitdaging: in 2011 waren er nog ongeveer 793 miljoen volwassenen (van 15 jaar of ouder) analfabeet, waarvan twee derde vrouwen. 8 Een op de zes volwassenen ter wereld krijgt dus geen kans op onderwijs en kan daardoor ook geen gebruikmaken van diensten waarvoor men moet kunnen lezen en/of schrijven, zoals gezondheidszorg, administratie, banken, internet, enz. De vrije toegang tot informatie wordt hierdoor ernstig beperkt – wat een groot struikelblok betekent voor de creatie van een groene samenleving. Om deze wereldwijde uitdaging aan te gaan, ondersteunt UNESCO acties op internationaal, regionaal en nationaal niveau binnen het overkoepelende raamwerk van het VNdecennium voor alfabetisering (2003-2012). UNESCO’s werk voor alfabetisering omvat o.a. het opstellen van richtlijnen en criteria, het verspreiden van goede praktijkvoorbeelden en het adviseren en ondersteunen van beleid en programma’s. Het UNESCO Instituut voor Levenslang Leren: Veel landen hebben een schreeuwend tekort aan kennis en vaardigheden in de sector water en sanitair. Om dit te verhelpen, stimuleert UNESCOUNEVOC de Zuid-Zuid- en de NoordZuid-samenwerking met de bedoeling: TVET te heroriënteren in de richting van ESD; vernieuwende en toegepaste technologieën te verwerken in de watersector voor TVET; beleidsrichtlijnen en strategieën te formuleren voor nationale capaciteitsopbouw in de heroriëntering naar groene TVET en ESD op het vlak van water. • pleit voor alfabetisering, non-formeel onderwijs, volwassenenonderwijs en levenslang leren; Het alfabetiseringsproject The Literacy Initiative for Empowerment (LIFE) is een tienjarig (2006-2015) strategische raamwerk dat wordt gecoördineerd door het UNESCO Instituut voor Levenslang Leren (UIL) in Hamburg, Duitsland, waarbij belangrijke partners hun krachten bundelen voor alfabetiseringsprojecten in 35 landen waar analfabetisme een groot probleem is. Het Indonesische ministerie van Onderwijs is bijvoorbeeld via LIFE bezig om het aantal geletterden te vergroten en om hen de nodige kennis en vaardigheden bij te brengen op economisch, sociaal en ecologisch vlak in het kader van ESD. Er worden verschillende alfabetiseringsprogramma’s uitgevoerd, met de focus op 142 districten waar de graad van analfabetisme meer dan 5% bedraagt, en met speciale aandacht voor vrouwen en inheemse bevolkingsgroepen. • leidt actie- en beleidsgericht onderzoek; • geeft technische ondersteuning aan lidstaten bij het formuleren van hun alfabetiseringsbeleid en het uitwerken van non-formeel onderwijs, volwassenenonderwijs en levenslang leren; • bouwt partnerschappen en netwerken uit van beleidsmakers, experts en mensen uit de praktijk. 8 22 © UNESCO/ Sake Rijpkema Werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting zijn ongetwijfeld de meest schrijnende gevolgen van een ontwikkelingsbeleid voor technisch en beroepsonderwijs dat niet beantwoordt aan de sociaaleconomische noden. UNESCO Instituut voor Statistiek, 2011. 23 WIST JE DAT? ▶▶ Om alle kinderen ter wereld lager onderwijs aan te kunnen bieden tegen 2015, zijn er nog 1,9 miljoen extra leerkrachten nodig, waarvan meer dan de helft in Afrika ten zuiden van de Sahara.10 ▶▶ De kwaliteit van het onderwijs is in veel landen nog bedroevend slecht. Miljoenen kinderen verlaten de lagere school met zeer beperkte lees-, schrijf- en rekenvaardigheden.12 ▶▶ Veel kinderen gaan van school voor het einde van de lagere school. In Afrika ten zuiden van de Sahara alleen al verlaten elk jaar 10 miljoen kinderen vroegtijdig de lagere school.13 Een groene maatschappij is ook een kennismaatschappij. Om de opkomende en snel evoluerende milieuvraagstukken te identificeren, moet een groene samenleving in staat zijn om tot vernieuwende oplossingen te komen, nieuwe kennis te genereren en reële veranderingen tot stand te brengen. © UNESCO/ GMR Akash © COWFA, Malawi Het Women Land Rights Project helpt arme vrouwen in Malawi bij de aankoop van grond en stimuleert hun economische onafhankelijkheid en voedselvoorziening. Door te leren lezen en schrijven en deel te nemen aan informatiesessies leren deze vrouwen om discriminatie het hoofd te bieden en zelfvertrouwen op te bouwen om de machtsverhoudingen in verband met grond(bezit) te veranderen. De Coalition of Women Farmers in Malawi ontving de eervolle vermelding voor de UNESCO Confuciusprijs voor geletterdheid in 2010.9 In een groene samenleving moet de wetenschap voor 100% worden ingezet, met name natuur- en sociale wetenschappen, technologie en de ontwikkeling van innovatievermogen, ook in universiteiten en onderzoekscentra. Een groene samenleving is een gezonde samenleving. Het globale initiatief rond onderwijs en hiv en aids (EDUCAIDS) is een UNAIDSinitiatief onder leiding van UNESCO. EDUCAIDS ondersteunt landen bij de mobilisering van hun onderwijs om doeltreffende antwoorden te formuleren voor het aids-hiv-vraagstuk. De twee voornaamste doelstellingen van dit initiatief zijn de preventie van (de verspreiding van) hiv via het onderwijs en de bescherming van onderwijssystemen tegen de effecten van de epidemie. 9 24 © Niamh Burke ▶▶ Elk bijkomend jaar onderwijs verhoogt de individuele inkomsten met 10%; het maakt mannen en vrouwen mondiger en tilt hen uit de armoede.11 Geletterdheid, land en vrouwenrechten 9 Mobilisering van de wetenschap voor een groen (r)evolutie UNESCO, The power of women’s literacy, 2010. Wetenschappelijke onderbouwing en ethische principes moeten worden ingezet voor gedragsverandering, beleidsacties en besluitvorming ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling. Bij mobilisering van de wetenschap gaat het eveneens om het creëren en openstellen van groene jobs. 10 11 12 13 Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2011. Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2010. Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2011. Ibid. De beschikbaarheid van internationaal vergelijkende data en statistieken kan de onzekerheid rond grensoverschrijdende uitdagingen op het vlak van duurzame ontwikkeling, o.a. in verband met zuiver drinkwater en schone lucht, verminderen. Via haar specifieke internationale programma’s en structuren verspreidt UNESCO relevante, bruikbare en betrouwbare wetenschappelijke informatie, data en statistieken over domeinen als zeeën en zoetwater, biodiversiteit en ecosystemen, wetenschap en technologie ten voordele van haar lidstaten. In een groene samenleving moet de wetenschap voor 100 % worden ingezet, met name natuur- en sociale wetenschappen, technologie en de ontwikkeling van innovatievermogen, ook in universiteiten en onderzoekscentra. 25 © UNESCO. De Albanese nationale strategie voor STI 2009-2015 werd uitgewerkt met de steun van UNESCO binnen het kader van ‘One UN’. Deze strategie voorziet onder andere de ontwikkeling van een nationaal technologieprogramma voor de uitwerking van toegepaste-wetenschapsactiviteiten met een sociale en economische impact. Wetenschapsbeleid is een structureel, transversaal beleid dat de basis vormt voor mensgerichte ontwikkeling. 4,8% 5,0% 0,2% 0,2% 0,1% Egypte Arabische landen (Azië) 0,3% Afrika t.z.v. Sahara Azië - CIS* 0,4% Afrika 0,3% 0,4% 0,4% Azië - andere landen India Zuid-Afrika 0,0% China 0,5% Mexico 0,5% Argentinië 0,8% 0,6% 1,1% Europa - CIS* LAC* 1,1% Brazilië 1,0% 0,9% 1,2% 1,1% Asië Europa - CEO* 1,6% Europa Russische Federatie 1,6% Wereld 1,5% 1,4% 1,8% 1,7% Europese Unie 1,8% 1,8% Azië - NIE* 1,9% Oceanië 2,0% Groot-Brittanië 2,1% 2,0% Frankrijk 2,5% Amerika 2,6% 2,5% Duitsland 3,0% Noord-Amerika 3,5% 2,7% 4,0% Verenigde Staten 3,4% 4,5% Arabische landen (Afrika) Wetenschapsbeleid is een structureel, transversaal beleid dat de basis vormt voor mensgerichte ontwikkeling. UNESCO ondersteunt haar lidstaten bij het formuleren van hun STI-beleid, -strategieën en -plannen, en bij het hervormen van hun wetenschaps- en onderzoekssystemen. Zij doet dit door middel van het aanreiken van richtlijnen en methodologieën, het geven technisch advies en begeleiding bij de formulering, invoering en opvolging van het STI-beleid, en het evalueren van beleid en plannen met betrekking tot nationale wetenschappelijke en technologische activiteiten. UNESCO organiseerde, in samenwerking met haar Instituut voor Statistiek (UIS) en de Afrikaanse Unie (AU), vier subregionale opleidingssessies over de formulering van STIbeleid en het gebruik van indicatoren en statistieken voor wetenschap en technologie in gefundeerde beleidsvorming (tot nu toe hebben er al 250 beleidsmakers zo’n opleiding gevolgd). Deze workshops zijn erop gericht het aantal landen in Afrika dat regelmatig wetenschappelijk en technologische indicatoren en statistieken verzameld, te vergroten, en het gebruik van gefundeerde data voor beleidsvorming te promoten. Welke regio’s spenderen het meest aan onderzoek en ontwikkeling? Israël Wetenschap, technologie en innovatie (science, technology and innovation of STI) krijgen steeds vaker te maken met globale uitdagingen. Dit opent perspectieven voor nieuwe vormen van bestuur en besluitvorming in verband met wetenschap en technologie. UNESCO erkent bijvoorbeeld de noodzaak van een meer inclusieve dialoog tussen wetenschap, beleid en samenleving, en zij ondersteunt dan ook interparlementaire fora op regionaal en globaal niveau over STI voor ontwikkeling, waar wetenschappers en beleidsmakers samenkomen om te discussiëren over belangrijke STI-issues. UNESCO werkt samen met meer dan 20 Afrikaanse landen die ondersteuning hebben gevraagd bij het opnieuw bekijken en formuleren van hun nationale STI-beleid – één van haar inspanningen om de invoering van Afrika’s geconsolideerde actieplan voor wetenschap en technologie te ondersteunen. Regeringen hebben de volle zeggenschap over het proces en zijn verantwoordelijk voor de integratie van de aanbevelingen en het herziene beleid in de nationale ontwikkelingsstrategieën van hun land, met de gepaste opvolgings- en evaluatiemechanismen. Japan ■■ Aanpassing van het beleid rond wetenschap, technologie en innovatie om de uitdagingen van duurzame ontwikkeling aan te gaan Bruto binnenlandse uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling als een percentage van het BBP per belangrijkste regio’s / landen, 2007 of het laatst beschikbare jaar.14 *NIE: new industrialised economies of nieuw geïndustrialiseerde economieën / CEO: Central, Eastern and Other Europe of Europa zonder EU-lidstaten en CIS / CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen / LAC: Latijns-Amerika en de Caraïben UNESCO lanceert een nieuw evaluatie-instrument voor wetenschap, technologie en innovatie, het Science, Technology and Innovation Global Assessment Programme (STIGAP). STIGAP begeleidt, analyseert en identificeert bestaande indicatoren en rapporteringssystemen om de ontwikkeling van STI in kaart te brengen in de vorm van een globale evaluatie met een directe link naar UNESCO’s missie: wetenschap voor vrede, duurzame ontwikkeling en inclusie. 14 Vernieuwing met het oog op duurzame ontwikkeling heeft het vermogen economische groei te bevorderen, groene jobs te creëren, sociale ontwikkeling te stimuleren en tegelijkertijd bij te dragen aan de bescherming van het milieu. Duurzame oplossingen – op globaal, regionaal en nationaal niveau – vereisen creativiteit, vooruitgang in wetenschappelijke kennis, ontdekkingen en vernieuwing. In dat kader kunnen wetenschaps- en technologieparken, nauw verbonden met universiteiten, een sterke motor vormen voor vernieuwing en groene economische groei. Vernieuwing met het oog op duurzame ontwikkeling heeft het vermogen economische groei te bevorderen, groene jobs te creëren, sociale ontwikkeling te stimuleren en tegelijkertijd bij te dragen aan de bescherming van het milieu. UNESCO bevordert actief de interactie tussen wetenschap, technologie, innovatie en economische ontwikkeling via haar programma University-Industry Science Partnership (UNISPAR). Dit programma focust op capaciteitsopbouw en technische ondersteuning bij het beheer van wetenschaps- en technologieparken en promoot sterkere samenwerkingsverbanden en linken tussen universiteiten en de industrie ter bevordering van innovatie en kennisoverdracht. 14 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2010. 26 27 Totaalaantal inschrijvingen in het tertiair onderwijs (in%), per regio, 1999 en 2008 Totaal inschrijvingen tertiair onderwijs (in %) 80 N.-Amerika/W.-Europa 70 Tertiaire onderwijssystemen spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van kennisintensieve vaardigheden en innovatie die op hun beurt een voorwaarde vormen voor toekomstige productiviteit, werkgelegenheid en competitiviteit in een geglobaliseerde wereld. 50 40 Latijns-Amerika/Caraïben 30 Oost-Azië en Stille Zuidzee Centraal-Azië Arabische landen 20 Zuid- en West-Azië 10 Afrika t.z.v. de Sahara 0 1999 2008 De regionale verschillen met betrekking tot inschrijvingen in het tertiair onderwijs worden steeds groter. Deze verschillen zullen onvermijdelijk de toch al zo diepe kloof tussen arme en rijke landen nog vergroten.15 140,000 120,000 114,062 118,413 100,000 Centraal/Oost-Europa 60 Productie in de sociale wetenschappen (SW) per regio.16 Bij de overgang naar een groene samenleving en een groene economie maken wetenschap, technologie en innovatie (STI) deel uit van de ‘zachte kracht’ die landen nodig hebben in hun streven naar duurzame ontwikkeling en een betere positie in de wereld. Bestaande institutionele raamwerken voor STI moeten worden verbeterd en versterkt – op nationaal, regionaal en internationaal niveau – om de uitdagingen van duurzame ontwikkeling, sociale inclusie en sociale duurzaamheid het hoofd te kunnen bieden. 86,282 80,000 54,469 60,000 40,000 12,891 20,203 20,000 0 7,809 10,723 Noord-Amerika Europa Azië Artikelen in SW 1988–1997 Oceanië 2,178 3,790 Latijns-Amerika Het UNESCO Science Report 2010 legt de nadruk op de toenemende aandacht voor duurzaamheid en groene technologie over de hele wereld. Het STI-beleid van landen geeft steeds vaker blijk van bezorgdheid over de klimaatverandering. Zo is in Cuba het voorbereid zijn op en het beperken van de impact van rampen een van de prioriteiten in het domein van onderzoek en ontwikkeling, vooruitlopend op de steeds krachtiger orkanen, perioden van droogte, het verbleken van koraalriffen en overstromingen. © L’Oréal Afrika 2,962 2,826 CIS* *CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen Duurzaamheid en onderzoek naar schone energie zijn in veel van de grootste economieën een prioriteit geworden. China’s elfde vijfjarenplan (2006-2010) legt een verplichte verlaging op van het energieverbruik per BBP-eenheid met 20% en van de uitstoot van de meest vervuilende stoffen met 10%. 28 3,728 Artikelen in SW 1998–2007 Het UNESCO-rapport over wetenschap (2010) stelde deze trend vast, zelfs in delen van de wereld die over het algemeen niet veel investeren in STI, waaronder de Arabische regio en Afrika ten zuiden van de Sahara. Marokko begon bijvoorbeeld in 2010 met de bouw van een industriepark voor schone energie en Soedan opende zijn eerste biobrandstofinstallatie in 2009. 15 Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2011. 2,830 Bij de overgang naar een groene samenleving en een groene economie maken wetenschap, technologie en innovatie (STI) deel uit van de ‘zachte kracht’ die landen nodig hebben in hun streven naar duurzame ontwikkeling en een betere positie in de wereld. De prioriteit die wordt gegeven aan schone energie en klimaatonderzoek heeft ook gevolgen voor andere vormen van wetenschap en technologie, bijvoorbeeld op het vlak van de ruimte. Gedreven door de bezorgdheid over klimaatverandering en milieuvervuiling proberen veel landen hun grondgebied beter in de gaten te houden dan vroeger, bijvoorbeeld met behulp van satellieten. 16 UNESCO World Social Sciences Report 2010. 29 Egypte Azië CIS* Arabische landen ((Azië) Argentinië Afrika t.z.v. de Sahara – andere landen *NIE: new industrialised economies of nieuw geïndustrialiseerde economieën / LAC: Latijns-Amerika en de Caraïben CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen / CEO: Central, Eastern and Other Europe of Europa zonder EU-lidstaten en CIS Arabische landen (Afrika) Mexico Zuid-Afrika Israël Afrika Azië – andere landen Brazilië Oceanië Europa CEO* Russische Federatie India Europa CIS* LAC* Japan Europese Unie Europa Azië Verenigde Staten Noord-Amerika 0% Amerika 5% Groot-Brittanië 10% Frankrijk 15% Duitsland 20% Azië NIE* 25% 2007 5,0% 8,9% 5,1% 6,3% 7,2% 6,3% 4,8% 3,7% 3,9% 3,4% 2,8% 3,0% 2,3% 2,4% 1,6% 2,2% 2,0% 2,0% 1,8% 1,9% 1,6% 1,8% 1,4% 1,6% 0,6% 0,9% 0,9% 0,9% 0,9% 0,8% 0,5% 0,5% 0,3% 0,4% 0,3% 0,3% 0,1% 0,2% 0,2% 0,2% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 30% China 35% 13,7% 12,9% 40% 2002 40,5% 37,9% 37,7% 34,9% 35,1% 32,6% 27,1% 32,2% 30,2% 27,4% 26,1% 23,1% 45% Waar bevinden deze onderzoekers zich? Human resources in onderzoek en ontwikkeling18 Zuid-Afrika Arabische landen (Azië) Mexico Argentinië Azië CIS* Afrika t.z.v. de Sahara – andere landen *CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen / NIE: new industrialised economies of nieuw geïndustrialiseerde economieën / LAC: Latijns-Amerika en de Caraïben CEO: Central, Eastern and Other Europe of Europa zonder EU-lidstaten en CIS Arabische landen (Afrika) Europa CEO* Brazilië Azië - andere landen Oceanië Afrika Indië Frankrijk LAC* Groot-Brittanië Duitsland Azië NIE* Russische Federatie Europa CIS* 0% Japan 5% China 10% Verenigde Staten 15% Europese Unie 20% Noord-Amerika 25% Amerika 30% Europa 35% 2007 35,5% 40,9% 32,2% 29,5% 28,0% 25,4% 25,1% 21,9% 20,6% 20,1% 23,1% 20,0% 13,9% 19,7% 11,1% 9,8% 10,0% 7,6% 8,5% 6,5% 5,1% 6,0% 4,6% 4,0% 3,4% 3,5% 2,9% 3,5% 3,2% 3,0% 2,3% 2,2% 2,2% 2,2% 2,0% 2,0% 1,6% 1,8% 1,2% 1,7% 1,6% 1,7% 1,4% 1,4% 0,5% 0,6% 0,7% 0,6% 0,4% 0,5% 0,5% 0,5% 0,4% 0,3% 0,2% 0,3% 40% 2002 Azië 45% De wereld heeft vandaag behoefte aan vastberaden, wetenschappelijk en technologisch gefundeerde, internationale acties om te strijden tegen armoede, pandemieën en dreigende rampen, en om wetenschappelijk onderwijs te stimuleren zodat iedere burger een zinvol leven kan leiden in een steeds meer op kennis gebaseerde samenleving. Duurzame ontwikkeling en de toekomst van onze planeet zijn afhankelijk van het vermogen samen te werken bij de verwerving, uitwisseling en toepassing van kennis om de levenskwaliteit van alle mensen op aarde te verbeteren, in harmonie met de natuur. Capaciteitsopbouw in basiswetenschappen en techniek in dienst van de samenleving, en gelijke toegang tot wetenschappelijk en technisch onderwijs voor mannen en vrouwen vormen wezenlijke onderdelen van een wetenschappelijk gefundeerd antwoord op de vele nationale, regionale en globale uitdagingen. UNESCO stimuleert capaciteitsopbouw in basiswetenschappen en techniek met als doel: de ontwikkeling van human resources te bevorderen; het onderwijs voor groene technologie (inclusief hernieuwbare energie en energie-efficiëntie) uit te breiden; de overdracht van wetenschappelijke kennis te verbeteren om de kenniskloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden te overbruggen. Dit wordt gerealiseerd via verschillende UNESCO-programma’s en netwerken in domeinen als basisen technische wetenschappen, ecologische en geologische wetenschappen, en wetenschappen in verband met water en zeeën. Enkele voorbeelden hiervan zijn UNESCO’s International Centre for Theoretical Physics (ICTP), het UNESCO-IHE Instituut voor Watereducatie, het uitgebreide netwerk van categorie-2-centra die werden opgericht onder auspiciën van UNESCO, en de meer dan 200 UNESCOleerstoelen. Groene technologie bij UNESCO: biotechnologie voor duurzame ontwikkeling. Biotechnologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossing van een aantal dringende issues die de hele wereld aanbelangen, bijvoorbeeld door te zorgen voor een veilig leefmilieu via methodologieën voor milieubehoud en -herstel, en door onderzoek te doen op het vlak van gezondheid, voedselproductie en voedselveiligheid. Dit alles is erg belangrijk om de gevolgen van klimaatverandering op het milieu te kunnen milderen, voor een duurzame voedselproductie en om het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe rampen en epidemieën. Via haar internationale programma voor basiswetenschappen (International Basic Sciences Programme of IBSP), maakt UNESCO werk van de institutionele capaciteit in ontwikkelingslanden om hoogstaand biotechnologisch onderzoek naar prioriteiten voor duurzame ontwikkeling te kunnen leiden en om groene chemie te stimuleren. “Onderwijs in en over chemie is erg belangrijk in het licht van de actuele uitdagingen als de globale klimaatverandering, het voorzien van duurzame bronnen van drinkwater, Biotechnologische toepassingen in voedsel en energie, India dankzij een door UNESCO-IBSP en het zorgen ondersteund onderzoeksproject met Indiase en Duitse onderzoekers. voor een gezond milieu voor het welzijn van alle mensen.” VN Resolutie over het Internationaal jaar van de chemie 2011 © Lothar Krienitz ■■ Capaciteitsopbouw in natuurwetenschappen en techniek om de toekomst van een groene samenleving veilig te stellen Wereldaandelen van uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de belangrijkste landen/regio’s, 2002 en 2007 (in%)17 17 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2010. 18 UNESCO Instituut voor Statistiek, schattingen voor 2010. 30 31 ©UNESCO/R. Sigamoney. ■■ Techniek: een nieuwe bron voor duurzame ontwikkeling Zuid-Afrikaanse leerlingen meten de pH van water met behulp van het UNESCO/ IUPAC-pakket voor het wereldwijde chemie-experiment tijdens het Big Splash project in Kaapstad in maart 2011. Dit pakket kan ook worden gebruikt voor het uitvoeren van UNESCO’s microwetenschapsexperimenten. Het wereldwijde chemie-experiment – Water: een chemische oplossing is een van de belangrijkste activiteiten in het kader van het VN Internationaal jaar van de chemie 2011 dat leerlingen wil laten kennismaken met onderzoek, dataverzameling en -validering in de chemie. De resultaten van de deelnemende leerlingen zijn online beschikbaar in een interactieve wereldwijde databank, die de waarde van internationale samenwerking in de wetenschap duidelijk maakt. Meer dan 470 scholen over de hele wereld schreven zich in en meer dan 10.000 leerlingen namen deel – en daarmee is dit chemie-experiment het grootste dat ooit werd georganiseerd. water.chemistry2011.org Techniek is cruciaal voor de ontwikkeling van groene technologische oplossingen voor de actuele vraagstukken in verband met duurzame ontwikkeling. Denken we maar aan watervoorziening en sanitair, afvalbeheer, recyclage, energie-efficiëntie en -besparing, hernieuwbare energie en de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering. Techniek is ook van belang voor de uitroeiing van armoede in de wereld, aangezien het dat deel van wetenschap, technologie en innovatie (STI) vertegenwoordigt waarin de onderzoeksresultaten worden vertaald in concrete producten en diensten die ten goede kunnen komen van de samenleving en werkgelegenheid voor jongeren kunnen scheppen. © UNESCO Tashkent 32 160.0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 140.0 Ad hoc Paradepaard Integratie SCV (~8 jaar) SCV (~12 jaar) Slechts enkele universiteiten reageerden op deze oproep tot actie SCV (~15 jaar) 20.0 0.0 Alle Mijnbouw Ruimtevaart Chemie Weg- en Electriciteit Elektronica Mechanica ingenieurs waterbouw & computer Technische specialisatie SCV (~20 jaar) 1997 2005-2009 2017 2027 Ondanks de historische trend om langzaam te transformeren in de richting van EESD, kampen universiteitsdepartementen met een ‘vertragingsdilemma’ waardoor de vernieuwing van bestaande programma’s en curricula geen gelijke tred houdt met de reglementen, markten en institutionele eisen die veranderen door de nieuwe uitdagingen van de 21ste eeuw. Om dit tekort weg te werken, promoot UNESCO technische capaciteitsopbouw, technisch onderwijs en technische toepassingen en innovatie voor armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en de mildering van en aanpassing aan klimaatverandering. UNESCO’s Engineering Initiative focust op technische toepassingen voor duurzame ontwikkeling en geeft prioriteit aan capaciteitsopbouw, vooral in Afrika. Dit initiatief richt zich onder meer op: 19 Engineering: Issues, Challenges and Opportunities for Development, UNESCO, Parijs, 2010. 20 Ibid. 21 Ibid., gebaseerd op data van Engineers Australia. 1987 Rapport Brundtland-commissie 2006 IPCC 4de evaluatierapport 1987 Wereldverklaring over onderwijs 2006 GB Stern Rapport 1992 Rio Wereldtop (Agenda 21) 2007 An Inconvenient Truth Als techniekafdelingen niet zijn overgestapt naar EESD tegen 2007, zijn ze waarschijnlijk niet levensvatbaar Bron: The Natural Edge Project • Het bevorderen van nieuwe Zuid-Zuid- en NoordZuid-Zuid-partnerschappen voor technische capaciteitsopbouw. • Het leveren van meer inspanningen om meer begrip en ondersteuning te krijgen voor techniek vanuit de bevolking, bijvoorbeeld door jonge mensen te interesseren voor deze sector, in het bijzonder meisjes en vrouwen. ■■ Aardwetenschappen voor duurzame ontwikkeling 80.0 40.0 SCV: snelle curriculumvernieuwing • Het vergroten van UNESCO’s focus op techniek in haar werk voor wetenschapsbeleid ten gunste van de lidstaten. 100.0 60.0 NCV: normale curriculumvernieuwing • Het stimuleren van techniek aan universiteiten, o.a. door de uitbreiding van de onderzoekscapaciteiten, de ondersteuning van curriculumvernieuwing en de verbetering van de interactie met de industrie. Overzicht van tekorten aan technische kwaliteiten in Australië. 21 120.0 Opties voor de vernieuwing van curricula gericht op technisch onderwijs voor duuzame ontwikkeling (engineering education for sustainable development of EESD)19 1987 Innovaties voor de verbetering van het milieu in het Aralmeerbekken. UNESCO werkt aan de verbetering van de economische efficiëntie en de ecologische duurzaamheid van de landbouwsector in Oezbekistan via een project in samenwerking met het Centrum voor ontwikkelingsonderzoek (ZEF) aan de Universiteit van Bonn, Duitsland. Tijdens Doctoraatsstudent dit project worden er duurzame oplossingen op het terrein ontwikkeld voor de regio rond het Aralmeer, met lokale en internationale partners. UNESCO zet zich ook in voor de promotie van waterbesparende technologieën en de introductie van marktgewassen met het oog op het herstel van de zouthoudende gronden in het Aralmeerbekken. Alleen al in Afrika ten zuiden van de Sahara zullen er naar schatting 2,5 miljoen nieuwe ingenieurs en technici nodig zijn als we de millenniumdoelstelling voor betere toegang tot zuiver drinkwater en sanitair in die regio willen bereiken.20 Het omschakelen naar een groene economie met een lage CO2-uitstoot en naar een duurzame productie en consumptie, vraagt heel wat investeringen. Bovendien vereist het de ontwikkeling van gespecialiseerde kwaliteiten in cruciale domeinen, zoals energie, voedselveiligheid, drinkwater en de zeeën. Veranderingen in het klimaat en van het leven op aarde hebben overal hun sporen nagelaten: afdrukken in ijs en stof, afzettingen op het land en in de zee, fossielen van planten en dieren… samen vormen ze als het ware een reusachtige aardwetenschappelijke databank. Aardwetenschappen kunnen ons dan ook helpen om de huidige veranderingen beter te begrijpen. UNESCO’s Internationaal Geologisch Correlatieprogramma (IGCP) promoot gezamenlijke projecten die ten goede komen aan de samenleving, capaciteitsopbouw, een betere kennis en de uitwisseling ervan tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Via het project Global Change: evidence from the Geologic Record helpt IGCP bij de verfijning van klimaatveranderingsmodellen door belangrijke informatie te leveren over het prehistorische klimaat, afkomstig van fossielen. Betere modellen zullen onze weerstand tegen klimaatverandering verhogen. Bovendien doen aardwetenschappers onderzoek om meer 33 Het door UNESCO ondersteunde Globaal Netwerk van Nationale Geoparken draagt bij tot een beter begrip van de evolutie en de rijkdommen van onze aarde bij beleidsmakers en bij het grote publiek via bezoeken aan de geoparken. Geoparken zijn geologisch belangrijke sites met goed uitgewerkte onderwijs-, onderzoeks- en managementplannen. Op dit moment zijn er 87 sites in 27 landen. Op vraag van de lidstaten wordt het netwerk uitgebreid naar Afrika. De parken stimuleren de ontwikkeling van een duurzame toeristische industrie in de lokale gemeenschappen. 34 Wetenschapsonderwijs en wetenschappelijke kennis geven meisjes en vrouwen meer kansen om deel te nemen aan het economische, sociale en politieke leven in hun gemeenschap. De onderzoekscapaciteit voor duurzame ontwikkeling vergroten: begeleiding van gletsjeronderzoek Onderzoek naar de omvang van gletsjers en de gevolgen hierop van klimaatverandering is een van de manieren om de verandering van het milieu te beoordelen. Om de capaciteit van onderzoekers in Centraal-Aziatische landen te versterken, hebben UNESCO, UNDP en het Nationaal Instituut voor Geografie jonge specialisten uit deze regio in 2011 een opleiding gegeven in Almaty over de methodes voor glaciologische controle die gebruikt worden om de parameters van de omvang van gletsjers te bepalen. •Wetenschappers de kans geven om de resultaten van hun onderzoek te verspreiden – ook als die ingaan tegen officiële standpunten op dat vlak – en ervoor zorgen dat, als zij dit doen, hun levensonderhoud en onderzoeksmogelijkheden niet in het gedrang komen. •De dialoog en uitwisseling bevorderen tussen de wereld van wetenschap en technologie, die van regeringsleiders en beleidsmakers, en de samenleving. •Ethische principes en visies stimuleren die leiden tot duurzame ontwikkeling en tegelijk een leidraad vormen voor de wereld van wetenschap e n technologie. Ethische principes helpen bij het opbouwen van vertrouwen tussen de verschillende sectoren van een samenleving en tussen landen. In de aanloop naar Rio+20 hebben de International Council for Science (ICSU) en UNESCO hun krachten gebundeld voor de organisatie van vijf regionale bijeenkomsten met natuurwetenschappers, sociale wetenschappers en ingenieurs voor het bepalen van gezamenlijke standpunten voor de intergouvernementele regionale voorbereidingsbijeenkomsten voor Rio+20. De aanbevelingen die hieruit naar voren kwamen, zijn onder meer: •Een ander ontwikkelingsmodel promoten dat focust op het bereiken van doelstellingen voor duurzame ontwikkeling via wetenschap. • Multi- en transdisciplinaire samenwerking en kennisuitwisseling stimuleren tussen natuur- en exacte wetenschappen, techniek en technologie, en sociale en menswetenschappen. ■■ De wereld heeft wetenschap nodig, de wetenschap heeft vrouwen nodig Wetenschapsonderwijs en wetenschappelijke kennis geven meisjes en vrouwen meer kansen om deel te nemen aan het economische, sociale en politieke leven in hun gemeenschap. Genderpariteitsindex (GPI) van het totaalaantal inschrijvingen (TAI) in het tertiair onderwijs TAI vrouwen 5 keer zo hoog als TAI mannen (GPI van 1,8) TAI vrouwen 2,5 keer zo hoog als TAI mannen (GPI van 1,6) TAI vrouwen 1,66 keer zo hoog als TAI mannen (GPI van 1,4) ■■ De wetenschappelijke samenwerking voor duurzame ontwikkeling uitbreiden Om te kunnen bouwen aan een groene economie en samenleving, moet de wetenschappelijke en technologische kloof tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden en tussen Noord en Zuid worden overbrugd. Onderzoekers en wetenschappers, in het bijzonder uit ontwikkelingslanden, moeten ook de kans krijgen om te profiteren van en een bijdrage te leveren aan de vooruitgang in de wetenschap voor duurzame ontwikkeling. UNESCO ondersteunt de oprichting van het Consortium for Science, Technology and Innovation for the South (COSTIS) om de Zuid-Zuid-samenwerking uit te breiden op het vlak van STI. GPI van TAI in tertiair onderwijs UNESCO heeft een initiatief opgezet in Afrika rond aardwetenschappen, het Earth Science Education Initiative, als voortzetting van het Internationale jaar van de planeet aarde (2008). De algemene bedoeling van dit initiatief is het ondersteunen van de ontwikkeling van een nieuwe generatie aardwetenschappers in Afrika die beschikken over de nodige instrumenten, netwerken en perspectieven om zuivere wetenschap toe te passen om te werken aan en de vruchten te plukken van duurzame ontwikkeling. © UNESCO Almaty UNESCO heeft ook voor het eerst een bijeenkomst georganiseerd van deskundigen op het vlak van geotechniek om te zien wat die kan betekenen voor (de mildering van) klimaatverandering. Een van de besproken maatregelen was het bestrooien van de zeebodem met metalen of mineralen om de opname van CO2 te bevorderen. Deze bijeenkomst resulteerde in een beleidsaanbeveling voor regeringsleiders en beleidsmakers, waarin werd uitgelegd wat geotechniek inhoudt en wat de mogelijkheden en eventuele risico’s zijn als deze wetenschap wordt ingezet bij het tegengaan of milderen van klimaatverandering. © ICSU Mobilisering van de wetenschap voor Rio+20 te weten te komen over mogelijke geologisch risicovolle omstandigheden (geohazards) en om een bijdrage te leveren aan risicomanagement en -beleid via het IGCPproject Geohazards: mitigating the risks. De thematische werkgroep van het IGCP rond duurzaamheid – Earth Resources: Sustaining our Society – doet onderzoek naar mineralen, koolwaterstof, geothermische energie en water. Kaapverdië TAI vrouwen 1,25 keer zo hoog als TAI mannen (GPI van 1,2) Mauritius TAI gelijk voor mannen en vrouwen (GPI van 0,97 - 1,03) Madagaskar TAI mannen 1,25 keer zo hoog als TAI vrouwen (GPI van 0,8) Sao Tomé en Principe Oeganda Kameroen Rwanda Kenia TAI mannen 1,66 keer zo hoog als TAI vrouwen (GPI van 0,6) TAI mannen 2,5 keer zo hoog als TAI vrouwen (GPI van 0,4) Namibië Senegal Ghana Malawi Ivoorkust Burkina Faso Centraal Afrikaanse Republiek Niger Mali Ethiopië TAI mannen 5 keer zo hoog als TAI vrouwen (GPI van 0,2) 0 100 Tsjaad 1 000 10 000 BBP per capita (koopkrachtpariteit in $ op logaritmische schaal 100 000 De genderpariteitsindex voor vrouwen heeft te maken met aanzienlijke drempels naar het tertiair onderwijs in landen met het laagste nationale welvaartsniveau. Een kleine verhoging van de welvaart kan die genderongelijkheid al verminderen. In Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara met een hoger welvaartsniveau is het TAI van vrouwen zelfs hoger dan dat van mannen. Bijvoorbeeld in Kaapverdië (GPI is 1,21), Mauritius (1,30) en Namibië (1,24). 22 22 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2011, BBP per capita: Wereldbank. 35 ©ADEME 90% 30,0% 30% 26,5% 31,6% 31,5% 33,3% 38,2% 40% 35,2% 39,6% 42,5% 41,1% 42,6% 46,6% 44,0% 48,0% 50% 46,7% 51,3% 60% 52,3% 70% 51,8% 80% Op regionaal niveau ondersteunt UNESCO het programma van de African Energy Commission (AFREC) dat werd gelanceerd door het New Partnership for Africa’s Development (NEPAD), evenals de Community of SaheloSaharan States. De bedoeling van het Solar School Project in Namibië – geleid door UNESCO, met de steun van een aantal internationale en nationale partners – is een bijdrage te leveren aan kwaliteitsonderwijs voor alle kinderen in Namibië en de werkomstandigheden van leerkrachten in de landelijke gebieden te verbeteren. Het voorziet oplossingen voor energieproblemen in afgelegen landelijke scholen, tehuizen, kleuterscholen, gemeenschapscentra en accommodatie voor leerkrachten in de regio Ohangwena, gebruikmakend van hernieuwbare energie (zonne-energie) en energie-efficiëntie. Het project heeft gekozen voor een holistische benadering van het gebruik van zonne-energie, wat zich uit in een aantal unieke initiatieven, zoals de verdeling van solar box cookers (een soort oventjes op zonne-energie) en zuinige houtstoven. Het project organiseerde ook opleidingen voor alle geïnteresseerde leden van de gemeenschap. In alle scholen werden solar clubs opgericht en de leden ervan kregen een speciale opleiding voor het gebruik, onderhoud en herstel van de systemen op zonne-energie. 20% Chili Honduras Mexico Guatemala Saint Lucia Colombia El Salvador Bolivië Panama Nicaragua Costa Rica Cuba Ecuador Brazilië Trinidad & Tobago Argentinië Uruguay 0% Paraguay 10% ■■ Hernieuwbare energie voor duurzame ontwikkeling Ongelijke toegang tot energie betekent ook sociale ongelijkheid – en daar moet iets aan worden gedaan. Op dit moment hebben ongeveer 1,4 miljard mensen, dat is meer dan 20% van de wereldbevolking, geen toegang tot elektriciteitsvoorzieningen; 85% van hen leeft in de landelijke gebieden van ontwikkelingslanden24. In Afrika ten zuiden van de Sahara is dat ongeveer 72% van de bevolking, en in de landelijke gebieden loopt dat zelfs op tot 88%25. 23 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2010. 24 World Energy Outlook 2010, Internationaal Energie Agentschap. 25 Ibid. 36 Om wereldwijd de uitdaging aan te kunnen gaan van een nieuw, duurzaam energiesysteem, moeten we meer een beroep doen op alternatieve en hernieuwbare energiebronnen. En daarvoor zijn er lokale competenties en endogene wetenschappelijke capaciteit nodig als basis voor de uitgebreide kennis van de verschillende hieraan gerelateerde technologieën en de aanpassing ervan aan de verschillende noden en omstandigheden. 100% 54,5% Om wereldwijd de uitdaging aan te kunnen gaan van een nieuw, duurzaam energiesysteem, moeten we meer een beroep doen op alternatieve en hernieuwbare energiebronnen. En daarvoor zijn er lokale competenties en wetenschappelijke kwaliteiten nodig. Aantal vrouwelijke onderzoekers (in%) op het totaalaantal onderzoekers, 2009 of het laatst beschikbare jaar: Midden- en Latijns-Amerika23 Venezuela © L’Oréal Prof. Vivian Wing-Wah Yam, laureate 2011, L’Oréal-UNESCO Awards For Women in Science De afgelopen dertien jaar hebben UNESCO en de L’Oréal Corporate Foundation vrouwelijke onderzoekers erkend die, door de aard van hun werk, hun steentje hebben bijgedragen om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van morgen. Elk jaar zet het programma For Women in Science uitmuntende wetenschappelijke prestaties in de schijnwerpers en moedigt het wetenschappelijk talent aan. Tot nu toe (2011) hebben de L’Oréal-UNESCO Awards al 67 laureaten uit 30 landen onderscheiden; twee van hen hebben ook de Nobelprijs gekregen. Er zijn ook al meer dan 1000 nationale, regionale en internationale beurzen toegekend aan jonge vrouwelijke wetenschappers uit 100 verschillende landen, zodat zij hun onderzoeksprojecten kunnen voortzetten. Hierdoor is dit programma een internationaal ijkpunt geworden voor wetenschappelijke prestaties, dat elk jaar de bijdragen van vrouwelijke wetenschappers onder de aandacht brengt. Warmtepomp op zonne-energie Met haar opleidingsprogramma voor hernieuwbare energie, Global Renewable Energy Education and Training (GREET), werkt UNESCO een aantal activiteiten uit voor capaciteitsopbouw met deelnemers uit ontwikkelingslanden, met name uit Afrika. De uitwisseling van wetenschappelijke en technologische kennis wordt eveneens gestimuleerd via de uitbouw van specifieke netwerken en de organisatie van internationale conferenties, tentoonstellingen en fora die focussen op de verschillende vormen van hernieuwbare energie. UNESCO levert technische ondersteuning aan landen, bijvoorbeeld op het gebied van energiebeleidsvorming en -planning in de vorm van adviesdiensten en institutionele capaciteitsopbouw, en zij helpt landen bij het uitstippelen van het nationale energiebeleid en het ontwikkelen van daarmee samenhangende projecten. EnergIe-efficiëntie en energiebehoud voor inheemse vrouwen in Noord-Kameroen UNESCO probeert het leven van inheemse Afrikaanse vrouwen te verbeteren en tegelijk het efficiënt gebruik van natuurlijke rijkdommen te stimuleren via een specifiek programma met de African Indigenous Organisation, Central African Network (AIWO CAN). De activiteiten omvatten onder meer de ondersteuning van workshops voor leerkrachten en opleiders over de bouw van zuinige stoven en kooktoestellen zonder vuur, en de opleiding van leden van de gemeenschap over hoe ze radioprogramma’s kunnen opzetten over (de aanpassing aan) klimaatverandering. Door de vervaardiging en het gebruik van kooktoestellen die minder brandstof nodig hebben, kunnen de vrouwen meer dan 50% besparen op hun brandhout doordat de warmte in die toestellen heel lang behouden blijft en dus niet steeds opnieuw hoeven te worden verhit. Bijna elke familie in meer dan 30 dorpen beschikt nu al over een kooktoestel zonder vuur of een kleioven. Lokale radio’s in het noorden van Kameroen hebben radioprogramma’s ontwikkeld over de aanpassing aan klimaatverandering, met de focus op het efficiënt gebruik van brandhout. 37 ■■ Vrije toegang tot wetenschappelijke kennis: een belangrijke stap op weg naar een wereldwijde duurzame ontwikkeling De vrije informatiestroom is een fundamenteel principe voor het overbruggen van de kenniskloof tussen bevoorrechte en minder bevoorrechte gemeenschappen en tussen de ‘informatierijken en informatiearmen’. Open Access (OA) is de verschaffing van vrije toegang tot door vakcollega’s getoetste, wetenschappelijk onderbouwde informatie voor iedereen. Via OA hebben onderzoekers en studenten van over de hele wereld toegang tot veel meer kennis, krijgen publicaties meer bekendheid en een ruimer lezerspubliek, en wordt de mogelijke impact van onderzoek vergroot. UNESCO helpt bij het in kaart brengen van OA-activiteiten van verschillende betrokken partners over de hele wereld. Onlangs lanceerden UNESCO en de Nature Publishing Group de World Library of Science, een open en permanent online bron van (wetenschappelijke) kennis die kwaliteitsvol educatief materiaal aanbiedt in het domein van de bio- en 38 natuurwetenschappen voor studenten van het secundair en hoger onderwijs over de hele wereld. Daarnaast voorziet UNESCO vrije toegang tot al haar educatief materiaal via de onlangs gelanceerde website “Beyond Campus” iTunes University, die werd ontwikkeld in samenwerking met Apple Inc. Dit zal ongetwijfeld ongeziene mogelijkheden bieden voor wetenschappers en studenten overal ter wereld. WIST JE DAT? ▶▶ De Encyclopedia of Life Support Systems (EOLSS), is een virtuele, dynamische bibliotheek, en het equivalent van 200 boekdelen die werd samengesteld door UNESCOEOLSS Commissie en wordt gesponsord door EOLSS Publishers in Oxford (GB). De encyclopedie wordt regelmatig aangevuld met bijdragen van duizenden studenten en wetenschappers uit meer dan 100 landen en de redactie is in handen van bijna 300 vakspecialisten. www.eolss.net ▶▶ Er vertrekken sinds 1990 elk jaar naar schatting 20.000 hoogopgeleiden die het Afrikaanse hoger onderwijs hebben afgerond, voor een baan in de Verenigde Staten, Europa, het Midden-Oosten en Australië. Met name de sociale en menswetenschappen hebben te lijden onder dit fenomeen. Disciplines zoals geschiedenis, archeologie en filosofie worden in veel landen bedreigd.26 ▶▶ De Europese Unie, Japan, de VS, China en de Russische Federatie vertegenwoordigen in 2007 samen 35% van de wereldbevolking, maar 77% van alle wetenschappers ter wereld.27 26 UNESCO World Social Sciences Report, 2010. 27 UNESCO Science Report, 2010. Een groene toekomst kan niet zonder blauw: de rol van zeeën en zoetwater © UN Photo/Martine Perret © UNESCO © UNESCO Een groene samenleving moet zich laten leiden door ethische principes. Via haar programma Ethiek van wetenschap en technologie stimuleert UNESCO beschouwingen over wetenschap en technologie in een ethisch kader door het inzetten en ondersteunen van het proces voor de uitbouw van democratische normen. Deze benadering komt voort uit UNESCO’s ideaal van een “echte dialoog, gebaseerd op respect voor gemeenschappelijke waarden en de waardigheid van elke beschaving en cultuur”. Sensibilisering, capaciteitsopbouw en het uitdragen van waarden zijn dan ook de belangrijkste elementen van UNESCO’s strategie in dit en alle andere domeinen. O nze zee- en kustrijkdommen en de daarmee samenhangende industrieën zijn wereldwijd goed voor meer dan 5% van het BBP. De zeeën hebben ons dus heel wat te bieden op sociaal, economisch en milieugebied en leveren een belangrijke bijdrage aan armoedebestrijding. Bovendien zorgen ze ervoor dat de aarde bewoonbaar is voor ons mensen. Veel van ons voedsel, de lucht die we inademen, het weer, het klimaat en de kustlijnen hangen af van en/of worden sterk beïnvloed door de zee. De overstap naar een blauw-groene economie is noodzakelijk om nieuwe jobs te creëren, de vervuiling van de zeeën en oceanen tegen te gaan, natuur- en andere rampen het hoofd te kunnen bieden en nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering aan te kunnen gaan. De overstap naar een blauw-groene economie is noodzakelijk om nieuwe jobs te creëren, de vervuiling van de zeeën en oceanen tegen te gaan, natuur- en andere rampen het hoofd te kunnen bieden en nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering aan te kunnen gaan. jaar ongeveer 25% van alle CO2 die wij uitstoten en hebben ons al behoed voor een catastrofale klimaatverandering.28 Toch blijft dit alles niet zonder gevolgen: de zeeën worden steeds zuurder en bovendien hebben ze bijna alle extra warmte die door de klimaatverandering wordt veroorzaakt, opgenomen. Het risico is groot dat deze veranderingen de normale patronen van zeestromingen die ons klimaat beïnvloeden, zullen wijzigen. ■■ Zorgen voor duurzaam gebruik en beheer van de zeeën Zeeën spelen een complexe en belangrijke rol in de regulatie van het klimaatsysteem. Ze absorberen bijvoorbeeld elk 28 UNESCO-IOC Information Kit, 2010. 39 ■■ UNESCO’s Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC): 50 jaar in dienst van de samenleving Maar dat is lang niet het enige probleem waar we mee te maken zullen krijgen – denken we maar aan de toename van extreme gebeurtenissen, de regulatie van de internationale wateren en transzonale visserij, niet-duurzame visvangst en de bescherming van de bedreigde biodiversiteit in de zeeën. Het VN Zeerechtverdrag (UNCLOS) van 1982 voorziet een geïntegreerd wettelijk kader als basis voor goede en effectieve bepalingen voor de verschillende vormen van gebruik van de zeeën, die gedurende de laatste 30 jaar werden vastgelegd door gespecialiseerde VN-agentschappen en -programma’s. Toch bestaan er serieuze beperkingen voor het opvolgen en afdwingen van deze bepalingen. Er is behoefte aan geïntegreerde beleidsvorming waarbij verschillende issues domeinoverschrijdend worden aangepakt zodat de sociale, economische en milieuaspecten van het zeebeleid met elkaar worden verbonden. De gaten in dit beleid moet dringend worden gedicht. • De bescherming en het herstel van zee-ecosystemen en -biodiversiteit, ook buiten de nationale rechtsgebieden. ■■ Een blauw-groene economie • Een actief zeebodembeheer (waaronder van olie- en gasbronnen, ontginning en kabels) zowel binnen als buiten de nationale rechtsgebieden. Het concept van een groene economie is de laatste jaren opgedoken als een algemeen aanvaard alternatief voor het traditionele gedachtegoed, waarin milieubescherming en -beheer volledig los werden gezien van economische ontwikkeling. Ondertussen erkent men wel dat ontwikkeling gelinkt moet worden aan het milieu en aan de sociale pijlers van een samenleving. Een groene economie moet ten goede komen aan gemeenschappen in de kustgebieden van ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van een gezonde zee om te kunnen overleven. Gezonde zeeën zijn van cruciaal belang voor de duurzame ontwikkeling voor miljoenen mensen. Om die reden moeten we evolueren naar een blauw-groene economie. 40 © UNESCO/Yvette Lee ■■ Een geïntegreerd internationaal kader voor het beheer van de zeeën Hoewel er geen algemeen aanvaarde definitie van een blauw-groene economie bestaat, omvat deze toch zeker de volgende elementen: • Een verandering van het beheer van visserij- en aquacultuur op regionaal en nationaal niveau naar meer kleinschalige, niet-gesubsidieerde en duurzame praktijken. • De aanpassing aan de stijging van het zeeniveau, aan de klimaatverandering en aan de verzuring. • Een geïntegreerd kustbeheer. • Een duurzamer gebruik van natuurlijke rijkdommen en biotechnologie. • De erkenning en aanvaarding van (natuurlijke) koolstofopnamepunten en de oprichting van een markt voor emissiehandel. • Een grotere inzet voor hernieuwbare energie uit de zee (de focus verleggen van land naar zee). Landen kunnen optimale economische en sociale voordelen halen uit een gezonde zee en tegelijkertijd het milieu op lange termijn beschermen door de principes van een blauw-groene economie te aanvaarden en de institutionele kaders daaraan aan te passen. Een blauw-groene economie kan sociale, economische en milieuwinst opleveren. Er bestaat een duidelijk verband tussen armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en een betere bescherming en herstel van onze zeeën en hun biodiversiteit. Landen kunnen optimale economische en sociale voordelen halen uit een gezonde zee en tegelijkertijd het milieu op lange termijn beschermen door de principes van een blauw-groene economie te aanvaarden en de institutionele kaders daaraan aan te passen. Het ACCC-project van UNESCOIOC/UNDP, gefinancierd door de Global Environment Facility (GEF): aanpassing aan de klimaatverandering in het kustgebied van West-Afrika © Demba Marico UNESCO-IOC heeft steeds internationale samenwerking gestimuleerd en onderzoek, diensten en capaciteitsopbouw gecoördineerd om meer te weten te komen over de zeeën en kustgebieden en om kennis te vergaren met het oog op een duurzamer beheer en een betere bescherming van die zeeën en kustgebieden. IOC heeft ook altijd gezorgd voor een wetenschappelijk basis voor de beleidsvormingsprocessen van de lidstaten. Bescherming van duinen in Mauritanië Het ACCC-project wordt gecoördineerd door UNESCOIOC en is bedoeld om het aanpassingsvermogen t.a.v. de klimaatverandering te vergroten van de kwetsbare ecosystemen aan de kust in vijf West-Afrikaanse landen (Senegal, Mauritanië, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Gambia), en om de ontwikkeling van duurzame alternatieven voor levensonderhoud van de plaatselijke kustbevolking te bevorderen. Vooruitgang op het vlak van duurzame ontwikkeling van zeeën en oceanen houdt onder meer het volgende in: • IOC-UNESCO heeft met succes het Global Ocean Observing System (GOOS) opgericht. • Ruimtelijke planning op zee werd door de internationale gemeenschap erkend als een essentieel onderdeel van geïntegreerd kustbeheer. • De Algemene Vergadering van de VN keurde in 2010 het programma goed i.v.m. de berichtgeving over de toestand van het maritieme milieu. Rio+20 is een gelegenheid om nieuwe richtlijnen vast te leggen voor de prioriteiten op het vlak van kust- en zeewetenschappen voor wereldwijde duurzaamheid. 41 © UNESCO/Yvette Lee Koraalriffen Miljoenen mensen zijn volledig afhankelijk van koraalriffen voor hun levensonderhoud. De koraalriffen overal ter wereld zouden echter wel eens het eerste slachtoffer kunnen zijn van klimaatverandering. En dat zal amper 20 jaar duren als we doorgaan met onze business as usual.29 Om inzicht te krijgen in hoe we dit zouden kunnen voorkomen, werkt UNESCO-IOC via het Global Coral Reef Monitoring Network (GCRMN) met VNpartners samen om de opvolging en het databeheer i.v.m. koraalriffen te ondersteunen, en om relevante ecologische en sociaaleconomische informatie te leveren. 29 Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Paris, 2007. 42 IOC heeft werk gemaakt van de uitbreiding van wetenschappelijk onderzoek, exploitatie en ontwikkeling i.v.m. de zeeën. Het programma International Oceanographic Data and Information Exchange (IODE) zorgt voor de vrije en open uitwisseling van oceanografische gegevens en informatie tussen de deelnemende lidstaten en komt tegemoet aan de behoeften van de gebruikers aan gegevens- en informatieproducten. Het IODE Ocean Data Portal (www. oceandataportal.org) breidt zich gestaag uit. Het Global Ocean Observing System (GOOS) – gesponsord door UNESCO-IOC, WMO (de Wereldorganisatie voor meteorologie) en UNEP – is een permanent wereldwijd systeem voor de observatie, analyse en het in kaart brengen van variabelen i.v.m. zeeën en oceanen ter ondersteuning van maritieme diensten over de hele wereld. WIST JE DAT? ▶▶ UNESCO-IOC-GOOS voorspelde La Niña 2010-2011 en de verwoestende overstromingen in Australië en ZuidAfrika die daar het gevolg van waren. ▶▶ Ongeveer 80% van de biodiversiteit op aarde bevindt zich op zee.30 ▶▶ Een groot deel van de oceanen valt buiten de nationale rechtsgebieden.31 ▶▶ De verzuring van zeeën en oceanen is toegenomen met 30% sinds het begin van de industriële revolutie.32 3255 boeien 25 mei 2010 UNESCO-IOC (GOOS): Argo is wereldwijde ‘vloot’ van meer dan 3200 vrij ronddrijvende meetboeien, waardoor voor het eerst een constante opvolging mogelijk is van de temperatuur, het zoutgehalte en de stroming in de bovenste 2000 meter van de zeeën en oceanen. Alle gegevens worden binnen enkele uren na de metingen doorgegeven en openbaar gemaakt. UNESCO’s initiatief voor ruimtelijke planning op zee Marine Spatial Planning (MSP) helpt landen om een op het ecosysteem gebaseerd beheer op poten te zetten door het definiëren en identificeren van ruimte voor de bescherming van de biodiversiteit en voor duurzame economische ontwikkeling in zee- en kustgebieden. UNESCO’s aandeel hierin bestaat o.a. uit het documenteren van initiatieven voor ruimtelijke planning op zee, het analyseren van goede praktijkvoorbeelden van ruimtelijke planning op zee, het uitwisselen van kennis en het bevorderen van capaciteitsopbouw in dit domein. Dit is een gezamenlijke inspanning van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC), het Mensen Biosfeerprogramma (MAB) en het Werelderfgoedcentrum. ■■ Een doeltreffend beheer van de zoetwaterbronnen op aarde Als we onze huidige consumptiepatroon handhaven, zal waarschijnlijk twee derde van de wereldbevolking tegen 2025 te kampen hebben met een ernstig tekort aan drinkwater.33 De zorg voor vrije toegang tot zuiver drinkwater voor iedereen en een goed beheer van de beperkte drinkwaterbronnen staan dan ook bovenaan op de agenda voor duurzame ontwikkeling. Het leveren van de nodige kennis om weloverwogen beleidsvormingsprocessen i.v.m. waterbeheer en -consumptie te kunnen garanderen is enorm belangrijk, zeker gezien de evolutie van het weer. Toch hebben op dit moment slechts 22% van de ontwikkelingslanden en 37% van de ontwikkelde landen een nationaal geïntegreerd beheersplan voor drinkwaterbronnen uitgewerkt.34 En nog minder landen hebben een nationaal waterefficiëntieplan. Onze kennis over waterverbruik is al even gebrekkig als onze kennis over waterbronnen.35 30 31 32 33 34 35 UNESCO-IOC Information Kit, 2010. Ibid. Ibid. VN World Water Development Report, UNESCO, 2009. VN-Water, 2007. VN World Water Development Report, UNESCO, 2009. Water moet een sleutelrol spelen in alle beleids vor mingsprocessen voor duurzame ontwikkeling. Een gebrek aan dialoog tussen beleidsmakers en waterbeheerders heeft bijgedragen tot de achteruitgang van de waterbronnen wereldwijd. Als het beheer van onze Het opgedroogde Aral meer waterbronnen niet wordt verbeterd en er geen geld in waterontwikkelingsprojecten wordt gestoken, zullen miljarden mensen blijven kampen met honger, armoede en een slechte gezondheid en kwetsbaar blijven voor overstromingen en droogte. © UNESCO Zhanat Kulenov IOC is een van de sponsors van het World Climate Research Programme (WCRP), dat uitzonderlijk gebruik kan maken van alle klimaatgerelateerde wetenschapssystemen, faciliteiten en intellectuele bronnen van meer dan 185 landen. Het programma streeft ernaar de voorspelbaarheid van het klimaat en het effect van menselijke activiteit op het klimaat te berekenen. Deze voorspellende kennis is erg nuttig voor de ontwikkeling van aanpassings- en milderingsstrategieën die gemeenschappen kunnen helpen om te gaan met de gevolgen van klimaatverandering en -veranderlijkheid op de sociale en economische sectoren, energie en transport, voedselveiligheid, milieu en water. De doelstellingen van dit programma ondersteunen rechtstreeks het VN Kaderverdrag inzake klimaatverandering. Water is erg gevoelig voor de impact van menselijke activiteit, en waterbeheer overstijgt politieke grenzen. Om deze onmisbare bron van leven goed te kunnen beheren, moet elke actie op dat vlak zijn gebaseerd op partnerschap. Op dit moment hebben slechts 22% van de ontwikkelingslanden en 37% van de ontwikkelde landen een nationaal geïntegreerd beheersplan voor drinkwaterbronnen uitgewerkt. En nog minder landen hebben een nationaal waterefficiëntieplan. Onze kennis over waterverbruik is al even gebrekkig als onze kennis over waterbronnen. 43 Water is een belangrijk punt op de agenda voor een groene economie, onder meer in de volgende domeinen: • De terugdringing van watervervuiling. • Een efficiënter energieverbruik bij de toe- en afvoer van water en afvalwater, de zuivering en het hergebruik van water. © UNESCO/Gary Masters • De modernisering van irrigatiesystemen met het oog op minder verbruik. Water is van vitaal belang voor het bereiken van duurzame ontwikkeling en de Millenniumdoelstellingen. Verantwoord beheer van waterbronnen is dan ook een essentieel onderdeel van sociale en economische ontwikkeling, armoedebestrijding, gelijkheid en duurzame milieuvoorzieningen. Het beheer van internationale wateren is steeds complexer geworden door de unieke fysische, geografische en politieke kenmerken van zeeën. Bijna 3 miljard mensen in 145 landen leven aan de rand van grensoverschrijdende rivierbekkens. Via zijn werk met een grote groep betrokkenen draagt PCCP bij tot UNESCO’s mandaat van ‘wetenschap voor vrede’ door capaciteitsopbouw voor samenwerking, ontwikkeling en vreedzaam beheer i.v.m. grensoverschrijdende waterbronnen. PCCP heeft verschillende activiteiten ontwikkeld die focussen op informele diplomatie met de bedoeling samenwerking te ondersteunen en interdisciplinaire dialogen op meerdere niveaus aan te zwengelen in het kader van het beheer van waterbronnen. Het programma maakt gebruik van onderwijs en opleiding, onderzoek en ondersteuning van samenwerkingsprocessen om te anticiperen op waterconflicten en deze te voorkomen of op te lossen.. Internationale rivierbekkens • De ontwikkeling van waterkrachtenergie als schoon alternatief voor fossiele brandstoffen. • Het beheer en de bescherming van natuurlijke waterecosystemen. Projecten in deze domeinen kunnen energie besparen, de verspilling van materialen tegengaan, een beter gebruik van schaars water bevorderen en de impact van menselijke activiteit op het milieu verminderen. Dit zijn doorgaans winwinprojecten die vaak meerdere doelstellingen tegelijk verwezenlijken. Daarom moet het thema water uitdrukkelijk en op holistische wijze worden opgenomen in het kader en in de daaruit voortvloeiende processen voor een groene economie. UNESCO’s waterprogramma’s omvatten de meeste aspecten van zoetwaterbeheer, maar hebben een specifieke deskundigheid ontwikkeld in de volgende gebieden: conflictpreventie en -oplossing, watereducatie, samenwerking i.v.m. grensoverschrijdend grond- en oppervlaktewater, beheer van nood- en risicosituaties, waterethiek, en toegang tot en het recht op water. Water is van vitaal belang voor het bereiken van duurzame ontwikkeling en de Millenniumdoelstellingen. Verantwoord beheer van waterbronnen is dan ook een essentieel onderdeel van sociale en economische ontwikkeling, armoedebestrijding, gelijkheid en duurzame milieuvoorzieningen. UNESCO’s Internationaal Hydrologisch Programma (IHP) is het enige intergouvernementele programma van de VN dat zich bezighoudt met wateronderzoek, beheer van waterbronnen, watereducatie en capaciteitsopbouw. Dit programma, op maat van de behoeften van UNESCO’s lidstaten, wordt in fasen van zes jaar verwezenlijkt en steunt behalve op de nationale commissies ook op een uitgebreid netwerk van deskundigen en partners. 44 Internationale wateren: van potentieel conflict tot coöperatiepotentieel (PCCP) © UN Photo/Logan Abassi ■■ Water en duurzame ontwikkeling UNESCO en andere partners hebben wereldwijd 274 grensoverschrijdende waterbekkens geïdentificeerd. © Product van de Transboundary Freshwater Dispute Database, Department of Geosciences, Oregon State University, 2008. ■■ De opvolging van waterbronnen wereldwijd Het World Water Assessment Programme (WWAP) – een programma van VN-Water dat wordt geleid door UNESCO – wil de nadruk leggen op de belangrijke rol van water in een groene economie en bij armoedebestrijding. Het World Water Development Report (WWDR) van de VN, gecoördineerd door het WWAP en begeleid door UNESCO, is een rijke bron voor up-to-date informatie over het gebruik, het beheer en de toestand van zoetwaterbronnen over de hele wereld. Het is het enige grote VN-rapport dat de collectieve output van 29 VNagentschappen bevat. De vierde editie van het rapport verscheen in maart 2012, voor Rio+20. Deze editie levert relevante, up-to-date informatie voor de conferentie en geeft een overzicht van de regionale perspectieven en uitdagingen (zoals de aanpassing aan klimaatverandering), kaart nieuwe onzekerheden aan en analyseert daarmee samenhangende risico’s die de uitdagingen voor beleidsvorming nog zullen vergroten. World Water Development Report, 2009 45 © UN Photo/Logan Abassi Water is cruciaal voor economische ontwikkeling en voor het levensonderhoud van arme mensen. Stabiele watervoorziening helpt arme gezinnen om hun inkomen te verhogen doordat ze daardoor in staat zijn activiteiten te ontwikkelen zoals het houden van pluimvee of het kweken van groenten. Waterbeheer voor de stad van de toekomst. Het door UNESCOIHE geleide SWITCH-project streeft naar een duurzaam stedelijk waterbeheer in “de stad van de toekomst”. Met de steun van de Europese Commissie werkt een consortium van 33 partners uit 15 landen samen aan innovatieve wetenschappelijke, technologische en sociaaleconomische oplossingen voor een stedelijk waterbeheer dat overal ter wereld kan worden toegepast. Stedelijke platforms met diverse betrokkenen, een soort studiegroepen, droegen hun steentje bij aan de bevordering van kennisuitwisseling, wat het innovatieproces nog versnelde. En de SWITCH-handleidingen – de WaterSensitive Urban Design and Sustainable Urban Drainage Manuals – reiken creatieve en spitsvondige manieren aan om overtollig regenwater in de stad op een doeltreffende manier op te vangen, en geven richtlijnen van goede praktijkvoorbeelden voor het beheer van overtollig regenwater in extreme omstandigheden. UNESCO en Gruppo Alcuni (Italië) hebben de handen in elkaar geslagen om wereldwijd schoolkinderen aan te moedigen deel te nemen aan een uniek leerexperiment via het initiatief H2Ooooh! Schoolkinderen van over de hele wereld worden uitgenodigd om ideeën en verhalen in te dienen over waterproblemen die hun dagelijks leven beïnvloeden. Hun verhalen worden dan omgezet in tekenfilms en op tv vertoond. www.h2ooooh.org. WIST JE DAT? ▶▶ Voor 158 van de 263 internationale rivierbekkens op aarde bestaat er geen enkel kader voor gezamenlijk beheer.36 ▶▶ Grondwater is een belangrijke bron van drinkwater: het levert bijna de helft van al het drinkwater ter wereld.37 Water is cruciaal voor economische ontwikkeling en voor het levensonderhoud van arme mensen. Stabiele watervoorziening helpt arme gezinnen om hun inkomen te verhogen doordat ze daardoor in staat zijn activiteiten te ontwikkelen zoals het houden van pluimvee of het kweken van groenten. ▶▶ Een studie van het International Water and Sanitation Centre (IRC) naar projecten voor zuiver water en sanitair in 88 gemeenschappen in 15 landen, wees uit dat de projecten die worden uitgewerkt en geleid met de steun en participatie van vrouwen, duurzamer en doeltreffender zijn dan de projecten waar dat niet het geval is.38 ■■ Watereducatie en -opleiding Onze kennis over water neemt snel toe, evenals de nodige vaardigheden voor professionals in de watersector. Voortdurende professionele ontwikkeling is dan ook essentieel om de laatste ontwikkelingen op het terrein te kunnen blijven volgen. UNESCO’s Instituut voor Watereducatie (IHE) in het Nederlandse Delft is de grootste instelling voor postgraduaat onderwijs en onderzoek ter wereld op dat gebied. Het instituut ontplooit onderzoeks-, onderwijs- en capaciteitsopbouwactiviteiten op het vlak van water, milieu en watergerelateerde infrastructuur. © UNESCO-IHE/Zoran Vojinovic De UNESCO-WWAP-studie Water 2050 onderzoekt wereldwijd alternatieve mogelijkheden voor watergebruik tegen 2050. Er worden rationele en wetenschappelijke modellen ontwikkeld voor de toekomst die als basis kunnen dienen voor weloverwogen beleidsbeslissingen op internationaal, nationaal of lokaal niveau. Misschien hebben risico’s of onzekerheid ons tegengehouden om de juiste beslissingen te nemen met het oog op water, maar wetenschappelijke informatie en de ontwikkeling van toekomstscenario’s op globaal, nationaal en stroomgebiedniveau zullen ons zeker helpen op weg naar een betere toekomst, niet alleen op het vlak van water, maar ook van globale voorspoed en veiligheid. SWITCH Project, Santa Lúcia, Belo Horizonte, Brazilië Waarom focussen op steden? Door de snelle bevolkingsgroei in combinatie met de klimaatverandering en de stijgende kosten voor levensonderhoud wordt het voor steden alsmaar moeilijker om de steeds schaarser en onbetrouwbaarder wordende waterbronnen efficiënt te beheren. ▶▶ In Afrika is naar schatting een stijging van het aantal opgeleide waterdeskundigen nodig van 300% als dit continent de duurzame context van de Milleniumdoelstellingen wil bereiken. In Azië zal daarvoor het aantal opgeleide technische, managementen wetenschappelijke deskundigen moeten verhogen met bijna 200% en in Latijns-Amerika en de Caraïben met 50%.39 36 37 38 39 46 VN Water. VN World Water Development Report, UNESCO, 2009. Interagency Task Force on Gender and Water, 2006. VN World Water Development Report, UNESCO, 2006. 47 Behoud van biodiversiteit: een kwestie van (over)leven © Chris Wilks Biodiversiteit en menselijk welzijn zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden H et niet-duurzame gebruik van onze natuurlijke rijkdommen, in combinatie met de behoeften van een groeiende wereldbevolking, brengt de gezondheid van onze ecosystemen in gevaar en leidt tot een verlies van biodiversiteit. Op dit moment worden ongeveer 17.000 soorten met uitsterven bedreigd.40 Niet alleen biodiversiteit neemt af, maar ook het herstellingsvermogen van onze ecosystemen die door menselijke activiteit al ernstig zijn aangetast. Biodiversiteit is cruciaal voor het menselijk leven en voor armoedebestrijding – denken we maar aan de basisgoederen en ecosysteemdiensten die het levert. Meer dan 1,3 miljard mensen zijn afhankelijk van biodiversiteit en van de basisgoederen en diensten van ecosystemen voor hun levensonderhoud.41 40 VN, 2010. 41 Secretariaat van het Verdrag inzake biologische diversiteit. Biodiversiteit en menselijk welzijn zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En hoewel het verband tussen biodiversiteit en menselijk welzijn ondertussen wel wordt erkend, zijn de complexiteit en diversiteit van een hele reeks diensten die voortvloeien uit biodiversiteit, nog steeds onbekend of ondergewaardeerd. De huidige globale en nationale inspanningen voor het behoud van de biodiversiteit zijn nog niet voldoende. Dat is ongetwijfeld te wijten aan het gebrek aan o.a. een doeltreffend multisectorieel beleid, politiek engagement op alle niveaus en sensibilisering. We moeten dringend werk maken van deze complexe uitdaging. Daarvoor moeten we ons eerst richten op de onderliggende oorzaken van het verlies aan biodiversiteit, zoals niet-duurzame praktijken, onvoldoende educatie 49 © B. Kastner en informatie, en ontwikkelingskeuzes die geen rekening houden met culturele waarden. Armoede is een overkoepelende oorzaak. Zorgen voor gelijke toegang tot biodiversiteit en het gebruik ervan is een morele plicht geworden. Een goed beleid, gebaseerd op hoogstaande wetenschappelijke kennis, moet rekening houden met alle facetten en sectoren van de samenleving. Bovendien moet de economische, culturele, intrinsieke en ethische waarde van biodiversiteit worden erkend. Het UNESCO Biodiversiteitsinitiatief zal op een holistische en geïntegreerde manier alle aspecten i.v.m. het behoud en het duurzame en evenwichtige gebruik van biodiversiteit aanpakken vanuit het perspectief van UNESCO’s mandaat en de daarmee samenhangende programma’s en activiteiten. UNESCO wil werk maken van het behoud van biodiversiteit door: kennis te vergaren en bewustwording te bevorderen over de waarde van biodiversiteit en ecosystemen; de capaciteit van beleidsmakers te vergroten om rekening te houden met biodiversiteit en ecosystemen en deze goed te beheren; regeringen te ondersteunen bij de ontwikkeling van duurzame ondernemingen via meer duurzame beleidsplanning en -voering; mensen bewust te maken van de invloed van het (veranderende) klimaat op ecosystemen. ■■ Het koesteren van biologische en culturele diversiteit Antropologisch onderzoek, managementervaring en lokale contacten leren ons dat veel inheemse en lokale gemeenschappen instaan voor de vorming en het behoud van biodiversiteit door hun acties en sociale organisatie. Grondbezit en pachtsystemen spelen, samen met kennis en knowhow, een belangrijke rol bij het behoud van natuurlijke ecosystemen. Linguïstische diversiteit loopt vaak min of meer parallel met biodiversiteit. Verlies van biodiversiteit ondergraaft de fundamenten van lokale culturen, wat weer gevolgen heeft voor hun verdere ontwikkeling en hun gevoel bij een bepaald gebied te horen. 50 Vrouwen beschikken over specifieke kennis van biodiversiteit. Toch wordt hun rol in het beheer van biodiversiteit en daarmee samenhangende besluitvormingsprocessen nog niet echt gewaardeerd of ten volle benut. WIST JE DAT? ▶▶ Tenzij de huidige trends worden omgebogen, zal naar schatting in minder dan 50 jaar de commerciële visserij overal ter wereld in elkaar storten. 42 ▶▶ De laatste 300 jaar is de totale oppervlakte aan bos op aarde geslonken met 40%. 43 ▶▶ In 52 landen is er helemaal geen bos meer en in nog eens 29 landen is al meer dan 90% van hun bosgebied verdwenen. 44 Biodiversiteit van maïs Het UNESCO-CBD-programma Work on Biological and Cultural Diversity. In juni 2010 werd er een conferentie georganiseerd door UNESCO en het Secretariaat van het Verdrag inzake biodiversiteit. Tijdens die conferentie werd gepleit voor een echte integratie van biologische en culturele diversiteit in de strategieën en programma’s voor ontwikkelingssamenwerking. Dit resulteerde in de Verklaring inzake bioculturele diversiteit 2010 en het ontwerp voor het gezamenlijke programma van UNESCO en Secretariaat van het Verdrag inzake biodiversiteit, dat een aantal voorstellen voor actie bevat. COP 10 (de tiende Conference of parties) beschouwde het gezamenlijke programma als een “nuttig samenwerkingsmechanisme om de uitvoering van de conferentie te bevorderen en de wereldwijde bewustwording over de onderlinge verbondenheid van culturele en biologische diversiteit te vergroten”. Vrouwen beschikken over specifieke kennis van biodiversiteit en er zijn vele voorbeelden bekend van de duurzame manier waarop vrouwen omgaan met biodiversiteit. Toch wordt hun rol in het beheer van biodiversiteit en daarmee samenhangende besluitvormingsprocessen nog niet echt gewaardeerd en ingezet. UNESCO pleit voor de integratie van gendergevoelige en genderhervormende benaderingen van het behoud van biodiversiteit en van duurzame ontwikkeling. ▶▶ Elk jaar gaan er – alleen al van ecosystemen op het land – ecosysteemdiensten verloren met een geschatte waarde van 68 miljard USD. 45 42 The Economics of Ecosystem and Biodiversity, an Interim Report, 2008, EUUNEP. 43 Idem. 44 Idem. 45 Idem. 51 Tegengaan van en omgaan met klimaatverandering © UN Photo/Marco Dormino Gonaives © 2008 Gelila Bogale D e impact van klimaatverandering is vooral groot in de minst ontwikkelde landen en kleine eilanden, die al hun krachten moeten bundelen om zich aan te passen en met de gevolgen op het vlak van menselijke mobiliteit om te gaan. Kleine eilanden lopen extra veel gevaar – niet alleen door het steeds meer onvoorspelbare Haïtiaans dorp, verwoest door de tropische storm “Hanna” in 2008. en extreme weer en de stijging van het zeeniveau, maar ook door hun geïsoleerde ligging en economische kwetsbaarheid. Daarom moet er worden gewerkt aan de vergroting van de veerkracht van dergelijke eilanden om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, via geïntegreerde duurzame ontwikkelingsplanning, met aandacht voor economische, sociale en milieuaspecten die hen aanbelangen. Vrouwelijke leiders op de kleine eilanden een stem geven In Apia werkt UNESCO samen met vrouwelijke leiders van Tokelaueilanden en de regering van Tokelau aan het eerste nationale vrouwenbeleid. Tokelau is een piepklein territorium in de Stille Zuidzee dat bestaat uit drie kleine atollen, met ongeveer 1500 bewoners. Het nationale vrouwenbeleid is baanbrekend: het is namelijk de eerste keer dat er een poging wordt ondernomen om de issues die de vrouwelijke bewoners van dit afgelegen gebied aanbelangen, in kaart en onder de aandacht worden gebracht. De belangrijkste onderwerpen voor de vrouwen van Tokelau zijn gezondheid, geweld tegen vrouwen, onderwijs- en opleidingskansen voor jonge vrouwen, mogelijkheden voor levensonderhoud en wettelijke en gerechtelijke issues. 53 Effecten van klimaatverandering in Afrika49 Klimaatverandering treft de kwetsbaarste groepen van de samenleving – vrouwen, etnische minderheden, armen en sociaaleconomisch achtergestelden – ook vaak veel harder, waardoor hun situatie nog meer verslechtert. © UNESCO Migratie mag niet worden gereduceerd tot een laatste redmiddel voor mensen die geen uitweg meer zien. In sommige gevallen is migratie inderdaad een noodplan van mensen die niet meer in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Maar migratie kan ook een waardevolle aanpassingsmethode zijn wanneer mensen besluiten te verhuizen om hun situatie te verbeteren. Dit vraagt om een strategie die rekening houdt met mogelijke migratiegolven en een migratiebeleid als reactie op klimaatverandering. 54 Alle groepen in een samenleving moeten bewust actie ondernemen om klimaatverandering tegen te gaan en ermee te leren omgaan. Een vrouw met haar jonge, ernstig ondervoede kind in een kamp voor binnenlandse vluchtelingen in Mogadishu, Somalië, 2011. Vrouwen, gendergelijkheid en klimaatverandering46 In tal van situaties zijn vrouwen veel kwetsbaarder voor de effecten van klimaatverandering dan mannen, voornamelijk omdat de meerderheid van de armen vrouwen zijn en omdat ze voor hun levensonderhoud meer afhankelijk zijn van natuurlijke rijkdommen die door de klimaatverandering worden bedreigd. Het zorgen voor water voor huishoudelijk gebruik, moestuinen en kleine dieren is een typische verantwoordelijkheid van veel meisjes en vrouwen. Zeker in ontwikkelingslanden is het zoeken en halen van water de taak van vrouwen en kinderen. Hoewel deze bezigheid hen de kans geeft tot veel sociaal contact onderling, blijft er voor hen ook nauwelijks of geen tijd over voor onderwijs en andere sociale, economische en politieke activiteiten. En door de opwarming van de aarde zal het zorgen voor water een steeds moeilijker opdracht worden. Het verzamelen van brandhout of andere fossiele brandstoffen behoort ook vaak tot het takenpakket van vrouwen, en het gebrek hieraan door overstromingen of droogte – die nog zullen toenemen door de klimaatverandering – zal hun werklast nog meer verzwaren. Het is bekend dat bij orkanen en overstromingen het dodental bij vrouwen altijd hoger is dan bij mannen. Dit is te wijten aan sociale belemmeringen, een gebrek aan overlevingsvaardigheden, en het feit dat zij vaak zorg dragen voor de kinderen, ouderen en zieken en zichzelf daarom aan een groter gevaar blootstellen. 46 VN-Women, Facts and Figures on Gender & Climate Change. De geschatte achteruitgang van de oogst kan tegen 2020 in sommige landen oplopen tot 50%, waardoor de voedselvoorzienig in die regio nog meer in gevaar komt. Naar schatting 25% van de Afrikaanse bevolking (ongeveer 200 miljoen mensen) leeft in een gebied waar een ernstig watertekort heerst. Klimaatverandering zal dit probleem nog vergroten; men verwacht dat tegen 2050 tot 250 miljoen mensen in die situatie zullen verkeren. De hogere temperaturen zullen steeds meer gebieden gevoelig maken voor malaria, en kunnen zorgen voor meer choleraepidemieën in de kustgebieden. © UN /Albert Gonzalez Farran Maar al te vaak wordt een dergelijke migratiebeweging in verband gebracht met grote rampen, zoals de tsunami in Azië (2004) of de orkaan Katrina in New Orleans (2005). De “stille crisis” die wordt veroorzaakt door de voortschrijdende klimaatverandering, en die uiteindelijk veel meer mensen treft, krijgt echter veel minder aandacht. 43% van het Afrikaanse grondgebied, waar 270 miljoen mensen wonen (40% van de totale bevolking van dit continent), heeft een verhoogd risico op woestijnvorming. © UN /Stuart Price Hoewel het duidelijk is dat door de klimaatverandering mogelijk grote groepen mensen weg zullen trekken uit bepaalde gebieden, heeft de internationale gemeenschap zich hier tot nu toe nog maar weinig mee bezig gehouden. Dat is verontrustend, want zulke mensenstromen zullen heel waarschijnlijk leiden tot schrijnende situaties en tot spanningen binnen en tussen landen – iets waar de internationale gemeenschap en de meeste regeringen nog niet op zijn voorbereid. Afrika is een van de kwetsbaarste regio’s voor klimaatverandering, met het kleinste aanpassingsvermogen. Mensen ontvluchtten hun gepachte gronden voor het regenseizoen in augustus 2011 in Shangil Tobaya, naar Dali, vlakbij Tawila in de Soedanese staat Noord-Darfur. ■■ Omgaan met klimaatverandering: UNESCO in actie47 Klimaatverandering kan het behoud van natuurlijke ecosystemen en de duurzaamheid van sociaaleconomische systemen in gevaar brengen. Ook nu al heeft klimaatverandering negatieve gevolgen op allerlei gebieden, waaronder biodiversiteit en ecosystemen, zoetwaterbronnen, gezondheid, menselijke nederzettingen en migratiepatronen, het behoud van natuurlijk en cultureel werelderfgoed, vrede en voorspoed. Toestand op de Noordpool in 2002 Gematigd bos Verwachte toestand op de Noordpool in 2080-2100 48 Boreaal Grasland Poolwoestijn/ Toendra IJs bos halfwoestijn Vastgestelde ijsoppervlakte Noordwestelijke september 2002 doorvaart Verwachte ijsoppervlakte 2080 - 2100 47 Satellites and World Heritage sites, partners to understand climate change, expositie van UNESCO en partners tijdens de Conferentie over klimaatverandering, Cancún, 2010. Noordelijke zeeroute 48 Intergovernemental Panel on Climate Change (IPCC), 2007. 55 © Jerzy Smykla Om landen beter te kunnen ondersteunen bij het tegengaan van en omgaan met klimaatverandering, lanceerde de directeur-generaal van UNESCO een Klimaatveranderingsinitiatief. Dit initiatief probeert de capaciteit te vergroten op het vlak van wetenschap, preventie en aanpassing van landen en gemeenschappen die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Het omvat de volgende domeinen: klimaatwetenschap en -kennis; klimaatveranderingseducatie; culturele en biologische diversiteit en cultureel erfgoed; ethiek; sociale en menswetenschappen. IJs in de zomer zal in de toekomst een steeds zeldzamer verschijnsel worden. ■■ Klimaatwetenschap en -kennis De bedoeling van het wetenschappelijk gefundeerde UNESCO Climate Change Adaptation Forum is om betrokkenen (nationale beleidsmakers; kwetsbare gemeenschappen en vrouwen; de lokale media; sociale, culturele en wetenschappelijke netwerken; regionale en internationale wetenschappelijke organisaties) uit overheids- en privésectoren (landbouw, visserij en watercultuur, bosbouw, alternatieve energie, zoetwater, oceanografie, milieuwetenschappen en kustdiensten), informatie te geven over de klimaatverwachtingen op lange termijn en de mogelijke gevolgen daarvan, en hun capaciteit te vergroten om hiervoor gepaste strategieën uit te werken. De opvolging van gletsjers en waterbronnen Gletsjers vormen een wezenlijk onderdeel van het landschap, het milieu en de cultuur in hooggebergten, en het zijn belangrijke indicatoren voor de opwarming van de aarde en klimaatverandering. Ze vertegenwoordigen een unieke bron van zoetwater voor landbouw, industrie en huishoudelijk gebruik, en zijn een belangrijke economische factor voor toerisme en waterkrachtcentrales. Het is dan ook cruciaal om alle aspecten van waterbronnen in de belangrijke bovenlopen van rivieren te controleren en op te volgen om veranderingen op het vlak van smeltwater, gletsjerijs en permafrost te kunnen detecteren, evenals de gevolgen ervan op het debiet van de rivieren. UNESCO-IHP heeft gezorgd voor de coördinatie van studies naar de omvang van gletsjers, en van programma’s voor onderzoek, opleiding en capaciteitsopbouw in verschillende berggebieden: de Himalaya, Centraal-Azië, de Europese Alpen, Latijns-Amerika en de Caraïben. Het Global Earth Observing System of Systems – gelanceerd tijdens de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002 – heeft de grote sociale relevantie aangetoond van risicovermindering. Via het UNESCO-programma Geological Application of Remote Sensing (GARS), coördineert het systeem observaties ter plaatse en op afstand om producten te leveren voor managers op het terrein, planners en beleidsmakers. Dankzij de ontwikkeling van radargestuurde observatiesatellieten is het mogelijk om in (bijna) realtime aardverschuivingen, tsunami’s, aardbevingen en andere gevaren waar te nemen, zelfs tijdens hevige regenval en ‘s nachts. 56 Het International Sediment Initiative (ISI) promoot duurzaam sedimentbeheer op wereldniveau om bij te dragen aan het duurzame beheer van waterbronnen. Dit behelst onder meer een informatiesysteem, een wereldwijde evaluatie van sedimenttransport, de verzameling van casestudy’s i.v.m. sedimentproblemen en sedimentbeheer van rivierbekkens in verschillende gebieden, een overzicht van erosie- en sedimentatieonderzoek, en een initiatief ter bevordering van onderwijs en capaciteitsopbouw op het vlak van sedimentatie. ISI speelt een belangrijke rol bij het onder de aandacht brengen van de ruimere context van klimaatverandering en de impact daarvan op het vlak van erosie. Behalve het aanpakken specifieke hiaten in het onderwijs met het oog op klimaatverandering – met name op het vlak van ethiek, recht en onzekerheid – ontwikkelt UNESCO nationale casestudy’s om het thema klimaatverandering te integreren in het nationale onderwijsbeleid en de onderwijsplanning van regio’s die extra gevoelig zijn voor de gevolgen van klimaatverandering, waaronder Afrika en de kleine eilanden in ontwikkeling. Een waterkennisplatform voor de aanpassing aan klimaatverandering in Nepal Degelijke institutionele overeenkomsten zijn essentieel voor de aanpassing aan klimaatverandering. Om hieraan tegemoet te komen, geeft UNESCO technische ondersteuning aan de regering van Nepal voor de oprichting van een Nepalees waterforum. Het is de bedoeling de pogingen van dit land om zich aan te passen aan klimaatverandering kracht bij te zetten door de oprichting van een platform om het waterbeleid richting te geven en watergerelateerde activiteiten te begeleiden. ■■ Klimaatverandering en educatie voor duurzame ontwikkeling UNESCO’s programma Sandwatch: leren om golven te meten, Dominicaanse Republiek. Om onderwijs met het oog op klimaatverandering te bevorderen in de context van ESD, geeft UNESCO beleids- en planningsadvies aan ministeries voor Onderwijs. Daarnaast ontwikkelt en stimuleert zij vernieuwende educatieve benaderingen om een breed publiek (met name jongeren) te helpen klimaatverandering en de gevolgen ervan te begrijpen, tegen te gaan en zich eraan aan te passen; om veranderingen aan te moedigen in gedrag en houding die nodig zijn voor een duurzame, groene ontwikkeling wereldwijd; om te bouwen aan een nieuwe generatie burgers die zich bewust zijn van klimaatverandering. Klimaatverandering is een heel concrete ‘ingang’ voor ESD. Klimaatverandering kan het abstracte concept van duurzame ontwikkeling koppelen aan de reële en prangende uitdagingen waar de wereld nu mee te maken krijgt. UNESCO werkt aan een cursus voor leerkrachten over klimaatverandering in het kader van educatie voor duurzame ontwikkeling (ESD). De cursus is bedoeld om leerkrachten te ondersteunen bij de integratie van het thema klimaatverandering in de lessen, zowel in de klas als daarbuiten. Op die manier kunnen zij jonge mensen helpen om te begrijpen wat de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering zijn, om hun gedrag en houding te veranderen en zo de omvang van klimaatverandering proberen te beperken, en om te leren omgaan met die klimaatwijzigingen die nu al gaande zijn. Deze zesdaagse cursus laat leerkrachten door een holistische bril kijken naar de oorzaken, processen en gevolgen van klimaatverandering. Leerkrachten krijgen bovendien een waaier aan pedagogische methodes aangereikt die ze in hun eigen schoolomgeving kunnen gebruiken. De nadruk ligt daarbij o.a. op de integrale of schoolomvattende aanpak en de op rol van de school binnen de leefgemeenschap. 57 *REDD+: reducing emissions from deforestation and forest degradation of het verminderen van broeikasgasemissies die ontstaan door ontbossing en de degradatie van bossen. ■■ Ons cultureel en natuurlijk werelderfgoed in gevaar: opvolging van de impact van klimaatverandering © UN Photo/Eskinder Debebe UNESCO’s Green School Action on CO2 Project in Centraal-Kalimantan, Indonesië, berust op twee specifieke strategieën: enerzijds de huidige groene-schoolinitiatieven in Indonesië versterken en verrijken door het invoeren van een integrale of schoolomvattende aanpak en focussen op klimaatveranderingseducatie; anderzijds zich vooral op studenten en leerkrachten richten, en gouvernementele en institutionele deskundigen (zoals onderwijscurriculumplanners en onderwijsbeleidsmakers) ondersteunen. UNESCO is een van de negen VN-agentschappen die werden geselecteerd voor de invoering van het project REDD+ Quick Wins om concrete voorbereidende acties te tonen voor de toekomstige REDD+* implementatie in Centraal-Kalimantan onder het voorlopig fondsbeheer van UNDP. De negatieve impact van klimaatverandering treft de mensheid in zijn geheel, dus ook de producten van menselijke creativiteit. Als het gaat om materieel cultureel werelderfgoed, zijn de gevolgen op minstens twee manieren zichtbaar: enerzijds de directe aantasting van gebouwen en structuren; anderzijds de effecten op sociale structuren en leefgebieden die kunnen leiden tot de wijziging, of zelfs de migratie, van samenlevingen die nu zorgen voor het onderhoud van de sites. Sensibilisering via de sociale media: de campagne Connect4Climate In samenwerking met meer dan 30 partners van over de hele wereld, waaronder UNESCO, heeft de Wereldbank het initiatief Connect4Climate gelanceerd: een campagne, een wedstrijd en een gemeenschap die wakker ligt van klimaatverandering. De campagne steunt op de sociale media en focust op een foto-/ videowedstrijd voor Afrikaanse jongeren tussen 13 en 30, met de bedoeling hen te sensibiliseren voor klimaatverandering. Deelnemers aan de wedstrijd worden uitgenodigd om hun persoonlijke verhalen en oplossingen voor verandering in te sturen in een van de zes categorieën voor een Connect4Climate award: landbouw, energie, bossen, gender, gezondheid en water. ■■ Klimaatverandering, culturele en biologische diversiteit en cultureel erfgoed De bedoeling van het Global Climate Change Field Observatory voor UNESCO-sites is om de werelderfgoedsites en biosfeerreservaten van UNESCO te gebruiken als referentie voor een beter begrip van de impact van klimaatverandering op de menselijke samenleving en culturele diversiteit, biodiversiteit en ecosysteemdiensten, het natuurlijk en cultureel werelderfgoed, en voor mogelijke aanpassingsen afzwakkingsstrategieën, zoals REDD+. 58 De smeltende Collinsgletsjer in Antarctica, een duidelijk gevolg van klimaatverandering © NASA/GSFC/METI/ERSDAC/JAROS, J. Kargel en U.S./Japan ASTER Science Team. Gletsjers in het Himalayagebergte in Bhutan smelten gedeeltelijk af waardoor er meren ontstaan. De effecten van woestijnvorming op de moskeeën van Timboektoe, Mali Timboektoe was de intellectuele en spirituele hoofdstad en een centrum voor de verspreiding van de islam in Afrika in de 15de en 16de eeuw. De drie grote moskeeën, Djingareyber, Sankore en Sidi Yahia, herinneren nog aan Timboektoes bloeiperiode. Hoewel deze monumenten worden gerestaureerd, wordt de site bedreigd door de oprukkende woestijnvorming en zandstormen. Het landschap rond Timboektoe bestaat voornamelijk uit zand en woestijn. Tussen 1901 en 1996 is de gemiddelde temperatuur in dat gebied gestegen met 1,4 °C, en de gevolgen van de droogte laten zich duidelijk voelen. Volgens voorspellingen zal er in de toekomst in deze regio nog minder regen vallen, en zal de gemiddelde luchttemperatuur nog verder stijgen, wat de woestijnvorming zal bevorderen en de schade aan gebouwen door zandstormen zal vergroten. De universiteit van Kaapstad (ZuidAfrika) gebruikt ruimtetechnologieën om deze site in kaart te brengen, met de steun van UNESCO. Het ontwikkelen en testen van modellen voor de aanpassing aan klimaatverandering in UNESCO’s biosfeerreservaten Het Sierra Gorda biosfeerreservaat – vernieuwde prikkels In het Mexicaanse Sierra Gorda biosfeerreservaat worden CO2-compensaties en premies voor ecosysteemdienstenplanning gebruikt als prikkels om het behoud en herstel van lokale bossen te stimuleren en de cruciale ecosysteemdiensten die zij leveren – zoals klimaaten waterregeling – uit te breiden. De private landeigenaars in het biosfeerreservaat worden vergoed wanneer ze inheemse bomen planten op de plaats van eerder kaalgekapte gronden en deze herbeboste stukken land goed beheren voor een optimale absorptie van CO2. Daarnaast worden eigenaars van bossen aan de rand van het reservaat, via het Hydrological Services Payment Program, aangemoedigd om hun gebieden te beschermen met het oog op een betere wateropvang en -infiltratie. http://www.sierragorda.net In het Kruger to Canyons (K2C) biosfeerreservaat in Zuid-Afrika spelen traditionele genezers een belangrijke rol in het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Om de dialoog met lokale autoriteiten, onderzoekers en bedrijven die geïnteresseerd zijn in hun traditionele kennis te vergemakkelijken, ontwikkelde een groep genezers uit het Bushbuckridgebied in het K2C-reservaat in 2009 een biocultureel protocol waarin zijn hun behoeften en hun rechten om hun traditionele kennis, gezamenlijke uitdagingen en manier van leven te beschermen, vastlegden in de drie belangrijkste talen van de regio. ■■ De ethische, sociale en wetenschappelijke dimensies van klimaatverandering UNESCO werkt aan een programma – gebaseerd op milieu-ethiek en sociale en menswetenschappen – dat focust op het ontwerp en de uitvoering van gepaste acties met het oog op de aanpassing aan klimaatverandering i.v.m. energie, water en biosfeerbeheer. Daarbij tracht de Organisatie vooral oog te hebben voor de meest achtergestelde groepen van de samenleving, en de inzichten m.b.t. issues rond gendergelijkheid in relatie tot klimaatverandering te verbeteren. 59 Ondersteuning van landen bij de voorbereiding op rampen en na een (natuur)ramp of conflict © UNESCO/Roger Dominique D e toenemende schade die wordt veroorzaakt door natuur- en andere rampen – zoals aardbevingen, overstromingen, aardverschuivingen, stormen, droogte en woestijnvorming – betekent een extra uitdaging voor veel landen, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden, in hun streven naar duurzame ontwikkeling. De schaarste aan natuurlijke rijkdommen en de moeilijke levensomstandigheden die het gevolg zijn van dergelijke rampen, kunnen bovendien leiden tot conflictsituaties. Rampen en conflicten zijn dan ook grote hindernissen op de weg naar duurzame economische groei, armoedebestrijding en de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen. Ter ondersteuning van de miljoenen mensen die lijden onder de gevolgen van een ramp en/of oorlog, verleent UNESCO operationele bijstand aan landen na een ramp of conflict, van onmiddellijke hulp tot steun bij de heropbouw op langere termijn, steeds in de richting van duurzame ontwikkeling. Voor de opbouw van sterke en vredelievende gemeenschappen zijn er actieve en goed geïnformeerde burgers en beleidsmakers nodig. Via een multidisciplinaire en intersectoriële aanpak werkt UNESCO aan capaciteitsopbouw en onderhoudt zij partnerschappen opdat wetenschap en technologie kunnen worden ingezet om bedreigingen af te zwakken en kwetsbaarheid te verminderen. Haar activiteiten focussen op de verbetering van regionale en nationale netwerken i.v.m. kennisbeheer en capaciteitsopbouw voor de voorbereiding op en de indijking van rampen, en op het adviseren van landen op het vlak van onderwijs over de preventie van rampen en de sensibilisering van het grote publiek in het kader van het VN Decennium voor educatie voor duurzame ontwikkeling. UNESCO’s strategie voor situaties na een ramp of conflict focust op vijf operationele krachten: onderwijs in noodsituaties en bij heropbouw, capaciteitsopbouw voor vermindering van risico’s op natuurrampen, bescherming van cultuur en werelderfgoed in noodsituaties, versterking van de media in (post)conflictsituaties, en gendergelijkwaardigheid bij heropbouw- en verzoeningsinspanningen. In de context van situaties na een ramp streeft UNESCO naar de volledige integratie van rampenpreventie bij het herstel en de heropbouw van een land, met name met behulp van speciale detectiesystemen. 61 Het IPCC voorspelt dat er tegen 2080 miljoenen mensen meer zullen zijn die elk jaar last hebben van overstromingen door de stijging van het zeeniveau. Aantal natuurrampen per jaar (1900-2009)49 Veel landen over de hele wereld hebben de laatste jaren verwoestende overstromingen meegemaakt, met vele doden en infrastructurele schade als gevolg. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPPC) voorspelt dat er tegen 2080 miljoenen mensen meer zullen zijn die elk jaar last hebben van overstromingen door de stijging van het zeeniveau. Factoren als vermindering van de neerslag op het land en hogere temperaturen hebben bijgedragen aan het fenomeen dat steeds meer gebieden te kampen krijgen met droogte. Droogte brengt de voedselvoorziening in gevaar en leidt tot hogere voedselprijzen waardoor de kwetsbaarste groepen in de samenleving extra worden getroffen. Aantal 600 500 400 300 200 100 Reactie op de overstromingen in Pakistan 0 1900 1905 1910 1915 1920 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 Jaar Het aantal natuurrampen is drastisch gestegen in de tweede helft van de 20ste eeuw. In droge en semidroge gebieden hebben mensen wereldwijd de meeste problemen met de voorziening en het beheer van zoetwaterbronnen. Deze gebieden zijn bijzonder gevoelig voor klimaatschommelingen, wat zeer ernstige milieu- en sociale effecten tot gevolg kan hebben. UNESCO-IHP lanceerde in 2002 het Global Network on Water and Development Information in Arid lands (G-WADI) met de bedoeling de globale capaciteit te versterken die nodig is voor het beheer van waterbronnen in droge en semidroge gebieden. In samenwerking met het Center for Hydrometeorology and Remote Sensing (CHRS) van de Universiteit van Californië, Irvine (UCI), ontwikkelde UNESCO-IHP instrumenten voor de toegang tot globale realtime neerslagschattingen via satelliet die relevant zijn voor de opvolging van de neerslag wereldwijd. Juni 2009: UCI’s CHRS lanceert een globale neerslagweergave in realtime op Google Earth50 Het programma Groundwater for Emergency Situations (GWES) begeleidt bij de opsporing van grote grondwaterbronnen die bestand zijn tegen natuurrampen in risicogebieden. Deze waterhoudende grondlagen kunnen – als ze goed worden beheerd – de bevolking voorzien van drinkwater na een natuurramp wanneer het gebruikelijke watervoorzieningssysteem is beschadigd. De methodologische handleiding van het GWES geeft achtergrondinformatie over de bescherming van grondwater met bijzondere aandacht voor het gebruik ervan in noodsituaties als gevolg van een natuurramp of extreme hydrologische omstandigheden. In de handleiding wordt ook een beleidskader geschetst waarbinnen grondwater als noodbron kan worden geïntegreerd in het totale plaatje van noodsituatiebeleid en -dienstverlening. 49 Engineering: Issues, Challenges and Opportunities for Development, UNESCO, Parijs, 2010, met data van de OFDA/CRED International Disaster Database, Université catholique de Louvain. 50 http://chrs.web.uci.edu 62 UNESCO’s waterfamilie reageerde op de verwoestende overstromingen in Pakistan in 2010 door het voorspellingsen opsporingssysteem voor overstromingen te verbeteren via opleiding en training op verschillende niveaus. Het programma voor overstromingsbeheer van UNESCO in Pakistan gebruikt de software en beheersinstrumenten die werden ontwikkeld door het International Centre for Water Hazard and Risk Management (ICHARM), een categorie-2-centrum van UNESCO onder leiding van de Japanse regering. Het in kaart brengen van risicozones voor overstroming Een van de manieren om het aanpassingsvermogen van landen i.v.m. klimaatverandering te versterken, is de verbetering van hun kennisbeheerssysteem. UNESCO leidt een onderzoek naar de mogelijkheden voor verlaging van het overstromingsrisico via het in kaart brengen van risico- en beheersopties en de capaciteitsopbouw in Lal Bakaiya Watershed, Nepal. Het project brengt de verschillende gevaren in kaart om een beter zicht te krijgen op de risico’s i.v.m. overstromingen, kwetsbaarheid en klimaatverandering. De onderzoekers proberen ook structurele en niet-structurele maatregelen en aanpassingsopties te identificeren en te evalueren, waaronder strategieën voor capaciteitsopbouw van de betrokkenen door sensibilisering, opleiding, netwerken en institutionele ondersteuning. Dit alles is ondergebracht bij het HKH-FRIEND Initiative, met financiële steun van het International Centre for Mountain Development (ICIMOD). ■■ Onderwijs voor een lager risico op rampen De rampen in Haïti en Pakistan in 2010 laten duidelijk zien dat onderwijs noodzakelijk is om te komen tot een cultuur van veiligheid en veerkracht op alle niveaus. Het aanleren van strategieën voor risicovermindering kan levens redden en gewonden voorkomen in geval van een ramp; onderbreking van het onderwijs moet dan ook worden vermeden, of zo kort mogelijk worden gehouden. Onderwijs zorgt voor een grotere veerkracht en herstellingsvermogen van de bevolking zodat de economische, sociale en culturele consequenties van een ramp kunnen worden beperkt. UNESCO geeft beleidsadvies en verleent technische bijstand bij de heropbouw van onderwijssystemen na een ramp. De Organisatie werkt samen met verschillende agentschappen om ervoor te zorgen dat de onderwijsbehoeften na een ramp worden ingevuld, en is actief betrokken bij hulpprogramma’s in rampgebieden. HET Myanmar Education Recovery Programme (MERP) vergroot de veerkracht van de onderwijssector door te focussen op het verkleinen van het risico op een ramp en het voorbereid zijn op een noodsituatie. Om het land te helpen bij het opstellen van een rampenplan, heeft UNESCO, in nauwe samenwerking met het ministerie van Onderwijs, een uitgebreid pakket voor capaciteitsopbouw samengesteld voor alle betrokkenen i.v.m. het verminderen van het risico op een ramp, waaronder de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. In 2010 namen meer dan 2000 leerkrachten uit getroffen gemeentes in Myanmar deel aan een opleiding hierover. Bovendien kregen meer dan 100 docenten van 20 lerarenopleidingen in Myanmar een gelijkaardige opleiding. Hierdoor kwamen meer dan 400.000 leerlingen en studenten in de getroffen gebieden in aanraking met educatieve inhouden met de focus op het voorbereid zijn op mogelijke rampen. 63 © Mainichi Shinbun Toen Japan in maart 2011 werd getroffen door een aardbeving, werd er al na drie minuten een tsunamiwaarschuwing afgekondigd dankzij het Pacific Tsunami Warning System, opgericht door de IOC. ■■ Tsunamiwaarschuwingssystemen UNESCO’s Intergouvernementele Oceanografische Commissie (IOC) zorgt voor de intergouvernementele coördinatie van tsunamiwaarschuwingssystemen op globaal en regionaal niveau. In totaal zijn er nu meer dan 400 zeeniveaustations die in realtime observaties doorgeven via de Sea Level Station Monitoring Facility (tegenover 25 stations eind 2006). Het huidige aantal seismische stations die data in realtime doorgeven, is opgelopen van ongeveer 350 in 2004 tot meer dan 1200. Hoewel de bestaande operationele tsunamiwaarschuwingssystemen zeker al mensenlevens hebben gered, hebben de aardbeving en de daaropvolgende tsunami in de streek van Tohoku in Japan op 11 maart 2011 eens te meer duidelijk gemaakt dat de gemeenschappen in of vlakbij tsunamigevoelige zones nog meer inspanningen moeten leveren voor het sensibiliseren voor, het voorbereid zijn op en het nemen van maatregelen tegen een dergelijke catastrofe. De ontwikkeling van tsunamiwaarschuwingssystemen in de Indische Oceaan, de Caraïbische Zee, de Noord-Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de zeeën die daarmee in verbinding staan, gaat gestaag vooruit. Er zijn drie tsunami-informatiecentra operationeel en een vierde is in opbouw. Er werden vier regionale waarschuwingssystemen opgericht met de steun van UNESCO-IOC. Toen Japan in maart 2011 werd getroffen door een aardbeving, werd er al na drie minuten een tsunamiwaarschuwing afgekondigd dankzij het Pacific Tsunami Warning System, opgericht door de IOC. 64 Tsunami in Japan, 2011 Een tsunamiwaarschuwingssysteem in de Indische Oceaan De aardbeving op 26 december 2004 met een magnitude van 9.0 veroorzaakte een reusachtige tsunami in de Indische Oceaan die het leven kostte aan meer dan 200.000 mensen in 11 landen – waarvan 30.000 in Sri Lanka, op ongeveer 1600 kilometer van het epicentrum in Indonesië. Wist je dat? ▶▶ Het aantal watergerelateerde rampen is gestaag gestegen: van een jaarlijks gemiddelde van 263 in de jaren 90 van de vorige eeuw (met een gemiddelde schade op jaarbasis van 50 miljard USD), tot 412 in de periode 2000-2009 (met een kostenplaatje van 72 miljard USD).51 ▶▶ De klimaatverandering eist elk jaar meer dan 300.000 mensenlevens. Meer dan 300 miljoen zijn ernstig getroffen. Volgens verschillende schattingen zijn er de laatste decennia al tussen de 24 miljoen en bijna 700 miljoen mensen gevlucht of verhuisd wegens de gevolgen van klimaatverandering, en elk jaar komen er daar nog 1 miljoen gevallen bij, voornamelijk i.v.m. watergerelateerde problemen.52 ▶▶ Tegen 2050 zouden de extreme weersomstandigheden het mondiale BBP kunnen verlagen met 1%, maar de klimaatverandering zou elk jaar onveranderd 5% van het mondiale BBP opslokken.53 Het tsunamiwaarschuwingssysteem in de Indische Oceaan, opgericht door UNESCO-IOC, werkt op volle kracht sinds oktober 2011. De bescherming van cultureel erfgoed Ook werelderfgoedsites worden soms blootgesteld aan natuuren andere rampen, waardoor hun voortbestaan wordt bedreigd of hun culturele en natuurlijke betekenis wordt aangetast. UNESCO, de ‘hoofdbewaker’ van het werelderfgoed, is nauw betrokken bij de risicobeoordeling en reddingsoperaties om monumenten, historische stadscentra, sites, musea en archieven te beschermen, in samenwerking met andere internationale instellingen. UNESCO heeft al heel wat projecten opgezet voor het behoud van culturele sites en objecten na een ramp, zoals de tempels van Prambanan (Indonesië), die ernstige schade opliepen door de aardbeving in 2006. De Organisatie heeft ook tal van gidsen en richtlijnen gepubliceerd over de bescherming van culturele sites, zoals het beleidsdocument A Strategy for Reducing Risks at World Heritage Properties. 51 EM-DAT, 2011. 52 Global Humanitarian Forum, Human Impact Report Climate Change, 2009. 53 Stern Review: The Economics of Climate Change, 2006. 65 Cultuur als drijvende kracht voor duurzame ontwikkeling © UNESCO/Patrick Lagès C ultuur, in al haar vormen, is een wezenlijk onderdeel van duurzame ontwikkeling. Cultuur is een sector van bedrijvigheid, met materieel en immaterieel erfgoed, creatieve industrieën en diverse vormen van artistieke expressie, en levert een belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling, sociale stabiliteit en milieubescherming. Cultuur is ook een bron van kennis, betekenissen en waarden die alle aspecten van ons leven doordringen, en het bepaalt de manier waarop mensen samenleven en communiceren met elkaar en met hun omgeving. De culturele dimensie van duurzame ontwikkeling schuift een mensgerichte benadering van ontwikkeling naar voren die de complexiteit weergeeft van een samenleving en lokale contexten, die helpt bij het creëren van een omgeving die open staat voor duurzame ontwikkeling, die de pluraliteit van kennissystemen stimuleert, en die dient als een krachtige sociaaleconomische bron. Ontwikkelingsinitiatieven en -benaderingen die rekening houden met cultuur, zullen normaal gezien leiden tot inclusieve en contextgevoelige ontwikkeling die voorrang geeft aan rechtvaardigheid, streeft naar een eerlijke verdeling van eigendom en instaat voor doeltreffendheid. Daarom is cultuur een drijvende kracht voor de sociaaleconomische evolutie naar een groene samenleving. In het thematische kader “cultuur en ontwikkeling” van het MDG Achievement Fund (MDG-F), demonstreren achttien VNprogramma’s onder leiding van UNESCO de bijdrage van cultuur aan de ontwikkeling op nationaal niveau, met de bedoeling het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) te versnellen. Deze programma’s, ondersteund door Spanje, streven naar sociale inclusie, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling via de bevordering en uitbreiding van culturele bronnen. 67 Mariette Meunier, een traditionele genezer met haar geneeskrachtige planten Culturele diversiteit kan een belangrijke – maar vaak nog onderschatte – rol spelen bij het aangaan van de huidige ecologische uitdagingen, het omgaan met klimaatverandering, het behoud van biodiversiteit en het veiligstellen van de duurzaamheid van het milieu. We kunnen duurzaamheid van onze natuurlijke omgeving niet los zien van een samenleving die deze omgeving exploiteert, beheert en beïnvloedt. De waarden en overtuigingen die de relatie van mensen tot hun natuurlijke omgeving vorm geven, zijn een voornaam aspect van duurzame ontwikkeling. Culturele factoren beïnvloeden onze levensstijl, ons individueel gedrag, ons consumptiepatroon, onze waarden omtrent de zorg voor het milieu en de manier waarop we met onze natuurlijke omgeving omgaan. We kunnen op dat vlak nog heel veel leren van de kennis en vaardigheden van lokale, landelijke of inheemse volkeren, waaronder het gemeenschappelijk gebruik van fondsen, een kleinschalige productie met weinig overschotten en een laag energieverbruik, en een verantwoord gebruik van land en natuurlijke rijkdommen dat waterverspilling en de uitputting van natuurlijke bronnen vermijdt. Op cultuur gebaseerde kennis en endogene knowhow vormen de kern van duurzame ontwikkeling. Biologische en culturele diversiteit zijn niet alleen verbonden met een brede waaier aan mensnatuurinteracties, maar ze evolueren ook samen, zijn onderling afhankelijk en versterken elkaar. Vrouwen die beschikken over lokale en inheemse kennis en voorvechters zijn van sociale verandering, vormen de sleutel tot duurzame en rechtvaardige ontwikkeling. UNESCO ijvert via haar programma Local and Indigenous Knowledge Systems (LINKS) voor erkenning hiervan en wil het verband aantonen tussen culturele en biologische diversiteit. In 2011 publiceerde UNESCO het boek Savoirs des Femmes: médecine traditionelle et nature over de kennis en praktijken van traditionele vrouwelijke genezers op de Mascarenische eilanden (Mauritius, Réunion en Rodrigues), met de focus op perinatale zorg. Deze eilanden werden bevolkt door achtereenvolgende migratiegolven, zowel op vrijwillige basis als in het kader van de slavernij. Er werd een nieuwe gezondheidszorgtraditie uitgewerkt door en voor vrouwen die uit de boot vielen bij de reguliere gezondheidszorg. Ze combineerden elementen uit de Afrikaanse, Europese, Indiase en Chinese geneeskunde, pasten die aan de plaatselijke behoeften aan en gebruikten inheemse en uitheemse geneeskrachtige planten. © Lâm Duc Hiên © Laurence Pourchez Culturele diversiteit kan een belangrijke – maar vaak nog onderschatte – rol spelen bij het aangaan van de huidige ecologische uitdagingen, het omgaan met klimaatverandering, het behoud van biodiversiteit en het veiligstellen van de duurzaamheid van het milieu. Vrouwen in Mali ondersteunen op hun weg naar groene jobs en duurzaam levensonderhoud. Malinese vrouwen staan bekend om hun kennis en Vrouwen uit het district Dianéguéla in knowhow op het gebied Bamako verven textiel van textiel verven. In deze sector zijn dan ook heel wat vrouwen aan het werk, voornamelijk in Bamako. Echter, het gebruik van chemische verfstoffen en het lozen van giftige stoffen in het grondwater of in de Niger zijn vermoedelijk de oorzaak van heel wat gezondheidsproblemen bij de omwonenden (kanker, huidaandoeningen en ademhalingsproblemen), en van de vervuiling van ecosystemen in de buurt van de werelderfgoedsite van Djenné. Om dit probleem aan te pakken, ondersteunt UNESCO de bouw van een milieuvriendelijk verfatelier in het kader van haar programma Niger Loire: Governance and Culture, dat wordt gefinancierd door de Europese Commissie. De bedoeling van het project is niet alleen om het verfafval te ontgiften en de lozing van afvalstoffen in de natuur te verminderen, maar ook om de arbeidsomstandigheden te verbeteren van de vrouwen die zelf werden blootgesteld aan gevaarlijke chemicaliën. Verder zullen de vrouwen worden aangemoedigd om natuurlijke verfstoffen te gebruiken in het atelier, dat door de vrouwen zelf zal worden gerund via een beheerscomité. Cultuur is een drijvende kracht voor duurzame, groene ontwikkeling met aandacht voor armoedebestrijding, in het bijzonder voor ontwikkelingslanden. Het is wereldwijd een krachtige economische machine die zorgt voor jobs en inkomsten met een waarde van 1,3 biljoen USD in 2005.54 De economische vooruitzichten voor de cultuursector zijn van uitzonderlijk belang voor ontwikkelingslanden, gezien hun rijke culturele erfgoed en omvangrijke beroepsbevolking. Duurzaam toerisme en culturele en creatieve industrieën zijn zeer belangrijke sectoren voor inkomensverwerving en armoedebestrijding. Cultuur is wereldwijd een krachtige economische machine die zorgt voor jobs en inkomsten met een waarde van 1,3 biljoen USD in 2005. 54 2009 UWR. 68 69 © UNESCO / Giovana Santillán een (positief) sneeuwbaleffect heeft, met winst voor de gemeenschap en economische groei als resultaat. Daarnaast stimuleren culturele industrieën vernieuwing en creativiteit, de ontwikkeling van vaardigheden en ondernemerschap binnen lokale gemeenschappen. Capaciteitsontwikkeling van lokale gemeenschappen voor duurzaam ecotoerisme en duurzame ontwikkeling op Paaseiland, Chili Paaseiland, met al zijn erfgoed, wordt geconfronteerd met grote uitdagingen aangezien de natuurlijke en culturele rijkdommen van het eiland worden bedreigd door niet-duurzame praktijken en de druk van het toerisme. UNESCO zet zich in voor de capaciteitsopbouw van Paaseiland-gemeenschappen en lokale betrokkenen voor de ontwikkeling van duurzaam ecotoerisme. Er werden al vernieuwende microprojecten rond duurzame ontwikkeling en duurzaam toerisme uitgevoerd. Kinderen maakten bijvoorbeeld boodschappen voor radio en tv over hoe mensen concreet de natuur van Paaseiland kunnen beschermen. Tijdens dit initiatief werd er in samenspraak met de lokale bevolking een uitgebreid managementbeleidsplan voor duurzaam toerisme op Paaseiland uitgewerkt. Culturele industrieën vereisen een beperkte investering van kapitaal en zijn laagdrempelig. Cultuurgerelateerde economische aangelegenheden zijn niet gemakkelijk uit te besteden waardoor ze aantrekkelijk zijn voor investeerders. Door hun belangrijke positie in de informele sector waar vaak veel armen werkzaam zijn, zouden culturele industrieën via doeltreffende promotie een directe positieve impact kunnen hebben op kwetsbare bevolkingsgroepen, waaronder vrouwen. Ze zouden sociale inclusie kunnen bevorderen en zorgen voor werkgelegenheid en handel. Ontwikkelingservaring wijst uit dat wanneer vrouwen economisch sterker komen te staan, dit doorgaans 70 Ondersteuning van de ambachtsnijverheid in Mongolië UNESCO voorziet kansen voor capaciteitsopbouw en technische begeleiding voor lokale ambachtslui om hun creatieve en managementvaardigheden te vergroten en om ambachten te stimuleren als duurzame activiteiten die een inkomen opleveren en tegelijk het cultureel erfgoed van Mongolië in stand houden. ▶▶ De 15 werelderfgoedgebieden in Australië dragen meer dan 12 miljard AUD bij aan het BBP, en zorgen voor meer dan 40.000 jobs.58 ▶▶ In Colombia zorgt de ambachtsnijverheid voor een jaarinkomen van ruwweg 400 miljoen USD, waaronder ongeveer 40 miljoen USD aan export. In Tunesië zorgen 300.000 ambachtslui voor 3,8% van het jaarlijkse BBP van het land. In Thailand wordt het aantal ambachtslui geschat op 2 miljoen.59 Dit project, dat zich richt op 20.000 mensen (waarvan 50% vrouwen), zal ambachtslui, ontwerpers en ondernemers in deze sector wegwijs maken in de globale en regionale trends in de ambachtsnijverheid, en de basisvaardigheden voor marketing bijbrengen. Daarnaast worden de betrokken overheden ondersteund bij het uitwerken van een doeltreffende ontwikkelingsstrategie voor culturele en creatieve industrieën in Mongolië. DID YOU KNOW? ▶▶ Culturele industrieën zijn goed voor meer dan 3,4% van het globale BBP met een wereldmarktaandeel van naar schatting 1,6 biljoen USD in 2007.55 ▶▶ Culturele en creatieve industrieën zijn een van de snelst groeiende sectoren in de wereldeconomie met een groeipercentage van 13,9% in Afrika, 11,9% in LatijnsAmerika en 9,7% in Azië.56 ▶▶ De culturele sector heeft duidelijk gunstige gevolgen voor de nationale economie van ontwikkelingslanden. De culturele sector in Mali was bijvoorbeeld goed voor 5,8% van de werkgelegenheid in 2004 en voor 2,38% van het BBP in 2006.57 55 PricewaterhouseCoopers (PwC), 2008. 56 Ibid. 57 IBF International Consulting for the European Commission, 2007. 58 Australische regering, departement Milieu, Water, Erfgoed en Kunst, Annual report 2007–2008. 59 UNESCO-wereldrapport Investing in Cultural Diversity and Intercultural Dialogue, 2009. 71 UNESCO-sites: levende laboratoria voor duurzame ontwikkeling © 2005 Harimawan Latif D e 580 biosfeerreservaten in 114 landen en de 936 werelderfgoedsites in 153 landen zijn ideale plaatsen om een vernieuwende aanpak in te zetten voor het behoud ervan en voor duurzame ontwikkeling. In de biosfeerreservaten probeert UNESCO het behoud van biologische en culturele diversiteit te verzoenen met economische en sociale ontwikkeling, via een verbond tussen mens en natuur. Op werelderfgoedsites wordt het meest uitzonderlijke en tot de verbeelding sprekende natuurlijke en culturele erfgoed – waaronder steden, culturele landschappen, ecosystemen op het land en in de zee – beschermd, en wordt het duurzaam gebruik ervan bevorderd door de ontwikkeling van toerisme, manieren voor levensonderhoud en bedrijfjes ter ondersteuning van de lokale en nationale economie. ■■ UNESCO’s biosfeerreservaten: ideale plaatsen voor het uitproberen en demonstreren van vernieuwde manieren om tot duurzame ontwikkeling te komen. In UNESCO’s biosfeerreservaten worden het behoud van biologische en culturele diversiteit verzoend met economische en sociale ontwikkeling, door duurzame verbonden te smeden tussen mens en natuur. Ze dragen ook bij tot de overgang naar een groene samenleving door het experimenteren met groene ontwikkelingsmogelijkheden zoals duurzaam toerisme en opleiding voor eco-jobs. Bij het treffen van economische maatregelen moet de economische waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten worden ingecalculeerd. Bij het treffen van maatregelen voor duurzame ontwikkeling moet de economische waarde van de biodiversiteit en ecosysteemdiensten, die worden beschermd door de talloze biosfeerreservaten en werelderfgoedsites, worden ingecalculeerd. 73 Traditionele kennis over de biologische productie van vanille in het Mananara biosfeerreservaat, Madagaskar. In het noordelijke Mananara biosfeerreservaat in het Nationale Park van Madagaskar verenigden 138 mensen uit 10 dorpen in 2004 zich in een boerencoöperatie om hun traditionele kennis over de productie van kwaliteitsvolle organische vanille te valoriseren en te kapitaliseren. De coöperatie is ondertussen uitgebreid tot 918 leden uit 36 dorpen die allemaal organische vanille en kruidnagel telen. De productie is toegenomen van 34 kg tot 20 ton, en de verkoop steeg tot 2676 miljoen ariary (975.000 euro). 48% van de winst gaat naar het financieren van microprojecten binnen de gemeenschap. Het SUMAMAD-project: strijden tegen oprukkende woestijnvorming door wetenschappelijke en traditionele kennis in te zetten voor het duurzaam beheer van achtergebleven droge gebieden. UNESCO werkt via dit project aan de verbetering van de mogelijkheden voor levensonderhoud van mensen in droge gebieden (de zogenaamde drylands) door hun gedegradeerde gronden weer te herstellen. Het ondersteunt de productiviteit in deze droge gebieden door het zoeken naar goede praktijken die traditionele kennis koppelen aan wetenschappelijk deskundigheid. Dit project wordt uitgevoerd via het UNESCOprogramma Mens- en Biosfeer (MAB) in samenwerking met het programma voor dryland ecosystemen van het VN Instituut voor Water, Milieu & Gezondheid (UNU-INWEH). 74 © UNESCO/Francesco Bandarin UNESCO werkt samen met de Mayangna-bevolking – naar schatting 28.000 mensen van wie er 10.000 op het inheemse territorium van het Bosawas biosfeerreservaat leven – om hun immaterieel cultureel erfgoed te beschermen en wetenschappers, reservaatbeheerders en beleidsmakers te wijzen op hun omvangrijke en verregaande kennis over de natuur. UNESCO pleit er dan ook voor dat zij een grote rol zouden spelen in het duurzame gebruik en beheer van de uitgestrekte territoria waar zij in hun levensonderhoud voorzien. Via het programma Local and Indigenous Knowledge Systems (LINKS) werkt UNESCO samen met een team Mayangna-onderzoekers om de collectieve kennis en wereldvisie van de Mayangna-bevolking i.v.m. de rijkdommen van de zee te verzamelen en door te geven. De verzamelde gegevens geven blijk van hun uitgebreide en zeer gedetailleerde kennis over de vis- en schildpadsoorten in het Bosawas reservaat, en zijn een interessante aanvulling op de bestaande wetenschappelijke kennis hierover. De rotskerken in Lalibela zijn werelderfgoed uit de 12de eeuw. ■■ UNESCO’s werelderfgoedsites: een toonbeeld van behoud en duurzaam gebruik van natuurlijk en cultureel erfgoed Culturele erfgoedsites in het algemeen, en de sites die zijn ingeschreven op UNESCO’s Werelderfgoedlijst in het bijzonder, zorgen voor heel wat inkomsten en werkgelegenheid door toerisme. Hetzelfde geldt voor immaterieel cultureel erfgoed, dat bestaat uit levende culturele expressies, traditionele knowhow en podiumkunsten. Ook musea en andere culturele instellingen dragen beduidend bij aan economische investeringen en winsten. Het promoten van duurzaam toerisme als een subsector voor investeerders, moedigt investeringen in infrastructuur aan en stimuleert lokale duurzame ontwikkeling. In Ethiopië helpt UNESCO bij het creëren van groene jobs voor lokale arbeiders in traditioneel, milieuvriendelijk restauratiewerk, en zorgt ze voor de opleiding van toeristische gidsen in de streek van Lalibela, waar zich de beroemde uit de rotsen gehouwen kerken bevinden. De streek rond Lalibela is een van de armste regio’s van Ethiopië, maar een van de rijkste op het vlak van architectuur, religie en liturgische muziek. In Lalibela vormen culturele goederen de voornaamste bron van inkomsten. Businessopleiding voor groene jobs in sites van natuurlijk werelderfgoed © Monica Rahmaningsih © Mananara biosfeerreservaat Inheemse kennis over vissen en schildpadden in het Bosawas biosfeerreservaat, Nicaragua Als onderdeel van het vijfjarenproject Business Skills for World Heritage, opgericht in samenwerking met Shell en Earthwatch, organiseert het Werelderfgoedcentrum van UNESCO een opleiding voor managers van werelderfgoedsites. Zij leren daar hoe ze businessstrategieën kunnen ontwikkelen en toepassen ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en het duurzame beheer van deze sites. Dit opleidingsprogramma is vernieuwend door de peer-to-peer opvolging van een jaar die in het programma is ingebouwd. Wanneer ze weer terug zijn op het kantoor van hun werelderfgoedsite, werken deze managers samen met hun team verder aan de vervollediging en uitvoering van hun businessplan. Tijdens dit proces staan mentoren van Shell in voor verdere ondersteuning via e-mail, conference call of, indien mogelijk, door bezoeken ter plaatste. Earthwatch is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en organisatie van de opleiding, terwijl Shell zorgt voor de financiën en deskundig personeel. Een waaier aan nationale en internationale regelingen en overeenkomsten voor de bescherming van natuurlijke en culturele erfgoedsites spelen een belangrijke rol bij het tegenhouden van het verval van cultuur en natuur. In 1992 werden er aan de UNESCO Werelderfgoedconventie criteria toegevoegd voor het identificeren en beschermen van culturele landschappen als “het gezamenlijke werk van mens en natuur”. Het voortbestaan van traditionele vormen van grondgebruik ondersteunt de biologische diversiteit in veel regio’s over de hele wereld. De bescherming van traditionele culturele landschappen draagt bij aan het behoud van biologische diversiteit. In het kader van de Werelderfgoedconventie zet UNESCO zich in voor het behoud en de uitbreiding van groene werkgelegenheid in ontwikkelingslanden via capaciteitsopbouw en opleiding op het vlak van de bescherming van erfgoed. Deelnemers van de business workshop. In het kader van de Werelderfgoedconventie zet UNESCO zich in voor het behoud en de uitbreiding van groene werkgelegenheid in ontwikkelingslanden via capaciteitsopbouw en opleiding op het vlak van de bescherming van erfgoed. 75 De bescherming van zoetwaterecosystemen. In 2006 kreeg het Werelderfgoedcentrum enkele verontrustende berichten over plannen voor de bouw van een oliepijpleiding waarvan 800 meter langs de noordkust van het Baikalmeer zou lopen. Dat zou een regelrechte bedreiging zijn voor dit schitterend zoetwaterecosysteem dat op de Werelderfgoedlijst is opgenomen. Het Baikalmeer is het oudste en diepste meer ter wereld, en bevat bijna 20% van de niet-bevroren zoetwaterreserve op aarde. Als reactie op deze berichten besloot het Werelderfgoedcentrum dat door de mogelijke aanleg van de pijplijn van Oost-Siberië naar de Stille Zuidzee over deze site, het Baikalmeer een plaats verdiende op de Lijst van bedreigd werelderfgoed. De Russische Federatie werd om die reden ook verzocht om de plannen voor de pijpleiding te herzien. De president van de Russische Federatie kondigde uiteindelijk aan dat de route van de trans-Siberische pijplijn zou worden herzien om het Baikalmeer te beschermen en het risico op ecologische schade uit te sluiten. De bescherming van walvissen. Na een missie van het Werelderfgoedcentrum en IUCN naar het walvisreservaat van El Vizcaino (Mexico) in 1999 om de impact van een voorstel tot grootschalige zoutproductie te evalueren, besloot de regering van Mexico in maart 2000 om het project een halt toe te roepen. Vervolgens werden er inspanningen gedaan voor de ontwikkeling van duurzaam toerisme in dit gebied, o.a. via een project van een VN-fonds. 76 Via haar Central Africa World Heritage Forest Initiative (CAWHFI) ondersteunt UNESCO het beheer van de beschermde gebieden in het Congobekken en de integratie ervan in het omringende ecologische landschap. De beschermde gebieden van dit initiatief liggen in drie verschillende ecologische landschappen van het Congobekken: Tri-National Sangha (TNS), Tri-National Dja-Odzala-Minkebe (TriDOM) en Gamba-Conkouati. Naast de activiteiten in deze Tri-National Sangha gebieden, die erop gericht zijn aan de criteria voor de Werelderfgoedlijst te voldoen, wil CAWHFI ook andere gebieden in Centraal-Afrika die hiervoor mogelijk in aanmerking komen, helpen bij het opstellen en indienen van hun dossiers voor het Werelderfgoedcentrum. Een van de ‘slachtoffers’ van de uitbarsting van de vulkaan Merapi in Midden-Java in 2010 was het tempelcomplex van Borobudur, een werelderfgoedsite op ongeveer 30 km van de Merapi. Doordat er bijna geen vervoer naar deze site meer mogelijk was, daalde het aantal toeristen pijlsnel, met een ernstig inkomensverlies voor het hele gebied tot gevolg. Door deze ramp waren mensen uit alle lagen van de bevolking hun bron van inkomsten kwijt. Om dit probleem het hoofd te bieden, zette UNESCO zich onmiddellijk in voor de heropleving van het gebied rond Borobudur, en gaf zo alle leden van de gemeenschap de kans om zich in te zetten voor hun regio en voor zichzelf – op een duurzame manier. UNESCO organiseerde bijvoorbeeld workshops voor de lokale bevolking over het maken van kwaliteitsvolle souvenirs van vulkanisch materiaal, waardoor meteen het tempelcomplex werd schoongemaakt. En er wordt op deze manier nog steeds gewerkt aan de verhoging van de inkomsten voor mensen in het getroffen gebied. Door opleiding en capaciteitsopbouw leren de mensen hoe ze verblijven kunnen inrichten naar toeristische maatstaven en hoe ze hun lokale producten kunnen promoten en op de markt brengen. Schoonmaakbeurt van het tempelcomplex van Borobudur onder leiding van het Indonesische ministerie van Cultuur en Toerisme en de lokale overheid, november 2010. © Conrad Aveling © Scripps Institution of Ocenography, UC San Diego UNESCO’s Werelderfgoed marien programma streeft naar een doeltreffende bescherming van bestaande en potentiële zeegebieden van uitzonderlijke waarde. Dit programma krijgt de steun van Tides of Time en de Vlaamse regering. Sinds augustus 2010 is het zeegebied dat wordt beschermd door de Werelderfgoedconventie, meer dan verdubbeld door de inschrijving van het gebied rond de Fenikseilanden (Kiribati) en Papahānaumokuākea (VS), twee van de grootste en meest ongerepte beschermde zeegebieden. De redding van het Borobudur werelderfgoed en het doen heropleven van groene manieren van levensonderhoud © Dwi Oblo/National Geographic Indonesië © Baikal /Evergreen Voorbeelden van de impact van de UNESCO Werelderfgoedconventie op het globale milieubeleid 77 D © UNESCO © Mike Shanahan / IIED De media – werken aan bewustwording voor groene beleidsprioriteiten Bovendien is het belangrijk dat het land waarin zij werkzaam zijn, proactief waakt over en instaat voor hun veiligheid, want het gebeurt regelmatig dat journalisten die onderzoek hebben gedaan naar en verslag hebben gedaan van milieugerelateerde wanpraktijken (illegale houtkap, vernietiging van biodiversiteit, door mensen veroorzaakte Deelnemers werken hard aan verhaalideeën over rampen, illegale stortingen of lozingen, klimaatverandering tijdens de workshop over enz.), werden bedreigd, soms zelf met klimaatverandering en biodiversiteit op 26 juni 2011 in Doha, voorafgaand aan de conferentie. de dood. Dan kunnen zij in alle veiligheid een belangrijke partner worden in onderzoek en informatieverspreiding omtrent duurzame ontwikkeling. Daarom is het nodig om in het tertiair onderwijs – en via andere scholingsvormen voor mediaprofessionals UNESCO ondersteunt workshops voor journalisten – de nodige aandacht te besteden aan een gedegen uit ontwikkelingslanden waar zij kennismaken met de journalistieke opleiding waarbij wordt gefocust op de hedendaagse conceptuele kennis over de theorie en berichtgeving over thema’s i.v.m. duurzame ontwikkeling. praktijk van klimaatverandering en biodiversiteit, waarna e media spelen een grote ondersteunende rol bij het maken van weloverwogen beleidsbeslissingen met het oog op een groene economie. Capaciteitsopbouw van mediaprofessionals op het vlak van onderzoek naar en verslaggeving over thema’s rond duurzame ontwikkeling is dan ook een belangrijke stap op weg naar een groene samenleving. In veel ontwikkelingslanden hebben journalisten echter (nog) niet de nodige vaardigheden om dit soort thema’s aan te snijden. 79 ze een praktische training krijgen in verslaggeving over klimaatverandering en biodiversiteit, waaronder het uitwerken van verhaalideeën op de redactie. Tot nu toe hebben al 500 mediaprofessionals uit meer dan 60 landen een dergelijke opleiding genoten om op een kwaliteitsvolle manier berichtgeving over issues i.v.m. duurzame ontwikkeling te kunnen verzorgen. Bovendien zijn er al zeker 7 netwerken opgericht om de kennis en ervaring van de workshops verder te zetten op nationaal en regionaal niveau. UNESCO stimuleert daarnaast regionale en internationale samenwerking om oplossingen te zoeken (en te vinden) voor de meest dringende issues i.v.m. klimaatverandering en radio en televisie, in het bijzonder in ontwikkelingslanden. Zo organiseerde zij bijvoorbeeld samen met UNEP de International Broadcast Media and Climate Change Conference in het hoofdkantoor van UNESCO in Parijs op 4 en 5 september 2009. Deze conferentie bracht regionale radio- en televisiezenders en andere internationale radioen televisieorganisaties samen om tot een consensus te komen over de sensibilisering van het grote publiek omtrent de uitdagingen i.v.m. klimaatverandering. Dit resulteerde in de Paris Declaration on Broadcast Media and Climate Change. Hierin werden een aantal aanbevelingen geformuleerd voor alle radio- en televisiezenders en andere betrokken organisaties met het oog op de versterking van de onderlinge internationale en regionale samenwerking om de kwaliteit en de relevantie van de programma’s en de berichtgeving over klimaatverandering te verbeteren. Logo van de International Broadcast Media and Climate Change Conference, die in 2009 werd gehouden in het hoofdkantoor van UNESCO in Parijs. UNESCO doet ook inspanningen voor de uitbreiding van de journalistieke capaciteiten van verslaggevers in ontwikkelingslanden om te berichten over de complexe issues i.v.m. het aanpassen aan en het tegengaan van klimaatverandering. UNESCO verleende bijvoorbeeld 80 onlangs steun aan de Inter Press Service (IPS) in Afrika, a globaal nieuwsagentschap, om journalisten uit ontwikkelingslanden voor berichtgeving uit te sturen naar de 16de Conference of the Parties (COP-16) in Cancún, Mexico. Een ‘spin-off’ van deze activiteit was de verspreiding van de tijdens de COP-16 door hen geschreven en verzamelde nieuwsartikels naar 700 mediakanalen over heel Afrika, waarmee meteen een strategisch partnerschap werd opgebouwd voor de verspreiding van wetenschappelijke kennis en informatie. UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling © UNESCO/Belmenouar, M’Hammed D e complexe en veelzijdige uitdagingen en gevaren van deze tijd vragen om een snel en holistisch antwoord. Een verregaande herziening van ontwikkeling in al zijn dimensies dringt zich op. Demonstranten tijdens de COP-16 in Cancún, gefotografeerd door een IPS- journalist. Tot slot ondersteunt UNESCO de ontwikkeling van opleidingsmateriaal voor mediaprofessionals, waaronder basisinformatie over thema’s rond duurzame ontwikkeling, wat op zijn beurt weer leidt tot inspiratie voor onderzoeksjournalistiek en verrijking van de informatiebronnen voor mediaprofessionals. Er bestaat niet één recht pad naar duurzame ontwikkeling. Er zijn er vele en ze zijn allemaal verschillend, ook al zijn ze geplaveid met dezelfde principes. Om tot duurzaamheid te komen, moeten we onze toekomst uitbouwen op de fundamenten van een economie en een samenleving die inclusief, ethisch en rechtvaardig zijn en worden ondersteund door een cultuur van vrede en geweldloosheid. Om tot duurzaamheid te komen, moeten onze oplossingen vorm en inhoud krijgen aan de basis. Ze moeten de contouren van een regio, een land, een stad, een gemeenschap volgen en versmelten met lokale gewoontes en tradities. In een groene samenleving wordt geïnvesteerd in menselijk kapitaal en worden de kennis, vaardigheden en vernieuwingen die nodig zijn voor een groene economie, gemobiliseerd. In een groene samenleving wordt de cruciale rol van wetenschap en cultuur voor ontwikkeling benadrukt, wordt er aan bewustwording gewerkt en wordt er een nieuw ontwikkelingsmodel naar voren geschoven waarbij alle spelers een rol krijgen in duurzame ontwikkeling via uitgebreide dialoog en inspraak. Onderwijs, wetenschap, cultuur, informatie en communicatie hebben het vermogen om de noodzakelijke omschakeling naar duurzame ontwikkeling en een groene samenleving op gang te brengen en kracht bij te zetten. UNESCO zal deze vermogens blijven inzetten voor de ontwikkeling van een inclusieve en duurzame ontwikkelingsagenda – voor Rio+20 én daarna. 81 Een gelegenheid die we niet mogen missen: de VN Conferentie over duurzame ontwikkeling (Rio+20), Rio de Janeiro, Brazilië, 4-6 juni 2012 Rio+20 biedt de wereld een unieke kans om duurzame ontwikkeling nogmaals bovenaan op de agenda te zetten. De drie belangrijkste doelstellingen van deze conferentie zijn: een hernieuwd politiek engagement voor duurzame ontwikkeling garanderen, de resultaten en hiaten van de overeengekomen afspraken evalueren, en nieuwe uitdagingen aangaan. De twee thema’s van de conferentie zijn: groene economie in het kader van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en een institutioneel raamwerk voor duurzame ontwikkeling. Vrijwilligers voor een groener UNESCO (GUVG) De vrijwilligersgroep voor een groener UNESCO (Greening UNESCO Voluntary Group of GUVG) begon in 2007 met de ‘vergroening’ van UNESCO via sensibilisering van het personeel voor issues rond duurzame ontwikkeling en milieu, en door een verandering in gedrag en houding te stimuleren. Deze groep stelde bijvoorbeeld een groene gids voor het Vlaamse uitgave Dankwoord personeel op, de Staff Guide to Greening UNESCO. Deze brochure is het resultaat van de inspanningen van de hele Organisatie en werd mogelijk gemaakt dankzij de waardevolle bijdragen van UNESCOmedewerkers, zowel op het hoofdkantoor als in het veld. De redactie was in handen van een toegewijd BSP-team bestaande uit Clare Stark, Iulia Nechifor en Matthias Eck onder leiding van Hans d’Orville, assistentdirecteur-generaal strategische planning, bijgestaan door Jean-Yves Le Saux, directeur PMR en onderdirecteur BSP. Deze Nederlandstalige editie is een uitgave van het UNESCO Platform BSP-2011/WS/4/REV [email protected] www.unesco-vlaanderen.be Vlaanderen UN en past onze inzet om de bekendheid van UNESCO’s ofbinnen SUN) UNESCO en een duurzame VN (Sustainable doelstellingen en programma’s te vergroten. Dat doen we onder meer UNESCO is nauw betrokken bij het SUN-project en heeft belangrijke via het driemaandelijks tijdschrifteen UNESCO info en door het uitbouwen van een een website, het uitgeven van brochures bijdrage geleverd aan het ontwerp van strategisch plan vooren andere publicaties rond specifieke UNESCO- prioriteiten en door het runnen van een informatie- en duurzaam management binnen het VN-systeem – dat in september documentatiecentrum waar mensen kunnen aankloppen met vragen die verband houden met UNESCO. 2011 werd voorgesteld op de vergadering van de EMG (Environment Bureau of Strategic Planning, UNESCO, 7 place de Fontenoy, Management Group) – via de IMG (Issue Management Group) voor 32, 8670 Koksijde 75352 Paris 07 SP, Frankrijk UNESCO Platform Vlaanderen vzw, Farasijnstraat ondernemingsnummer 0 420SUN. 064 834 duurzaam management die werd opgericht door © UNESCO 2011 CLD 2861.11 © UNESCO Platform Vlaanderen vzw 2012 D/2012/9546/4 Dit project werd uitgevoerd met steun van de Vlaamse Regering. De Vlaamse overheid kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud van deze brochure. Cover van links naar rechts: © NASA; © UNESCO/James Watt - Seapics; © IUPAC; © Niamh Burke; © Mark Hofer “Voor échte duurzame ontwikkeling is meer nodig dan enkele groene investeringen en een lage CO2-uitstoot. Naast de economische en ecologische dimensie, zijn de sociale en humane aspecten essentiële factoren voor succes. We moeten ons uiteindelijk allemaal, wereldwijd, inzetten voor de opbouw van een groene samenleving.” Irina Bokova, directeur-generaal van UNESCO