Van een groene economie naar een groene samenleving

advertisement
Unesco Platform Vlaanderen vzw
VN Conferentie
over duurzame
ontwikkeling
Organisatie
van de Verenigde Naties
voor Onderwijs,
Wetenschap en Cultuur
Van een groene economie
naar een groene samenleving
UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling
Een gelegenheid die we niet mogen missen: de VN Conferentie over duurzame
ontwikkeling (Rio+20), Rio de Janeiro, Brazilië, 4-6 juni 2012
Rio+20 biedt de wereld een unieke kans om duurzame ontwikkeling nogmaals
bovenaan op de agenda te zetten. De drie belangrijkste doelstellingen van deze
conferentie zijn: een hernieuwd politiek engagement voor duurzame ontwikkeling
garanderen, de resultaten en hiaten van de overeengekomen afspraken evalueren,
en nieuwe uitdagingen aangaan. De twee thema’s van de conferentie zijn: groene
economie in het kader van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en een
institutioneel raamwerk voor duurzame ontwikkeling.
Dankwoord
Vlaamse uitgave
Deze brochure is het resultaat van de inspanningen van de hele Organisatie
en werd mogelijk gemaakt dankzij de waardevolle bijdragen van UNESCOmedewerkers, zowel op het hoofdkantoor als in het veld. De redactie was
in handen van een toegewijd BSP-team bestaande uit Clare Stark, Iulia
Nechifor en Matthias Eck onder leiding van Hans d’Orville, assistentdirecteur-generaal strategische planning, bijgestaan door Jean-Yves Le
Saux, directeur PMR en onderdirecteur BSP.
Deze Nederlandstalige editie is een uitgave van het UNESCO Platform
Vlaanderen en past binnen onze inzet om de bekendheid van UNESCO’s
doelstellingen en programma’s te vergroten. Dat doen we onder meer
via het driemaandelijks tijdschrift UNESCO info en door het uitbouwen
van een website, het uitgeven van brochures en andere publicaties rond
specifieke UNESCO- prioriteiten en door het runnen van een informatie- en
documentatiecentrum waar mensen kunnen aankloppen met vragen die
verband houden met UNESCO.
Bureau of Strategic Planning, UNESCO, 7 place de Fontenoy,
75352 Paris 07 SP, Frankrijk
© UNESCO 2011
BSP-2011/WS/4/REV
CLD 2861.11
UNESCO Platform Vlaanderen vzw, Farasijnstraat 32, 8670 Koksijde
ondernemingsnummer 0 420 064 834
[email protected]
www.unesco-vlaanderen.be
Van een groene economie
naar een groene samenleving
UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling
© UNESCO Platform Vlaanderen vzw 2012
D/2012/9546/4
Dit project werd uitgevoerd met steun van de Vlaamse Regering. De Vlaamse overheid kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud van deze brochure.
Cover van links naar rechts: © NASA; © UNESCO/James Watt - Seapics; © IUPAC; © Niamh Burke; © Mark Hofer
3
Inhoud
Voorwoord 4
Naar een duurzame wereld: UNESCO’s routeplanner Onderwijs met het oog op een duurzame toekomst 7
13
Mobilisering van de wetenschap voor een groene (r)evolutie 23
Een groene toekomst kan niet zonder blauw: de rol van zeeën en zoetwater Behoud van biodiversiteit: een kwestie van (over)leven Tegengaan van en omgaan met klimaatverandering 37
47
51
Ondersteuning van landen bij de voorbereiding op een ramp
en na een (natuur)ramp of conflict 59
Cultuur als drijvende kracht voor duurzame ontwikkeling 65
UNESCO-sites: levende laboratoria voor duurzame ontwikkeling 71
De media: werken aan bewustwording voor groene beleidsprioriteiten UNESCO’s inzet voor duurzame ontwikkeling 77
79
5
Voorwoord
■■ Rio+20: een niet te missen kans
We moeten erin slagen tijdens de VN Conferentie over
duurzame ontwikkeling een nieuwe agenda op te stellen
voor een duurzame 21ste eeuw. In Rio moeten we een
stand van zaken opmaken – wat gaat er al goed en wat moet
anders? – en een route uitstippelen voor de toekomst.
We hoeven niet van nul te beginnen. De principes die
we vastlegden in de Agenda 21 tijdens de wereldtop in
Rio twintig jaar geleden, blijven van kracht. De context
is wel veranderd: er zijn nieuwe uitdagingen ontstaan
en nieuwe gevaren gerezen. Denken we maar aan de
toenemende sociale ongelijkheid, de bevolkingsgroei, de
voortschrijdende klimaatverandering, de toenemende
milieuvervuiling, het niet-duurzame gebruik van zoetwater,
6
het leegvissen van de zeeën en het toenemende aantal
rampen veroorzaakt door de natuur en door de mens.
toekomst. We hebben dus een verandering van cultuur
nodig om de klimaatverandering aan te kunnen pakken.
De armste, kwetsbaarste en meest gemarginaliseerde
samenlevingen krijgen de hardste klappen. Ze hebben
bovendien het meest te lijden onder de financiële,
energie-, voedsel- en milieucrisis. Dit alles doet serieuze
twijfels rijzen over de betrouwbaarheid van de huidige
ontwikkelingsmodellen.
UNESCO zal tijdens Rio+20 een visie naar voren brengen
voor duurzame ontwikkeling die gebaseerd is op de
hervormende kracht van onderwijs, wetenschappen,
cultuur en de media.
■■ We moeten een nieuwe weg inslaan
Onderwijs is een van de beste wapens in de strijd tegen
armoede en ongelijkheid. Elk jaar onderwijs verhoogt
de individuele inkomsten met 10%. In onderwijs gaat het
in wezen om waarden. Het opent deuren om de wereld
beter te begrijpen en om te kunnen handelen. Onderwijs
voor duurzame ontwikkeling is de voedingsbodem voor
houdingen en gedragingen met het oog op een nieuwe,
duurzame cultuur. Via het onderwijs moeten nieuwe kennis
en vaardigheden worden ontwikkeld en overgedragen.
Technische en beroepsopleidingen moeten de nodige
competenties en instrumenten aanreiken die nodig zijn
voor een groene economie.
We hebben een ontwikkelingsmodel nodig dat uitgaat van
individuele waardigheid, dat gericht is op menselijke groei
en dat overtuigende antwoorden biedt op de complexe
sociale, economische en milieuvraagstukken die we nu het
hoofd moeten bieden. We hebben nieuwe indicatoren nodig
om ons te leiden en nieuwe maatregelen om vooruitgang
te boeken. Echt duurzame groei is inclusief, is gericht op
sociale gelijkheid en heeft respect voor natuur en milieu.
De mantra “eerst groeien, later de rommel opruimen”
houdt niet langer stand – niet voor rijke landen en niet voor
arme landen. De tijd dat we moeilijke beslissingen voor
ons uit konden schuiven, is voorbij. Er zijn geen sluipwegen
meer, we moeten recht op ons doel af.
We moeten werken aan een inclusieve, groene samenleving
en economie door te investeren in menselijke ontwikkeling en
sociaal kapitaal. Nieuwe uitdagingen vereisen vernieuwende
oplossingen die ook gebruikmaken van inheemse kennis
voor duurzame ontwikkeling. Deze zullen voortspruiten uit
een andere manier van denken en handelen van mensen
van alle leeftijden en levensbeschouwingen. Geen enkele
samenleving mag mensen aan de kant laten staan. In een
groene samenleving krijgen mannen en vrouwen gelijke
kansen om een bijdrage te leveren aan een duurzamere
■■ Onderwijs: de eerste stap
■■ De wetenschap als brandstof
voor groene hervormingen
De wetenschap kan antwoorden bieden op een groot
aantal complexe vraagstukken. Daarom moeten we de
wetenschap mobiliseren. We moeten landen helpen bij de
opbouw van capaciteit, bij het uitstippelen van nationale
beleidslijnen op het vlak van wetenschap, technologie
en techniek, en bij het opzetten van internationale
netwerken. Groene technologie en vaardigheden moeten
worden gedeeld en verspreid. Hernieuwbare energie
is fundamenteel. De huidige uitdagingen gaan over de
grenzen van de verschillende disciplines heen en omvatten
de volledige cyclus van vernieuwing – van onderzoek en
kennisontwikkeling tot de toepassing ervan. Wetenschap,
technologie en innovatie moeten de brandstof vormen voor
ons streven naar een meer evenwichtige en duurzame
ontwikkeling.
■■ Cultuur: een drijvende kracht
Nieuwe benaderingen van duurzame ontwikkeling zullen
enkel effect hebben als ze in de context worden ingebed.
Cultuur moet vanaf het begin een wezenlijke rol spelen
in deze ontwikkeling – het achteraf overgieten met een
cultuursausje heeft geen enkele zin. Cultuur is op zich
eindeloos hernieuwbaar en dus een belangrijke bron van
innovatie. In 2009 zorgde cultuur voor banen en inkomsten
met een waarde van 1,3 biljoen USD. De culturele
industrie groeit, maar heeft nog steun nodig om zich
verder te kunnen ontwikkelen tot een krachtige hefboom
voor economische ontwikkeling, sociale samenhang en
milieubescherming. Dat betekent onder andere dat we
traditionele kennissystemen en praktijken meer moeten
waarderen en gebruiken.
■■ Een informatierevolutie
voor een groene evolutie
Groene hervormingen zullen in belangrijke mate afhangen
van de media om goed onderbouwde beleidsbeslissingen
mogelijk te maken. Daarom moeten we werken aan de
capaciteitsopbouw van mediaprofessionals om issues in
verband met duurzame ontwikkeling te onderzoeken en
erover te berichten. We moeten de vrije, onafhankelijke en
pluralistische media ondersteunen bij de bewustmaking
van het grote publiek en het streven naar solidariteit.
7
■■ Groen kan niet zonder blauw
Onze zeeën en hun rijkdommen worden vervuild en
geplunderd. En het zijn juist de zeeën die onze aarde
bewoonbaar maken voor mensen. Bovendien zijn ze
belangrijk voor onze economie en vormen ze voor heel wat
mensen een bron van inkomsten: zee- en kustrijkdommen
en de daarmee samenhangende industrieën zijn goed voor
meer dan 5% van het BBP. Om de snelle achteruitgang van
onze zeeën tegen te gaan, moet Rio+20 dringend een nieuw
beleid uitstippelen.
Ongeveer 80% van de wereldbevolking leeft in gebieden
waar de drinkwatervoorziening niet is gegarandeerd.
Tegen 2025 zal naar schatting 60% van de wereldbevolking
in gebieden leven waar een ernstig gebrek aan drinkwater
zal zijn, en evenveel mensen zullen geen toegang hebben
tot adequate sanitaire voorzieningen. Rio +20 moet een
nieuwe impuls geven aan een beter en rechtvaardiger
beheer van de zoetwaterbronnen op deze aarde.
We moeten de natuur koesteren en de biodiversiteit
beschermen. De huidige, wereldwijde vraag naar
rijkdommen van de aarde overschrijdt het natuurlijke
aanbod van onze planeet met naar schatting 20%. We
moeten ons inzetten voor het behoud en dus het duurzaam
gebruik van de biodiversiteit en de ecosystemen op
deze aarde. Hiervoor zijn een duidelijker beleid en een
betere samenwerking op nationaal en regionaal niveau
noodzakelijk.
Naar een duurzame wereld:
UNESCO’s routeplanner
© Nasa
Rio+20 moet de geschiedenis in gaan als een keerpunt –
als het begin van een wereldwijde groene hervorming. Dit
is de visie van UNESCO en die draagt al onze inspanningen
om gebruik te maken van onderwijs, wetenschap,
cultuur, informatie en communicatie voor een duurzame
toekomst.
Dat is de inzet voor Rio+20.
D
e VN Conferentie over duurzame ontwikkeling
(Rio+20) – die zal plaatsvinden in Rio de Janeiro,
Brazilië, van 4-6 juni 2012 – biedt een buitengewone
en unieke gelegenheid om de wereld de weg te wijzen naar
duurzame ontwikkeling.
Irina Bokova
Hoewel er de laatste twintig jaar al heel wat is bereikt in
diverse belangrijke domeinen van duurzame ontwikkeling,
hebben we nog een hele weg af te leggen om alle
doelstellingen te bereiken die in de Agenda 21 werden
vastgelegd en goedgekeurd in Rio de Janeiro in 1992,
en sindsdien tijdens de verschillende daaropvolgende
wereldtoppen werden bevestigd, zoals op de Wereldtop voor
duurzame ontwikkeling in Johannesburg in 2002. Ondanks
de successen die al zijn geboekt bij het invoeren van de
Agenda 21, waaronder de agendapunten ‘Wetenschap voor
duurzame ontwikkeling’ en ‘Bevordering van onderwijs,
publieke bewustwording & training’ onder leiding van
UNESCO, is er nog dus heel wat werk aan de winkel.
8
De toenemende ongelijkwaardigheid en sociale
ongelijkheid, de groeiende achteruitgang van het milieu
en de natuurlijke rijkdommen en de crises op het vlak
van energie, voedsel en financiën wijzen duidelijk op de
tekortkomingen van het huidige ontwikkelingsmodel. Een
ontwikkelingsmodel dat een miljard mensen honger laat
lijden en armoede en sociale uitsluiting laat voortbestaan,
kan onmogelijk een duurzaam model zijn.
Rio+20 moet een breder, langetermijnproces ondersteunen
voor een herstel van het evenwicht, een bijstelling van de
prioriteiten en de doorvoering van de nodige institutionele
hervormingen met het oog op een samenhangend
economisch, sociaal en milieubeleid dat ten goede komt
aan alle leden van de samenleving.
Om de juiste, duurzame route te kunnen plannen, moeten
we om te beginnen erkennen dat de wereld fundamenteel
is veranderd – we denken dan aan verschuivingen
in de bevolkingsgroei, de consumptie van goederen,
9
productiepatronen, klimaatverandering en de toename
van rampen veroorzaakt door de natuur of de mens. We
hebben een enorme vooruitgang gekend op technologisch
vlak, van hernieuwbare energie tot nieuwe dragers
voor sociale interactie, zoals de sociale media. Er zijn
mooie resultaten geboekt bij het bereiken van een aantal
Millenniumdoelstellingen (Millennium Development Goals
of MDG’s) en op het vlak van Onderwijs voor allen (Education
for All of EFA). Dit alles heeft een grote impact op UNESCO
en haar activiteiten.
■■ Bouwen aan een rechtvaardige,
inclusieve, groene samenleving
We moeten in ieder geval breken met business as usual.
Een groene economie is een belangrijk middel om
te bereiken waar duurzame ontwikkeling uiteindelijk
naar streeft: het welzijn van mensen met respect voor
het milieu. Maar het is niet genoeg. De complexe en
veelzijdige uitdagingen en gevaren – nu en in de toekomst
– vragen om een reactie waarbij op een geïntegreerde en
allesomvattende manier rekening wordt gehouden met
de huidige sociale, economische en milieugerelateerde
issues, met nieuwe indicatoren om ons de weg te wijzen.
Daarvoor hebben we een groene samenleving nodig. Een
groene samenleving is eerlijk, rechtvaardig en inclusief,
en stimuleert vernieuwende en creatieve oplossingen voor
de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. Deze
oplossingen zullen voortspruiten uit een andere manier
van denken en handelen van mensen van alle leeftijden
en levensbeschouwingen. Geen enkele samenleving mag
mensen aan de kant laten staan. Er moet in het bijzonder
aandacht worden besteed aan de noden in Afrika. Daarnaast
moet de nadruk worden gelegd op een grotere mondigheid
van vrouwen, jongeren en inheemse bevolkingsgroepen
om te garanderen dat ook zij kunnen deelnemen aan
besluitvormingsprocessen en hun bijdrage kunnen leveren
aan duurzame ontwikkeling. Het mondiger maken van
gemarginaliseerde bevolkingsgroepen moet gebaseerd zijn
10
op respect voor de mensenrechten en worden ondersteund
door meer te investeren in menselijk kapitaal.
■■ Onderwijs - de basis voor een groene
samenleving
Sinds de goedkeuring van de Agenda 21 is duurzame
ontwikkeling voor veel Afrikaanse landen onbereikbaar
gebleven. Armoede blijft het grootste probleem en de
meeste landen hebben niet echt kunnen profiteren van de
voordelen van globalisering, waardoor de uitsluiting van dit
continent nog werd versterkt. Om ook in Afrika een groene
samenleving te kunnen ontwikkelen, is er meer steun
nodig voor de inspanningen voor vrede, democratie, goed
bestuur, respect voor de mensenrechten en fundamentele
vrijheden, waaronder het recht op ontwikkeling en
gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Het is daarom
van wezenlijk belang dat menselijke en institutionele
capaciteitsopbouw op regionaal, subregionaal en nationaal
niveau wordt ondersteund, in overeenstemming met het
nationale beleid en nationale programma’s en strategieën
voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.
Daarnaast is er hulp nodig bij: de ontwikkeling en toepassing
van wetenschap, technologie en innovatief beleid voor
duurzame ontwikkeling; de uitbouw van onderzoek en
ontwikkeling; de ontwikkeling en toepassing van een
holistisch onderwijsbeleid en de nodige programma’s voor
het bereiken van de EFA- en Millenniumdoelstellingen; het
inzetten van de drijvende kracht van cultuur, informatie en
communicatie voor duurzame ontwikkeling.
Een groene samenleving is een goed geïnformeerde
samenleving, op elk gebied. Investeren in onderwijs is
cruciaal voor duurzame ontwikkeling, armoedebestrijding,
rechtvaardigheid en inclusie. Onderwijs is de sleutel tot
productiviteit en duurzame groei, heeft een positieve
invloed op gezondheid en voeding, en verhoogt het
inkomen en de levensstandaard, waardoor alle MDG- en
EFA-doelstellingen zouden kunnen worden bereikt. Geen
enkel land kon ooit klimmen op de ladder van menselijke
ontwikkeling zonder blijvend te investeren in onderwijs.
De meerderheid van de armen en analfabeten in deze
wereld bestaat uit vrouwen. Zolang talloze vrouwen
worden uitgesloten van besluitvormingsprocessen op
nationaal, regionaal en globaal niveau en aan de rand van
de samenleving worden geplaatst, is het onmogelijk om al
het menselijk potentieel in te zetten voor issues in verband
met duurzame ontwikkeling die ons allemaal aanbelangen.
Een van de meeste efficiënte manieren om hier verandering
in te brengen, is te investeren in onderwijs voor vrouwen en
meisjes, hen uit de armoede te halen en hen gelijke kansen
te geven om zich als actieve en volwaardige burgers te
engageren in alle ontwikkelingsprocessen.
■■ Onderwijs met het oog op een duurzame
toekomst
Een tweede belangrijke factor is de kwaliteit van het
onderwijs. Een lange schoolloopbaan is op zich nog geen
garantie dat de leerlingen ook werkelijk een opleiding krijgen
waar ze iets aan hebben. Kwaliteit – d.w.z. de inhoud van de
lessen, de competentie van de leerkrachten, de effectieve
verworvenheden en prestaties – is even belangrijk als de
kwantiteit. Er bestaat een positief verband tussen onderwijs
en innovatie als motor voor duurzame groei in een groene
economie; innovatie, groene vaardigheden en flexibiliteit
zijn belangrijke eigenschappen voor elke economische
sector. Onderwijs is een gezonde investering; kwaliteitsvol
onderwijs is een verstandige investering voor het uitbouwen
van een inclusieve, groene samenleving.
Educatie voor duurzame ontwikkeling (Education for
Sustainable Development of ESD) is een bijzonder belangrijk
aspect van kwaliteitsvol onderwijs. Het voorziet mensen
op alle onderwijsniveaus, in het bijzonder jongeren, van
vaardigheden, competenties en kennis die nodig zijn om
waarden door te geven op het vlak van gedragingen en
attitudes die leiden tot duurzame ontwikkeling, en voor
een democratische, multiculturele en multi-etnische
samenleving. Het is ook van wezenlijk belang om jongeren te
kunnen voorbereiden op groene jobs, om zich aan te passen
aan een veranderende omgeving, en om niet-duurzame
consumptie- en productiepatronen te doorbreken. ESD moet
worden gestimuleerd en verspreid op alle onderwijsniveaus
en in alle instellingen die een of andere vorm van onderwijs
aanbieden. ESD zou dan ook volledig geïntegreerd moeten
worden in het onderwijs en het onderwijsbeleid op nationaal
vlak. Daarnaast zouden er doeltreffende mechanismen
moeten worden ontwikkeld om de doelstellingen van een
groene arbeidsmarkt te linken aan onderwijsprogramma’s,
met name via technische en beroepsopleidingen. Dit vraagt
om een hervorming van formele, informele en niet-formele
onderwijssystemen om jongeren voor te bereiden op een
groene arbeidsmarkt en om de werkenden om te scholen.
■■ Mobilisering van de wetenschap voor
een groene (r)evolutie
Voor het uitwerken van vernieuwende, groene oplossingen
voor de huidige vraagstukken rond klimaatverandering
en de voedsel- en energiecrisis, moet de capaciteit van
wetenschap, technologie, onderzoek en ontwikkeling voor
duurzame ontwikkeling sterk worden uitgebreid. Er zullen
alleen al in het Afrika ten zuiden van de Sahara naar schatting
2,5 miljoen ingenieurs en technici nodig zijn om te zorgen
voor een betere toegang tot drinkwater en sanitair. Dit
wijst duidelijk op de noodzaak wetenschappelijk onderwijs
uit te breiden, braindrain tegen te gaan en meer jongeren
aan te moedigen om een wetenschappelijke richting te
kiezen. Vrije toegang tot wetenschappelijke informatie is
een eerste vereiste om kennis te vergaren voor duurzame
ontwikkeling. Wetenschappelijke vaststellingen en ethische
principes zouden moeten worden ingezet om gedragingen,
beleidsacties en besluitvorming om te buigen in de
richting van duurzame ontwikkeling. Klimaatwetenschap
zou een cruciale rol moeten spelen bij het nemen van
beleidsbeslissingen om klimaatverandering tegen te gaan
en om goed voorbereid te zijn op mogelijke natuurrampen.
11
■■ Een groene toekomst kan niet zonder
blauw: de rol van zeeën en zoetwater
■■ Behoud van biodiversiteit: een kwestie
van (over)leven
Onze zeeën zijn belangrijk voor onze economie en vormen
voor heel wat mensen een bron van inkomsten. Bovendien
zorgen ze ervoor dat onze aarde bewoonbaar is voor
mensen. Om de snelle achteruitgang van onze zeeën
tegen te gaan, is er dringend nood aan een geïntegreerde,
wetenschappelijk gefundeerde beleidsvorming over de
verschillende domeinen heen om de sociale, economische
en milieuaspecten van het probleem gezamenlijk te kunnen
aanpakken.
Biodiversiteit is cruciaal in de strijd tegen armoede en
voor duurzame ontwikkeling gezien de primaire goederen
en ecosysteemdiensten die hieruit voortvloeien. Meer dan
1,3 miljard mensen zijn afhankelijk van biodiversiteit en
goederen en diensten van primaire ecosystemen voor hun
levensonderhoud. De UNESCO-biosfeerreservaten zijn ideale
plaatsen voor het testen en demonstreren van vernieuwende
benaderingen van duurzame ontwikkeling, die het behoud
van biologische en culturele diversiteit verzoenen met
economische en sociale ontwikkeling. Bovendien dragen
ze bij tot de overgang naar een groene economie door te
experimenteren met groene ontwikkelingsmogelijkheden,
waarbij onder meer gebruik wordt gemaakt van inheemse
kennis voor duurzame ontwikkeling, zoals duurzaam toerisme
en opleidingen tot groene jobs. Bij een groen economisch
beleid moet rekening worden gehouden met de economische
waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten.
Het zorgen voor toegang tot zuiver drinkwater voor
iedereen (MDG 7) en het verstandig omgaan met deze
natuurlijke rijkdom, staan hoog op de agenda van
duurzame ontwikkeling en hebben grote invloed op het
bereiken van alle andere EFA- en MDG-doelstellingen.
Door te zorgen voor zuiver drinkwater en sanitaire
voorzieningen, zou het aantal mensen dat sterft aan ziekte
door vervuild water drastisch worden verminderd, en de
armoede in ontwikkelingslanden worden teruggedrongen.
Betere water- en sanitaire voorzieningen kunnen ook
het onderwijs ten goede komen, want dan kunnen veel
meer meisjes naar school die anders elke dag uren
onderweg zijn om water te gaan halen – wat de link
tussen onderwijs en gezondheidsgerelateerde MDG’s
bevestigt. Het zou ook miljoenen werkdagen uitsparen.
Het totale economische verlies in Afrika dat te wijten is
aan gebrek aan zuiver drinkwater en primaire sanitaire
voorzieningen, wordt geschat op 28,4 miljard USD per jaar
of ca. 5% van het BBP. Om dit probleem aan te pakken,
moet er worden geïnvesteerd in onderwijs, opleidingen,
capaciteitsopbouw en sensibiliseringscampagnes met het
oog op een duurzaam beheer van zoetwaterbronnen. Het
vereist ook een uitbreiding van de kennis die nodig is voor
beleidsvormingsprocessen in verband met waterbeheer
en -verbruik, en de ontwikkeling van een duurzaam beleid
gericht op globale risico’s (o.a. die in verband met water),
op een geïntegreerde en gecoördineerde manier.
12
■■ Tegengaan van en omgaan met
klimaatverandering
De globale verandering van het milieu heeft verregaande
gevolgen op sociaal en menselijk vlak. Daarom is een
holistische aanpak – die rekening houdt met wetenschappelijke,
educatieve, sociaal-culturele en ethische dimensies –
noodzakelijk om klimaatverandering het hoofd te kunnen
bieden. Migratie die gelinkt is aan klimaatverandering, moet
grondiger worden bestudeerd en de daaruit voorvloeiende
kennis moet worden vertaald in een passend sociaal beleid.
We moeten speciaal aandacht besteden aan kwetsbare
bevolkingsgroepen, want klimaatverandering heeft duidelijk
een verschillende impact op mensen, afhankelijk van hun
geslacht of sociaaleconomische status. Iedereen in de
samenleving moet worden aangemoedigd om de nodige
stappen te zetten om klimaatverandering tegen te gaan en
ermee om te gaan.
■■ Ondersteuning van landen bij de
voorbereiding op een ramp en na een
(natuur)ramp of conflict
Het aantal natuurrampen is vervijfvoudigd sinds de jaren 70
van de vorige eeuw. Die toename kan voor een deel worden
toegeschreven aan klimaatverandering, niet-duurzame
ontwikkeling en extreme weersomstandigheden. Steeds
grotere bevolkingsgroepen lopen gevaar, hoofdzakelijk in
ontwikkelingslanden. Schaarste aan natuurlijke rijkdommen
en moeilijke levensomstandigheden, veroorzaakt door dit
soort rampen, kunnen bovendien leiden tot conflicten.
En conflicten ondermijnen de vooruitzichten voor een
duurzamere economische groei, armoedebestrijding
en het bereiken van de internationaal overeengekomen
ontwikkelingsdoelstellingen. Duurzame ontwikkeling kan
niet worden bereikt als er geen vrede is. Het is dan ook van
groot belang om een cultuur van vrede en geweldloosheid
te promoten en te pleiten voor verdraagzaamheid en
wederzijds begrip.
Daar komt heel wat bij kijken: onderwijs; samenwerking
op het vlak van wetenschap; nadruk op de rol van culturele
diversiteit, interculturele dialoog en erfgoed in al zijn vormen;
focus op de rol van de media. Er zullen activiteiten moeten
worden ontplooid om verstoorde of ontregelde diensten voor
cultuur, media en onderwijs in landen die werden getroffen
door een natuurramp of een conflict, weer vlot te trekken. In
geval van ondersteuning bij de heropbouw van een land na
een conflict, moet goed worden gekeken naar de oorzaken
van het conflict en moeten nationale dialoog en verzoening
worden aangemoedigd – op die manier wordt het risico dat
een land in eenzelfde conflictsituatie vervalt, beperkt. Verder
moet er worden geïnvesteerd in het voorkomen van of zich
voorbereiden op de gevolgen van een mogelijke natuurramp,
in de vorm van voorspellings- en waarschuwingssystemen,
de verspreiding van noodmaatregelen en correcte informatie,
onderwijs en sensibiliseringscampagnes.
■■ Cultuur als drijvende kracht voor
duurzame ontwikkeling
Het is van wezenlijk belang om de plaatselijke cultuur
systematisch te integreren in het vastleggen, meten en
uitvoeren van ontwikkeling aangezien dit de betrokkenheid
van de lokale bevolking en de gewenste resultaten
garandeert. De culturele industrie is goed voor meer dan
7% van het globale BBP. Duurzaam toerisme, culturele
en creatieve industrieën en op erfgoed gebaseerde
stadsvernieuwing zijn krachtige economische subsectoren
die groene werkgelegenheid scheppen, de plaatselijke
ontwikkeling stimuleren en creativiteit bevorderen. Lokale
en inheemse kennissystemen en milieubeheerpraktijken
leveren waardevolle inzichten en instrumenten voor het
aangaan van ecologische uitdagingen, het behouden van
de biodiversiteit, het tegengaan van de milieuvervuiling
en het beperken van de klimaatverandering. Bij de
overgang naar een groene samenleving zullen dialoog en
verdraagzaamheid de sleutel zijn voor wederzijds begrip
en contact tussen verschillende landen, en leiden naar een
cultuur van vrede – hetgeen een vereiste is voor duurzame
ontwikkeling. Daarom moeten we zuinig zijn op de culturele
diversiteit in deze wereld, omdat die ontwikkeling en
sociale samenhang bevordert.
■■ De media: werken aan bewustwording
voor groene beleidsprioriteiten
Goed geïnformeerde en professionele media vormen
een essentieel platform voor discussie, overleg en
het delen van kennis. Zij bevorderen goed bestuur en
verantwoordelijkheid, vergroten het bewustzijn over
bepaalde issues en geven vorm aan beleid en opinies
ten voordele van een duurzame groene economie en
samenleving. Door de institutionele en professionele
capaciteit van de media te vergroten en hen te beschermen
in levensbedreigende situaties en tegen commerciële druk,
kan goede onderzoeksjournalistiek floreren ten gunste
13
van de bewustwording en het engagement van het grote
publiek ten aanzien van issues in verband met duurzame
ontwikkeling. In dat kader biedt ICT, en in het bijzonder de
breedbandtechnologie, enorm veel mogelijkheden.
■■ Een oproep om in actie te komen
■■ Een beter bestuur voor duurzame
ontwikkeling
De complexe en veelzijdige uitdagingen van deze
tijd vragen om een snel en holistisch antwoord. Een
diepgaande bezinning van het huidige ontwikkelingsmodel
in al zijn aspecten dringt zich op. De toekomst heeft een
groene economie nodig. De toekomst heeft een groene
samenleving nodig.
Er moet een coherenter institutioneel kader worden
voorzien op globaal, regionaal en nationaal niveau. Goed
bestuur voor duurzame ontwikkeling vereist adequate
kaders, in het bijzonder op lokaal en regionaal niveau,
die alle ‘spelers’ omvatten – de burgermaatschappij,
jongeren, overheids- en privépartners, academici en
uitgesloten bevolkingsgroepen. Op globaal niveau zou er
sprake moeten zijn van een ondubbelzinnige erkenning van
duidelijk omschreven mandaten, ervaring en vergelijkbare
voordelen van VN-organisaties en daarmee verbonden
operationele, technische en normatieve programma’s.
Onderwijs, wetenschappen, cultuur, informatie en
communicatie hebben de kracht in zich om de nodige
hervormingen voor duurzame ontwikkeling en een groene
samenleving op gang te brengen en te ondersteunen. In die
zin engageert UNESCO zich voor een op mensenrechten
gebaseerd ontwikkelingsmodel, met name op nationaal
niveau. Zij zal deze domeinen blijven inschrijven op de
agenda voor inclusieve, duurzame ontwikkeling – voor
Rio+20 en voor daarna. In deze brochure vindt u concrete
voorbeelden van UNESCO’s inzet op globaal, regionaal en
nationaal niveau om dit doel te bereiken.
Onderwijs met het oog op
een duurzame toekomst
© UNESCO/ D. Willetts
Onderwijs is een pijler van duurzame
ontwikkeling. De kennis en vaardigheden die
vandaag worden verworven, geven vorm aan
de samenleving van morgen.
V
oor het bereiken van duurzame ontwikkeling zijn
technologische oplossingen, politieke maatregelen
en financiële instrumenten alleen niet genoeg. Het
vereist ook een andere manier van denken en handelen, een
omschakeling naar een duurzame manier van leven en een
duurzaam consumptie- en productiepatroon. Enkel onderwijs
en opleiding op alle niveaus en in alle sociale contexten
kunnen deze belangrijke verandering teweegbrengen.
Onderwijs is immers een belangrijke hefboom voor
veranderingen die bijdragen aan armoedebestrijding,
duurzame ontwikkeling, rechtvaardigheid en inclusie. Het is
tegelijk een middel om een eerlijker verdeling van sociale,
economische, politieke en culturele voordelen te realiseren.
Het verschaft alle mensen van alle leeftijden de nodige
14
kennis, vaardigheden en zelfvertrouwen om vorm te kunnen
geven aan een betere toekomst.
Onderwijs is een pijler van duurzame ontwikkeling. De
kennis en vaardigheden die vandaag worden verworven,
geven vorm aan de samenleving van morgen.
Al meer dan 60 jaar promoot UNESCO Onderwijs voor allen
(Education for All of EFA) als een basisrecht, onder meer
door werk te maken van kwaliteitsvol onderwijs en door
vernieuwing en politieke dialoog te stimuleren. UNESCO
coördineert alle globale EFA-inspanningen en is het leidende
agentschap voor het VN-decennium voor alfabetisering
(2003-2012) en voor het VN-decennium voor educatie voor
duurzame ontwikkeling (2005-2014).
In een groene samenleving is onderwijs gebaseerd op
waarden als vrede, non-discriminatie, gelijkwaardigheid,
rechtvaardigheid, geweldloosheid, verdraagzaamheid en
respect voor de menselijke waardigheid. Kwaliteitsvol
15
India, 2005
Mannelijk
Vrouwelijk
Oekraïne
• 52 miljoen extra kinderen hebben zich ingeschreven op
een lagere school van 1999 tot 2008. In Zuid- en West-Azië is
het aantal kinderen dat niet naar school ging, in die periode
gehalveerd. In Afrika ten zuiden van de Sahara, werd een
derde meer kinderen ingeschreven in het lager onderwijs,
ondanks een enorme toename van het aantal kinderen in
die leeftijdscategorie.
12
Rijkste 20%
Cuba
Toch werken uitsluiting en ongelijkheid – gelinkt aan
rijkdom, geslacht, herkomst, taal, locatie en invaliditeit –
die vooruitgang nog sterk tegen (zie de figuur hiernaast).
Bolivië
Met het recent gelanceerde Global Partnership for
Girls’ and Women’s Education, bundelen UNESCO,
Hillary Clinton (VS-minister van Buitenlandse Zaken)
en Ban Ki-moon (secretaris-generaal van de VN), hun
krachten om de uitval van meisjes bij de overgang
van lager naar secundair onderwijs te verminderen
en om alfabetiseringsprogramma’s voor vrouwen in
Afrika en Azië te ondersteunen.
Indonesië
8
Het aantal niet-schoolgaande kinderen daalt te traag. Tijdens het schooljaar 20082009 waren er wereldwijd nog 67 miljoen kinderen die geen onderwijs genoten.4
Honduras
India
Kameroen
6
Geschat aantal niet-schoolgaande kinderen tot 2015 5
Bangladesh
Bihar,
arm + mannelijk
Armste 20%
4
• In gebieden waar de grootste genderongelijkheid heerste
aan het begin van het decennium, is de gelijkheid tussen
het aantal ingeschreven meisjes en jongens aanzienlijk
verhoogd.
Stad
Platteland
10
Gemiddeld aantal jaren onderwijs
De doelstellingen van Onderwijs voor allen die in 2000 in
Dakar werden goedgekeurd door 164 regeringen, streven
naar onderwijs voor iedereen tegen 2015. Als leidend
agentschap voor EFA stimuleert UNESCO politieke dialoog
en bevordert zij de werving van fondsen om het politiek
engagement voor EFA te ondersteunen en de vooropgestelde
doelen tegen 2015 te kunnen bereiken. Recent geboekte
vooruitgang op dat vlak omvat o.a. het volgende1:
© UNESCO/Ania Freindorf
14
120
Stad
Platteland
Tsjaad
Bihar
2
Bihar,
arm + vrouwelijk
Centraal-Afrikaanse Republiek
0
105 miljoen
100
Rest van de wereld
80
60
72 miljoen
Zuid- en West-Azië
39 miljoen
56 miljoen
40
20
8 miljoen
Afrika ten zuiden van de Sahara
45 miljoen
23 miljoen
De laatste beschikbare cijfers van het gemiddeld aantal jaren onderwijs, genoten
0
tussen 17 en 22 jaar, bepaald door rijkdom, geslacht, locatie en andere oorzaken
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
van uitsluiting. Het grootste verschil ter wereld tussen rijk en arm op het vlak van
onderwijs, vinden we in India – en dat wordt nog versterkt door de ongelijkheid per
locatie en geslacht. Terwijl de rijkste 20% van de bevolking gemiddeld meer dan elf
jaar onderwijs geniet, gaan de armsten gemiddeld maar vier jaar naar school, wat
hen net boven de ‘onderwijsarmoedegrens’ plaatst. Arme vrouwen en meisjes op
het platteland zitten daar zelfs onder; met een gemiddelde onderwijsloopbaan van
drie jaar zitten ze ongeveer op het nationale gemiddelde van Tsjaad. In Bihar volgen
arme plattelandsvrouwen in de leeftijd van 17 tot 22 gemiddeld nog geen twee jaar
© UNESCO/Ministerie van ONderwijs, Colombia
Meisjes worden hierdoor relatief zwaarder getroffen. Tot nu toe zijn 69 landen er nog niet
in geslaagd om gendergelijkheid bij de inschrijving in lagere scholen te realiseren, en in
26 landen zijn er in totaal nog 3,6 miljoen meisjes die niet naar de lagere school gaan3.
Boomdiagram: de onderwijsongelijkheid
Niet-schoolgaande kinderen (in miljoenen)
onderwijs moet uitgaan van een op mensenrechten
gebaseerde benadering, zodat mensenrechten worden
gerespecteerd in het hele onderwijssysteem en in alle
leeromgevingen.
In een groene samenleving
moet onderwijs gebaseerd
zijn op waarden als
vrede, non-discriminatie,
gelijkwaardigheid,
rechtvaardigheid,
geweldloosheid,
verdraagzaamheid en
respect voor de menselijke
waardigheid. Kwaliteitsvol
onderwijs moet uitgaan
van een op mensenrechten
gebaseerde benadering,
zodat mensenrechten
worden gerespecteerd in
het hele onderwijssysteem
en in alle leeromgevingen.
De toegang tot universeel kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen moet worden
verzekerd, met speciale aandacht voor meisjes en vrouwen. Om de overgebleven
uitdagingen adequaat aan te kunnen pakken, moet er een internationaal kader
worden ontwikkeld dat de promotie van basisonderwijs ondersteund, ook na de
streefdatum voor de MDG- en EFA-doelstellingen in 2015.
onderwijs. 2
1
16
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2011.
2
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2010.
3
4
5
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2011. UNESCO Instituut voor Statistiek, 2011.
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO 2011. 17
De voornaamste doelstelling van het VN-decennium voor
educatie voor duurzame ontwikkeling (DESD, 2005-2014)
is de integratie van dit fundamentele onderwijsconcept op
alle niveaus en in alle vormen van onderwijs en opleiding.
Als het leidende agentschap voor DESD, en met de nodige
expertise over de grenzen van sectoren en disciplines heen,
ondersteunt UNESCO haar lidstaten bij de integratie van
ESD in hun nationale ontwikkelingsplannen en curricula,
met extra nadruk op klimaatverandering, biodiversiteit en
preventie van rampen. Het nationale plan op middellange
en lange termijn voor de hervorming van het onderwijs
voor ontwikkeling (2010-2020), bijvoorbeeld, is China’s
eerste strategische document over onderwijsontwikkeling
dat duidelijk focust op ESD.
In 2008 meldden 79 van de 97 landen die reageerden op
de doorlichtings- en evaluatievragenlijst over ESD van
UNESCO, dat zij al een nationaal ESD-coördinatieorgaan
hebben. Deze nationale organen zijn verantwoordelijk
voor de coördinatie van de invoering van ESD op nationaal
niveau, vaak in samenwerking met andere betrokken
partners.
In deze laatste jaren van het DESD is het van groot belang
voor UNESCO, haar lidstaten en andere betrokkenen
om ervoor te zorgen dat de bevordering van ESD ook na
2014 wordt voortgezet. De grote conferentie die aan het
einde van dit decennium zal worden georganiseerd door
UNESCO en de Japanse regering in 2014, zal op dat vlak
een belangrijke mijlpaal zijn.
De ESD-lens van UNESCO vormt de basis voor beleidsmakers,
organisatoren en mensen in de praktijk om ESD te integreren in
het nationaal beleid en de curricula. Deze ‘lens’ bevat allerlei
beoordelingsinstrumenten die door verschillende betrokkenen
kunnen worden gebruikt tijdens het onderwijsplannings- en
implementatieproces.
Beoordelingsinstrumenten
voor planning en contextualisering
Alle belanghebbenden en
onderwijsbeleidsmakers
Beoordelingsinstrumenten 1 & 2
Beoordelingsinstrumenten
voor nationaal onderwijsbeleid
Beoordelingsinstrumenten 3, 4 & 5
Beoordelingsinstrumenten
voor de resultaten van kwaliteitsonderwijs
Alle belanghebbenden,
makers en/of uitvoerders
van het onderwijsbeleid
Beoordelingsinstrumenten 6 & 7
Beoordelingsinstrumenten voor de praktijk
Beoordelingsinstrumenten 8, 9, 10, 11, 12 & 13
ESD en de opleiding van leerkrachten in het
Andesgebied
Na evaluatie van de behoeften op het vlak van ESD en
opleiding van leerkrachten in Bolivië, Colombia, Ecuador,
Peru en Venezuela, en de voorstelling van een set indicatoren
voor de integratie van ESD in opleidingsprogramma’s voor
leerkrachten, organiseerde UNESCO het eerste Andes Forum
over ESD en de opleiding van leerkrachten in mei 2011. Een
belangrijk resultaat van dit forum was de oprichting van een
Andes Netwerk voor leerkrachtenopleiding en ESD dat zal
dienen als een plaats voor uitwisseling tussen ESD-experts,
ministeries van Onderwijs en opleidingsprogramma’s voor
leerkrachten. Bovendien bestaat er ondertussen ook een
online onderzoekscentrum voor ESD en leerkrachtenopleiding:
www.formadoreds.org
Jonge consumenten de weg (laten) wijzen
Een van de grootste uitdagingen op het
vlak van duurzame ontwikkeling is de
noodzaak
van
verantwoord(elijk)
consumptiegedrag. En aangezien er meer
dan 1218 miljoen mensen op dit moment
tussen 15 en 24 jaar zijn6, kunnen
jongeren
die
duurzame
consumptiegewoonten aanleren, een
zeer belangrijke rol spelen bij het
veranderen
van
verspillende
levensstijlen.
UNEP
en
UNESCO
lanceerden daarom gezamenlijk het initiatief jonger&wijzer
(YouthXchange of YXC) ter bevordering van een alternatieve
houding en verantwoorde levensstijl die leiden tot duurzame
consumptiepatronen. YXC ondersteunt de verwerving en
uitwisseling van kennis via workshops en gezamenlijke
projecten met jongeren uit verschillende landen en culturen.
De YXC-brochure is verkrijgbaar in 25 talen, waaronder in het
Nederlands ( jonger&wijzer, de gids voor verantwoord verbruiken).
Op lokaal niveau wordt de uitvoering van dit initiatief gedragen
door een uitgebreid netwerk van toegewijde partners.
www.youthexchange.net
© UNESCO/ASPnet/M. Bobi
© UNESCO/ Ministerie van Onderwijs, Colombia
Educatie voor duurzame ontwikkeling (Education for
Sustainable Development of ESD) is onderwijs voor de
toekomst, voor iedereen en overal. ESD maakt het mogelijk
voor iedereen om waarden, competenties, vaardigheden
en kennis te verwerven die nodig zijn voor een duurzame
toekomst. Het is essentieel om een succesvolle overgang
naar een groene economie en samenleving te garanderen.
Hiervoor is een heroriëntatie noodzakelijk van het huidige
formele en niet-formele onderwijs op alle niveaus: daarbij
moeten thema’s in verband met duurzame ontwikkeling
ruimschoots aan bod komen en moeten lerenden leren
om kritisch te denken. ESD vormt op die manier actieve en
ecologisch ingestelde burgers en consumenten die bereid zijn
de complexe uitdagingen op lokaal niveau en op wereldniveau,
zoals klimaatverandering, het hoofd te bieden. En zoals ook
al tijdens de UNESCO wereldconferentie over ESD in 2009 in
Bonn (Duitsland) werd geconcludeerd: ESD is een cruciaal
onderdeel in het streven naar kwaliteitsvol onderwijs.
Een YXChandleiding
over groene
vaardigheden
en levensstijlen
is in de maak.
Onderwijs voor duurzame ontwikkeling
(ESD) is onderwijs voor de toekomst,
voor iedereen en overal.
6
18
VN-departement van Economische en Sociale Zaken, afdeling Bevolking,
World Population Prospects, The 2008 revision, New York, VN, 2009.
19
■■ TVET: Groene jobs voor iedereen
Het UNESCO Associated Schools Project Network
(ASPnet) in actie voor ESD
UNESCO’s Associated Schools Project Network (ASPnet) is een
globaal netwerk dat meer dan 9000 onderwijsinstellingen in
180 landen verenigt. ASPnet speelt een belangrijke rol bij het
testen, ontwikkelen en invoeren van ESD-methodes en het
uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden. Voorbeelden van
regionale initiatieven zijn de Baltic Sea and Blue Danube River
Projects (milieu- en intercultureel onderwijs), het Sandwatch
Project (bescherming van kustgebieden), en het Great Volga
River Route Project (werelderfgoededucatie en ESD).
Voor de overgang naar een groene economie zijn er goed
opgeleide professionals nodig die werk kunnen maken van
de belangrijkste sociale en economische hervormingen.
Technisch en beroepsonderwijs en training (technical and
vocational education and training of TVET) helpen lerenden
om vaardigheden, kennis en attitudes te verwerven die ze
nodig hebben op de arbeidsmarkt en voor de uitbouw van
een professionele loopbaan.
meer groene industrieën en groene werkgelegenheid.
Denken we maar aan ecotoerisme, milieuadviesdiensten,
duurzame
gemeenschapsontwikkeling,
ecodesign,
recycling, de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen,
afvalwaterzuivering en hergebruik. Al deze opkomende
sectoren hebben mensen nodig met kennis van – en een hart
voor – duurzaamheid én de vereiste technische kennis.
Laaggeschoolde mensen hebben meer kans om werkloos te worden7
University Twinning and Networking Programme
(UNITWIN) voor duurzame ontwikkeling
Om onderzoek, opleidingen en ontwikkelingsprogramma’s
rond duurzame ontwikkeling vooruit te helpen, bouwt UNESCO
universiteitsnetwerken uit en moedigt zij universiteiten aan
om samen te werken en kennis uit te wisselen over de grenzen
heen via haar University Twinning and Networking Programme
(UNITWIN). In het UNESCO-UNU Netwerk voor wereldeconomie
en duurzame ontwikkeling onder leiding van het Colegio
do Brasil in Rio de Janeiro, bijvoorbeeld, zijn meer dan 60
instellingen voor hoger onderwijs van over de hele wereld
betrokken bij de ontwikkeling van systematisch onderzoek
naar het globaliseringsproces en het verband met regionale en
nationale situaties.
UNESCO zorgde – in samenwerking met internationale overheids- en privépartners – voor het uitwerken, testen en verspreiden van
een multimedia-groenpakket rond thema’s in verband met milieubescherming en duurzame ontwikkeling, bestemd voor leerkrachten
secundair onderwijs in Kazachstan, Tadzjikistan en Kirgistan. Er werd een opleiding voorzien voor leerkrachten van de geselecteerde
proefprojectscholen en ondertussen wordt het multimediamateriaal op regelmatige basis geleverd aan scholen.
TVET is ook een belangrijk aspect van de
armoedebestrijdingsstrategie.
Vaardigheden
voor
ondernemerschap voor TVET-afgestudeerden verhogen
de kansen op het verwerven van een inkomen doordat ze
gestimuleerd worden zelf een bedrijfje op te richten of als
zelfstandige aan de slag te gaan, direct of indirect gelinkt
aan een groene economie.
Het derde internationale TVET-congres (TIC-TVET), dat zal plaatsvinden
in Shanghai in 2012, wil een uniek globaal platform aanbieden voor
kennisuitwisseling, reflectie en discussie over het veranderende
TVET-landschap en de bredere vaardigheidsontwikkelingssystemen.
Tijdens de discussies zullen vragen worden aangekaart als: Welke rol
kunnen de verschillende vormen van TVET spelen om bij te dragen
aan lokale en nationale en bedrijfssystemen voor vernieuwing en
duurzame ontwikkeling? Welke rol kan TVET spelen op het vlak van
klimaatverandering en andere uitdagingen op het vlak van milieu, en
hoe kan TVET individuen en gemeenschappen helpen zich hieraan aan te
passen? Wat zijn de implicaties voor de TVET-voorzieningen?
Het toenemende belang van duurzaamheid heeft
grote gevolgen voor de industrie en de zakenwereld.
Veel bedrijven communiceren tegenwoordig over hun
sociale en ecologische verdiensten. Er ontstaan steeds
20
Verhouding verschillen
© UNESCO Almaty GREEN PACK Training Workshop, Bishkek, Kirgistan
© UNESCO/Livia Saldari
4
TVET levert aangepaste en vernieuwende oplossingen voor
de verschillende vraagstukken op het vlak van duurzame
ontwikkeling. Het voorziet de juiste vaardigheden die
nodig zijn voor groene jobs en voor de aanpassing aan de
klimaatverandering.
3
2
1
0
Italië
Norwegen
Canada
VS
Zwitserland
Noot: De figuur laat de verhouding zien tussen mensen die tussen niveau 1-2 en
niveau 3-5 scoren m.b.t. de waarschijnlijkheid dat ze respectievelijk meer dan 6
maanden of 12 maanden werkloos zullen zijn. Bijvoorbeeld, in Italië heeft iemand
die scoorde op niveau 1 of 2 wel 3,5 keer meer kans op inactiviteit in vergelijking met
iemand die scoorde op niveau 3 of hoger.
Technisch en beroepsonderwijs
en training helpen lerenden om
vaardigheden, kennis en attitudes
te verwerven die ze nodig hebben
op de arbeidsmarkt en voor de
uitbouw van een professionele
loopbaan.
7
UNESCO Global Monitoring Report 2011, gebaseerd op statistieken van Canada
en de OESO (2005).
21
TVET kan de
competitiviteit van
de groene sector
verhogen door
bedrijven goede
werkkrachten te
leveren die over de
benodigde kennis
en vaardigheden
beschikken.
TVET kan de competitiviteit van de groene sector verhogen door bedrijven goede
werkkrachten te leveren die over de benodigde kennis en vaardigheden beschikken.
Dat betekent wel een heroriëntering van het technisch en beroepsonderwijs om hun
studenten voor te kunnen bereiden op een groene economie.
UNESCO werkt aan een internationale evaluatie van vaardigheidstrainingen en
-opleidingen voor groene ontwikkeling die het beleid in kaart brengt en instrumenten
aanreikt voor curricula en de opleiding van leerkrachten op het vlak van groene
vaardigheden. De Organisatie is op dit moment bezig met de ontwikkeling van
internationale richtlijnen voor groene vaardigheden.
Werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting zijn ongetwijfeld de meest schrijnende
gevolgen van een ontwikkelingsbeleid voor technisch en beroepsonderwijs dat niet
beantwoordt aan de sociaaleconomische noden.
TVETipedia.org is een onlineportaal voor de uitwisseling van informatie over technisch en
beroepsonderwijs en opleidingen (TVET) en werd ontwikkeld door UNESCO’s Internationale
Centrum voor Technisch en Beroepsonderwijs en Opleidingen (UNEVOC). Hier is algemene
informatie te vinden over TVET, goede praktijkvoorbeelden en TVET-projecten.
Werken aan een groene
kennis en vaardigheden in
de sector water en sanitair
© UNESCO/ Workshop in TVET water and sanitation skills
■■ Levenslang leren voor de toekomst van
onze planeet
Levenslang leren is essentieel om mensen van alle leeftijden
te kunnen uitrusten met de nodige kennis, vaardigheden
en attitudes zodat ze actief kunnen deelnemen aan een
groene samenleving.
Het stimuleren van geletterdheid blijft een enorme uitdaging:
in 2011 waren er nog ongeveer 793 miljoen volwassenen (van
15 jaar of ouder) analfabeet, waarvan twee derde vrouwen. 8
Een op de zes volwassenen ter wereld krijgt dus geen kans
op onderwijs en kan daardoor ook geen gebruikmaken van
diensten waarvoor men moet kunnen lezen en/of schrijven,
zoals gezondheidszorg, administratie, banken, internet,
enz. De vrije toegang tot informatie wordt hierdoor ernstig
beperkt – wat een groot struikelblok betekent voor de
creatie van een groene samenleving.
Om deze wereldwijde uitdaging aan te gaan, ondersteunt
UNESCO acties op internationaal, regionaal en nationaal
niveau binnen het overkoepelende raamwerk van het VNdecennium voor alfabetisering (2003-2012). UNESCO’s werk
voor alfabetisering omvat o.a. het opstellen van richtlijnen en
criteria, het verspreiden van goede praktijkvoorbeelden en
het adviseren en ondersteunen van beleid en programma’s.
Het UNESCO Instituut voor Levenslang Leren:
Veel
landen
hebben
een
schreeuwend tekort aan kennis
en vaardigheden in de sector
water en sanitair. Om dit te
verhelpen, stimuleert UNESCOUNEVOC de Zuid-Zuid- en de NoordZuid-samenwerking met de bedoeling: TVET te heroriënteren in de richting van ESD;
vernieuwende en toegepaste technologieën te verwerken in de watersector voor TVET;
beleidsrichtlijnen en strategieën te formuleren voor nationale capaciteitsopbouw in de
heroriëntering naar groene TVET en ESD op het vlak van water.
• pleit voor alfabetisering, non-formeel onderwijs,
volwassenenonderwijs en levenslang leren;
Het alfabetiseringsproject The Literacy Initiative for Empowerment
(LIFE) is een tienjarig (2006-2015) strategische raamwerk dat
wordt gecoördineerd door het UNESCO Instituut voor Levenslang
Leren (UIL) in Hamburg, Duitsland, waarbij belangrijke partners
hun krachten bundelen voor alfabetiseringsprojecten in 35 landen
waar analfabetisme een groot probleem is. Het Indonesische
ministerie van Onderwijs is bijvoorbeeld via LIFE bezig om het
aantal geletterden te vergroten en om hen de nodige kennis
en vaardigheden bij te brengen op economisch, sociaal en
ecologisch vlak in het kader van ESD. Er worden verschillende
alfabetiseringsprogramma’s uitgevoerd, met de focus op 142
districten waar de graad van analfabetisme meer dan 5%
bedraagt, en met speciale aandacht voor vrouwen en inheemse
bevolkingsgroepen.
• leidt actie- en beleidsgericht onderzoek;
• geeft technische ondersteuning aan lidstaten
bij het formuleren van hun alfabetiseringsbeleid
en het uitwerken van non-formeel onderwijs,
volwassenenonderwijs en levenslang leren;
• bouwt partnerschappen en netwerken uit van
beleidsmakers, experts en mensen uit de praktijk.
8
22
© UNESCO/ Sake Rijpkema
Werkloosheid,
armoede en sociale
uitsluiting zijn
ongetwijfeld de
meest schrijnende
gevolgen van een
ontwikkelingsbeleid
voor technisch en
beroepsonderwijs
dat niet
beantwoordt aan de
sociaaleconomische
noden.
UNESCO Instituut voor Statistiek, 2011.
23
WIST JE DAT?
▶▶ Om alle kinderen ter wereld lager onderwijs aan te
kunnen bieden tegen 2015, zijn er nog 1,9 miljoen extra
leerkrachten nodig, waarvan meer dan de helft in Afrika
ten zuiden van de Sahara.10
▶▶ De kwaliteit van het onderwijs is in veel landen
nog bedroevend slecht. Miljoenen kinderen verlaten
de lagere school met zeer beperkte lees-, schrijf- en
rekenvaardigheden.12
▶▶ Veel kinderen gaan van school voor het einde van de
lagere school. In Afrika ten zuiden van de Sahara alleen
al verlaten elk jaar 10 miljoen kinderen vroegtijdig de
lagere school.13
Een groene maatschappij is ook een kennismaatschappij.
Om de opkomende en snel evoluerende milieuvraagstukken
te identificeren, moet een groene samenleving in staat zijn
om tot vernieuwende oplossingen te komen, nieuwe kennis
te genereren en reële veranderingen tot stand te brengen.
© UNESCO/ GMR Akash
© COWFA, Malawi
Het Women Land Rights Project helpt arme vrouwen in Malawi
bij de aankoop van grond en stimuleert hun economische
onafhankelijkheid en voedselvoorziening. Door te leren
lezen en schrijven en deel te nemen aan informatiesessies
leren deze vrouwen om discriminatie het hoofd te bieden en
zelfvertrouwen op te bouwen om de machtsverhoudingen in
verband met grond(bezit) te veranderen. De Coalition of Women
Farmers in Malawi ontving de eervolle vermelding voor de
UNESCO Confuciusprijs voor geletterdheid in 2010.9
In een groene samenleving moet de wetenschap voor 100%
worden ingezet, met name natuur- en sociale wetenschappen,
technologie en de ontwikkeling van innovatievermogen,
ook in universiteiten en onderzoekscentra.
Een groene samenleving is een gezonde samenleving. Het globale
initiatief rond onderwijs en hiv en aids (EDUCAIDS) is een UNAIDSinitiatief onder leiding van UNESCO. EDUCAIDS ondersteunt
landen bij de mobilisering van hun onderwijs om doeltreffende
antwoorden te formuleren voor het aids-hiv-vraagstuk. De twee
voornaamste doelstellingen van dit initiatief zijn de preventie van
(de verspreiding van) hiv via het onderwijs en de bescherming van
onderwijssystemen tegen de effecten van de epidemie. 9
24
© Niamh Burke
▶▶ Elk bijkomend jaar onderwijs verhoogt de individuele
inkomsten met 10%; het maakt mannen en vrouwen
mondiger en tilt hen uit de armoede.11
Geletterdheid, land en vrouwenrechten
9
Mobilisering van de wetenschap
voor een groen (r)evolutie
UNESCO, The power of women’s literacy, 2010.
Wetenschappelijke onderbouwing en ethische principes moeten
worden ingezet voor gedragsverandering, beleidsacties en
besluitvorming ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling.
Bij mobilisering van de wetenschap gaat het eveneens om het
creëren en openstellen van groene jobs.
10
11
12
13
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2011.
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2010.
Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2011.
Ibid.
De beschikbaarheid van internationaal vergelijkende data en
statistieken kan de onzekerheid rond grensoverschrijdende
uitdagingen op het vlak van duurzame ontwikkeling,
o.a. in verband met zuiver drinkwater en schone
lucht, verminderen. Via haar specifieke internationale
programma’s en structuren verspreidt UNESCO relevante,
bruikbare en betrouwbare wetenschappelijke informatie,
data en statistieken over domeinen als zeeën en zoetwater,
biodiversiteit en ecosystemen, wetenschap en technologie
ten voordele van haar lidstaten.
In een groene samenleving moet
de wetenschap voor 100 %
worden ingezet, met name
natuur- en sociale wetenschappen,
technologie en de ontwikkeling
van innovatievermogen, ook in
universiteiten en onderzoekscentra.
25
© UNESCO. De Albanese nationale strategie voor
STI 2009-2015 werd uitgewerkt met de steun van
UNESCO binnen het kader van ‘One UN’. Deze
strategie voorziet onder andere de ontwikkeling
van een nationaal technologieprogramma voor de
uitwerking van toegepaste-wetenschapsactiviteiten
met een sociale en economische impact.
Wetenschapsbeleid is een
structureel, transversaal beleid dat
de basis vormt voor mensgerichte
ontwikkeling.
4,8%
5,0%
0,2%
0,2%
0,1%
Egypte
Arabische landen (Azië)
0,3%
Afrika t.z.v. Sahara
Azië - CIS*
0,4%
Afrika
0,3%
0,4%
0,4%
Azië - andere landen
India
Zuid-Afrika
0,0%
China
0,5%
Mexico
0,5%
Argentinië
0,8%
0,6%
1,1%
Europa - CIS*
LAC*
1,1%
Brazilië
1,0%
0,9%
1,2%
1,1%
Asië
Europa - CEO*
1,6%
Europa
Russische Federatie
1,6%
Wereld
1,5%
1,4%
1,8%
1,7%
Europese Unie
1,8%
1,8%
Azië - NIE*
1,9%
Oceanië
2,0%
Groot-Brittanië
2,1%
2,0%
Frankrijk
2,5%
Amerika
2,6%
2,5%
Duitsland
3,0%
Noord-Amerika
3,5%
2,7%
4,0%
Verenigde Staten
3,4%
4,5%
Arabische landen (Afrika)
Wetenschapsbeleid is een structureel, transversaal
beleid dat de basis vormt voor mensgerichte ontwikkeling.
UNESCO ondersteunt haar lidstaten bij het formuleren
van hun STI-beleid, -strategieën en -plannen, en bij het
hervormen van hun wetenschaps- en onderzoekssystemen.
Zij doet dit door middel van het aanreiken van richtlijnen
en methodologieën, het geven technisch advies en
begeleiding bij de formulering, invoering en opvolging van
het STI-beleid, en het evalueren van beleid en plannen
met betrekking tot nationale wetenschappelijke en
technologische activiteiten.
UNESCO organiseerde, in samenwerking met haar Instituut
voor Statistiek (UIS) en de Afrikaanse Unie (AU), vier
subregionale opleidingssessies over de formulering van STIbeleid en het gebruik van indicatoren en
statistieken voor wetenschap
en technologie in gefundeerde
beleidsvorming (tot nu toe
hebben er al 250 beleidsmakers
zo’n opleiding gevolgd). Deze
workshops zijn erop gericht
het aantal landen in Afrika dat
regelmatig
wetenschappelijk
en technologische indicatoren
en
statistieken
verzameld,
te vergroten, en het gebruik
van gefundeerde data voor
beleidsvorming te promoten.
Welke regio’s spenderen het meest aan onderzoek en ontwikkeling?
Israël
Wetenschap, technologie en innovatie (science, technology
and innovation of STI) krijgen steeds vaker te maken met
globale uitdagingen. Dit opent perspectieven voor nieuwe
vormen van bestuur en besluitvorming in verband met
wetenschap en technologie. UNESCO erkent bijvoorbeeld
de noodzaak van een meer inclusieve dialoog tussen
wetenschap, beleid en samenleving, en zij ondersteunt
dan ook interparlementaire fora op regionaal en globaal
niveau over STI voor ontwikkeling, waar wetenschappers
en beleidsmakers samenkomen om te discussiëren over
belangrijke STI-issues.
UNESCO werkt samen met meer dan 20 Afrikaanse landen
die ondersteuning hebben gevraagd bij het opnieuw
bekijken en formuleren van hun nationale STI-beleid –
één van haar inspanningen om de invoering van Afrika’s
geconsolideerde actieplan voor wetenschap en technologie
te ondersteunen. Regeringen hebben de volle zeggenschap
over het proces en zijn verantwoordelijk voor de integratie
van de aanbevelingen en het herziene beleid in de nationale
ontwikkelingsstrategieën van hun land, met de gepaste
opvolgings- en evaluatiemechanismen.
Japan
■■ Aanpassing van het beleid rond
wetenschap, technologie en innovatie
om de uitdagingen van duurzame
ontwikkeling aan te gaan
Bruto binnenlandse uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling als een percentage van het BBP per belangrijkste regio’s / landen, 2007 of het laatst beschikbare jaar.14
*NIE: new industrialised economies of nieuw geïndustrialiseerde economieën / CEO: Central, Eastern and Other Europe of Europa zonder EU-lidstaten en CIS / CIS:
commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen / LAC: Latijns-Amerika en de Caraïben
UNESCO lanceert een nieuw evaluatie-instrument voor wetenschap,
technologie en innovatie, het Science, Technology and Innovation
Global Assessment Programme (STIGAP). STIGAP begeleidt, analyseert
en identificeert bestaande indicatoren en rapporteringssystemen
om de ontwikkeling van STI in kaart te brengen in de vorm van
een globale evaluatie met een directe link naar UNESCO’s missie:
wetenschap voor vrede, duurzame ontwikkeling en inclusie. 14
Vernieuwing met het oog op duurzame
ontwikkeling heeft het vermogen
economische groei te bevorderen, groene
jobs te creëren, sociale ontwikkeling te
stimuleren en tegelijkertijd bij te dragen aan
de bescherming van het milieu.
Duurzame oplossingen – op globaal, regionaal en
nationaal niveau – vereisen creativiteit, vooruitgang in
wetenschappelijke kennis, ontdekkingen en vernieuwing.
In dat kader kunnen wetenschaps- en technologieparken,
nauw verbonden met universiteiten, een sterke motor
vormen voor vernieuwing en groene economische groei.
Vernieuwing met het oog op duurzame ontwikkeling heeft het
vermogen economische groei te bevorderen, groene jobs te
creëren, sociale ontwikkeling te stimuleren en tegelijkertijd
bij te dragen aan de bescherming van het milieu.
UNESCO bevordert actief de interactie tussen wetenschap,
technologie, innovatie en economische ontwikkeling via
haar programma University-Industry Science Partnership
(UNISPAR). Dit programma focust op capaciteitsopbouw en
technische ondersteuning bij het beheer van wetenschaps- en
technologieparken en promoot sterkere samenwerkingsverbanden
en linken tussen universiteiten en de industrie ter bevordering
van innovatie en kennisoverdracht.
14 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2010.
26
27
Totaalaantal inschrijvingen in het tertiair onderwijs (in%), per regio,
1999 en 2008
Totaal inschrijvingen tertiair onderwijs (in %)
80
N.-Amerika/W.-Europa
70
Tertiaire onderwijssystemen spelen een belangrijke rol
bij de ontwikkeling van kennisintensieve vaardigheden
en innovatie die op hun beurt een voorwaarde vormen
voor toekomstige productiviteit, werkgelegenheid en
competitiviteit in een geglobaliseerde wereld.
50
40
Latijns-Amerika/Caraïben
30
Oost-Azië en Stille Zuidzee
Centraal-Azië
Arabische landen
20
Zuid- en West-Azië
10
Afrika t.z.v. de Sahara
0
1999
2008
De regionale verschillen met betrekking tot inschrijvingen in het tertiair onderwijs
worden steeds groter. Deze verschillen zullen onvermijdelijk de toch al zo diepe
kloof tussen arme en rijke landen nog vergroten.15
140,000
120,000
114,062 118,413
100,000
Centraal/Oost-Europa
60
Productie in de sociale wetenschappen (SW) per regio.16
Bij de overgang naar een groene samenleving en een
groene economie maken wetenschap, technologie en
innovatie (STI) deel uit van de ‘zachte kracht’ die landen
nodig hebben in hun streven naar duurzame ontwikkeling
en een betere positie in de wereld.
Bestaande institutionele raamwerken voor
STI moeten worden verbeterd en versterkt
– op nationaal, regionaal en internationaal
niveau – om de uitdagingen van duurzame
ontwikkeling, sociale inclusie en sociale
duurzaamheid het hoofd te kunnen bieden.
86,282
80,000
54,469
60,000
40,000
12,891 20,203
20,000
0
7,809 10,723
Noord-Amerika
Europa
Azië
Artikelen in SW 1988–1997
Oceanië
2,178
3,790
Latijns-Amerika
Het UNESCO Science Report 2010 legt de nadruk op de toenemende
aandacht voor duurzaamheid en groene technologie over de hele wereld.
Het STI-beleid van landen geeft steeds vaker blijk van bezorgdheid over de
klimaatverandering. Zo is in Cuba het voorbereid zijn op en het beperken van de impact
van rampen een van de prioriteiten in het domein van onderzoek en ontwikkeling,
vooruitlopend op de steeds krachtiger orkanen, perioden van droogte, het verbleken van
koraalriffen en overstromingen.
© L’Oréal
Afrika
2,962 2,826
CIS*
*CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen
Duurzaamheid en onderzoek naar schone energie zijn in veel van de grootste economieën
een prioriteit geworden. China’s elfde vijfjarenplan (2006-2010) legt een verplichte
verlaging op van het energieverbruik per BBP-eenheid met 20% en van de uitstoot van de
meest vervuilende stoffen met 10%.
28
3,728
Artikelen in SW 1998–2007
Het UNESCO-rapport over wetenschap (2010) stelde deze trend vast, zelfs in delen van de
wereld die over het algemeen niet veel investeren in STI, waaronder de Arabische regio en
Afrika ten zuiden van de Sahara. Marokko begon bijvoorbeeld in 2010 met de bouw van een
industriepark voor schone energie en Soedan opende zijn eerste biobrandstofinstallatie
in 2009.
15 Education for All Global Monitoring Report, UNESCO, 2011.
2,830
Bij de overgang naar een
groene samenleving en
een groene economie
maken wetenschap,
technologie en innovatie
(STI) deel uit van de
‘zachte kracht’ die landen
nodig hebben in hun
streven naar duurzame
ontwikkeling en een betere
positie in de wereld.
De prioriteit die wordt gegeven aan schone energie en klimaatonderzoek heeft ook
gevolgen voor andere vormen van wetenschap en technologie, bijvoorbeeld op het vlak van
de ruimte. Gedreven door de bezorgdheid over klimaatverandering en milieuvervuiling
proberen veel landen hun grondgebied beter in de gaten te houden dan vroeger,
bijvoorbeeld met behulp van satellieten.
16 UNESCO World Social Sciences Report 2010.
29
Egypte
Azië CIS*
Arabische landen ((Azië)
Argentinië
Afrika t.z.v. de Sahara – andere landen
*NIE: new industrialised economies of nieuw geïndustrialiseerde economieën / LAC: Latijns-Amerika en de Caraïben
CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen / CEO: Central, Eastern and Other
Europe of Europa zonder EU-lidstaten en CIS
Arabische landen (Afrika)
Mexico
Zuid-Afrika
Israël
Afrika
Azië – andere landen
Brazilië
Oceanië
Europa CEO*
Russische Federatie
India
Europa CIS*
LAC*
Japan
Europese Unie
Europa
Azië
Verenigde Staten
Noord-Amerika
0%
Amerika
5%
Groot-Brittanië
10%
Frankrijk
15%
Duitsland
20%
Azië NIE*
25%
2007
5,0%
8,9%
5,1%
6,3%
7,2%
6,3%
4,8%
3,7%
3,9%
3,4%
2,8%
3,0%
2,3%
2,4%
1,6%
2,2%
2,0%
2,0%
1,8%
1,9%
1,6%
1,8%
1,4%
1,6%
0,6%
0,9%
0,9%
0,9%
0,9%
0,8%
0,5%
0,5%
0,3%
0,4%
0,3%
0,3%
0,1%
0,2%
0,2%
0,2%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
0,1%
30%
China
35%
13,7%
12,9%
40%
2002
40,5%
37,9%
37,7%
34,9%
35,1%
32,6%
27,1%
32,2%
30,2%
27,4%
26,1%
23,1%
45%
Waar bevinden deze onderzoekers zich? Human resources in onderzoek en ontwikkeling18
Zuid-Afrika
Arabische landen (Azië)
Mexico
Argentinië
Azië CIS*
Afrika t.z.v. de Sahara – andere landen
*CIS: commonwealth of independant states of gemenebest van onafhankelijke landen / NIE: new industrialised
economies of nieuw geïndustrialiseerde economieën / LAC: Latijns-Amerika en de Caraïben CEO: Central, Eastern and
Other Europe of Europa zonder EU-lidstaten en CIS
Arabische landen (Afrika)
Europa CEO*
Brazilië
Azië - andere landen
Oceanië
Afrika
Indië
Frankrijk
LAC*
Groot-Brittanië
Duitsland
Azië NIE*
Russische Federatie
Europa CIS*
0%
Japan
5%
China
10%
Verenigde Staten
15%
Europese Unie
20%
Noord-Amerika
25%
Amerika
30%
Europa
35%
2007
35,5%
40,9%
32,2%
29,5%
28,0%
25,4%
25,1%
21,9%
20,6%
20,1%
23,1%
20,0%
13,9%
19,7%
11,1%
9,8%
10,0%
7,6%
8,5%
6,5%
5,1%
6,0%
4,6%
4,0%
3,4%
3,5%
2,9%
3,5%
3,2%
3,0%
2,3%
2,2%
2,2%
2,2%
2,0%
2,0%
1,6%
1,8%
1,2%
1,7%
1,6%
1,7%
1,4%
1,4%
0,5%
0,6%
0,7%
0,6%
0,4%
0,5%
0,5%
0,5%
0,4%
0,3%
0,2%
0,3%
40%
2002
Azië
45%
De wereld heeft vandaag behoefte aan vastberaden,
wetenschappelijk
en
technologisch
gefundeerde,
internationale acties om te strijden tegen armoede,
pandemieën en dreigende rampen, en om wetenschappelijk
onderwijs te stimuleren zodat iedere burger een zinvol
leven kan leiden in een steeds meer op kennis gebaseerde
samenleving. Duurzame ontwikkeling en de toekomst van
onze planeet zijn afhankelijk van het vermogen samen te
werken bij de verwerving, uitwisseling en toepassing van
kennis om de levenskwaliteit van alle mensen op aarde te
verbeteren, in harmonie met de natuur. Capaciteitsopbouw in
basiswetenschappen en techniek in dienst van de samenleving,
en gelijke toegang tot wetenschappelijk en technisch
onderwijs voor mannen en vrouwen vormen wezenlijke
onderdelen van een wetenschappelijk gefundeerd antwoord
op de vele nationale, regionale en globale uitdagingen.
UNESCO stimuleert capaciteitsopbouw in basiswetenschappen
en techniek met als doel: de ontwikkeling van human resources
te bevorderen; het onderwijs voor groene technologie (inclusief
hernieuwbare energie en energie-efficiëntie) uit te breiden;
de overdracht van wetenschappelijke kennis te verbeteren om
de kenniskloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden
te overbruggen. Dit wordt gerealiseerd via verschillende
UNESCO-programma’s en netwerken in domeinen als basisen technische wetenschappen, ecologische en geologische
wetenschappen, en wetenschappen in verband met water
en zeeën. Enkele voorbeelden hiervan zijn UNESCO’s
International Centre for Theoretical Physics (ICTP), het
UNESCO-IHE Instituut voor Watereducatie, het uitgebreide
netwerk van categorie-2-centra die werden opgericht onder
auspiciën van UNESCO, en de meer dan 200 UNESCOleerstoelen.
Groene technologie bij UNESCO: biotechnologie voor
duurzame ontwikkeling.
Biotechnologie kan een belangrijke bijdrage leveren aan de
oplossing van een aantal dringende issues die de hele wereld
aanbelangen, bijvoorbeeld door te zorgen voor een veilig
leefmilieu via methodologieën voor milieubehoud en -herstel,
en door onderzoek te doen op het vlak van gezondheid,
voedselproductie en voedselveiligheid. Dit alles is erg belangrijk
om de gevolgen van klimaatverandering op het milieu te
kunnen milderen, voor een duurzame voedselproductie en om
het hoofd te kunnen bieden aan nieuwe rampen en epidemieën.
Via haar internationale programma voor basiswetenschappen
(International Basic Sciences Programme of IBSP), maakt UNESCO
werk van de institutionele capaciteit in ontwikkelingslanden
om hoogstaand biotechnologisch onderzoek naar prioriteiten
voor duurzame ontwikkeling te kunnen leiden en om groene
chemie te stimuleren.
“Onderwijs in en
over chemie is
erg belangrijk in
het licht van de
actuele uitdagingen
als de globale
klimaatverandering,
het voorzien van
duurzame bronnen
van drinkwater,
Biotechnologische toepassingen in
voedsel en energie,
India dankzij een door UNESCO-IBSP
en het zorgen
ondersteund onderzoeksproject met
Indiase en Duitse onderzoekers.
voor een gezond
milieu voor het
welzijn van alle mensen.”
VN Resolutie over het
Internationaal jaar van de
chemie 2011
© Lothar Krienitz
■■ Capaciteitsopbouw in
natuurwetenschappen en techniek
om de toekomst van een groene
samenleving veilig te stellen
Wereldaandelen van uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de belangrijkste landen/regio’s, 2002 en 2007 (in%)17
17 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2010.
18 UNESCO Instituut voor Statistiek, schattingen voor 2010.
30
31
©UNESCO/R. Sigamoney.
■■ Techniek: een nieuwe bron voor
duurzame ontwikkeling
Zuid-Afrikaanse leerlingen meten de pH van water met behulp van het UNESCO/
IUPAC-pakket voor het wereldwijde chemie-experiment tijdens het Big Splash
project in Kaapstad in maart 2011. Dit pakket kan ook worden gebruikt voor het
uitvoeren van UNESCO’s microwetenschapsexperimenten.
Het wereldwijde chemie-experiment – Water: een
chemische oplossing is een van de belangrijkste activiteiten
in het kader van het VN Internationaal jaar van de chemie
2011 dat leerlingen wil laten kennismaken met onderzoek,
dataverzameling en -validering in de chemie. De resultaten
van de deelnemende leerlingen zijn online beschikbaar in
een interactieve wereldwijde databank, die de waarde van
internationale samenwerking in de wetenschap duidelijk
maakt. Meer dan 470 scholen over de hele wereld schreven zich
in en meer dan 10.000 leerlingen namen deel – en daarmee is dit
chemie-experiment het grootste dat ooit werd georganiseerd.
water.chemistry2011.org
Techniek is cruciaal voor de ontwikkeling van groene
technologische oplossingen voor de actuele vraagstukken
in verband met duurzame ontwikkeling. Denken we maar
aan watervoorziening en sanitair, afvalbeheer, recyclage,
energie-efficiëntie en -besparing, hernieuwbare energie
en de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering.
Techniek is ook van belang voor de uitroeiing van armoede
in de wereld, aangezien het dat deel van wetenschap,
technologie en innovatie (STI) vertegenwoordigt waarin de
onderzoeksresultaten worden vertaald in concrete producten
en diensten die ten goede kunnen komen van de samenleving
en werkgelegenheid voor jongeren kunnen scheppen.
© UNESCO Tashkent
32
160.0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
140.0
Ad hoc
Paradepaard
Integratie
SCV (~8 jaar)
SCV (~12 jaar)
Slechts enkele
universiteiten reageerden
op deze oproep tot actie
SCV (~15 jaar)
20.0
0.0
Alle
Mijnbouw Ruimtevaart Chemie
Weg- en Electriciteit Elektronica Mechanica
ingenieurs
waterbouw
& computer
Technische specialisatie
SCV (~20 jaar)
1997
2005-2009
2017
2027
Ondanks de historische trend om langzaam te transformeren in de richting
van EESD, kampen universiteitsdepartementen met een ‘vertragingsdilemma’
waardoor de vernieuwing van bestaande programma’s en curricula geen gelijke
tred houdt met de reglementen, markten en institutionele eisen die veranderen
door de nieuwe uitdagingen van de 21ste eeuw.
Om dit tekort weg te werken,
promoot
UNESCO
technische
capaciteitsopbouw,
technisch
onderwijs
en
technische
toepassingen en innovatie voor
armoedebestrijding,
duurzame
ontwikkeling en de mildering van en
aanpassing aan klimaatverandering.
UNESCO’s Engineering Initiative
focust op technische toepassingen voor duurzame
ontwikkeling en geeft prioriteit aan capaciteitsopbouw,
vooral in Afrika. Dit initiatief richt zich onder meer op:
19 Engineering: Issues, Challenges and Opportunities for Development, UNESCO,
Parijs, 2010.
20 Ibid.
21 Ibid., gebaseerd op data van Engineers Australia.
1987 Rapport Brundtland-commissie 2006 IPCC 4de evaluatierapport
1987 Wereldverklaring over onderwijs 2006 GB Stern Rapport
1992 Rio Wereldtop (Agenda 21)
2007 An Inconvenient Truth
Als techniekafdelingen niet zijn
overgestapt naar EESD tegen 2007, zijn
ze waarschijnlijk niet levensvatbaar
Bron: The Natural Edge Project
• Het bevorderen van nieuwe Zuid-Zuid- en NoordZuid-Zuid-partnerschappen
voor
technische
capaciteitsopbouw.
• Het leveren van meer inspanningen om meer begrip en
ondersteuning te krijgen voor techniek vanuit de bevolking,
bijvoorbeeld door jonge mensen te interesseren voor
deze sector, in het bijzonder meisjes en vrouwen.
■■ Aardwetenschappen voor duurzame
ontwikkeling
80.0
40.0
SCV: snelle curriculumvernieuwing
• Het vergroten van UNESCO’s focus op techniek in haar werk
voor wetenschapsbeleid ten gunste van de lidstaten.
100.0
60.0
NCV: normale curriculumvernieuwing
• Het stimuleren van techniek aan universiteiten, o.a.
door de uitbreiding van de onderzoekscapaciteiten,
de ondersteuning van curriculumvernieuwing en de
verbetering van de interactie met de industrie.
Overzicht van tekorten aan technische kwaliteiten in Australië. 21
120.0
Opties voor de vernieuwing van curricula gericht op technisch
onderwijs voor duuzame ontwikkeling (engineering education for
sustainable development of EESD)19
1987
Innovaties voor de verbetering van
het milieu in het Aralmeerbekken.
UNESCO werkt aan de verbetering van de
economische efficiëntie en de ecologische
duurzaamheid van de landbouwsector
in Oezbekistan via een project in
samenwerking met het Centrum voor
ontwikkelingsonderzoek (ZEF) aan de
Universiteit van Bonn, Duitsland. Tijdens
Doctoraatsstudent
dit project worden er duurzame oplossingen
op het terrein
ontwikkeld voor de regio rond het Aralmeer,
met lokale en internationale partners. UNESCO zet zich ook in
voor de promotie van waterbesparende technologieën en de
introductie van marktgewassen met het oog op het herstel van
de zouthoudende gronden in het Aralmeerbekken.
Alleen al in Afrika ten zuiden van de Sahara zullen er
naar schatting 2,5 miljoen nieuwe ingenieurs en technici
nodig zijn als we de millenniumdoelstelling voor betere
toegang tot zuiver drinkwater en sanitair in die regio willen
bereiken.20 Het omschakelen naar een groene economie
met een lage CO2-uitstoot en naar een duurzame productie
en consumptie, vraagt heel wat investeringen. Bovendien
vereist het de ontwikkeling van gespecialiseerde kwaliteiten
in cruciale domeinen, zoals energie, voedselveiligheid,
drinkwater en de zeeën.
Veranderingen in het klimaat en van het leven op aarde
hebben overal hun sporen nagelaten: afdrukken in ijs
en stof, afzettingen op het land en in de zee, fossielen
van planten en dieren… samen vormen ze als het ware
een reusachtige aardwetenschappelijke databank.
Aardwetenschappen kunnen ons dan ook helpen om de
huidige veranderingen beter te begrijpen.
UNESCO’s Internationaal Geologisch Correlatieprogramma
(IGCP) promoot gezamenlijke projecten die ten goede
komen aan de samenleving, capaciteitsopbouw, een
betere kennis en de uitwisseling ervan tussen ontwikkelde
landen en ontwikkelingslanden. Via het project Global
Change: evidence from the Geologic Record helpt IGCP
bij de verfijning van klimaatveranderingsmodellen door
belangrijke informatie te leveren over het prehistorische
klimaat, afkomstig van fossielen. Betere modellen zullen
onze weerstand tegen klimaatverandering verhogen.
Bovendien doen aardwetenschappers onderzoek om meer
33
Het door UNESCO ondersteunde Globaal Netwerk van Nationale
Geoparken draagt bij tot een beter begrip van de evolutie en de
rijkdommen van onze aarde bij beleidsmakers en bij het grote
publiek via bezoeken aan de geoparken. Geoparken zijn geologisch
belangrijke sites met goed uitgewerkte onderwijs-, onderzoeks- en
managementplannen. Op dit moment zijn er 87 sites in 27 landen.
Op vraag van de lidstaten wordt het netwerk uitgebreid naar
Afrika. De parken stimuleren de ontwikkeling van een duurzame
toeristische industrie in de lokale gemeenschappen.
34
Wetenschapsonderwijs en wetenschappelijke
kennis geven meisjes en vrouwen meer kansen
om deel te nemen aan het economische,
sociale en politieke leven in hun gemeenschap.
De onderzoekscapaciteit voor duurzame ontwikkeling
vergroten: begeleiding van gletsjeronderzoek
Onderzoek naar de omvang van gletsjers en de gevolgen hierop
van klimaatverandering is een van de manieren om de verandering
van het milieu te beoordelen. Om de capaciteit van onderzoekers
in Centraal-Aziatische landen te versterken, hebben UNESCO,
UNDP en het Nationaal Instituut voor Geografie jonge specialisten
uit deze regio in 2011 een opleiding gegeven in Almaty over de
methodes voor glaciologische controle die gebruikt worden om
de parameters van de omvang van gletsjers te bepalen.
•Wetenschappers
de kans geven om de resultaten van
hun onderzoek te verspreiden – ook als die ingaan
tegen officiële standpunten op dat vlak – en ervoor
zorgen dat, als zij dit doen, hun levensonderhoud en
onderzoeksmogelijkheden niet in het gedrang komen.
•De dialoog en uitwisseling bevorderen tussen
de wereld van wetenschap en technologie, die
van regeringsleiders en beleidsmakers, en de
samenleving.
•Ethische principes en visies stimuleren die
leiden tot duurzame ontwikkeling en tegelijk een
leidraad vormen voor de wereld van wetenschap
e n
technologie. Ethische principes helpen bij het opbouwen
van vertrouwen tussen de verschillende sectoren van een
samenleving en tussen landen.
In de aanloop naar Rio+20 hebben de International Council for Science
(ICSU) en UNESCO hun krachten gebundeld voor de organisatie
van vijf regionale bijeenkomsten met natuurwetenschappers,
sociale wetenschappers en ingenieurs voor het bepalen van
gezamenlijke standpunten voor de intergouvernementele regionale
voorbereidingsbijeenkomsten voor Rio+20. De aanbevelingen die
hieruit naar voren kwamen, zijn onder meer:
•Een ander ontwikkelingsmodel promoten dat focust op het
bereiken van doelstellingen voor duurzame ontwikkeling via
wetenschap.
• Multi- en transdisciplinaire samenwerking en kennisuitwisseling
stimuleren tussen natuur- en exacte wetenschappen, techniek
en technologie, en sociale en menswetenschappen.
■■ De wereld heeft wetenschap nodig, de wetenschap heeft vrouwen nodig
Wetenschapsonderwijs en wetenschappelijke kennis geven meisjes en vrouwen meer kansen om deel te nemen aan het
economische, sociale en politieke leven in hun gemeenschap.
Genderpariteitsindex (GPI) van het totaalaantal inschrijvingen (TAI) in het tertiair onderwijs
TAI vrouwen 5 keer zo hoog
als TAI mannen
(GPI van 1,8)
TAI vrouwen 2,5 keer zo hoog
als TAI mannen
(GPI van 1,6)
TAI vrouwen 1,66 keer zo hoog
als TAI mannen
(GPI van 1,4)
■■ De wetenschappelijke samenwerking
voor duurzame ontwikkeling uitbreiden
Om te kunnen bouwen aan een groene economie en
samenleving, moet de wetenschappelijke en technologische
kloof tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden en
tussen Noord en Zuid worden overbrugd. Onderzoekers en
wetenschappers, in het bijzonder uit ontwikkelingslanden,
moeten ook de kans krijgen om te profiteren van en een
bijdrage te leveren aan de vooruitgang in de wetenschap
voor duurzame ontwikkeling.
UNESCO ondersteunt de oprichting van het Consortium for
Science, Technology and Innovation for the South (COSTIS)
om de Zuid-Zuid-samenwerking uit te breiden op het vlak
van STI.
GPI van TAI in tertiair onderwijs
UNESCO heeft een initiatief opgezet in Afrika rond
aardwetenschappen, het Earth Science Education Initiative, als
voortzetting van het Internationale jaar van de planeet aarde
(2008). De algemene bedoeling van dit initiatief is het ondersteunen
van de ontwikkeling van een nieuwe generatie aardwetenschappers
in Afrika die beschikken over de nodige instrumenten, netwerken
en perspectieven om zuivere wetenschap toe te passen om te
werken aan en de vruchten te plukken van duurzame ontwikkeling.
© UNESCO Almaty
UNESCO heeft ook voor het eerst een bijeenkomst
georganiseerd van deskundigen op het vlak van geotechniek
om te zien wat die kan betekenen voor (de mildering van)
klimaatverandering. Een van de besproken maatregelen
was het bestrooien van de zeebodem met metalen of
mineralen om de opname van CO2 te bevorderen. Deze
bijeenkomst resulteerde in een beleidsaanbeveling voor
regeringsleiders en beleidsmakers, waarin werd uitgelegd
wat geotechniek inhoudt en wat de mogelijkheden en
eventuele risico’s zijn als deze wetenschap wordt ingezet
bij het tegengaan of milderen van klimaatverandering.
© ICSU
Mobilisering van de wetenschap voor Rio+20
te weten te komen over mogelijke geologisch risicovolle
omstandigheden (geohazards) en om een bijdrage te
leveren aan risicomanagement en -beleid via het IGCPproject Geohazards: mitigating the risks. De thematische
werkgroep van het IGCP rond duurzaamheid – Earth
Resources: Sustaining our Society – doet onderzoek naar
mineralen, koolwaterstof, geothermische energie en water.
Kaapverdië
TAI vrouwen 1,25 keer zo hoog
als TAI mannen
(GPI van 1,2)
Mauritius
TAI gelijk voor mannen
en vrouwen
(GPI van 0,97 - 1,03)
Madagaskar
TAI mannen 1,25 keer zo hoog
als TAI vrouwen
(GPI van 0,8)
Sao Tomé en Principe
Oeganda
Kameroen
Rwanda
Kenia
TAI mannen 1,66 keer zo hoog
als TAI vrouwen
(GPI van 0,6)
TAI mannen 2,5 keer zo hoog
als TAI vrouwen
(GPI van 0,4)
Namibië
Senegal
Ghana
Malawi
Ivoorkust
Burkina Faso
Centraal Afrikaanse Republiek
Niger
Mali
Ethiopië
TAI mannen 5 keer zo hoog
als TAI vrouwen
(GPI van 0,2)
0
100
Tsjaad
1 000
10 000
BBP per capita (koopkrachtpariteit in $ op logaritmische schaal
100 000
De genderpariteitsindex voor vrouwen heeft te maken met aanzienlijke drempels naar het tertiair onderwijs in landen met het laagste nationale welvaartsniveau. Een kleine
verhoging van de welvaart kan die genderongelijkheid al verminderen. In Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara met een hoger welvaartsniveau is het TAI van vrouwen
zelfs hoger dan dat van mannen. Bijvoorbeeld in Kaapverdië (GPI is 1,21), Mauritius (1,30) en Namibië (1,24). 22
22 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2011, BBP per capita: Wereldbank.
35
©ADEME
90%
30,0%
30%
26,5%
31,6%
31,5%
33,3%
38,2%
40%
35,2%
39,6%
42,5%
41,1%
42,6%
46,6%
44,0%
48,0%
50%
46,7%
51,3%
60%
52,3%
70%
51,8%
80%
Op regionaal niveau ondersteunt UNESCO het programma
van de African Energy Commission (AFREC) dat werd
gelanceerd door het New Partnership for Africa’s
Development (NEPAD), evenals de Community of SaheloSaharan States.
De bedoeling van het Solar School Project in Namibië – geleid door
UNESCO, met de steun van een aantal internationale en nationale
partners – is een bijdrage te leveren aan kwaliteitsonderwijs
voor alle kinderen in Namibië en de werkomstandigheden van
leerkrachten in de landelijke gebieden te verbeteren. Het voorziet
oplossingen voor energieproblemen in afgelegen landelijke scholen,
tehuizen, kleuterscholen, gemeenschapscentra en accommodatie
voor leerkrachten in de regio Ohangwena, gebruikmakend van
hernieuwbare energie (zonne-energie) en energie-efficiëntie. Het
project heeft gekozen voor een holistische benadering van het
gebruik van zonne-energie, wat zich uit in een aantal unieke
initiatieven, zoals de verdeling van solar box cookers (een soort
oventjes op zonne-energie) en zuinige houtstoven. Het project
organiseerde ook opleidingen voor alle geïnteresseerde leden van
de gemeenschap. In alle scholen werden solar clubs opgericht en
de leden ervan kregen een speciale opleiding voor het gebruik,
onderhoud en herstel van de systemen op zonne-energie.
20%
Chili
Honduras
Mexico
Guatemala
Saint Lucia
Colombia
El Salvador
Bolivië
Panama
Nicaragua
Costa Rica
Cuba
Ecuador
Brazilië
Trinidad & Tobago
Argentinië
Uruguay
0%
Paraguay
10%
■■ Hernieuwbare energie voor duurzame ontwikkeling
Ongelijke toegang tot energie betekent ook sociale ongelijkheid – en daar moet iets
aan worden gedaan. Op dit moment hebben ongeveer 1,4 miljard mensen, dat is meer
dan 20% van de wereldbevolking, geen toegang tot elektriciteitsvoorzieningen;
85% van hen leeft in de landelijke gebieden van ontwikkelingslanden24. In Afrika
ten zuiden van de Sahara is dat ongeveer 72% van de bevolking, en in de landelijke
gebieden loopt dat zelfs op tot 88%25.
23 UNESCO Instituut voor Statistiek, 2010.
24 World Energy Outlook 2010, Internationaal Energie Agentschap.
25 Ibid.
36
Om wereldwijd de uitdaging aan te kunnen gaan van
een nieuw, duurzaam energiesysteem, moeten we
meer een beroep doen op alternatieve en hernieuwbare
energiebronnen. En daarvoor zijn er lokale competenties
en endogene wetenschappelijke capaciteit nodig als basis
voor de uitgebreide kennis van de verschillende hieraan
gerelateerde technologieën en de aanpassing ervan aan
de verschillende noden en omstandigheden.
100%
54,5%
Om wereldwijd de
uitdaging aan te
kunnen gaan van een
nieuw, duurzaam
energiesysteem,
moeten we meer
een beroep doen
op alternatieve
en hernieuwbare
energiebronnen.
En daarvoor zijn er
lokale competenties
en wetenschappelijke
kwaliteiten nodig.
Aantal vrouwelijke onderzoekers (in%) op het totaalaantal onderzoekers, 2009 of het laatst
beschikbare jaar: Midden- en Latijns-Amerika23
Venezuela
© L’Oréal
Prof. Vivian Wing-Wah Yam, laureate 2011,
L’Oréal-UNESCO Awards For Women in Science
De afgelopen dertien jaar hebben UNESCO en de L’Oréal Corporate Foundation vrouwelijke
onderzoekers erkend die, door de aard van hun werk, hun steentje hebben bijgedragen om
het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van morgen. Elk jaar zet het programma
For Women in Science uitmuntende wetenschappelijke prestaties in de schijnwerpers en
moedigt het wetenschappelijk talent aan. Tot nu toe (2011) hebben de L’Oréal-UNESCO
Awards al 67 laureaten uit 30 landen onderscheiden; twee van hen hebben ook de Nobelprijs
gekregen. Er zijn ook al meer dan 1000 nationale, regionale en internationale beurzen
toegekend aan jonge vrouwelijke wetenschappers uit 100 verschillende landen, zodat zij
hun onderzoeksprojecten kunnen voortzetten. Hierdoor is dit programma een internationaal
ijkpunt geworden voor wetenschappelijke prestaties, dat elk jaar de bijdragen van
vrouwelijke wetenschappers onder de aandacht brengt.
Warmtepomp op zonne-energie
Met haar opleidingsprogramma voor hernieuwbare energie, Global
Renewable Energy Education and Training (GREET), werkt
UNESCO een aantal activiteiten uit voor capaciteitsopbouw met
deelnemers uit ontwikkelingslanden, met name uit Afrika. De
uitwisseling van wetenschappelijke en technologische kennis
wordt eveneens gestimuleerd via de uitbouw van specifieke
netwerken en de organisatie van internationale conferenties,
tentoonstellingen en fora die focussen op de verschillende vormen
van hernieuwbare energie.
UNESCO levert technische ondersteuning aan landen,
bijvoorbeeld op het gebied van energiebeleidsvorming en
-planning in de vorm van adviesdiensten en institutionele
capaciteitsopbouw, en zij helpt landen bij het uitstippelen
van het nationale energiebeleid en het ontwikkelen van
daarmee samenhangende projecten.
EnergIe-efficiëntie en energiebehoud voor inheemse
vrouwen in Noord-Kameroen
UNESCO probeert het leven van inheemse Afrikaanse vrouwen
te verbeteren en tegelijk het efficiënt gebruik van natuurlijke
rijkdommen te stimuleren via een specifiek programma met de
African Indigenous Organisation, Central African Network (AIWO
CAN). De activiteiten omvatten onder meer de ondersteuning
van workshops voor leerkrachten en opleiders over de bouw van
zuinige stoven en kooktoestellen zonder vuur, en de opleiding
van leden van de gemeenschap over hoe ze radioprogramma’s
kunnen opzetten over (de aanpassing aan) klimaatverandering.
Door de vervaardiging en het gebruik van kooktoestellen die
minder brandstof nodig hebben, kunnen de vrouwen meer dan 50%
besparen op hun brandhout doordat de warmte in die toestellen
heel lang behouden blijft en dus niet steeds opnieuw hoeven te
worden verhit. Bijna elke familie in meer dan 30 dorpen beschikt
nu al over een kooktoestel zonder vuur of een kleioven. Lokale
radio’s in het noorden van Kameroen hebben radioprogramma’s
ontwikkeld over de aanpassing aan klimaatverandering, met de
focus op het efficiënt gebruik van brandhout.
37
■■ Vrije toegang tot wetenschappelijke
kennis: een belangrijke stap op weg naar
een wereldwijde duurzame ontwikkeling
De vrije informatiestroom is een fundamenteel principe voor
het overbruggen van de kenniskloof tussen bevoorrechte
en minder bevoorrechte gemeenschappen en tussen de
‘informatierijken en informatiearmen’.
Open Access (OA) is de verschaffing van vrije toegang
tot door vakcollega’s getoetste, wetenschappelijk
onderbouwde informatie voor iedereen. Via OA hebben
onderzoekers en studenten van over de hele wereld toegang
tot veel meer kennis, krijgen publicaties meer bekendheid
en een ruimer lezerspubliek, en wordt de mogelijke impact
van onderzoek vergroot.
UNESCO helpt bij het in kaart brengen van OA-activiteiten
van verschillende betrokken partners over de hele wereld.
Onlangs lanceerden UNESCO en de Nature Publishing
Group de World Library of Science, een open en permanent
online bron van (wetenschappelijke) kennis die kwaliteitsvol
educatief materiaal aanbiedt in het domein van de bio- en
38
natuurwetenschappen voor studenten van het secundair
en hoger onderwijs over de hele wereld.
Daarnaast voorziet UNESCO vrije toegang tot al haar
educatief materiaal via de onlangs gelanceerde website
“Beyond Campus” iTunes University, die werd ontwikkeld
in samenwerking met Apple Inc. Dit zal ongetwijfeld
ongeziene mogelijkheden bieden voor wetenschappers en
studenten overal ter wereld.
WIST JE DAT?
▶▶ De Encyclopedia of Life Support
Systems (EOLSS), is een virtuele,
dynamische bibliotheek, en het
equivalent van 200 boekdelen die
werd samengesteld door UNESCOEOLSS
Commissie
en
wordt
gesponsord door EOLSS Publishers in Oxford (GB). De
encyclopedie wordt regelmatig aangevuld met bijdragen
van duizenden studenten en wetenschappers uit meer
dan 100 landen en de redactie is in handen van bijna 300
vakspecialisten. www.eolss.net
▶▶ Er vertrekken sinds 1990 elk jaar naar schatting 20.000
hoogopgeleiden die het Afrikaanse hoger onderwijs
hebben afgerond, voor een baan in de Verenigde Staten,
Europa, het Midden-Oosten en Australië. Met name de
sociale en menswetenschappen hebben te lijden onder dit
fenomeen. Disciplines zoals geschiedenis, archeologie
en filosofie worden in veel landen bedreigd.26
▶▶ De Europese Unie, Japan, de VS, China en de Russische
Federatie vertegenwoordigen in 2007 samen 35% van de
wereldbevolking, maar 77% van alle wetenschappers ter
wereld.27
26 UNESCO World Social Sciences Report, 2010.
27 UNESCO Science Report, 2010.
Een groene toekomst kan niet zonder
blauw: de rol van zeeën en zoetwater
© UN Photo/Martine Perret
© UNESCO
© UNESCO
Een groene samenleving moet zich laten
leiden door ethische principes. Via haar
programma Ethiek van wetenschap
en technologie stimuleert UNESCO
beschouwingen over wetenschap
en technologie in een ethisch kader
door het inzetten en ondersteunen
van het proces voor de uitbouw
van democratische normen. Deze
benadering komt voort uit UNESCO’s ideaal van een
“echte dialoog, gebaseerd op respect voor gemeenschappelijke
waarden en de waardigheid van elke beschaving en cultuur”.
Sensibilisering, capaciteitsopbouw en het uitdragen van
waarden zijn dan ook de belangrijkste elementen van
UNESCO’s strategie in dit en alle andere domeinen.
O
nze zee- en kustrijkdommen en de daarmee
samenhangende industrieën zijn wereldwijd goed voor
meer dan 5% van het BBP. De zeeën hebben ons dus
heel wat te bieden op sociaal, economisch en milieugebied
en leveren een belangrijke bijdrage aan armoedebestrijding.
Bovendien zorgen ze ervoor dat de aarde bewoonbaar is voor
ons mensen. Veel van ons voedsel, de lucht die we inademen,
het weer, het klimaat en de kustlijnen hangen af van en/of
worden sterk beïnvloed door de zee.
De overstap naar een blauw-groene
economie is noodzakelijk om nieuwe jobs
te creëren, de vervuiling van de zeeën
en oceanen tegen te gaan, natuur- en
andere rampen het hoofd te kunnen
bieden en nieuwe uitdagingen zoals
klimaatverandering aan te kunnen gaan.
De overstap naar een blauw-groene economie is
noodzakelijk om nieuwe jobs te creëren, de vervuiling van
de zeeën en oceanen tegen te gaan, natuur- en andere
rampen het hoofd te kunnen bieden en nieuwe uitdagingen
zoals klimaatverandering aan te kunnen gaan.
jaar ongeveer 25% van alle CO2 die wij uitstoten en hebben
ons al behoed voor een catastrofale klimaatverandering.28
Toch blijft dit alles niet zonder gevolgen: de zeeën worden
steeds zuurder en bovendien hebben ze bijna alle extra
warmte die door de klimaatverandering wordt veroorzaakt,
opgenomen. Het risico is groot dat deze veranderingen
de normale patronen van zeestromingen die ons klimaat
beïnvloeden, zullen wijzigen.
■■ Zorgen voor duurzaam gebruik en
beheer van de zeeën
Zeeën spelen een complexe en belangrijke rol in de regulatie
van het klimaatsysteem. Ze absorberen bijvoorbeeld elk
28 UNESCO-IOC Information Kit, 2010.
39
■■ UNESCO’s Intergouvernementele
Oceanografische Commissie (IOC):
50 jaar in dienst van de samenleving
Maar dat is lang niet het enige probleem waar we mee te
maken zullen krijgen – denken we maar aan de toename van
extreme gebeurtenissen, de regulatie van de internationale
wateren en transzonale visserij, niet-duurzame visvangst en
de bescherming van de bedreigde biodiversiteit in de zeeën.
Het VN Zeerechtverdrag (UNCLOS) van 1982 voorziet
een geïntegreerd wettelijk kader als basis voor goede en
effectieve bepalingen voor de verschillende vormen van
gebruik van de zeeën, die gedurende de laatste 30 jaar werden
vastgelegd door gespecialiseerde VN-agentschappen en
-programma’s. Toch bestaan er serieuze beperkingen voor
het opvolgen en afdwingen van deze bepalingen.
Er is behoefte aan geïntegreerde beleidsvorming waarbij
verschillende issues domeinoverschrijdend worden
aangepakt zodat de sociale, economische en milieuaspecten
van het zeebeleid met elkaar worden verbonden. De gaten
in dit beleid moet dringend worden gedicht.
• De bescherming en het herstel van zee-ecosystemen en
-biodiversiteit, ook buiten de nationale rechtsgebieden.
■■ Een blauw-groene economie
• Een actief zeebodembeheer (waaronder van olie- en
gasbronnen, ontginning en kabels) zowel binnen als buiten
de nationale rechtsgebieden.
Het concept van een groene economie is de laatste jaren
opgedoken als een algemeen aanvaard alternatief voor
het traditionele gedachtegoed, waarin milieubescherming
en -beheer volledig los werden gezien van economische
ontwikkeling. Ondertussen erkent men wel dat ontwikkeling
gelinkt moet worden aan het milieu en aan de sociale
pijlers van een samenleving. Een groene economie moet
ten goede komen aan gemeenschappen in de kustgebieden
van ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van een
gezonde zee om te kunnen overleven. Gezonde zeeën zijn
van cruciaal belang voor de duurzame ontwikkeling voor
miljoenen mensen. Om die reden moeten we evolueren
naar een blauw-groene economie.
40
© UNESCO/Yvette Lee
■■ Een geïntegreerd internationaal kader
voor het beheer van de zeeën
Hoewel er geen algemeen aanvaarde definitie van
een blauw-groene economie bestaat, omvat deze
toch zeker de volgende elementen:
• Een verandering van het beheer van visserij- en aquacultuur
op regionaal en nationaal niveau naar meer kleinschalige,
niet-gesubsidieerde en duurzame praktijken.
• De aanpassing aan de stijging van het zeeniveau, aan de
klimaatverandering en aan de verzuring.
• Een geïntegreerd kustbeheer.
• Een duurzamer gebruik van natuurlijke rijkdommen en
biotechnologie.
• De erkenning en aanvaarding van (natuurlijke)
koolstofopnamepunten en de oprichting van een markt voor
emissiehandel.
• Een grotere inzet voor hernieuwbare energie uit de zee (de
focus verleggen van land naar zee).
Landen kunnen optimale
economische en sociale voordelen
halen uit een gezonde zee en
tegelijkertijd het milieu op lange
termijn beschermen door de principes
van een blauw-groene economie
te aanvaarden en de institutionele
kaders daaraan aan te passen.
Een blauw-groene economie kan sociale, economische en
milieuwinst opleveren. Er bestaat een duidelijk verband
tussen armoedebestrijding, duurzame ontwikkeling en
een betere bescherming en herstel van onze zeeën en hun
biodiversiteit.
Landen kunnen optimale economische en sociale
voordelen halen uit een gezonde zee en tegelijkertijd het
milieu op lange termijn beschermen door de principes
van een blauw-groene economie te aanvaarden en de
institutionele kaders daaraan aan te passen.
Het ACCC-project van UNESCOIOC/UNDP, gefinancierd door
de Global Environment Facility
(GEF): aanpassing aan de
klimaatverandering in het
kustgebied van West-Afrika
© Demba Marico
UNESCO-IOC heeft steeds internationale samenwerking
gestimuleerd en onderzoek, diensten en capaciteitsopbouw
gecoördineerd om meer te weten te komen over de zeeën
en kustgebieden en om kennis te vergaren met het oog op
een duurzamer beheer en een betere bescherming van die
zeeën en kustgebieden. IOC heeft ook altijd gezorgd voor een
wetenschappelijk basis voor de beleidsvormingsprocessen
van de lidstaten.
Bescherming van duinen in
Mauritanië
Het ACCC-project wordt gecoördineerd door UNESCOIOC en is bedoeld om het aanpassingsvermogen t.a.v. de
klimaatverandering te vergroten van de kwetsbare ecosystemen
aan de kust in vijf West-Afrikaanse landen (Senegal, Mauritanië,
Guinee-Bissau, Kaapverdië, Gambia), en om de ontwikkeling
van duurzame alternatieven voor levensonderhoud van de
plaatselijke kustbevolking te bevorderen.
Vooruitgang op het vlak van duurzame ontwikkeling van
zeeën en oceanen houdt onder meer het volgende in:
• IOC-UNESCO heeft met succes het Global Ocean
Observing System (GOOS) opgericht.
• Ruimtelijke planning op zee werd door de internationale
gemeenschap erkend als een essentieel onderdeel van
geïntegreerd kustbeheer.
• De Algemene Vergadering van de VN keurde in 2010
het programma goed i.v.m. de berichtgeving over de
toestand van het maritieme milieu.
Rio+20 is een gelegenheid om nieuwe richtlijnen vast
te leggen voor de prioriteiten op het vlak van kust- en
zeewetenschappen voor wereldwijde duurzaamheid.
41
© UNESCO/Yvette Lee
Koraalriffen
Miljoenen mensen zijn volledig
afhankelijk
van
koraalriffen
voor hun levensonderhoud. De
koraalriffen overal ter wereld
zouden echter wel eens het
eerste slachtoffer kunnen zijn
van klimaatverandering. En dat
zal amper 20 jaar duren als we
doorgaan met onze business as
usual.29 Om inzicht te krijgen
in hoe we dit zouden kunnen
voorkomen, werkt UNESCO-IOC
via het Global Coral Reef Monitoring Network (GCRMN) met VNpartners samen om de opvolging en het databeheer i.v.m.
koraalriffen te ondersteunen, en om relevante ecologische en
sociaaleconomische informatie te leveren.
29 Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate
Change, Paris, 2007.
42
IOC heeft werk gemaakt van de uitbreiding van wetenschappelijk
onderzoek, exploitatie en ontwikkeling i.v.m. de zeeën. Het
programma International Oceanographic Data and Information
Exchange (IODE) zorgt voor de vrije en open uitwisseling van
oceanografische gegevens en informatie tussen de deelnemende
lidstaten en komt tegemoet aan de behoeften van de gebruikers
aan gegevens- en informatieproducten. Het IODE Ocean Data
Portal (www. oceandataportal.org) breidt zich gestaag uit.
Het Global Ocean Observing System (GOOS) – gesponsord door
UNESCO-IOC, WMO (de Wereldorganisatie voor meteorologie)
en UNEP – is een permanent wereldwijd systeem voor de
observatie, analyse en het in kaart brengen van variabelen
i.v.m. zeeën en oceanen ter ondersteuning van maritieme
diensten over de hele wereld.
WIST JE DAT?
▶▶ UNESCO-IOC-GOOS voorspelde La Niña 2010-2011 en
de verwoestende overstromingen in Australië en ZuidAfrika die daar het gevolg van waren.
▶▶ Ongeveer 80% van de biodiversiteit op aarde bevindt
zich op zee.30
▶▶ Een groot deel van de oceanen valt buiten de nationale
rechtsgebieden.31
▶▶ De verzuring van zeeën en oceanen is toegenomen
met 30% sinds het begin van de industriële revolutie.32
3255 boeien
25 mei 2010
UNESCO-IOC (GOOS): Argo is wereldwijde ‘vloot’ van meer dan
3200 vrij ronddrijvende meetboeien, waardoor voor het eerst
een constante opvolging mogelijk is van de temperatuur, het
zoutgehalte en de stroming in de bovenste 2000 meter van de
zeeën en oceanen. Alle gegevens worden binnen enkele uren
na de metingen doorgegeven en openbaar gemaakt.
UNESCO’s initiatief voor ruimtelijke planning op zee
Marine Spatial Planning (MSP) helpt landen om een op het
ecosysteem gebaseerd beheer op poten te zetten door het
definiëren en identificeren van ruimte voor de bescherming van
de biodiversiteit en voor duurzame economische ontwikkeling
in zee- en kustgebieden. UNESCO’s aandeel hierin bestaat
o.a. uit het documenteren van initiatieven voor ruimtelijke
planning op zee, het analyseren van goede praktijkvoorbeelden
van ruimtelijke planning op zee, het uitwisselen van kennis
en het bevorderen van capaciteitsopbouw in dit domein. Dit
is een gezamenlijke inspanning van de Intergouvernementele
Oceanografische
Commissie
(IOC),
het
Mensen
Biosfeerprogramma (MAB) en het Werelderfgoedcentrum.
■■ Een doeltreffend beheer van de
zoetwaterbronnen op aarde
Als we onze huidige consumptiepatroon handhaven,
zal waarschijnlijk twee derde van de wereldbevolking
tegen 2025 te kampen hebben met een ernstig tekort
aan drinkwater.33 De zorg voor vrije toegang tot zuiver
drinkwater voor iedereen en een goed beheer van de
beperkte drinkwaterbronnen staan dan ook bovenaan op
de agenda voor duurzame ontwikkeling.
Het leveren van de nodige kennis om weloverwogen
beleidsvormingsprocessen
i.v.m.
waterbeheer
en
-consumptie te kunnen garanderen is enorm belangrijk,
zeker gezien de evolutie van het weer. Toch hebben op dit
moment slechts 22% van de ontwikkelingslanden en 37%
van de ontwikkelde landen een nationaal geïntegreerd
beheersplan voor drinkwaterbronnen uitgewerkt.34 En nog
minder landen hebben een nationaal waterefficiëntieplan.
Onze kennis over waterverbruik is al even gebrekkig als
onze kennis over waterbronnen.35
30
31
32
33
34
35
UNESCO-IOC Information Kit, 2010.
Ibid.
Ibid.
VN World Water Development Report, UNESCO, 2009.
VN-Water, 2007.
VN World Water Development Report, UNESCO, 2009.
Water
moet
een
sleutelrol spelen in alle
beleids vor mingsprocessen
voor duurzame ontwikkeling.
Een gebrek aan dialoog
tussen
beleidsmakers
en
waterbeheerders
heeft bijgedragen tot de
achteruitgang
van
de
waterbronnen
wereldwijd.
Als het beheer van onze
Het opgedroogde Aral meer
waterbronnen
niet
wordt
verbeterd en er geen geld in waterontwikkelingsprojecten
wordt gestoken, zullen miljarden mensen blijven kampen
met honger, armoede en een slechte gezondheid en
kwetsbaar blijven voor overstromingen en droogte.
© UNESCO Zhanat Kulenov
IOC is een van de sponsors van het World Climate Research
Programme (WCRP), dat uitzonderlijk gebruik kan maken van
alle klimaatgerelateerde wetenschapssystemen, faciliteiten
en intellectuele bronnen van meer dan 185 landen. Het
programma streeft ernaar de voorspelbaarheid van het klimaat
en het effect van menselijke activiteit op het klimaat te
berekenen. Deze voorspellende kennis is erg nuttig voor de
ontwikkeling van aanpassings- en milderingsstrategieën die
gemeenschappen kunnen helpen om te gaan met de gevolgen
van klimaatverandering en -veranderlijkheid op de sociale en
economische sectoren, energie en transport, voedselveiligheid,
milieu en water. De doelstellingen van dit programma
ondersteunen rechtstreeks het VN Kaderverdrag inzake
klimaatverandering.
Water is erg gevoelig voor de impact van menselijke
activiteit, en waterbeheer overstijgt politieke grenzen.
Om deze onmisbare bron van leven goed te kunnen
beheren, moet elke actie op dat vlak zijn gebaseerd op
partnerschap.
Op dit moment hebben slechts 22%
van de ontwikkelingslanden en
37% van de ontwikkelde landen een
nationaal geïntegreerd beheersplan
voor drinkwaterbronnen
uitgewerkt.
En nog minder landen hebben een
nationaal waterefficiëntieplan.
Onze kennis over waterverbruik is
al even gebrekkig als onze kennis
over waterbronnen.
43
Water is een belangrijk punt op de agenda voor een groene economie, onder meer
in de volgende domeinen:
• De terugdringing van watervervuiling.
• Een efficiënter energieverbruik bij de toe- en afvoer van water en afvalwater,
de zuivering en het hergebruik van water.
© UNESCO/Gary Masters
• De modernisering van irrigatiesystemen met het oog op minder verbruik.
Water is van vitaal
belang voor het
bereiken van duurzame
ontwikkeling en de
Millenniumdoelstellingen.
Verantwoord beheer
van waterbronnen is
dan ook een essentieel
onderdeel van sociale en
economische ontwikkeling,
armoedebestrijding,
gelijkheid en duurzame
milieuvoorzieningen.
Het beheer van internationale wateren is steeds complexer geworden door de unieke fysische, geografische en politieke kenmerken
van zeeën. Bijna 3 miljard mensen in 145 landen leven aan de rand van grensoverschrijdende rivierbekkens.
Via zijn werk met een grote groep betrokkenen draagt PCCP bij tot UNESCO’s mandaat van ‘wetenschap voor vrede’ door capaciteitsopbouw
voor samenwerking, ontwikkeling en vreedzaam beheer i.v.m. grensoverschrijdende waterbronnen. PCCP heeft verschillende
activiteiten ontwikkeld die focussen op informele diplomatie met de bedoeling samenwerking te ondersteunen en interdisciplinaire
dialogen op meerdere niveaus aan te zwengelen in het kader van het beheer van waterbronnen. Het programma maakt gebruik van
onderwijs en opleiding, onderzoek en ondersteuning van samenwerkingsprocessen om te anticiperen op waterconflicten en deze te
voorkomen of op te lossen..
Internationale rivierbekkens
• De ontwikkeling van waterkrachtenergie als schoon alternatief voor fossiele
brandstoffen.
• Het beheer en de bescherming van natuurlijke waterecosystemen.
Projecten in deze domeinen kunnen energie besparen, de verspilling van
materialen tegengaan, een beter gebruik van schaars water bevorderen en de
impact van menselijke activiteit op het milieu verminderen. Dit zijn doorgaans winwinprojecten die vaak meerdere doelstellingen tegelijk verwezenlijken. Daarom
moet het thema water uitdrukkelijk en op holistische wijze worden opgenomen in
het kader en in de daaruit voortvloeiende processen voor een groene economie.
UNESCO’s waterprogramma’s omvatten de meeste aspecten van
zoetwaterbeheer, maar hebben een specifieke deskundigheid ontwikkeld in de
volgende gebieden: conflictpreventie en -oplossing, watereducatie, samenwerking
i.v.m. grensoverschrijdend grond- en oppervlaktewater, beheer van nood- en
risicosituaties, waterethiek, en toegang tot en het recht op water.
Water is van vitaal belang voor het bereiken van duurzame ontwikkeling en
de Millenniumdoelstellingen. Verantwoord beheer van waterbronnen is dan
ook een essentieel onderdeel van sociale en economische ontwikkeling,
armoedebestrijding, gelijkheid en duurzame milieuvoorzieningen.
UNESCO’s Internationaal Hydrologisch Programma (IHP) is het enige
intergouvernementele programma van de VN dat zich bezighoudt met
wateronderzoek, beheer van waterbronnen, watereducatie en capaciteitsopbouw.
Dit programma, op maat van de behoeften van UNESCO’s lidstaten, wordt in fasen
van zes jaar verwezenlijkt en steunt behalve op de nationale commissies ook op
een uitgebreid netwerk van deskundigen en partners.
44
Internationale wateren: van potentieel conflict tot coöperatiepotentieel (PCCP)
© UN Photo/Logan Abassi
■■ Water en duurzame ontwikkeling
UNESCO en andere partners hebben wereldwijd 274 grensoverschrijdende waterbekkens geïdentificeerd.
© Product van de Transboundary Freshwater Dispute Database, Department of Geosciences, Oregon State University, 2008.
■■ De opvolging van waterbronnen wereldwijd
Het World Water Assessment Programme (WWAP) – een programma van VN-Water dat wordt geleid door UNESCO – wil
de nadruk leggen op de belangrijke rol van water in een groene economie en bij armoedebestrijding.
Het World Water Development Report (WWDR) van de VN, gecoördineerd door het WWAP en begeleid
door UNESCO, is een rijke bron voor up-to-date informatie over het gebruik, het beheer en de toestand van
zoetwaterbronnen over de hele wereld. Het is het enige grote VN-rapport dat de collectieve output van 29 VNagentschappen bevat. De vierde editie van het rapport verscheen in maart 2012, voor Rio+20. Deze editie levert
relevante, up-to-date informatie voor de conferentie en geeft een overzicht van de regionale perspectieven
en uitdagingen (zoals de aanpassing aan klimaatverandering), kaart nieuwe onzekerheden aan en analyseert
daarmee samenhangende risico’s die de uitdagingen voor beleidsvorming nog zullen vergroten.
World Water Development Report, 2009
45
© UN Photo/Logan Abassi
Water is cruciaal
voor economische
ontwikkeling en voor het
levensonderhoud van
arme mensen. Stabiele
watervoorziening helpt
arme gezinnen om hun
inkomen te verhogen
doordat ze daardoor in
staat zijn activiteiten te
ontwikkelen zoals het
houden van pluimvee
of het kweken van
groenten.
Waterbeheer voor de stad van de toekomst. Het door UNESCOIHE geleide SWITCH-project streeft naar een duurzaam stedelijk
waterbeheer in “de stad van de toekomst”. Met de steun van
de Europese Commissie werkt een consortium van 33 partners
uit 15 landen samen aan innovatieve wetenschappelijke,
technologische en sociaaleconomische oplossingen voor
een stedelijk waterbeheer dat overal ter wereld kan worden
toegepast. Stedelijke platforms met diverse betrokkenen,
een soort studiegroepen, droegen hun steentje bij aan de
bevordering van kennisuitwisseling, wat het innovatieproces
nog versnelde. En de SWITCH-handleidingen – de WaterSensitive Urban Design and Sustainable Urban Drainage Manuals
– reiken creatieve en spitsvondige manieren aan om overtollig
regenwater in de stad op een doeltreffende manier op te
vangen, en geven richtlijnen van goede praktijkvoorbeelden
voor het beheer van overtollig regenwater in extreme
omstandigheden.
UNESCO en Gruppo Alcuni
(Italië) hebben de handen
in elkaar geslagen om
wereldwijd schoolkinderen
aan te moedigen deel te
nemen aan een uniek
leerexperiment via het
initiatief H2Ooooh!
Schoolkinderen van over
de hele wereld worden uitgenodigd om ideeën en verhalen in te
dienen over waterproblemen die hun dagelijks leven beïnvloeden.
Hun verhalen worden dan omgezet in tekenfilms en op tv
vertoond. www.h2ooooh.org.
WIST JE DAT?
▶▶ Voor 158 van de 263 internationale rivierbekkens
op aarde bestaat er geen enkel kader voor gezamenlijk
beheer.36
▶▶ Grondwater is een belangrijke bron van drinkwater: het
levert bijna de helft van al het drinkwater ter wereld.37
Water is cruciaal voor economische ontwikkeling en
voor het levensonderhoud van arme mensen. Stabiele
watervoorziening helpt arme gezinnen om hun inkomen
te verhogen doordat ze daardoor in staat zijn activiteiten te
ontwikkelen zoals het houden van pluimvee of het kweken
van groenten.
▶▶ Een studie van het International Water and Sanitation
Centre (IRC) naar projecten voor zuiver water en sanitair
in 88 gemeenschappen in 15 landen, wees uit dat de
projecten die worden uitgewerkt en geleid met de steun
en participatie van vrouwen, duurzamer en doeltreffender
zijn dan de projecten waar dat niet het geval is.38
■■ Watereducatie en -opleiding
Onze kennis over water neemt snel toe, evenals de nodige
vaardigheden voor professionals in de watersector.
Voortdurende professionele ontwikkeling is dan ook
essentieel om de laatste ontwikkelingen op het terrein
te kunnen blijven volgen. UNESCO’s Instituut voor
Watereducatie (IHE) in het Nederlandse Delft is de grootste
instelling voor postgraduaat onderwijs en onderzoek ter
wereld op dat gebied. Het instituut ontplooit onderzoeks-,
onderwijs- en capaciteitsopbouwactiviteiten op het vlak
van water, milieu en watergerelateerde infrastructuur.
© UNESCO-IHE/Zoran Vojinovic
De UNESCO-WWAP-studie Water 2050 onderzoekt wereldwijd
alternatieve mogelijkheden voor watergebruik tegen 2050. Er
worden rationele en wetenschappelijke modellen ontwikkeld
voor de toekomst die als basis kunnen dienen voor weloverwogen
beleidsbeslissingen op internationaal, nationaal of lokaal niveau.
Misschien hebben risico’s of onzekerheid ons tegengehouden
om de juiste beslissingen te nemen met het oog op water,
maar wetenschappelijke informatie en de ontwikkeling van
toekomstscenario’s op globaal, nationaal en stroomgebiedniveau
zullen ons zeker helpen op weg naar een betere toekomst, niet alleen
op het vlak van water, maar ook van globale voorspoed en veiligheid.
SWITCH Project, Santa Lúcia, Belo Horizonte, Brazilië
Waarom focussen op steden?
Door de snelle bevolkingsgroei in combinatie met
de klimaatverandering en de stijgende kosten voor
levensonderhoud wordt het voor steden alsmaar moeilijker
om de steeds schaarser en onbetrouwbaarder wordende
waterbronnen efficiënt te beheren.
▶▶ In Afrika is naar schatting een stijging van het aantal
opgeleide waterdeskundigen nodig van 300% als dit continent
de duurzame context van de Milleniumdoelstellingen
wil bereiken. In Azië zal daarvoor het aantal opgeleide
technische,
managementen
wetenschappelijke
deskundigen moeten verhogen met bijna 200% en in
Latijns-Amerika en de Caraïben met 50%.39
36
37
38
39
46
VN Water.
VN World Water Development Report, UNESCO, 2009.
Interagency Task Force on Gender and Water, 2006.
VN World Water Development Report, UNESCO, 2006.
47
Behoud van biodiversiteit:
een kwestie van (over)leven
© Chris Wilks
Biodiversiteit en menselijk welzijn zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
H
et niet-duurzame gebruik van onze natuurlijke
rijkdommen, in combinatie met de behoeften van een
groeiende wereldbevolking, brengt de gezondheid
van onze ecosystemen in gevaar en leidt tot een verlies
van biodiversiteit. Op dit moment worden ongeveer 17.000
soorten met uitsterven bedreigd.40 Niet alleen biodiversiteit
neemt af, maar ook het herstellingsvermogen van onze
ecosystemen die door menselijke activiteit al ernstig zijn
aangetast.
Biodiversiteit is cruciaal voor het menselijk leven en
voor armoedebestrijding – denken we maar aan de
basisgoederen en ecosysteemdiensten die het levert. Meer
dan 1,3 miljard mensen zijn afhankelijk van biodiversiteit
en van de basisgoederen en diensten van ecosystemen
voor hun levensonderhoud.41
40 VN, 2010.
41 Secretariaat van het Verdrag inzake biologische diversiteit.
Biodiversiteit en menselijk welzijn zijn onlosmakelijk
met elkaar verbonden. En hoewel het verband tussen
biodiversiteit en menselijk welzijn ondertussen wel wordt
erkend, zijn de complexiteit en diversiteit van een hele
reeks diensten die voortvloeien uit biodiversiteit, nog
steeds onbekend of ondergewaardeerd.
De huidige globale en nationale inspanningen
voor het behoud van de biodiversiteit zijn nog
niet voldoende. Dat is ongetwijfeld te wijten
aan het gebrek aan o.a. een doeltreffend
multisectorieel beleid, politiek engagement
op alle niveaus en sensibilisering.
We moeten dringend werk maken van deze complexe
uitdaging. Daarvoor moeten we ons eerst richten op de
onderliggende oorzaken van het verlies aan biodiversiteit,
zoals niet-duurzame praktijken, onvoldoende educatie
49
© B. Kastner
en informatie, en ontwikkelingskeuzes die geen rekening
houden met culturele waarden. Armoede is een
overkoepelende oorzaak. Zorgen voor gelijke toegang tot
biodiversiteit en het gebruik ervan is een morele plicht
geworden. Een goed beleid, gebaseerd op hoogstaande
wetenschappelijke kennis, moet rekening houden met alle
facetten en sectoren van de samenleving. Bovendien moet
de economische, culturele, intrinsieke en ethische waarde
van biodiversiteit worden erkend.
Het UNESCO Biodiversiteitsinitiatief zal op een holistische
en geïntegreerde manier alle aspecten i.v.m. het behoud en
het duurzame en evenwichtige gebruik van biodiversiteit
aanpakken vanuit het perspectief van UNESCO’s mandaat en
de daarmee samenhangende programma’s en activiteiten.
UNESCO wil werk maken van het behoud van biodiversiteit
door: kennis te vergaren en bewustwording te bevorderen over
de waarde van biodiversiteit en ecosystemen; de capaciteit
van beleidsmakers te vergroten om rekening te houden met
biodiversiteit en ecosystemen en deze goed te beheren;
regeringen te ondersteunen bij de ontwikkeling van duurzame
ondernemingen via meer duurzame beleidsplanning en
-voering; mensen bewust te maken van de invloed van het
(veranderende) klimaat op ecosystemen.
■■ Het koesteren van biologische en
culturele diversiteit
Antropologisch onderzoek, managementervaring en
lokale contacten leren ons dat veel inheemse en lokale
gemeenschappen instaan voor de vorming en het behoud
van biodiversiteit door hun acties en sociale organisatie.
Grondbezit en pachtsystemen spelen, samen met kennis
en knowhow, een belangrijke rol bij het behoud van
natuurlijke ecosystemen.
Linguïstische diversiteit loopt vaak min of meer parallel
met biodiversiteit. Verlies van biodiversiteit ondergraaft
de fundamenten van lokale culturen, wat weer gevolgen
heeft voor hun verdere ontwikkeling en hun gevoel bij een
bepaald gebied te horen.
50
Vrouwen beschikken over
specifieke kennis van
biodiversiteit. Toch wordt
hun rol in het beheer
van biodiversiteit en
daarmee samenhangende
besluitvormingsprocessen
nog niet echt gewaardeerd
of ten volle benut.
WIST JE DAT?
▶▶ Tenzij de huidige trends worden omgebogen, zal naar
schatting in minder dan 50 jaar de commerciële visserij
overal ter wereld in elkaar storten. 42
▶▶ De laatste 300 jaar is de totale oppervlakte aan bos op
aarde geslonken met 40%. 43
▶▶ In 52 landen is er helemaal geen bos meer en in nog
eens 29 landen is al meer dan 90% van hun bosgebied
verdwenen. 44
Biodiversiteit van maïs
Het UNESCO-CBD-programma Work on Biological and Cultural
Diversity. In juni 2010 werd er een conferentie georganiseerd door
UNESCO en het Secretariaat van het Verdrag inzake biodiversiteit.
Tijdens die conferentie werd gepleit voor een echte integratie
van biologische en culturele diversiteit in de strategieën en
programma’s voor ontwikkelingssamenwerking. Dit resulteerde in
de Verklaring inzake bioculturele diversiteit 2010 en het ontwerp
voor het gezamenlijke programma van UNESCO en Secretariaat van
het Verdrag inzake biodiversiteit, dat een aantal voorstellen voor
actie bevat. COP 10 (de tiende Conference of parties) beschouwde het
gezamenlijke programma als een “nuttig samenwerkingsmechanisme
om de uitvoering van de conferentie te bevorderen en de
wereldwijde bewustwording over de onderlinge verbondenheid van
culturele en biologische diversiteit te vergroten”.
Vrouwen beschikken over specifieke kennis van biodiversiteit
en er zijn vele voorbeelden bekend van de duurzame
manier waarop vrouwen omgaan met biodiversiteit. Toch
wordt hun rol in het beheer van biodiversiteit en daarmee
samenhangende besluitvormingsprocessen nog niet echt
gewaardeerd en ingezet.
UNESCO pleit voor de integratie van gendergevoelige en
genderhervormende benaderingen van het behoud van
biodiversiteit en van duurzame ontwikkeling.
▶▶ Elk jaar gaan er – alleen al van ecosystemen op het
land – ecosysteemdiensten verloren met een geschatte
waarde van 68 miljard USD. 45
42 The Economics of Ecosystem and Biodiversity, an Interim Report, 2008, EUUNEP.
43 Idem.
44 Idem.
45 Idem.
51
Tegengaan van en omgaan met
klimaatverandering
© UN Photo/Marco Dormino Gonaives
© 2008 Gelila Bogale
D
e
impact
van
klimaatverandering
is vooral groot in de
minst ontwikkelde landen
en kleine eilanden, die
al hun krachten moeten
bundelen om zich aan te
passen en met de gevolgen
op het vlak van menselijke
mobiliteit om te gaan.
Kleine eilanden lopen
extra veel gevaar – niet
alleen door het steeds
meer
onvoorspelbare
Haïtiaans dorp, verwoest door de tropische storm “Hanna” in 2008.
en extreme weer en de
stijging van het zeeniveau, maar ook door hun geïsoleerde ligging en economische
kwetsbaarheid. Daarom moet er worden gewerkt aan de vergroting van de
veerkracht van dergelijke eilanden om deze uitdagingen het hoofd te kunnen
bieden, via geïntegreerde duurzame ontwikkelingsplanning, met aandacht voor
economische, sociale en milieuaspecten die hen aanbelangen.
Vrouwelijke leiders op de
kleine eilanden een stem geven
In Apia werkt UNESCO samen met
vrouwelijke leiders van Tokelaueilanden en de regering van
Tokelau aan het eerste nationale
vrouwenbeleid. Tokelau is een
piepklein territorium in de Stille
Zuidzee dat bestaat uit drie kleine
atollen, met ongeveer 1500 bewoners.
Het nationale vrouwenbeleid is
baanbrekend: het is namelijk de
eerste keer dat er een poging
wordt ondernomen om de issues
die de vrouwelijke bewoners van
dit afgelegen gebied aanbelangen,
in kaart en onder de aandacht
worden gebracht. De belangrijkste
onderwerpen voor de vrouwen van
Tokelau zijn gezondheid, geweld
tegen vrouwen, onderwijs- en
opleidingskansen voor jonge vrouwen,
mogelijkheden voor levensonderhoud
en wettelijke en gerechtelijke issues.
53
Effecten van klimaatverandering in Afrika49
Klimaatverandering treft de kwetsbaarste groepen van de
samenleving – vrouwen, etnische minderheden, armen en
sociaaleconomisch achtergestelden – ook vaak veel harder,
waardoor hun situatie nog meer verslechtert.
© UNESCO
Migratie mag niet worden gereduceerd tot een laatste
redmiddel voor mensen die geen uitweg meer zien. In
sommige gevallen is migratie inderdaad een noodplan
van mensen die niet meer in hun levensonderhoud
kunnen voorzien. Maar migratie kan ook een waardevolle
aanpassingsmethode zijn wanneer mensen besluiten te
verhuizen om hun situatie te verbeteren. Dit vraagt om een
strategie die rekening houdt met mogelijke migratiegolven
en een migratiebeleid als reactie op klimaatverandering.
54
Alle groepen in een
samenleving moeten bewust
actie ondernemen om
klimaatverandering tegen
te gaan en ermee te leren
omgaan.
Een vrouw met haar jonge, ernstig ondervoede kind in een kamp voor
binnenlandse vluchtelingen in Mogadishu, Somalië, 2011.
Vrouwen, gendergelijkheid en klimaatverandering46
In tal van situaties zijn vrouwen veel kwetsbaarder voor de
effecten van klimaatverandering dan mannen, voornamelijk
omdat de meerderheid van de armen vrouwen zijn en omdat ze
voor hun levensonderhoud meer afhankelijk zijn van natuurlijke
rijkdommen die door de klimaatverandering worden bedreigd.
Het zorgen voor water voor huishoudelijk gebruik, moestuinen
en kleine dieren is een typische verantwoordelijkheid van veel
meisjes en vrouwen. Zeker in ontwikkelingslanden is het zoeken
en halen van water de taak van vrouwen en kinderen. Hoewel deze
bezigheid hen de kans geeft tot veel sociaal contact onderling,
blijft er voor hen ook nauwelijks of geen tijd over voor onderwijs
en andere sociale, economische en politieke activiteiten. En door
de opwarming van de aarde zal het zorgen voor water een steeds
moeilijker opdracht worden.
Het verzamelen van brandhout of andere fossiele brandstoffen
behoort ook vaak tot het takenpakket van vrouwen, en het
gebrek hieraan door overstromingen of droogte – die nog zullen
toenemen door de klimaatverandering – zal hun werklast nog
meer verzwaren. Het is bekend dat bij orkanen en overstromingen
het dodental bij vrouwen altijd hoger is dan bij mannen.
Dit is te wijten aan sociale belemmeringen, een gebrek aan
overlevingsvaardigheden, en het feit dat zij vaak zorg dragen voor
de kinderen, ouderen en zieken en zichzelf daarom aan een groter
gevaar blootstellen.
46 VN-Women, Facts and Figures on Gender & Climate Change.
De geschatte achteruitgang van de oogst kan tegen 2020 in
sommige landen oplopen tot 50%, waardoor de voedselvoorzienig
in die regio nog meer in gevaar komt.
Naar schatting 25% van de Afrikaanse bevolking (ongeveer 200
miljoen mensen) leeft in een gebied waar een ernstig watertekort
heerst. Klimaatverandering zal dit probleem nog vergroten; men
verwacht dat tegen 2050 tot 250 miljoen mensen in die situatie
zullen verkeren.
De hogere temperaturen zullen steeds meer gebieden gevoelig
maken voor malaria, en kunnen zorgen voor meer choleraepidemieën in de kustgebieden.
© UN /Albert Gonzalez Farran
Maar al te vaak wordt een dergelijke migratiebeweging in
verband gebracht met grote rampen, zoals de tsunami in
Azië (2004) of de orkaan Katrina in New Orleans (2005). De
“stille crisis” die wordt veroorzaakt door de voortschrijdende
klimaatverandering, en die uiteindelijk veel meer mensen
treft, krijgt echter veel minder aandacht.
43% van het Afrikaanse grondgebied, waar 270 miljoen mensen
wonen (40% van de totale bevolking van dit continent), heeft een
verhoogd risico op woestijnvorming.
© UN /Stuart Price
Hoewel het duidelijk is dat door de klimaatverandering
mogelijk grote groepen mensen weg zullen trekken uit
bepaalde gebieden, heeft de internationale gemeenschap
zich hier tot nu toe nog maar weinig mee bezig gehouden.
Dat is verontrustend, want zulke mensenstromen zullen
heel waarschijnlijk leiden tot schrijnende situaties en
tot spanningen binnen en tussen landen – iets waar de
internationale gemeenschap en de meeste regeringen nog
niet op zijn voorbereid.
Afrika is een van de kwetsbaarste regio’s voor klimaatverandering,
met het kleinste aanpassingsvermogen.
Mensen ontvluchtten hun gepachte gronden voor het regenseizoen in augustus 2011
in Shangil Tobaya, naar Dali, vlakbij Tawila in de Soedanese staat Noord-Darfur.
■■ Omgaan met klimaatverandering:
UNESCO in actie47
Klimaatverandering
kan
het
behoud
van
natuurlijke ecosystemen en de duurzaamheid van
sociaaleconomische systemen in gevaar brengen. Ook nu
al heeft klimaatverandering negatieve gevolgen op allerlei
gebieden, waaronder biodiversiteit en ecosystemen,
zoetwaterbronnen, gezondheid, menselijke nederzettingen
en migratiepatronen, het behoud van natuurlijk en cultureel
werelderfgoed, vrede en voorspoed.
Toestand op de Noordpool in 2002
Gematigd
bos
Verwachte toestand op de Noordpool in 2080-2100 48
Boreaal
Grasland Poolwoestijn/ Toendra
IJs
bos
halfwoestijn
Vastgestelde ijsoppervlakte
Noordwestelijke
september 2002
doorvaart
Verwachte ijsoppervlakte
2080 - 2100
47 Satellites and World Heritage sites, partners to understand climate
change, expositie van UNESCO en partners tijdens de Conferentie over
klimaatverandering, Cancún, 2010.
Noordelijke
zeeroute
48 Intergovernemental Panel on Climate Change (IPCC), 2007.
55
© Jerzy Smykla
Om landen beter te kunnen ondersteunen bij het
tegengaan van en omgaan met klimaatverandering,
lanceerde de directeur-generaal van UNESCO een
Klimaatveranderingsinitiatief. Dit initiatief probeert de
capaciteit te vergroten op het vlak van wetenschap, preventie
en aanpassing van landen en gemeenschappen die het meest
kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering.
Het omvat de volgende domeinen: klimaatwetenschap
en -kennis; klimaatveranderingseducatie; culturele en
biologische diversiteit en cultureel erfgoed; ethiek; sociale
en menswetenschappen.
IJs in de zomer zal in de toekomst een steeds zeldzamer verschijnsel worden.
■■ Klimaatwetenschap en -kennis
De bedoeling van het wetenschappelijk gefundeerde
UNESCO Climate Change Adaptation Forum is om
betrokkenen (nationale beleidsmakers; kwetsbare
gemeenschappen en vrouwen; de lokale media; sociale,
culturele en wetenschappelijke netwerken; regionale
en internationale wetenschappelijke organisaties) uit
overheids- en privésectoren (landbouw, visserij en
watercultuur, bosbouw, alternatieve energie, zoetwater,
oceanografie, milieuwetenschappen en kustdiensten),
informatie te geven over de klimaatverwachtingen op
lange termijn en de mogelijke gevolgen daarvan, en hun
capaciteit te vergroten om hiervoor gepaste strategieën uit
te werken.
De opvolging van gletsjers en waterbronnen
Gletsjers vormen een wezenlijk onderdeel van het landschap,
het milieu en de cultuur in hooggebergten, en het zijn
belangrijke indicatoren voor de opwarming van de aarde en
klimaatverandering. Ze vertegenwoordigen een unieke bron
van zoetwater voor landbouw, industrie en huishoudelijk
gebruik, en zijn een belangrijke economische factor voor
toerisme en waterkrachtcentrales. Het is dan ook cruciaal om
alle aspecten van waterbronnen in de belangrijke bovenlopen
van rivieren te controleren en op te volgen om veranderingen
op het vlak van smeltwater, gletsjerijs en permafrost te
kunnen detecteren, evenals de gevolgen ervan op het debiet
van de rivieren.
UNESCO-IHP heeft gezorgd voor de coördinatie van studies
naar de omvang van gletsjers, en van programma’s voor
onderzoek, opleiding en capaciteitsopbouw in verschillende
berggebieden: de Himalaya, Centraal-Azië, de Europese Alpen,
Latijns-Amerika en de Caraïben.
Het Global Earth Observing System of Systems – gelanceerd tijdens
de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg
in 2002 – heeft de grote sociale relevantie aangetoond van
risicovermindering. Via het UNESCO-programma Geological
Application of Remote Sensing (GARS), coördineert het systeem
observaties ter plaatse en op afstand om producten te leveren
voor managers op het terrein, planners en beleidsmakers. Dankzij
de ontwikkeling van radargestuurde observatiesatellieten is het
mogelijk om in (bijna) realtime aardverschuivingen, tsunami’s,
aardbevingen en andere gevaren waar te nemen, zelfs tijdens
hevige regenval en ‘s nachts.
56
Het International Sediment Initiative (ISI) promoot duurzaam
sedimentbeheer op wereldniveau om bij te dragen aan het
duurzame beheer van waterbronnen. Dit behelst onder meer een
informatiesysteem, een wereldwijde evaluatie van sedimenttransport,
de verzameling van casestudy’s i.v.m. sedimentproblemen en
sedimentbeheer van rivierbekkens in verschillende gebieden, een
overzicht van erosie- en sedimentatieonderzoek, en een initiatief
ter bevordering van onderwijs en capaciteitsopbouw op het vlak van
sedimentatie. ISI speelt een belangrijke rol bij het onder de aandacht
brengen van de ruimere context van klimaatverandering en de impact
daarvan op het vlak van erosie.
Behalve het aanpakken specifieke hiaten in het onderwijs
met het oog op klimaatverandering – met name op het vlak
van ethiek, recht en onzekerheid – ontwikkelt UNESCO
nationale casestudy’s om het thema klimaatverandering
te integreren in het nationale onderwijsbeleid en de
onderwijsplanning van regio’s die extra gevoelig zijn voor
de gevolgen van klimaatverandering, waaronder Afrika en
de kleine eilanden in ontwikkeling.
Een waterkennisplatform voor de aanpassing aan
klimaatverandering in Nepal
Degelijke institutionele overeenkomsten zijn essentieel voor de
aanpassing aan klimaatverandering. Om hieraan tegemoet te
komen, geeft UNESCO technische ondersteuning aan de regering
van Nepal voor de oprichting van een Nepalees waterforum. Het
is de bedoeling de pogingen van dit land om zich aan te passen
aan klimaatverandering kracht bij te zetten door de oprichting
van een platform om het waterbeleid richting te geven en
watergerelateerde activiteiten te begeleiden.
■■ Klimaatverandering en educatie voor
duurzame ontwikkeling
UNESCO’s programma Sandwatch: leren om golven te meten, Dominicaanse Republiek.
Om onderwijs met het oog op klimaatverandering te
bevorderen in de context van ESD, geeft UNESCO beleids- en
planningsadvies aan ministeries voor Onderwijs. Daarnaast
ontwikkelt en stimuleert zij vernieuwende educatieve
benaderingen om een breed publiek (met name jongeren)
te helpen klimaatverandering en de gevolgen ervan te
begrijpen, tegen te gaan en zich eraan aan te passen;
om veranderingen aan te moedigen in gedrag en houding
die nodig zijn voor een duurzame, groene ontwikkeling
wereldwijd; om te bouwen aan een nieuwe generatie
burgers die zich bewust zijn van klimaatverandering.
Klimaatverandering is een heel concrete ‘ingang’ voor
ESD. Klimaatverandering kan het abstracte concept van
duurzame ontwikkeling koppelen aan de reële en prangende
uitdagingen waar de wereld nu mee te maken krijgt.
UNESCO werkt aan een cursus voor leerkrachten over
klimaatverandering in het kader van educatie voor duurzame
ontwikkeling (ESD). De cursus is bedoeld om leerkrachten te
ondersteunen bij de integratie van het thema klimaatverandering
in de lessen, zowel in de klas als daarbuiten. Op die manier
kunnen zij jonge mensen helpen om te begrijpen wat de
oorzaken en gevolgen van klimaatverandering zijn, om
hun gedrag en houding te veranderen en zo de omvang van
klimaatverandering proberen te beperken, en om te leren omgaan
met die klimaatwijzigingen die nu al gaande zijn. Deze zesdaagse
cursus laat leerkrachten door een holistische bril kijken naar
de oorzaken, processen en gevolgen van klimaatverandering.
Leerkrachten krijgen bovendien een waaier aan pedagogische
methodes aangereikt die ze in hun eigen schoolomgeving
kunnen gebruiken. De nadruk ligt daarbij o.a. op de integrale of
schoolomvattende aanpak en de op rol van de school binnen de
leefgemeenschap.
57
*REDD+: reducing emissions from deforestation and forest degradation of het verminderen
van broeikasgasemissies die ontstaan door ontbossing en de degradatie van bossen.
■■ Ons cultureel en natuurlijk
werelderfgoed in gevaar: opvolging van
de impact van klimaatverandering
© UN Photo/Eskinder Debebe
UNESCO’s Green School Action on CO2 Project in Centraal-Kalimantan,
Indonesië, berust op twee specifieke strategieën: enerzijds de
huidige groene-schoolinitiatieven in Indonesië versterken en
verrijken door het invoeren van een integrale of schoolomvattende
aanpak en focussen op klimaatveranderingseducatie;
anderzijds zich vooral op studenten en leerkrachten richten,
en gouvernementele en institutionele deskundigen (zoals
onderwijscurriculumplanners en onderwijsbeleidsmakers)
ondersteunen. UNESCO is een van de negen VN-agentschappen
die werden geselecteerd voor de invoering van het project REDD+
Quick Wins om concrete voorbereidende acties te tonen voor de
toekomstige REDD+* implementatie in Centraal-Kalimantan onder
het voorlopig fondsbeheer van UNDP.
De negatieve impact van klimaatverandering treft de
mensheid in zijn geheel, dus ook de producten van
menselijke creativiteit. Als het gaat om materieel
cultureel werelderfgoed, zijn de gevolgen op minstens
twee manieren zichtbaar: enerzijds de directe aantasting
van gebouwen en structuren; anderzijds de effecten op
sociale structuren en leefgebieden die kunnen leiden tot
de wijziging, of zelfs de migratie, van samenlevingen die nu
zorgen voor het onderhoud van de sites.
Sensibilisering via de sociale media: de campagne
Connect4Climate
In samenwerking met meer dan 30 partners van over de hele
wereld, waaronder UNESCO, heeft de Wereldbank het initiatief
Connect4Climate gelanceerd: een campagne, een wedstrijd en
een gemeenschap die wakker ligt van klimaatverandering. De
campagne steunt op de sociale media en focust op een foto-/
videowedstrijd voor Afrikaanse jongeren tussen 13 en 30, met
de bedoeling hen te sensibiliseren voor klimaatverandering.
Deelnemers aan de wedstrijd worden uitgenodigd om hun
persoonlijke verhalen en oplossingen voor verandering in te
sturen in een van de zes categorieën voor een Connect4Climate
award: landbouw, energie, bossen, gender, gezondheid en water.
■■ Klimaatverandering, culturele en
biologische diversiteit en cultureel
erfgoed
De bedoeling van het Global Climate Change Field Observatory
voor UNESCO-sites is om de werelderfgoedsites en
biosfeerreservaten van UNESCO te gebruiken als referentie
voor een beter begrip van de impact van klimaatverandering
op de menselijke samenleving en culturele diversiteit,
biodiversiteit en ecosysteemdiensten, het natuurlijk en
cultureel werelderfgoed, en voor mogelijke aanpassingsen afzwakkingsstrategieën, zoals REDD+.
58
De smeltende Collinsgletsjer in Antarctica, een duidelijk gevolg van klimaatverandering
© NASA/GSFC/METI/ERSDAC/JAROS, J. Kargel en U.S./Japan ASTER Science Team.
Gletsjers in het Himalayagebergte in Bhutan smelten gedeeltelijk af waardoor er
meren ontstaan.
De effecten van woestijnvorming op de moskeeën
van Timboektoe, Mali
Timboektoe was de intellectuele en spirituele hoofdstad en een
centrum voor de verspreiding van de islam in Afrika in de 15de
en 16de eeuw. De drie grote moskeeën, Djingareyber, Sankore
en Sidi Yahia, herinneren nog aan Timboektoes bloeiperiode.
Hoewel deze monumenten worden gerestaureerd, wordt de site
bedreigd door de oprukkende woestijnvorming en zandstormen.
Het landschap rond Timboektoe bestaat voornamelijk uit zand
en woestijn. Tussen 1901 en 1996 is de gemiddelde temperatuur
in dat gebied gestegen met 1,4 °C, en de gevolgen van de
droogte laten zich duidelijk voelen. Volgens voorspellingen zal
er in de toekomst in deze regio nog minder regen vallen, en
zal de gemiddelde luchttemperatuur nog verder stijgen, wat de
woestijnvorming zal bevorderen en de schade aan gebouwen door
zandstormen zal vergroten. De universiteit van Kaapstad (ZuidAfrika) gebruikt ruimtetechnologieën om deze site in kaart te
brengen, met de steun van UNESCO.
Het ontwikkelen en testen van modellen voor de aanpassing aan
klimaatverandering in UNESCO’s biosfeerreservaten
Het Sierra Gorda biosfeerreservaat – vernieuwde prikkels
In het Mexicaanse Sierra Gorda biosfeerreservaat worden CO2-compensaties en premies voor
ecosysteemdienstenplanning gebruikt als prikkels om het behoud en herstel van lokale
bossen te stimuleren en de cruciale ecosysteemdiensten die zij leveren – zoals klimaaten waterregeling – uit te breiden. De private landeigenaars in het biosfeerreservaat
worden vergoed wanneer ze inheemse bomen planten op de plaats van eerder kaalgekapte
gronden en deze herbeboste stukken land goed beheren voor een optimale absorptie
van CO2. Daarnaast worden eigenaars van bossen aan de rand van het reservaat, via het
Hydrological Services Payment Program, aangemoedigd om hun gebieden te beschermen
met het oog op een betere wateropvang en -infiltratie. http://www.sierragorda.net
In het Kruger to Canyons (K2C) biosfeerreservaat in Zuid-Afrika spelen traditionele
genezers een belangrijke rol in het behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit. Om
de dialoog met lokale autoriteiten, onderzoekers en bedrijven die geïnteresseerd zijn in
hun traditionele kennis te vergemakkelijken, ontwikkelde een groep genezers uit het
Bushbuckridgebied in het K2C-reservaat in 2009 een biocultureel protocol waarin zijn
hun behoeften en hun rechten om hun traditionele kennis, gezamenlijke uitdagingen en
manier van leven te beschermen, vastlegden in de drie belangrijkste talen van de regio.
■■ De ethische, sociale
en wetenschappelijke
dimensies van
klimaatverandering
UNESCO werkt aan een programma
– gebaseerd op milieu-ethiek en
sociale en menswetenschappen
– dat focust op het ontwerp en
de uitvoering van gepaste acties
met het oog op de aanpassing aan
klimaatverandering i.v.m. energie,
water en biosfeerbeheer. Daarbij
tracht de Organisatie vooral oog te
hebben voor de meest achtergestelde
groepen van de samenleving, en
de inzichten m.b.t. issues rond
gendergelijkheid in relatie tot
klimaatverandering te verbeteren.
59
Ondersteuning van landen bij de
voorbereiding op rampen en na een
(natuur)ramp of conflict
© UNESCO/Roger Dominique
D
e toenemende schade die wordt veroorzaakt door
natuur- en andere rampen – zoals aardbevingen,
overstromingen, aardverschuivingen, stormen,
droogte en woestijnvorming – betekent een extra
uitdaging voor veel landen, in het bijzonder voor
ontwikkelingslanden, in hun streven naar duurzame
ontwikkeling. De schaarste aan natuurlijke rijkdommen
en de moeilijke levensomstandigheden die het gevolg
zijn van dergelijke rampen, kunnen bovendien leiden tot
conflictsituaties. Rampen en conflicten zijn dan ook grote
hindernissen op de weg naar duurzame economische groei,
armoedebestrijding en de internationaal overeengekomen
ontwikkelingsdoelstellingen. Ter ondersteuning van de
miljoenen mensen die lijden onder de gevolgen van een
ramp en/of oorlog, verleent UNESCO operationele bijstand
aan landen na een ramp of conflict, van onmiddellijke hulp
tot steun bij de heropbouw op langere termijn, steeds in de
richting van duurzame ontwikkeling.
Voor de opbouw van sterke en vredelievende gemeenschappen
zijn er actieve en goed geïnformeerde burgers en beleidsmakers
nodig. Via een multidisciplinaire en intersectoriële aanpak
werkt UNESCO aan capaciteitsopbouw en onderhoudt
zij partnerschappen opdat wetenschap en technologie
kunnen worden ingezet om bedreigingen af te zwakken en
kwetsbaarheid te verminderen. Haar activiteiten focussen op
de verbetering van regionale en nationale netwerken i.v.m.
kennisbeheer en capaciteitsopbouw voor de voorbereiding op
en de indijking van rampen, en op het adviseren van landen
op het vlak van onderwijs over de preventie van rampen en de
sensibilisering van het grote publiek in het kader van het VN
Decennium voor educatie voor duurzame ontwikkeling.
UNESCO’s strategie voor situaties na een ramp of conflict
focust op vijf operationele krachten: onderwijs in noodsituaties
en bij heropbouw, capaciteitsopbouw voor vermindering
van risico’s op natuurrampen, bescherming van cultuur en
werelderfgoed in noodsituaties, versterking van de media
in (post)conflictsituaties, en gendergelijkwaardigheid bij
heropbouw- en verzoeningsinspanningen. In de context van
situaties na een ramp streeft UNESCO naar de volledige
integratie van rampenpreventie bij het herstel en de
heropbouw van een land, met name met behulp van speciale
detectiesystemen.
61
Het IPCC voorspelt
dat er tegen 2080
miljoenen mensen
meer zullen zijn die
elk jaar last hebben
van overstromingen
door de stijging van
het zeeniveau.
Aantal natuurrampen per jaar (1900-2009)49
Veel landen over de hele wereld hebben de laatste jaren
verwoestende overstromingen meegemaakt, met vele doden
en infrastructurele schade als gevolg. Het Intergovernmental
Panel on Climate Change (IPPC) voorspelt dat er tegen 2080
miljoenen mensen meer zullen zijn die elk jaar last hebben
van overstromingen door de stijging van het zeeniveau.
Factoren als vermindering van de neerslag op het land en
hogere temperaturen hebben bijgedragen aan het fenomeen
dat steeds meer gebieden te kampen krijgen met droogte.
Droogte brengt de voedselvoorziening in gevaar en leidt tot
hogere voedselprijzen waardoor de kwetsbaarste groepen
in de samenleving extra worden getroffen.
Aantal
600
500
400
300
200
100
Reactie op de overstromingen in Pakistan
0
1900 1905 1910 1915 1920 1925 1930 1935 1940 1945 1950 1955 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010
Jaar
Het aantal natuurrampen is drastisch gestegen in de tweede helft van de 20ste eeuw.
In droge en semidroge gebieden hebben mensen wereldwijd
de meeste problemen met de voorziening en het beheer van
zoetwaterbronnen. Deze gebieden zijn bijzonder gevoelig voor
klimaatschommelingen, wat zeer ernstige milieu- en sociale effecten
tot gevolg kan hebben. UNESCO-IHP lanceerde in 2002 het Global
Network on Water and Development Information in Arid lands
(G-WADI) met de bedoeling de globale capaciteit te versterken die
nodig is voor het beheer van waterbronnen in droge en semidroge
gebieden. In samenwerking met het Center for Hydrometeorology and
Remote Sensing (CHRS) van de Universiteit van Californië, Irvine
(UCI), ontwikkelde UNESCO-IHP instrumenten voor de toegang tot
globale realtime neerslagschattingen via satelliet die relevant zijn
voor de opvolging van de neerslag wereldwijd.
Juni 2009: UCI’s CHRS lanceert een globale neerslagweergave in realtime op Google Earth50
Het programma Groundwater for Emergency Situations (GWES) begeleidt bij de opsporing van grote grondwaterbronnen die bestand zijn
tegen natuurrampen in risicogebieden. Deze waterhoudende grondlagen kunnen – als ze goed worden beheerd – de bevolking voorzien
van drinkwater na een natuurramp wanneer het gebruikelijke watervoorzieningssysteem is beschadigd. De methodologische handleiding
van het GWES geeft achtergrondinformatie over de bescherming van grondwater met bijzondere aandacht voor het gebruik ervan in
noodsituaties als gevolg van een natuurramp of extreme hydrologische omstandigheden. In de handleiding wordt ook een beleidskader
geschetst waarbinnen grondwater als noodbron kan worden geïntegreerd in het totale plaatje van noodsituatiebeleid en -dienstverlening.
49 Engineering: Issues, Challenges and Opportunities for Development, UNESCO, Parijs, 2010, met data van de OFDA/CRED International Disaster Database, Université
catholique de Louvain.
50 http://chrs.web.uci.edu
62
UNESCO’s waterfamilie reageerde op de verwoestende
overstromingen in Pakistan in 2010 door het voorspellingsen opsporingssysteem voor overstromingen te verbeteren via
opleiding en training op verschillende niveaus. Het programma
voor overstromingsbeheer van UNESCO in Pakistan gebruikt de
software en beheersinstrumenten die werden ontwikkeld door
het International Centre for Water Hazard and Risk Management
(ICHARM), een categorie-2-centrum van UNESCO onder leiding
van de Japanse regering.
Het in kaart brengen van risicozones voor
overstroming
Een van de manieren om het aanpassingsvermogen van landen
i.v.m. klimaatverandering te versterken, is de verbetering van
hun kennisbeheerssysteem. UNESCO leidt een onderzoek naar
de mogelijkheden voor verlaging van het overstromingsrisico
via het in kaart brengen van risico- en beheersopties en
de capaciteitsopbouw in Lal Bakaiya Watershed, Nepal. Het
project brengt de verschillende gevaren in kaart om een
beter zicht te krijgen op de risico’s i.v.m. overstromingen,
kwetsbaarheid en klimaatverandering. De onderzoekers
proberen ook structurele en niet-structurele maatregelen en
aanpassingsopties te identificeren en te evalueren, waaronder
strategieën voor capaciteitsopbouw van de betrokkenen
door sensibilisering, opleiding, netwerken en institutionele
ondersteuning. Dit alles is ondergebracht bij het HKH-FRIEND
Initiative, met financiële steun van het International Centre for
Mountain Development (ICIMOD).
■■ Onderwijs voor een lager risico op
rampen
De rampen in Haïti en Pakistan in 2010 laten duidelijk zien dat
onderwijs noodzakelijk is om te komen tot een cultuur van
veiligheid en veerkracht op alle niveaus. Het aanleren van
strategieën voor risicovermindering kan levens redden en
gewonden voorkomen in geval van een ramp; onderbreking
van het onderwijs moet dan ook worden vermeden, of zo
kort mogelijk worden gehouden. Onderwijs zorgt voor
een grotere veerkracht en herstellingsvermogen van de
bevolking zodat de economische, sociale en culturele
consequenties van een ramp kunnen worden beperkt.
UNESCO geeft beleidsadvies en verleent technische
bijstand bij de heropbouw van onderwijssystemen
na een ramp. De Organisatie werkt samen met
verschillende agentschappen om ervoor te zorgen dat de
onderwijsbehoeften na een ramp worden ingevuld, en is
actief betrokken bij hulpprogramma’s in rampgebieden.
HET Myanmar Education Recovery Programme (MERP) vergroot
de veerkracht van de onderwijssector door te focussen op het
verkleinen van het risico op een ramp en het voorbereid zijn
op een noodsituatie. Om het land te helpen bij het opstellen
van een rampenplan, heeft UNESCO, in nauwe samenwerking
met het ministerie van Onderwijs, een uitgebreid pakket voor
capaciteitsopbouw samengesteld voor alle betrokkenen i.v.m. het
verminderen van het risico op een ramp, waaronder de mogelijke
gevolgen van klimaatverandering. In 2010 namen meer dan 2000
leerkrachten uit getroffen gemeentes in Myanmar deel aan een
opleiding hierover. Bovendien kregen meer dan 100 docenten van
20 lerarenopleidingen in Myanmar een gelijkaardige opleiding.
Hierdoor kwamen meer dan 400.000 leerlingen en studenten in de
getroffen gebieden in aanraking met educatieve inhouden met de
focus op het voorbereid zijn op mogelijke rampen.
63
© Mainichi Shinbun
Toen Japan in maart 2011 werd getroffen
door een aardbeving, werd er al na drie
minuten een tsunamiwaarschuwing
afgekondigd dankzij het Pacific Tsunami
Warning System, opgericht door de IOC.
■■ Tsunamiwaarschuwingssystemen
UNESCO’s
Intergouvernementele
Oceanografische
Commissie (IOC) zorgt voor de intergouvernementele
coördinatie van tsunamiwaarschuwingssystemen op
globaal en regionaal niveau. In totaal zijn er nu meer dan 400
zeeniveaustations die in realtime observaties doorgeven
via de Sea Level Station Monitoring Facility (tegenover 25
stations eind 2006). Het huidige aantal seismische stations
die data in realtime doorgeven, is opgelopen van ongeveer 350
in 2004 tot meer dan 1200. Hoewel de bestaande operationele
tsunamiwaarschuwingssystemen zeker al mensenlevens
hebben gered, hebben de aardbeving en de daaropvolgende
tsunami in de streek van Tohoku in Japan op 11 maart 2011
eens te meer duidelijk gemaakt dat de gemeenschappen in of
vlakbij tsunamigevoelige zones nog meer inspanningen moeten
leveren voor het sensibiliseren voor, het voorbereid zijn op en
het nemen van maatregelen tegen een dergelijke catastrofe.
De ontwikkeling van tsunamiwaarschuwingssystemen in de
Indische Oceaan, de Caraïbische Zee, de Noord-Atlantische
Oceaan, de Middellandse Zee en de zeeën die daarmee
in verbinding staan, gaat
gestaag vooruit. Er zijn drie
tsunami-informatiecentra
operationeel en een vierde
is in opbouw.
Er werden vier regionale
waarschuwingssystemen
opgericht met de steun van UNESCO-IOC.
Toen Japan in maart 2011 werd getroffen door een aardbeving,
werd er al na drie minuten een tsunamiwaarschuwing
afgekondigd dankzij het Pacific Tsunami Warning System,
opgericht door de IOC.
64
Tsunami in Japan, 2011
Een tsunamiwaarschuwingssysteem
in de Indische Oceaan
De aardbeving op 26 december 2004 met een magnitude van 9.0
veroorzaakte een reusachtige tsunami in de Indische Oceaan
die het leven kostte aan meer dan 200.000 mensen in 11 landen
– waarvan 30.000 in Sri Lanka, op ongeveer 1600 kilometer van
het epicentrum in Indonesië.
Wist je dat?
▶▶ Het aantal watergerelateerde rampen is gestaag
gestegen: van een jaarlijks gemiddelde van 263 in de
jaren 90 van de vorige eeuw (met een gemiddelde schade
op jaarbasis van 50 miljard USD), tot 412 in de periode
2000-2009 (met een kostenplaatje van 72 miljard USD).51
▶▶ De klimaatverandering eist elk jaar meer dan
300.000 mensenlevens. Meer dan 300 miljoen zijn
ernstig getroffen. Volgens verschillende schattingen
zijn er de laatste decennia al tussen de 24 miljoen en
bijna 700 miljoen mensen gevlucht of verhuisd wegens
de gevolgen van klimaatverandering, en elk jaar komen
er daar nog 1 miljoen gevallen bij, voornamelijk i.v.m.
watergerelateerde problemen.52
▶▶ Tegen 2050 zouden de extreme weersomstandigheden
het mondiale BBP kunnen verlagen met 1%, maar de
klimaatverandering zou elk jaar onveranderd 5% van het
mondiale BBP opslokken.53
Het tsunamiwaarschuwingssysteem in de Indische Oceaan,
opgericht door UNESCO-IOC, werkt op volle kracht sinds
oktober 2011.
De bescherming van cultureel erfgoed
Ook werelderfgoedsites worden soms blootgesteld aan natuuren andere rampen, waardoor hun voortbestaan wordt bedreigd
of hun culturele en natuurlijke betekenis wordt aangetast.
UNESCO, de ‘hoofdbewaker’ van het werelderfgoed, is nauw
betrokken bij de risicobeoordeling en reddingsoperaties om
monumenten, historische stadscentra, sites, musea en archieven
te beschermen, in samenwerking met andere internationale
instellingen. UNESCO heeft al heel wat projecten opgezet voor
het behoud van culturele sites en objecten na een ramp, zoals
de tempels van Prambanan (Indonesië), die ernstige schade
opliepen door de aardbeving in 2006. De Organisatie heeft ook
tal van gidsen en richtlijnen gepubliceerd over de bescherming
van culturele sites, zoals het beleidsdocument A Strategy for
Reducing Risks at World Heritage Properties.
51 EM-DAT, 2011.
52 Global Humanitarian Forum, Human Impact Report Climate Change, 2009.
53 Stern Review: The Economics of Climate Change, 2006.
65
Cultuur als drijvende kracht voor
duurzame ontwikkeling
© UNESCO/Patrick Lagès
C
ultuur, in al haar vormen, is een wezenlijk onderdeel
van duurzame ontwikkeling.
Cultuur is een sector van bedrijvigheid, met
materieel en immaterieel erfgoed, creatieve industrieën
en diverse vormen van artistieke expressie, en levert een
belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling, sociale
stabiliteit en milieubescherming. Cultuur is ook een bron
van kennis, betekenissen en waarden die alle aspecten van
ons leven doordringen, en het bepaalt de manier waarop
mensen samenleven en communiceren met elkaar en met
hun omgeving.
De culturele dimensie van duurzame ontwikkeling schuift
een mensgerichte benadering van ontwikkeling naar
voren die de complexiteit weergeeft van een samenleving
en lokale contexten, die helpt bij het creëren van een
omgeving die open staat voor duurzame ontwikkeling, die
de pluraliteit van kennissystemen stimuleert, en die dient
als een krachtige sociaaleconomische bron.
Ontwikkelingsinitiatieven en -benaderingen die rekening
houden met cultuur, zullen normaal gezien leiden tot
inclusieve en contextgevoelige ontwikkeling die voorrang
geeft aan rechtvaardigheid, streeft naar een eerlijke
verdeling van eigendom en instaat voor doeltreffendheid.
Daarom is cultuur een drijvende kracht voor de
sociaaleconomische
evolutie
naar
een
groene
samenleving.
In het thematische kader “cultuur en ontwikkeling” van het
MDG Achievement Fund (MDG-F), demonstreren achttien VNprogramma’s onder leiding van UNESCO de bijdrage van cultuur aan
de ontwikkeling op nationaal niveau, met de bedoeling het bereiken
van de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) te versnellen.
Deze programma’s, ondersteund door Spanje, streven naar sociale
inclusie, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling via de
bevordering en uitbreiding van culturele bronnen.
67
Mariette Meunier, een traditionele genezer met haar geneeskrachtige planten
Culturele diversiteit kan een belangrijke – maar vaak nog onderschatte – rol
spelen bij het aangaan van de huidige ecologische uitdagingen, het omgaan met
klimaatverandering, het behoud van biodiversiteit en het veiligstellen van de
duurzaamheid van het milieu. We kunnen duurzaamheid van onze natuurlijke
omgeving niet los zien van een samenleving die deze omgeving exploiteert,
beheert en beïnvloedt. De waarden en overtuigingen die de relatie van mensen tot
hun natuurlijke omgeving vorm geven, zijn een voornaam aspect van duurzame
ontwikkeling.
Culturele factoren beïnvloeden onze levensstijl, ons individueel gedrag, ons
consumptiepatroon, onze waarden omtrent de zorg voor het milieu en de
manier waarop we met onze natuurlijke omgeving omgaan. We kunnen op dat
vlak nog heel veel leren van de kennis en vaardigheden van lokale, landelijke of
inheemse volkeren, waaronder het gemeenschappelijk gebruik van fondsen, een
kleinschalige productie met weinig overschotten en een laag energieverbruik, en
een verantwoord gebruik van land en natuurlijke rijkdommen dat waterverspilling
en de uitputting van natuurlijke bronnen vermijdt. Op cultuur gebaseerde kennis
en endogene knowhow vormen de kern van duurzame ontwikkeling. Biologische
en culturele diversiteit zijn niet alleen verbonden met een brede waaier aan mensnatuurinteracties, maar ze evolueren ook samen, zijn onderling afhankelijk en
versterken elkaar.
Vrouwen die beschikken over lokale en inheemse kennis en
voorvechters zijn van sociale verandering, vormen de sleutel
tot duurzame en rechtvaardige ontwikkeling. UNESCO ijvert via
haar programma Local and Indigenous Knowledge Systems (LINKS)
voor erkenning hiervan en wil het verband aantonen tussen
culturele en biologische diversiteit. In 2011 publiceerde UNESCO
het boek Savoirs des Femmes: médecine traditionelle et nature over
de kennis en praktijken van traditionele vrouwelijke genezers op
de Mascarenische eilanden (Mauritius, Réunion en Rodrigues),
met de focus op perinatale zorg. Deze eilanden werden bevolkt
door achtereenvolgende migratiegolven, zowel op vrijwillige
basis als in het kader van de slavernij. Er werd een nieuwe
gezondheidszorgtraditie uitgewerkt door en voor vrouwen die uit
de boot vielen bij de reguliere gezondheidszorg. Ze combineerden
elementen uit de Afrikaanse, Europese, Indiase en Chinese
geneeskunde, pasten die aan de plaatselijke behoeften aan en
gebruikten inheemse en uitheemse geneeskrachtige planten.
© Lâm Duc Hiên
© Laurence Pourchez
Culturele diversiteit
kan een belangrijke
– maar vaak nog
onderschatte –
rol spelen bij het
aangaan van de
huidige ecologische
uitdagingen, het
omgaan met
klimaatverandering,
het behoud van
biodiversiteit en het
veiligstellen van de
duurzaamheid van
het milieu.
Vrouwen in Mali
ondersteunen op
hun weg naar groene
jobs en duurzaam
levensonderhoud.
Malinese vrouwen staan
bekend om hun kennis en
Vrouwen uit het district Dianéguéla in knowhow op het gebied
Bamako verven textiel
van textiel verven. In
deze sector zijn dan ook
heel wat vrouwen aan het werk, voornamelijk in Bamako.
Echter, het gebruik van chemische verfstoffen en het lozen
van giftige stoffen in het grondwater of in de Niger zijn
vermoedelijk de oorzaak van heel wat gezondheidsproblemen
bij de omwonenden (kanker, huidaandoeningen en
ademhalingsproblemen), en van de vervuiling van ecosystemen
in de buurt van de werelderfgoedsite van Djenné. Om dit
probleem aan te pakken, ondersteunt UNESCO de bouw van een
milieuvriendelijk verfatelier in het kader van haar programma
Niger Loire: Governance and Culture, dat wordt gefinancierd
door de Europese Commissie. De bedoeling van het project
is niet alleen om het verfafval te ontgiften en de lozing van
afvalstoffen in de natuur te verminderen, maar ook om de
arbeidsomstandigheden te verbeteren van de vrouwen die zelf
werden blootgesteld aan gevaarlijke chemicaliën. Verder zullen
de vrouwen worden aangemoedigd om natuurlijke verfstoffen
te gebruiken in het atelier, dat door de vrouwen zelf zal worden
gerund via een beheerscomité.
Cultuur is een drijvende kracht voor duurzame, groene
ontwikkeling met aandacht voor armoedebestrijding, in
het bijzonder voor ontwikkelingslanden. Het is wereldwijd
een krachtige economische machine die zorgt voor jobs en
inkomsten met een waarde van 1,3 biljoen USD in 2005.54
De economische vooruitzichten voor de cultuursector
zijn van uitzonderlijk belang voor ontwikkelingslanden,
gezien hun rijke culturele erfgoed en omvangrijke
beroepsbevolking.
Duurzaam toerisme
en culturele en
creatieve industrieën
zijn zeer belangrijke
sectoren voor
inkomensverwerving
en armoedebestrijding.
Cultuur is wereldwijd
een krachtige
economische machine
die zorgt voor jobs en
inkomsten met een
waarde van 1,3 biljoen
USD in 2005.
54 2009 UWR.
68
69
© UNESCO / Giovana Santillán
een (positief) sneeuwbaleffect heeft, met winst voor
de gemeenschap en economische groei als resultaat.
Daarnaast stimuleren culturele industrieën vernieuwing
en creativiteit, de ontwikkeling van vaardigheden en
ondernemerschap binnen lokale gemeenschappen.
Capaciteitsontwikkeling van lokale
gemeenschappen voor duurzaam ecotoerisme en
duurzame ontwikkeling op Paaseiland, Chili
Paaseiland, met al zijn erfgoed, wordt geconfronteerd met grote
uitdagingen aangezien de natuurlijke en culturele rijkdommen
van het eiland worden bedreigd door niet-duurzame praktijken
en de druk van het toerisme. UNESCO zet zich in voor de
capaciteitsopbouw van Paaseiland-gemeenschappen en
lokale betrokkenen voor de ontwikkeling van duurzaam
ecotoerisme. Er werden al vernieuwende microprojecten rond
duurzame ontwikkeling en duurzaam toerisme uitgevoerd.
Kinderen maakten bijvoorbeeld boodschappen voor radio en
tv over hoe mensen concreet de natuur van Paaseiland kunnen
beschermen. Tijdens dit initiatief werd er in samenspraak met
de lokale bevolking een uitgebreid managementbeleidsplan
voor duurzaam toerisme op Paaseiland uitgewerkt.
Culturele industrieën vereisen een beperkte investering
van kapitaal en zijn laagdrempelig. Cultuurgerelateerde
economische aangelegenheden zijn niet gemakkelijk uit te
besteden waardoor ze aantrekkelijk zijn voor investeerders.
Door hun belangrijke positie in de informele sector
waar vaak veel armen werkzaam zijn, zouden culturele
industrieën via doeltreffende promotie een directe positieve
impact kunnen hebben op kwetsbare bevolkingsgroepen,
waaronder vrouwen. Ze zouden sociale inclusie kunnen
bevorderen en zorgen voor werkgelegenheid en handel.
Ontwikkelingservaring wijst uit dat wanneer vrouwen
economisch sterker komen te staan, dit doorgaans
70
Ondersteuning van de ambachtsnijverheid in
Mongolië
UNESCO voorziet kansen voor capaciteitsopbouw en technische
begeleiding voor lokale ambachtslui om hun creatieve en
managementvaardigheden te vergroten en om ambachten te
stimuleren als duurzame activiteiten die een inkomen opleveren
en tegelijk het cultureel erfgoed van Mongolië in stand houden.
▶▶ De 15 werelderfgoedgebieden in Australië dragen
meer dan 12 miljard AUD bij aan het BBP, en zorgen voor
meer dan 40.000 jobs.58
▶▶ In Colombia zorgt de ambachtsnijverheid voor een
jaarinkomen van ruwweg 400 miljoen USD, waaronder
ongeveer 40 miljoen USD aan export. In Tunesië zorgen
300.000 ambachtslui voor 3,8% van het jaarlijkse BBP
van het land. In Thailand wordt het aantal ambachtslui
geschat op 2 miljoen.59
Dit project, dat zich richt op 20.000 mensen (waarvan 50%
vrouwen), zal ambachtslui, ontwerpers en ondernemers in deze
sector wegwijs maken in de globale en regionale trends in de
ambachtsnijverheid, en de basisvaardigheden voor marketing
bijbrengen. Daarnaast worden de betrokken overheden
ondersteund bij het uitwerken van een doeltreffende
ontwikkelingsstrategie voor culturele en creatieve industrieën
in Mongolië.
DID YOU KNOW?
▶▶ Culturele industrieën zijn goed voor meer dan 3,4%
van het globale BBP met een wereldmarktaandeel van
naar schatting 1,6 biljoen USD in 2007.55
▶▶ Culturele en creatieve industrieën zijn een van de
snelst groeiende sectoren in de wereldeconomie met een
groeipercentage van 13,9% in Afrika, 11,9% in LatijnsAmerika en 9,7% in Azië.56
▶▶ De culturele sector heeft duidelijk gunstige gevolgen
voor de nationale economie van ontwikkelingslanden. De
culturele sector in Mali was bijvoorbeeld goed voor 5,8%
van de werkgelegenheid in 2004 en voor 2,38% van het
BBP in 2006.57
55 PricewaterhouseCoopers (PwC), 2008.
56 Ibid.
57 IBF International Consulting for the European Commission, 2007.
58 Australische regering, departement Milieu, Water, Erfgoed en Kunst, Annual
report 2007–2008.
59 UNESCO-wereldrapport Investing in Cultural Diversity and Intercultural
Dialogue, 2009.
71
UNESCO-sites: levende laboratoria
voor duurzame ontwikkeling
© 2005 Harimawan Latif
D
e 580 biosfeerreservaten in 114 landen en de
936 werelderfgoedsites in 153 landen zijn ideale
plaatsen om een vernieuwende aanpak in te zetten
voor het behoud ervan en voor duurzame ontwikkeling.
In de biosfeerreservaten probeert UNESCO het behoud
van biologische en culturele diversiteit te verzoenen met
economische en sociale ontwikkeling, via een verbond
tussen mens en natuur. Op werelderfgoedsites wordt
het meest uitzonderlijke en tot de verbeelding sprekende
natuurlijke en culturele erfgoed – waaronder steden,
culturele landschappen, ecosystemen op het land en in de
zee – beschermd, en wordt het duurzaam gebruik ervan
bevorderd door de ontwikkeling van toerisme, manieren
voor levensonderhoud en bedrijfjes ter ondersteuning van
de lokale en nationale economie.
■■ UNESCO’s biosfeerreservaten: ideale
plaatsen voor het uitproberen en
demonstreren van vernieuwde manieren
om tot duurzame ontwikkeling te komen.
In UNESCO’s biosfeerreservaten worden het behoud
van biologische en culturele diversiteit verzoend met
economische en sociale ontwikkeling, door duurzame
verbonden te smeden tussen mens en natuur. Ze dragen ook
bij tot de overgang naar een groene samenleving door het
experimenteren met groene ontwikkelingsmogelijkheden
zoals duurzaam toerisme en opleiding voor eco-jobs. Bij het
treffen van economische maatregelen moet de economische
waarde van biodiversiteit en ecosysteemdiensten worden
ingecalculeerd.
Bij het treffen van maatregelen voor duurzame ontwikkeling moet de
economische waarde van de biodiversiteit en ecosysteemdiensten,
die worden beschermd door de talloze biosfeerreservaten en
werelderfgoedsites, worden ingecalculeerd.
73
Traditionele kennis over de biologische productie van vanille
in het Mananara biosfeerreservaat, Madagaskar. In het
noordelijke Mananara biosfeerreservaat in het Nationale Park
van Madagaskar verenigden 138 mensen uit 10 dorpen in 2004
zich in een boerencoöperatie om hun traditionele kennis over de
productie van kwaliteitsvolle organische vanille te valoriseren en
te kapitaliseren. De coöperatie is ondertussen uitgebreid tot 918
leden uit 36 dorpen die allemaal organische vanille en kruidnagel
telen. De productie is toegenomen van 34 kg tot 20 ton, en de
verkoop steeg tot 2676 miljoen ariary (975.000 euro). 48% van de
winst gaat naar het financieren van microprojecten binnen de
gemeenschap.
Het SUMAMAD-project: strijden tegen oprukkende
woestijnvorming door wetenschappelijke en traditionele
kennis in te zetten voor het duurzaam beheer van
achtergebleven droge gebieden. UNESCO werkt via dit project
aan de verbetering van de mogelijkheden voor levensonderhoud
van mensen in droge gebieden (de zogenaamde drylands) door hun
gedegradeerde gronden weer te herstellen. Het ondersteunt de
productiviteit in deze droge gebieden door het zoeken naar goede
praktijken die traditionele kennis koppelen aan wetenschappelijk
deskundigheid. Dit project wordt uitgevoerd via het UNESCOprogramma Mens- en Biosfeer (MAB) in samenwerking met het
programma voor dryland ecosystemen van het VN Instituut voor
Water, Milieu & Gezondheid (UNU-INWEH).
74
© UNESCO/Francesco Bandarin
UNESCO werkt samen met de Mayangna-bevolking – naar
schatting 28.000 mensen van wie er 10.000 op het inheemse
territorium van het Bosawas biosfeerreservaat leven – om hun
immaterieel cultureel erfgoed te beschermen en wetenschappers,
reservaatbeheerders en beleidsmakers te wijzen op hun
omvangrijke en verregaande kennis over de natuur. UNESCO
pleit er dan ook voor dat zij een grote rol zouden spelen in
het duurzame gebruik en beheer van de uitgestrekte territoria
waar zij in hun levensonderhoud voorzien. Via het programma
Local and Indigenous Knowledge Systems (LINKS) werkt UNESCO
samen met een team Mayangna-onderzoekers om de collectieve
kennis en wereldvisie van de Mayangna-bevolking i.v.m. de
rijkdommen van de zee te verzamelen en door te geven. De
verzamelde gegevens geven blijk van hun uitgebreide en zeer
gedetailleerde kennis over de vis- en schildpadsoorten in het
Bosawas reservaat, en zijn een interessante aanvulling op de
bestaande wetenschappelijke kennis hierover.
De rotskerken in Lalibela zijn
werelderfgoed uit de 12de eeuw.
■■ UNESCO’s werelderfgoedsites:
een toonbeeld van behoud en duurzaam
gebruik van natuurlijk en cultureel
erfgoed
Culturele erfgoedsites in het algemeen, en de sites
die zijn ingeschreven op UNESCO’s Werelderfgoedlijst
in het bijzonder, zorgen voor heel wat inkomsten en
werkgelegenheid door toerisme. Hetzelfde geldt
voor immaterieel cultureel erfgoed, dat bestaat uit
levende culturele expressies, traditionele knowhow
en podiumkunsten. Ook musea en andere culturele
instellingen dragen beduidend bij aan economische
investeringen en winsten. Het promoten van duurzaam
toerisme als een subsector voor investeerders, moedigt
investeringen in infrastructuur aan en stimuleert lokale
duurzame ontwikkeling.
In Ethiopië helpt UNESCO
bij het creëren van groene
jobs voor lokale arbeiders in
traditioneel, milieuvriendelijk
restauratiewerk, en zorgt ze voor
de opleiding van toeristische
gidsen in de streek van Lalibela,
waar zich de beroemde uit
de rotsen gehouwen kerken
bevinden. De streek rond Lalibela
is een van de armste regio’s van
Ethiopië, maar een van de rijkste
op het vlak van architectuur,
religie en liturgische muziek.
In Lalibela vormen culturele
goederen de voornaamste bron
van inkomsten.
Businessopleiding voor groene jobs in sites van
natuurlijk werelderfgoed
© Monica Rahmaningsih
© Mananara biosfeerreservaat
Inheemse kennis over vissen en schildpadden in het
Bosawas biosfeerreservaat, Nicaragua
Als onderdeel van het vijfjarenproject Business Skills for World
Heritage, opgericht in samenwerking met Shell en Earthwatch,
organiseert het Werelderfgoedcentrum van UNESCO een
opleiding voor managers van werelderfgoedsites. Zij leren
daar hoe ze businessstrategieën kunnen ontwikkelen en
toepassen ter bevordering van de duurzame ontwikkeling en
het duurzame beheer van deze sites. Dit opleidingsprogramma
is vernieuwend door de peer-to-peer opvolging van een jaar die
in het programma is ingebouwd. Wanneer ze weer terug zijn op
het kantoor van hun werelderfgoedsite, werken deze managers
samen met hun team verder aan de vervollediging en uitvoering
van hun businessplan. Tijdens dit proces staan mentoren van
Shell in voor verdere ondersteuning via e-mail, conference call
of, indien mogelijk, door bezoeken ter plaatste. Earthwatch
is verantwoordelijk voor de
ontwikkeling en organisatie
van de opleiding, terwijl
Shell zorgt voor de financiën
en deskundig personeel.
Een waaier aan nationale en internationale regelingen
en overeenkomsten voor de bescherming van natuurlijke
en culturele erfgoedsites spelen een belangrijke rol bij
het tegenhouden van het verval van cultuur en natuur. In
1992 werden er aan de UNESCO Werelderfgoedconventie
criteria toegevoegd voor het identificeren en beschermen
van culturele landschappen als “het gezamenlijke werk van
mens en natuur”. Het voortbestaan van traditionele vormen
van grondgebruik ondersteunt de biologische diversiteit
in veel regio’s over de hele wereld. De bescherming van
traditionele culturele landschappen draagt bij aan het
behoud van biologische diversiteit.
In het kader van de
Werelderfgoedconventie zet
UNESCO zich in voor het
behoud en de uitbreiding
van groene werkgelegenheid
in ontwikkelingslanden via
capaciteitsopbouw en opleiding op
het vlak van de bescherming van
erfgoed.
Deelnemers van de business
workshop.
In het kader van de Werelderfgoedconventie zet
UNESCO zich in voor het behoud en de uitbreiding
van groene werkgelegenheid in ontwikkelingslanden
via capaciteitsopbouw en opleiding op het vlak van de
bescherming van erfgoed.
75
De bescherming van zoetwaterecosystemen. In 2006 kreeg het Werelderfgoedcentrum
enkele verontrustende berichten over plannen voor de bouw van een oliepijpleiding waarvan
800 meter langs de noordkust van het Baikalmeer zou lopen. Dat zou een regelrechte
bedreiging zijn voor dit schitterend zoetwaterecosysteem dat op de Werelderfgoedlijst is
opgenomen. Het Baikalmeer is het oudste en diepste meer ter wereld, en bevat bijna 20%
van de niet-bevroren zoetwaterreserve op aarde. Als reactie op deze berichten besloot
het Werelderfgoedcentrum dat door de mogelijke aanleg van de pijplijn van Oost-Siberië
naar de Stille Zuidzee over deze site, het Baikalmeer een plaats verdiende op de Lijst van
bedreigd werelderfgoed. De Russische Federatie werd om die reden ook verzocht om de
plannen voor de pijpleiding te herzien. De president van de Russische Federatie kondigde
uiteindelijk aan dat de route van de trans-Siberische pijplijn zou worden herzien om het
Baikalmeer te beschermen en het risico op ecologische schade uit te sluiten.
De bescherming van walvissen. Na een missie van het Werelderfgoedcentrum en IUCN
naar het walvisreservaat van El Vizcaino (Mexico) in 1999 om de impact van een voorstel
tot grootschalige zoutproductie te evalueren, besloot de regering van Mexico in maart 2000
om het project een halt toe te roepen. Vervolgens werden er inspanningen gedaan voor de
ontwikkeling van duurzaam toerisme in dit gebied, o.a. via een project van een VN-fonds.
76
Via haar Central Africa World Heritage Forest
Initiative (CAWHFI) ondersteunt UNESCO het beheer
van de beschermde gebieden in het Congobekken en
de integratie ervan in het omringende ecologische
landschap. De beschermde gebieden van dit initiatief
liggen in drie verschillende ecologische landschappen
van het Congobekken: Tri-National Sangha (TNS),
Tri-National Dja-Odzala-Minkebe (TriDOM) en
Gamba-Conkouati. Naast de activiteiten in deze
Tri-National Sangha
gebieden, die erop gericht zijn aan de criteria voor de
Werelderfgoedlijst te voldoen, wil CAWHFI ook andere
gebieden in Centraal-Afrika die hiervoor mogelijk in aanmerking komen, helpen bij het
opstellen en indienen van hun dossiers voor het Werelderfgoedcentrum.
Een van de ‘slachtoffers’ van de uitbarsting van de vulkaan
Merapi in Midden-Java in 2010 was het tempelcomplex van
Borobudur, een werelderfgoedsite op ongeveer 30 km van de
Merapi. Doordat er bijna geen vervoer naar deze site meer
mogelijk was, daalde het aantal toeristen pijlsnel, met een
ernstig inkomensverlies voor het hele gebied tot gevolg. Door
deze ramp waren mensen uit alle lagen van de bevolking hun
bron van inkomsten kwijt.
Om dit probleem het hoofd te bieden, zette UNESCO zich
onmiddellijk in voor de heropleving van het gebied rond
Borobudur, en gaf zo alle leden van de gemeenschap de
kans om zich in te zetten voor hun regio en voor zichzelf –
op een duurzame manier. UNESCO organiseerde bijvoorbeeld
workshops voor de lokale bevolking over het maken van
kwaliteitsvolle souvenirs van vulkanisch materiaal, waardoor
meteen het tempelcomplex werd schoongemaakt. En er wordt
op deze manier nog steeds gewerkt aan de verhoging van de
inkomsten voor mensen in het getroffen gebied. Door opleiding
en capaciteitsopbouw leren de mensen hoe ze verblijven
kunnen inrichten naar toeristische maatstaven en hoe ze hun
lokale producten kunnen promoten en op de markt brengen.
Schoonmaakbeurt van het tempelcomplex van Borobudur onder leiding van het
Indonesische ministerie van Cultuur en Toerisme en de lokale overheid,
november 2010.
© Conrad Aveling
© Scripps Institution of Ocenography, UC San Diego
UNESCO’s Werelderfgoed marien programma streeft naar een doeltreffende
bescherming van bestaande en potentiële zeegebieden van uitzonderlijke
waarde. Dit programma krijgt de steun van Tides of Time en de Vlaamse
regering. Sinds augustus 2010 is het zeegebied dat wordt beschermd door de
Werelderfgoedconventie, meer dan verdubbeld door de inschrijving van het
gebied rond de Fenikseilanden (Kiribati) en Papahānaumokuākea (VS), twee van
de grootste en meest ongerepte beschermde zeegebieden.
De redding van het Borobudur werelderfgoed en
het doen heropleven van groene manieren van
levensonderhoud
© Dwi Oblo/National Geographic Indonesië
© Baikal /Evergreen
Voorbeelden van de impact van de UNESCO Werelderfgoedconventie op het
globale milieubeleid
77
D
© UNESCO
© Mike Shanahan / IIED
De media – werken aan
bewustwording voor groene
beleidsprioriteiten
Bovendien is het belangrijk dat het land
waarin zij werkzaam zijn, proactief
waakt over en instaat voor hun
veiligheid, want het gebeurt regelmatig
dat journalisten die onderzoek hebben
gedaan naar en verslag hebben gedaan
van milieugerelateerde wanpraktijken
(illegale houtkap, vernietiging van
biodiversiteit, door mensen veroorzaakte
Deelnemers werken hard aan verhaalideeën over
rampen, illegale stortingen of lozingen,
klimaatverandering tijdens de workshop over
enz.), werden bedreigd, soms zelf met
klimaatverandering en biodiversiteit op 26 juni 2011 in
Doha, voorafgaand aan de conferentie.
de dood. Dan kunnen zij in alle veiligheid
een belangrijke partner worden in
onderzoek en informatieverspreiding omtrent duurzame
ontwikkeling.
Daarom is het nodig om in het tertiair onderwijs – en
via andere scholingsvormen voor mediaprofessionals
UNESCO ondersteunt workshops voor journalisten
– de nodige aandacht te besteden aan een gedegen
uit ontwikkelingslanden waar zij kennismaken met de
journalistieke opleiding waarbij wordt gefocust op de
hedendaagse conceptuele kennis over de theorie en
berichtgeving over thema’s i.v.m. duurzame ontwikkeling.
praktijk van klimaatverandering en biodiversiteit, waarna
e media spelen een grote
ondersteunende rol bij het
maken van weloverwogen
beleidsbeslissingen met het oog op een
groene economie. Capaciteitsopbouw
van mediaprofessionals op het vlak van
onderzoek naar en verslaggeving over
thema’s rond duurzame ontwikkeling
is dan ook een belangrijke stap op
weg naar een groene samenleving.
In veel ontwikkelingslanden hebben
journalisten echter (nog) niet de
nodige vaardigheden om dit soort
thema’s aan te snijden.
79
ze een praktische training krijgen in verslaggeving
over klimaatverandering en biodiversiteit, waaronder
het uitwerken van verhaalideeën op de redactie. Tot
nu toe hebben al 500 mediaprofessionals uit meer dan
60 landen een dergelijke opleiding genoten om op een
kwaliteitsvolle manier berichtgeving over issues i.v.m.
duurzame ontwikkeling te kunnen verzorgen. Bovendien
zijn er al zeker 7 netwerken opgericht om de kennis en
ervaring van de workshops verder te zetten op nationaal
en regionaal niveau.
UNESCO stimuleert daarnaast regionale en internationale
samenwerking om oplossingen te zoeken (en te vinden) voor
de meest dringende issues i.v.m. klimaatverandering en
radio en televisie, in het bijzonder in ontwikkelingslanden.
Zo organiseerde zij bijvoorbeeld samen met UNEP de
International Broadcast Media and Climate Change
Conference in het hoofdkantoor van UNESCO in Parijs op
4 en 5 september 2009. Deze conferentie bracht regionale
radio- en televisiezenders en andere internationale radioen televisieorganisaties samen om tot een consensus
te komen over de sensibilisering van het grote publiek
omtrent de uitdagingen i.v.m. klimaatverandering. Dit
resulteerde in de Paris Declaration on Broadcast Media and
Climate Change. Hierin werden een aantal aanbevelingen
geformuleerd voor alle radio- en televisiezenders en andere
betrokken organisaties met het oog op de versterking van
de onderlinge internationale en regionale samenwerking
om de kwaliteit en de relevantie van de programma’s en de
berichtgeving over klimaatverandering te verbeteren.
Logo van de International Broadcast Media and Climate
Change Conference, die in 2009 werd gehouden in het
hoofdkantoor van UNESCO in Parijs.
UNESCO doet ook inspanningen voor
de uitbreiding van de journalistieke
capaciteiten
van
verslaggevers
in
ontwikkelingslanden om te berichten over de complexe
issues i.v.m. het aanpassen aan en het tegengaan van
klimaatverandering. UNESCO verleende bijvoorbeeld
80
onlangs steun aan de Inter Press Service (IPS) in Afrika,
a globaal nieuwsagentschap, om journalisten uit
ontwikkelingslanden voor berichtgeving uit te sturen naar de
16de Conference of the Parties (COP-16) in Cancún, Mexico.
Een ‘spin-off’ van deze activiteit was de verspreiding van
de tijdens de COP-16 door hen geschreven en verzamelde
nieuwsartikels naar 700 mediakanalen over heel Afrika,
waarmee meteen een strategisch partnerschap werd
opgebouwd voor de verspreiding van wetenschappelijke
kennis en informatie.
UNESCO’s inzet
voor duurzame ontwikkeling
© UNESCO/Belmenouar, M’Hammed
D
e complexe en veelzijdige uitdagingen en gevaren van
deze tijd vragen om een snel en holistisch antwoord.
Een verregaande herziening van ontwikkeling in al
zijn dimensies dringt zich op.
Demonstranten tijdens de COP-16 in Cancún, gefotografeerd door een IPS- journalist.
Tot slot ondersteunt UNESCO de ontwikkeling
van opleidingsmateriaal voor mediaprofessionals,
waaronder basisinformatie over thema’s rond duurzame
ontwikkeling, wat op zijn beurt weer leidt tot inspiratie
voor onderzoeksjournalistiek en verrijking van de
informatiebronnen voor mediaprofessionals.
Er bestaat niet één recht pad naar duurzame ontwikkeling.
Er zijn er vele en ze zijn allemaal verschillend, ook
al zijn ze geplaveid met dezelfde principes. Om tot
duurzaamheid te komen, moeten we onze toekomst
uitbouwen op de fundamenten van een economie en een
samenleving die inclusief, ethisch en rechtvaardig zijn
en worden ondersteund door een cultuur van vrede en
geweldloosheid. Om tot duurzaamheid te komen, moeten
onze oplossingen vorm en inhoud krijgen aan de basis. Ze
moeten de contouren van een regio, een land, een stad, een
gemeenschap volgen en versmelten met lokale gewoontes
en tradities.
In een groene samenleving wordt geïnvesteerd in
menselijk kapitaal en worden de kennis, vaardigheden en
vernieuwingen die nodig zijn voor een groene economie,
gemobiliseerd. In een groene samenleving wordt de
cruciale rol van wetenschap en cultuur voor ontwikkeling
benadrukt, wordt er aan bewustwording gewerkt en wordt
er een nieuw ontwikkelingsmodel naar voren geschoven
waarbij alle spelers een rol krijgen in duurzame
ontwikkeling via uitgebreide dialoog en inspraak.
Onderwijs, wetenschap, cultuur, informatie en communicatie
hebben het vermogen om de noodzakelijke omschakeling
naar duurzame ontwikkeling en een groene samenleving
op gang te brengen en kracht bij te zetten. UNESCO zal
deze vermogens blijven inzetten voor de ontwikkeling van
een inclusieve en duurzame ontwikkelingsagenda – voor
Rio+20 én daarna.
81
Een gelegenheid die we niet mogen missen: de VN Conferentie over duurzame
ontwikkeling (Rio+20), Rio de Janeiro, Brazilië, 4-6 juni 2012
Rio+20 biedt de wereld een unieke kans om duurzame ontwikkeling nogmaals
bovenaan op de agenda te zetten. De drie belangrijkste doelstellingen van deze
conferentie zijn: een hernieuwd politiek engagement voor duurzame ontwikkeling
garanderen, de resultaten en hiaten van de overeengekomen afspraken evalueren,
en nieuwe uitdagingen aangaan. De twee thema’s van de conferentie zijn: groene
economie in het kader van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en een
institutioneel raamwerk voor duurzame ontwikkeling.
Vrijwilligers voor een groener UNESCO (GUVG)
De vrijwilligersgroep voor een groener UNESCO (Greening UNESCO
Voluntary Group of GUVG) begon in 2007 met de ‘vergroening’ van
UNESCO via sensibilisering van het personeel voor issues rond duurzame
ontwikkeling en milieu, en door een verandering in gedrag en houding
te stimuleren. Deze groep stelde bijvoorbeeld een groene gids voor het
Vlaamse
uitgave
Dankwoord personeel op, de Staff Guide to Greening
UNESCO.
Deze brochure is het resultaat van de inspanningen van de hele Organisatie
en werd mogelijk gemaakt dankzij de waardevolle bijdragen van UNESCOmedewerkers, zowel op het hoofdkantoor als in het veld. De redactie was
in handen van een toegewijd BSP-team bestaande uit Clare Stark, Iulia
Nechifor en Matthias Eck onder leiding van Hans d’Orville, assistentdirecteur-generaal strategische planning, bijgestaan door Jean-Yves Le
Saux, directeur PMR en onderdirecteur BSP.
Deze Nederlandstalige editie is een uitgave van het UNESCO Platform
BSP-2011/WS/4/REV
[email protected]
www.unesco-vlaanderen.be
Vlaanderen UN
en past
onze inzet om de bekendheid van UNESCO’s
ofbinnen
SUN)
UNESCO en een duurzame VN (Sustainable
doelstellingen en programma’s te vergroten. Dat doen we onder meer
UNESCO is nauw betrokken bij het SUN-project
en heeft
belangrijke
via het driemaandelijks
tijdschrifteen
UNESCO
info en door het uitbouwen
van een
een website,
het uitgeven van
brochures
bijdrage geleverd aan het ontwerp van
strategisch
plan
vooren andere publicaties rond
specifieke UNESCO- prioriteiten en door het runnen van een informatie- en
duurzaam management binnen het VN-systeem
– dat
in september
documentatiecentrum
waar mensen
kunnen aankloppen met vragen die
verband
houden
met
UNESCO.
2011 werd voorgesteld op de vergadering van de EMG (Environment
Bureau of Strategic Planning, UNESCO, 7 place de Fontenoy,
Management Group) – via de IMG (Issue
Management
Group)
voor 32, 8670 Koksijde
75352 Paris 07 SP, Frankrijk
UNESCO
Platform Vlaanderen
vzw, Farasijnstraat
ondernemingsnummer
0 420SUN.
064 834
duurzaam
management
die
werd
opgericht
door
© UNESCO 2011
CLD 2861.11
© UNESCO Platform Vlaanderen vzw 2012
D/2012/9546/4
Dit project werd uitgevoerd met steun van de Vlaamse Regering. De Vlaamse overheid kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de inhoud van deze brochure.
Cover van links naar rechts: © NASA; © UNESCO/James Watt - Seapics; © IUPAC; © Niamh Burke; © Mark Hofer
“Voor échte duurzame ontwikkeling is meer nodig dan
enkele groene investeringen en een lage CO2-uitstoot.
Naast de economische en ecologische dimensie, zijn de
sociale en humane aspecten essentiële factoren voor
succes. We moeten ons uiteindelijk allemaal, wereldwijd,
inzetten voor de opbouw van een groene samenleving.”
Irina Bokova, directeur-generaal van UNESCO
Download