Werkwijzer - Noordhoff Uitgevers

advertisement
Werkwijzer
Psychische ziekte
Checklist
Hoe ga ik om met een cliënt met een psychische ziekte?
Psychische problemen komen veel voor. Gemiddeld één op de vier Nederlanders heeft een psychisch
probleem. Deze problemen kunnen het hele dagelijkse leven gaan beheersen. Niets gaat meer
vanzelfsprekend. De gevolgen kunnen zo ernstig zijn, dat iemand zijn werk, sociale relaties of zijn
gezin kwijtraakt. Of de zin in het leven verliest en zelfdoding als enige uitweg ziet.
Vaak gaat de ene psychische stoornis samen met een andere. Zoals depressie en angsten. Of
angsten en alcoholproblemen. Sommige aandoeningen kunnen chronisch zijn of met tussenpozen
terugkeren (depressie bijvoorbeeld).
Psychische problemen gaan vaak samen met vermoeidheid, verwardheid en slapeloosheid.
Kruis aan hoe je het hebt gedaan.
Kies uit: V = Voldoende
O = Onvoldoende
N = Niet van toepassing
Denken
V
O
N
1. Lees informatie over de cliënt



Doen
V
O
N
2. Overleg met de cliënt



3. Betrek de cliënt zoveel mogelijk bij je werkzaamheden



4. Zorg voor structuur en regelmaat



5. Stimuleer de cliënt om te bewegen



6. Adviseer de cliënt om voldoende te eten en te slapen



7. Informeer de cliënt over de mogelijkheden van professionele hulp



8. Ondersteun de mantelzorger(s)



9. Geef je grenzen aan



10.Geef je observatie door aan je leidinggevende



Nakijken
V
O
N
11. Vraag na of je juist gehandeld hebt



© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
Werkwijzer
Psychische ziekte
Tips en aandachtspunten
Hoe ga ik om met een cliënt met een psychische ziekte?
Psychische problemen komen veel voor. Gemiddeld één op de vier Nederlanders heeft een psychisch
probleem. Deze problemen kunnen het hele dagelijkse leven gaan beheersen. Niets gaat meer
vanzelfsprekend. De gevolgen kunnen zo ernstig zijn, dat iemand zijn werk, sociale relaties of zijn
gezin kwijtraakt. Of de zin in het leven verliest en zelfdoding als enige uitweg ziet.
Vaak gaat de ene psychische stoornis samen met een andere. Zoals depressie en angsten. Of
angsten en alcoholproblemen. Sommige aandoeningen kunnen chronisch zijn of met tussenpozen
terugkeren (depressie bijvoorbeeld).
Psychische problemen gaan vaak samen met vermoeidheid, verwardheid en slapeloosheid.
Denken
1. Lees informatie over de cliënt
Lees altijd het zorgplan of werkplan door. Dan weet je of en welke psychische problemen de cliënt
heeft. Hiermee kun je rekening houden als je de cliënt helpt of begeleidt.
Specifieke informatie
Er zijn veel verschillende psychische aandoeningen. De verschijnselen kunnen dan ook heel divers
zijn. Hier volgen nog wat specifieke aandachtspunten bij een aantal psychische ziekten:
Angststoornissen
 Voor de cliënt is de angst echt heftig. Zeg niet dat het wel meevalt. Wel kun je bijvoorbeeld
zeggen ‘Wat vervelend voor u dat u zo bang bent’ of troosten: ‘Ik laat u niet alleen.’
 Kijk samen met de cliënt of hij met jou bepaalde dingen, zoals boodschappen, wel durft.
Bipolaire stoornis
 Probeer tijdens een goede periode (zonder manie of depressie) dingen te bespreken.
 Probeer tijdens een manische periode binnen je eigen grenzen de cliënt te weerhouden
onverstandige dingen te doen. Zoals kleding opruimen en alles weg te gooien. Adviseer de
cliënt bijvoorbeeld om de kleding op zolder te zetten.
Schizofrenie
De cliënt kan last hebben van wanen en stemmen, kan erg achterdochtig zijn. Vaak wordt hij tijdelijk
opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
 Bedenk dat de ‘wanen’ echt zijn voor de cliënt. Je kunt aangeven dat je het heel vervelend
vindt dat hij er zo slecht aan toe is. Ga niet mee in de wanen. Vraag hem te beschrijven wat hij
ziet, voelt, hoort. Geef rustig aan wat wel klopt met de werkelijkheid en wat niet.
 Kijk in het zorgplan wat is afgesproken tijdens een waanperiode.
 Vertel hem dat het belangrijk is dat hij zijn medicijnen blijft nemen.
 Ondersteun de cliënt bij gewone dagelijkse dingen. Zoals het huis schoonhouden en
boodschappen doen.
 Alles wat de cliënt uit zijn evenwicht kan halen (boosheid, spanningen ) kun je beter
vermijden.
 Contact leggen gaat vaak moeizaam. Deze cliënten zijn vaak eenzaam. Samen een ommetje
maken of een boodschap doen kan waardevol zijn.
 Neem altijd contact op met de mantelzorger of huisarts als je denkt dat het ineens veel
slechter gaat. Zelfmoord onder mensen met schizofrenie komt regelmatig voor.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
Verslaving
 Verslaafde cliënten eten vaak slecht. Probeer na te gaan hoe dat komt. Vergeet hij te eten?
Heeft hij geen boodschappen in huis? Zo weet je of je boodschappen moet halen, eten moet
kopen of hem eraan moet herinneren dat hij moet eten.
 Probeer er aan te werken dat zijn huis niet (te veel) vervuilt.
 Maak afspraken dat jij geen drank, of een ander middel waaraan hij verslaafd is, voor de cliënt
koopt.
 Door rustig gedrag en duidelijke afspraken kan agressief gedrag verminderen.
 Bespreek wat je kunt doen als iemand agressief wordt.
Dwangstoornis
Een dwangstoornis is een angststoornis. Hierbij wordt de cliënt in de greep gehouden om bepaalde
handelingen dwangmatig uit te voeren. Bijvoorbeeld telkens handen wassen of controleren of het gas
uit is. De cliënt heeft het gevoel dat, als hij dat niet zou doen, er verschrikkelijke dingen gebeuren.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
Doen
2. Overleg met de cliënt
 Kijk en vraag hoe het gaat met de cliënt. Gebruik de informatie uit het zorgplan of werkplan.
 Overleg met de cliënt waar hij behoefte aan heeft. Betrek eventueel de mantelzorger erbij.
3. Betrek de cliënt zoveel mogelijk bij je werkzaamheden
 Maak een schema van (huishoudelijke) taken en betrek de cliënt bij het doen van de taken.
 Overleg of en welke taken hij zelf kan. Dit hangt ook af van de lichamelijke gezondheid.
 Laat de cliënt zoveel mogelijk de dingen zelf doen die hij kan. Op die manier zijn de
problemen minder van invloed en houdt hij meer grip op zijn leven.
 Je kunt ook bepaalde taken samen doen, bijvoorbeeld een boodschap halen.
 Geef complimenten over positief gedrag: ‘Wat fijn dat je zelf al aan de keuken bent begonnen!’
4. Zorg voor structuur en regelmaat
 Doe vaste taken op vaste momenten.
 Maak samen per dag een haalbaar plan voor wat hij gaat doen. Probeer hierin op te nemen:
sociale contacten, rustmomenten en leuke dingen (of dingen die hij vroeger leuk vond).
 Ondersteun de cliënt bij het opvolgen van dit plan.
 Heel lang tv-kijken of internetten beïnvloeden al snel de structuur. Adviseer de cliënt om
vooraf een eindtijd te stellen en te stoppen op die tijd.
5. Stimuleer de cliënt om te bewegen
Adviseer de cliënt om elke dag even de deur uit te gaan voor een frisse neus of wat beweging.
Door bijvoorbeeld te wandelen, fietsen of tuinieren kan de cliënt zich fitter voelen.
6. Adviseer de cliënt om voldoende te eten en te slapen
Het is belangrijk om de lichamelijke gezondheid op peil te houden als het psychisch niet zo goed gaat.
Je kunt de cliënt adviseren om:
 voldoende nachtrust te nemen, op een normale tijd slapen en opstaan;
 drie maaltijden per dag te nemen en gezond eten en drinken;
 voorzichtig te zijn met alcohol of andere verslavende middelen.
7. Informeer de cliënt over de mogelijkheden van professionele hulp en lotgenotencontact
Als je een goede band hebt met de cliënt, kun je hem aansporen om met de huisarts te praten. Vaak
denken mensen dat ze een raar probleem hebben. Je kunt uitleggen dat de huisarts dit vaak genoeg
tegenkomt in de praktijk. Veel psychische problemen zijn namelijk alleen écht op te lossen met
professionele hulp. De huisarts kan dit inschatten en kijken wat er aan te doen is.
Informeer de cliënt over de mogelijkheid van lotgenotencontact. Een luisterend oor en praten met
andere mensen die in dezelfde situatie zitten kan opluchten.
8. Ondersteun de mantelzorger(s)
Een psychische ziekte is direct van invloed op partner, gezin of naaste omgeving. Ook mantelzorgers
kunnen zich behoorlijk machteloos voelen in deze situatie.
Zij zijn vaak zwaar belast en maken zich zorgen. Ook kunnen zij zich schamen. Want hoe leg je de
omgeving uit dat je partner (met een bipolaire stoornis) het ene moment zwaar depressief is en het
andere moment overdreven vrolijk?
Ook bij verslaving lijdt de rest van het gezin mee; alles draait om de verslaving. Agressie, liegen en
bedriegen horen hier vaak bij en is voor de omgeving een pijnlijke ervaring.
Jij kunt de mantelzorgers ondersteunen door naar hen te luisteren. Soms is dat moeilijk omdat je tijd
beperkt is. Het is goed om met je collega’s in de teamvergadering te bespreken wanneer iets een
bijzondere situatie is en hoe je daarmee omgaat. Ook kun je de mantelzorger informeren over
‘mantelzorgsteunpunten’ in de buurt.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
9. Geef je grenzen aan
Werken bij iemand met een psychische ziekte kan moeilijk zijn. Aan de buitenkant is vaak niet te zien
dat iemand ziek is, maar ‘van binnen’ is de cliënt dat zeker wel.
Een psychische ziekte kan afwisselend goede en minder goede periodes hebben. Gedrag en reacties
van cliënten kunnen onvoorspelbaar zijn. Voor jou kan het dan heel lastig zijn om te bepalen hoe je
moet reageren en wat je wel en niet moet doen.
Een paar aandachtspunten:
 Je bent geen arts of psycholoog. Meld dit aan de cliënt als hij helemaal in de put zit. Of als je
wordt meegezogen door wat hij vertelt.
 Probeer rustig en geduldig te blijven.
 Maak afspraken over grenzen. Zo kun je bijvoorbeeld bij een cliënt met een dwangstoornis
niet elke dag de ramen zemen of tien keer achter elkaar hetzelfde overhemd strijken. Noteer
deze afspraken in het zorgdossier.
 Het kan helpen om iets meer te weten over een bepaald probleem. Bijvoorbeeld hoe het
ontstaat of wat de verschijnselen zijn. Ook kun je, in overleg met je leidinggevende, iemand
uitnodigen in je team, die meer weet over bepaalde aandoeningen en aan wie je vragen kunt
stellen.
 Zoek steun bij een vertrouwd iemand. Bespreek steeds in je team of met je leidinggevende
hoe de situatie er voor staat. Het kan zijn dat de situatie je boven het hoofd groeit. Neem
zonodig even een ‘time out’.
10. Geef je observatie door aan je leidinggevende
Geef altijd door wat je gezien hebt. Je leidinggevende kan dan iemand inschakelen die de cliënt kan
helpen. Bijvoorbeeld een verzorgende of arts.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
Nakijken
12. Vraag na of je juist gehandeld hebt
.
© 2008 | Noordhoff Uitgevers bv
Download