STRENGERE REGELS INZAKE ONAFHANKELIJKHEID VAN COMMISSARISSEN De kogel is (bijna) door de kerk. Er komen strengere regels om de onafhankelijkheid te waarborgen van bedrijfsrevisoren die belast zijn met de controle op de jaarrekening van vennootschappen. Het wetsontwerp is definitief en kan elk ogenblik in het Staatsblad verschijnen. Een overzicht van de wijzigingen … Stand van zaken De beurswereld werd recent opgeschrikt door een aantal voorvallen waarbij de jaarrekening van bepaalde ondernemingen een verbloeming bleek te zijn van de economische werkelijkheid. In één adem werd de rol en verantwoordelijkheid van de commissaris, die de jaarrekening controleert en attesteert, in vraag gesteld. In dat kader werd de afgelopen maanden en jaren intensief gedebatteerd, zowel op nationaal als op internationaal vlak, over de onafhankelijkheid van de commissaris. Het hele debat vond haar (voorlopig) eindpunt in het wetsontwerp van 8 juli 2002 houdende wijziging van het Wetboek van vennootschappen alsook van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen. Dit wetsontwerp wijzigt (en verstrengt) en aantal artikelen in het Wetboek van Vennootschappen die betrekking hebben op de controle van de jaarrekening door de commissaris. Het wetsontwerp werd door Kamer en Senaat goedgekeurd en wacht nu op publicatie in het Belgisch Staatsblad. Het wetsontwerp houdt ook nog een aantal andere belangrijke wijzigingen in van het Wetboek van Vennootschappen. We beperken deze bijdrage tot de artikelen die betrekking hebben op de onafhankelijkheid van de commissaris. We vergelijking telkens de huidige regeling met de nieuwe bepalingen. Uitbreiding van het verbod tot uitoefening van andere taken die de onafhankelijkheid in het gedrang zouden kunnen brengen tot “ verbonden personen” Huidige regeling Een bedrijfsrevisor kan volgens artikel 133 W. Venn. niet tot commissaris van een vennootschap worden aangesteld als hij zich in een positie bevindt die een onafhankelijke taakuitoefening -volgens de regels die gelden voor het beroep- in het gedrang zou kunnen brengen. Ook na zijn benoeming moet de commissaris er op toezien dat hij niet in een dergelijke positie wordt geplaatst. Concreet impliceert dit onder meer dat de commissaris geen andere taken, mandaten of opdrachten mag aanvaarden die de onafhankelijke uitoefening van zijn taak als commissaris in gevaar zou kunnen brengen. Dit verbod geldt: - zowel tijdens de duur van zijn mandaat als erna; - zowel voor de vennootschap die aan zijn controle is onderworpen als voor een daarmee verbonden vennootschap; - zowel voor de commissaris zelf als voor de personen met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat. Nieuwe regeling Het in artikel 133 W. Venn. geformuleerde verbod wordt op twee punten uitgebreid. 1. Het zal niet alleen gelden voor vennootschappen die aan de controle van de commissaris zijn onderworpen en voor daarmee verbonden vennootschappen. Het zal voortaan ook slaan op de met de gecontroleerde vennootschap verbonden “persoon zoals bepaald in artikel 11” (van het Wetboek van Vennootschappen). Onder “personen verbonden met een persoon” wordt verstaan: de natuurlijke en rechtspersonen: a) waarover die persoon een controlebevoegdheid uitoefent; b) die zelf een controlebevoegdheid uitoefenen over de persoon in kwestie; c) waarmee die persoon een consortium vormt; d) die, bij weten van haar bestuursorgaan, onder de controle staan van de personen bedoeld in a), b) en c) 2. Het verbod zal in de toekomst niet alleen gelden voor de commissaris, voor de personen met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, voor de personen met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverbond staat (huidige regeling), maar ook voor de met de commissaris verbonden vennootschappen en verbonden personen (in de betekenis zoals omschreven in artikel 11 W. Venn. (zie hoger). Invoeren van een wachtperiode van twee jaar Huidige regeling Er bestaat in de huidige regeling geen verplichting in dit kader. Nieuwe regeling De bedrijfsrevisor mag gedurende een tijdvak van twee jaar na het einde van zijn mandaat van commissaris geen mandaat van bestuurder, zaakvoerder noch enige andere functie aanvaarden, en dit zowel in de vennootschap die aan zijn controle was onderworpen als in een daarmee verbonden vennootschap of een daarmee verbonden persoon. Er wordt ook een nieuwe strafbepaling ingevoegd in het Wetboek van Vennootschappen. Wie dit verbod met de voeten treedt, wordt strafrechtelijk gesanctioneerd met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van vijftig tot tienduizend euro of met één van die straffen alleen. Verbod tot het uitvoeren van andere diensten tijdens het mandaat Huidige regeling Er bestaat in de huidige regeling geen verplichting in dit kader. Nieuwe regeling Enkel voor genoteerde vennootschappen en voor ondernemingen die deel uitmaken van een groep die verplicht is geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen en te publiceren, wordt een nieuwe verbodsbepaling ingevoerd. De commissaris mag geen andere diensten verrichten naast zijn controlemandaat voor zover het totale bedrag van de vergoedingen voor deze andere diensten hoger zou liggen dan de afgesproken mandaatvergoeding. Ook hier geldt deze bepaling niet alleen voor de commissaris zelf, maar ook voor de personen met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten, met wie hij beroepshalve in samenwerkingsverband staat en voor de met de commissaris verbonden vennootschappen en personen. Van dit bijkomend verbod kan evenwel in drie gevallen worden afgeweken. 1. Als de statuten van de gecontroleerde vennootschap voorzien in de oprichting binnen de raad van bestuur van een auditcomité dat wordt belast met een permanent toezicht op de afgewerkte dossiers van de commissaris, dan kan dit auditcomité een afwijking toestaan. 2. De commissaris kan vooraf een positief advies (dus toelating) krijgen van het comité voor advies en controle (zie verder). 3. Een afwijking is ook mogelijk als binnen de vennootschap een college van van elkaar onafhankelijke commissarissen is opgericht. Als de gecontroleerde vennootschap tot een groep behoort, dan moet de beoordeling van de verhouding tussen mandaatvergoeding enerzijds en de vergoedingen voor andere diensten anderzijds, zowel voor de gecontroleerde vennootschap zelf worden uitgevoerd als voor de dochtervennootschappen. Bij de beoordeling moet evenwel geen rekening worden gehouden met de vergoeding voor prestaties die geleverd zijn om de economische en financiële gegevens te controleren van een derde onderneming die de gecontroleerde vennootschap of één van haar dochtervennootschappen wenst te verwerven of verworven heeft (zogenaamde “due diligence” in het kader van een acquisitie). Verbod inzake prestaties uitgevoerd vóór aanvang van het controlemandaat Huidige regeling Er bestaat in de huidige regeling geen verplichting in dit kader. Nieuwe regeling De commissaris is niet onafhankelijk als hij tijdens zijn mandaat of gedurende twee jaar voorafgaand aan zijn benoeming bepaalde prestaties heeft uitgevoerd. Over welke “verboden” prestaties het hier precies gaat, zal in een koninklijk besluit worden bepaald (na advies van de Hoge raad voor de economische beroepen en het Instituut der Bedrijfsrevisoren). Ook hier moet dit verbod in zijn meest ruime zin worden geïnterpreteerd. Het slaat niet alleen op de commissaris zelf, maar ook op alle met hem verbonden personen (arbeidsrelatie, beroepshalve samenwerking, verbonden vennootschappen of personen). Het heeft bovendien niet alleen betrekking op de te controleren vennootschap zelf , maar ook op alle hiermee verbonden vennootschappen of personen. Zonder in detail te willen treden, willen we toch graag al een indicatie geven van de aard van de prestaties die “verboden” zullen zijn. We benadrukken dat het hier gaat om voorlopige informatie uit een voorontwerp van koninklijk besluit. Aanpassingen kunnen en zullen zeker nog gebeuren. Het betreft: - de tussenkomst in het besluitvormingsproces; - het opstellen van de jaarrekening of van de boekhouding (tenzij het uitsluitend gaat om het verstrekken van een informatief, zuiver formeel of technisch advies); - de tussenkomst in het concipiëren en implementeren van technologische systemen betreffende de financiële informatie (behoudens uitzonderingen); - de evaluaties (behoudens uitzonderingen); - de tussenkomst bij een interne audit (behoudens uitzonderingen); - de vertegenwoordiging in de regeling van fiscale of andere geschillen, behalve via personen waarmee de commissaris samenwerkt en indien de uitkomst van die geschillen geen significante impact heeft op de jaarrekening; - de rekrutering van de directieleden of de tussenkomst in die rekrutering. We merken op dat deze onverenigbaarheden in de lijn liggen van de huidige Europese en Amerikaanse ontwikkelingen. Vermelding van bijkomende prestaties in het jaarverslag Huidige regeling Als de commissaris uitzonderlijke werkzaamheden levert of bijzondere opdrachten uitvoert, dan kan hij hiervoor maar “extra” vergoed worden (naast de afgesproken mandaatvergoeding), als het jaarverslag een verantwoording geeft over de aard van de prestaties en de eraan gekoppelde bezoldiging. Eenzelfde bepaling geldt ook hier weer voor taken, mandaten of opdrachten, uitgevoerd door een persoon met wie de commissaris een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten of met wie hij beroepshalve in een verband van samenwerking staat. Nieuwe regeling Deze bepaling wordt op drie punten gewijzigd (verstrengd): 1. ze zal ook gelden voor bijkomende prestaties aan met de gecontroleerde vennootschap verbonden vennootschappen of verbonden personen; 2. ze zal ook gelden voor prestaties die worden uitgevoerd door met de commissaris verbonden vennootschappen of personen; 3. de vermelding in het jaarverslag zal moeten gebeuren “volgende de categorieën bepaald door de Koning”. Comité voor advies en controle Er zal ook een comité voor advies en controle worden opgericht. Dit comité zal bestaan uit leden die niet behoren tot het beroep van bedrijfsrevisor en die voor een hernieuwbare periode van vijf jaar zullen worden benoemd door de Koning op voordracht van de minister van Economie en de minister van Justitie. Dit comité zal een preventieve en een repressieve taak krijgen: a) aan de bedrijfsrevisoren die het vragen, zal het comité voorafgaand advies geven over de al dan niet verenigbaarheid van een bepaalde prestatie met zijn onafhankelijke taakuitoefening; b) het comité zal een zaak aanhangig kunnen maken bij het bevoegde tuchtorgaan van het Instituut der bedrijfsrevisoren, als zij meent dat een inbreuk wordt begaan op de onafhankelijke taakuitoefening van een commissaris. Het comité zal rechtspersoonlijkheid krijgen en haar zetel zal gevestigd zijn te Brussel. Haar leden zullen gebonden zijn door het beroepsgeheim. Via koninklijk besluit zullen meer gedetailleerde regels worden uitgewerkt rond de samenstelling, de organisatie, de werking, de wijze van financiering van dit comité en de vergoeding van zijn leden. Inwerkingtreding Het allerlaatste artikel van het Wetsontwerp regelt de inwerkingtreding. Met uitzondering van de strafbepaling bij het niet respecteren van de tweejarige wachtperiode (zie hoger), die is vastgelegd in artikel 7, zijn alle andere verplichtingen die hiervoor zijn besproken, terug te vinden in de artikelen 4 en 5 van het Wetsontwerp. Het wetsontwerp bepaalt dat de artikelen 4 en 5 in werking zullen treden op een door de Koning te bepalen datum. De wet zal van toepassing zijn op de prestaties en situaties die zullen zijn ontstaan na de inwerkingtreding ervan. De nieuwe regeling inzake jaarverslag zal van toepassing zijn op de jaarverslagen die betrekking hebben op de boekjaren die ingaan na de inwerkingtreding van de wet. Peter Verschelden 20 augustus 2002