PPT 03+04

advertisement
Respiratie 2
Functie en bouw van de
luchtwegen
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
1
Het uitwisselingsproces van O2 en CO2 tussen de
cellen en de bloedbaan vindt eerder plaats via
osmose dan via diffusie (N)
osmose
diffusie
bloedvat
interstitium
cellen
O2
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
CO2
2
Een uitingsvorm van het gebruik van de
hulpademhalingsspieren is neusvleugelen.
(J)
• `Neusvleugelen` of `neusvleugelademen`
is een symptoom waarbij de neusvleugels
opvallend gespreid worden tijdens de
inademing in een poging meer zuurstof in
de longen te krijgen. Neusvleugelen komt
voor bij longontsteking, met name bij jonge
kinderen
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
3
Astma bronchiale
Typische zittende
houding
kortademige
patiënt
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
4
Ventilatie
• De hoeveelheid lucht die we in - en
uitademen hangt af van de behoefte aan
O2 en de te verwijderen hoeveelheid CO2
• In rust ademfrequentie (f) = 12-16 keer per
minuut
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
5
Ventilatie
• Ademvolume = ademteug = ademdiepte =
Tidal volume = VT = 500 ml.
• Ademminuutvolume = AMV
= 16 x 500 ml = 8 liter
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
6
Ventilatie: ademvolume
TC = 6000 ml
IRV = 2500 ml
VC = 4500 ml
Vt = 500 ml
ERV = 1500 ml
FRC = 3000 ml
RV = 1500 ml
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
7
Ventilatie: ademvolume
•
•
•
•
•
Vt = teugvolume of ademteugvolume
IRV = inspiratoir reserve volume
ERV = expiratoir reserve volume
RV = residu volume
TC = totale capaciteit
(IRV+Vt+ERV+RV)
• VC = vitale capaciteit
(IRV+Vt+ERV)
• FRC = functioneel residuale
capaciteit (ERV+RV)
• bij inspanning FRC lager,
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
IRV = 2500 ml
TC = 6000
VC = 4500
Vt = 500 ml
ERV = 1500 ml
FRC = 3000
RV = 1500 ml
8
Longvolumina
X-thorax expiratoir en inspiratoir
Totale longvolume
bij vrouwen 30%
lager
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivusFHV 2007/anatomie_fysiologie_doc_II1/N.van
9
Ventilatie
• De ademteug van 500 ml bestaat uit een
ineffectief volume 150 ml en een effectief
volume 350 ml.
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
10
Ventilatie
• Dode ruimte
– deel van de ventilatie dat niet aan de
gasuitwisseling deelneemt ± 150 cc, hiervoor
genoemd het ineffectief deel.
– Neusholten, trachea, mond en keelholten,
bronchi dus inhoud van de luchtwegen
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
11
Ventilatie
• Bij iedere inademing vermengt 500 ml VT 150 ml dode ruimte = 350 ml met 3 l FRC
(in rust 12%)
• FRC heeft een bufferwerking
– Dus 350 cc inademingslucht mengt zich met
de 3 liter FRC
– Mengt NIET met de IRV want die doet niet
mee met de ventilatie in rust
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
12
Ventilatie
• Anatomische dode ruimte
– toevoerende luchtwegen
• Fysiologische dode ruimte
– groepen longblaasjes waar nauwelijks
perfusie is
• Pathofysiologische dode ruimte
– Longfibrose, verbindweefseling van
longblaasjes, verdikking diffusiemembraan
– Longemfyseem, vermindering
diffusieoppervlak
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
13
Ventilatie
• Met compliance wordt bedoeld de
soepelheid waarmee het longweefsel de
uitzetting van de thorax volgt
– hoge compliance: er kan meer lucht
aangezogen worden
– Bij stijgen leeftijd afname longcompliance
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
14
Stoornis in de ademhaling
Ventilatie 
1
De luchtweerstand is afhankelijk van de
diameter van de luchtwegen
• Verhoging luchtweerstand, dus
bemoeilijkte aanvoer van lucht
– Slijmophoping bij bronchitis
– Bij zwelling slijmvlies van de luchtwegen 
vernauwing luchtwegen b.v. bronchitis, astma
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
15
Stoornis in de ademhaling
Ventilatie 
2
• Vernauwing van de luchtwegen door
bijvoorbeeld slijmvlieszwelling
Normaal
slijmvlies
Verkrampt
zwelling van het slijmvlies
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
16
Stoornis in de ademhaling
Ventilatie 
3
– Bronchiaalspasmen bij astma bronchiale
– Tumor in de bronchiaalboom, bij
bronchuscarcinoom
– Bij vernauwing van de luchtwegen b.v. fibrose
(bronchiale en interalveolaire verbindweefseling)
– Bij dichtklappen van alveoli (longblaasjes) bij
b.v. klaplong
– Bij obstructie van de luchtwegen door b.v.
corpus aliënum (etensbrok)
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
17
Diffusie = gasuitwisseling
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
18
Stoornis in de ademhaling
Diffusie
• Water in de longblaasjes
• Tekort aan SURFACTANTS = mengsel
van fosfolipiden en eiwit. Is een stof die
een oppervlaktespanning verlagende
werking heeft.
• Surfactants voorkomt dichtklappen alveoli
en zorgt voor verdeling watermoleculen
alveolusoppervlakte
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
19
Stoornis in de ademhaling
Perfusie
• Perfusie (bloeddoorstroming)
– Zorgt voor afvoer van zuurstof moet dus met
de ventilatie matchen
• Occlusie (afsluiting) longslagadertje b.v.
longembolie (prop = stolsel, vetbolletje{vetembolie},
ziektekiemen)
• Vernauwing longslagadertjes b.v arterio
sclerose (slagaderverkalking)
• Laag hemoglobine gehalte
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
20
Gasuitwisseling
• Een belangrijke voorwaarde voor diffusie en
transport via het bloed is de oplosbaarheid van
gas (O2 en CO2 ) in water
• De hoeveelheid in het plasma opgeloste O2
bepaalt de pO2
• De hoeveelheid in het plasma opgeloste CO2
bepaalt de pCO2
• Bloed bevat dan ook een speciale O2
transporteur in de vorm van hemoglobine in de
erytrocyten
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
21
Gasuitwisseling
Zuurstof transport
• Gebonden aan het hemoglobine 4-O2
• Binding gaat makkelijker naarmate verzadiging
toeneemt, of nadat de eerste gebonden gaat het
sneller.
• Binding = sO2 (saturatie) (>97 % normaal)
• Klein deel O2 lost vrij op in plasma
• Alleen opgeloste O2 kan door de cel worden
opgenomen en geeft de spanning (pO2)
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
22
Gasuitwisseling
Zuurstof transport
• Zuurstofcapaciteit = de maximale
hoeveelheid O2 die het Hb kan opnemen
• 5 l bloed neemt 50 x 20 = 1000 ml O2 op
• 250 ml O2 nodig voor de stofwisseling
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
23
Gasuitwisseling
Zuurstof transport
• Het totale zuurstofgehalte van het bloed is
afhankelijk van:
– de hoeveelheid Hb (oftewel de hoeveelheid
erytrocyten)
– het % van het Hb dat met zuurstof is
verzadigd, de zuurstofsaturatie = sO2 =
%HbO2
– de opgeloste hoeveelheid O2
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
24
Gasuitwisseling
Zuurstof transport
• In de weefsels vindt dit proces in omgekeerde
volgorde plaats
• Door verbranding van O2 en glucose in de
weefsels zal aldaar het pO2 dalen en het pCO2
stijgen
• Indien lagere p O2 geeft hemoglobine de
gebonden O2 af aan bloed dus de opgeloste O2
blijft gelijk
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
25
Gasuitwisseling
Zuurstof transport
• Hierdoor diffusie van O2 naar weefsel
• Capillaire pO2 daalt en O2 moleculen laten los
van Hb
• Op de plaats van O2 moleculen bindt zich een
deel van de CO2 en H+ aan Hb
FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus
26
Download