Biosimilars maken zorg goedkoper zonder verlies van kwaliteit Mede dankzij de ontwikkeling van biologische geneesmiddelen is de zorg voor de patiënt met ontstekingsreuma sterk verbeterd. Anti-TNFmiddelen, rituximab, abatacept en tocilizumab zijn doorbraken geweest in de reumatologie. Om deze middelen te ontwikkelen en te testen, hebben fabrikanten forse investeringen gedaan. Vandaar dat de farmaceutische industrie zo’n vijftien jaar patent heeft op een nieuw geneesmiddel: niemand anders mag in die periode zo’n geneesmiddel op de markt brengen. Zo kan de fabrikant alle investeringen in het geneesmiddel terugverdienen. 34 De eerste biologicals zijn zo’n vijftien jaar geleden geïntroduceerd; de eerste patenten beginnen nu te verlopen. Andere fabrikanten mogen middelen zoals etanercept en infliximab gaan verkopen. Omdat er meer bedrijven deze middelen op de markt brengen, daalt de prijs van de geneesmiddelen. Hierdoor komt meer geld beschikbaar voor zorg: het is dan uiteraard wel van groot belang dat de kwaliteit van het geneesmiddel hetzelfde blijft. Merkloos geneesmiddel Na verloop van tijd verandert het merkgeneesmiddel in een merkloos geneesmiddel. Zo is Losec omeprazol geworden, Arava werd leflunomide en Celebrex heette voortaan celecoxib. Met deze geneesmiddelen is hetzelfde gebeurd als met de biologicals nu: het Geneesmiddelen patent verliep en andere fabrikanten mochten deze geneesmiddelen ook leveren. De merknaam wordt dan vaak vervangen door de stofnaam (vaak een lastige naam!). Traditionele geneesmiddelen zoals omeprazol, leflunomide en celecoxib zijn ‘gemakkelijk’ na te maken stofjes. De chemische structuur van deze middelen is eenvoudig. Biologicals zijn ingewikkelde eiwitten die, zoals de naam al zegt, via een biologische weg door cellen worden gemaakt. Alleen het aantal atomen (kleinste bouwstenen) van biologicals is al gigantisch. Aspirine heeft bijvoorbeeld maar 21 atomen, terwijl etanercept er zo’n 20.000 heeft. Daar komt nog bij dat al die atomen van etanercept op een ingewikkelde manier in elkaar zijn gevouwen. Het namaken van een biological is dan ook geen sinecure. Lukt het, dan moet je ook nog eens bewijzen dat de nieuwe versie van het biological gelijkwaardig is aan het originele geneesmiddel. Gelukkig heeft elk Europees land een overheidsinstantie die streng controleert of een biosimilar soortgelijk is aan het oorspronkelijke geneesmiddel. Pas dan mag het de markt op. Deze instanties werken in Europees verband nauw samen. Soortgelijk aan het origineel Een biosimilar mag alleen op de markt komen als bewezen is dat het molecuul van het biosimilar sprekend lijkt op het molecuul van het originele middel. Ook wordt in reageerbuisproeven gekeken of een biosimilar zich op dezelfde manier gedraagt. Ten slotte wordt het geneesmiddel in een patiëntonderzoek ook vergeleken met het oorspronkelijke biological. Zo wordt getest of het middel even effectief is en ook of het dezelfde bijwerkingen heeft. Ook als een biosimilar eenmaal in de handel is, gaat het onderzoek naar de veiligheid en effectiviteit van deze geneesmiddelen door. Studies op basis van praktijkervaringen en databases dienen vervolgens de langetermijnveiligheid in grote groepen mensen te bevestigen. Andere indicaties Het onderzoek naar de effectiviteit en veiligheid van een biosimilar hoeft de fabrikant van het biosimilar niet te herhalen voor elke aandoening waarvoor deze wordt voorgeschreven. Veel anti-TNF-middelen worden gebruikt bij reumatoïde artritis maar ook bij de ziekte van Bechterew (axiale spondyloartritis) of artritis psoriatica. Wanneer de aandoeningen sterk op elkaar lijken qua mechanisme (en er geen grote verschillen zijn in geneesmiddelen die samen met de biological moeten worden gebruikt), dan is het meestal voldoende als de fabrikant zich beperkt tot onderzoek naar de werking bij één aandoening. De toestemming om een biosimilar te gebruiken bij andere aandoeningen krijgt de fabrikant er dan bij, mits hij kan aantonen dat deze aandoeningen lijken op aandoe- Bart van den Bemt is apotheker van de Sint Maartensapotheek, de poliklinische apotheek van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. De Sint Maartensapotheek is de enige openbare apotheek in Nederland, die in reumatologie, orthopedie en revalidatie is gespecialiseerd. Kijk voor meer informatie op www.maartenskliniek.nl. ningen die wel onderzocht zijn. Vaak is dan aanvullend onderzoek na de registratie en/of aanvullende monitoring vereist om de effectiviteit en veiligheid van het geneesmiddel te bevestigen. De praktijk In de praktijk betekent de komst van de biosimilar dat de arts (in afstemming met de patiënt) nu kan kiezen uit meerdere soorten infliximab en etanercept. In de toekomst zullen ook adalimumab en rituximab volgen. Hierdoor wordt er geld bespaard – geld dat in de zorg kan worden gestopt. Een gemiddelde behandeling met een biological kost € 15.000. Door de komst van biosimilars daalt de prijs met duizenden euro’s. Wie komen in aanmerking? Iedereen is het er over eens dat het bij de start van de behandeling niet uitmaakt of er nu het originele medicijn wordt gegeven of een biosimilar. Beide middelen zijn even effectief en veilig. Wanneer iemand eenmaal een biological gebruikt, dan lijkt het er sterk op dat het niet uitmaakt wanneer hij op een gegeven moment overstapt van biological naar biosimilar. Dat overstappen worden switchen genoemd. Switchen is mogelijk, als (1) de patiënt goed is geïnformeerd, (2) zijn ziekteactiviteit/bijwerkingen regelmatig worden bijgehouden en (3) wanneer er goed wordt bijgehouden welke biological wordt afgeleverd. Is er eenmaal geswitcht, dan is het niet raadzaam om binnen korte tijd opnieuw te switchen. Zo’n verandering maakt de patiënt onrustig en ook wordt het objectief volgen van het effect en de bijwerkingen van een geneesmiddel lastig. Bart van den Bemt 35