“Met dit project verbeteren we de signalering en triage van

advertisement
“Met dit project verbeteren we de
signalering en triage van kinderpsychiatrische
problematiek in de eerste lijn.”
10
LHV | De Dokter Juni 2012
Kinderproject ‘Alle hens aan dek’ in Katwijk
VIER VRAGEN
BIJ BUIKPIJN
Tekst Corien Lambregtse Fotografie Sam Rentmeester
K
atwijkse kinderen met psychosociale problemen
zijn eerder in beeld en worden sneller op de juiste
plek behandeld. Voor drie op de vier kinderen is
dat binnen de eerste lijn. Het project ‘Alle hens aan dek’
laat zien dat huisartsen een belangrijke rol vervullen bij
het herkennen van psychische problemen bij jeugdigen.
En dat begint bij vier cruciale vragen.
Melvin is negen, al schat bijna iedereen hem minstens tien.
Bijna twee jaar geleden kwamen zijn ouders bij huisarts
Hans Moolenburgh omdat ze zich grote zorgen over hem
maakten. Melvin was somber, had woedeaanvallen en op
school ging het niet goed.
“Toen ik hem zag, was het zorgelijk”, zegt Moolenburgh in
de ruimte van Zorggroep Katwijk. “Ik schatte het in als een
stemmingsprobleem. Binnen een week zaten de ouders bij
onze praktijkondersteuner GGZ. Er zijn enkele onderzoeken
gedaan, waarbij ook vanuit de GGZ is meegekeken. Het bleek
uiteindelijk mee te vallen. Melvin kreeg het advies voor
speltherapie binnen de eerste lijn. Hij heeft dit een jaar lang
gevolgd en dat heeft hem enorm geholpen.”
De moeder van Melvin is een gelukkig mens. “Melvin kon
zich heel moeilijk uiten. Op school drongen ze aan op een
intelligentietest, maar met zijn intelligentie bleek niets mis.
Het waren vooral sociaal-emotionele problemen: een laag
zelfbeeld, weinig zelfvertrouwen en faalangst. Door de
speltherapie is dat erg veranderd. We kregen als ouders ook
opvoedkundige tips. We doen nu vaker één op één dingen met
hem en geven hem vaker complimenten. Dat helpt ook erg.”
Melvin zelf vindt het een beetje jammer dat de speltherapie
voorbij is, maar hij is ook blij dat het inmiddels zo goed met
hem gaat dat het niet meer nodig is. “Alles gaat nu beter.”
Wat dan precies? Met glinsterogen: “Gewoon, alles!”
LHV | De Dokter Juni 2012
11
Vervolg Vier vragen bij buikpijn
“Tussen het lichamelijk onderzoek door stellen we het kind
vier vragen: hoe gaat het thuis, hoe gaat het op school,
heb je vriendjes of vriendinnetjes, en wat doe
je in je vrije tijd?”
de school. De antwoorden worden vervolgens geanalyseerd
door een ervaren psycholoog of psychiater van Curium.
Moolenburg: “Op basis van die analyse komen we tot een
werkdiagnose, waarmee een kind snel bij de juiste zorgverlener terecht kan. Vaak in de eerste lijn, als het nodig is in de
tweede lijn. Die zorgverleners stellen uiteindelijk de echte
diagnose vast. Maar de kans is groot dat het kind meteen
goed zit, en dat de behandeling snel kan beginnen.”
LUISTEREN
Hans Moolenburgh: “De aanpak met de vier vragen is bewust heel
praktisch gekozen.”
NIET-PLUIS-GEVOEL
Het verhaal van Melvin is één van de vele verhalen die
Moolenburgh en zijn collega-huisartsen kunnen vertellen.
In 2009 begonnen ze met zeven huisartsen, sinds 2011 zijn er
22 huisartsen in de gemeente Katwijk (Katwijk, Rijnsburg en
Valkenburg) die structureel aandacht besteden aan kinderen
met psychosociale problemen.
Moolenburgh: “Kinderen hebben soms klachten als hoofdpijn
of buikpijn, zonder dat er fysieke redenen voor zijn. Tussen
het lichamelijk onderzoek door stellen we het kind vier
vragen: hoe gaat het thuis, hoe gaat het op school, heb je
vriendjes of vriendinnetjes, en wat doe je in je je vrije tijd?”
De aanpak met de vier vragen is bewust heel praktisch
gekozen: het disfunctioneren van een kind is de essentie
voor diagnostiek en behandeling. Deze werkwijze is samen
met de GGZ op gezet, met name met het kinderpsychiatrisch
centrum Curium van het Leids Universitair Medisch Centrum.
“Als we uit de antwoorden een ‘niet-pluis’-gevoel overhouden,
adviseren we de ouders om met het kind naar onze praktijkondersteuner GGZ te gaan. Daar kunnen ze standaard binnen
een week terecht.”
De ouders krijgen een brief mee en een vragenlijst: de
Strengths and Difficulty Questionaire (SDQ), die ze ingevuld
mee moeten nemen naar het eerste gesprek. Dit gesprek is
zonder het kind, het tweede gesprek is met het kind erbij.
Bij ernstige problematiek wordt er ook een DAWBA gedaan:
een Development and Well-Being Assessment, een webbased
diagnostiekinstrument dat door Curium-LUMC ter beschikking is gesteld.
De DAWBA wordt niet alleen door de ouders ingevuld, maar
ook door het kind zelf – als het ouder is dan tien jaar, en door
12
LHV | De Dokter Juni 2012
Moolenburgh is de initiatiefnemer van het Katwijkse project.
“Ik kwam kinderen tegen die duidelijk een psychosociaal
probleem hadden, maar na een jaar nog geen steek verder
waren gekomen door lange wachtlijsten en soms verkeerde
doorverwijzingen. Ons doel is om problemen zo snel mogelijk
te signaleren en op de juiste plaats op te lossen. ”
Volgens Moolenburgh’s collega Irvine Velberg kunnen huisartsen een belangrijke rol vervullen bij het herkennen van
psychische problemen bij kinderen en jeugdigen. “De huisarts
ziet zo’n 80 procent van alle Nederlandse kinderen twee keer
per jaar. Voor veel gezinnen is de huisarts de vertrouwenpersoon met wie ze gemakkelijk over problemen kunnen
praten. De drempel is heel laag. Daarom is het ook belangrijk
dat de huisarts aandacht voor problemen van kinderen heeft.”
De huisartsen in Katwijk hebben samen vier praktijkondersteuners GGZ (POH GGZ) in dienst, van wie er twee speciaal
zijn opgeleid om kinderen te behandelen. Kitty Wijsman
is een van hen. “Het belangrijkste is dat we goed luisteren.
De problemen die je ziet bij een kind komen vaak voort uit
Irvine Velberg: “De drempel voor de huisarts is heel laag. Daarom is
het belangrijk dat hij aandacht voor problemen van kinderen heeft.”
Kitty Wijsman: “De problemen die je ziet bij een kind komen vaak
voort uit een meer verborgen, onderliggend probleem.”
een meer verborgen, onderliggend probleem. Daar proberen
we achter te komen. Het ligt tegenwoordig al snel voor de
hand om bij een druk kind met concentratieproblemen een
ADHD-test te doen, maar er kunnen ook heel andere dingen
spelen. Een kind kan bijvoorbeeld van alles meegemaakt
hebben. We inventariseren, geven ondersteuning en
voorlichting, en proberen de zaken wat te normaliseren.”
Soms verwijst ze ouders naar het Centrum voor Jeugd
en Gezin. “Daar zijn pedagogen en orthopedagogen die
opvoedadvies kunnen geven. Niet omdat die ouders het
niet goed zouden doen, maar omdat er misschien nog andere
mogelijkheden zijn. Andere keren verwijzen we een kind
naar een ‘Kanjertraining’, om het wat meer zelfvertrouwen
te geven. Een paar gesprekken kunnen al heel veel doen.
Omdat er een heel netwerk van zorg om ons heen staat,
kunnen we kinderen goed en snel doorverwijzen. En na een
paar maanden maken we weer een afspraak om te horen hoe
het dan met het kind gaat. Als het niet beter gaat, grijpen we
direct weer in.”
NETWERK
De Katwijkse huisartsen werken samen met een breed
netwerk van deskundigen en professionals vanuit het
Centrum voor Jeugd en Gezin, eerstelijns psychologen en
kinderpsychiaters van GGZ kinderen en jeugd Rivierduinen,
Virenze en Curium-LUMC. Daarnaast zoeken de huisartsen de
samenwerking met scholen, juist omdat docenten de kinderen
veel zien. Moolenburgh: “We noemen het project ‘Alle hens
aan dek’. Want we hebben iedereen die om de kinderen heen
staat nodig.”
Een van de zaken die de huisartsengroep in Katwijk sinds
kort ook heeft opgepakt, is de diagnostiek en begeleiding
van kinderen die medicatie voor ADHD gebruiken. Volgens
Velberg is dat hoog nodig: “De medicatie is op een bepaald
moment gestart, maar wat er in de jaren daarna gebeurt,
wordt lang niet altijd goed in de gaten gehouden.
Het ketenzorgoverleg ADHD, waaraan het Centrum voor
Jeugd en Gezin Katwijk, eerstelijns psychologen, kinderpsychiaters en huisartsen deelnemen, wil naast trapsgewijze
diagnostiek het gebruik van medicatie bij kinderen met
ADHD beter reguleren.”
Robert Vermeiren is hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie
en directeur patiëntenzorg van Curium-LUMC in Leiden.
Hij is erg positief over het gezamenlijke Katwijkse project.
“Met dit project verbeteren we de signalering en triage van
kinderpsychiatrische problematiek in de eerste lijn. De stap
naar de GGZ is doorgaans een moeilijke, maar deze manier
verkleint de drempel en vergroot de tevredenheid. De kracht
ervan is dat de huisarts het kind en het gezin kent en dat de
POH GGZ in nauw overleg met hem samenwerkt. Onze
GGZ-experts zorgen voor de goede interpretatie van de
DAWBA. Op basis daarvan kan de huisarts de patiënt een
onderbouwd advies geven.” Een belangrijk onderdeel van
het project is volgens Vermeiren de bijscholing: “Zo stellen we
de GGZ-expertise optimaal ter beschikking van de huisarts.”
Volgens Moolenburgh en zijn collega’s moet het project ‘Alle
hens aan dek’ optimaal gebruik maken van de aanwezige
expertise in eerste en tweede lijn. Een vereiste is ook dat de
aanpak goed te kopiëren is naar andere gemeenten.
Vermeiren juicht dat toe. ‘Ik hoop van harte dat huisartsen
dit project als voorbeeld omarmen. Dit is een vorm van
matched care: zorg bieden op de juiste plaats. De huisarts kan
een sleutelrol vervullen als het gaat om de toegang tot de GGZ.
“Toch heeft hij ook grote zorgen: “Het probleem is alleen wel
dat de GGZ financieel zwaar onder druk staat. Op dit moment
wordt de beoordeling van de DAWBA door een GGZ-expert
bijvoorbeeld niet bekostigd, omdat er geen DBC kan worden
gedeclareerd. Daardoor moeten we als centrum de ondersteuning van huisartsen eerder afbouwen dan uitbreiden.
Dat is niet in het belang van het kind.”
Transitie jeugdzorg
Het Katwijkse project ‘Alle hens aan dek’ krijgt ook te maken
met de transitie jeugdzorg die momenteel aan de gang is.
Gemeenten nemen de komende jaren de verantwoordelijkheid
voor jeugdzorg van provincies over. De vraag is echter wat
gemeenten precies willen financieren en hoe. Het komende
jaar wordt een cruciaal jaar voor het nieuwe jeugdzorgbeleid.
LHV en NHG nemen deel aan twee externe commissies over
dit thema: een VWS-klankbordgroep van beroepsverenigingen
over de stelselherziening en de KNMG-stuurgroep Medische
zorg voor de jeugd. De inhoudelijke basis is verwoord in het
standpunt ‘Huisartsenzorg en jeugd’ (2008): de huisarts is
als gezinsarts de spil in de (jeugd)zorg.
Meer informatie over ‘Alle hens aan dek’:
www.zorggroepkatwijk.nl
LHV | De Dokter Juni 2012
13
Download