Noodzakelijkheidscriterium onder de werkkostenregeling

advertisement
www.kluwersalarisadministratie.nl
LOONHEFFINGEN
Noodzakelijkheidscriterium onder
de werkkostenregeling
Nieuwe norm onbelaste verstrekking/vergoeding
De verplichte invoering van de werkkostenregeling is afgelopen voorjaar door staatssecretaris
Weekers van Financiën uitgesteld tot 1 januari 2015. Eén van de aanleidingen hiervoor is dat er
in de huidige regeling nog te veel onduidelijkheden zitten. De regels zijn nog niet voldoende
werkbaar voor de praktijk. In een eerste verkenning over mogelijke verbeteringen heeft de
staatssecretaris het zogeheten noodzakelijkheidscriterium genoemd. Dit lijkt de nieuwe norm te
worden. In dit artikel leest u wat dit nieuwe criterium inhoudt.
Willem van Kasteren
WVK Belastingadvies
Volgens staatssecretaris Weekers kan verdere vereenvoudiging van de werkkostenregeling alleen worden bereikt
door met een frisse blik en in lijn met de huidige maatschappelijke opvattingen over bijvoorbeeld loon, naar
leerstukken als loonbegrip en tijdvakheffing te kijken.
Alleen zo kunnen vertrouwde principes nieuwe invulling
worden gegeven.
Nieuwe norm
De invoering van het noodzakelijkheidscriterium moet
zorgen voor een systematische aanpassing van het loonbegrip waarmee de praktijk vrijheid wordt geboden om zonder fiscale gevolgen noodzakelijke verstrekkingen aan
werknemers te doen. Daarbij moet uiteraard wel rekening
worden gehouden met budgetneutraliteit. De werking en
voordelen van het noodzakelijkheidscriterium zijn recent
in een gezamenlijk position paper van NOAB en SRA uitgewerkt. Ook de notitie “Aan het werk met de werkkostenregeling” van staatssecretaris Weekers biedt inzicht in
deze nieuwe norm. Dit zijn goede uitgangspunten om het
noodzakelijkheidscriterium eens nader te bekijken.
Huidige regeling
Een vergoeding of verstrekking wordt onder de huidige
werkkostenregeling in principe altijd tot het belaste
loon gerekend. Vervolgens bestaan op deze hoofdregel
een groot aantal uitzonderingen. Zo kan sprake zijn van
verstrekkingen met een nihilwaardering of een gerichte
vrijstelling. Deze hoeven niet te worden belast. Daarnaast heeft iedere werkgever een fiscaal vrije ruimte van
1,5 procent van de fiscale loonsom. Belaste verstrekkingen mogen hierin worden opgenomen. Pas wanneer
deze vrije ruimte wordt overschreden, is sprake van een
8
voordeel dat daadwerkelijk moet worden belast. Dit
vindt plaats via een eindheffing van 80 procent bij de
werkgever. Deze systematiek heeft als nadeel dat er geen
duidelijke hoofdregel is te onderscheiden voor werkgevers. Per verstrekking/vergoeding moeten zij nagaan of
deze wel of niet op een lijstje staat. En hoe deze dan
vervolgens moet worden behandeld. Dergelijke gedetailleerde regelgeving kan werkgevers enerzijds helpen bij
het bepalen van de hoogte van het loon en daarmee
rechtszekerheid bieden, maar anderzijds ook veel administratieve lasten met zich meebrengen en achterblijven
bij maatschappelijke ontwikkelingen. Hierna enkele
voorbeelden van situaties waarin de behandeling van
een vergoeding of verstrekking op basis van de huidige
werkkostenregeling niet aansluit bij het door werkgever
en werknemer beoogde resultaat.
Voorbeeld 1: bedrijfskleding
Binnen de huidige werkkostenregeling bepaalt de aanwezigheid van een logo (en de gezamenlijke oppervlakte
hiervan) op kleding of sprake is van een nihilwaardering
of niet. De witte kleding zonder logo die een tandarts
aan zijn assistente verstrekt wordt anders behandeld
dan de witte kleding met logo (met een minimale oppervlakte van tezamen 70 cm2). Werkgevers kunnen er niet
voor kiezen om zonder fiscale gevolgen een logo achterwege te laten, bijvoorbeeld omdat zij dit beter vinden
overkomen.
Voorbeeld 2: werkplek
Binnen de huidige werkkostenregeling bepaalt de plaats
waar een werkplek gelegen is of sprake is van een nihilwaardering of niet. De inrichting van een werkplek thuis
PRAKTIJKBLAD SALARISADMINISTRATIE
nr 11 / 26 juli 2013
LOONHEFFINGEN
(exclusief de arbovoorzieningen) wordt anders behandeld dan de inrichting van een werkplek op kantoor.
Beoordeling door werkgever
Het noodzakelijkheidscriterium moet verbetering brengen. Een vergoeding of verstrekking voldoet aan dit criterium en vormt dus geen belastbaar loon als deze in
redelijkheid noodzakelijk is voor de behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Zonder deze adequate instrumenten is de werknemer niet in staat zijn werk naar
behoren te doen. Het noodzakelijkheidscriterium vormt
hiermee een open norm die op huidige maar ook toekomstige situaties kan worden toegepast. In eerste instantie wordt uitgegaan van het oordeel van de werkgever. Zijn betrokkenheid en verantwoordelijkheid moeten
blijken uit het feit dat hij de kosten van de verstrekking
voor zijn rekening neemt en deze niet verhaalt op de
werknemer. Hieronder drie voorbeelden die de werking
van het noodzakelijkheidscriterium verder aantonen.
Voorbeeld 3: vakliteratuur
Werknemer ontvangt vakliteratuur thuis omdat werkgever vindt dat op de werkplek gewerkt moet worden.
Werkgever vindt het tegelijkertijd noodzakelijk dat de
werknemer bijblijft in zijn vak. Vakliteratuur valt binnen
het noodzakelijkheidscriterium.
Voorbeeld 4: eigen merk
Werkgever (ondernemer van exclusieve mannenkledingzaak, eigen merk) vindt het belangrijk dat zijn winkelpersoneel in pakken van het eigen merk rondlopen. Zij
zijn het visitekaartje van zijn bedrijf. Het pak valt binnen het noodzakelijkheidscriterium.
Voorbeeld 5: personeelsdag
Werkgever heeft diverse vestigingen in het hele land.
Voor teamvorming/building vindt hij het van belang dat
werknemers elkaar eens per jaar zien tijdens een feestelijk ingevulde personeelsdag. Deze bijeenkomst kent een
verplicht karakter. Bij ziekte moet de werknemer een
doktersverklaring overleggen. De teambuildingsdag/personeelsdag valt binnen het noodzakelijkheidscriterium.
Technische ontwikkelingen
Dat de wetgever wil kiezen voor een open norm als het
noodzakelijkheidscriterium is erg toe te juichen. Open
normen zijn namelijk adaptief, efficiënt en kunnen
maatwerk bieden. Open normen ademen mee met de
maatschappelijke ontwikkelingen. Wel moet zeer terughoudend worden omgegaan met eventuele aanvullende
beperkingen. De werkkostenregeling leek in eerste instantie ook een sterke vereenvoudiging op te leveren,
maar werd dit niet doordat voor iedere verstrekking
weer een uitzonderingsregeling moest worden toegevoegd. Met het noodzakelijkheidscriterium krijgt de
werkgever bovendien meer vrijheid de (technische) ontwikkelingen te volgen. Zo is het faxapparaat bijna geheel verdwenen, een vergoeding daarvoor ligt dan ook
niet voor de hand. Ook de aard van de internetverbinding thuis ontwikkelt zich snel. Verder verschijnen er
steeds meer functionaliteiten op de (portable) computer
en de mobiele telefoon – en op allerlei apparaten daar
tussenin - die het steeds lastiger maken in de fiscale regels nog onderscheid aan te brengen. Met name tablets
en smartphones groeien immers in gebruiksmogelijkheden naar elkaar toe.
Gemengde kosten
Ook de behandeling van gemengde kosten brengt in de
huidige praktijk veel onduidelijkheid voor werkgevers. Tot
nu toe wordt gekeken naar het voordeel dat de werknemer heeft doordat zijn werkgever deze kosten voor zijn
rekening neemt. Wanneer ook hiervoor het noodzakelijkheidscriterium gaat gelden, dan zal er een alles-of-nietsbenadering moeten komen. Of de kosten zijn noodzakelijk
en kunnen onbelast worden vergoed. Zonder enig privégebruik. Of de kosten zijn niet noodzakelijk en kunnen niet
onbelast worden vergoed. Heeft een vergoeding of verstrekking betrekking op een voorziening die noodzakelijk
is voor het verrichten van werkzaamheden, dan speelt het
eventuele privégebruik en daaraan verbonden privévoordeel geen rol meer. Om aan te sluiten bij de maatschappelijke opvattingen van wat loon is, zal veel meer de achtergrond van een voorziening een rol moeten spelen. Heeft
de voorziening met name een zakelijke achtergrond en
kan de werkgever in redelijkheid menen dat dit nodig is
voor de uitoefening van de dienstbetrekking, dan is een
onbelaste vergoeding of verstrekking mogelijk. Hierna
twee voorbeelden.
Voorbeeld 6: training
Snoepfabrikant Visser organiseert voor zijn gehele verkoopstaf een driedaagse training in een viersterren mo-
9
www.kluwersalarisadministratie.nl
LOONHEFFINGEN
tel op de Veluwe. Door een professioneel bureau wordt
5 dagdelen training verkooptechnieken gegeven. Op de
eerste middag en avond staat ook een uitstapje naar
Nationaal Park de Hoge Veluwe en het Kröller Muller
museum op het programma. De gehele verstrekking
kwalificeert als noodzakelijk en behoort daarom niet
tot het loon.
3. Wie betaalt, bepaalt
De derde toets die door de fiscus wordt gebruikt is die
van het feitelijke gebruik. De voorziening moet feitelijk
en daadwerkelijk bij de uitoefening van de dienstbetrekking worden gebruikt. Het kan daarbij ook gaan om het
resultaat van een voorziening. Denk daarbij aan een cursus om kennis op peil te houden.
Voorbeeld 7: reis
Assurantiekantoor Live organiseert voor zijn best presterende verkoopmedewerkers een 10-daagse reis naar de
sneeuwvelden van Noord-Finland, waarbij in het programma ook een paar korte workshops zijn opgenomen
gericht op verkooptechniek. Het beloningskarakter van
een dergelijke verstrekking is dermate overheersend dat
deze niet als noodzakelijk gekwalificeerd kan worden.
Omdat deze verstrekking niet kwalificeert als noodzakelijk moet de gehele verstrekking als loon worden aangemerkt en is dus belast. Uiteraard kan de werkgever daarvoor de vrije ruimte gebruiken.
4. Voor rekening van werkgever
Als vierde en laatste toets wordt er gekeken naar de financiële last. De kosten van een voorziening moeten voor rekening komen van de werkgever. Daarmee wordt geborgd
dat de werkgever het noodzakelijk vindt om deze lasten
voor de werknemer te betalen en hem deze voorziening te
leveren. Een werknemer mag niet via een omweg een deel
van de kosten weer aan de werkgever terugbetalen. Deze
eis staat overigens niet in de weg van vaste onkostenvergoedingen. Mits de werkgever expliciet bepaalt voor welke voorzieningen een dergelijke onkostenvergoeding mag
worden gebruikt, blijft dit mogelijk.
Vier toetsen
Eerste uitzonderingen al benoemd
U moet nu echter niet denken dat met de invoering van
een noodzakelijkheidscriterium een fiscale vrijstaat is
geboren. De fiscus zal wel degelijk streng blijven toezien
op vergoedingen en verstrekkingen en waar nodig correcties uitvoeren. Dit doet zij via vier toetsen.
Helaas wil de staatssecretaris ook op het noodzakelijkheidscriterium enkele uitzonderingen laten gelden. Zo zal
het privévoordeel van een auto van de zaak en woning
van de zaak gewoon als belast blijven worden aangemerkt. U zult begrijpen dat het loslaten van deze beloningsvormen budgettair en fiscaal niet mogelijk is. Verder
zullen de gerichte vrijstellingen voor werkkilometers (0,19
ct) en scholing worden gehandhaafd. De reden hiervoor is
dat de nu bestaande regels hiervoor goed werken en aanpassing slechts tot onduidelijkheid zou leiden.
1. Noodzakelijk voor beroep?
Allereerst zal worden gekeken naar de noodzaak van de
vergoeding of verstrekking. Deze moet in het beroep van
de werknemer aanwezig zijn. Dus het verstrekken van
een mobiele telefoon kan voor het ene beroep wel noodzakelijk zijn, maar voor het andere niet. Werkgevers zullen zich moeten kunnen verantwoorden wanneer zij menen dat een bepaalde voorziening noodzakelijk is. Dit
moet per werknemer of groep werknemers met vergelijkbare werkzaamheden plaatsvinden.
2. Redelijkheidstoets
Daarnaast zal de zogeheten redelijkheidstoets worden
gehanteerd. De noodzaak van de verstrekking wordt
mede aangetoond door het feit dat de werkgever bereid
is deze kosten voor zijn rekening te nemen. Daarbij hanteert de wetgever wel het uitgangspunt dat de werkgever zich gedraagt als een ondernemer die streeft naar
een zo hoog mogelijke winst. Voorzieningen die daaraan
niet bijdragen zullen door een redelijke werkgever dan
ook niet worden verstrekt. Er zijn echter natuurlijk situaties denkbaar waarin de relatie tussen de werkgever en
werknemer dermate innig is, dat deze redelijkheid in het
geding kan komen. Denk hierbij aan de DGA en zijn eigen holdingvennootschap. In dergelijke gevallen zal de
fiscus kritischer zijn op door de werkgever betaalde voorzieningen.
10
Toekomstbestendig?
Het voorstel van de staatssecretaris om de werkkostenregeling te vereenvoudigen is absoluut welkom. Een
open norm als het noodzakelijkheidscriterium geeft
werkgevers veel ruimte om werknemers naar hun inzicht
te ondersteunen in hun werk. Zeker in economisch lastige tijden zijn er weinig werkgevers die hun werknemers
voorzieningen bieden die niet noodzakelijk zijn voor het
werk. De vraag is of dit nieuwe criterium toekomstbestendig is. De ervaring leert dat de wetgever vaker met
“vereenvoudigingen” komt, maar later als gevolg van bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen of fraude het systeem
geleidelijk aan steeds ingewikkelder maakt. Ook zijn
werkgevers in economisch betere tijden minder kritisch
op hun kosten. Handelen zij dan ook altijd “redelijk”?
De internetconsultatie waarin burgers en bedrijven zijn
gevraagd hun ideeën te geven voor mogelijke aanpassingen en verbeteringen van de werkkostenregeling is inmiddels afgerond. Deze consultatie dient mede als input
voor de staatssecretaris om binnenkort te komen met
definitieve voorstellen omtrent aanpassing van de werkkostenregeling. Wij houden u op de hoogte!
Download