Hoofdstuk 5 De tijd van ontdekkers en hervormers Introductievragen Voor je begint 1 a b 2 a b c Bijvoorbeeld: Er kwam een nieuwe belangstelling oor de oudheid. De mentaliteit werd anders: niet meer de dood en het geloof stonden centraal, maar de mogelijkheden van de mens. Bijvoorbeeld: Leonardo da Vinci, Rafaël, Erasmus, Brunelleschi, Botticelli. Zuid- en Oost-Afrika, Oost-Azië, Amerika en later: Australië, Oceanië en Antarctica. Eerst vooral uit Spanje en Portugal, later ook uit West-Europese landen (Groot-Brittannië, Nederland, Frankrijk) Vooral in Azië (en Afrika) dreven de Europeanen handel, vooral in Amerika werden gebieden veroverd. 3 a b Het (rooms)katholicisme en het protestantisme (de reformatie). Bijvoorbeeld: In het katholicisme is de paus de baas en worden heiligen vereerd. Dat is in de protestantse kerken niet zo. 4 a Alva - hertog Filips II - koning Karel V - keizer Margaretha - landvoogdes Willem van Oranje - stadhouder In de Nederlanden zette Filips II de centralisatiepolitiek van zijn vader Karel V voort en hij benoemde zijn halfzuster Margaretha van Parma tot landvoogdes. Toen de Nederlanden onder leiding van stadhouder Willem van Oranje hiertegen in opstand kwamen, benoemde Filips de hertog van Alva in plaats van Margaretha om orde op zaken te stellen. b Instapverhaal: Filips versus Willem 5 a b c d Filips II en Willem van Oranje waren in karakter, achtergrond en persoonlijkheid elkaars tegengestelden. Filips was een ernstig, enigszins wantrouwig, en diep gelovig katholiek mens. Willem van Oranje was levenslustig, optimistisch en charmant; een echte man van de wereld, die bekend stond om de uitbundige diners die hij gaf en die luthers was opgevoed. De beide mannen begrepen elkaar niet goed en dat heeft de tegenstellingen alleen maar groter gemaakt, die uiteindelijk ertoe leidde dat Willem de leider werd van de Opstand tegen Filips. Filips II (links) wijst Oranje (rechts) terecht: let op zijn ‘verwijtende’ vinger. Bovendien heeft Oranje zijn hoofddeksel afgenomen. Dit duidt er op dat Filips de hogere in rang is. Het schilderij toont ook een (begin) van een afscheiding: het conlict tussen Filips en Willem van Oranje leidde tot de Opstand, waardoor de noordelijke Nederlanden zich van Spanje afscheidden. Kijken op de kaart 6 a b De reis ‘om de zuid’ via de zuidpunt van Afrika en de route om de zuidpunt van ZuidAmerika over de Stille (Grote) Oceaan. De reis onder leiding van Magalhaes (1519-1522). Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 1 Het tijdvak 7 a b De vroegmoderne periode. De renaissancetijd en de 16e eeuw. De wereld 8 De ontdekkers van Amerika veroverden het gebied en stichtten er vestigingskoloniën. De ontdekkers van Azië vestigden zich er nauwelijks. Ze stichtten er kleine handelsposten. Europa 9 De Habsburgers: Door huwelijken had de familie steeds grotere delen van Europa verworven: ‘waar anderen vechten, trouwt het gelukkige Oostenrijk’, werd gezegd. Nederland 10 De centralisatiepolitiek; de bestrijding van het protestantisme door de Habsburgse vorsten. Heden en verleden 11 a b Ze vormden in sommige perioden één rijk, onder één vorst(enhuis). Bovendien hebben ze voor een deel dezelfde normen en waarden ontwikkeld. Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Dat zal niet zonder problemen gaan. Op het moment werken Nederland, België en Luxemburg best goed samen op veel gebieden, maar er zijn ook culturele en historische drempels die een eenwording in de weg staan. Niet voor niets heeft België zich in 1830 losgemaakt van het Koninkrijk der Nederlanden. De verschillen in ondermeer taal en cultuur bleken toch te groot. In het verleden zijn de noordelijke en zuidelijke Nederlanden meer gescheiden van elkaar geweest dan dat ze onder hetzelfde bestuur vielen. Daarnaast spelen nog wat ‘kleinere zaken’, zoals: wie moet het staatshoofd worden en welke wetten gaan er gelden? 5.1 De renaissance Verwerkingsvragen 1 a b Renaissance komt van renascimento (wedergeboorte). Zo noemde de . Italiaan Giorgio Vasari de 16e eeuw, de nieuwe tijd waarin de oudheid herleefde. Vanaf het midden van de 16de eeuw werden de middeleeuwen steeds meer beschouwd als een donkere tussenperiode tussen de glorieuze oudheid en de nieuwe tijd. Pluk de dag 2 a b 3 2 a Van de tijd van ontdekkers en hervormers en die behoort tot de periode van de vroegmoderne tijd. De renaissance ontstond al in de 15e eeuw in Italiaanse steden als Venetië, Milaan, Rome en Florence. In andere streken ontstond de renaissance pas in de 16e eeuw. Economische oorzaak: Deze zelfstandige stadsstaten. In de Italiaanse steden ontstond een rijke, machtige bovenlaag van handelaren en bankiers die volop profiteerden van de handel met het Midden-Oosten en met de welvarende steden in Vlaanderen en Frankrijk. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv b Sociale oorzaak: Om hun rijkdom te tonen, bouwden ze riante villa's en lieten de beste kunstenaars voor zich werken. Ze kregen meer oog voor de goede kanten van het leven en waren minder bezig met God en het hiernamaals. Het nieuwe levensgevoel ging samen met nieuwe belangstelling voor het klassieke erfgoed. Griekse en Romeinse beelden en gebouwen werden niet langer afgedaan als heidense restanten, maar bewonderd om hun schoonheid. In het werk van de klassieke schrijvers herkende men zijn eigen op het hier en nu gerichte houding. Schoonheid 4 a b c d 5 a b 6 a b Stroming onder geleerden vanaf de 15e eeuw die zich vooral kenmerkte door vernieuwde studie van de klassieke filosofie, literatuur en kunst. Een belangrijk kenmerk is de aandacht voor de vrije, autonome persoonlijkheid van de mens. In de middeleeuwen hadden monniken ook al klassieke teksten vertaald, gekopieerd en bestudeerd. Maar dat werk had totaal in dienst gestaan van het christendom. De humanisten wilden begrijpen wat de klassieke schrijvers echt hadden bedoeld, los van het christendom. Geleerden uit Constantinopel vluchtten naar Italië en namen veel oorspronkelijke Griekse manuscripten en kennis van de Griekse oudheid mee. Op den duur ging het lezen van klassieke teksten bij de opleiding van de gegoede burgerij horen. De ontwikkeling tot een zelfstandig individu werd een nieuw opvoedingsideaal. Dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst en door onderlinge contacten verspreidde het werk van de Italiaanse humanisten zich naar het noorden. Volgens Erasmus moest de studie van oude teksten er toe leiden dat het christendom werd verdiept en gezuiverd. Tijdens een driejarig verblijf in Italië (1506-1509) zag hij tot zijn afschuw dat veel humanisten zo opgingen in de klassieke oudheid, dat ze losraakten van het christendom. De leergierigheid en kritische instelling van de humanisten stimuleerden ook het natuurwetenschappelijk denken, wat zou leiden tot de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Hij ontwierp een wiskundig model van het zonnestelsel waarin niet de aarde, maar de zon het stilstaande middelpunt was. Het was de aanloop naar de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw, die het wereldbeeld grondig zou veranderen. Terug naar de natuur 7 Renaissancekunstenaars gingen: Het werk van de Grieken en Romeinen bestuderen en toepassen. De natuur en de menselijke anatomie onderzoeken om de werkelijkheid zo realistisch mogelijk weer te geven. Hun onderwerpskeuze uitbreidden. Ze schilderden niet meer alleen bijbelse voorstellingen, maar ook portretten, landschappen en mythologische figuren. Hun positie veranderden. De anonieme middeleeuwse meesterschilder maakte plaats voor de zelfbewuste kunstenaars die zijn kunstwerk signeerde Michelangelo 8 Michelangelo had een groot zelfvertrouwen en een hoge status als kunstenaar. De werkelijkheid moest zo realistisch mogelijk weergegeven worden in zijn schilderingen. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 3 Oriëntatiekennis 9 a b c Bijvoorbeeld: Voor: Renaissance betekent wedergeboorte. Vernieuwing van de kunst en levensstijl in Europa werd toen geïnspireerd door voorbeelden uit de klassieke oudheid. Tegen: In werkelijkheid was de grens niet zo scherp. De kunst en levensstijl van de oudheid werd vooral overgenomen door een elite: rijke burgers, edelen en geleerden. Voor de meeste andere burgers veranderde er niet zo veel. In de 15e eeuw ontstond bij de rijke burgerij van de Italiaanse stadstaten nieuwe belangstelling voor het klassieke erfgoed. In het werk van de klassieke schrijvers herkende men zijn eigen op het hier en nu gerichte houding. In Italië waren veel overblijfselen te vinden van de klassieke oudheid. Griekse en Romeinse beelden en gebouwen werden niet langer afgedaan als heidense restanten, maar bewonderd om hun schoonheid. Italiaanse handelaren profiteerden volop van de handel (met het Midden-Oosten en) met de rijke steden in Vlaanderen. Dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst en door onderlinge contacten verspreidde het werk van de Italiaanse humanisten zich naar het noorden. 10 Zij speelden bij de herontdekking van de klassieke oudheid een belangrijke rol. Zij bestudeerden en vertaalden de klassieke taal- en letterkunde en de klassieke filosofie en maakten de denkwereld van klassieke auteurs begrijpelijk. 11 Om hun rijkdom te tonen, bouwde de stedelijke elite riante villa's en liet de beste kunstenaars voor zich werken. Ze kreeg meer oog voor de goede kanten van het leven en waren minder bezig met God en het hiernamaals. Zo ontstond een nieuw levensgevoel dat samenging met nieuwe belangstelling voor het klassieke erfgoed. In het werk van de klassieke kunstenaars herkende men zijn eigen op het hier en nu gerichte houding. 12 Uit de onderschriften bij de afbeeldingen blijkt dat vertegenwoordigers van de kerk vaak de opdrachtgevers waren van renaissancekunstenaars. Reflectie 13 a b De opdrachtgever bepaalde het onderwerp van het kunstwerk, bijvoorbeeld: Een architect als Brunelleschi gebruikte klassieke vormen bij de bouw van een kerk. Michelangelo schilderde in de Sixtijnse kapel de schepping van Adam door God. Michelangelo maakte een piëta (Maria met gestorven Jezus) volgens klassieke vormen. Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Hij moet zoveel mogelijk vrij zijn, pas dan komen de artistieke (creatieve) talenten het beste tot uiting. Als de gemeente opdrachtgever is, moet hij rekening houden met opdrachtgever en publiek. Het moet dan kunst zijn van en voor iedereen. Samenvatting 14 a b 4 Argumenten: Deze piëta is zo realistisch mogelijk weergegeven, dat was in de middeleeuwen niet mogelijk. Maria en Jezus zijn heel menselijk afgebeeld, zonder verwijzing naar hun heiligheid (geen aureolen en dergelijke). Dat past niet bij de middeleeuwen. In de 16e eeuw leefde de aandacht voor het klassieke erfgoed in grote delen van Europa weer op mede door het werk van humanisten en de toepassing van de boekdrukkunst. De middeleeuwse levenshouding van memento mori (gedenk te sterven) veranderde in carpe diem (pluk de dag). Als ideale mens gold de uomo universalis, de universele mens, die zich op de meest uiteenlopende terreinen had ontplooid. De leergierigheid en kritische instelling van de renaissance stimuleerden ook het natuurwetenschappelijk denken, wat de aanloop was naar de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv 5.2 De Europese expansie Verwerkingsvragen Reuzen en draken 1 Ze waren bekend met het Midden-Oosten en de noordkust van Afrika. Van de rest van Azië en Afrika hadden ze slechts een flauwe voorstelling. Van het bestaan van Amerika en Australië wisten ze helemaal niets af. 2 a b c d Oosterse producten als zijde en specerijen waren bekend en zeer gewild. Ze waren letterlijk peperduur. Voor Europeanen die de rijke koopwaar zelf wilden halen, zat er niets anders op dan een zeeroute te vinden. Doordat de islamitische heersers van het Midden-Oosten geen Europeanen toelieten, was de handel op de Aziatische landroutes in Arabische handen. Columbus was op de Atlantische Oceaan naar het westen gevaren. Omdat de aarde rond is, dacht hij zo Indië te hebben gevonden. Dat hij in feite een nieuw continent (Amerika) had ontdekt, was nog niet duidelijk. Na een uitgebreide verkenning van de Amerikaanse oostkust concludeerde de Italiaan Amerigo Vespucci dat het om een nieuw continent ging. Naar hem werd de ‘Nieuwe Wereld’ vernoemd. Het was toen 1507, een jaar na Columbus’ dood. Spaanse veroveraars 3 a b 4 De Portugezen stichtten versterkte handelsposten rond de Indische oceaan en in de Indonesische archipel en dreven (vreedzaam) handel met Chinezen en Japanners. De Spaanse veroveraars onderwierpen het Aztekenrijk (Mexico) en het Incarijk (Peru). Hebzuchtig en overtuigd van Gods steun tegen de ‘heidense indianen’ traden de Spanjaarden wreed op. De Portugezen en Spanjaarden probeerden beiden concurrenten van 'hun' zeeroutes te weren en schuwden daarbij geweld niet. De Portugezen en Spanjaarden probeerden concurrenten van 'hun' zeeroutes te weren en gebruikten daarbij geweld. Daarom zochten Engelsen, Fransen en Hollanders die naar de rijkdommen in Azië wilden, veiliger zeeroutes. Oriëntatiekennis 5 Twee motieven: Oosterse producten als zijde en specerijen waren bekend en zeer gewild (afbeelding 5.7). Verbreiden van het christendom (afbeelding 5.8: de mannen van Columbus plaatsen een kruis op Amerikaanse bodem). 6 a b 7 Columbus dacht dat hij na zijn reis over de Atlantische Oceaan in Indië was gearriveerd. Hij noemde de bewoners daarom ‘indianen’. Sindsdien zijn we de oorspronkelijke volken van Amerika zo blijven noemen. Ieder mens is gebonden aan de tijd waarin, en de plaats waar hij leeft. De Europeanen noemden de volken die ze ontmoetten in de voor hen Nieuwe Wereld: indianen, omdat ze dachten dat ze in Indië waren gearriveerd. Dat continent kreeg van hen de naam van een Europese ontdekkingsreiziger: Amerika. Natuurlijk noemden de inheemse volken zichzelf geen indianen, was het voor hen geen Nieuwe Wereld en noemden zij hun gebied (continent) niet Amerika. Het gaat in deze paragraaf over het begin van de Europese expansie in de 16e eeuw. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 5 Reflectie 8 a b Twee culturele gevolgen: Spaans is de belangrijkste taal in Zuid-Amerika. Verreweg het grootste deel van de bevolking is katholiek (geworden). Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Waarschijnlijk wordt de moed waarmee de Inca’s en de Azteken zich verzet hebben herdacht. Waarschijnlijk wordt de sterfdag van belangrijke leiders uit die tijd herdacht. Samenvatting 9 Zes gebeurtenissen uit deze paragraaf: 1 Bartholomeo Diaz rondt Kaap de Goede Hoop (1488) 2 Columbus bereikt Amerika (1492) 3 Vasco da Gama reist over zee naar India (1498) 4 Spaanse veroveraars onderwerpen het Aztekenrijk (Mexico) 5 Spanjaarden veroveren het Incarijk (1530) 6 Willem Barentsz strandt op Nova Zembla (1596) 10 In het schema: 1 Handel met verre oosten stevig in Arabische handen 2 Prijzen oosterse producten in Europa zeer hoog 3 Europese handelaren willen over zee Indische specerijen halen 4 Portugezen stichten versterkte handelsposten aan westkust Afrika en noordkust Indische Oceaan 5 Portugese zeelui bereiken de Indië 6 Columbus ontdekt Amerika 7 Spaanse veroveraars nemen Azteken- en Incarijk in 8 Portugezen en Spanjaarden weren Europese concurrenten van zeeroutes 9 Hollanders zoeken nieuwe zeeroutes naar Azië 10 Eerste Nederlandse schepen bereiken Indië 11 Willem Barentsz strandt op Nova Zembla 5.3 De kerkhervorming Verwerkingsvragen Bijbelstudie 1 a b 2 a b c 6 Humanisten bestudeerden de klassieke filosofie, literatuur en kunst (uit de Griekse en Romeinse oudheid). Als humanist leerde Erasmus Grieks en gebruikte die kennis om de originele Griekse teksten van het Nieuwe Testament te bestuderen. In zijn boek Lof der Zotheid spotte hij met de onwetendheid, het bijgeloof en de aandacht voor uiterlijkheden binnen de kerk. Erasmus vond dat het zuivere christendom door bijbelstudie te vinden was. Daarmee tastte hij de macht van de kerk aan. Die leerde namelijk dat alleen de kerk het ware geloof kon bepalen en dat geestelijken nodig waren als tussenpersonen tussen God en mens. Zo werd Erasmus onbedoeld een voorloper van de reformatie of kerkhervorming. Twee redenen voor Erasmus om niet te breken met de katholieke kerk: Hij wilde geen kerkscheuring, maar hoopte dat de kerk zichzelf zou hervormen. Ook vond hij kerkhervormers als Luther te fanatiek en intolerant. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv Luther 3 a b Hoge kerkelijke ambten werden verkocht aan de hoogste bieder of vergeven aan adellijke zonen die er niet voor hadden gestudeerd en niet bepaald vroom waren. Priesters en andere geestelijken hadden een maîtresses of waren getrouwd en lapten zo het celibaat aan hun laars. De kerk kon in de middeleeuwen alle bewegingen die zich tegen haar keerden als ketterij vernietigen. 4 Protestantisme of reformatie. 5 Luthers kritiek was dat de kerk aflaatbrieven tegen betaling verstrekte, zonder dat de gelovige enig spoor van berouw hoefde te tonen. Er ontstond een levendige handel in aflaatbrieven. Met de opbrengsten financierde de kerk de bouw van de Sint Pieterskerk in Rome. Door geloof alleen 6 a b c 7 a b Met de 95 stellingen wilde Luther aanvankelijk slechts een hervorming binnen de kerk op gang brengen. Maar de paus reageerde woedend en de kerk begon een proces tegen hem. Dat spoorde Luther aan zijn ideeën verder uit te werken. Drie onderdelen van de officiële kerkleer die Luther bestreed: - Kern van Luthers leer was dat de zondige mens de genade van God niet kon verdienen met ‘goede werken’, maar dat alleen het geloof hem kon redden. - Luther verwierp de verering van heiligen en relikwieën (heilige voorwerpen). - Alleen door bijbelstudie en bidden en kon de gelovige in contact komen met God. Priesters waren daarvoor overbodig, het celibaat dus ook. De vorst van Saksen bood hem bescherming. Luther trok zich terug op diens kasteel in Eisenach. Duitsland werd door de reformatie verscheurd. Tussen Karel V en de protestantse Duitse vorsten ontbrandde een godsdienstoorlog. Elke vorst mocht voortaan de godsdienst in zijn gebied bepalen. Calvijn 8 Drie voorbeelden: In zijn afwijzing van heiligenbeelden, Mariaverering en ander ‘bijgeloof’ was hij nog radicaler dan Luther; zelfs orgelspel en het branden van kaarsen in de kerk waren verdacht. Nog meer dan Luther vond Calvijn dat de mens van nature zondig en slecht is. Terwijl Luther dacht dat het geloof de mens kon redden, geloofde Calvijn dat vanaf het begin der tijden was voorbestemd wie verdoemd waren tot de hel, en wie uitverkozen voor de hemel. Alleen God bepaalde dat, de mens had er geen enkele invloed op. Calvijn vond dat geen vorst en geen overheid wat over de kerk te zeggen mocht hebben. De overheid moest als 'dienaresse Gods' juist gehoorzamen aan de Bijbel. Kerk en staat 9 a b c 10 a b Volgens Luther mochten de vorsten het geloof in hun gebied regelen. Calvijn vond dat geen vorst en geen overheid wat over de kerk te zeggen mocht hebben. De overheid moest als 'dienaresse Gods' juist gehoorzamen aan de Bijbel. De katholieke kerk vond ook dat geen overheid iets over de kerk mocht zeggen. Dus Calvijn stond in dat opzicht dichter bij de katholieke kerk. Calvijn organiseerde in 1541 zijn kerk in Genève. Vanuit daaruit verspreidde het calvinisme zich over West-, Noord- en Midden-Europa. Vooral onder de stedelijke burgerij en de handwerklieden kreeg het aanhang. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 7 Boekdrukkunst 11 a b Gevolg op korte termijn: Na 1450 konden boeken in hoge oplages worden uitgegeven en werden ze veel goedkoper. Gevolg op langere termijn: Ideeën van hervormers werden sneller en massaler verspreid, waardoor de reformatie ontstond. De boekdrukkunst leidde tot nog een ander verschijnsel: censuur. De kerk stelde een lijst van verboden boeken op. De protestantse ideeën waren in tegenstelling tot de katholieke nieuw en konden zo snel onder de aandacht van velen worden gebracht. Bovendien vonden de protestanten belangrijk dat iedereen zelf de Bijbel kon lezen. De boekdrukkunst maakte dat mogelijk. Katholieken hoefden niet zelf de Bijbel te lezen. Priesters gaven de gelovigen daarover uitleg. Oriëntatiekennis 12 Bijvoorbeeld: Argument voor: Erasmus vond dat het echte christendom door kritische bijbelstudie te ontdekken was. Daarmee ondergroef hij het idee waarop het gezag van de kerk rustte: dat alleen de paus en de priesters de geloofswaarheden konden bepalen. Zo werd hij een stuwende kracht achter de reformatie of kerkhervorming, die tot een breuk in de kerk leidde. Argument tegen: Erasmus wilde zelf geen scheuring van de kerk en hoopte dat die zichzelf zou hervormen. Het zijn Luther en Calvijn geweest die hebben gebroken met de kerk. Daarmee begon het protestantisme. 13 a b c 14 a b c 15 a b 8 Het altaar is de belangrijkste plek in de katholieke kerk, de preekstoel in de calvinistische. Voorganger in de katholieke kerk is de priester, calvinisten kennen geen priester. Daar is de prediker of dominee de voorganger. Katholieke kerken zijn rijk versierd met bijvoorbeeld heiligenbeelden. Calvinistische kerken hebben nauwelijks versiering, zeker geen heiligenbeelden. Het vereren van heiligen was volgens Calvijn bijgeloof. Allen vrome, sober levende mensen die vol zelfbeheersing hun leven wijdden aan gebed, bijbelstudie, kerkgang en arbeid zouden door God uitverkoren zijn. In Nederland woonden veel mensen in de steden. Daarin woonden en werkten vooral de burgers: handelaren en handwerklieden. De ideeën van Calvijn over hard werken, soberheid en zelfbeheersing en een kerk waarin de gewone gelovigen de macht hadden, sloegen aan bij hen. Die van Luther minder, want hij vond dat de vorsten het gezag over de kerk moesten hebben. In de Nederlanden bestreed Filips II het protestantisme. In 1568 begon mede daarom de Nederlandse Opstand onder leiding van Willem van Oranje. In 1581 zegden de opstandelingen officieel de gehoorzaamheid aan Filips op. In het noorden ontstond zo de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In tegenstelling tot Calvijn vond Luther dat iedere vorst het geloof in zijn gebied mocht regelen. Een opstand zou daarmee onrechtvaardig zijn. Volgens Calvijn mocht het volk wel in opstand komen tegen een overheid die Gods wetten niet naleefde. De overeenkomst met de investituurstrijd is dat er opnieuw sprake was van een conflict over wie van de twee het hoogste gezag had: de kerk of de wereldlijke vorst(en). Het verschil is dat het hier niet gaat om een conflict tussen de paus, als vertegenwoordiger van de kerk, en de keizer, als vertegenwoordiger van het wereldlijke gezag. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv Reflectie 16 a b Nederlanders staan bekend als nuchter (“doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg”), zuinig, stipt en hardwerkend. Dat past bij De ideeën van Calvijn over hard werken, soberheid en zelfbeheersing. Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Het is historisch gezien goed te begrijpen dat de ideeën van Calvijn en die van Nederlanders goed bij elkaar passen. Het zijn ook ideeën die goed passen bij het werk van de stedelijke handelaren en ambachtslieden en daarvan waren en zijn er best veel in Nederland. Samenvatting 17 a b c In het schema: 1 christendom 2 (rooms)katholicisme 3 protestantisme 4 lutheranisme 5 calvinisme Het humanisme zou een plaats kunnen krijgen tussen 2 en 3 in. Humanisten hadden kritiek op de katholieke kerk, maar zagen meer in het hervormen van die kerk dan een scheuring daarin. Bijvoorbeeld: - Nog meer dan Luther vond Calvijn dat de mens van nature zondig en slecht is. Terwijl Luther dacht dat het geloof de mens kon redden, geloofde Calvijn dat vanaf het begin der tijden was voorbestemd wie verdoemd waren tot de hel, en wie uitverkozen voor de hemel. Alleen God bepaalde dat, de mens had er geen enkele invloed op. - Volgens Luther mocht iedere vorst het geloof in zijn gebied regelen. Calvijn vond dat geen vorst en geen overheid wat over de kerk te zeggen mocht hebben. De overheid moest als 'dienaresse Gods' juist gehoorzamen aan de Bijbel. 5.4 De Nederlandse Opstand Verwerkingsvragen Inquisitie 1 a In het instapverhaal wordt het beeld gegeven van Filips II, dat hij een fanatiek katholiek was en hij gemakkelijk zijn zelfbeheersing verloor. Dat zien we hier terug na de Beeldenstorm. Filips kreeg van woede een koortsaanval en bleef drie weken verlamd in bed liggen. Toen hij op 22 september weer kon praten, greep hij keihard in. 2 a Met elkaar hadden de gewesten niet veel meer gemeen dan de gezamenlijke vorst. Alle gewesten hadden eigen gewoontes en rechtsregels. Binnen de gewesten hadden de steden weer een grote zelfstandigheid. Ook zij hadden tal van rechten, die privileges of vrijheden werden genoemd. Op het platteland waren edelen heer en meester over hun heerlijkheden, waaronder vele dorpen konden vallen. In elk gewest had de vorst een stadhouder, een hoge edelman die hem daar vertegenwoordigde. De stadhouder voerde bijvoorbeeld overleg met de Staten, waarin de standen (geestelijkheid, adel en steden) van het gewest waren vertegenwoordigd. Slechts bij hoge uitzondering riep de vorst de Staten-Generaal bijeen, waarin vertegenwoordigers van de standen alle gewesten zaten. b Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 9 3 Twee maatregelen: Hij beperkte de gewestelijke zelfstandigheid met behulp van nieuwe centrale adviesraden, waarvoor hij juristen van burgerlijke komaf aanstelde. In 1522 richtte hij een eigen inquisitie op, een speciale rechtbank tegen misdrijven tegen het geloof. Beeldenstorm 4 a b 5 a b De hoge adel verzette zich tegen haar hoogste adviseur, een Franse kardinaal, door wie de hoge heren zich buitenspel gezet voelden. Ook waren ze fel gekant tegen een kerkelijke reorganisatie die ten koste ging van hun invloed op de kerk. Lagere edelen en steden maakten zich druk over nieuwe centralisatiemaatregelen die hun privileges aantastten. De inquisitie werkte op volle toeren. Veel stadsbestuurders en edelen ergerden zich daaraan. Zij zagen het als aantasting van de privileges en het overgrote deel was wel katholiek, maar moest van geloofsfanatisme niets hebben. Afschaffing van de inquisitie. Direct gevolg: de landvoogdes beloofde ze de kettervervolging te matigen. Indirecte gevolgen: Daardoor durfden calvinisten in de zomer van 1566 openlijk bijeen te komen. Na een donderpreek tegen de ‘beeldenverering’ trok een menigte naar het klooster en sloeg het interieur kort en klein. In de weken daarna raasde een beeldenstorm door de Nederlanden. De ijzeren hertog 6 Twee maatregelen van Alva: Hij richtte en speciale rechtbank ( de Raad van Beroerten)op, die duizend doodvonnissen velde. Hij legde voor het eerst permanente belastingen op. Dat werd gezien als een ongehoorde schending van de privileges. 7 Daarmee was de eerste stad werd uit Alva’s handen bevrijd. In de weken daarna liepen bijna alle Hollandse en Zeeuwse steden over naar de opstand. 8 In 1576 sloegen Spaanse soldaten massaal aan het muiten nadat ze maanden geen soldij hadden gekregen. Ze trokken moordend en plunderend door de zuidelijke gewesten. Die sloten daarop in Gent vrede met het opstandige Holland en Zeeland. Ze eisten het vertrek van de Spaanse troepen en maakten een eind aan de geloofsvervolging. de Opstand nam steeds grotere vormen aan. De onoverwinnelijke Armada 9 a b 10 Vier dingen waardoor de Opstand verloren leek: De nieuwe landvoogd: de hertog van Parma wist met enkele zuidelijke gewesten een verbond te sluiten. De opstand kwam in een diepe crisis toen een katholieke fanaticus in 1584 Willem van Oranje vermoordde Parma nam in 1585 Antwerpen in. Ook in het noorden kreeg Parma steeds meer steden in handen. Juist toen de opstand verloren leek, kreeg Parma opdracht een invasie in Engeland voor te bereiden. Hij moest daarvoor de aanval op de Unie van Utrecht onderbreken. De invasie in Engeland mislukte. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv 10 De Republiek der Verenigde Nederlanden bestond nog slechts uit Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland en een stukje Gelderland. Dat landje zou het nooit tegen het Spaanse wereldrijk kunnen volhouden, zo dachten de meesten. Oriëntatiekennis 11 a b c 12 a b c 13 a b 14 a b c In 1579 werd de Unie van Utrecht gesloten, die kan worden beschouwd als de basis voor het latere Nederland. In 1648 werd de Republiek bij de Vrede van Munster door de andere staten als onafhankelijke staat erkend. Het succes op het slagveld en bij de belegering van steden is daarbij doorslaggevend geweest. Limburg. Het protestantisme (vooral calvinisme) vond grote aanhang bij de bevolking in de Nederlanden. De katholieke Spaanse koningen vonden het hun plicht om dat protestantisme (‘de ketterij’) met harde hand de kop in te drukken. Dat leidde weer tot onvrede bij veel Nederlanders die godsdienstvrijheid wensten. Mede daarom kwamen zij in opstand. De opstandelingen in de Nederlanden zegden hun gehoorzaamheid aan de koning (Filips II) op. Volgens Calvijn was dat gerechtvaardigd als hij Gods wetten niet naleefde. Een van de volgende twee: De aantasting van de privileges door de naar centralisatie strevende koning van Spanje. De economische crisis die in het midden van de jaren 1560 was uigebroken. In 1579 werd de Unie van Utrecht gesloten, die kan worden beschouwd als de basis voor het latere Nederland. In 1581 zwoeren de gewesten van de Unie van Utrecht Filips II af als hun landsheer, ze verklaarden zich daarmee onafhankelijk van Spanje. In 1588 besloten de Noord-Nederlandse gewesten geen landsheer meer te zoeken en namen zelf het bestuur in handen. Ze gingen verder als Republiek der Verenigde Nederlanden. Als Willem van Oranje niet was vermoord en als de Spaanse landvoogd Parma niet de opdracht had gekregen om een invasie van Engeland voor te bereiden, die faliekant mislukte, was er waarschijnlijk geen Republiek gekomen. In afbeelding 5.15 gaan de Spanjaarden enorm gewelddadig tekeer tegen de overlevenden na hun verovering van Haarlem. In afbeelding 5.16 gedragen de Spanjaarden zich heel hoffelijk tegenover de bestuurder van Breda die de sleutel van de stad komt aanbieden na de verovering door de Spanjaarden. De wraakzuchtige Alva poogde in 1573 nog keihard de Opstand tegen de koning de kop in te drukken. In 1635 was de ‘Opstand’ al lang bezig en eigenlijk was de Republiek toen al gevestigd als staat, wat bleek uit verdragen die eerder waren gesloten (zoals het Twaalfjarig bestand), hoewel zij als zodanig nog niet was erkend door Spanje. Afbeelding 5.15 is gemaakt in Nederland; het doel van de prent was om de Spanjaarden als kwaadaardig voor te stellen om de Opstand te rechtvaardigen. Afbeelding 5.16 is gemaakt door een Spaanse schilder die onder andere de ‘ridderlijke’ oorlogvoering van de Spanjaarden ten voorbeeld wilde stellen. Kenau en het beleg van Haarlem 15 a b Kenau staat symbool voor de onverzettelijkheid van de in opstand gekomen Nederlanders. Haar naam staat sinds de vroegmoderne tijd symbool voor een vreselijk manwijf. Vrouwen dienden zich niet met geweld en het ‘mannelijke’ oorlogsbedrijf bezig te houden. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 11 Reflectie 16 a b c De aanpak van Margaretha lijkt op het eerste gezicht succesvoller. Die van Alva riep alleen maar meer tegenstand op en resulteerde zelfs in oorlog, die hij niet won. Daarentegen kun je ook zeggen dat de aanpak van Margaretha aanleiding was voor calvinisten om de Beeldenstorm te ontketenen. Eigen antwoord van de leerling. In de argumentatie moet afgewogen worden of de invoering van de centralisatiepolitiek en het ‘indammen’ van het protestantisme niet op een andere manier had gekund. Ook moet gewogen worden: het karakter van Filips II en het feit dat hij maar in Spanje bleef. Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Dat ligt er maar aan vanuit welk standpunt je het bekijkt: Voor de Spanjaarden en nogal wat katholieken was hij een rebel. Voor degenen die hun privileges verloren hadden en voor calvinisten was hij een vrijheidsstrijder. Samenvatting 17 a b c De juiste volgorde is: II De slag bij Heiligerlee. III De inname van Den Briel door de geuzen. VI Leiden doorstaat het beleg van de Spanjaarden. VII Muitende Spaanse soldaten in de zuidelijke Nederlanden. V De oprichting van de Unie van Utrecht. X De noordelijke Staten zweren Filips af als hun landsheer. IX De moord op Willem van Oranje door Balthasar Gerards. IV Parma verovert Antwerpen. I De ‘overwinnelijke Armada’ gaat ten onder. VIII Onder leiding van Maurits krijgt de Republiek het noorden in handen. Bijvoorbeeld: X en IV kun je beschouwen als gevolg van VII. Zie antwoord bij vraag 8. Bijvoorbeeld: Filips II stuurde de hertog van Alva om na de Beeldenstom orde op zaken te stellen. Een speciale rechtbank velde duizend doodvonnissen. Duizenden mensen vluchtten, onder wie Willem van Oranje, die vanuit Duitsland een invasie begon te organiseren. Kennisquiz 1 12 De juiste combinaties: Alva - bestuurder - Spanje - ‘ijzeren hertog’ Willem Barentsz - ontdekker - Nederland - ‘om de noord’ Calvijn - hervormer - Frankrijk - Genève Columbus - ontdekker - Italië - naamgever indianen Copernicus - humanist (wetenschapper) - (Polen) - aarde niet als middelpunt Cortés - veroveraar - Spanje - Aztekenrijk in Mexico Bartholomeo Diaz - ontdekker - Portugal - Kaap de Goede Hoop Erasmus - humanist - Nederland - Lof der Zotheid Filips II - bestuurder - Spanje - koning Vasco da Gama - ontdekker - Portugal - India Johannes Gutenberg - ontdekker (uitvinder) - Duitsland - boekdrukkunst Maarten Luther - hervormer - Duitsland - 95 stellingen in Wittenberg Karel V - bestuurder - Duitsland (Nederlanden) - keizer Michelangelo - kunstenaar - Italië - Sixtijnse kapel Willem van Oranje - bestuurder - Duitsland (Nederlanden) - stadhouder Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv De hertog van Parma - bestuurder - Italië - stadhouder Vespucci - ontdekker - Italië - de naam Amerika Opmerking: wat tussen haakjes staat is een aanvulling of een alternatief. Je docent(e) kan er meer over vertellen. 2 a b c d e f g h i Juist. Onjuist: Het levensmotto veranderde in de renaissance van memento mori in carpe diem. Onjuist: De humanisten stelden inderdaad de mens voorop, maar waren nog steeds geïnteresseerd in het geloof. Juist. Onjuist: De Portugees Vasco da Gama bereikte als eerste Europeaan India over zee. Onjuist: Erasmus wilde niet breken met de kerk. Juist. Juist. Juist. 3 a b c d e f g h protestantisme (e) renaissance (r ) reformatie (f) privilege (g) katholiek (o) humanisme (e) stadhouder (d) Het woord: erfgoed 4 a b c Nassouwe (Willem was graaf van Nassau). Duitsen (Willem was geboren in het Duitse Rijk/Duitsland). Hispanje (Hiermee wordt Filips II bedoeld; officieel kwam hij niet in opstand tegen de koning, maar tegen het beleid van zijn landvoogd Alva). Historisch denken 1 Bijvoorbeeld: In het begin van de middeleeuwen werd de paus van Rome de leider van de katholieke kerk. Dat is hij nog steeds. In de 16e eeuw viel de Latijnse christenheid uiteen in het katholicisme en het protestantisme. Deze scheiding bestaat nog steeds. 2 Bijvoorbeeld: De klassieke Grieks-Romeinse cultuur is verdwenen, maar deze heeft materiële sporen nagelaten in het heden, zoals gebouwen in Athene en Rome. 3 Bijvoorbeeld: De klassieke Grieks-Romeinse cultuur is verdwenen, maar komt door immateriële sporen nog vaak ter sprake, zoals bij het navertellen van oude Griekse en Romeinse verhalen. 4 Bijvoorbeeld: Het visioen van Mohammed in 610 leidde tot het ontstaan van de islam, nu een van de grootste godsdiensten op de wereld. 5 Bijvoorbeeld: In de jaren 1000-1500 waren de mensen in Europa voortdurend bezig met hun zielenheil en zagen overal de hand van God in (bladzijde 60). Tegenwoordig geloven mensen in Europa minder of helemaal niet dat God invloed heeft op de gebeurtenissen in hun leven. 6 Bijvoorbeeld: Een zwarte dag, waarmee een ellendige tijd begon. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 13 Toepassen 1 a b c d e 2 a b c 3 a b c d e 14 Bijvoorbeeld: Het schilderij uit de middeleeuwen heeft geen of nauwelijks perspectief, dat uit de renaissance wel. Daarom zijn de verhoudingen op het middeleeuwse schilderij niet goed weergegeven; Maria is te groot ten opzichte van de andere personages. Op het schilderij uit de middeleeuwen is er geen achtergrond, dat uit de renaissance biedt ons op de achtergrond een blik op mooie natuur. Op het schilderij uit de renaissance zijn de personages veel natuurlijker afgebeeld, ook de opvallende aureolen (kringen om de hoofden) van het middeleeuwse schilderij zijn (vrijwel) verdwenen. Het kind heeft op het middeleeuwse schilderij kleren van een volwassene aan; het is eigenlijk een minivolwassene. Op het renaissanceschilderij is dat niet of nauwelijks het geval. Dat heeft te maken met een kenmerkend aspect van de tijd van ontdekkers en hervormers: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance (en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling). Beide schilderijen beelden hetzelfde thema uit: Maria met kind (Jezus) omringd door engelen. De vorm sluit aan bij het klassieke erfgoed: de personages en de natuur op de achtergrond worden zo realistisch mogelijk afgebeeld. We zien zelfs een naakt vrouwenlichaam. De inhoud sluit ook aan bij het klassieke erfgoed: Een verhaal uit de klassieke oudheid, de geboorte van de godin Venus, wordt op het schilderij van bron 3 afgebeeld. Je eigen antwoord. Argument voor de stelling: de renaissanceschilders gebruikten opnieuw vormen die in de klassieke oudheid werden gebruikt en in de middeleeuwen niet, zoals een realistische weergave van de natuur en van mensen. Argument tegen de stelling: in bron 4 zien we dat in de 15e en 16e eeuw nog steeds voornamelijk schilderijen worden gemaakt met een godsdienstig karakter. De thema’s blijven vaak dezelfde. Copernicus is kenmerkend voor de renaissance omdat hij zelf onderzoek doet naar wat de schrijvers uit de klassieke oudheid schreven en dat hij op grond van zijn eigen waarnemingen een model maakt van ons zonnestelsel dat tegen de traditie (van de kerk) in durft te gaan. Copernicus’ beeld van het zonnestelsel zien wij als het juiste. De zon is een ster, waaromheen planeten met of zonder satellieten (manen) draaien. De aarde is een planeet. De opvattingen van Copernicus waren in strijd met de leer van de katholieke kerk. Volgens die leer stond de aarde in het middelpunt van het heelal en draaide zon, maan en sterren om haar heen. De schrijver geeft de woorden van Cortés en Montezuma letterlijk weer en deze feiten zijn voor andere aanwezigen controleerbaar. (Bovendien toont hij als Spanjaard aan hoe onbeschoft het voorstel van zijn landgenoot Cortés eigenlijk is voor zijn gastheer.) De schrijver stelt de indianen voor als goedaardige mensen en zijn Spaanse landgenoten als zeer wreed. Dat lijkt tegen zijn eigen belang in te gaan. In beide bronnen is het motief de verspreiding van het christendom (katholicisme) herkennen. Tussen de regels door is in bron 7 ook nog hebzucht als motief te vinden. De indianen waren te goedgelovig en zachtaardig, terwijl de Spanjaarden zeer gewelddadig tekeer gingen. Ja en nee: Montezuma gedraagt zich in bron 6 als een gastheer en Cortés als een onbehouwen vlegel; min of meer zoals De las Casas oordeelt over indianen en Spanjaarden. Anderzijds blijkt de Aztekenkoning toch niet zo ontvankelijk voor het christelijk geloof als De las Casas doet voorkomen. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv f g h 4 a b c d 5 a b c d 6 a b c Cortés ziet als christen de goden van de Azteken als duivelse afgoden en wil die vervangen door de heilige tekens van zijn godsdienst. Montezuma put uit zijn eigen ervaring als hij zegt dat de goden die de zijn volk worden aanbeden goed voor hen zijn geweest, als ze maar op tijd offers brengen. Een (onbedoelde) oorzaak voor de grote aantallen doden onder de indianen zijn de besmettelijke ziekten die de Europeanen meebrachten en waartegen de indianen onvoldoende weerstand hadden. De sterfte onder de indianen door besmettelijke ziekten werd in die tijd niet gezien als de schuld van de Europeanen, het zou een daad van God zijn. Bovendien ontbrak toen de kennis over het verspreiden van besmettelijke ziekten. - Beschrijving van wat in bron 9 te zien is: Een grote weegschaal die doorslaat naar de kant (rechts) waar een groot boek ligt. Aan de andere kant (links) van de weegschaal staan onder andere een sleutel, een pausenmuts en een monnik, maar die blijkt toch lichter. Aan die linkerkant staan allerlei (hoge) katholieke geestelijken afgebeeld, zoals de paus en een bisschop. Aan de rechterkant staan, merendeels in het zwart, protestantse predikers afgebeeld. Ze hangen ook in portretten aan de muur. - Symbolen verklaren: De weegschaal staat voor: wat zwaarder weegt, wat belangrijker is. Het boek stelt de bijbel voor. De protestanten volgen wat in de bijbel staat. De sleutel en de pausenmuts (tiara) staan voor het gezag van de paus. De katholieken gaan uit van het gezag van hoge geestelijken, zoals de paus, van wat zij te zeggen hebben. - De tekst: Het bijschrift bevestigt nog eens wat hierboven staat. - Boodschap van de tekenaar: Alles wat de katholieke leiders over het geloof inbrengen weegt niet op tegen wat in de bijbel staat. Protestanten gaan uit van de bijbel en staan daarmee sterker dan de katholieken. Bron 9 sluit aan bij het kenmerkende aspect: de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. Twee gevolgen op langere termijn voor de Nederlanden zijn: Dat in sommige gewesten het calvinisme grote aanhang kreeg, wat leidde tot felle kettervervolging. Dat er een opstand uitbrak tegen het gezag van de landsheer, koning Filips II, die leidde tot een langdurige oorlog. Erasmus meende dat het zuivere christendom door bijbelstudie te vinden was. Daarmee zou je hem aan de rechterzijde moeten plaatsen. Hij vond echter ook dat de hervormers te ver gingen. Een ketter is een afvallige van het geloof. Dit woord werd door katholieken gebruikt. De protestant vond juist dat hij het ware geloof beleed, hij protesteerde alleen tegen misstanden in de kerk. Volgens bron 10 werden de meeste ketters terechtgesteld in de jaren 1566-1570. Dit zijn de jaren van en direct na de beeldenstorm, toen de hertog van Alva een speciale rechtbank inzette die tot felle kettervervolging overging. Volgens bron 10 zijn wederdopers het meest terechtgesteld De wederdopers hebben in het verdere verloop van de Opstand niet zo’n belangrijke rol gespeeld. Bron 11 geeft oorzaken voor de afgebeelde gebeurtenis in bron 12. Oorzaken voor de Opstand in bron 11 te lezen, zijn: vanwege de godsdienst (kettervervolgingen) vanwege de slechte economische toestand onder het gewone volk Lagere edelen en steden maakten zich druk over nieuwe centralisatiemaatregelen van de Spaanse koning, die hun privileges aantastten. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 15 7 d Een argument voor gebruik van bron12 is: het is een gedetailleerde prent; we kunnen precies zien wat er is gebeurd. Vanwege de details kan deze bron goed worden vergeleken met ander (schriftelijke) bronnen over de beeldenstorm. Een argument tegen het gebruik van deze bron: het is een prent en daarom is het altijd een vertolking van de gebeurtenissen door de tekenaar. Die kan van alles toevoegen en weglaten. a Bijvoorbeeld: ‘Den vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood’ verwijst naar het feit dat Willem van Oranje de opstand leidde en dat met de dood heeft moeten bekopen. ‘De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt’ verwijst naar het optreden van Filips II en Alva die privileges aan hun laars lapten. De maker van bron 14 vergelijkt de tijd van de Opstand met zijn eigen tijd: die van de bezetting en onderdrukking door nazi-Duitsland. Volgens hem zullen nieuwe ‘geuzen’ (verzetstrijders) opnieuw hun vrijheid bevechten. Dit geuzenlied uit de 16e eeuw is het officiële volkslied van Nederland geworden. Argument voor: Het is een lofdicht voor Willem van Oranje die de leider was van de Opstand, die heeft geleid tot de huidige Nederlandse staat. Argument tegen: Het lied gaat te veel over één persoon, die bovendien leefde in een heel andere tijd. een volkslied moet (bijna) alle inwoners van het land aanspreken. b c Verdieping Leonardo da Vinci 1 a b Redenen waarom de Mona Lisa is te beschouwen als een absoluut meesterwerk: Nooit eerder was een schilder erin geslaagd een mens zó levensecht af te beelden. Tegelijk is de vrouw op het schilderij raadselachtig. Ze glimlacht, maar herinnert ze zich iets moois of is ze eigenlijk een beetje bedroefd? De door Da Vinci uitgevonden schildertechniek noemen de Italianen sfumato. Door de lijnen opzettelijk zacht en vaag te houden met licht en schaduw kon Leonardo de natuur goed weergeven. 2 Leonardo vond dat alle onderdelen van een schilderij grote aandacht verdienden (bron 1). Zolang het in zijn ogen niet perfect was, mocht het zijn atelier niet verlaten. Ook zijn schilderijen van hem verloren gegaan omdat hij experimenteerde met verfmengsels en alternatieve droogtechnieken, zoals hij met alles experimenteerde. 3 Ook het Griekse meisjesbeeld uit bron 2 heeft iets raadselachtigs door haar glimlach. 4 Een uomo universalis is de universele mens die zich op alle mogelijke gebieden ontplooit. Da Vinci was schilder, musicus, ingenieur, natuuronderzoeker en uitvinder en voldeed daarmee aan het renaissance-ideaal van de uomo universalis. Lof der zotheid 5 a b 16 Drie kritiekpunten van Erasmus: Hij bespot bisschoppen, kardinalen en pausen die hun plichten zijn vergeten en zich alleen druk maken om macht en geld. Hij maakt schoolmeesters, dichters, geleerden en bestuurders belachelijk. Hij hekelt de schijnheiligheid en het bijgeloof van het kerkvolk. Erasmus wilde terug naar het zuivere geloof. Heiligenverering, bedevaarten en allerlei christelijk uiterlijk vertoon hadden daar volgens hem niets mee te maken. Ook Luther had zulke kritiek op de kerk. Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 Wolters-Noordhoff bv 6 De 16e-eeuwse humanisten bestudeerden en vertaalden de klassieke boeken. Erasmus schreef in Lof der Zotheid in de satirische traditie van oude Griekse en Romeinse schrijvers. Het boek staat vol verwijzingen naar de Romeinse godenwereld en naar klassieke teksten. 7 Erasmus was een humanist. Het humanisme was een beweging van geleerden. In bron 3 maakt Erasmus duidelijk dat de leefwereld van die geleerden totaal niet overeenkomt met die van andere mensen en daarmee zijn zij voor alles ongeschikt. (Natuurlijk spot Erasmus hier ook met mensen die zo denken.) 8 Met deze kenmerkende aspecten: De protestantse reformatie die een splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had; door zijn kritiek op de katholieke kerk werden hervormers geïnspireerd. Erasmus kan daarom worden beschouwd als een voorloper van de reformatie. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat. Protestanten deelden de kritiek op de katholieke kerk met Erasmus. Onder andere door de felle vervolging van de protestanten door de katholieke Filips II, ontstond de Opstand en daaruit de Nederlandse staat. Keuzeopdrachten Je eigen uitwerkingen. Laat je antwoorden bekijken door je docent. Wolters-Noordhoff bv Geschiedeniswerkplaats TF Antwoorden Opdrachtenboek havo hoofdstuk 5 17