Principeakkoord Collectieve Arbeidsovereenkomst Vereniging Payroll Ondernemingen in oprichting en FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie De Vereniging Payroll Ondernemingen (i.o.) ter ene zijde (verder te noemende VPO), ten deze vertegenwoordigd door P. Feld, voorzitter en F. Ploeg, secretaris, én FNV Bondgenoten, ten deze vertegenwoordigd door M. Nuyten, CNV Dienstenbond, ten deze vertegenwoordigd door H. Gerding, De Unie, ten deze vertegenwoordigd door A. van der Molen; ter andere zijde Overwegende: dat de VPO wenst te komen tot een aparte CAO voor het marktsegment payrollen; dat tot op heden door payroll-ondernemingen doorgaans gebruik wordt gemaakt van de CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009; dat Van der Noordt Personeelsdiensten BV tot 1 januari 2007 eigen CAO’s heeft met FNV Horecabond en deze CAO’s wenst te vervangen door een CAO voor de payroll-sector; dat de betrokken vakorganisaties het streven naar een payroll-CAO ondersteunen; en dat derhalve alle betrokken partijen wensen te komen tot één CAO voor de gehele payroll-sector; dat betrokken partijen ervan overtuigd zijn dat één CAO voor de gehele payroll-sector bijdraagt aan een gemeenschappelijk onderscheidende positionering van payrollen en een verdere professionalisering van de payrollmarkt; dat partijen beogen met een eigen CAO een betere fit tot stand te brengen tussen het specifieke karakter van de payroll-onderneming en de belangen van de inlener en werknemer; dat partijen payrollen beschouwen als een vorm van het ter beschikking stellen van arbeid overeenkomstig artikel 7:690 BW, waarbij aan de arbeidsovereenkomst bijzondere voorwaarden worden gesteld; dat partijen concurrentie op arbeidsvoorwaarden willen uitsluiten en daarom zoveel mogelijk willen aansluiten bij – het niveau van – de arbeidsvoorwaarden die gelden in de onderneming en/of sector waar payrolling plaatsvindt. dat het onderhavig akkoord voorziet in een CAO voor de payroll-sector, in werking te treden per 1 juli 2006 en door partijen beschouwd wordt als een regeling die in 2007 geëvalueerd wordt op zijn effectiviteit en marktwaarde; dat partijen deze eerste CAO zien als het begin van een ontwikkeling waarin de payroll-CAO in de komende jaren meer en meer een eigen gezicht zal krijgen ten opzichte van de ABU CAO voor Uitzendkrachten 2004 - 2009; hebben het volgende principeakkoord gesloten: 1. De werkingssfeer De werkingssfeer van de CAO is aldus bepaald dat alleen leden van de VPO haar kunnen toepassen. Onder een payroll-overeenkomst verstaan partijen: Definitieve versie, 15 maart 2006 de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de werkgever, in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van de werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte – in beginsel langdurige - opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde. De payroll-overeenkomst komt tot stand na werving en allocatie van de werknemer door de derde, niet door de werkgever. De werkgever vervult in redelijkheid de taken die hij rechtswege als werkgever draagt en de dienstverlening van de ter beschikking stellende werkgever richt zich in het bijzonder op betaling van het loon en de daarmee samenhangende loonadministratie. De werkgever is niet gerechtigd de werknemer ter beschikking te stellen van andere ondernemingen dan de onderneming van de derde, anders dan in geval van herallocatie wegens ziekte van de werknemer of wegvallen van de opdracht van de derde. Partijen zijn voorts overeengekomen dat de CAO van toepassing is op de payroll-overeenkomsten tussen werknemers en de payroll-onderneming, indien en voorzover de payroll-onderneming géén andere bedrijfsactiviteiten ontplooit dan payrolling én lid is van de Vereniging van Payrollondernemingen (VPO). De VPO zal dienovereenkomstig in haar statuten de toets voor de toelating tot lid van de Vereniging vastleggen (zie bijlage 1, Werkingssfeer). 2. Rechtspositie Partijen zijn overeengekomen dat voor de betrokken werknemers een specifiek rechtspositiesysteem zal gelden: in afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a BW geldt dat betrokkenen maximaal 12 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen hebben in een periode van maximaal 42 maanden, alvorens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Er geldt geen minimale contractsduur. De onderbrekingstermijn vooraleer een nieuwe keten ontstaat, bedraagt overeenkomstig artikel 7:688a BW drie maanden of meer. Partijen zijn overeengekomen dat de werkgever gedurende een periode van 52 gewerkte weken de loondoorbetaling als bedoeld in artikel 7:628 BW kan uitsluiten. Partijen maken geen gebruik van het uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 BW. Partijen beraden zich nog over het overgangsrecht voor werknemers die nu werkzaam zijn overeenkomstig het fasen-systeem van de CAO voor Uitzendkrachten 2004 – 2009 (hierna te noemen uitzend-CAO). Zij kunnen zich vinden in datgene dat als bijlage 2 (overgangsrecht) bij dit akkoord is opgenomen, maar kunnen zich ook voorstellen dat werknemers die in het fasen-systeem gestart zijn, niet overgaan in het systeem van de payroll-CAO. Zij zullen daarover in de redactiecommissie (zie punt 14 akkoord) precieze afspraken maken. 3. Arbeids- en rusttijden, tijdverantwoording en loonafrekening Ten aanzien van de werk- en rusttijden geldt het regiem van de onderneming waar de betrokken werknemer werkzaam is. Partijen zijn overeengekomen dat de tijdsverantwoording, ter keuze van de payroll-onderneming, digitaal of schriftelijk plaatsvindt. In het eerste geval verschaft de onderneming desgevraagd een schriftelijk afschrift aan de werknemer. Bij een geschil over de tijdsverantwoording rust de bewijslast op de payroll-onderneming. Partijen zijn overeengekomen dat de loonafrekening, ter keuze van de payroll-onderneming, digitaal of schriftelijk plaatsvindt. In het eerste geval verschaft de onderneming desgevraagd een schriftelijk afschrift aan de werknemer. Bij een geschil over de loonafrekening rust de bewijslast op de payrollonderneming. 4. Functie-indeling en beloning Ten aanzien van de functie-indeling is de bij de inlener geldende systematiek van toepassing. Voor wat betreft de beloning geldt vanaf de eerste dag dat de werknemer ter beschikking wordt gesteld de beloning, zoals die van toepassing is voor de werknemer werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie bij de inlenende onderneming. De inlenersbeloning bestaat uit de navolgende elementen: Definitieve versie, 15 maart 2006 1. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal; 2. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/jaar/periode. De payroll-onderneming kan in overleg met de werknemer overeenkomen dat de volledige arbeidsduurverkorting gecompenseerd wordt in tijd en/of geld; 3. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegentoeslag; 4. initiële loonsverhoging, hoogte en tijdstip als bij de inlener bepaald; 5. éénmalige uitkering(en) indien en voorzover een onderdeel van een in enig jaar overeengekomen initiële loonsverhoging bij de inlener; 6. kostenvergoeding (voorzover de payroll-onderneming deze vrij van loonheffing en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie); 7. periodieken, hoogte en tijdstip als bij de inlener bepaald. 5. Vakantiedagen, bijzonder verlof en feestdagen Partijen zijn overeengekomen dat de werknemer van de payroll-onderneming recht heeft op hetzelfde aantal vakantiedagen als de werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de inlenende onderneming voorzover het de reguliere vakantiedagen betreft. Leeftijds- en functiegerelateerde vakantiedagen zijn hiervan uitgesloten. De werknemer van de payroll-onderneming heeft recht op hetzelfde buitengewoon verlof en kort verzuim als de werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de inlenende onderneming. De werknemer van de payroll-onderneming heeft recht op dezelfde mate van loondoorbetaling gedurende dezelfde feestdagen als de werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de inlenende onderneming. Voorts zijn partijen overeengekomen dat tot de (loon)grondslag voor de reservering voor vakantiebijslag behoort de door de werknemer ontvangen structurele onregelmatigheidtoeslagen, zoals die rechtens gelden bij de inlenende onderneming. Tevens zijn partijen van oordeel dat bovengenoemde toeslagen onderdeel vormen van het recht op doorbetaling van het loon gedurende vakantie van de werknemer, alsmede bij feestdagen en opname van buitengewoon verlof. Tenslotte zijn partijen overeengekomen dat, na een verblijfsduur van 25 jaar in de payroll-sector voor elke aanééngesloten periode van 5 jaar dienstverband bij dezelfde payroll-onderneming één extra vakantiedag wordt toegekend aan betrokkene. 6. Leegloop Partijen wensen de essenties van artikel 13 van de uitzend-CAO over te nemen, met uitzondering van de leden 6, 7 en 8. Ten aanzien van de omschrijving van passende arbeid sluiten partijen aan bij artikel 13 lid 1 van de uitzend-CAO en komen overeen dat onder passende arbeid eveneens wordt verstaan werkzaamheden, activiteiten, trainingen en/of bijscholing ten behoeve van de herplaatsing en bemiddeling van de werknemer. Ten aanzien van de beoordeling van de vraag of een nieuwe opdracht passend is, gebruiken partijen vooralsnog het FUWA-systeem van de uitzend-CAO. Ze stellen zich voor op termijn een voor de onderhavige CAO specifiek systeem op te zetten (zie bijlage 4 Protocol Evaluatie CAO-afspraken). Partijen hebben afgesproken dat de werknemer een verplichting heeft tot het melden bij de werkgever van het wegvallen van de arbeid als gevolg van het intrekken of beëindigen van de opdracht. Partijen zijn overeengekomen dat het leeglooploon 90 % bedraagt van het loon in de laatst beëindigde ter beschikking stelling. Partijen zijn verder overeengekomen dat het loon bij een nieuwe ter beschikking stelling in een lopende en/of nieuwe arbeidsovereenkomst wordt bepaald overeenkomstig het beginsel van de Definitieve versie, 15 maart 2006 inlenersbeloning conform het bepaalde onder punt 4 van het akkoord. Anders dan in de uitzend-CAO geldt (voor fase B en C) geen “garantieloon”. Tenslotte zijn partijen een specifiek ontslagregime overeengekomen dat bepalingen bevat omtrent de bedrijfseconomische redenen, herplaatsingsverplichtingen en de vergoeding bij einde dienstverband (zie bijlage 3 Ontslagregeling payroll). 7. Ziekte Partijen zijn de volgende aanvullingsregeling bij ziekte overeengekomen: - tot 100 % van het geldende loon gedurende de eerste 26 weken van de ziekte; - tot 90 % van het geldende loon gedurende de tweede 26 weken van de ziekte; - tot 80 % van het geldende loon gedurende de derde 26 weken van de ziekte; en - tot 70 % van het geldende loon gedurende de vierde 26 weken van de ziekte. In alle gevallen geldt als maximumaanspraak bij ziekte het maximumdagloon. Partijen hebben verder afgesproken dat de eerste ziektedag steeds geldt als wachtdag, waarover de werknemer geen recht op doorbetaling van loon heeft. Partijen verbinden zich ertoe dat zij over deze regeling met elkaar in overleg treden indien in de uitzend-CAO een aanvullingsregime wordt overeengekomen dat als variabele de verblijfsduur in de sector aanmerkt. 8. Studentenregeling Partijen zijn een studenten- en scholierenregeling overeengekomen met de hierna volgende kenmerken: - onder studenten en scholieren worden in het kader van deze regeling verstaan alle studenten en scholieren die een dagopleiding volgen en die in de periode tussen 1 januari en 31 december van enig jaar werkzaamheden verrichten voor de payroll-onderneming. Ten bewijze daarvan legt de scholier/student aan de payroll-onderneming zijn bewijs van inschrijving bij de onderwijsinstelling over; - studenten en scholieren hebben recht op de inlenersbeloning conform het bepaalde onder punt 4 van dit akkoord; - in afwijking van het bepaalde onder punt 5 van het akkoord hebben studenten en scholieren recht op 20 vakantiedagen; - in afwijking van het bepaalde onder punt 5 van het akkoord kunnen studenten en scholieren geen recht doen gelden op doorbetaling van het loon op feestdagen waarop wegens die feestdag niet kan worden gewerkt. - In afwijking van het bepaalde onder punt 5 van het akkoord kunnen studenten en scholieren geen recht doen gelden op doorbetaling van het loon in geval van bijzonder verlof en / of kort verzuim. Partijen zijn voorts overeengekomen dat de werkgever zich verplicht tot het aanbieden van een collectieve ziektekostenverzekering (basis en aanvullend) aan de werknemer, met daarbij een bijzonder arrangement voor studenten. 9. Pensioen Ten aanzien van pensioen is de regeling van de uitzend-CAO zoals die thans luidt van toepassing. Voor Van der Noordt Personeelsdiensten BV is de eigen pensioenregeling van toepassing. Partijen spreken in een protocol af dat zij de betrokken regeling(en) zullen evalueren tegen de achtergrond van de specifieke eisen die voor de payroll-branche gelden terzake van effectiviteit en marktwaarde (zie Bijlage 4, Protocol Evaluatie CAO-afspraken). 10. Opleiding & Ontwikkeling Ten aanzien van opleiding & ontwikkeling zijn partijen het hiernavolgende overeengekomen: - de payroll-onderneming is verplicht jaarlijks 1% van de loonsom te besteden aan opleiding en ontwikkeling van de medewerkers; - de payroll-onderneming heeft de mogelijkheid (vrijwillige) afdrachten aan sectorgebonden opleidingen / fondsen te verrekenen met de jaarlijkse bestedingsnorm; Definitieve versie, 15 maart 2006 - - - de payroll-onderneming dient er als goed werkgever op toe te zien dat de werknemer toegang krijgt tot opleidingen die gebruikelijk en/of noodzakelijk zijn bij de inlener voor vergelijkbare functies, dat geldt in het bijzonder voor de beroepsgerichte- en vakopleidingen; de payroll-onderneming is géén POB verschuldigd; partijen zullen dienaangaande initiatieven nemen ter verzekering van de toegang van werknemers van payroll-ondernemingen tot de beroepsgerichte- en vakopleidingen c.q. de branchegewijze opleidingen; daar waar nodig zullen payroll-ondernemingen ook zelfstandig een opleidingsaanbod aanbieden en ontwikkelen, mogelijkerwijs in onderlinge samenwerking c.q. als branche in samenwerking met en/of gebruik makend van de mogelijkheden die de Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche (STOOF) kan bieden. 11. Vakbondsfaciliteiten Partijen zijn overeengekomen dat ter zake van het afsluiten van deze CAO door de VPO geen werkgeversbijdrage verschuldigd is. Zij spreken een protocol werknemersfaciliteiten af (zie bijlage 5). 12. Overig Partijen zijn overeengekomen dat, als onderdeel van de payroll-CAO, na redactionele wijziging de navolgende bepalingen uit de uitzend-CAO van overeenkomstige toepassing blijven: - artikel 3 lid 1 (gelijkberechtiging) - artikel 6 (melding arbeidsverleden bij aanbod); - artikel 7 lid 1 (aanvang overeenkomst); - artikel 11 leden 1,2,4 en 5 (opzegtermijnen); - artikel 14 (opvolgend werkgeverschap) - artikel 17 (verhouding werknemer, werkgever, opdrachtgever) - artikel 18 (gedragsregels en sancties) - artikel 37 (klachtenbehandeling) - artikel 38 (geschillencommissie) 13. Looptijd Partijen spreken af dat de nieuwe CAO een looptijd heeft van 1 juli 2006 tot en met 31 december 2007. Werkgevers hebben een overgangsperiode voor volledige implementatie van de CAO tot uiterlijk 1 april 2007. Vanaf december 2007 evalueren partijen de CAO overeenkomstig Bijlage 4, Protocol Evaluatie. 14. Redactiecommissie Partijen benoemen een redactiecommissie die dit akkoord op de kortst mogelijke termijn zal omwerken tot een CAO. Deelnemers zijn aan vakbondszijde M. Nuyten en H. Gerding en aan werkgeverszijde M. Sekhuis, E. Werger, W. Plessen en als ambtelijk secretaris M. Tanja. Aldus overeengekomen te Naarden-Bussum, op 17 februari 2006 en in viervoud getekend, Vereniging Payroll Ondernemingen (i.o.) FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond De Unie Definitieve versie, 15 maart 2006