Wat is de maatschappelijke betekenis van filosofie in het algemeen

advertisement
Wat is de maatschappelijke betekenis van filosofie in het algemeen?
Onder filosofen bestaat onenigheid over wat moet worden verstaan onder de
‘maatschappelijke betekenis’ van filosofie. Moet de beoefening van filosofie altijd
aansluiten bij concrete maatschappelijke problemen? Is filosofie misschien direct
nuttig voor de oplossing van dergelijke problemen en ontleent ze dan daaraan haar
bestaansrecht? Als dat het geval is, lijkt een pleidooi voor de invoering van dit vak
in het middelbaar onderwijs op zijn plaats.
Maar voor filosofen liggen de zaken niet zo eenvoudig. Filosofie houdt zich veelal
op vèr verwijderd van de ‘sound and fury’ (Faulkner) van de maatschappelijke
actualiteit. Discussies op het domein van de zgn. theoretische filosofie (metafysica,
kenleer, wetenschapsfilosofie, enzovoort) hebben doorgaans een specialistisch
karakter. Vaak worden die discussies bovendien gevoerd in dialoog met de teksten
van de oude (en nieuwere) meesters: Aristoteles, Thomas, Spinoza, Locke, Hegel,
Husserl, Wittgenstein, enzovoort. Deze historische dialoog is trouwens zelf nog eens
een specialisme op zich. De direct maatschappelijke impact van dit soort
filosofiebeoefening ligt niet voor de hand, en zeker niet voor jonge mensen tussen
pakweg 15 en 18. Kan de filosofie dan maar beter geen plaats krijgen in het
middelbaar onderwijs?
Wel integendeel. Want er zijn vooreerst belangrijke domeinen van filosofiebeoefening
die onmiskenbaar een (vrij) directe relevantie hebben voor de maatschappij en
samenleving van vandaag, zoals bv. toegepaste ethiek (zaken-ethiek, bio-ethiek), de
sociale en politieke filosofie, milieu-filosofie, enzovoort … .1 Bovendien moet men
vaststellen dat de schijnbaar droge, wat wereldvreemde en theoretische
filosofiebeoefening wel degelijk met de meer praktische, ‘relevante’ wijze van
filosoferen specifieke familietrekken deelt. En het is die gemeenschappelijke basis
van de filosofie als zodanig die m.i. het pleidooi voor de invoering van een vak
filosofie in het curriculum van het secundair onderwijs rechtvaardigt.
1
Men mag dit impact echter niet overroepen. Men is best op zijn hoede zijn voor de filosoof-expert. Er is iets
paradoxaals aan de gedachte dat de maatschappij van vandaag zich geplaatst weet voor allerlei problemen,
dilemma’s, etc … die door direct betrokkenen en specialisten zelf als heel problematisch worden ervaren (bv. morele
dilemma’s in geneeskunde, economie, politiek), maar door een specifieke groep van mensen aan de zijlijn (de
filosofen) zouden begrepen worden, zodanig zelfs dat zij (de filosofen) de technieken zouden hebben of kunnen
ontwerpen om deze dilemma’s en problemen ‘op te lossen’.
Ik som in wat volgt 3 kwaliteiten of kenmerken op van de filosofie als discipline.
Die kwaliteiten maken begrijpelijk, zo hoop ik, waarom een vak filosofie een
fundamentele meerwaarde kan bieden voor de opvoeding van de jongeren van
vandaag. Ik maak hierbij wel abstractie van de strikt pedagogische vraag: hoe
integreer je deze kwaliteiten in het curriculum van het secundair onderwijs?2 Wél
bepleit ik dat de eigenheid van de filosofie als vak, als specialisme. Dit betekent
m.i. ook dat dit vak best door mensen met voldoende filosofische scholing wordt
ingevuld, zowel naar vorm als inhoud.
1) Filosofie heeft dezelfde bakermat als de democratie: het oude Griekenland. De
filosofie ontleent in zekere zin haar bestaansrecht aan de publieke ruimte van de
Agora, waarop in dialoog en discussie, en met behulp van redelijke argumenten, de
res publica werden besproken. Zoals de democratie, leeft de filosofie tot vandaag
van de consensus en dissensus die ontstaat uit het tegensprekelijk debat. Zelfs
meer hermetische filosofen worden voorwerp van interpretatie, weerlegging of
instemming: het goede argument, het juiste inzicht, de oordeelkundige finesse – en
dit in functie van de zoektocht naar de waarheid, daar gaat het om in de filosofie.
In de moderne cultuur (en dit sinds de 18de eeuw) is de publieke ruimte een steeds
crucialer rol gaan vervullen in de vorming van de publieke moraal en de politiek
van de Westerse democratieën. Welnu, de inwijding in de filosofie (haar
geschiedenis, methodes, stijlen) biedt aan jonge mensen vandaag de kans om op
gepaste tijden deelnemer te worden aan de debatten en discussies in de publieke
ruimte of er zich minstens een onderbouwde mening over te vormen. Filosofie helpt
immers de basis te leggen van de attitudes en de kennis die vereist zijn om aan
de maatschappelijke conversatie deel te nemen op een mondige, vrije manier of
minstens deze debatten gepast te evalueren en te beoordelen. Oordeelsvermogen,
kritische zin, gevoeligheid voor de complexiteit van maatschappelijke problemen,
bereidheid tot dialoog en discussie: dit alles wordt mee door een filosofische
scholing tot ontplooiing gebracht.
2) Maar zijn dat geen attitudes en vaardigheden die het onderwijs zowieso moet tot
ontwikkeling brengen? Welke meerwaarde biedt de filosofie dan? – zo kan men
opmerken. Terecht. Toch 2 bedenkingen daarbij ten gunste van de filosofie.
Vooreerst is de filosofie uit de aard zelf (naast zedenleer en godsdienst) allerminst
in een functioneel-instrumentele opvoedingslogica te integreren. Filosofie heeft geen
direct nut voor de verwerving van een technische ‘skill’ of vaardigheid; filosofie geeft
2
Dit is natuurlijk ook een politieke vraag.
geen direct uitzicht op een beroep of een zekere plaats op de arbeidsmarkt;
filosofie wordt niet door efficiëntiedenken en activisme gestuwd. Filosofie als
discipline bouwt veeleer een rustpunt in, leert het geheel overzien, is een oefening
in afstand-nemen en onthaasting. Ja, zelfs de goede toegepaste ethiek – wanneer
die zich buigt over problemen als dierenrechten, euthanasie of mundiale
rechtvaardigheid – is in de eerste plaats een oefening in het leren zien van de
complexiteit van morele problemen; een oefening in het doorgronden van eigen
intuïties en argumenten; het leren luisteren naar de ander; … tenzij, zoals je soms
hoort beweren, de goede ethicus een soort ‘moreel ingenieur’ zou zijn ten dienste
van de wetenschap, de industrie of het kapitaal (of alledrie tegelijk). Maar dan zijn
we van de filosofie in de ideologie beland. Misschien kan een vak filosofie juist
helpen om jonge mensen reeds relatief vroeg in hun ontwikkeling tot volwassenheid
te behoeden voor dit gevaar.
3) Een derde kwaliteit van de filosofie bestaat m.i. in de persoonlijke vorming, de
Bildung van de totale mens … als doel op zich. Ook daartoe kan de filosofie
bijdragen in het secundair onderwijs. Filosofie scherpt immers een aantal specifieke
cognitieve en affectieve attitudes aan die met de vorming van het karakter en het
oordeelsvermogen verbonden zijn. Aristoteles en hedendaagse deugdethici spreekt
hier van de kwaliteiten van de geest en het hart, waarover de filosoof niet alleen
nadenkt, maar die hij/zij ook mee vorm wil geven door te filosoferen. Op dit niveau
ontmoeten dan theoretische en praktische filosofie elkaar. Schijnbaar louter
maatschappelijke discussies vloeien hier tenslotte over in vragen van zingeving en
het aanvoelen van de grenzen van de menselijke rede. Filosofie dan als
‘wijsheidsstreving’? Het ‘examined life’ als een ‘goed op zich’? En waarom niet?
Ook vandaag nog, misschien bij uitstek vandaag, kan het een zegen zijn dat jonge
mensen in onze maatschappij door het “Nosce teipsum …” van Socrates worden
wakker geschud.
Een mogelijke kritiek hierop is opnieuw: die vorming, zelfontdekking, zingeving - dat
krijgt toch gestalte door alle vakken heen, in een heel opvoedingsproject, en ihb de
levensbeschouwelijke vakken? Natuurlijk. Maar naast deze vakken kan de filosofie
naar methode en inhoud hier een unieke bijdrage bieden. Filosofie zou idealiter
mensen tussen 15 en 18 jaar moeten ertoe brengen (hoe bescheiden ook) het
‘filosoferen’ te leren waarderen als een doel-op-zich. Filosofie wordt dan een
activiteit met een intrinsieke waarde, een mogelijke, zij het partiële expressie van
het mens-zijn zelf. En daarin ligt haar onschatbare betekenis, voorbij elke
nuttigheidsoverweging.
Willem Lemmens
Ondervoorzitter Departement Wijsbegeerte
Universiteit Antwerpen
Download