Bijlage 1 Ervaringsdeskundigheid in de (O)GGZ Het begrip ervaringsdeskundigheid in de (O)GGZ staat de laatste vijf jaar steeds meer in de aandacht. Het is onderwerp van diverse onderzoeken, er zijn verschillende gecertificeerde opleidingen tot ervaringsdeskundige, en ook de GGZ aanbieders zien markt in het werken met ervaringsdeskundigen. Over wat iemand nu tot een ervaringsdeskundige maakt leven verschillende opvattingen en interpretaties. Zo stelt het HEE-team van het Trimbosinstituut dat om ervaringsdeskundige te kunnen worden er sprake moet zijn van “langdurig psychisch lijden”. Dit is een smal uitgangspunt dat geen recht aan de diversiteit aan ervaringen van mensen die actief zijn binnen een RCO. Binnen het EHBO project heeft VOICE daarom met de deelnemers een eigen “werkdefinitie” ontwikkeld. Er is onderscheid te maken tussen eigen ervaring als cliënt in de (O)GGZ, ervaringskennis en ervaringsdeskundigheid; verderop in de tekst wordt een voorbeeld gegeven. Eigen ervaring kan de basis vormen voor doorgroei (door middel scholing en training) naar ervaringskennis en het vervolgens deskundig kunnen inzetten van die kennis ten behoeve van derden; de stakeholders van RCO’s. De mate waarin kennis en ervaring nodig is om taken binnen een RCO’s te kunnen vervullen hangt af van voor welke producten/diensten iemand wordt ingezet. Voor bijvoorbeeld een secretariële functie, of een kunstuitleen, is ervaringsdeskundigheid geen voorwaarde. Voor het trainen van hulpverleners, of het begeleiden van een lotgenotengroep, is het dat wel. Kernelementen van de werkdefinitie ervaringsdeskundige in de (O)GGZ Zelf ervaring hebben als cliënt in de (O)GGZ of verslavingszorg. (NB: Ervaring als cliënt kan ook bestaan uit kortdurende ambulante hulpverlening). Geleerd hebben van de eigen ervaringen (ervaringskennis). De eigen ervaringen kunnen objectiveren en kennis hebben van ervaringen van anderen (ervaringskennis). De ervaringskennis op een systematische en professionele manier kunnen inzetten voor anderen (ervaringsdeskundigheid). Een voorbeeld Wel ervaringsdeskundig Pieter is na tien jaar verslavingszorg clean, hij heeft eigen ervaring. Hij heeft zijn ervaringen verwerkt en kent ook de ervaringen van anderen door contact in lotgenotengroepen en door het regelmatige bezoek aan een kliniek. Hij weet dat sommige ervaringen anders zijn dan die van hemzelf. Hij heeft ervaringskennis. Hij heeft een training “werken met eigen ervaring” gevolgd bij de RCO. Hij geeft voorlichting op middelbare scholen over verslaving. Hij krijgt coaching van de RCO. Pieter is ervaringsdeskundig. Niet ervaringsdeskundig Rob heeft voor een deel hetzelfde traject doorlopen als Pieter. Ze zijn samen aan de cursus “werken met eigen ervaring” begonnen. Tijdens de cursus blijkt dat Rob nog zo bezig is met het verwerken van zijn eigen ervaringen dat hij weinig oog en oor heeft voor ervaringen van andere cursisten. Ook heeft hij een hele negatieve houding ten aanzien van de verslavingszorg en gaat voortdurend in discussie met mede cursisten die daar anders over denken. Op aanraden van de cursusleiding stopt hij met de cursus. De RCO vindt een plek voor hem in de redactie van het cliëntenblad. Rob is niet ervaringsdeskundig. Het mooiste van ervaringsdeskundigheid is….. * Dat je de praktische kant van de zaak goed kent; zowel de problemen als de prettige kanten van de praktijk goed kan verwoorden, en in hun juiste kader en context kan plaatsen. De gevoelsmatige kant van zaken, de ervaring, krijgt daarbij terecht grote aandacht. * Het kunnen begrijpen. * Dat het onmisbaar is voor het totale beeld. * Omzetten van vaak negatieve ervaringen tot een positieve bijdrage. * Negatieve ervaringen kunnen ombuigen tot een positieve bijdrage aan de maatschappij. * Dat het in bejegeningtrajecten ontstigmatiserend werkt. * Ervaringen zijn persoonlijk, in een groep van ervaringsdeskundigen weet je dat iedereen door zijn/haar inzet een ander accent geeft. De grootste valkuil van ervaringsdeskundigheid is ... * Inflatie en devaluatie; iedereen noemt zich ervaringsdeskundig. * Misbruik, door ervaringsdeskundigen zelf (“alleen wij kunnen en weten het”), en door GGZ aanbieders (onderbetaling, “windowdressing”). * Dat zaken door ervaringsdeskundigen wel eens te veel vanuit emoties belicht worden. * Dat verwachtingen soms te hoog zijn. * Diversiteit kan een valkuil zijn. Ervaringsdeskundigen brengen allemaal hun specifieke ervaringen en (eigen)aardigheden mee; dat vereist in de omgang meer van je dan de omgang met niet ervaringsdeskundige collega’s. Uit: Handboek Eerste Hulp Bij Onafhankelijkheid (EHBO) voor regionale cliëntenorganisaties. Uitgave van VOICE Nederland, september 2009 ISBN nummer: 978-90-811650-2-0