Interview Moniek Merkx (regie en tekst Het verhaal van de getallen) Het verhaal van de getallen De wereld uitgelegd in een uur Tot en met eind juni 2015 toert de nieuwe voorstelling van regisseur Moniek Merkx Het verhaal van de getallen door het land, en wordt in totaal 92 keer gespeeld, waarvan 66 keer als besloten schoolvoorstelling. Merkx, die onlangs onder andere Alleen op de wereld maakte, laat in deze nieuwe productie zien dat onze hele wereld is opgebouwd uit getallen en geeft deze anonieme helden zelfs een gezicht. Ze mixt theater met animaties van Wouter van Reek (Keepvogel) en muziek van Djurre de Haan (awkward i). In je eerdere voorstellingen bewerkte je onder andere Shakespeare voor kinderen, bouwde je een droomstad, bewerkte je klassiekers uit de jeugdliteratuur, maakte je documentaire theater en een stuk over The Beatles. Waarom nu een verhaal over getallen? “Ik wil zichtbaar maken wat wij aan technologie om ons heen hebben en waar we, zonder na te denken, de hele dag mee leven. Ik wil naar de wereld kijken met een getallenblik. Dat beïnvloedt zoveel van ons zijn, van ons denken. We maken in 55 minuten een reis van de eerste celdeling naar het computertijdperk.” Hoe maak je theater over getallen? “Het stuk is een denkspel. Het begint bij de tijd voordat er getallen waren. Langzamerhand ga je via allerlei verdwaalwegen naar waar we nu zijn in de technologie. Het begin is heel minimaal, een stip, iets, niets en het uitvinden van een, twee en drie. Dan komen de volgorde, dimensies en de tijd voorbij. Dan kom je langs allerlei concrete kwesties: hoe je via de getallen kan kijken naar de natuur, hoe je kan omgaan met dilemma’s en oneerlijkheden, hoe je kan ordenen? Het is een soort groeimodel, waarin we blijven opstapelen. Aan het einde buitelen de technieken over elkaar heen. Maar er zit ook een lijn over vriendschap in het stuk: kun je vriendschap meten? Hoeveel vrienden kun je hebben? Aan het einde maken we steeds meer vrienden. En dat alles zonder een getal te projecteren. Ik hoorde ergens dat zodra mensen getallen gevisualiseerd krijgen, de helft van het publiek afhaakt.” Wat was jouw grootste inspiratiebron bij het maken van deze voorstelling? “Het boek De wil van de technologie van Kevin Kelly. Dat gaat over het gegeven dat technologie, of het technum zoals hij het noemt, een eigen, autonome stroom is geworden, naast natuur en cultuur. Technologie is weliswaar door mensen bedacht, maar leidt inmiddels een totaal eigen leven. Dat gaat voorbij het ingrijpen van mensen. We staan aan het begin van een heel grote transitie waarin de virtuele realiteit evenwaardig wordt aan de concrete realiteit. Dat worden vergelijkbare krachten, of dat zijn het al. Dat was voor mij echt een eye opener, die invloed van de technologie en van de getallen is veel groter dan wij vaak beseffen.” Vind je dat niet beangstigend? “Als je met meer mensen bent, is er ook meer potentie om dingen uit te vinden. Sinds er internet is, groeit het aantal uitvindingen exponentieel. Die ontwikkeling is op alle fronten zichtbaar. Nog maar een eeuw geleden waren er klachten dat het Concertgebouw zo ver in het weiland stond. Moet je je voorstellen hoe snel de bouw van zo'n stad gaat. Nu kan niemand zich meer een huis binnen de ring van Amsterdam veroorloven. Die snelheid vind ik een bizar besef.” Je bent in de geschiedenis van de wiskunde gedoken. Heb je nog leuke ontdekkingen gedaan? “Ik vond het grappig om te lezen dat de nul pas in de 13de eeuw na Christus werd uitgevonden. Dat iets wat nu zo vanzelfsprekend is 700 jaar geleden nog helemaal niet bestond. Wat mij ook opviel is de angst voor technologie en de tegenkracht. Er wordt iemand op de brandstapel gegooid omdat hij zegt dat de aarde rond is. Op die tegenkracht is het personage Een in het stuk op gebaseerd, hij is de conservatieve denker, de twijfelaar. Personage Twee is de creatieveling, de impulsieve, de nieuwsgierige. En Drie is de denker, het rekenwonder. En alle drie doen ze uitvindingen. Wat me verder opviel is dat veel dingen per ongeluk worden uitgevonden, de bijvangst zijn van een andere uitvindingen. De uitvinder van de grammofoon bijvoorbeeld had honderd functies bedacht. Dat je er platen mee kon afspelen was idee nummer 98. Mensen hebben iets uitgevonden, maar beseffen nog niet meteen wat de waarde is. Personage Twee heeft daar een stukje over in de voorstelling. Persoonlijk spreekt die bijvangst me heel erg aan. In mijn vak maak ik daar ook vaak gebruik van. Je bent heel hard aan het ploeteren en in de kantlijn ontstaat per ongeluk iets moois. Dat werkt vaak zo in de kunst, maar dus ook in het technologische en wiskundige denken. De voorstelling gaat over het opstapelen van ontwikkelingen en hoe het een, logisch of per ongeluk, uit het ander voortkomt.” Op welk personage lijk je zelf het meest: Een, Twee of Drie? “Alle drie! Drie is de denker. Die kan snelle denksprongen maken via de getallen. Een is behoudend, zo van ‘doe maar gewoon’ en lekker een konijntje eten. Twee gaat tussen hen heen en weer en kiest niet. Zij is de impulsieve creatieveling. Doen (Een), dromen (Twee) en denken (Drie), dat zijn krachten die je allemaal nodig hebt om een voorstelling te maken.” Waarom heb je gekozen voor het werken met animaties? “In de animaties van Wouter van Reek zit een prettige sfeer. In de voorstelling zorgt hij ervoor dat je op de bijzondere details let. Wouter is een rekenwonder maar hij heeft ook een speelse inbreng. Al die rondlopende dieren bijvoorbeeld. Kelly noemt dit ook in zijn boek: je kan helemaal in een virtuele werkelijkheid zitten met je hoofd, maar in de concrete wereld gaat de natuur ook altijd door. De natuur fladdert gewoon kriskras langs de technologie. "