De Sint-Martinuskerk Genk - Situering en

advertisement
SINT-Martinuskerk
GENK
Patroonsfeest: 11 november
ISITUERING
EN
GESCHIEDENIS:
Situering
Genk is gelegen op de rand van het Kempisch plateau in het centrum van Belgisch Limburg
en aan de aanvang van het Demerbekken in het Zuid-Oosten.
Het Kempisch plateau is sterk ingesneden, zodat heuvels en dalen zich afwisselen.
Zoals in vele Kempische dorpen groepeerde de bevolking zich op het kruispunt van een
belangrijke weg met een waterloop, de nu overwelfde Dorpsbeek in het centrum van Genk..
Het dorp dat hier ontstond kreeg de naam Geneche of Geniche en werd het huidige Genk.
De kerstening
In de 7-de eeuw vestigde de H. Landrada zich met enkele gezellinnen in Munsterbilzen. Ze
stichtten daar een klooster en de heilige Lambertus, bisschop van Tongeren-Maastricht,
wijdde de kloosterkerk in aan het einde van de 7-de eeuw (hij stierf de marteldood in Luik in
705).
Vanuit dit klooster werd het christelijk geloof verkondigd in de streek en ook in Genk.
De eerste kerk
Tijdens een archeologisch onderzoek in 1956 ontdekte Prof. Dr. J.Mertens op de noordelijke
heuvelrand van de Dorpsbeekvallei, op minder dan 100 meter van de kruising van de
hoofdweg (Tongeren, Bilzen, Genk en verder lopend naar het noorden) met de Dorpsbeek
overblijfselen van een eerste kerk (een houten kapel) gebouwd in de 8-ste eeuw en
restanten van graven rond deze kapel als teken van de kerstening van het dorp.
2.
Latere kerkgebouwen
- in de 10-de eeuw werd op de plaats waar de houten kerk stond, een éénbeukige
stenen pre-romaanse zaalkerkje gebouwd (lengte 19,35 m breedte 6,95 m) zonder toren.
Deze eerste stenen kerk lag in de as van de latere gebouwen en is de kern waar rond de
verschillende uitbreidingen en verbouwingen plaats grepen.
- in de 12-de eeuw werd hieraan een romaanse toren toegevoegd en tijdens dezelfde eeuw
werd ze verder uitgebouwd tot een driebeukige romaanse kerk.
- in de 13-de eeuw werd een gotisch koor aangehecht.
- in het begin van de 15-de eeuw werd een gotische toren geplaatst op de oude romaanse
toren.
- in de 16-de eeuw werd de romaanse kerk vervangen door een gotisch middenbeuk, zij- en
kruisbeuken en portaal.
- van 1858 tot 1860 werd dan alles op de toren na afgebroken en vervangen door een
bakstenen neo-gotische kerk. De pilaren van de kerk werd een opeenstapeling van
arduinen trommels verbonden met koperen doken en gevuld met lood. Op 24 mei 1864
gewijd door Mgr. Theod. Alex. Jos de Montpellier, bisschop van Luik.
Het is deze kerk, die na de bevrijding van Genk op 2 oktober1944 per vergissing werd
gebombardeerd door Amerikaanse bommenwerpers en daarna door de Amerikaanse
genietroepen volledig werd afgebroken.
De patroonheilige Sint-Martinus
Volgens E.H. J.Constant Willems, kapelaan te Genk in 1897, pastoor aldaar van 1905 tot
1914 en eerste geschiedschrijver van Genk, zou de eerste “bidplaats” te Genk al in de 8-ste
eeuw aan Sint-Martinus zijn toegewijd.
E.H. Paquay tekende in “Les Paroisses de l’ancien Concile de Tongres” (Luik 1909) het
volgende op : “ De kerk van Genk werd toegewijd aan de heilige Martinus en de kerk van
Asch in de 7-de eeuw aan de heilige Aldegondis”.
Heel duidelijk is het dus niet van wanneer St.-Martinus als patroonheilige in Genk werd
vereerd, maar algemeen wordt aangenomen dat de eerste kerk (kapel) al aan hem was
toegewijd.
Een eerste officieel teken dat Martinus de patroonheilige van Genk was verwijst naar een
schepenzegel met de afbeelding van Martinus, een document van 7 maart 1440.
3.
Martinus was een populaire heilige. Geboren in 316 in Sabaria, ten ZO van Wenen, als zoon
van een Romeinse officier, werd hij op 15-jarige leeftijd ingelijfd in het Romeinse leger, waar
hij 25 jaar dienst deed..
Het verhaal deed de ronde dat hij, na zijn bekering tot het katholieke geloof, aan de
stadspoort van Amiens de helft van zijn soldatenmantel wegschonk aan een naakte en
behoeftige man.
Meestal wordt Martinus met dat tafereel voorgesteld in alle afbeeldingen. Na zijn legerdienst
werd hij monnik en daarna bisschop van Tours.
Ook als bisschop bleef hij monnik… werd abdijstichter, missionaris en evangelisator van het
platteland. Hij stierf in 397.
Het bombardement van 2 oktober 1944
Tot 1910 was er in Genk (oppervlakte 8.753 ha) slechts één parochie en één parochiekerk.
Met de komst van de steenkoolmijnen en de snelle groei van de bevolking werden er in het
begin van de 20-ste eeuw verschillende andere parochies (Winterslag, Waterschei en
Zwartberg) opgericht en werden ook nieuwe kerken gebouwd.
De St.-Martinuskerk bleef en blijft de centrumkerk van Genk, de kerk van de eerste
parochiegemeenschap daterend van de 8-ste eeuw.
De kerk, gebouwd einde 19-de eeuw, werd bij het bombardement op Genk op 2 oktober
1944 gedeeltelijk verwoest en in begin 1945 afgebroken Amerikaanse genietroepen. Met
Amerikaanse steun en ondersteuning van de toenmalige gouverneur van Limburg L.Roppe
? werden er plannen gemaakt voor een nieuwe Sint-Martinuskerk.
Er vielen toen in Genk meer dan 40 slachtoffers, waaronder één van de toenmalige
kapelaans E.H. Colla en een misdienaar, terwijl ze een kerkelijke uitvaart verzorgden in de
kerk.
4.
II DE HUIDIGE SINT-MARTINUSKERK
De bouw van de kerk
Na een hele administratieve rompslomp werd op 11 november 1950 de eerste steen gelegd
van de huidige kerk
Van 1950 tot 1953 werd zij gebouwd in de oost-west as van de vorige kerken ± 40 m achter
de plaats waar de vorige kerk stond, grotendeels op het oude kerkhof .
Architect was Dhr. Maurice De Paepe.
Aannemer: Dhr. Jan Steyfkens-Wouters en zonen.
Reeds vlug stootte men bij de bouw op onstabiele ondergrond met drijfzand. Dit zou de bouw
nog aanzienlijk vertragen.
Door de firma Pieux-Franki uit Luik werden daarom 348 palen in de ondergrond geheid,
waarop dan de kerk gebouwd werd.
23 juni 1953 werd de kerk voor het eerst in gebruik genomen, na een voorlopige
altaarwijding.
Na de definitieve afwerking werd zij op 14 mei 1961 officieel ingewijd door de toenmalige
bisschop van Luik Mgr. Van Zuylen.
De kerk als gebouw
Inl.
Qua bouwstijl verenigt de kerk 3 historische stijlen:
romaanse, gotische en moderne, maar het geheel is grotendeels neogotisch te
noemen. Zowel binnen- als buitenmuren zijn opgetrokken in geel bezanden
baksteen, ook Veurnse baksteen genoemd.
Het dak van de kerk en de torenspits zijn bekleed met rode nageprate pannen van
Pottelberg.
1) De toegangen
De hoofdingang bevindt zich aan de westzijde en bestaat uit drie delen: een hoge eiken
poort en twee lagere eiken poorten.
Links en rechts van de hoofdingang zijn er 2 zijingangen met een enkelvoudige eiken
deur:
- de linkse geeft toegang tot een portaal dat naar de devotiekapel leidt en een deur naar
de kerk.
- de rechtse geeft toegang tot een portaal dat naar de doopkapel leidt en een deur naar
de kerk.
5.
Ter hoogte van de kruisbeuken zijn er links en recht nog 2 eikentoegangspoorten.
Aan de ingangen zijn er in totaal 8 wijwatervaten aangebracht. Het zijn zware uitgeholde
marmeren blokken met in front een Johanneskruis.
2) De toren en de beiaard
De toren is 64 m hoog en heeft een basis van 10m op 10m. Onder de torenspits staan
aan elke kant 3 rijen van telkens 5 galmgaten. De toren bezit een prachtige beiaard, die
eigendom is van de stad Genk op de luidklokken na. Deze beiaard bestaat uit 52 klokken
en is hiermee het grootste muziekinstrument van die aard in onze provincie.
De klokken van de beiaard werden gegoten door de firma Petit-Fritsen uit Aarle-Rixtel
(Nederland).
Drie oude klokken van1639, 1728 en 1806 uit vroegere kerken werden hierin hergoten.
Vijftien klokken dragen een opschrift (zie bijlage):
4 ervan hebben betrekking op de St.-Martinuskerk,
11 andere hebben betrekking op de toenmalige (1960) bestaande dochterparochies van
Genk..
5 van deze klokken zijn tevens luidklokken, waarvan de zwaarste 2339 kg weegt. Het
totaalgewicht van alle klokken samen is 11.576 kg.
3) De doopkapel
De gelijkvloerse verdieping van de toren werd ingericht als doopkapel. De zwartmarmer
bevloering gaat trapsgewijs (3 treden) af naar de “doopkuil” met in het midden een
zwartmarmer doopvont.
De 4 hoeken van de doopkapel zijn nisvormig. Deze doopkapel is met de kerk verbonden
via de “wachtkamer” voor de dopelingen.
6.
4) De devotiekapel.
Deze bidkapel, bereikbaar via de linkerzijdeur in het buitenportaal, was oorspronkelijk
bedoeld voor de Sacramentswacht, maar wordt ook wel St.-Jozefskapel genoemd omwille
van een grote beeltenis van de H. Familie, die zich daar bevindt boven een zwart
gepolierd marmeren altaar met wit tabernakel. Over de achterbouw hiervan hebben we
het bij de beschrijving van de beeldhouwwerken.
Deze kapel is overdag geopend en wordt druk bezocht door mensen, die er komen
bidden en kaarsen offeren.
5) De kerk.
Vele bezoekers staan in bewondering voor het kunstvolle metselwerk van de bogen en
gewelven.
Het middenschip met twee zijgangen zijn 40 m lang en 26 m breed.
De kruisbeuken zijn 8 m lang en 10 m breed.
Het koor met het voorkoor is 14,50 m diep en 10 m breed.
De processiegang is 2,50 m breed.
De meeste bronnen ronden de cijfers af en geven als de totale lengte van de kerk 60 m.
De hoogten zijn 27m voor het middenschip, 16 m voor de kruisbeuken en 17 m voor het
koor.
De bevloering van de ganse kerk bestaat uit mat, arduinen vloertegels, behalve deze op
het koor zijn zwartmarmer gepolierde tegels verbonden door kleine witmarmer tegeltjes..
De sacristie bevindt zich rechts van het koor.
In de inkomhallen van de noord- en zuidingang bevinden zich telkens 2 deuren, waarvan
de ene toegang geeft tot een bergruimte en de andere tot een trap, die telkens naar een
“tribune” leidt boven elk van de portalen van de zijingangen.
Het doksaal bevindt zich hoog achter in de kerk, maar wordt niet meer gebruikt.
Onder het doksaal is er nog een repetitielokaal voor de zangers. Het doksaal en het
repetitielokaal zijn bereikbaar via een trap links en rechts van het binnenportaal.
Andere gebruikte materialen:
- alle houtwerk in de kerk is in eik.
- de wijwatervaten, de beide ambo’s zijn in gepolierde, massief zwartmarmer.
- alle plinten en friezen onder de gewelven, de lijsten van de biechtstoelen zijn in
ecrukleurige Euvillesteen. (F)
De inrichting van de kerk
1) De altaren:
Het hoogaltaar staat midden tegen de achterkant van het koor. Het altaarblad in zwarte,
massief gepolierde marmer is 4,50 m breed en 1 m diep. Achter het altaar bevindt zich
een opstaande muur, bekleed met witte gepolierde marmer. Het bovenstuk van de muur
vormt een driehoek met bovenaan een geschilderde voorstelling van Christus aan het
kruis op een firmament van regenboogkleuren met opschrift :
“Deus erat in Christo, mundum reconcilians sibi” (2 Kor.5,19), in vertaling :
“God heeft in Christus de wereld met zich verzoend”.
In de muur bevindt zich het tabernakel met koperen geciseleerde deurtjes. Daarnaast aan
beide zijden bevinden zich telkens 3 koperen geciseleerde paneeltjes, die samen met de
deurtjes van het tabernakel de 7 sacramenten uitbeelden.
(Dit bovenstuk van de opstaande muur zal bij de geplande herinrichting van het koor
waarschijnlijk worden weggenomen om de bogen van de processieomgang en de
gewelven van het koor beter tot hun recht te laten komen. Het tabernakel zal
overgebracht worden naar het rechter zijaltaar (van de Goede Herder), waar een kleine
sacramentshoek zal gerealiseerd worden, die uitnodigt tot aanbidding).
8.
Na het 2-de Vaticaans Concilie werd een sober wit altaar opgericht in het midden van
de kruisbeuk.
In beide kruisbeuken bevindt zich een zijaltaar in gepolierd zwart marmer:
Links: het zijaltaar van O.L.Vrouw met in het koperen geciseleerd tabernakeldeurtje met
bloemen motief met inscriptie:
“Maria, onze hoop”.
Rechts: het zijaltaar van de Goede Herder met in het koperen geciseleerd
tabernakeldeurtje de uitbeelding van de broodvermenigvuldiging.
Bij het begin van de processiegang bevindt zich aan beide zijden nog een kleiner
zijaltaar :
Links: het zijaltaar van de heilige Barbara met op het tabernakeldeurtje de afbeelding van
een mijnlamp.
Rechts: het zijaltaar van de St.-Martinus met op het tabernakeldeurtje een afbeelding van
Martinus op zijn paard, die zijn mantel deelt met de arme.
2) De ambo’s
Waar normaal in de kerken een preekstoel staat bezit de St.-Martinuskerk die niet, maar
als alternatief zijn er links en rechts van het koor 2 in zwart gepolierde marmeren ambo’s
geplaatst, die als kansel kunnen gebruikt worden.
(Bij de geplande herinrichting van het koor zullen beide ambo’s waarschijnlijk niet meer
zichtbaar zijn)..
3)
De biechtstoelen:
De 4 biechtstoelen in eik zijn grotendeels in de muur ingewerkt. De omkadering is
uitgevoerd in Euvillesteen (F).
9.
4)
De kruisweg:
De 14 staties van de kruisweg zijn verwerkt in ondiepe nissen met een omkadering in
Euvillesteen. Deze zijn geplaatst in de zijgangen.. De staties zijn in 1961 ter plaatse
uitgevoerd als muurschilderingen (op de buitenmuur) door Charles Eyck, Nederlands
beeldend kunstenaar uit Meerssen (NL). Hij verwierf in 1922 de “ Prix de Rome”.
5) De glasramen:
De talrijke, mooie glasramen met voorstellingen zijn een ontwerp van kunstenaar Ri
Coëme uit Sint-Truiden en werden uitgevoerd in Les Ateliers Jos Osterrath uit Cortil-Tilff
bij Luik.
Boven de achterwand van het koor zijn 10 glasramen aangebracht, thematisch per 2,
nl. van links naar rechts:
- ramen 1 – 2: de evangelisten Lucas en Johannes met hunsymbool: de stier en de
arend.
- ramen 3 – 4:
- ramen 5 – 6:
Sint Jozef en Maria.
God de Zoon met de H. Geest (duif) en God de Vader (samen de H.
Drievuldigheid).
- ramen 7 – 8: de apostelen Petrus en Paulus.
- ramen 9 – 10: de evangelisten Matheus en Marcus met hun symbool, de
gevleugelde mens (of engel) en de leeuw.
In de processiegang zijn 10 glasramen aangebracht die in 10 taferelen het
lijdensverhaal van Christus voorstellen: op een blauwe achtergrond staat telkens een
engel met attributen uit de lijdensweg:
1. met beker en fakkel: de Hof van Olijven.
2. met lans en koord: de gevangenneming van Christus.
3. met zwaard en haan: de afhouwing van het oor van Malchus en de verloochening
door Petrus.
4. met de rietstengel en doornkroon: bespotting van Christus.
5. met gesel en geselzuil: de marteling.
6. met ladder en spons: de kruisiging.
10.
7. met nagels, hamer en tang: de kruisiging
8. met kruik: azijn tot lafenis op het kruis
9. met INRI: het kruisopschrift
10. met dobbelstenen: er werd gedobbeld om de mantel van Christus.
In de sacristie zijn 3 van de 11 ramen voorzien van een glasraam met uitbeelding:
- Paus Pius X (paus van 1903 tot 1914): hervormer van de seminaries en de
priesteropleiding. Hij bepaalde het godsdienstig leven van de clerus.
- Priester Poppe: Vlaams priester en apostel van de Eucharistische kruistocht.
- Pastoor van Ars: patroon van de geestelijkheid en zielzorg.
In de linkerkruisbeuk:
- De achterwand van de tribune:
Paus Johannes XXIII met links Mozes, die de Tafelen van de Wet ontvangt en rechts
de bisschoppen bij het 2-de Vaticaans Concilie
- tegenover het O.L.Vrouwaltaar: O.L.Vr. van Fatima midden een biddende menigte
links en rechts.
In de rechterkruisbeuk
- achterwand van de tribune: Paus Paulus VI midden de symbolische voorstelling van
“Oorlog en Vrede” links en rechts.
- tegenover het altaar van de Goede Herder: het H. Hart met links en rechts taferelen uit
het profane wereldse en religieuze leven.
In het schip van de kerk bevinden zich links en rechts telkens 5 ramen elk bestaande uit
drie delen. Zij stellen de heiligen voor die de kerstening van onze streken hebben
bewerkt of heiligen, die in Genk bijzonder worden vereerd.
Links noordkant van voor te beginnen:
1. H. Jozef: wordt in Genk zeer vereerd (zie ook devotiekapel)
Vroeger werd zijn feestdag van 19 maart 7 weken voorbereid met op woensdagen en
zondagen een speciale misviering.
2. H. Barbara, maagd en martelares uit de 3-de eeuw, patrones van de mijnwerkers en
de brandweerlieden. Zelfs na de sluiting van de 3 Genkse koolmijnen wordt ze nog
steeds vereerd door oud-mijnwerkers. De brandweer houdt haar jaarlijks korpsfeest
op de feestdag van haar patrones (4 dec.)
11.
3. H. Servatius, bisschop van Maastricht in de 4-de eeuw. Hij was de eerste ons
bekende geloofsverkondiger in onze streken.
4. H. Michaël, aartsengel, aanvoerder van de hemelse legermacht en beschermer van
Gods’ volk. In Genk vereerd als de patroonheilige van de politie. Hun jaarlijks
korpsfeest wordt gehouden rond 29 september, patroonfeest van Michaël.
5. H. Lutgardis, maagd. heilige van onze streek. Geboren in Tongeren in 1182. Ze kreeg
haar geestelijke opleiding in het Catharinaklooster te St.-Truiden.
Rechts zuidkant van voor te beginnen.
1. H. Martinus, patroonheilige van onze parochie en gemeente.
2. H. Lambertus: bisschop van Maastricht en Tongeren in de 7-de eeuw en
geloofsverkondiger in onze streek. Hij werd patroonheilige van het bisdom Luik,
waartoe Genk behoorde tot aan de oprichting van het bisdom Hasselt in 1967.
3. H. Willibrordus, bisschop en grote bewerker van de kerstening in de provincies
Limburg en Antwerpen in de 7- de en 8 _ste eeuw.
4. H. Cecilia, patrones van de zangers. Vroeger droeg het zangkoor en een harmonie
van het Centrum haar naam.
5. H. Antonius van Padua, belijder en bestrijder van de ketters in de 13-de eeuw. Ook
patroon van de ‘verloren voorwerpen’.
In Genk werd vroeger op zijn feestdag 13 juni, brood aan de armen uitgedeeld na de
mis.
Deze heiligen staan in het middelste deel van het raam. In de raamdelen links en
rechts telkens taferelen uit het leven van deze heiligen, behalve in het raam met de H.
Cecilia, waar aan weerszijden musicerende engelen staan en het raam met de H.
Michaël en Barbara, die omringd zijn door taferelen, die hun betekenis aangeven.
In de devotiekapel staan 4 glasramen volledig in het teken van het H. Sacrament:
- muur kant Molenstraat:
- middenraam: de tekst :
“Si alimentum quaeris, cibus est.
si auxilio indiges, virtus est.
si mortem times, vita est
12.
si caelum desideras, via est. » in vertaling :
« Als ge voedsel verlangt, is er verzadiging,
als ge hulp inroept is er deugd, als ge de dood vreest, is er leven,
als ge de hemel wenst, is er de weg.”
- Raam links ervan:
de H. Juliana van Mont-Cornillon, door wiens toedoen het feest van Sacramentsdag
werd ingesteld.
- Raam rechts ervan:
de zalige P.J. Eymard, stichter van de Congregatie van het H. Sacrament.
- Muurkant kerkplein:
E.H. Theunissen, pastoor te Genk van 1899 tot 21sept 1905, stichter van de
Aanbiddende Sacramentswacht van Genk in 1903.
In de hal van de devotiekapel:
Eén raam met de tekst: “Mijn huis is een huis van gebed” onder een engel en boven de
vermelding “Kerkwijding 14 mei 1961. Z. Exc. Mgr. Van Zuylen”.
In de doopkapel:
Eén raam met de tekst “En doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des
Heiligen Geestes.”
In de wachtkamer van de dopelingen:
1. Muur oostkant: Het doopsel van Christus (voorgestelals het Lam Gods in een
medaillon)
2. Muur kant kerkplein: de Verheerlijkete Christus.
In de gang naar de wachtkamer:
Eén raam met de tekst: “Zij zagen de heerlijkheid van God over zijn huis en
aanbaden de Heer.” met erboven de vermelding “Opbouw kerk 1950-1953”.
Download