Asperger

advertisement
Het syndroom van:
Asperger
Gemaakt door:
Kim Clausing, 1400451
Marieke Hoebers, 1401972
Yvonne Linders, 1402038
Nermin Ulug, 1402170
Allemaal van de vakgroep Engels
Inhoud van dit project:
Het Syndroom van Asperger
Inleiding
Wat is Autisme?
Wat is Asperger?
Kenmerken van het syndroom van Asperger
Praktijkervaringen ‘Reek’
Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
Behandelingsplan en Observatie
Concrete tips voor docenten: hoe ga je met het
Syndroom van Asperger om?
Internet sites voor het syndroom van Asperger
Conclusie
Inleiding
We hebben voor dit onderwerp gekozen omdat verschillende van ons kinderen met
Asperger of een andere vorm van autisme in onze stage in de klas hebben gehad. Het leek
ons daarom ook erg interessant om hier meer over te weten te komen.
Het project moest aan een aantal eisen voldoen, namelijk kort en bondig, niet van
de ergste gevallen uitgaan en de kenmerken en concrete tips geven. Naar ons gevoel zijn
we hier redelijk in geslaagd. We hebben onderzoek gedaan naar de kenmerken zoals die
door verschillende psychologen beschreven zijn en ook redelijk veel tips gevonden.
Hiervoor hebben gebruikt gemaakt van een behandelingsplan, het internet en ook de
praktijk, namelijk een woonboerderij voor autistische mensen in Reek en een opleiding in
het werken met autistische mensen.
Hopelijk is het een duidelijk en helder verslag geworden met vele facetten belicht.
Wij hebben in ieder geval ons best gedaan en er veel tijd ingestoken om een zo’n
duidelijk beeld te geven van wat Asperger nu is en hoe je er als docent om mee moet
gaan. Veel plezier en succes ermee.
Kim, Marieke, Yvonne en Nermin
Wat is Autisme?
Gezien dit project over het syndroom van Asperger gaat, een vorm van autisme, zullen
we eerst in het kort moeten uitleggen wat autisme is, natuurlijk. Autisme, een
contactstoornis, is een ernstige handicap. Autistische kinderen en volwassenen hebben
problemen op psychisch, sociaal en motorisch gebied. Toch is aan hun uiterlijk meestal
niets bijzonders te zien. Een autistisch kind begrijpt niet veel van de wereld om hem
heen. Hij zoekt nauwelijks contact met mensen en dingen in zij omgeving of doet dat op
een vreemde manier. Hij kijkt andere meestal niet of slechts even aan. Hij praat vaak niet
of nauwelijks of begrijpt niet wat anderen tegen hem zeggen. Het ene autistische kind is
echter het andere niet. Er zijn ook kinderen die juist erg veel praten, maar het is vaak
meer een stortvloed van woorden, dan dat er werkelijk iets gezegd wordt. Het is voor hen
echt moeilijk om echt met een ander te communiceren. Autistische kinderen hebben
meestal geen besef wat de ander denkt en bedoelt, van wat er in de ander omgaat. Dit kan
voor ouders, vrienden en leerkrachten als bijzonder moeilijk worden ervaren.
De kinderen vertonen dikwijls vreemd en storend gedrag. Zo kunnen ze druk
bewegen, springen, wiegen of met de handen wapperen. Anderen zitten stil in een hoekje.
Autisten hebben een overdreven belangstelling voor bepaalde voor- werpen of
onderwerpen (preoccupatie) en ontwikkelen vaak zeer vaste gewoonten. Veel van de
onlogische angsten van deze kinderen hebben te maken met hun moeite met
veranderingen. Autisten kunnen slecht tegen veranderingen en hebben daardoor veel
behoefte aan regelmaat. Wanneer die regelmaat plotseling doorbroken wordt, kunnen ze
enorme huil- of driftbuien krijgen. Al deze gedragingen kunnen andere mensen juist weer
afschrikken.
Er zijn veel autistische kinderen die verstandelijk gehandicapt zijn, andere hebben
een normale tot hoge intelligentie. Autisme komt voor bij alle lagen van de bevolking en
bij heel verschillende kinderen. De kinderen zelf vertonen vaak verschillend gedrag. Zo
kunnen ze in de ene situatie heel beleefd en ernstig zijn en op een ander moment vreselijk
tekeer gaan. Hierdoor en vanwege hun vaak normale intelligentie en uiterlijk is het
gevaar groot dat er van autisten veel meer verwacht wordt dan zij kunnen bieden.
Autisme komt voor bij vier à vijf op de 10.000 mensen. Aan autisme verwante
contactstoornissen komen nog veel meer voor. De oorzaak ervan staat nog steeds niet
vast. De meeste onderzoeken wijzen uit dat autistische gedrag het gevolg is van een
organische hersenstoornis. De oorzaak ligt in elk geval NIET bij de OUDERS of de
OPVOEDING!!
Maar zoals we al zeiden, dit project gaat over het syndroom van Asperger.
Hieronder kunt u lezen wat dat precies is.
Wat is het syndroom van Asperger?
Het Asperger Syndroom is een aan autisme aanverwante stoornis, welke voor het eerst in
1944 door Hans Asperger, een Oostenrijkse pediater is beschreven. Dr. Hans Asperger
was hoogleraar en pediater aan de Universiteit van Wenen en leidde daar een afdeling
voor "Heilpädagogiek". Hier kreeg hij kinderen te behandelen die moeilijk waren in de
opvoeding. Vaak kwamen deze bij hem toen zij ongeveer 7 tot 12 jaar oud waren en
werden verwezen door de huisarts of leraren, soms door radeloze ouders zelf.
In zijn proefschrift ‘Die Autistischen Psychopathen im Kindesalter’ (Asperger,
1944) beschreef hij een groep kinderen, die hem in het bijzonder opvielen. Zij toonden
ernstige tekorten in socialisatie, voorstellingsvermogen en bovenal communicatie. Hun
taalgebruik was meestal wel grammaticaal correct, maar het deed vaak vreemd aan; soms
wat pedant of maniëristisch. Een goed gevoel voor grapjes hadden deze kinderen
nauwelijks, alleen als ze vaak herhaald werden wisten ze dat het een grap moest zijn.
Woordspelingen gaan totaal aan ze voorbij. Ze namen het allemaal heel letterlijk op en
miste daardoor het bedoelde grapje. Balsporten, fietsen, de veters strikken en netjes eten
waren vaardigheden die zij slechts moeizaam of niet verwierven. In hun communicatief
gebruik van de taal ging steeds iets mis, net steeds niet sociaal adequaat. Alsof ze net een
andere taal spraken. Aan de andere kant vond Asperger bij deze jongens (meestal
jongens) uitzonderlijke gaven, die boven hun gemiddelde capaciteiten ver uitgingen.
Sommigen wisten alles over kikkers, anderen kenden het tramnet van Wenen uit hun
hoofd. Maar: deze feiten hadden in wezen geen zinvolle relatie met het leven; ze waren
als los zand. Mensen die Asperger hebben zijn over het algemeen normaal tot hoog
begaafd wat ze soms wel geschikt voor het reguliere onderwijs maakt.
Asperger beschreef zijn syndroom ongeveer tegelijkertijd dat Leo Kanner in
Amerika over autisme schreef. Jarenlang zijn de publicaties van Asperger onopgemerkt
gebleven. Het is te danken aan een Nederlandse auteur, van Krevelen, dat het syndroom
in de jaren zestig onder de aandacht van het Angelsaksische publiek werd gebracht (van
Krevelen & Kuipers, 1962; van Krevelen, 1963). Desondanks heeft het vijftien jaar
geduurd voordat de stoornis werkelijk in de belangstelling kwam, dit na een artikel van
Lorna Wing (1981). Een en ander heeft uiteindelijk geleid tot opname in de DSM-IV(=
Diagnostic and Statistical Manual). Sedert de opname in de DSM-IV is de vraag of het
syndroom van Asperger nu iets anders is dan ‘high functioning autism’ zeer actueel. Veel
auteurs, waaronder Lorna Wing, menen dat de twee eigenlijk synoniem zijn. Pas de
laatste tijd zijn er aanwijzingen, dat er ook neurobiologische verschillen te vinden zijn en
dat de hypothese dat het Syndroom van Asperger opgevat moet worden als alleen maar
een milde vorm van autisme niet meer houdbaar is (Jessurun, 1997).
Er wordt dus nog veel onderzoek gegaan naar het Asperger syndroom en er moet
nog veel gedaan worden, maar er zijn wel kinderen die dit syndroom hebben en mensen
die daar mee om moeten kunnen gaan. Om te zien of een kind het syndroom van
Asperger heeft wordt er vaak gekeken naar bepaalde kenmerken die een kind moet
vertonen. Deze kenmerken zijn door verschillende psychologen, waaronder Lorna Wing,
beschreven en kunt u hieronder vinden.
Kenmerken van het syndroom van Asperger
Het syndroom van Asperger kent verschillende kenmerken. Vooral de laatste jaren wordt
er veel onderzoek naar gedaan. Hieronder vindt u verschillende korte en duidelijke
overzichten met kenmerken over het syndroom. Deze overzichten hebben we
overgenomen van bestaande onderzoeken gedaan door psychologen.
Kenmerken van het syndroom van Asperger volgens Wing (2000):
Wing noemt 6 kenmerken van het syndroom van Asperger. Over de bewegingen en
houdingen wordt nog gediscussieerd of dat er nou wel of niet bij hoort, maar zoals u
dadelijk kunt lezen hebben andere psychologen dit er vaak ook in verwerkt.
De kenmerken:







gebrek aan empathie;
naïeve, ongepaste, eenzijdige interactie;
weinig of geen mogelijkheden om vriendschap te sluiten;
overbeleefd, repetitief spreken;
zwakke non-verbale communicatie;
intens opgaan in sommige onderwerpen;
onhandig en slecht gecoördineerde bewegingen en vreemde houdingen.
Kenmerken van het syndroom van Asperger volgens Gillberg & Gillberg (1989)
Gillberg & Gillberg noemen 6 verschillende criteria en benoemen de gedragingen die
daarbij kunnen voorkomen. Het overzicht is daarom completer dan dat van Wing (zie
hierboven) Ook zij noemen motorische problemen als kernprobleem van Asperger, net
als Wing.
Sociaal functioneren (extreme egocentriciteit)
(minstens 2 van de volgende kenmerken)
 onvermogen om met leeftijdsgenoten om te gaan;
 gebrek aan verlangen om met leeftijdsgenoten om te gaan;
 gebrek aan inschatten van sociale signalen;
 sociaal en emotioneel inadequaat gedrag.
Beperkte belangstelling
(minstens 1 van de volgende kenmerken)
 uitsluiten van andere activiteiten;
 steeds dezelfde activiteit herhalen;
 meer feitenkennis dan betekenis.
Repetitieve routines
(minstens 1 van de volgende kenmerken)
 op zichzelf, in leefpatronen;
 op anderen.
Spraak- en taaleigenaardigheden
(minstens 3 van de volgende kenmerken)
 vertraagde ontwikkeling;
 oppervlakkig gezien perfect expressief taalgebruik;
 formeel en overbeleefd spreken;
 vreemde intonatie, bijzondere stemkenmerken;
 gebrek in begrijpen, inclusief verkeerd interpreteren van letterlijke en indirecte
betekenissen.
Non-verbale communicatieproblemen
(minstens 1 van de volgende kenmerken)
 weinig gebruik van gebaren;
 onhandige lichaamstaal;
 weinig gezichtsuitdrukking;
 ongepaste gezichtsuitdrukking;
 vreemde, strakke, starende blik
Motorische onhandigheid
 slechte prestatie op onderzoek van neurologische ontwikkeling
Kenmerken van het syndroom van Asperger volgens Delfos
Noodzakelijke kenmerken:
 moeite met het van begrijpen en inschatten van sociale interactie;
 moeite met zich te verplaatsen in een ander;
 egocentrisch denken;
 moeite in het maken en houden van vrienden;
 oog voor detail;
 moeite met het onder woorden brengen van gevoelens en gedachten.
Gebruikelijke kenmerken:
 redeneren in plaats van voelen;
 niet soepele motoriek;
 moeite met links-rechts coördinatie;
 sterke angst;
 obsessies en compulsies;
 stereotiepe gedragingen;
 plotselinge driftaanvallen;
 sterker in abstract denken dan in talig denken of andersom;
 onuitstaanbaar spraakwater;
 zorgvuldig formuleren;
 tenenlopen in de eerste jaren;
 voedselallergie, eczeem of luchtwegenproblemen in het eerste jaar;
 fobisch gedrag;
 begrijpt grapjes vaak niet.
Mogelijke bijkomende kenmerken:
 bijzondere belangstellingen (preoccupatie);
 dyslexie; taalproblemen;
 schrijfproblemen qua formuleren;
 schrijfproblemen qua motoriek;
 creatief ingesteld (muziekaal, tekenen, etc.)
 hoogintelligent aan de abstracte kant;
 herhaalgedrag;
 dwingend gedrag;
 linkshandig.
Praktijkervaringen: De Stichting ‘Boerderij’ in Reek
Op donderdag 17 oktober zijn Nermin en Yvonne naar de woonboerderij in Reek
geweest. Hier wonen 14 mensen die allen autistisch zijn. De meeste hebben of Asperger
of PDD-NOS. We zijn hier naar toe gegaan omdat wij dit onderwerp niet alleen uit de
boeken wilden halen, maar ook in het echt meegemaakt hebben zodat we weten waar we
over praten. Verder ook om te laten zien dat we bij autisme vaak aan de ergste gevallen
denken en niet aan degene die kunnen functioneren in het reguliere onderwijs, want dat
kan wel degelijk zij het met begeleiding en hulp. En we moeten zeggen dat dit bijzonder
geslaagd is. Lees hier meer over de boerderij en onze bevindingen. De informatie komt
van een informatieboekje over de boerderij wat we gekregen hebben en natuurlijk van
onszelf.
Wat is de Boerderij nou precies??:
In 1981 startte het Boerderijproject met een groep autistische kinderen die in kinderhuis
Reek waren opgenomen en die moeilijk waren in een voor hen geëigend instituut.
Kinderhuis Reek is een behandelingstehuis voor kinderen van 3 tot 8 jaar. Aanvankelijk
was het plan om de behandeling op de Boerderij door te zetten tot 14 jaar, omdat dan
plaatsing in het Leo Kannerhuis tot de mogelijkheden zou horen. Maar toen bleek dat de
bewoners van de Boerderij een andere hulpvraag hadden dan de bewoners van het Leo
Kannershuis werd besloten om de doelstelling bij te stellen.
‘ Een blijvende opvang bieden aan mensen met een autistische stoornis die wel over een
normale intelligentie beschikken maar door de ernst van de persoonlijkheidstoornis
aangewezen zijn op een beschermende woonvorm’.
De eerste jaren was de Boerderij een van de buitenhuizen van het Kinderhuis Reek.
Echter, toen de kinderen de volwassen leeftijd bereikten vielen zij niet meer onder de
hulpverlening en moest er een andere oplossing gevonden worden om het project te doen
voortbestaan. Er waren gesprekken tussen GGZ en de Boerderij waarin werd bekeken in
welke vorm er zou kunnen worden samengewerkt. Door bemiddeling van de GGZ kregen
de bewoners een PGB.
Doelgroep:
Alle bewoners van de Boerderij zijn normaal intelligent en hebben een autistische
stoornis. Daarnaast vertonen zij echter veel psychiatrische problemen waardoor zij hun
intelligentie niet waar kunnen maken. Zij hebben last van grote oninvoelbare en
onvoorspelbare angsten, vertonen dwanghandelingen en raken snel in een depressie. Als
zij overvraagt worden, wat al heel snel is, neigen ze tot desintegreren. Zij begrijpen geen
sociale codes, hebben problemen met het taal verstaan en vertonen soms een ernstige
prikkelverwerkingsstoornis. Zij kunnen maar een klein beetje informatie tegelijk
verwerken, deze informatie moet dan nog kort en concreet zijn. Zij begrijpen vaak
beeldspraak en zien niet de lichaamstaal van de ander. Omdat de meeste bewoners een
redelijk gaaf uiterlijk hebben gebeurt het regelmatig dat zij overschat worden met alle
gevolgen van dien. Door bovenstaande zijn de bewoners uiterst kwetsbaar. Zij kunnen
maar een heel simpel en voorspelbaar leventje aan en functioneren lager in alle opzichten
dan men zou verwachten. Om hun leven overzichtelijk te maken hebben zij veel
nabijheid nodig. In een veilig en geborgen klimaat komen zij soms tot goede prestaties.
Het is opvallend hoe de bewoners met elkaar omgaan in de groep en hoe vrij zij zich
voelen in het affectvolle gestructureerde leefklimaat van de Boerderij. Buitenshuis laten
zij een veel angstiger en teruggetrokken gedrag zien.
Filosofie van de Boerderij
Het belangrijkste behandelingskanaal is affectvolle nabijheid. Niet het bieden van
structuur. Structuur is belangrijk als het gaat om een goede groepssfeer te waarborgen of
om een wereld overzichtelijker te maken voor de bewoner. Echter, wil je mensen met
autisme een beetje inzicht geven in de ingewikkeldheid van de buitenwereld, dan is een
persoonlijke begeleiding nodig om, samen met hem, stapje voor stapje te bekijken in
hoeverre hij een plaatje kan veroveren in deze wereld. De meeste van de bewoners
hebben al een jarenlange behandeling en training achter de rug. Als zij op de Boerderij
komen is het voornaamste doel: Een bieden van een plek waar je mag zijn zoals je bent.
Waar je gerespecteerd wordt als mens met dit bijzondere gedrag. Een thuis voor lange
tijd. Voor sommige voor altijd. Gewerkt wordt aan acceptatie van jezelf als
persoonlijkheid met autisme. De slogan is: “Ik ben autistisch maar desalniettemin zeer de
moeite waard om te bestaan: ik ben een prima mens” Ook de medewerkers moeten de
bewoners accepteren zoals die is. Niet altijd maar handelen om te ‘verbeteren’. Je bent
gewoon wie je bent, je hoeft niet van je autisme af te komen, want dat blijft.
Ontwikkelingsaanbod wordt alleen gegeven als de bewoners daar zelf om vraagt
of als de bewoner daar echt beter van wordt. Nooit tegen zijn zin in. Ook hier weer een
nauwe samenwerking van bewoner en mentor, waar de bewoner mag bepalen hoe ver hij
wil gaan. Er moet een zeer persoonlijke vertrouwensband zijn tussen de bewoner en de
behandelaar.
Er wordt veel aandacht besteed aan het leren verwoorden van wat de bewoner bezig
houdt. Woorden aanleren, woorden uitleggen met allerlei voorbeelden. In de gaten
hebben wanneer de bewoner ontredderd wordt om dat hij geen taal ter beschikking heeft
in bepaalde situaties. Het weten welke woorden bij zijn emoties passen maakt de bewoner
zelfverzekerder waardoor hij met taal meer in het contactveld durft te komen. De
behandelaar moet leren de taal van mensen met autisme te verstaan. Het heeft geen zin
om te praten over preoccupaties te verbieden zolang de bewoner geen alternatieve inhoud
kan geven aan de taal. Door te luisteren naar de bewoner ontdek je dat praten over
preoccupaties af moet dekken waar hij in werkelijkheid mee bezig is: Angst en
onzekerheid voor de toekomst, gevoel van minderwaardigheid, verdriet bij de
bewustwording van het blijvend anders zijn, de faalangst in sociale interacties enz. Het is
beter om de obsessionele belangstellingsgebieden of stereotiepe bewegingspatronen van
de bewoner om te zetten in zinvolle bezigheid dan om het te verbieden.
Dagbesteding:
Een paar bewoners bezoeken een mytylschool waar ook jongeren met autisme
aangenomen worden. Zij zitten respectievelijk op VBO-MAVO-HAVO. Een jongen kan
zich handhaven op een reguliere school voor VWO. Van de volwassenen wordt verwacht
dat zij iedere dag van 9.00 uur tot 16.00 uur zinvol bezig zijn. Dit kan zijn werken, maar
ook aanbod krijgen in het leren van zelfredzaamheid. Als de bewoner buitenshuis werkt
gaat dat onder begeleiding van de mentor die regelmatig contact heeft met het werkadres.
Op de boerderij is er een werkbegeleider die al het werk coördineert. De werkgebieden
van de Boerderij binnenshuis huishouding, naaien, muziek sorteren, bonnen plakken op
de administratie en eenvoudig typewerk verrichten. Buitenshuis tuinwerk en
dierenverzorging.
Vrijetijdsbesteding:
De bewoners hebben verplichte tijden van andere dingen doen dan praten over
preoccupatie, computeren en muziek draaien.. Er zijn vaste tijden van ontmoeting in
zithoek, t.v. mag alleen aan als het de groepssfeer niet verstoort. Donderdag avond is de
spelletjesavond voor volwassenen, dinsdag voor de jongeren. Ook de weekenden hebben
een vast stramien. Van kamers poetsen tot boodschappen doen, maar er word ook tijd
gemaakt om te praten over leuke ervaringen, botsingen op school, werk of groep, over
preoccupaties en angsten, nieuwe ‘dwangen’ worden aan elkaar uitgelegd zodat de groep
er rekening mee kan houden. Als bewoners het aankunnen hebben ze buitenshuis een
club of sport.
Extra begeleiding:
Alle bewoners hebben een vaste mentor waar zij eens in de week een gesprek mee
hebben, die contacten onderhoudt met ouders, die kledingverzorging op zich neemt en
met de bewoners samen probeert tot grotere zelfredzaamheid te komen. Als de bewoners
tussen door problemen heeft mag hij / zij een beroep doen op de mentor. Als de
problemen ernstig zijn en de mentor is niet te bereiken kunnen zij altijd bij de
coördinator terecht.
De jongeren hebben iedere dag twee uur huiswerkbegeleiding. Alle bewoners leren
zelfstandig reizen. Vanaf 18 jaar krijgen de bewoners training in koken, boodschappen
doen, tafelverzorging, gastheer ( vrouw ) spelen. Geprobeerd wordt de bewoners inzicht
te geven in hun financiële situatie.
Financiële gegevens:
De jongeren vallen onder de Stichting Maashorst en dus onder de jeugdhulpverlening.
Vanaf 18 jaar gaan de bewoners over naar de volwassenenzorg, ‘Stichting de Boerderij.’
Voor bad – brood – bed – en ontspanning betalen ze een bepaald bedrag per maand
vanuit hun uitkering. Daarnaast hebben zij een PGB vanuit de GGZ of vanuit de zorg
voor verstandelijk gehandicapten.
Onze ervaringen:
We hadden een afspraak om 13.00 uur en waren netjes op tijd. Toen we binnenkwamen
was Meneer van Son, onze informatieverschaffer, er nog niet en ontmoette we meteen
een aantal van de bewoners. We wisten van tevoren niet wat we moesten verwachten en
stonden dus open voor alles. We ontmoetten een van de begeleiders en mochten meteen
met een van de bewoners om zijn woning te zien. Deze man was, zo hoorden wij later,
het ergste geval wat ze daar hadden. Hij vroeg meteen naar onze namen en
geboortedatum om vervolgens meteen onze horoscoop te geven, wat ook precies klopte.
Hij was redelijk opgewonden om zijn huisje te laten zien en sprong veel. Hij stelde veel
vragen en herhaalde wat de beleidster of wij zeiden. De begeleidster vertelde ons dat hij
hulp nodig had met koken en bijvoorbeeld koffie zetten. Daarna gingen we terug naar
binnen en ontmoetten meneer van Son. Hij vertelde ons over hoe de boerderij werkte en
over hoe het begonnen was en hoe de toekomst eruit zag. Het is natuurlijk heel duur om
zoiets te laten draaien, maar absoluut noodzakelijk. De bewoners krijgen een PGB en de
ouders moeten ook een eigen bijdrage leveren.
Daarna gingen we wandelen met een aantal van de bewoners. Eigenlijk was er
drama gepland, maar de docente was ziek. Rustig werden de bewoners gehaald en verteld
dat dat niet door ging, maar dat ze gingen wandelen. Ze reageerden eigenlijk zoals ik ook
zou reageren, namelijk niet overstuur maar meer zo van ‘dat zoek ik niet’. Niet iedereen
was thuis, want sommige werken of zitten op school. Zo ontmoetten we een meisjes dat
druk vertelde over van alles en nog wat. Het viel op dat ze heel makkelijk praatte en ook
al heel snel haar telefoonnummer wilde geven. Dit gedrag is typeert voor haar stoornis.
Dit wordt kinderlijk autisme genoemd. Verder was er een man die werkte bij een boer en
dat heel fijn vond. Het viel op dat de rest ons wel tolereerde maar niet echt contact wilde
maken. Ze luisterde wel en als je iets vroeg antwoorden ze ook wel, maar er klopte iets
niet. Dat gevoel zul je als docent ook wel hebben bij een leerling die autistisch is. Van
buiten zie je er niets aan, maar in de omgang merk je dat er iets niet klopt. Wat ook
opviel bij het meisje dat wel veel praatte, was dat ze zelf continu zei dat ze duidelijk
wilde. Met vage beloftes of afspraken kon ze niets en dat maakte haar angstig. Ze wilde
ook veel van ons weten en luisterde geboeid.
We hadden zo’n uur gewandeld en daarna weer terug naar de boerderij. Onderweg
bleek dat heel Reek eigenlijk iets met de boerderij te maken heeft. Verschillende
bewoners mogen zelfstandig wonen en hebben dus een huis in het dorp. Sommige
bewoners kunnen, op vrijwillige basis, bij een boer gaan werken. Het werk moet duidelijk
zijn, redelijk zwart/wit want grijs kennen ze niet. Verder zitten sommige op een sport of
een andere club. Ook staat er het kinderhuis waar kinderen met een autistische stoornis of
een andere stoornis naar toe kunnen. Het viel ons op hoe goed het geregeld was, al werd
er wel verteld dat het natuurlijk altijd beter kan. Maar het feit dat een dorp hier een
draagvlak voor biedt, vonden wij al heel bijzonder.
Toen we weer terug waren kregen we eerst fris met een koekje in de huiskamer en
dat was heel leuk. Daarna kregen we een rondleiding. Eerst het kantoor, de keuken en de
wasruimte. Verder de creatieve ruimte en de kamers van de bewoners. Telkens werd
gevraagd of we ze mochten zien en elke keer mocht dat. Meneer van Son vertelde over
elke bewoner iets wat diegene bezighield en wat die voor extra begeleiding nodig had.
Het viel op dat ze niet gewoon op hun kamer aan het rondhangen waren, maar dat ze
allemaal iets aan het doen waren. Dat is ook een voorwaarde van de boerderij. Overdag
moet je of gaan werken of naar school of in de boerderij iets doen. Het voordeel is dat er
flink wat grond bij de boerderij ligt, zodat ze hun eigen groentetuin hebben en hier dus
ook hun groenten uithalen en dus zo ook bezig kunnen zijn.
Verder kregen we uitleg over hoe een dagindeling eruit ziet, wat ze mogen en niet
mogen en dat soort dingen. Alles moet natuurlijk heel duidelijk en overzichtelijk zijn,
maar de sfeer is zo huiselijk dat je daar bijna niets van merkt.
Al met al kunnen wij alleen maar zeggen dat dit een zeer goed initiatief is en dat
dit zeker moet blijven bestaan. De mensen zijn er gelukkig en dat is het belangrijkste.
Yvonne zou er zo willen werken.
Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg
De reden dat U en uw collega’s behoefte hebben aan meer kennis over leerlingen met
problemen is begrijpelijk. Iedere leraar krijgt immers vroeg of laat te maken met
leerlingen die problemen geven.
U herkent deze problemen zelf het beste: ze hebben weinig contact met anderen
ze maken veel ruzie, ze kunnen geen moment stilzitten en ze kunnen zich nog geen vijf
minuten concentreren. Zulke leerlingen hebben behoefte aan speciale onderwijszorg.
Aan U wordt gevraagd deze zorg te verlenen:
Tijdens een opleidingstraject is er aandacht voor theoretische en praktische zaken die U
als onderwijsgevende in uw dagelijkse praktijk tegenkomt. De praktijk gekoppeld aan de
actuele theoretische inzichten biedt een goede basis om de begeleiding van uw leerlingen
te verbeteren.
Nu de integratie in the primair en voortgezet onderwijs steeds vastere vormen begint aan
te nemen, komen we de zorgleerling in elke school tegen. U leert deze problemen met
een professionele kijk te benaderen en vervolgens op systematische wijze op te lossen.
Het Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg ( OSO ) is een van de 34 instituten
van de Fontys Hogescholen.
OSO biedt door de overheid erkende opleidingstrajecten aan voor leraren die zich verder
willen professionaliseren in het begeleiden van zorgleerlingen.
De leraar speciaal onderwijs in een regionaal expertisecentrum heeft te maken met
een complexe problematiek op zintuiglijk, verstandelijk of lichamelijk gebied. Ook kan
er sprake zijn van een forse opvoedkundige problematiek.
In veel gevallen is er zelfs sprake van een meervoudige handicap of onderwijsbeperking.
Deze leerlingen zullen op een specialistische manier begeleid moeten worden.
Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg ( OSO ) biedt opleidingstrajecten en
nascholingscursussen aan die theoretisch en praktisch ingaan op de problematiek die een
onderwijsgevende in de werksituatie tegenkomt.
Deze combinatie biedt U een stevige en brede basis voor het begeleiden van leerlingen
met een zeer specifieke en ingrijpende problematiek.
In de Wet op het Primair Onderwijs ( WPO ) en in de Wet op de Expertisecentra
( WEC ) wordt uitgegaan van een verdergaande integratie tussen het regulier onderwijs
en het speciaal onderwijs. Deze integratie stelt hoge eisen aan de deskundigheid van de
leraren in de betreffende onderwijssectoren.
Op 1 Augustus 2002 is de Leerling gebonden Financiering een feit: naast de
invoering van een onafhankelijke indicatiestelling, gekoppeld aan het toekennen van ‘een
rugzak’, zijn de Regionale Expertise Centra een feit. Mede door de steeds toenemende
samenwerking van scholen in een ‘cluster’, vindt expertiseoverdracht plaats: steeds meer
zien wij dat niet alleen de individuele school of leraar een opleidingsvraag vraag heeft,
maar dat op Regionale Expertise Centra- niveau aan verdere professionalisering grote
aandacht wordt besteed.
Er worden verschillende trajecten verzorgt:
- Jonge kinderen met een ontwikkelingsstoornis
- Zeer moeilijk opvoedbare kinderen
- Auditieve en / of Communicatieve beperking
- Management Regionale Expertisecentra
- Handelingsgerichte Diagnostiek en consultatieve Leerlingbegeleiding
- Oplossingsgericht werken
- Coaching in het onderwijs
- Jonge risicokinderen
- Ambulante begeleiding
- Motorische Remedial Teaching
- Onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen / Mytyl / Tyltyl
- School Video Interactie begeleiding
- Autisme
- Combinatie Autisme en School Video Interactie begeleiding
Opleidingstraject Autisme
Mensen met autisme lijden aan een specifiek tekort om de betekenissen, uitgedrukt in
communicatieve en sociale omgang, te begrijpen. Ze vallen vaak terug op beperkte
stereotiepe gedragingen. Vaak hebben ze grote weerstand tegen te plotselinge
veranderingen.
Mensen met een stoornis in het spectrum van autisme hebben een andere manier van
denken en informatie verwerken. Dit impliceert een specifieke opvang en begeleiding op
alle terreinen van het dagelijkse leven en wel levenslang.
In de opleiding wordt ook nadrukkelijk aandacht geschonken aan ‘hoe implementeer je
de opvang van kinderen met autisme in de school / instelling’. De opvang van kinderen
met autisme is anders, maar vele methodieken en vaardigheden om deze opvang te
realiseren zijn uitstekend toe te passen bij andere kinderen die speciale zorg nodig
hebben.
In dit traject krijgt de leraar een grondig inzicht in autisme, in de implicaties van deze
stoornis in het dagelijks leven en krijgt de beschikking over de noodzakelijke
vaardigheden voor het in de praktijk werken met leerlingen met autisme. Deze
vaardigheden stellen de leraar in staat een bijdrage te leveren aan het onderzoek en de
behandeling van autisme, zowel op school en in leefgroepen als in de thuissituatie.
Doelgroep:
Onderwijsgevenden of andere begeleiders die in de dagelijkse praktijk worden
geconfronteerd met de problematiek van autisme. Klassen- of onderwijsassistenten met
een MBO-opleiding of geïnteresseerde ouders kunnen als contractstudent deelnemen.
Combinatietraject Autisme en School Video Interactie Begeleiding:
Het combinatietraject sluit aan bij de behoefte aan het vergroten van kennis en kunde van
gespecialiseerde professionals die een taak hebben in het onderwijs of de begeleiding van
kinderen met autisme. Leerlingen met een autisme spectrum stoornis ( ASS ) hebben een
andere denkstijl en specifieke mogelijkheden en moeilijkheden op het gebied van
communicatie en sociaal contact. Hun vraag kan niet beantwoord worden met het gewone
aanbod op het gebied van onderwijs en interactiebegeleiding, sterker nog: wat gewoon
succesvol is, staat soms haaks op de behoefte van de leerling met autisme. Om zich
optimaal te kunnen ontwikkelen, hebben deze kinderen een auti-aanpak nodig. Het
onderwijs aan kinderen met een autisme spectrum stoornis en de begeleiding van hun
opvoeders vragen specifieke kennis en vaardigheden. Het herkennen en begrijpen van
autistisch gedrag zijn vereisten om professioneel te kunnen handelen als leerkracht of
begeleider, het theoretisch kader van autisme loopt als een rode draad door het traject.
School Video Interactie Begeleiding ( SVIB ) biedt directe en concrete
ondersteuning bij het herkennen van gedrag. SVIB richt zich op competentievergroting
van leerkrachten en leerlingen. Met SVIB wordt het mogelijk om aan de hand van videoopnamen een beeld-voor-beeld analyse gericht te kijken en die te bespreken ontstaat een
samenwerking tussen opvoeders en begeleiders die aanvullend en verijkend is.
Van deelnemers aan het combinatietraject wordt een grote mate zelfstandigheid
verwacht, door het deelnemen aan intervisiegroepen en een actieve inbreng in de lessen
kan de student zijn eigen leerdoelen bereiken. De koppeling van theorie naar de ( eigen )
praktijk staat steeds centraal.
Doelgroep:
SVIB-ers die zich willen specialiseren in autisme.
Autismeleerkrachten die zich willen bekwamen in SVIB.
Gezinswerkers of gedragswetenschappers met een afgeronde opleiding Autisme of SVIB
die zich verder willen bekwamen in SVIB of Autisme.
Tijdens de studie moet men kunnen beschikken over een videocamera en videorecorder.
Behandelingsplan en Observatie voor een leerling met ASperger
Dit is een behandelingsplan en observatie van Stan (alle namen van de leerlingen zijn
veranderd in verband met privacy):
- Leerling, Stan, met het syndroom van Asperger
- Zit in 3 Vwo
- School:
Hij heeft een erg hoge intelligentie, op de CITO toets heeft hij een score behaald van 348
en je kon 350 punten halen.
Thuis geweest i.v.m. angsten voor het onbekende in de eerste klas.
Ambulante begeleider aangevraagd ter voorlichting van het team:
- Deze zal observatie doen tijdens een vrije (pauze) situatie en
tijdens een les waar sociale interactie nodig is (gymles), en
een nieuwe les ( de economie les hadden de leerlingen nog
niet gehad vanwege ziekte van de leraar).
Persoonlijke mentor: subsidie
Doelstelling voor dit jaar is: Stan kan niet kiezen, hij heeft moeite met veranderingen dus:
begeleiding (netwerk) i.v.m. profielkeuze.
- Ouders
Onderzoek: diagnose
- persoonlijk geloonde budget aangevraagd (pgb), geld.
Gebruikt voor een specifieke sociaal vaardigheid training
(omgaan met angsten, compensatie handicap)
- Regelen ook organisatie en planning van vrije tijd en
huiswerk.
De observaties van Stan
Er zijn twee observaties geweest in verschillende situaties, dit om verschillende reacties
te zien van het kind.
Gymnastiekles:
Deze observatie is er geweest om een beter beeld te krijgen van de sociale interactie. Stan
en zijn klasgenoten in een gecombineerde lessituatie: instructie en spel. Er is een
voetballes gepland.
Voorbereiding:
Bij de opdracht “zet de doelen vast op,” neemt Stan een afwachtende houding aan en
ondersteunt het tillen als laatste van het groepje. Het opspannen van het net neemt hij wel
grotendeels voor zijn rekening.
Bij het inspelen wordt hij in de eerste instantie door de ‘leider’ (Bart) weggestuurd. De
docent laat hem echter wel in deze groep blijven. Hij moet dan wel “lummel”zijn en blijft
dit erg lang: geen strategie bij het overspelen en aanvallen. Zijn spel is opvallend
voorzichtig.
Tijdens klassikale uitleg maakt Stan voortdurend wrijvende bewegingen met zijn handen;
de klas vormt groepjes, hij kijkt het af en blijft daardoor samen met een andere leerling
over. De docent speelt met hun tweetjes mee.
Tussentijdse instructies worden moeizaam gevolgd: Stan kijkt hoe een ander het doet,
maar doorziet de echte strategie pas na veel fouten.
Als hij de opdracht krijgt om bij een andere groep “in het midden” te staan, twijfelt hij
zichtbaar: is “midden” tussen twee leerlingen of in het midden van de vierkant.
Zodra hij de tactiek doorziet is hij zichtbaar minder voorzichtig, hij is zelfs wat stoeierig
naar een klasgenoot toe.
Bij het uiteindelijke spel is Guus erg populair, Stan schaduwt: speelt voornamelijk naar
Guus en als die de bal heeft gaat hij vrij staan om over te kunnen spelen. Hij scoort en
kijkt naar Guus.
Positiever effecten zijn:
Ongemerkt heeft Stan bescherming gekregen door de
docent toen er maar twee leerlingen over bleven,
speelde hij zelf mee en gaf individuele instructies. Zeer
gestructureerd opbouw van de les, waarin ook het
sociale aspect aandacht kreeg.
Adviezen:
 Stan stelt geen hulpvragen aan docenten. Hij moet hiervoor uitgenodigd worden,
bv. Door minstens 1x per les te vragen of de uitleg begrepen is.
 Het is goed als Stan dicht bij de docent staat/zit als er intructies gegeven worden.
Als dit mogelijk is bij gymnastiek.
Economieles:
Reden:
Omdat dit een nieuwe les is voor Stan met een nieuwe docent.
De binnenkomst van de klas is rustig. De docent is eenvoudig is staat om aan te geven dat
zij zojuist aan haar kies is behandeld en dat de verdoving begint uit te werken. De klas
reageert rustig en meewerkend. Ook als verteld wordt dat ik de klassensituatie kom
bekijken. Stan heeft een vaste plaats in de klas: rechts vooraan. Hij reageert niet zichtbaar
op mijn aanwezigheid.
Docent geeft aan dat het huiswerk gecontroleerd wordt, niet eenvoudig was en dat zij de
uitwerking op het bord meeschrijft.
Positieve effecten:
het bordgebruik: duidelijk en stapsgewijs.
Schriftgebruik: regels noteren voordat er gewerkt wordt.
Goed overzicht over de klas.
Vaste indeling van de klas: Stan heeft een vaste werkplek.
Adviezen:
 Stan stelt geen hulpvragen aan docenten. Hij moet hiervoor uitgenodigd worden,
door bijvoorbeeld te vragen 1x per les of de stof begrepen is.
 Bij stapsgewijze uitleg van de door Stan foutief beantwoorde vraag: je duidelijk
richten tot hem. Voor instructrice huiswerk.
Tips voor kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS) in de klas:
Hieronder vindt u al een aantal tips om hoe om te gaan met een leerling in de klas met
deze stoornis. In het volgende hoofdstuk vindt u er nog meer. Hopelijk heeft u er iets aan.
Algemeen:
 Onderken en accepteer de handicap. Kennis is handelen: als het team weet wat
autisme is, kun je ook omgaan met een kind met autisme.
 Ga in het team eenduidig om met het kind. Ook hier is kennis handelen en dit
betekent dat alle leerkrachten op eenzelfde manier omgaan met het kind.
 Het functioneren van de leerling valt of staat met leerkrachtgedrag. De intrinsieke
motivatie tot leren is niet in de leerling aanwezig. We moeten hem leren om te
leren….. op alle gebieden.
Sociale interactie:
 Het soms moeilijk gedrag van kinderen met een contactstoornis is onmacht en
geen onwil. Het juist inschatten van situaties, codes, interacties e.d. is vaak te
moeilijk.
 De normale sociale regels betreffende de omgang met elkaar en met volwassenen
begrijpen ze niet. Dit leidt tot onduidelijkheden, onbegrip, pesterijen en angsten.
 Maak ruimtes en situaties overzichtelijk. Geef bijvoorbeeld in de pauzes
opdrachten. Bescherm ze tegen andere kinderen. Zie in dat het weinig zin heeft
deze kinderen in de pauze te “socialiseren”.
 Het geleerde steeds weer herhalen. Er is weinig transfer naar andere situaties.
Egocentrisme:
 Accepteer de eigen leefwereld van het kind.
 Vraag hem niet zich in te leven in een ander: dat kan hij nooit.
 Afspraken maken over houding en gedrag t.o.v. anderen.
Communicatie:
 Houd bij klassikaal lesgeven de leerlingen in de gaten. Spreek hem regelmatig aan
(stel regelmatig een vraag)
 Ondersteun verbale informatie met visuele. Verwacht geen reactie op non-verbale
signalen. Verwacht geen reactie als je de hele klas aanspreekt.
 Ga consequent om met regels en afspraken. Gaat de leerling over de grens, handel
dan volgens afspraak. Niet de situatie uitleggen, geen emotionaliteit eraan
koppelen.
 Geen dubbele bodems, geen “grapjes”.
Emotionele ontwikkeling:
 Houdt de regie in handen. Als je bijvoorbeeld veranderingen vooraf bespreekt en
voorbereidt dan voorkom je onrust, angst, of onacceptabel gedrag, voortkomend
uit angst.
 Voorspelbaarheid is heel belangrijk. Vaste programma’s en duidelijke regels. Straf
niet te veel maar maak goede duidelijke afspraken. Ben zoveel mogelijk hetzelfde.
Natuurlijk kan dit niet, maar besef dan wel dat de leerling jou echt niet snapt, als je
anders doet of bent.
 Laat je niet verleiden <de leerling kan je persoonlijk aanspreken, je kwetsen, je
uitschelden, de strijd met je aangaan, etc.> Je gelooft het niet maar het is niet
persoonlijk bedoeld. Reageer niet of nauwelijks, geef een time-out en bespreek het
later zakelijk en maak afspraken.
Cognitieve Ontwikkeling:
 Aanleren van nieuwe dingen kost tijd; het nieuwe beangstigt vaak. (een voorbeeld,
na 6 keer gymles is douchen na de gym pas gewoon)
 Ook hier: het geleerde steeds weer herhalen. Er is weinig transfer naar andere
situaties.
 Bied bij een vraag of probleem 1 oplossingsstrategie.
 Geef de leerling 1 opdracht per keer. Visualiseer bij meerdere opdrachten.
 Geef de leerling de tijd om te antwoorden, ze schakelen niet ze snel door (het
denken is serieel, niet parallel: aan meerdere dingen tegelijk denken) ze zijn soms
nog even bezig met het vorige. Ga er niet zomaar vanuit dat de leerling niet oplet.
Concrete tips om met Asperger om te gaan
Maar wat dan? Wat, als je weet dat je leerling het syndroom van Asperger heeft? Hoe ga
je er dan mee om? We hebben verschillende tips, lang niet allemaal, gevonden die het
voor zowel de leerkracht als de leerling zelf een betere leeromgeving maakt.
Gezien wij op een reguliere middelbare school gaan lesgeven hebben wij daar dus
ook naar gekeken. In veel gevallen is het voor een kind soms beter dat deze naar speciaal
onderwijs gestuurd wordt, waar ze weten hoe met deze mensen om te moeten gaan. Het
fijnste zo natuurlijk zijn dat deze leerlinge een begeleider hebben die weet hoe hij/zij met
bepaalde situaties om kan gaan en ten alle tijden ingeroepen kan worden. Maar voor de
‘gewone’ docent gaat er ook veel tijd in zitten en het is niet altijd zeker dat u er iets voor
terug krijgt. Verwacht dus niet teveel van een leerling, dwing nooit iets af daar bereikt u
niets mee.
Let wel: alleen kinderen met een minimale stoornis kunnen naar het middelbare
onderwijs. Kinderen met een ernstige stoornis gaan vaak naar speciaal onderwijs.
Bekijk ook de pagina met internet adressen. Hier kunt u handige sites vinden die u
kunnen helpen.
Algemene Tips:
-
-
-
-
-
Maak kennis met de ouders en leerling voordat de school begint als dit mogelijk is,
zodat je de specifieke eisen en gedragingen kent van een leerling. Houdt altijd contact
met de ouders.
Zoek informatie en lees deze over het onderwerp. Ga bijvoorbeeld naar De
Nederlandse Vereniging Autisme (NVA) en laat je informeren.
Stel een behandelingsplan op met alle betrokkenen leerkrachten en zorg dat iedereen
hier ook mee werkt (het laatste is taak van de mentor en bestuur) Als er zich
problemen voordoen ga dan naar de afgesproken persoon en los het zo snel mogelijk
op.
Zorg dat de klasgenoten ervan op de hoogte zijn en praat er met ze over. Zo kunt u
pesten en misbruik voorkomen en de sfeer in klas aangenamer en veiliger maken voor
de leerling.
Het is ontzettend belangrijk dat zowel ouders als leerkrachten zeer duidelijk en
consequent zijn. Zelf zoveel mogelijk aan de gemaakte afspraken houden en indien dit
niet kan uitleggen waarom dit niet kan. Gebruik hierbij de hulp van de ouders.
Bij opdrachten is het zeer belangrijk dat deze stapsgewijs uitgebreid worden. Dus
kleine stapjes in plaats van de gehele opdracht in een keer.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Maak gebruik van een schoolbord of whiteboard waarop u alle benodigde
handelingen voor een opdracht schrijft of tekent (veel kinderen zijn visueel ingesteld
en denken in plaatjes in plaats van woorden) en verminder dit stapsgewijs totdat de
leerling de opdracht zelfstandig uitvoert.
Beloon ze als ze iets goed gedaan hebben. Als ze goed zijn in tekenen of computers
moedig dit dan ook aan en laat ze hiermee werken als een beloning voor iets.
Als kinderen preoccupaties hebben die gebruikt kunnen worden in lessen, gebruik
deze dan ook. Let wel op dat een kind zich niet laat meeslepen en nergens anders
meer aandacht voor heeft. Maak het tijdsgebonden.
De meeste kinderen hebben een niet al te net handschrift. Dit kan voor het kind zeer
frustrerend werken. Leg er als docent er dus niet een te grote nadruk op en als het echt
erg wordt, laat ze dan op een laptop werken het liefst met scroll-muis omdat een
gewone muis als lastig kan worden ervaren (motorisch gezien). Als leerlingen niet
snappen hoe het pijltje van de muis werkt, plak dan een papieren pijl die er precies zo
uitziet als het pijltje op het scherm op de muis, zodat ze weten dat deze gelinkt zijn
met elkaar.
Veel kinderen zullen moeten hebben met lezen, vooral het begrijpen. Probeer hier
opdrachten voor te maken zodat het wel begrepen wordt. Sommige lezen beter als de
woorden fonetisch benaderd worden. Probeer hier rekening mee te houden. Boeken
met plaatjes of boeken waarin het verhaal compleet is uitgetekend kunnen ook een
hulp zijn.
Bij het leren van bijvoorbeeld werkwoorden is het voor het kind vaak het beste als de
informatie zowel auditief als visueel en verbaal aangeboden wordt. Dus bij het woord
‘springen’, op het bord schrijven, uitspreken en zelf springen zodat alle zintuigen dit
kunnen oppikken. Het uitspreken en schrijven moet niet gelijktijdig gebeuren maar na
elkaar. Pauzeer voldoende zodat het kind de tijd heeft om het op te nemen
Onthoud dat elk kind anders is en wat voor de een werkt hoeft niet voor de ander te
werken. Dus samenwerking tussen de ouders, een professional en de leerkrachten en
met name het kind zelf is zeer belangrijk. Probeer dus een zo goed mogelijk
individueel behandelingsplan op te stellen en houd dit ook bij.
Generalisaties zijn vaak niet te begrijpen voor kinderen met Asperger. Ze moeten
deze uitleg bij elk probleem of situatie opnieuw horen terwijl andere kinderen het
allang snappen. De leerlingen denken dan dat de ene uitleg voor dat ene probleem
alleen van toepassing is op dat ene probleem of situatie terwijl dat niet zo is.
Heb als docent voldoende geduld bij een leerling met deze stoornis. Het kind doet het
niet expres en ook niet om u te pesten. Ze kunnen er niets aan doen! Heb begrijp en
geduld.
Mensen die moeite hebben om het visuele verwerken vinden het vaak fijner en
makkelijker om te lezen als de zwarte letters op gekleurd papier gedrukt zijn. Licht
blauw, licht groen en grijs zijn goede opties. Experimenteer hiermee. Vermijd felle
kleuren zoals geel, dat kan als hinderlijk worden ervaren.
Sommige kinderen kunnen bepaalde klanken van letters niet uit elkaar houden. Voor
hun is de ‘k’ uit ‘kind’ hetzelfde als de ‘v’ uit ‘vind’. Schrijf het woord op het bord en
leg daarna de nadruk op de klank die als hetzelfde ervaren kan worden. Spreek deze
dus wat overdreven uit.
-
Als u werkt met plaatjes zorg dan dat dit geen tekening is maar een foto en probeer als
het mogelijk is het echt voorwerp te hebben in de klas. Dit alles helpt om het zo
duidelijk mogelijk te maken voor de leerling. Laat ze het voorwerp voel en aanraken.
Strategieën voor docent met leerlingen met het syndroom van Asperger:
Veel van de strategieën voor kinderen met autisme zijn ook van toepassing voor kinderen
met het syndroom van Asperger. Er moet wel gelet worden op die leerlingen die een
hoger IQ hebben, want zij zullen zich snel gaan vervelen als zij niks te doen hebben in
hun ogen.
Hieronder een overzicht van het leerprobleem en wat je als docent hiermee kunt doen:
Het leerprobleem
Moeilijkheden met talen:
 De neiging hebben om irrelevante
opmerkingen te maken;
 De neiging hebben om te storen;
 Neiging om maar over 1 onderwerp te
praten en opmerkingen maken over het
taalgebruik van anderen;
 Moeilijkheden met het begrijpen van
complexe talen, het volgen van
aanwijzingen, en het begrijpen van
woorden met meerdere betekenissen.
Moeilijkheden met veranderingen
Lokalen strategieën
 Geef een duidelijk en makkelijke
opening van de les en bouw die
stapsgewijs op (alles in kleine porties en
stapjes);
 Geef de leerling een vaste partner die
kan helpen met het uitleggen van de
stof;
 Geef de leerlinge een vaste plaats in het
lokaal, het liefst vooraan (voor
veiligheid en concentratie);
 Deel de klas in kleine groepjes in om
spreekvaardigheid te oefenen;
 Geef duidelijk regels en schrijf die ook
op het bord zodat de leerling hieraan
herinnerd kan worden en blijf
consequent hierin;
 Maak gebruik van video- en audiomateriaal;
 Leg metaforen uit en verklaar de
dubbele betekenis (niet allen verbaal
maar ook schriftelijk);
 Moedig de leerling aan om naar
instructies te vragen en deze ook te
(laten) herhalen, makkelijker gemaakt
en/of opgeschreven in kleine stapjes;
 Pauzeer tussen de instructies en check
door middel van specifieke vragen of
het begrepen is;
 Beperk de mondelinge vragen, want de
leerlinge kan snel vragenmoe worden;
 Probeer de leerling zo vroegtijdig voor
te bereiden op de verandering (bijv.
lokaalwijziging), indien mogelijk;
Moeilijkheden met sociale omgang
 Moeite met het begrijpen van de regels
van sociale interactie;
 Naïef zijn (en dus makkelijk doelwit op
te gebruiken);
 Interpreteert letterlijk wat er is gezegd;
 Moeite met het lezen van emoties van
anderen;
 Heeft gebrek aan takt;
 Heeft moeite met sociale grenzen;
 Moeite met het begrijpen van de
‘ongeschreven regels’ en indien ze ze
geleerd hebben, moeite met ze juist toe
te passen
Beperkte interesse
 Gebruik plaatjes en schema’s en
verhalen om duidelijk te maken dat
veranderingen voorkomen;
 Indien een leerling toch angstig wordt,
blijf dan rustig en neem deze apart en
blijf bij deze persoon tot deze
gekalmeerd is.
 Zorg voor duidelijke uitleg van
verwachtingen en regels van gedrag
(niet alleen verbaal maar ook
schriftelijk) en zorg dat de klasgenoten
en ouders hier ook van op de hoogte
zijn;
 Werk samen met de ouders aan de uitleg
van sociale regels;
 Werk met een rollenspel om de
interactie duidelijk te maken;
 Onderwijs de klasgenoten hoe om te
gaan met het gebrek in sociale interactie
van de leerling;
 Gebruik andere kinderen als indicaties
om aan te geven wat te doen;
 Moedig gezamenlijke spelletjes aan;
 Het kan nodig zijn dat een supervisie
nodig is tijdens pauzes en tussenuren;
 Gebruik een ‘buddy’ systeem om de
leerling te helpen tijdens een niet
gestructureerd uur;
 Leer de leerling aan hoe een spel te
beginnen, spelen en te eindigen;
 Leer ze, in samenhang met de ouders,
flexibiliteit, samenwerking en delen aan;
 Leer de leerling technieken aan hoe ze
zelf hun eigen gedrag kunnen
analyseren;
 Geef de leerling de ruimte zodat deze
zich niet angstig of gedwongen voelt;
 Geef de ruimte en technieken om de
leerling te laten ontspannen en creëer
een ‘terugtrekruimte’ voor de leerling.
Laat ze hun gevoel tekenen zodat ze het
kunnen verwoorden, als ze dat prettig
vinden.
 Limiteer de tijd tot vragen en instructies;
 Geef regels waarin het de leerling
duidelijk wordt dat, dat niet kan in een


Slechte concentratie:
 Vaak niet bezig zijn met de taak;
 Snel afgeleid;
 Kan chaotisch zijn;
 Moeite om de aandacht er bij te houden






Slechte organisatorische vaardigheden





Slechte motorische coördinatie





Academische moeilijkheden:

les;
Eis smakenwerking door middel van
spelletjes en opdrachten (maar zorg dat
de leerling niet angstig wordt) Geef dit
dus duidelijk aan;
Beloon de leerling als deze het goed
gedaan heeft met bijv. een half uurtje
bezig moegen zijn met zijn preoccupatie
in dien dit mogelijk is.
Geef regelmatig feedback en nieuwe
instructies;
Haal de opdracht uit elkaar en biedt
deze stapsgewijs aan;
Werk met tijdsgebonden opdrachten;
Verminder de huiswerkopdrachten;
Laat de leerling vooraan zitten met vaste
partner;
Probeer met de leerlingen non-verbale
tekens af te spreken zodat deze weet dat
hij/zij moet opletten.
Maak gebruik van schema’s en
kalenders;
Heb altijd een lijst van opdracht bij en in
de klas hangen;
Help de leerling met het gebruik van ‘te
doen’ lijstjes en checklijsten;
Zorg dat zijn vaste partner hierin
betrokken wordt, zodat deze weet wat
hij/zij moet doen.
Grijp vroegtijdig in als u ziet dan de
leerling afdwaalt en in paniek raakt.
Betrek de leerling in fitness activiteiten
met makkelijke, herhaalbare opdrachten;
Liever fitness activiteiten dan
gezamenlijk sporten waarin competitie
belangrijk is;
Schrijf een in langzamer tempo wanneer
opdrachten gegeven worden en herhaal
deze mondeling;
Geef extra tijd voor overhoringen en
proefwerken;
Maak gebruik van een computer voor
schriftelijke opdrachten, gezien het
gebruik van een toetsenbord voor
sommige makkelijker is dan schrijven.
Ga er niet vanuit dat de leerling het
 Vaak een normaal tot hoge IQ;
 Goed in herproduceren van feitelijke
informatie;
 Gebieden die moeilijkheden kunnen
opleveren zijn: probleemoplossend
denken, het begrijpen van problemen, en
moeite met abstracte concepties;
 Vaak sterk in woord herkenning, en kan
soms al op een vroege leeftijd lezen,
maar moeite met het begrijpen ervan (de
betekenis van de woorden gaat vaak
straal voorbij aan de leerling);
 Kan het goed doen met wiskundige
formules, maar heeft moeite met het
probleemoplossen.









Emotionele kwetsbaarheid:
 Kan moeite hebben met begrijpen van
sociale en emotionele eisen van de
school;
 Raakt makkelijk gestresst;
 Vaak een gebrek aan zelfvertrouwen;
 Kan moeite hebben met accepteren dat
ze fouten kunnen maken;
 Kan de neiging hebben snel
gedeprimeerd te raken;
 Kan agressieve reacties en woede
uitvallen hebben.






begrepen heeft, omdat hij/zij het kan
reproduceren;
Probeer zo concreet mogelijk te zijn met
het brengen van nieuwe concepten en
abstract materiaal (probeer andere
voorbeelden te geven van parate
kennis);
Gebruik activiteit-gebaseerd leren
indien mogelijk;
Maak gebruik van systematische
mappen en kaarten;
Probeer meerder manieren te vinden om
iets uit te leggen en leg niet in een keer
te veel uit;
Stel niet te veel vragen; een leerling is
snel vragenmoe en kan daarop agressief
en angstig reageren;
Laat met voorbeelden zien wat de
bedoeling is;
Help de leerling de informatie te
structureren en laat de vaste partner hier
ook bij helpen;
Benadruk hun goede punten, zoals
geheugen en beloon ze daarvoor ook;
Blijf altijd checken of ze het begrepen
hebben.
Beloon de leerling met complimenten
als deze het goed doet. Benadruk daarin
de sterke kanten;
Leer de leerling aan dat hulp vragen
goed is en dat deze dat ook doet
(Beloning als deze dat uit zich zelf
doet);
Probeer stresssituaties te vermijden en
geef de leerling ruimte deze stress te
uiten, zij het beperkt;
Probeer vroegtijdig in te grijpen als de
stress de bovenhand krijg en zorg dat de
leerling weet wat deze in zulke situaties
moet doen (Bijv.
ademhalingsoefeningen of een
afkoelruimte)
Leer de leerling leren; zoek uit met de
leerling wat het beste werkt;
Leg aan de leerling uit waarom anderen
van haar/zijn gedrag kunnen schrikken


Gevoeligheden wat betreft de zintuigen:
 De meeste gevoeligheid ligt vaak bij het
geluid (horen) en aanraken (tast), maar
kan ook voorkomen bij smaak, licht
intensiteit en kleuren en aroma’s;
 Bepaalde geluiden kunnen als extreem
intensief ervaren worden en onrust
veroorzaken;
 Onverwachte en luide geluiden als
brandalarm of telefoon kunnen onrust
veroorzaken;
 Verschillende geluiden door elkaar heen
zoals luidruchtig geklets van
klasgenoten kan onrust veroorzaken.






en dat dat niet persoonlijk is;
Onderwijs de andere klasgenoten
hierover en praat erover als u merkt dat
erover gepraat moet worden;
Werk met buddy systeem en bevorder
zo de opname van de leerling door de
klas.
Ben er van bewust dat een normaal
niveau van auditieve en visuele input
door leerlingen als te veel of te weinig
ervaren kan worden. Probeer dit met de
leerling zelf uit te maken;
Hou het niveau van stimulatie tot een
beperking anders kan de leerling al snel
niet meer bijhouden en raakt van slag;
Probeer, als men weet welke geluiden
als hinderlijk ervaren worden, deze niet
te laten voorkomen;
Probeer achtergrond geluid te beperken;
Soms kunnen oorpluggen helpen;
Grijp vroegtijdig in als u merkt dat een
leerling zich angstig voelt (Als een kind
zijn oren bedekt, probeer dan een einde
te maken aan het geluid)
Internet adressen
Hieronder ziet u een overzicht van handige internet adressen waar u misschien iets aan
heeft. Op de meeste pagina’s kunt u zelf ook nog links vinden die heel handig en/of
interessant kunnen zijn. Daarnaast is nog een korte vergelijking gemaakt tussen de
verschillende pagina’s zou dat u in het kort kunt zien welke het meest geschikt is voor u.
Nederlandse Sites:
 NVA = Nederlandse Verenging Autisme: http://www.autisme-nva.nl . Hier kunt u
informatie vinden over alles wat met autisme te maken heeft. U kunt boeken bestellen
en ook vragen stellen.
 Startpagina: Http://autisme.pagina.nl . Dit is een startpagina waarmee u naar allerlei
onderwerpen kunt die betrekking hebben op autisme. Een aanrader!
 PC = Pedagogische Centrum: Http://home.planet.nl/~pedagogisch_advies_centrum .
Hier u vindt advies en informatie over de behandeling van autisme en andere
stoornissen.
 Autiwijs Forum: Http://www.messageboard.nl/forums/beta/976/index.php . Dit is een
forum voor zowel ouders, docenten en mensen die zelf autistisch zijn. Heel handig om
ideeën uit te wisselen.
 Autsider Net: http://www.autsider.net . Informatie over autisme van opvang en
financiën tot het dagelijkse leven.
Engelse Sites:
 http://www.aspennj.org . Hier vindt u informatie die specifiek over het syndroom van
Asperger gaat. Heel handig, maar wel in het Engels.
 TEACCH = Treatment and Education of Autistic and Related Communication
Handicapped Children: http://www.teacch.com . Op deze pagina staat een hele
behandelingsmethode speciaal opgezet voor autistische en verwante stoornissen.
Wordt veel gebruikt.
 http://www.autismed.com . Site met informatie over zowel autisme als het onderwijs.
 http://csus_autism.tripod.com/autism.htm . Uitgebreide pagina met informatie met
alles over autisme en onderwijs.
Voor- en nadelen van verschillende websites over het syndroom van Asperger:
De reden dat dit hoofdstuk is toegevoegd is dat wij het belangrijk vinden dat u buiten de
informatie die wij u geven u ook zelf naar informatie kunt zoeken. Het internet is hierbij
ontzettend geschikt.
Via verschillende zoekmachines ( www.ilse.nl, www.google.com etc ) kom je op
een hele hoop websites met informatie over autisme en in dit geval Asperger. Sommige
sites zijn er alleen voor mensen die lid zijn van een vereniging en sommigen zijn alleen
bedoeld om mensen lid te maken van een vereniging.
Al met al kun je gemakkelijk informatie opzoeken op het internet met gebruik van
trefwoorden zoals; autisme, asperger etc. Hieronder volgt een overzicht van een aantal
goede sites met ook hun minpunten.
- www.autisme.nl :
- deze site is in het engels, ondanks dit gebruikt de site wel heldere terminologie.
- er staat ontzettend veel informatie op deze site over onderwerpen zoals: onderzoeken,
consulten, behandelingen, laboratoriumonderzoek, apotheek, bibliotheek,
discussiegroep, workshops, links etc.
- sommige pagina’s zijn beveiligd waardoor je daar alleen op kunt als je geregistreerd
bent bij de website.
- www.udel.edu/bkirby/asperger/ :
- deze site is in het Engels.
- deze site is puur bedoeld om boeken met informatie over onderwerp te bekijken en te
bestellen.
- www.autsider.net :
- deze site is in het Nederlands wat een voordeel is.
- vervelend aan deze site is dat het eruitziet alsof het georganiseerde informatie bevat,
maar zodra je op een onderwerp doorklikt raak je de weg volkomen kwijt. Het is
zeer moeilijk om hier informatie te vinden.
- Site lijkt alleen bedoeld te zijn om mensen met elkaar in contact te brengen die aan het
onderwerp gerelateerd zijn. Dit is vooral te merken aan links met kalender, media,
chatten en meetings.
- www.aspergers.com :
- deze site is in het Engels.
- deze site bevat veel beknopte en heldere informatie over wat Asperger is, hoe het te
behandelen is, wat de verschillen in autisme zijn, verschillende evaluaties, contact
en meningen van artsen uit andere landen, links en je kunt boeken bestellen over
het onderwerp.
- een pluspunt van deze site is dat bij elk onderwerp je een beknopt stukje uitleg krijgt
maar door kunt klikken als je uitgebreidere informatie wil.
- www.aspennj.org :
- deze site is wederom in het Engels met redelijk moeilijke terminologie.
- er staat vrij veel informatie op, maar zoals gezegd in te moeilijke termen.
- www.autisme-nva.nl/ :
- deze site is in het Nederlands en van de Nederlandse Vereniging Autisme.
- op deze site staat in duidelijke taal uitleg over wat Asperger inhoud, er staat informatie
over verschillende instellingen en behandelingen op en er zijn ook verschillende
links naar: tips, chatbox, contact, andere links, agenda etc.
- http://www.teacch.com :
- is in het Engels.
- geeft duidelijke en simpele tips en informatie over autisme in zijn geheel en ook over de
specifieke vormen.
- Http://autisme.pagina.nl :
- is een Nederlandse site met allerlei beginpunten om je zoektocht te gaan beginnen.
- Heel veel verschillende informatie te vinden, van artikelen, links, forums en allerlei
andere zaken die verband hebben met autisme.
Conclusie:
Als u thuis bent in de Engelse taal of het niet erg vindt om hulp aan anderen te vragen is
de meest geschikte website over Asperger: www.aspergers.com . Verder als u al wat
meer bekent bent het onderwerp is http://www.teacch.com een hele goede site.
Een goede tweede en waarschijnlijk voor de meeste de duidelijkste is: www.autismenva.nl/ . De reden hiervoor is dat deze site in het Nederlands is en de uitleg en informatie
weliswaar beknopter maar toch duidelijk en voldoende is.
En natuurlijk als startpagina in het Nederlands is http://autisme.pagina.nl heel geschikt en
handig.
Conclusie
Het viel ons op dat als je mensen vraagt hoe een autistisch zich gedraagt, iedereen vaak
vooroordelen heeft over hoe een autist eruit ziet en hoe hij/zij zich gedraagt. Vaak zien
mensen in hun gedachten en kind dat compleet teruggetrokken in zichzelf is, dat heen en
weer wiegt of zelfs met zijn hoofd tegen een muur botst. Een kind dat niet tolereert om
aangeraakt te worden en al helemaal niet intelligent kan zijn, laat staan naar normaal
onderwijs. Wat ons is gebleken is dat een kind met het syndroom van Asperger best kan
functioneren in het reguliere onderwijs. Uitzonderingen daargelaten. Waar een school wel
voor moet zorgen is een goed contact met de ouders, een goed en duidelijk
behandelingsplan en zorgen dat de klasgenoten weten wat er aan de hand is. Verder
proberen een zo veilig mogelijke plek voor het kind zelf van te maken.
We vonden dit allemaal een heel nuttig onderzoek en een hele goede opdracht.
Hier leer je meer van dan alleen een studieboek te lezen en leren en dan een tentamen
maken. Wat voor Nermin en Yvonne er uitsprong was het bezoek aan de boerderij. Hier
merkten we de verschillen in autisme en dat deze mensen ook gewoon zich zelf moeten
kunnen zijn en dat ze ook gewoon gelukkig kunnen en moeten mogen te zijn. Al met al
dus een geslaagd project, al zeggen we zelf. Hopelijk vindt u dat ook.
Kim, Marieke, Yvonne en Nermin
The End…
Download