cover TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:32 Pagina 1 Dit boek bevat de lezingen van de TiNT-dag 2011. Het is een initiatief van NL-Term (Vereniging voor Nederlandstalige Terminologie) en Steunpunt Nederlandse Terminologie (SNT). De redactie van deze bundel berust bij Els Ruijsendaal en Cornelia Wermuth. Aan de bundel leverden de volgende auteurs een bijdrage: Joost Buysschaert, Jan Bosmans, Joop Vanderheiden, Peter Goessens, Jan Convents. TiNT-dag 2011 Een uitgave van de Vereniging NL-Term en Steunpunt Nederlandse Terminologie (SNT) NL-TERM Publicaties TiNT-dag 2011 Redactie Els Ruijsendaal, Cornelia Wermuth Reeks: Terminologie in het Nederlandse Taalgebied - 3 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina I TiNT-dag 2011 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina II TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina III NL-TERM Publicaties TiNT-dag 2011 Redactie: Els Ruijsendaal, Cornelia Wermuth Reeks: Terminologie in het Nederlandse Taalgebied - 3 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina IV Reeks Terminologie in het Nederlandse Taalgebied, deel 3: TiNT-dag 2011 Een uitgave van de Vereniging NL-Term en Steunpunt Nederlandse Terminologie (SNT) © Academia Press Eekhout 2 9000 Gent Tel. 09/233 80 88 [email protected] Fax 09/233 14 09 www.academiapress.be De uitgaven van Academia Press worden verdeeld door: J. Story-Scientia NV Wetenschappelijke Boekhandel Sint-Kwintensberg 87 B-9000 Gent Tel. 09/225 57 57 Fax 09/233 14 09 [email protected] www.story.be Ef & Ef Media Postbus 404 3500 AK Utrecht [email protected] www.efenefmedia.nl Vormgeving & zetwerk: bvba Le Pur et l’Impur Els Ruijsendaal, Cornelia Wermuth (red.) TiNT-dag 2011 Gent, Academia Press, 2012, VIII + 61p. ISBN 978 90 382 2065 9 D/2011/4804/261 NUR 620 U 1944 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina V Woord vooraf Op 9 december 2011 vond de derde TiNT-dag plaats in de Hogeschool Gent. De dag van de Terminologie in het Nederlandse Taalgebied is een traditie aan het worden. Ruim zeventig belangstellenden hadden zich hiervoor aangemeld – en niet voor niets, want het programma bood een reeks lezingen over terminologie op diverse domeinen. Zo werd in het eerste blok medische terminologie nader bekeken, en in het tweede blok werd rondgekeken in verschillende maatschappelijke sectoren waar terminologie volop aanwezig is, zoals de bedrijfswereld, cultureel erfgoed en natuurlijk de digitale wereld, waarin ook vertalen een belangrijke rol speelt. En Neoterm, dat als portaal op de weblocatie van NL-Term staat, werd aanbevolen voor de vakmensen die, op zoek naar een geschikte term in het Nederlands, daarop eens wat neologismen kunnen proeven. Deze bundel bevat een selectie van de gepresenteerde lezingen en bedient zo ook breder dan op zo’n dag mogelijk is, het terminologische veld. Zo biedt NL-Term de onderzoekers en werkers in het terminologische veld op twee manieren een platform voor dit specifieke onderdeel van hun vak. De vierde TiNT-dag is alweer in aantocht. Deze keer is het Meertensinstituut in Amsterdam het decor van een terminologisch evenement, waar experts uit onderzoek en praktijk, zowel plenair als in de vorm van een interactieve sessie met demo’s, powerpoints en posterpresentaties in de weer zullen zijn. Ik hoop dan ook van harte u daar weer te treffen. Willy Martin voorzitter NL-TERM najaar 2012 V TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina VI TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina VII Inhoudsopgave Joost Buysschaert Projecten medische terminologie aan de Hogeschool Gent 1 Jan M.L. Bosmans Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? 11 Joop Vanderheiden Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 27 Peter Goessens Termias, de digitale vertaler van Ethias Hoe de 1.785 medewerkers van een Belgische verzekeringsonderneming op eenzelfde terminologische lijn te krijgen? 43 Jan Convents Neoterm 57 Medewerkers aan deze bundel 61 VII TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina VIII TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 1 Joost Buysschaert Projecten medische terminologie aan de Hogeschool Gent 1 De Gentse vertaalopleiding In deze bijdrage gebruik ik gemakshalve de omschrijving ‘de Gentse vertaalopleiding’. Hiermee bedoel ik de vertaalopleiding die in 1968 in Gent is opgestart, maar die naar aanleiding van fusies of andere wijzigingen diverse namen heeft gekend: Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (HIVET), Provinciale Hogeschool voor Vertalers en Tolken (PHVT), Departement Vertaalkunde van de Mercator Hogeschool, Departement Vertaalkunde (later Faculteit Toegepaste Taalkunde) van de Hogeschool Gent. Omdat dit artikel een historisch overzicht wil geven, is het van belang te weten dat het hierbij in wezen altijd om dezelfde instelling en opleiding gaat. De naam ‘vertaalopleiding’ is overigens te eng. Binnen de huidige Faculteit Toegepaste Taalkunde bestaat er immers niet alleen een Master of Arts in het vertalen, maar ook een Bachelor in de toegepaste taalkunde, een Master of Arts in het tolken, een in de meertalige communicatie, en een drietal postgraduate opleidingen. In al die opleidingen speelt terminologie een belangrijke rol en wat hierna beschreven wordt, heeft dus niet alleen betrekking op de opleiding van vertalers in strikte zin. Onderzoek en onderwijs met betrekking tot terminologie zijn momenteel vooral geconcentreerd in het Centrum voor Terminologie (CvT) enerzijds – dit is een samenwerkingsverband tussen de taalvakgroepen – en de Vakgroep Taaltechnologie (LT3) anderzijds. Tot slot moet ik ook nog meegeven dat de genoemde opleidingen in het najaar van 2013 zullen worden overgeheveld naar de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent en er zullen worden ondergebracht binnen een ‘Vakgroep vertaalkunde en meertalige communicatie’. 2 Het drietalig vocabularium De Gentse vertaalopleiding heeft een lange traditie van medisch terminologisch onderzoek. Het startschot werd gegeven met het nu nog moeilijk te verkrijgen rode boekje met de lange titel Drietalig vocabularium van wetenschappe- 1 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 2 Joost Buysschaert lijke en populaire medische termen Nederlands/Frans/Duits uit 1986.1 De uitgever was het Belgische ministerie van Volksgezondheid en de redacteur was Paul van Hauwermeiren, neerlandicus van het toenmalige HIVET (en later nog Algemeen Directeur van de Mercator Hogeschool). Het werk bevatte ongeveer 1400 medische begrippen, geselecteerd uit bestaande geneesmiddelenbijsluiters, en gaf voor elk begrip zowel de technische term als een meer populaire variant voor het Nederlands, Frans en Duits (de drie landstalen van België). De bedoeling van het vocabularium was bij te dragen tot patiëntvriendelijke bijsluiters. In de jaren ’80 kregen geneesmiddelen in België al bijsluiters mee, maar het ging om ‘wetenschappelijke’ teksten in technische taal. In 1984 nam minister Wivina Demeester het initiatief om de bijsluiters leesbaar te maken voor wie tot zijn zestiende naar school was geweest. Het drietalige vocabularium moest dit mogelijk helpen maken. Tussen 1988 en 1991 werden 6000 wetenschappelijke bijsluiters vervangen door patiëntenbijsluiters. Het initiatief trok de aandacht van de Europese overheden en de kiem was gelegd voor een veel breder project. 3 Multilingual Glossary In de jaren tachtig van de vorige eeuw was patiënteninformatie bij geneesmiddelen niet overal in Europa vanzelfsprekend. In 1992 vaardigde de Europese Economische Gemeenschap een Richtlijn uit (92/27/EEG) die voorschreef dat vanaf januari 1994 alle geneesmiddelen in de lidstaten bijsluiters moesten bevatten in een taal die voor de patiënt “duidelijk en begrijpelijk” is (artikel 8 van de Richtlijn). Medicus Robert Vander Stichele, die al een belangrijke rol had gespeeld bij het tot stand komen van het Drietalig Vocabularium, nam naar aanleiding van de nieuwe Europese regelgeving weer contact op met de Gentse vertaalopleiding, nu met een groter doel: een uitbreiding van het vocabularium naar de 9 talen die de EEG toen rijk was. Het project kreeg subsidie van de Europese Commissie (DG III) en kreeg de naam “Multilingual Glossary of Technical and Popular Medical Terms”. Er kwam ook steun vanuit het Heymans Instituut voor Farmacologie van de Gentse Universiteit. Vermeldenswaard hierbij is dat het project in oorsprong uitging van Nederlandse termen, hoewel het Nederlands niet de belangrijkste taal van het toenmalige Europa was. Een nieuwigheid in die tijd was echter dat er Nederlandstalige bijsluiters beschikbaar waren gekomen op cd-rom. Met de toen al bestaande software werden frequentielijsten gegenereerd op basis van dit Geneesmiddelencompendium. Uit de frequentste medische vaktermen 2 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 3 Projecten medische terminologie aan de Hogeschool Gent werden er 1830 geselecteerd die relevant werden geacht voor het project. Het ging om technische termen die mogelijk de leesbaarheid in de weg stonden, en waarvoor dus een tegenhanger in lekentaal wenselijk was. De 1830 termen werden eerst vertaald naar het Engels, omdat die taal de nieuwe brugtaal zou worden voor het project. Al gauw bleken er problemen te ontstaan met polysemie en daarom werd er voor elk begrip een Engelse betekenisomschrijving opgezocht en genoteerd. De volgende stap was de vertaling van de Engelse termen naar het Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Portugees, Nieuwgrieks en het Deens. De laatste stap bestond uit het voorstellen van equivalente lekentermen in alle negen talen. Het ging al met al om een omvangrijk project en aangezien de Gentse opleiding niet alle genoemde talen in eigen huis had, moesten er ook medewerkers van buitenaf worden ingezet. Er stond grote druk op alle medewerkers om de beloofde deadlines te halen. Alle werkzaamheden werden in niet veel meer dan twee jaar tijd (van 1993 tot 1995) voltooid. Wat de publicatie van het multilinguaal glossarium betreft, werd voor een toen innovatieve vorm geopteerd, namelijk een publieke website. De site is ondertussen nog steeds beschikbaar op http://users.ugent.be/~rvdstich/ eugloss/welcome.html en wordt nog druk geconsulteerd. De webstek wordt ook op tal van andere sites vernoemd, en is overigens al een aantal keren schaamteloos gekopieerd. De site mag dan wegens haar rijkdom populair zijn, toch loopt ze op een aantal punten mank. In de vroege dagen van het internet slaagden de webmasters er bijvoorbeeld niet in om het Nieuwgriekse materiaal te incorporeren. Wie het materiaal van naderbij onderzoekt, kan ook niet naast een aantal fouten kijken die haastwerk verraden. De Engelse definities die voor eenduidigheid moesten zorgen, blijven in een aantal gevallen toch polyseem. Niet alle medewerkers hebben overigens de definities secuur geraadpleegd toen ze hun vertaling voorstelden, zodat de equivalentie in een aantal gevallen te wensen overlaat. Soms kan men ook kanttekeningen maken bij de voorgestelde populaire varianten. Een beperking die te maken heeft met de gebruikte selectiemethode, is dat er uitsluitend is uitgegaan van eenwoordtermen; moderne termextractie had ook meerwoordtermen opgeleverd. Verder is de site ook niet meer bijgewerkt sinds het jaar 2000 en is de handige snelzoekfunctie ondertussen inactief. Ten slotte zou men nog kunnen aanvoeren dat er ondertussen 23 EU-talen zijn, zodat het project ook nog sterk in de breedte kan worden uitgebreid. 3 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 4 Joost Buysschaert In de loop der jaren werd wel vaker het plan opgevat om de bestaande collectie bij te stellen. Het onderzoek naar leesbaarheid van bijsluiters, dat ondertussen op diverse fronten is gevoerd en ook aanleiding heeft gegeven tot een gereviseerde Readability Guideline van de EU (ENTR/F/2/SF/jr (2009)D/869), was daarbij zeker een stimulans. Alleen is het nu aanzienlijk moeilijker om een Europese (of andere) subsidie te verkrijgen. In 2007 kwam er toch een aanzet: met de hulp van een tijdelijke kracht, gefinancierd door de faculteit, werd een nieuwe lijst met eenduidige Engelse definities opgesteld – een belangrijke voorwaarde voor een revisie van de bestaande collectie. De definities werden – mét bronverwijzing – uit publiek toegankelijke standaarwerken gehaald en geselecteerd op basis van duidelijkheid en eenduidigheid. Een aantal termen werd geschrapt, andere werden toegevoegd. Enkele opvallende fouten werden alvast weggewerkt. Het Nederlandse vertaalbedrijf Medilingua, gespecialiseerd in medische vertaling, werd bereid gevonden om pro bono de lijsten van enkele talen te reviseren aan de hand van de nieuwe definities. In ruil zou het bedrijf een grote zichtbaarheid krijgen op de nieuwe site. Hier ontstond echter al snel een probleem: de partner die – eveneens gratis – de nieuwe site zou verzorgen, liet verstek gaan. Er kwam verder uitstel en de bezigheden vielen andermaal stil. Er wordt nu gehoopt dat het werk in een ander kader kan worden voortgezet (zie paragraaf 6). 4 MeSH Termbase Project Een project van een andere orde, dat lang heeft kunnen overleven zonder noemenswaardige subsidiëring, is het MeSH Termbase Project. Het acroniem MeSH staat voor “Medical Subject Headings”, een zeer uitgebreide systematische trefwoordenlijst van de National Library of Medicine in de Verenigde Staten (http://www.nlm.nih.gov/mesh/MBrowser.html). Oorspronkelijk werden de MeSH-trefwoorden al gebruikt voor het indexeren van de jaarlijkse medische bibliografie Index Medicus, maar ondertussen kennen ze een veel ruimere toepassing: de MeSH-codes worden bijvoorbeeld ook geregeld gebruikt om medische bibliotheken te ordenen. Robert Vander Stichele, bezieler van de andere medische projecten, kwam in 1987 met het voorstel om de MeSH-termenlijst ten minste gedeeltelijk te voorzien van Nederlandse equivalenten. Nederlandstalige onderzoekers uit de medische sector zouden dan ook via Nederlandse trefwoorden Engelstalige publicaties kunnen opzoeken. Twee medewerkers van de Gentse vertaalopleiding, Paul Robberecht en Joost Buysschaert, voelden zich door het voorstel aangetrokken. Er werd beslo- 4 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 5 Projecten medische terminologie aan de Hogeschool Gent ten om de uitgebreide lijst op te delen in onderwerpen voor afstudeerscripties (eerst heetten die licentiaatsverhandeling, nu heten ze masterproef). De terminologie bleek een ideaal oefenterrein voor aankomende vertalers, maar ook voor tolken en studenten in de meertalige communicatie. Door mee te doen aan het project, zouden zij zich niet alleen bekwamen in de praktijk van het terminologisch onderzoek, ze zouden ook leren bij te dragen tot een grote, door vele terminologen samen gemaakte termenbank. Vanaf 1992 werd voor het project gewerkt met het GenTerm invulfiche, in huis ontwikkeld door neerlandicus Paul Callewaert. Het fiche respecteert in grote mate de principes van de zogenaamde Vienna School (die voortbouwt op de ideeën van de grondlegger van de terminologieleer, de Oostenrijker Eugen Wüster) en van ISO 1087. Het terminologiewerk is conceptgestuurd, m.a.w. termen die verwijzen naar eenzelfde concept, worden binnen één fiche behandeld. Toch heeft GenTerm de nodige aandacht voor synoniemen (die in de Wüsteriaanse traditie ongewenst waren) en voor het expliciet aangeven van de subtiele nuances tussen synoniemen en equivalenten. Voor medische terminologie is dit erg belangrijk: niet-ingewijden staan vaak versteld over het grote aantal termen dat bestaat voor eenzelfde medisch concept2: ziektenamen bijvoorbeeld hebben vaak een beschrijvende naam naast een eponiem, of een Latijnse naam naast een echt Engelse, respectievelijk Nederlandse benaming; bovendien zijn er zeker in het Nederlands veel medische concepten die naast een technische naam ook nog een lekenterm hebben. Het GenTerm-fiche is bijzonder gedetailleerd en dwingt de student dan ook om aandacht te hebben voor zowel betekenisnuances als spellingvarianten, grammaticale kenmerken, uitspraak, collocaties, elkaar tegensprekende definities en veel meer. Een ingevuld fiche kan worden bekeken op http://cvt.hogent.be/mesh.htm. Het fiche is zo gemaakt dat het kan worden omgezet naar Multiterm en van daaruit ook naar andere formaten, zoals TBX. De volledige termenbank kan enkel door personeel en studenten worden geraadpleegd, maar een (heel) beperkte smaakmaker (beperkt zowel in het aantal concepten als in het aantal gegevens per concept) is voor een breder publiek raadpleegbaar op http://gtt.hogent.be/mesh. Scriptiestudenten verwachten geen subsidie. Het MeSH Termbase Project heeft hierdoor kunnen genieten van een bijzonder lange adem en heeft ondertussen al meer dan 150 scripties opgeleverd. Het scriptieonderwerp wordt nog elk academiejaar aangeboden, want de MeSH-thesaurus is erg omvangrijk: de versie 2013 omvat 26.853 ‘descriptoren’ (voorkeurtermen) en bijna 200.000 ‘entry terms’ (te vergelijken met synoniemen). Dezelfde descriptor komt wel op meer dan één plaats in de thesaurus voor en het aantal unieke descriptoren ligt dus een stuk lager. Eind 2010 waren 4.819 van de 5 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 6 Joost Buysschaert descriptoren aan bod gekomen in het MeSH Termbase Project, goed voor 6.198 Engelse termen, 4.827 Nederlandse equivalenten en 1004 Latijnse equivalenten. Minder voorkomende synoniemen die in een veld “ExtraSyn” worden opgenomen, zijn hier niet meegerekend. Eén bedrijf heeft een betalende licentie op het materiaal genomen, een tweede toont belangstelling. Beide bedrijven willen de termenbank gebruiken binnen hun systemen van federated search. Naar aanleiding van een opmerking van een medisch vertaalster dat de MeSH-terminologie weliswaar medisch is, maar dat er toch heel wat farmaceutische termen in ontbreken die voor medische vertalers belangrijk zijn, is ook een aanvullend project ‘Farma’ opgestart. Dit deelproject gebruikt hetzelfde stramien als het MeSH Termbase Project, maar gaat uit van bijkomende termen, geselecteerd uit referentiewerken over farmacie en uit documenten die worden gebruikt voor registratie van geneesmiddelen. Het MeSH Termbase Project heeft ook aanleiding gegeven tot een aantal onderzoekspublicaties en een nog lopend doctoraatsproject (Buysschaert & Robberecht 2001, Buysschaert 2006a, Buysschaert 2006b, Vanopstal et al. 2011, Vanopstal et al. 2012). 5 ABOP en OptiPIL Voor descriptief onderzoek – zoals de aanmaak van termenbanken – is het (ten onrechte) heel moeilijk geworden om subsidies te verkrijgen. Voor de ontwikkeling van softwarematige toepassingen echter kan er met enig geluk wel nog financiële steun worden verkregen. Binnen de faculteit is sinds een aantal jaren een aparte Vakgroep Taaltechnologie actief die zich naar buiten profileert als ‘LT3’ (Language and Translation Technology Team) en die op dit terrein werkzaam is. Ook het LT3-team heeft zich in zijn projecten al een aantal keren toegelegd op medisch taalgebruik en medische terminologie, al gaat het in hun geval niet om terminografisch werk maar om ontwikkeling van software. Met hun project Automatic Leaflet Optimizer (ABOP), gesubsidieerd door het IWT-TETRA-Fonds, deden LT3-medewerkers van 2007 tot 2010 onderzoek naar de haalbaarheid van een softwarematige redactieomgeving waarmee de leesbaarheid, begrijpelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van patiëntenbijsluiters kan worden gecontroleerd en waarbij het systeem correcties kan suggereren. Naast het suggereren van alternatieven voor moeilijke medische termen (helemaal volgens het stramien van de Multilingual Glossary, vgl. punt 3) moest het systeem ook kunnen wijzen op onnodige herhaling of 6 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 7 Projecten medische terminologie aan de Hogeschool Gent andere redundantie, en op onduidelijkheden over risico’s bij het gebruik van geneesmiddelen. Waar ABOP de grondslagen legde, moest het vervolgproject OptiPIL (Optimizer for Patient Information Leaflets) in 2010 de concrete redigeeromgeving uitwerken. Meer details over beide projecten vallen na te lezen op http://lt3.hogent.be. 6 Verdere plannen Zoals eerder al is aangeklaagd, is het momenteel moeilijk om voor descriptief onderzoek fondsen te werven. Toch zijn er bij het CvT en LT3 plannen om in samenwerking met externe partners nieuwe gesubsidieerde initiatieven op te starten waarin medische terminologie een cruciale rol zal spelen. Het zal hierbij de bedoeling zijn om gegevens uit verschillende projecten te bundelen – onder meer gegevens uit het MeSH Termbase Project en uit de verbeterde versie van het Multilingual Glossary – met TMF (Terminology MarkUp Framework) als gemeenschappelijke onderliggende structuur. In dit syntheseproject zou er ook telkens een verband kunnen worden gelegd met andere gezaghebbende medische classificatiesystemen dan MeSH (zoals Snomed-CT, ICD en ICPC). Het project is extern opgestart onder de naam MERITERM en er zijn ook plannen voor een afgeleide, dat voor de Belgische markt zou zijn bestemd. Dit “Belgisch terminologisch referentiesysteem” zou, net als het historische Drietalig Vocabularium, de talen Frans, Nederlands en Duits omvatten. In hetzelfde kader komt er hopelijk ook ruimte om eindelijk een nieuwe versie van de Multilingual Glossary online te zetten. De verdere evolutie kan worden gevolgd op de sites http://cvt.hogent.be en http://lt3.hogent.be. Na de integratie in de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent (najaar 2013) zullen deze sites migreren naar een ander adres. Vermoedelijk worden de URL’s dan www.cvt.ugent.be respectievelijk www.lt3.ugent.be. Literatuur Bowker, Lynne & Shane Hawkins (2006). “Variation in the organization of medical terms: exploring some motivations for term choice”. In: Terminology 12: 79-110. Buysschaert, Joost & Paul Robberecht (2001). “Enkele informatiseringsaspecten van het MeSH-Vertaalproject”. In: Willy Vandeweghe et al. (red.), Polyfonie. Opstellen voor Paul van Hauwermeiren, 55-64. Gent: Mercator Hogeschool. 7 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 8 Joost Buysschaert Buysschaert, Joost (2006a). “The development of a MeSH-based biomedical termbase at Hogeschool Gent”. In: P. Zweigenbaum et al., eds. LREC 2006 Satellite Workshop W08. Acquiring and representing multilingual, specialized lexicons: the case of biomedicine. 39-43. Genoa. Buysschaert, Joost (2006b). “Exploiting an English-and-Dutch biomedical termbase: the search for an ideal format”. In: Equivalences 33: 33-42. Guideline on the readability of the labelling and package leaflet of medicinal products for human use. Revision 1, 12 January 2009. ENTR/F/2/SF/jr (2009)D/869. http://ec.europa.eu/health/files/eudralex/vol-2/c/2009_01_12_readability_guideline_final_en.pdf Hauwermeiren, P. van (red.) (1986). Drietalig vocabularium van wetenschappelijke en populaire medische termen Nederlands/Frans/Duits. Brussel: Ministerie van Volksgezondheid en het gezin. ISO 1087 (1990). Terminology – Vocabulary = Terminologie – Vocabulaire. Genève: Organisation internationale de normalisation (ISO/TC 37). Richtlijn 92/27/EEG van de Raad van 31 maart 1992 betreffende de etikettering en de bijsluiter van geneesmiddelen voor menselijk gebruik. http://eur-lex.europa.eu/ LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992L0027: nl:NOT Vanopstal, Klaar, Robert Vander Stichele, Godelieve Laureys & Joost Buysschaert (2011). “Vocabularies and Retrieval Tools in Biomedicine: Disentangling the Terminological Knot”. In: Journal of Medical Systems Volume 35, Number 4 (2011), 527-543. (http://www.springerlink.com/openurl.asp?genre=article&id=doi: 10.1007/s10916-009-9389-z) Vanopstal, Klaar, Robert Vander Stichele, Godelieve Laureys & Joost Buysschaert (2012). “PubMed searches by Dutch-speaking nursing students: the impact of language and system experience”. In: Journal of the American Society for Information Science and Technology 63 (2012): 1538–1552. (http://onlinelibrary.wiley.com/doi/ 10.1002/asi.22694/pd) Websites http://cvt.hogent.be/mesh.htm * http://gtt.hogent.be/mesh * http://lt3.hogent.be_* http://users.ugent.be/~rvdstich/eugloss/welcome.html http://www.nlm.nih.gov/mesh/MBrowser.html * De hogent-sites zullen in het najaar van 2013 migreren naar equivalenten op de servers van de Universiteit Gent. 8 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 9 Projecten medische terminologie aan de Hogeschool Gent Noten 1 ² Er bestond ook een Franstalige tegenhanger van het werk onder de titel Vocabulaire trilingue de termes médicaux scientifiques et populaires. Français-Néerlandais-Allemand. Over variatie binnen medische terminologie: zie ook Bowker & Hawkins (2006). 9 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 10 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 11 Jan M.L. Bosmans Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? 1 Inleiding Enkele jaren geleden was ik op een receptie naar aanleiding van de uitreiking van de Nederlandse Galenusprijs voor innoverend geneesmiddelenonderzoek. Met een goed glas wijn in de hand volgde ik de conversatie van een groepje Nederlandse farmaceuten die zich verzameld hadden rond een jonge vrouw. Ze was een productmanager uit Vlaanderen, die net gemuteerd was naar Nederland. Met veel vuur had ze het over haar ervaringen met de Belgische geneeskunde. De omstanders knikten beleefd maar begrepen niet waar ze het over had. Toch sprak ze gewoon Nederlands – BelgischNederlands. Klaarblijkelijk was ze zich er niet van bewust dat sommige termen die zij veelvuldig gebruikte, in Nederland onbekend waren of een andere, beperktere betekenis hadden. Haar toehoorders zouden haar beslist beter hebben begrepen als ze Frans hadden gekend: veel termen uit het Belgisch medisch Nederlands zijn immers letterlijke vertalingen van Franse woorden; en zelfs wanneer datzelfde woord ook in Nederland gangbaar is, krijgt het de Franse betekenis mee. Afbeelding 1: Een Vlaamse productmanager vertelt anekdotes waarin het woord ‘consultatie’ btekenissen heeft die in Nederland onbekend zijn. 11 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 12 Jan M.L. Bosmans Een verwarrende situatie Een mooi voorbeeld is het woord ‘consultatie’ (Frans: ‘la consultation’). In Nederland wordt daarmee de handeling van het consulteren bedoeld. In de geneeskunde in België heeft ‘consultatie’ een veel bredere betekenis. Zoals de cartoon in afbeelding 1 aangeeft, kan het onder andere betekenen: ‘spreekuur’, ‘praktijk(ruimte)’, het ‘tarief voor een consult’ (medische handelingen worden in België nog veelal de patiënt apart in rekening gebracht en achteraf via een ziekenfonds terugbetaald). Het woord ‘consult’ daarentegen wordt in de Belgische gezondheidszorg nauwelijks gebruikt, want dat bestaat niet in het Frans! In een poging tot vernederlandsing werd vele jaren geleden ‘raadpleging’ ingevoerd als alternatief voor het ‘Franse’ consultatie. Maar ook daarvoor geldt dat de betekenis veel breder is dan ‘de handeling van het raadplegen’: ‘raadpleging’ staat eveneens voor ‘spreekuur’, ‘tarief van een consult’ etc. Dit is maar één voorbeeld van de spraakverwarring die het gevolg is van de verschillende medische termen en bewoordingen in Nederland en Vlaanderen, die telkens een andere specifieke betekenis hebben. Ook in de radiologie bestaan dergelijke verschillen. Naar aanleiding van mijn proefschrift The Radiology Report: from Prose to Structured Reporting and Back Again (‘Het radiologieverslag: van vrije tekst naar gestructureerde verslaglegging: enkele reis of retourtje?’ [1], afbeelding 2) kreeg ik de volgende reactie van een collega uit Maastricht: “Met name het verschil tussen de Belgen en de Nederlanders is iets dat wij ook in de praktijk tegenkomen in onze grensstreek... De nomenclatuur van de Belgische en Nederlandse radiologen komt niet altijd overeen, en werkt soms zelfs verwarrend.” Afbeelding 2: Op mijn proefschrift over het radiologieverslag kreeg ik ook uit Nederland reacties. 12 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 13 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? Helaas moet ik haar gelijk geven. Eén voorbeeld. Onder invloed van het Franse ‘retenir’ lees je in een groot aantal verslagen uit Vlaanderen dat bepaalde letsels werden ‘weerhouden’. Wat de radioloog bedoelt, is dat die letsels werden ‘opgemerkt’, ‘gezien’, ‘waargenomen’, desnoods ‘genoteerd’. De Nederlandse arts die zo’n verslag leest, wordt op het verkeerde been gezet, want hij kent ‘weerhouden’ als synoniem van ‘tegenhouden’: níét zien dus! Dit is slechts één illustratie van mogelijke misverstanden tussen Vlaamse en Nederlandse artsen als gevolg van het ontbreken van een gezamenlijke termenlijst. De medische misverstanden die het gallicisme ‘weerhouden’ kunnen oproepen, passen uiteraard in een veel breder plaatje. Zodra je vanuit Vlaanderen Nederland binnenrijdt, veranderen de huizen, het dorpsbeeld. Het ziet er allemaal een stuk keuriger uit, witter, eenvormiger, meer geconcentreerd ook. Het frietkraam (in België: ‘de’) wordt een ‘friettent’, waar ze geen frieten serveren maar ‘patat’, liefst met ‘fritessaus’ in plaats van mayonaise, of kortweg: ‘patat mét’. Ook de radiologische terminologie ondergaat bij de grensovergang tussen Meer en Zundert een transformatie. Als praktiserend radioloog bekijk je een verslag van ‘ginder’ met kinderlijke verwondering. Zo kan het dus ook! Ze zeggen precies hetzelfde en het is allebei Nederlands maar het staat er wel anders. Een kort, willekeurig lijstje van termen uit enkele CT-verslagen, die in Vlaanderen veelvuldig gebruikt worden, maar die je nooit in een verslag uit Nederland zult aantreffen, en vice versa. Typisch ‘Vlaams’ • • • • • • • • • • • • • • 1 RX thorax. Radiografie face en profiel van de dorsale wervelzuil. Normale aanpalende structuren. Geen deviatie van hersenmiddenplanstructuren. Gave corticale belijning van het bot. Peritonealisatie van het contrast. Geen pleuradécollage meer in de linker longtop. Patiënt met gekend hypernefroom. Genepen aspect van de gewrichtsruimte. Langsheen de rechter a. iliaca weerhoudt men enkele vergrote lymfeklieren. Indicatie: oppuntstelling koorts van onbekende oorsprong. De middenste sushepatische vene is niet doorgankelijk. Mogelijk gaat het om een beginnende hydrocefalie. Besluit: geen afwijkingen. 13 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 14 Jan M.L. Bosmans Typisch ‘Hollands’ • Geen aanwijzingen voor buikwandbreuk. • X-thorax. • De schorslaag van de rechternier ligt dun uitgespannen over het gedilateerde verzamelsysteem. • De urineblaas toont een catheter a demeure in situ. • Geen haardvormige afwijkingen in de lever. • Anus praeter links. • Grote, bolvormige laesie gezien met randaankleuring. • Normaal beeld van de tractus digestivus. • Patiënt bekend met prostaatcarcinoom. • De nieren tonen enige lobbing. • Het darmpakket toont verder geen afwijkingen. • Onderzoek volgens standaard buikprotocol. • In botsetting zien we kalkarmoede en degeneratieve veranderingen. • Multiple cysteuze ruimtes gescheiden door dunwandige schotjes. Noteer dat in het ‘Hollandse’ lijstje ‘catheter a demeure’ staat, niet ‘cathéter à demeure’ zoals dat in correct Frans wordt geschreven. Het valt mij overigens op dat diakritische tekens in Nederlandse verslagen bijna volledig ontbreken. Vermoedelijk komt dit door het gebruik van het (Amerikaanse) QWERTY-toetsenbord, waarop diakritische tekens moeten worden gevormd via een combinatie die niet op de toetsen zelf aangegeven wordt. In België werken zowel Nederlands- als Franstaligen met het Franse AZERTY-toetsenbord en daar staan de é, de è, de à, de trema en het accent circonflexe gewoon op. Vlaamse artsen hebben dan ook patiënten, hun Nederlandse confraters patienten. Een mens mag hopen dat spraakherkenning dit probleem oplost, maar over dergelijke kleine ergernissen ben ik meestal weinig hoopvol gestemd. Vlamingen houden het trouwens op de term ‘verblijfkatheter’ en in dezen staan zowel Pinkhof [2] als ikzelf geheel aan hun zijde. Gewone dingen op een ingewikkelde of exotische manier omschrijven is pedant en zeker niet bevorderlijk voor een goed begrip. Dissociatie en overlapping In 2011 hing er een tijdlang een opvallende affiche in de Vlaamse treinstations (afbeelding 3). Bedoeld werd dat je door de combinatie van trein en huurfiets heel snel bij het ‘station van de leuke koopjes’ kon komen. Maar ‘ongelooflijk toffe botten’? Werden hier leuke skeletten aangeboden aan studenten medicijnen? Opnieuw brengt het Franse woordenboek uitkomst: deze winkel ver- 14 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 15 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? Afbeelding 3: Bij het station van de leuke skeletten? koopt ‘des bottes’. De woorden ‘botten’ en ‘laarzen’ strijden om de eerste plaats in het spraakcentrum van de Vlaamse taalgebruiker, en hoewel elke Vlaming de ‘laars’ kent, wint de ‘bot’ het pleit. De geschiedenis van een taal en van contextgebonden deelverzamelingen daarvan, is vervlochten met de politieke, sociale en economische geschiedenis. Ook de taal van de radioloog in Nederland en Vlaanderen draagt de sporen van eeuwen van tumultueuze machtswisselingen. Radiologisch Nederlands is natuurlijk gewoon een soort Nederlands, maar daar begint het al: die taal heeft zich onder invloed van divergerende politieke dominantie eeuwenlang apart ontwikkeld in Nederland en België. Zolang artsen Latijn spraken, maakte dat weinig uit, maar het werd wel een kwestie van enig belang toen het Latijn plaats moest maken voor de volkstaal: in Nederland het Nederlands, in België... het Frans! Omdat volkstalen niet bij toverslag rijke wetenschapstalen worden, is het Latijn tot op heden een factor van betekenis gebleven in de geneeskunde in alle westerse landen – denk aan de anatomische nomenclatuur. Voor het Grieks geldt tot op zekere hoogte hetzelfde, al zijn de meeste termen die we aan de taal van Hippokrates ontlenen, tot ons gekomen via het Frans – en dat geldt zowel voor Nederland als voor Vlaanderen. De Nederlandse spellingcontrole van de tekstverwerker waarmee ik dit typ bijvoorbeeld, zet een gekarteld rood lijntje onder skoliosis, maar bespeurt geen kwaad in scoliose. Nochtans kenden de Grieken de letter c niet en was de uitgang -ose de Vader van de Geneeskunde vermoedelijk evenmin bekend. 15 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 16 Jan M.L. Bosmans Afbeelding 4: Tot halfweg de twintigste eeuw gebruikte haast niemand in Vlaanderen de Nederlandse termen voor auto-onderdelen. Terwijl het medische Nederlands, verrijkt met de erfenis van de klassieke talen, zich gestaag ontwikkelde in het Koninkrijk der Nederlanden, communiceerden artsen en andere wetenschappers in België met elkaar uitsluitend in het Frans. Hun patiënten hadden eigen, bloemrijke uitdrukkingen voor courante ziekten en syndromen: ‘de seskens’ (stuipen), ‘het vliegend flissijn’ (reuma) ... De Belgische artsen hadden de Franse termen in hun ‘trousse’: ‘appendicite’, ‘phlébite’, ‘sciatique’, ‘attaque’... Veel patiënten hebben die Franse termen geleidelijk van hun huisdokter overgenomen en ouderen gebruiken ze ook nu nog. In een verkeerd begrepen poging om ‘de taal van de patiënten’ te spreken, gaan sommige Vlaamse huisartsen daarin mee, waardoor ze die patiënten eigenlijk kennis van de juiste termen ontzeggen. Zonder het te beseffen maken ze de vicieuze cirkel rond waar hun Franstalige voorgangers de aanzet toe hebben gegeven. Terwijl (en ook voor een deel omdat) het Frans de cultuurtaal was, bleef het Nederlands in Vlaanderen lange tijd het arme broertje. Over de koe, de kippen of de aardappelen kon je wel redekavelen in het ‘Vlaams’ maar als het gesprek wat technischer werd, schoten woorden te kort. Als je omstreeks 1950 aan een monteur had gezegd dat er een probleem was met de versnellingsbak van je cabriolet, had hij je eerst enigszins vragend aangekeken, om vervolgens uit te roepen: “Ha, ge bedoelt de boîte van uwen décapotable!” Afbeelding 4 toont hoe auto-onderdelen in die tijd in Vlaanderen werden genoemd. Anno 2012 zijn er nog steeds garagehouders en automobilisten die zich op die wijze uit- 16 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 17 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? drukken. Je kunt de problematiek vergelijken met de geneeskunde, maar bijvoorbeeld ook met de restaurantsector. Tot diep in de jaren zeventig waren de menu’s in Vlaamse restaurants in het Frans. Een Franstalige collega uit Brussel, die overigens voortreffelijk Nederlands sprak, vroeg me een jaar of tien geleden of dat nog steeds het geval was. Toen ik haar zei dat onze menu’s tegenwoordig bijna overal gewoon in het Nederlands waren, was ze erg verwonderd: voor de culinaire nuances die het Frans kende was dat soort taal toch volledig ongeschikt? 2 De vernederlandsing van de Vlaamse geneeskunde Ik zal het hier niet hebben over de Vlaamse Beweging, die er sinds de negentiende eeuw onverdroten voor ijvert dat het Nederlands de rol krijgt die het toekomt als moedertaal van de meerderheid van de Belgische bevolking. De vaak hortende en aarzelende erkenning als volwaardige bestuurstaal werd op geruime afstand gevolgd door een vergelijkbare evolutie in de wetenschappen. De vernederlandsing van de Universiteit (toen nog Rijksuniversiteit) Gent, eerst onder de Duitse bezetter in 1917, na een terugval uiteindelijk definitief in 1930, luidde de ommekeer in. Voor de professoren moet die omschakeling een zwaar karwei zijn geweest. Opeens moesten ze les geven in een taal waarvan ze het vakspecifieke lexicon niet beheersten! Ongetwijfeld heeft men daarbij over de grens gekeken; maar anderen zijn op eigen houtje aan het vertalen geslagen, wat een interessante verzameling gallicismen heeft opgeleverd. De puristen zochten hun inspiratie dan weer zo ver mogelijk van de taal van Molière en Descartes, en kwamen terecht bij andere, in hun ogen meer verwante talen. Zo werd ‘la colonne vertébrale’ in Vlaanderen niet ‘de wervelkolom’ maar ‘de wervelzuil’. Want ‘une colonne’, dat is zo’n ding dat het dak van het Parthenon schraagt, een zuil dus; en de Duitsers hebben toch ook hun ‘Wirbelsäule’? In de radiologie ging het allemaal nog een stapje trager. De Société belge de Radiologie (SBR) zag het levenslicht in 1906 maar werd pas in 1938 officieel tweetalig. Aan de Gentse universiteit gaf professor Jules De Nobele (18651946) in het kader van de ‘medische elektrologie’ een kleine facultatieve cursus radiologie. Hoewel hij al zijn wetenschappelijke publicaties in het Frans schreef, doceerde hij vanaf 1930 ook in het Nederlands. Na zijn emeritaat in 1934 werd in 1936 de eerste volwaardige hoogleraar radiologie benoemd, Frédéric De Witte. Samen met Paul De Backer, hoogleraar radiotherapie, publiceerde De Witte in 1938 een boek in het Nederlands, Beginselen van de Röntgendiagnose en van de Röntgen- en Curietherapie [3]. Een bespreking 17 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 18 Jan M.L. Bosmans door niemand minder dan Daniel den Hoed verscheen op 7 mei 1938 in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde [4]. Den Hoed mist in het boek een stuk over actinomycose – “en dat voor een landbouwend volk als de Vlamingen!” (sic) Ook vindt hij het jammer dat de auteurs ‘diverticulitis’ en ‘diverticulose’ op één hoop gooien. Over belgicismen rept hij niet, het Nederlands van de Gentenaars valt hem blijkbaar nog mee. Ik zei eerder al dat de Vlamingen niet routinematig leentjebuur speelden op het moment dat ze verplicht werden in het Nederlands te doceren. Toch waren er in de eerste helft van de twintigste eeuw heel wat contacten tussen radiologen in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. Tegen het midden van de eeuw bereikten die hun hoogtepunt. Een decennium lang (1956-1966) werkten de Nederlandse Vereniging voor Radiologie en de (sinds 1981 Koninklijke) Belgische Vereniging voor Radiologie nauw samen. Zo waren er gezamenlijke bijeenkomsten in Brussel in 1960, in Arnhem in 1961 en in Nijmegen in 1964. Om redenen die mij onbekend zijn, verwaterde de samenwerking. In 1980 was er een voorlopig laatste opflakkering, met een gezamenlijk congres in Antwerpen. Ook die poging werd niet gecontinueerd, om redenen die ik niet heb kunnen achterhalen. Nieuwe feiten Vlaamse studenten en vooral assistenten-in-opleiding trekken tegenwoordig geregeld naar Nederland en vice versa. Dat is niet nieuw: een emeritus hoogleraar dermatologie vertelde me ooit dat hij na zijn opleiding in Nijmegen halfweg de jaren ’60 de eerste was die op een bijeenkomst van de Belgische Vereniging voor Dermatologie Nederlands sprak. Verwarring, verontwaardiging en ongeloof waren zijn deel. Maar andere dapperen volgden zijn voorbeeld, waardoor het Nederlands langzaam maar zeker voet aan de grond kreeg in België, ook in de contacten met Franstalige collega’s. Het idee was: laten we allen het woord voeren in onze taal en naar de anderen luisteren in de hunne. Het heeft niet mogen zijn: tegenwoordig is de voertaal op congressen, werkvergaderingen en zelfs informele bijeenkomsten onder Belgische artsen van beide taalgroepen vrijwel onveranderlijk Engels. Het lijkt een natuurlijke evolutie in het licht van de internationalisering, maar eigenlijk is het diep triest dat Belgische wetenschappers thuis hun eigen taal niet kunnen gebruiken omdat hun anderstalige collega’s zelfs de passieve kennis ontberen die nodig is om een gesprek te volgen of een presentatie te begrijpen. In de jaren ’70 kwam er iets bij dat enig belang kan hebben voor de harmonisering van het medische Nederlands. Door de numerus fixus in Nederland vluchtten duizenden studenten naar buitenlandse universiteiten, de Vlaamse voorop. Toen ik in 1974 in Gent mijn eerste kandidaatsjaar geneeskunde 18 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 19 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? deed, bestond een derde van mijn circa 520 jaargenoten uit Nederlanders; een zesde kwam uit Duitsland. Bijna alle Duiters gingen terug naar het moederland zodra daar een plaats vrijkwam, maar de meeste Nederlanders maakten hun studie in België af en bleven niet zelden als arts in Vlaanderen ‘hangen’. Recent is door het driemaal hogere collegegeld in Nederland een nieuwe migratiegolf naar Vlaanderen ontstaan, wat overigens tot een felle discussie heeft geleid over de vraag wie de opleiding van die ‘buitenlandse’ studenten moet betalen. Was het in de jaren ’70 nog een heel karwei om diploma’s en bevoegdheden onderling erkend te krijgen, dankzij de Europese Unie en de BaMa-structuur is dat allemaal fel vereenvoudigd. Voor artsen bestaat de grens nog nauwelijks. Een nieuw gegeven is echter dat ook patiënten de weg naar het bovenste-bestebuitenland hebben gevonden, getuige bijgaand artikel van 25 november 2011 op de website van de Vlaamse krant De Standaard (afbeelding 5). De vaststellingen in dit artikel sporen volledig met mijn persoonlijke ervaring. In het jaar 2009-2010 werkte ik in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Niet minder dan zes procent van de patiëntenpopulatie kwam uit Nederland. Ze waren afkomstig uit het hele zuiden van het land, van Breda en Roosendaal tot voorbij Rotterdam. Zes procent lijkt niet veel, maar in de praktijk viel het wel op. Omdat naast die patiënten ook heel wat artsen en verpleegkundigen uit het noorden afkomstig waren, hoorde je op sommige afdelingen meer Hollandse stemmetjes dan Vlaamse. Bewust ga ik voorbij aan het bekende feit dat de extraverte Nederlander ook in andere omstandigheden nadrukkelijker aanwezig is dan de op zichzelf betrokken Vlaming. Afbeelding 5: De grens wordt virtueel voor artsen én patiënten. 19 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 20 Jan M.L. Bosmans Nederlandse patiënten die in Vlaamse ziekenhuizen zorg ontvangen, gaan na de opname weer netjes naar huis toe, lees: naar hun huisarts in Nederland. In het slechtste geval krijgt zo’n dokter vervolgens uit Vlaanderen een brief vol vreemde woorden waar noch Van Dale, noch het onvolprezen Pinkhof Geneeskundig Woordenboek enig lemma aan wijdt. Een ongewenste situatie. En zo komen we tot de kern van de zaak. Uit een grootschalig onderzoek in Nederland en Vlaanderen waaraan ik heb meegewerkt, is gebleken dat zowel radiologen als verwijzende artsen gewonnen zijn voor eenduidige terminologie in de radiologie [5]. Zonder standaardisering ligt het pad immers breed open voor dubbelzinnige interpretaties van radiologische bevindingen. Geen verwijzer, laat staan patiënt, is ermee geholpen dat een uitpuilende tussenwervelschijf door de ene radioloog ‘hernia’ wordt genoemd, door een tweede ‘protrusie’, door een derde ‘bulging’ en door een vierde ‘extrusie’, tenzij deze termen helder gedefinieerd zijn. Als een radioloog een ‘indichting’ in een long beschrijft, bedoelt hij dan een ‘pneumonie’? Is een ‘infiltraat’ hetzelfde als een ‘consolidatie’? Voor beeldvorming van de thorax ontwikkelde de Fleischner Society in de VS een lexicon dat wereldwijd erkenning geniet [6]. Een goed doordachte terminologie voorkomt dubbelzinnigheid, helpt artsen om de geijkte descriptieve termen te gebruiken, slecht taalbarrières en overstijgt de beperkingen van welbepaalde informatiesystemen. Voor de terminologie in deelgebieden van de radiologie wordt meestal gekeken naar richtlijnen van gezaghebbende wetenschappelijke verenigingen in de VS of Europa. Maar men moet het er natuurlijk ook over eens worden wélke richtlijnen worden gevolgd; en is de keuze gemaakt, dan moet iedereen ze exclusief toepassen én de verwijzende artsen duidelijkheid verschaffen over de inhoud van die terminologie. Alle radiologen op één lijn krijgen is overigens aartsmoeilijk. Ons eigen onderzoek heeft uitgewezen dat een substantieel deel van de radiologen zijn eigen verslagen beter vindt dan die van collega’s [5]. Bovendien krijgt de manier van uitdrukken van elke radioloog al heel vroeg in de opleiding vorm en bestaat er veel weerstand tegen pogingen tot bijsturing in latere jaren. 3 Internationale standaardisering Intussen heeft de wereld buiten de radiologie niet stilgestaan. Het steunpunt NedTerm werd opgericht door de Nederlandse Taalunie als centraal punt voor het verzamelen en ontsluiten van alle gegevens over terminologie. NedTerm bevordert normalisatie en de ontwikkeling van gemeenschappelijke termino- 20 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 21 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? logie voor Nederland en Vlaanderen op het gebied van wetenschap, technologie en andere interessegebieden. NL-Term, de Vereniging voor Nederlandse Terminologie, organiseert hierover jaarlijks een congres. Sinds kort probeert de radiologische gemeenschap in Nederland en Vlaanderen haar wagonnetje te haken aan een Amerikaanse trein. De Radiological Society of North America (RSNA) heeft een eigen lexicon ontwikkeld voor de radiologie, RadLex [7]. Dit initiatief vindt een plaats in the Integrated Health Enterprise (IHE), een landelijk samenwerkingsverband tussen de overheid, de industrie en de meest uiteenlopende actoren in de Amerikaanse gezondheidszorg. RadLex is een overkoepelend, hiëarchisch gestructureerd lexicon voor de radiologie. Door zijn boomstructuur maakt RadLex het mogelijk om elk begrip dat kan voorkomen in een radiologieverslag eenduidig te coderen (afbeelding 6). Afbeelding 6: RadLex, een allesomvattend lexicon voor de radiologie, is hiërarchisch gestructureerd. RadLex is gekoppeld aan andere veelgebruikte coderingssystemen in de geneeskunde, zoals SNOMED en ICD-10. Daardoor is het gemakkelijk om termen die volgens RadLex gedefinieerd zijn, te vertalen naar systemen uit andere deelgebieden van de geneeskunde. De grote voordelen van RadLex kunnen slechts ten volle tot hun recht komen in een zogenaamd ‘gestructureerd ver- 21 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 22 Jan M.L. Bosmans slag’. In een dergelijk verslag dicteert de radioloog zijn bevindingen niet onder de vorm van vrije tekst, maar vult hij een vooraf bestaande mal (‘template’) aan met gegevens die beantwoorden aan de definitie van het lexicon, in casu RadLex. Medio 2012 had de RSNA al 211 mallen ontwikkeld voor een grote verscheidenheid aan situaties. Ik zal hier niet dieper ingaan op de problemen die gepaard gaan met de omschakeling van dicteren in vrije tekst naar gestructureerd verslaan: die zijn verscheiden en erg talrijk, en er bestaat nog niet voor alles een oplossing. Wel is de richting duidelijk: de instrumenten die nodig zijn om gestructureerd verslaan mogelijk te maken worden op dit ogenblik wereldwijd ontwikkeld. Van RadLex bestaan al versies in het Duits, het Spaans, het Portugees en het Italiaans. De Nederlandse Vereniging voor Radiologie onderneemt stappen om een Nederlandse vertaling tot stand te brengen. Afbeelding 7: Iedereen begrijpt Engels? De vraag daarbij is natuurlijk: waarom vertalen, iedereen spreekt toch Engels? Hoewel Nederlanders en Vlamingen zichzelf buitengewoon beslagen vinden in allerlei vreemde talen, valt het in de praktijk toch behoorlijk tegen met die kennis. Zo bleek in 1999 uit onderzoek door Gerritsen dat Nederlanders hun eigen goede begrip van gesproken en geschreven Engels ongeveer met een factor twee overschatten [8]. Mijn eigen ervaringen met assistentenin-opleiding heeft me geleerd dat zij een radiologisch teken met een Engelse naam meestal wel correct in verband brengen met een aandoening, maar geregeld niet begrijpen wat de Engelse benaming precies betekent. 22 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 23 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? Bovendien is er een groep mensen die wij overwegend in het Nederlands te woord moeten staan en dat zijn niet de minsten: onze patiënten! Het idee dat hele medische communicatie in het Engels kan verlopen met uitzondering van het contact tussen artsen en patiënten is te gek voor woorden. Hoe goed een arts ook Engels spreekt, tijdens een consult telkens opnieuw de rol van vertaler op zich moeten nemen is vermoeiend, contraproductief en een bron van misverstanden, zoals de cartoon illustreert (afbeelding 7). 4 Samenwerking ligt voor de hand, maar wordt niet gemakkelijk Het initiatief om een Nederlandse bewerking van RadLex te ontwikkelen, biedt de radiologie in Nederland en Vlaanderen een prachtige kans om dichter bij elkaar te komen. Je mag er niet aan denken dat er ooit een ‘Hollandse’ en een ‘Vlaamse’ RadLex tot stand komt. Individuele radiologen in beide landen hebben dan ook al te kennen gegeven dat ze willen samenwerken. Toch wordt dat geen eenvoudige klus. De radiologie is ingebed in de gezondheidszorg en die is nationaal georganiseerd. Terminologie is nauw verweven met de nomenclatuur – zeg maar het systeem van vergoedingen achter de gezondheidszorg – en dat laatste is heel verschillend in Nederland en België. Een andere niet te onderschatten hinderpaal is dat de wetenschappelijke en professionele verenigingen van Belgische radiologen nog steeds federaal georganiseerd zijn, wat impliceert dat Franstaligen en Nederlandstaligen het onder elkaar eens moeten worden over de te volgen weg; en die weg heeft nog maar zelden geleid naar grotere integratie van Vlaanderen en Nederland. Tenzij de situatie drastisch omslaat, bestaat de kans dat er in België een lexicon ontwikkeld wordt waarvan de Franse en de ‘Vlaamse’ versies perfecte doorslagjes zijn van elkaar, terwijl de kloof tussen de lexicons van de Vlaamse en de Nederlandse radiologen op den duur onoverbrugbaar wordt. Dergelijke ontwikkelingen verergeren de spagaat tussen twee kleine maar belangrijke gebieden in Europa die ondanks plaatselijke verschillen dezelfde middelgrote Europese taal delen. Nieuwe, intensieve en vooral ook op langere termijn geplande wetenschappelijke ontmoetingen tussen Vlaamse en Nederlandse radiologen zouden een mooi opstapje kunnen betekenen. NedTerm en NL-Term kunnen een rol hebben bij het actief aansporen van beide groepen tot samenwerking rond terminologie. Op dit moment kent niemand in de Vlaamse radiologie deze verenigingen en dat moet wellicht anders. Individuele medewerkers en sympathisanten die geloven in grensover- 23 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 24 Jan M.L. Bosmans schrijdende samenwerking, kunnen daar een rol bij spelen. De weg is lang en de uitkomst onzeker, maar zoals Willem de Zwijger zei: “Point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer.” Als Franstalige Belg wist de Grootste Nederlander perfect waarover hij sprak. 5 Conclusie Nederlandse en Vlaamse radiologen spreken dezelfde taal, maar hanteren om historische redenen een verschillend medisch-wetenschappelijk lexicon. Nu de grens tussen Nederland en België vervaagt, voor artsen zowel als patiënten, wordt de behoefte aan een gemeenschappelijk lexicon groter. De gezamenlijke ontwikkeling van een Nederlandse versie van de Amerikaanse RadLex zou hiertoe de aanzet kunnen vormen, als de federaal georganiseerde Belgische gezondheidszorg een dergelijk initatief niet duurzaam in de weg staat. Literatuur 1. Bosmans, J.M.L. (2011). The radiology report, from prose to structured reporting and back again? [dissertatie] Antwerpen: Universiteit Antwerpen. 2. Everdingen, J.J.E. van, en Eerenbeemt, A.M.M. van den (red.) (2010). Pinkhof medisch woordenboek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 3. De Backer P. en De Witte F. (1938). Beginselen van de Röntgendiagnose en van de Röntgen- en Curietherapie. Antwerpen: De Sikkel. H.E. Stenfert Kroese’s Uitg. Mij. N.V. Leiden. 4. Hoed, D. den (1938). “Beginselen van de Röntgendiagnose en van de Röntgen- en Curietherapie”. In: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 82: 2305-6. 5. Bosmans, J.M.L. et al. (2011). “The radiology report as seen by radiologists and referring clinicians: results of the COVER and ROVER surveys”. In: Radiology 259: 184-95. 6. Hansell, D.M. et al. (2008). “Fleischner Society: glossary of terms for thoracic imaging”. In: Radiology 246: 697-722. 7. Radiological Society of North America. RadLex. URL: https://www.rsna.org/RadLex. aspx. 8. Gerritsen, M. et al. (1999). “Engels in Nederlandse tv-reclame – Hoe denken consumenten erover en wat begrijpen ze ervan?” In: Onze Taal 68 (1): 18-20. 24 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 25 Eén radiologisch lexicon voor Nederland en Vlaanderen: zin of onzin? Noot 1 Met ‘Vlaams’ en ‘Hollands’ bedoel ik de varianten van het Nederlands die in Vlaanderen resp. Nederland worden gesproken. Daarmee zet ik mij bewust af tegen de veel gehoorde opmerking dat bepaalde Vlaamse woorden of uitdrukkingen ‘geen Nederlands’ zijn, of dat je dat ‘in het Nederlands’ anders zegt. Een lovenswaardige uitleg over onze gemeenschappelijke taal (‘Netherlandic’) is te vinden op de site van de Encyclopaedia Britannica: http://www.britannica.com/ EBchecked/topic/ 409930/Dutch-language. 25 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 26 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 27 Joop Vanderheiden Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 1 Inleiding In de missie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)1 wordt nadrukkelijk gesteld “het erfgoedstelsel te ondersteunen en steeds beter te laten functioneren”. De kerngedachte is dat de RCE faciliterend en ondersteunend is met kennis, beleid en (zeer ten dele) geld. Deze kerngedachte bepaalt de strategische benadering. Het gaat echter niet alleen om inbreng op lopende processen, ook aan de fundamenten wordt gewerkt. De RCE werkt vanuit kennis en informatie, brengt deze in en verbindt ze met initiatieven van andere (erfgoed)organisaties. Fundamenteel is de organisatie van een ondersteunende, webgebaseerde kennisinfrastructuur. Een essentieel onderdeel van de kennisinfrastructuur is het semantische netwerk, SemNet of Referentienetwerk genaamd. Dit artikel illustreert de inhoud, ontwikkeling en het gebruik van het referentienetwerk binnen deze kennisinfrastructuur. 2 KiMoMo In de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg2 is vastgesteld dat er een kennisinfrastructuur nodig is om de modernisering van de monumentenzorg te ondersteunen. Kennisinfrastructuur Modernisering Monumentenzorg (KIMOMO) is voor de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) synoniem met een andere manier van omgaan met alle partijen die belanghebben bij en belang stellen in het culturele erfgoed in Nederland. Het programma zorgt ervoor dat: • informatie over erfgoed, erfgoedzorg, erfgoedobjecten beschikbaar en vindbaar is voor alle belanghebbenden en belangstellenden in de erfgoedzorg; • niet alleen de RCE-informatie voor iedereen beter bereikbaar is, maar andere partners in het erfgoedveld ook hun informatie beschikbaar kunnen gaan stellen. 27 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 28 Joop Vanderheiden KIMOMO wil met de nieuwe kennisinfrastructuur bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de monumentenzorg. Het doet dit door het realiseren van een grotere betrokkenheid van belanghebbenden (gemeenteambtenaren en monumenteigenaren) en belangstellenden. Hiertoe wordt gereedschap (handreikingen, widgets, websites) en kennis ontwikkeld en beschikbaar gesteld. KIMOMO werkt aan een bundeling van krachten in het veld en wil de beschikbare kennis mobiliseren, gevarieerd presenteren en inzetten ter versterking van het erfgoedbeleid en vergroting van de efficiëntie in de uitvoering.3 Het voorliggende architectuurconcept is gebaseerd op de architectuurprincipes zoals vastgelegd in de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA).4 Hierbij wordt uitgegaan van enkelvoudige opslag en meervoudig gebruik van gegevens. Binnen de RCE is dit uitgewerkt en in het kader van KIMOMO is het volgende architectuurconcept uitgedacht. Figuur 1 Daarnaast geeft de afbeelding het uitgangspunt voor opslag en presentatie van informatie in een driedeling van bronnen, (semantische) verbindingen en ediensten (applicatie/presentatielaag). Bronnen bevatten gegevens en metadata (die gegevens beschrijven); gegevens hebben per record (dataset) een unieke id. Dit record kan een artikel zijn, een afbeelding of een item in een database. Niet-gestructureerde bronnen 28 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 29 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (bijvoorbeeld teksten) bevatten gegevens en metadata. Gestructureerde bronnen (databases) hebben naast gegevens per record ook een unieke id. De presentatielaag is de laag waarmee de kennis wordt gedeeld, in alle vormen van beschikbaarstelling van broninformatie en levering van broninformatie voor/door de eindgebruiker. Het betreft elektronische formulieren, widgets, websites, apps en andere voorkomende vormen van user interfacing. De RCE levert vooral halffabricaten. Derde partijen (commercieel en ideëel gedreven) zijn betrokken bij de verwerking van deze halffabricaten in passende producten voor eindgebruikers. De verbindingenlaag bevat een koppelstructuur in de vorm van trefwoordlijsten, geo-coördinaten en tijdsindelingen. Enerzijds zullen via de verbindingenlaag (in de toekomst) alle vakinhoudelijke vragen worden gesteld (over bijvoorbeeld architecten, bouwstijlen, materiaalgebruik, aangetroffen voorwerpen, gehanteerde technieken of abstracte concepten zoals herbestemming van gebouwen). Anderzijds worden trefwoordenlijsten en -concepten ter selectie aangeboden aan velden in formulieren of databases. Door aanbieden van vaste termenlijsten wordt de kwaliteit geborgd en is de bron id/uri verbonden met die van de trefwoordlijst en -concepten in de verbindingenlaag. De hiertoe aangelegde index is een gescheiden onderdeel van de verbindingenlaag. 2.1 Vrijgeven van data Een van de eerste stappen die de Rijksdienst gezet heeft in het kader van KIMOMO, is het vrijgeven van haar eigen data, data die in de loop van de jaren door de verschillende fusiediensten (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg) vergaard en opgebouwd zijn. Archis Een van die datasets bestond uit de data uit het Archeologisch Informatiesysteem (Archis). Archis is het geautomatiseerde Archeologisch Informatiesysteem voor Nederland. Het is een databank waarin allerlei gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen vanaf de prehistorie tot de Nieuwe tijd in Nederland zijn opgeslagen. In Archis zijn onder meer vastgelegd:5 • de ligging en de aard van een vindplaats (bijvoorbeeld nederzetting of grafveld); • de vondsten en grondsporen die zijn aangetroffen; 29 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 30 Joop Vanderheiden • de status van een terrein (wettelijke bescherming); • de gebieden waar archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De data uit Archis zijn niet voor iedereen toegankelijk. Archis is bedoeld voor het professionele archeologische veld, zoals gemeenten met een eigen archeologische dienst, archeologische bedrijven, provinciaal archeologen en universiteiten met een archeologieopleiding. Sinds 2004 is Archis opengesteld voor gemeenten met een eigen archeologische dienst, archeologische bedrijven, provinciaal archeologen, provinciale depots, en universiteiten met een archeologieopleiding. Indien men geen toegang had, werden gegevens verstrekt op aanvraag en need-to-know-basis. Een van de redenen dat er selectief met gegevensverspreiding werd omgegaan, is het feit dat men bang was dat de informatie een eigen leven zou gaan leiden als zij zonder context verspreid werd. Daarnaast was men ook bang voor ongecontroleerde schatgraverij. Een van de e-diensten waarmee nu o.a. de gegevens van Archis gepubliceerd worden, is ‘Archeologie in de gemeente’ (http://archeologie.erfgoedthesaurus.nl). Zie schermfoto (afb. 2). Gezocht kan worden op complextype, verwerving, artefacten, materialen, perioden, begin en eindjaar (ook in te stellen via een tijdbalk) en uitvoerder. Figuur 2. Scherm met zoekfuncties op complextype, verwerving, artefacttypen, materialen, perioden, begin-/eindjaar, uitvoerder (schermfoto). Met Archeologie in de gemeente kan men archeologische onderzoeken in Nederland, inclusief onderzoeken naar dierlijke en plantaardige resten vin- 30 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 31 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed den. De informatie in de kaartapplicatie komt van Archis. Aanvullende gegevens over dierlijke vondsten (vooral botresten) komen uit BoneInfo en data over plantaardige vondsten (zaden, resten van planten en bomen) uit Radar. Daarnaast biedt de applicatie ook verwijzingen naar het E-depot van DANS en het register van Nederlandse soorten van NCB Naturalis. Het Monumentenregister Het Monumentenregister bevat gegevens van alle monumenten in Nederland die door het Rijk zijn aangewezen als beschermd monument. Deze rijksmonumenten zijn van nationale betekenis.6 Het betreft de volgende gegevens: monumentnummer, beschermingsstatus, omschrijving, plaatselijke aanduiding (adres), kadastrale aanduiding (perceel), inschrijvingsgegevens en indien van toepassing complexnummer. Ook deze gegevens zijn door de Rijksdienst jarenlang alleen op need-to-knowbasis vrijgegeven. In de loop van 2011 zijn de gegevens beschikbaar gesteld. Ze zijn als verschillende datasets te downloaden. De dataset die de meest uitgebreide set van gegevens van de rijksmonumenten bevat, is het ODB Extract. Dat is een database in Access-formaat, die maandelijks wordt geactualiseerd. Daarnaast is er ook een webvoorziening (http://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/php /main.php) gekomen, waarop iedereen de gegevens kan opzoeken en raadplegen (zie afbeelding 3). Figuur 3: Een schermfoto van de webversie van een uittreksel van het monumentenregister. 31 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 32 Joop Vanderheiden Beeldbank In 2011 heeft de Rijksdienst al zijn afbeeldingen via een beeldbank (http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl) openbaar gemaakt. Daarin kan iedereen foto’s en tekeningen opzoeken en bekijken. Deze beeldbank ontsluit ongeveer een half miljoen afbeeldingen van erfgoed die de afgelopen 150 jaar zijn gemaakt. In de beeldbank staan nu vooral foto’s van gebouwde monumenten, afbeeldingen van archeologie en landschap. Op een later moment zullen er ook foto’s van objecten uit de kunstcollectie te vinden zijn. De foto’s op de beeldbank zijn bij niet-commercieel gebruik rechtenvrij. De beelden worden aangeboden onder een CC-BY-SA-licentie, wat inhoudt dat de beelden onder naamsvermeldingen en onder de zelfde voorwaarden vrij te gebruiken zijn. Figuur 4. Op de beeldbank van de Rijksdienst kan men foto’s en tekeningen bekijken en bestellen. Op de beeldbank is ook een OAI-repository ingericht en is een webservice gebouwd. Via het OAI-repository zijn alle afbeeldingen te harvesten – te verzamelen en ordenen – en te hergebruiken. Via de webservice, een zogenaamde API, is de beeldbank te bevragen en te hergebruiken. Een van de eersten die dit deed, was de firma ABC-Media7. Deze firma bouwde de app rijksmonumenten.info. Deze app zet alle 61.000 rijksmonumenten van Nederland op de kaart en koppelt ze aan bijbehorende afbeeldingen uit de beeldbank. 32 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 33 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Figuur 5. Op deze schermfoto is te zien hoe de applicatie foto’s uit verschillende collecties samenvoegt bij één monument. Bibliotheek Op dezelfde wijze zijn ook de metadata van de bibliotheek aangeboden voor hergebruik door derden. Een van de diensten die door derden gerealiseerd zijn, is de Virtuelle Fachbibliothek (ViFa) Benelux. Dat is een vakportaal voor de disciplines neerlandistiek, Nederland-, België- en Luxemburg-studies, Afrikaans en Fries, die door de universiteitsbibliotheken in Münster en Keulen zijn ontwikkeld. http://www.vifa-benelux.de/ Verbinden Het semantisch verbinden geschiedt met en door het verbinden in de RNAstructuur. RNA is een acroniem voor Referentie Netwerken Architectuur. Deze term werd bedacht door de firma Trezorix in Delft bij een van hun projecten waarin men zich bezighield met het ontwikkelen van best practices bij het werken met dynamische kennissystemen.8 Een dynamisch kennissysteem is binnen het RNA-project omschreven als een informatieomgeving waaraan nieuwe content heel gemakkelijk toegevoegd kan worden, waarbij die dan ook direct zo automatisch mogelijk onderdeel gemaakt wordt van het op semantische technologieën gebaseerde vindbaarheidssysteem. Die flexibiliteit wordt bereikt door content via metadata te koppelen aan een referentienetwerk. De RNA-architectuur is een webgebaseerde architectuur die is gericht op het gemakkelijk kunnen koppelen van kennisbronnen op het web, en het op 33 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 34 Joop Vanderheiden gemakkelijke en eenduidige manier vindbaar maken van alle verschillende soorten content in die bronnen. Hieronder (figuur 7) is de afbeelding van hoofdstuk (opzoeken) opengeknipt waarin de werking te zien is. Figuur 6. De werking van het hoofdstuk ‘opzoeken’ volgens de RNA-architectuur. Datalaag Aan de onderkant bevindt zich, zoals gezegd, de datalaag. Hierin zitten de bronnen: databases, filesystemen, webpagina’s enzovoort. Deze bronnen zijn bereikbaar via het internet. Deze laag vertegenwoordigt het aanbod van informatie. Applicatielaag Aan de bovenkant bevindt zich een laag met applicaties die gebruik willen maken van het informatieaanbod uit de onderste laag. In deze applicatielaag wordt de vraag bepaald. Referentielaag In de tussenliggende laag bevindt zich een netwerk van referenties. Deze referentielaag dient als een soort makelaar tussen de vraag- en de aanbodzijde, door hoogwaardige ontsluitingsfunctionaliteit te koppelen aan een gedetailleerd overzicht van de beschikbare data. 34 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 35 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Voor vindbaarheid van belangrijke data uit de bronnen worden als metadata records via connectoren naar de referentielaag gebracht. Deze metadatarecords worden vanwege hun afkomst ook wel bronrecords genoemd. Ze worden gekoppeld aan thesaurusstructuren, die als het ware de landkaart vormen van het kennisdomein waaraan het netwerk gerelateerd is. Applicaties kan men raadplegen via API’s (application programmers interfaces), het referentienetwerk om heel gericht informatie uit de bronnen te kunnen halen. Modellering In de RNA-omgeving wordt gebruik gemaakt van de RDF-principes voor het linken van data. Het zogenaamde Resource Description Framework (RDF) is een W3C-standaard, die de basis vormt van het semantische web. RDF-statements bestaan steeds uit drie delen: een onderwerp (subject), een eigenschap (predicaat) en een voorwerp (object), samen een triple genoemd.9 De twee entiteiten, subject en object, worden door een eigenschap, het predicaat, aan elkaar gekoppeld. Een voorbeeld: Subject: Theo Thijssen | predicate: isAuthorOf | object: Kees de Jongen Subject: Theo Thijssen | predicate: isItemType | object: person Subject: Kees de Jongen | predicate: isItemType | object: book Hier wordt gezegd dat Thijssen de auteur is van Kees de Jongen, dat Thijssen van het type persoon is en ‘Kees de Jongen’ van het type boek, en dus dat de persoon Thijssen de schrijver is van het boek Kees de Jongen. Een predicaat heeft daarnaast twee belangrijke eigenschappen, namelijk een domein en een range. In het domein wordt aangegeven welke soorten entiteiten van het predicaat gebruik mogen maken, in de range wordt bepaald naar welke soorten entiteiten het predicaat mag verwijzen. In de RNA-omgeving worden ‘entiteitsoorten’ itemtypes genoemd. Terugkijkend naar bovenstaand voorbeeld ziet dit er als volgt uit. predicate: isAuthorOf domain: person range: book, article Hier is dus vastgelegd dat het predicaat isAuthorOf gebruikt mag worden door de itemtypes ‘persoon’, en dat het mag verwijzen naar de itemtypes ‘boek’ of ‘artikel’. Anders gezegd: het predicaat isAuthorOf kan een persoon aan een boek of artikel linken. Een subject (boek) krijgt een predicaat: hasAuthor. 35 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 36 Joop Vanderheiden Verschillende predicaten kunnen hetzelfde itemtype in hun domein opgenomen hebben. Vanuit dat itemtype gezien zijn er dus meerdere predicaten waarmee er een link gelegd kan worden naar andere itemtypes. In het voorbeeld twee nieuwe predicaten: hasPublisher en hasLanguage. Subject: Kees de Jongen | predicaat: hasPublisher | object: Van Dishoeck Subject: Kees de Jongen | predicate: hasLanguage | object: dutch We hebben al vastgesteld dat het predicaat isAuthorOf mag verwijzen naar de domeinen book, article, en alleen een persoon kan zijn. De inverse van isAuthorOf is hasAuthor. En inverse wil zeggen dat het object iets zegt van het subject. Bij het volgende predicaat HasPublisher leggen we vast dat het domein een book of een journal mag zijn en dat de range een person of een organization kan zijn. predicate: isAuthorOf domain: book, article range: person predicate: hasPublisher domain: book, journal range: person, organization Hiermee kan uiteindelijk een metadatarecord van een boek samengesteld worden: Subject: Kees de Jongen isItemType: book hasAuthor: Theo Thijssen hasPublisher: van Dishoeck hasLanguage: dutch Enzovoort… Op deze wijze ontsloten data kunnen vervolgens verbonden worden. Bijvoorbeeld met andere metadatarecords, andere boeken van de auteur Theo Thijssen, andere uitgaven van Van Dishoeck en met andere uitgaven van Kees de Jongen enz. Als we nu nog een stap verder gaan en ook de inhoud van de boeken op deze wijze ontsluiten, ontstaat het volgende (versimpelde) beeld. 36 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 37 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Voorbeeld: Subject: Kees de Jongen | predicate: hasMainCharacter | object: Rosa Overbeek Subject: Kees de Jongen | predicate: hasMainCharacter | object: Kees Bakels Subject: Kees de Jongen | predicate: hasPlaceAction | object: Amsterdam Subject: Kees de Jongen | predicate: hasAction | object: zwembadpas Subject: Kees de Jongen | predicate: hasMonument | object: De Hollandse Maagd In een andere modellering (bijvoorbeeld een beeldbank van het Amsterdams Archief) van metadata staan de volgende voorbeelden: Subject: Amsterdam | predicate: hasStreet | object: De Dam Subject: De Dam | predicate: hasMonument | object: de Hollandse Maagd Subject: De Hollandse Maagd | predicate: hasAltName | object: Naatje Subject: De Hollandse Maagd | predicate: hasAltName | object de Nederlandse Maagd Subject: de Hollandse Maagd | predicate: hasDate | object: 1856-1914 Op deze wijze kan een foto van de Hollandse maagd van Jacob Olie (1898) of de uitdrukking “het is weer naatje” aan het boek Kees de Jongen gekoppeld worden. De modellering is veelal mensenwerk, maar indien eenmaal een goede modellering is opgezet, kunnen computers zelfstandig deze verbanden vinden en ontstaat er een referentienetwerk. Figuur 7. Ons Erfdeel. Jaargang 44. p. 192. 37 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 38 Joop Vanderheiden Woordenlijsten Zoals in het voorgaande reeds is gezegd, wil de Rijksdienst haar eigen woordenlijsten en thesauri gaan gebruiken, maar ook woordenlijsten en thesauri van anderen om kennis te verbinden. Woordenlijsten, woordsystemen, thesauri enz. zijn er in vele vormen en maten. De RCE hanteert de volgende typeringen. Woordenlijst: een lijst termen, vaak een of twee onderwerpen, soms ook rijp en groen door elkaar. Classificatie: systematische ordening van ‘objecten’ in een boomstructuur (elk object kan in principe maar op één plaats staan). Zie figuur 8 van een gedeelte uit het Archeologisch Basisregister. Taxonomie: een taxonomie brengt een strikte hiërarchie aan in een verzameling van begrippen, op basis van hun betekenis. Er zijn twee mogelijkheden: een begrip is generieker (Broader Term) of specifieker (Narrower Term) dan een ander begrip. Bijvoorbeeld: voertuig-tweewieler-fiets. In een taxonomie komt elk begrip maar één keer voor en kan elk begrip maar één generieker begrip hebben. Thesaurus: een thesaurus is een gestructureerde termenlijst van concepten.10 De opbouw is hiërarchisch. 38 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 39 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Figuur 8. Schermfoto van webpagina met een gedeelte uit het Archeologisch Basisregister. Drie soorten relaties komen in vrijwel alle thesauri voor. Hiërarchische relaties. Dit zijn relaties tussen begrippen waarbij het ene begrip een onderdeel vormt van het andere begrip. In thesaurusjargon: BT-NT (broader term-narrower term). Het verdeelt termen in categorieën en subcategorieën. Equivalente of gelijkwaardige relaties. Dit zijn relaties tussen woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen. Zoals fietsen en rijwielen. In thesaurusjargon is dit de Use-Used for-relatie. Het verbindt termen met hun varianten. 39 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 40 Joop Vanderheiden Associatieve relaties, waarbij het om allemogelijke soorten relaties kan gaan, zoals causale, instrumentele enz.. Deze relaties liggen tussen concepten die wél met elkaar te maken hebben en waar geen van de ándere twee relaties tussen ligt. Bijvoorbeeld: doping en sport, diefstal en heling, abolitionisme en slavernij, vogels en vogelgriep, monumentenbeleid en Wet behoud cultuurbezit, kunst en kitsch, concurrentie en handelsrecht. Deze relatie heet de RT (related term). Inventarisatie Als eerste is in 2010 ten behoeve van het project “LV-Semantisch netwerk” een inventarisatie van de bij de RCE aanwezige bronnen en thesauri gemaakt. In het kader van de inventarisatie zijn de woordenlijsten en thesauri woordsystemen genoemd en de bronnen datasystemen. Het verschil is de toepassing en de opbouw. Woordsystemen zijn lijsten met woorden en eventueel begrippen die in aanmerking komen om in de datasets, objecten, gebeurtenissen of events te kunnen beschrijven.11 Zo worden de vondsten in het datasysteem Archis beschreven met behulp van het Archeologisch Basisregister (ABR), een archeologisch woordsysteem. Een aantal van die bronnen zal, op korte of langere termijn, gekoppeld worden aan de semantische netwerkvoorziening met behulp van de geïnventariseerde thesauri. De inventarisatie van termenlijsten en datasets was een belangrijk begin om daarmee een eerste overzicht te krijgen van de grote hoeveelheid van en diversiteit in beschikbare termenlijsten en datasets binnen de RCE. Onder meer via de inventarisatie kwamen we tot de keuze voor de archeologiepilot. Het resultaat van de pilot is te zien in “Archeologie in de Gemeente”, in een eerdere paragraaf reeds beschreven. De pilot zelf maakte ons duidelijk dat de getoonde resultaten bestaan bij de gratie van de (kwaliteit van de) beschikbare bronnen, de kwaliteit, diepgang en onderlinge relaties binnen de verbindingslaag en van de beschikbare interfaces.“Data van de bronnen op orde” is dus een eerste vereiste. Hoe goed de woordsystemen ook zijn, informatievervuiling moet buiten de deur worden gehouden. In het kader van dit artikel voert het echter te ver nader in te gaan op de stappen die de RCE onderneemt om de data op orde te krijgen. Bij de inventarisatie werd ook duidelijker naar welke thesauri en bronnen de RCE, extern, op zoek moet gaan en welke thesauri en bronnen de RCE moet opbouwen en beheren. Vervolgens ligt de kern in de verbindingslaag. Welke thesauri en de kwaliteit van de thesauri. 40 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 41 Woordenlijsten bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 3 Op weg naar één virtuele erfgoedthesaurus De inventarisatie leerde ons dat er al een behoorlijk aantal woordsystemen bekend en aanwezig waren. Het bleek echter dat ze óf niet consequent doorgevoerd waren in de datasystemen (intern), óf dat ze vooralsnog niet geschikt zijn voor het beoogde doel (extern). Zo zijn soms de thesauri (veel) te algemeen. De Art and Architect Thesaurus (AAT), de Nederlandse standaard van de Getty Foundation, in beheer bij de RKD, heeft bijvoorbeeld 30.000 concepten. Sommige zijn onbruikbaar, andere concepten zijn zéér bruikbaar. Een tweede probleem kan zijn dat een beschikbare thesaurus te beperkt is. Of dat op een bepaald gebied nog geen goede thesaurus bestaat. Dezelfde AAT heeft enkele tientallen molentermen,12 terwijl de RCE de beschikking heeft over een lijst van circa 4.000 termen. Ten slotte kan het probleem zijn dat de huidige thesauri van andere partijen vaak nog niet bruikbaar zijn in de verbindingslaag van de RCE. Om daarin opgenomen te worden moet de informatie omgezet worden naar het SKOS13-datamodel. Dit laatste houdt in dat de RCE, samen met de derde partij, tijd zal moeten steken in het ver-SKOSsen van thesauri. De consequentie van probleem twee is dat de RCE op bepaalde gebieden eigen thesauri gaat ontwikkelen. Dit zelf ontwikkelen gebeurt echter met terughoudendheid. De uitgangspunten zijn de volgende. Er wordt uitgegaan van bestaande, gepubliceerde woordenlijsten. Een voorbeeld is “de Haslinghuis”. Met “de Haslinghuis” wordt binnen de RCE bedoeld het boek Bouwkundige termen: verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. In dit boek worden zo’n 6.000 trefwoorden beschreven op het gebied van (bouw)materialen, technieken, onderdelen van gebouwen, gereedschappen en beroepen van hen die bij de bouw van een gebouw betrokken zijn. Tevens zijn er historische, dus oude bouwkundige termen en citaten opgenomen. Ook aan regionale bijzonderheden in terminologie en bouwhistorie is aandacht besteed. Na afspraken met de uitgever zijn de termen en de omschrijvingen in de verbindingslaag gezet. Echter, het is nog geen thesaurus met relaties. En we zoeken naar samenwerking waar mogelijk met de organisaties die thesauri hebben gemaakt, en met organisaties die overzichten beheren, zoals de Nederlandse Taalunie. Ten slotte nog dit: thesauri worden gebouwd door experts. Dat kunnen professionals zijn binnen de RCE en haar partnerorganisaties, maar ook (organisaties van) amateurs, die vaak zeer veel kennis hebben. Voor het bouwen van thesauri zijn goede gereedschappen nodig. Een voorbeeld van het bouwen van thesauri door experts is de molenthesaurus. Op de website 41 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 42 Joop Vanderheiden http://molens.erfgoedthesaurus.nl kunnen aangewezen experts toegang krijgen om hiërarchische relaties in de lijsten aan te brengen en omschrijvingen bij termen in te voeren. Uiteindelijk moet het totaal van thesauri in de verbindingslaag leiden tot de erfgoedthesaurus. Deze thesauri beslaan de typische RCE-domeinen (archeologie, gebouwd erfgoed, roerend erfgoed en cultuurlandschappen). Per term wordt gewerkt aan het vastleggen van de beschrijving, alternatieve termen, schrijfwijzen, vreemde talen en archetypische afbeeldingen, evenals de bronnen van deze gegevens. Naast hiërarchische verbinding binnen de lijst (hyperoniem of hyponiem), worden ook tussen verschillende lijsten verbindingen aangelegd. In de Erfgoedthesaurus blijven in principe de originele thesauri als eigenstandige thesauri bestaan. Door verbindingen ontstaat er dan uiteindelijk een erfgoedthesaurus. Noten 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 42 http://www.cultureelerfgoed.nl/organisatie/over-rijksdienst/missie http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/monumenten-en-erfgoed-archeologie/documenten-en-publicaties/notas/2009/09/28/beleidsbrief-moderniseringmonumentenzorg.html http://www.cultureelerfgoed.nl/monumenten/modernisering-monumentenzorg/ kennisinfrastructuur http://www.e-overheid.nl/onderwerpen/e-overheid/architectuur http://www.cultureelerfgoed.nl/archeologie/archeologie/archis http://www.cultureelerfgoed.nl/monumentenregister http://rijksmonumenten.info/ http://www.trezorix.nl/ http://www.w3.org/RDF/ Thesaurus: gestructureerde lijst van concepten (ISO 2788). Concepten zijn volgens deze standaard ‘eenheden van begrip’. Intern rapport Leon Bok en Joop Vanderheiden. http://www.aat-ned.nl/toelichting-op-de-aat/zoeken-in-de-aat Dit is datamodel om kennissytemen KOS (Knowledge Organization Systems) te koppelen. TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 43 Peter Goessens Termias, de digitale vertaler van Ethias Hoe de 1.785 medewerkers van een Belgische verzekeringsonderneming op een zelfde terminologische lijn krijgen? 1 Inleiding Kort samengevat is Termias een volledig in-house ontwikkelde termenbank die is gekoppeld aan het bedrijfsintranet Oasis van de Belgische verzekeringsonderneming Ethias en die wordt beheerd door haar eigen vertaaldepartement, de Cel Vertaling. Vandaar een inleidend woordje over Ethias en haar Cel Vertaling. 1.1 Ethias Ethias is een Belgische, onafhankelijke en mutualistisch1 geïnspireerde verzekeringsgroep met duidelijke waarden (menselijkheid, ethiek, engagement en nabijheid) en een maatschappelijke betrokkenheid. In 1919 ging een groep gemeente- en provinciebesturen over tot de oprichting van de “Onderlinge maatschappij der openbare besturen voor verzekering tegen brand, bliksem en ontploffingen” (Omob). Figuur 1 - Ethias: logo & baseline Het was het begin van een rijke geschiedenis met vele wendingen en successen, met als resultaat een verzekeringsgroep die vandaag kan steunen op het vertrouwen van meer dan een miljoen verzekerden. In 2003 veranderde Omob van naam en werd ‘Ethias’. Ethias is de natuurlijke verzekeraar van de openbare overheden. Die positie is gegroeid vanuit haar rijke knowhow, die 43 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 44 Peter Goessens meer dan 90 jaar overspant. In de loop der jaren groeide het aantal aangeslotenen aanzienlijk. Vandaag verzekert zij onder meer de Federale Staat, de Gewesten en Gemeenschappen, de gestelde lichamen (Kamer, Senaat en parlementen van Gewesten en Gemeenschappen), de 10 provincies, meer dan 540 steden en gemeenten, honderden OCMW’s en sociale huisvestingsmaatschappijen, duizenden intercommunales2, parastatalen, diensten van algemeen nut en allerhande verenigingen. Sinds meerdere jaren stelt Ethias haar competenties en expertise ook ten dienste van de private ondernemingen en dit via het exclusieve kanaal van de makelaardij. De onderneming geeft voorrang aan het rechtstreekse contact met haar verzekerden via het internetkanaal, verschillende contactcenters, een netwerk van inspecteurs, een netwerk van regionale kantoren (41 verspreid over heel België). Verzekerden kunnen ook een polis afsluiten door te schrijven of te bellen naar de interne diensten. Ethias heeft een zetel in elk van de drie taalgemeenschappen van het land: Luik (nationale zetel), Hasselt (zetel voor Vlaanderen) en Eupen (zetel voor het Duitstalig Gewest). De drie officiële landstalen komen dus aan bod in zowel de interne als externe communicatie van de onderneming. 1.2 Cel Vertaling Om het vertaalwerk in goede banen te leiden beschikt Ethias over een eigen vertaaldepartement. De Cel Vertaling behoort tot de stafdiensten van het directiecomité en is binnen Ethias een ondersteunende dienst, een facilitator voor schriftelijke communicatie, berichtgeving en correspondentie zowel intern als naar buiten toe. De vier Ethias-vertalers beheren samen zes talen (actief: Nederlands, Frans, Engels, Duits – passief: Spaans en Italiaans). De vier vertalers zijn: • Renée Jamaer: vertaalster / beëdigd tolk F-N-E • Diane Bastin: vertaalster D-F-E • Ann Maule: vertaalster N-F-E • Peter Goessens: vertaler/tolk N-F-E Zij verzorgen in de eerste plaats het vertaalpakket voor de leden van het directiecomité en de raden van bestuur (notulen, rapporteren, brieven, nota’s …), maar staan, waar mogelijk, ook ten dienste van andere departementen en afdelingen voor vertaal-, hertaal-, revisiewerk en taalkundig advies. Jaarlijks vertaalt de Cel bijna 8000 pagina’s. In de loop der jaren heeft de Cel Vertaling een aantal hulpmiddelen uitgewerkt voor medewerkers die met taal bezig zijn: een taalhandvest (richtlijnen inzake taalgebruik, woordkeuze, grammatica, 44 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 45 Termias, de digitale vertaler van Ethias uitspraak en stijl), een schrijfwijzer (tekstuele en redactionele huisstijlrichtlijnen), lexicons (verklarende woordenlijsten voor bijvoorbeeld financiële termen), taal- en schrijftips (aandacht voor veel voorkomende spelfouten) enz. Om het vertaalwerk te vereenvoudigen, het opzoekwerk te versnellen en het taalgebruik binnen de onderneming te uniformeren begon de Cel Vertaling in september 2009 met het inventariseren van vaktermen, typische Ethias-woorden en afkortingen in het Nederlands en het Frans. De aanzet voor het project ‘Termias’ was gegeven. 2. Een terminologisch project in wording Er waren in feite meerdere redenen en dus evenzovele doelen om een terminologisch project voor de onderneming in het leven te roepen: • het vertaalwerk voor de vertalers binnen de Cel Vertaling vereenvoudigen; • het taalkundige opzoekwerk voor alle medewerkers van de onderneming versnellen; • het professionele taalgebruik binnen de onderneming uniformeren en standaardiseren; • bijdragen tot de communicatie tussen de drie zetels van Ethias (Luik, Hasselt en Eupen); • de kennis van andere landstalen binnen de onderneming ondersteunen. Het project werd officieel opgestart in september 2009, met de steun van een lid van het directiecomité en met de enthousiaste betrokkenheid van verschillende diensten en departementen (Departement Communicatie, de Directie Informatica en het eigen IT-filiaal NRB), die alle overtuigd waren van het nut voor de gehele onderneming. 45 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 46 Peter Goessens Initiatiefnemer Peter Goessens (Cel Vertaling / Interne Communicatie) Sponsors Yolande Jans (Secretariaat Vice-CEO), Martine De Beul (Secretariaat-Generaal), Alain Charlier (Departement Communicatie) Terminologisch advies Ann Maule (Cel Vertaling / NL-FR-ENG), Renée Jamaer (Cel Vertaling / FR-NL-ENG), Diane Bastin (Cel Vertaling / FR-DE) Codering Mirella Jeral (Economaat & Pre-press), Greet Daenen (Directiesecretariaat), Mellory Vandermeulen (stagiaire) Communicatieadvies Fabienne Verlaine (Departement Communicatie), Marc Rosius (Departement Communicatie), Benoit Rigo (Persattaché Zuid), Dries Olemans (Persattaché Noord) Demand Manager IT Dimitry Bollen (Directie Informatica) Technische ontwikkeling Robert Willem (NRB Project Manager), Pierre Doyen (NRB Web Solutions), Peter Croughs (Application Maintenace Competence Center) Grafisch Design Pascale Lambrechts (NRB Team Graphique) 2.1 Inventarisatieproces De eerste stap bestond in het inventariseren van termen, uitdrukkingen en afkortingen (Nederlands en Frans) die binnen de verschillende vakgebieden van Ethias worden gebruikt. Vervolgens moest deze inventaris op een gebruiksvriendelijke manier beschikbaar worden gesteld voor de gehele onderneming. Tot slot was er een instrument nodig om deze inventaris permanent uit te breiden en te actualiseren (met nieuwe termen en andere talen). Tijdens het inventarisatieproces (de eigenlijke aanmaak van een terminologische databank) werden meer dan 8000 termen (Nederlands en Frans) uit de belangrijkste vakgebieden samen met een 300-tal veelgebruikte afkortingen en algemene uitdrukkingen gebundeld in een Excel-tabel. 2.2 Technisch ontwikkelingsproces In de zoektocht naar een instrument om de termenbank toegankelijk te maken voor het voltallige personeel viel de keuze op het bedrijfsintranet, ‘Oasis’ genaamd. Het bedrijfsintranet, dat permanent toegankelijk is voor alle 46 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 47 Termias, de digitale vertaler van Ethias Figuur 2 - Oasis, het bedrijfsintranet van Ethias, september 2010 (indeling openingspagina). personeelsleden, vormt een belangrijke bron van informatie binnen de onderneming. Naast dagelijkse nieuwsberichten, een handige telefoongids (met foto’s van de personeelsleden ) en tal van rubrieken (interne vacatures, procedures, handleidingen, elektronische formulieren …) bevat het intranet van Ethias ook een instrument voor persoonlijke administratie (beheer van verlofdagen, reserveringen voor het personeelsrestaurant …). Het was dan ook een logische beslissing om de termenbank te huisvesten op het bedrijfsintranet. Voor de technische ontwikkeling werd er nauw samengewerkt met de Directie Informatica en het IT-filiaal NRB, dat ook zorgde voor de grafische vormgeving van het project. Er werd gekozen om de termenbank permanent raadpleegbaar te maken via een specifieke knop in de bovenste menubalk van Oasis, naast de populaire zoekmotor en telefoongids. Figuur 3 - Bovenmenu van Oasis met het opzoekingscherm voor Termias, september 2011 (schermfoto). 47 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 48 Peter Goessens 2.3 Promotieproces Om het project een eigen identiteit te geven ging de Cel Vertaling op zoek naar een passende naam en een geschikt logo. De keuze viel uiteindelijk op het letterwoord ‘Termias’, een samentrekking van “TERminologische Meertalige en Interactieve databank voor het Assurantiewezen”. Bovendien kon ‘Termias’ ook worden opgevat als een samentrekking van de woorden ‘TERM’ en ‘Ethias’. In het logo kreeg de ‘i’ van Termias een wereldboleffect, als symbool voor het grensoverschrijdende taalaspect, vergezeld van een gestileerd woordenboek. Figuur 4 - Logo van Termias. “Termias, de digitale vertaler van Ethias” werd officieel gelanceerd voor het ‘grote publiek’ op 2 september 2010 met behulp van een interne teasing- en informatiecampagne: een mailing naar specifieke doelgroepen binnen de onderneming met een preview van het project, een teasingbericht op de homepage van het intranet, het eigenlijke kick-offbericht op het intranet, een aparte Termiasrubriek (met een handleiding), de aanmaak van het e-mailadres [email protected] enz. Bij de lancering van Termias op het bedrijfsintranet werd ook het Oasis-logo in een aangepast kleedje gestoken. De Cel Vertaling pakte ook uit met een externe informatiecampagne naar onder meer Belgische en Nederlandse universiteiten en hogescholen, de BKVTF (Belgische Kamer voor Vertalers, Tolken & Filologen), de Taalunie en Assuralia (de beroepsvereniging van Belgische verzekeringsondernemingen). Op die manier konden ook andere mogelijk geïnteresseerde partijen worden ingelicht over de terminologische toepassing die Ethias had ontwikkeld. 3. Een termenbank voor verzekeringen en meer 3.1 Vakgebieden Bij de lancering in september 2010 bevatte Termias om en bij de 8.000 termen afkomstig uit diverse vakgebieden die binnen een verzekeringsonderneming aanwezig zijn: 48 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 49 Termias, de digitale vertaler van Ethias • • • • • • • Verzekeringstechnisch (afstand van verhaal, BA, S/P-ratio, BOAR …) Financiën (afgeleid product, risicoappetijt, ROE, LoCoM …) Boekhouding (resultatenrekening, sociale balans, CN …) Verslaglegging (notulen, onderzoek van de agenda, bijl. …) Risk & Compliance (witwaswetgeving, integriteit, CFI …) DHR (personeelsbestand, bruto jaarsalaris, VTE …) Ethiastaalgebruik (Ethiasser, SCC, ECC …)3 In een volgende fase (2012-2013) zullen ook termen uit andere vakgebieden worden toegevoegd, met name juridisch, informatica betreffend en culinair (Ethias beschikt namelijk over een eigen personeelsrestaurant en directiekeuken). 3.2 Talen In een eerste fase bevat Termias enkel Nederlandse en Franse termen (8.000), alsook veelgebruikte afkortingen en uitdrukkingen (300). In een tweede fase (vanaf eind 2012) worden ook de Engelse en Duitse vertalingen van deze termen toegevoegd. Het streefdoel voor 2013 omvat een pakket van 12.000 termen die beschikbaar zullen zijn in het Nederlands, Frans, Engels en Duits. 4 Werking Termias is een gebruiksvriendelijk, intuïtief en interactief instrument. Gebruikers kunnen een term snel opvragen via een apart menu op de homepage van het bedrijfsintranet. Gebruikers hebben ook de mogelijkheid om via een apart menuutje (i) de vertaling van een nog niet opgenomen term aan te vragen en (ii) een andere vertaling of nieuwe term voor te stellen. Het eigenlijke beheer van Termias is volledig in handen van de Cel Vertaling. De vier medewerkers van de Cel kunnen via een aparte interface snel en overzichtelijk termen/vertalingen toevoegen, wijzigen en/of schrappen. Het volgende voorbeeld illustreert de werking van Termias. Een personeelslid is op zoek naar de Franse vertaling van de uitdrukking “bescherming van de persoonlijke levenssfeer”. Hij beschikt over twee opzoekingsmogelijkheden: de “basisopzoeking” en “geavanceerd zoeken”. 49 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 50 Peter Goessens 4.1 Basisopzoeking in Termias In het Termias-venster typt de gebruiker “bescherming van …”. Hij krijgt onmiddellijk een keuzemenu te zien met woorden en zinswendingen die het gezochte woord (of zelfs de gezochte letters) bevatten. Hij klikt vervolgens op het gewenste woord in de lijst. Figuur 5 - Basisopzoeking in Termias, met rolmenu (schermfoto). De voorgestelde lijst van termen blijft slechts zichtbaar zolang de muisaanwijzer zich hierin bevindt. Is dit niet het geval, dan verdwijnt de lijst na 5 seconden. Er zijn nu twee mogelijkheden: 1. De gebruiker typt of schrapt letters in het zoekveld. De lijst zal dan worden geactualiseerd. 2. Hij klikt op de knop ‘OK’ en krijgt een andere resultatenlijst te zien (ditmaal op basis van exacte, volledige termen en dus niet langer op letters of woorddelen). Wanneer de voorgestelde lijst van termen de lengte van het scherm overschrijdt, kan best het muiswiel worden gebruikt – in plaats van de verticale schuifbalk – om de andere voorstellen te bekijken. Bij gebruik van de verticale schuifbalk zal de lijst namelijk al na 5 seconden verdwijnen. De gebruiker komt nu terecht op een nieuwe Oasis-pagina met twee kolommen: de eerste kolom bevat steeds het ingegeven woord, de tweede kolom geeft de gezochte vertaling. Via knippen/plakken kan de vertaling eenvoudig in de doeltekst worden geplakt. 50 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 51 Termias, de digitale vertaler van Ethias Figuur 6 – Indeling van het resultatenscherm in Termias (schermfoto): links de Nederlandse versie, rechts de Franse vertaling. 4.2 Geavanceerd zoeken in Termias Naast de basisopzoeking via de Termiaszoekmotor in de bovenste balk van Oasis kan de gebruiker ook geavanceerd zoeken. Hij klikt dan op het icoontje (in de vorm van een woordenboekje) naast het invulbalkje van Termias. Er opent zich een nieuw menu met drie ingeefmogelijkheden: 1. “Alle volgende termen” 2. “Exacte woordcombinatie” 3. “Ten minste een van de volgende termen” Figuur 7 - Scherm voor “Geavanceerd zoeken” in Termias (schermfoto). Het veld “Alle volgende termen” houdt geen rekening met de volgorde van de woorden (bijv. “levenssfeerbescherming” of “bescherming levenssfeer”). 51 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 52 Peter Goessens Figuur 8 - Scherm voor “Geavanceerd zoeken” in Termias: gebruik van het veld “Alle volgende termen” (schermfoto). Verkiest de gebruiker een precieze volgorde, dan maakt hij gebruik van het veld “Exacte woordcombinatie” (in dit geval: “bescherming van de persoonlijke levenssfeer”). Bij twijfel zoekt de gebruiker dus best op “Alle volgende termen”. Figuur 9 - Scherm voor “Geavanceerd zoeken” in Termias: gebruik van het veld “Exacte woordcombinatie” (schermfoto). Is een gebruiker niet zeker van de schrijfwijze (is het nu “levenssfeer” of “levensfeer”?), dan kan hij de verschillende mogelijkheden benutten (bijv. “bescherming levenssfeer levensfeer”) in het veld “Ten minste een van de volgende termen”. Figuur 10 - Scherm voor “Geavanceerd zoeken” in Termias: gebruik van het veld “Ten minste een van de volgende termen” (schermfoto). 4.3 Een vertaling voorstellen/aanvragen De kans bestaat uiteraard dat Termias geen vertaling voor een specifieke term oplevert of dat een personeelslid uit een specifiek vakgebied beschikt over een meer accurate of een nieuwere vertaling/term in de andere taal. 52 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 53 Termias, de digitale vertaler van Ethias Als oplossing voor dit probleem kan de gebruiker steeds een “Vertaling voorstellen / aanvragen” via een specifieke knop: Figuur 11 - De knop “Een vertaling voorstellen/aanvragen” in Termias (schermfoto). Na het klikken op de betreffende knop krijgt de gebruiker een invulscherm te zien met meerdere kolommen en rijen. Figuur 12 - Scherm om een term/vertaling aan te vragen/voor te stellen, met de mogelijkheid om commentaar toe te voegen (schermfoto). De gebruiker zoekt een vertaling voor een specifieke term die nog niet in Termias staat? Dan kan hij de te vertalen term ingeven bij de taalkolom van het betreffende woord. Een personeelslid wil een (nieuwe) vertaling voorstellen? Dan kan hij de term en de voorgestelde vertaling ingeven bij de respectieve taalkolommen. Na een klik op “Verzenden” stuurt het systeem automatisch een bericht naar de Cel Vertaling, die zal proberen hieraan zo snel mogelijk een gevolg te geven. Zo zal de Cel steeds trachten om binnen de 1 à 2 werkdagen de door gebruiker ingegeven term plus de vertaling ervan toe te voegen aan Termias. Een gebruiker kan ook steeds een commentaartekst versturen naar de Cel Vertaling. Zo kan hij de knop “Een vertaling voorstellen/aanvragen” ook gebruiken om eventuele schoonheidsfoutjes (tikfoutjes, interpunctie e.d.) of inconsistenties te signaleren. 53 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 54 Peter Goessens 5 Beheer van de termenbank Via een apart onderdeel in de redactionele interface van het bedrijfsintranet Oasis kan de Cel Vertaling de termenbank op een gebruiksvriendelijke, snelle en efficiënte manier beheren: termen/vertalingen toevoegen, schrappen, corrigeren enz. Zij beschikt hiervoor over verschillende menuschermen in de interface: Figuur 13 - Interfacescherm om termen/vertalingen toe te voegen, te schrappen en/of te vernieuwen – de velden voor de toevoeging van Engelse en Duitse vertalingen zijn reeds beschikbaar in het systeem (schermfoto). Figuur 14 - Interfacescherm om vertaalaanvragen te beantwoorden, met al dan niet een toevoeging van de ingegeven term plus vertaling (schermfoto). 54 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 55 Termias, de digitale vertaler van Ethias Figuur 15 - Interfacescherm om ingegeven termen en de bijbehorende vertaling te controleren en al dan niet te valideren (voor een uiteindelijke toevoeging aan de termenbank) (schermfoto). 6. Verdere ontwikkeling van Termias De 8.300 termen, uitdrukkingen en afkortingen zijn een vertrekpunt. In de volgende maanden en jaren zal Termias een grote evolutie doormaken door de toevoeging van de termen in het Duits en het Engels en door de toevoeging van termen afkomstig uit andere domeinen/beroepen, zoals informatica, public relations en sponsoring. Deze interactieve uitbreiding van de gegevensbank zal op de volgende manieren gebeuren: rechtstreeks via de Cel Vertaling, via de knop “Een vertaling voorstellen/aanvragen” in Termias en via een oproep tot de Ethias-medewerkers in andere domeinen/beroepen. Tegen eind 2012 zou de databank om en bij de 12.000 termen moeten bevatten in het Nederlands, Frans, Engels en Duits. Noten 1 2 3 Het woord ‘mutualistisch’ heeft betrekking op de juridische vorm van een onderlinge verzekeringsvereniging. Dat is m.a.w. een vereniging van personen die overeenkomen om zich onderling te verzekeren en de last van de geleden schade onder elkaar te verdelen. Daartoe vormen ze een fonds dat wordt gespijsd door hun bijdragen. Intergemeentelijke nutsvoorzieningen. BA: burgerlijke aansprakelijkheid – S/P-ratio: verhouding schadegevallen/premies – BOAR: Brand, Ongevallen & Andere Risico’s – ROE: Return On Equity – LoCoM: Lower of Cost or Market – CN: creditnota – CFI: Cel voor Financiële Informatieverwerking – VTE: Voltijds Equivalent – SCC: Strategisch Coördinatiecomité – ECC: Ethias Competence Center. 55 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 56 Peter Goessens 56 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 57 Jan Convents NEOTERM NEOTERM is een project van NL-TERM om Nederlandse neologismen op het web te zetten. Het wordt gesteund door de Taalunie. In de loop van bijna 10 jaar hebben we meer dan 1.000 neologismen opgenomen. 1 Wat verstaan wij onder ‘neologismen’? In het GWNT van Van Dale (ed. ‘99) vinden we volgende definitie: neologisme: nieuw gevormd woord, nieuwe zegswijze, gebruik van een bestaand woord in een nieuwe betekenis, syn. taalnieuwigheid, nieuwvorming. In Neoterm staat bovendien een pagina met uitgebreide achtergrondinformatie over neologismen, van de hand van H. D. van der Vliet. Terwijl het INL (Instituut voor Nederlandse Lexicologie) (Leiden) onnoemelijk veel neologismen noteert (en op het web zet), maakt Neoterm de volgende selectie. Wat komt wel in Neoterm? Vakterminologie; voorstellen en vondsten; ‘sociolecten’ (turbotaal, jongerentaal, dialect enz.: zeer beperkt). In het algemeen termen die onze taal verrijken, nog niet in woordenboeken staan, en recenter zijn dan 2004. Wat komt niet in Neoterm? Samenstellingen die eenvoudig te begrijpen zijn uit de samenstellende delen (bijv. Marsexpeditie; eendagsvlinder); metaforisch gebruikte termen uit een ander vakgebied (bv. de bazooka of het paardenmiddel van de Europese Centrale Bank); Engelse termen (behalve wanneer die na enige tijd ingeburgerd lijken te raken en er geen goed Nederlands alternatief is). Goede vertaalvoorstellen zijn dus altijd welkom. 57 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 58 Jan Convents 2 Geschiedenis van het project - NL-TERM besteedde speciale aandacht aan neologismen op haar studiedagen in Utrecht (26 november 1999) en Leiden (18 februari 2004). Daar bleek de overduidelijke belangstelling voor neologismen in het algemeen en voor het project Neoterm in het bijzonder. - NL-TERM liet eerst een databank ontwikkelen (in de database-applicatie Access), die gedemonstreerd is op de viering van 20 jaar Taalunie in Gent (mei 2000). Het bleek echter niet zo eenvoudig te zijn om die toepassing ook op het web te zetten, zodat we andere wegen moesten zoeken. - Sinds begin 2003 staat Neoterm in de huidige vorm op het web. Neologismen worden bijna dagelijks ingevoerd, zodat de teller nu boven 1.100 staat. - Ook op andere webstekken verschijnen meer en meer links naar Neoterm. 3 Hoe ziet NEOTERM er nu uit? We hebben een PORTAAL op het web: http://www.nlterm.org/neoterm/index.htm Van dit scherm kan doorgeklikt worden naar: - 58 de alfabetische lijst neologismen; TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 59 NEOTERM - een ‘chronologische’ lijst van neologismen (in volgorde van invoer); - aparte lijsten per vakgebied; - één scherm per neologisme, met bron, definitie, citaat, context, commentaar, naam van de aanbrenger, vertaling in andere talen (alles voor zover beschikbaar); - een lijst met ex-neologismen (termen die opgenomen werden in een groot woordenboek); - een lijst met Engelse termen met vertalingsvoorstellen; - verwijzingen naar andere interessante webpagina’s; - o.m. neologismen in andere talen; - een model voor het indienen van voorstellen en commentaar. 59 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 60 Jan Convents 4 Wij streven naar een lage drempel voor de invoer van neologismevoorstellen op Neoterm: - ook bv. vertalingsvoorstellen van anderstalige neologismen; commentaar is steeds mogelijk en gewenst. 5 Daarom vragen wij medewerking - aan webbeheerders, om links naar http://www.nlterm.org/neoterm/index.htm op hun webstek te plaatsen; aan alle taalgebruikers, om voorstellen en commentaar in te dienen. Zo wordt Neoterm een nuttig hulpmiddel voor schrijvers, vertalers, taalontwikkelaars enz. Hierbij doen we ook een oproep aan professoren en docenten, lesgevers in het algemeen, om onze taal in hun vakgebied te laten evolueren door goede Nederlandse termen voor nieuwe begrippen voor te stellen! Hun vondsten en andere voorstellen worden met graagte opgenomen, zodat de hele taalgemeenschap (en niet het minst de collega’s uit hun vakgebied) er kennis mee kan maken. 60 TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:35 Pagina 61 Medewerkers aan deze bundel Auteurs Prof. dr. Joost Buysschaert, Hogeschool Gent, [email protected] Dr. Jan M.L. Bosmans, MD, PhD, Universitair Ziekenhuis Gent, [email protected] Joop Vanderheiden, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, [email protected] Lic. Peter Goessens, Vertaling & Interne Communicatie Ethias, [email protected] Lic. Jan Convents, bestuurslid NL-Term, [email protected] Redactie Prof. dr. Els Ruijsendaal, BeNeLux-Universitair Centrum, [email protected] Dr. Cornelia Wermuth, KU Leuven/Thomas More Antwerpen, [email protected] 61 cover TiNT 2011_Opmaak 1 28/11/12 11:32 Pagina 1 Dit boek bevat de lezingen van de TiNT-dag 2011. Het is een initiatief van NL-Term (Vereniging voor Nederlandstalige Terminologie) en Steunpunt Nederlandse Terminologie (SNT). De redactie van deze bundel berust bij Els Ruijsendaal en Cornelia Wermuth. Aan de bundel leverden de volgende auteurs een bijdrage: Joost Buysschaert, Jan Bosmans, Joop Vanderheiden, Peter Goessens, Jan Convents. TiNT-dag 2011 Een uitgave van de Vereniging NL-Term en Steunpunt Nederlandse Terminologie (SNT) NL-TERM Publicaties TiNT-dag 2011 Redactie Els Ruijsendaal, Cornelia Wermuth Reeks: Terminologie in het Nederlandse Taalgebied - 3