het verhaal van de witte macht

advertisement
HET VERHAAL VAN DE WITTE MACHT
Toespraak op de Conferentie Racisme in Nederland op 21 maart 2014, georganiseerd
door Radar Rotterdam 1
Patricia Schor
Racisme in Nederland
In Nederland worden minderheden, met name Zwarten en Moslims, systematisch
gekleineerd en institutioneel gediscrimineerd; de Nederlandse culturele superioriteit een overblijfsel uit de koloniale geschiedenis – wordt dagelijks gehandhaafd, met
zachte en/of harde hand. Deze processen van buitensluiting hebben wel degelijk
materiële consequenties voor geracialiseerde minderheden. Tegelijkertijd worden de
machtsverhoudingen – waarbij het begrip ‘ras’ een centrale rol speelt – stelselmatig
genegeerd en met kracht ontkend. Dit is het verhaal van de witte macht.
In deze korte toespraak, ga ik de contouren van racisme in Nederland schetsen aan de
hand van concepten bewerkt door sommige van de academici die al tientallen jaren
met deze thema’s werken. Deze concepten geven mij handvatten om vervo lgens het
verhaal over het Zwarte Piet debat te gaan ontleden.
David Goldberg heeft in zijn essay Racisms in Orange, in het kersverse boek Dutch
Racism van Philomena Essed en Isabel Hoving, beschreven dat het verhaal van een
homogene witte Nederlandse volk is opgelegd. Het kan ook niet anders in een land
met een koloniaal verleden en tegen de achtergrond van globalisatie. 2 De cijfers over
de huidige samenstelling van het Nederlandse volk bewijzen dat.
Gloria Wekker gebruikt Aimé Césaire werk om te beschrijven hoe het verhaal van de
Europeaan tot stand komt: ‘Tot het midden van de twintigste eeuw, betekende de term
“Europeaan” voornamelijk groepen van kolonisten in de gekoloniseerde gebieden van
de wereld. Zo is het concept van de Europeaan en ‘de anderen’ tot stand gekomen in
het krachtenveld van “verovering, kolonisatie, imperium vorming, permanente
nederzetting […] van andere delen van de wereld, nationalistische strijd van de
gekoloniseerde, en selectieve dekolonisatie.” (283). 3
Volgens Wekker, geldt dezelfde logica nog steeds. Het is dus ‘fundamenteel
onmogelijk zowel Europeaan te zijn – geconstrueerd als wit en christelijk – en zwart /
moslim / migrant / vluchteling’ (283). De antropologe legt uit dat dit het geval is
doordat ‘In de publieke sfeer, het assimilatie model van mono-etnische en
monoculturalisme […] zo grondig [is], [dat] alle tekenen van elders worde n gewist’.
Dat betekent dat een witte migrant wel eventueel kan slagen om als Nederlander
gezien te worden, terwijl ‘Nederlanders met een donkere huidskleur’ constant worden
geplaatst buiten het veld van het Nederlanderschap. (286).
Dienke Hondius heeft over de controle van de entree van zwarte mensen in Nederland
tussen de 16 en de 19 eeuw geschreven. 4 Zij laat zien dat Nederland zijn zwarte
onderdanen buiten zicht wilde houden. Hierbij kon het land de vruchten plukken van
kolonisatie en de trans-Atlantische slavernij, én het idee koesteren van rijkdom door
schoon ondernemerschap, én het liberale imago in stand houden. Ik zou zeggen, de
VOC mentaliteit.
Hieruit ontwikkelde Nederland een zelfbeeld van tolerantie. Voor Goldberg is de
symbolische investering in tolerantie als nationale sentiment nergens zo groot als hier.
Hij beargumenteert met scherpte dat dit verhaal tot stand is gekomen, niet alleen door
zeer selectief de geschiedenis te vertellen, het is ook een verhaal dat in stand wordt
gehouden door middel van een retoriek van slachtofferschap.
Tolerance is an assertion always from a position of powe r. Once tolerance
is placed in question, power tends to assert itself in defence against being
victimised by its own tolerance (413) [zie vertaling: 5 ]
Hij verwijst naar een verzameling van strategieën, dat wordt gebruikt om het verhaal
van een tolerant Nederland te beschermen en te behouden, wat hij benoemd antiantiracisme.
The anti-antiracism at work here [...] is thus predicated on a handful of
refusals and denials. First […] there is the refusal of any charge of
systematic racis m, the denial of its structural underpinnings [,… whereby
racism is taken as a] individual anomaly. Hand in hand with this is a deep
silence regarding the history of Dutch colonialism and slavery, and
specially their contemporary legacy. […] A deeper and more subtle denial is
signalled here, namely, of relationalities. There is a refusal of any connection
between Dutch colonial history and contemporary racis ms in the
Netherlands, indeed, between Dutch colonialism and its racist articulations,
as if colonialism had no racial, let alone racist, resonance. (409) [zie vertaling:
6
]
Door deze constellatie van weigeringen en ontkenningen wordt er een witte consensus
geconstrueerd dat Nederland typeert als post-raciaal, en dus waar het begrip ras er niet
meer toe doet – wat wel wenselijk is maar zeker geen omschrijving van de manier
waarop macht zich laat gelden in Nederland. Integendeel, hiermee wordt racisme
dood verklaard zodat het onverstoord voort leeft in wat Gloria Wekker typeert als de
Nederlandse onbeperkte onschuld.7
Goldberg verklaart hoe de koloniale geschiedenis en ook antisemitisme en de slechte
behandeling van Joden in het naoorlogs Nederland – trouwens goed gedocumenteerd
door Dienke Hondius 8 – werden weg gewist uit de historische canon en het
collectieve geheugen. Dit verhaal van een onschuldig en tolerante post-raciaal land
leeft voort, mede door het feit dat het opbouwen van een kritische traditie van de
studie van racisme krachtig werd tegengehouden door Nederlandse universiteiten,
zoals al beschreven door Philomena Essed en Kwame Nimako. 9
Voor Goldberg komt deze geïnstitutionaliseerde onwetendheid uit twee bronnen: ik
hoef het niet te weten en: ik wil het niet weten. Het is dus zowel een mislukking tot
weten te komen als een weigering om te weten (410).
There’s a sense, then, in which the ignorance in both instances is a mode of
knowing, by indirection. Ignorance stakes a claim – “it doesn’t happen here”
– made with conviction. But it also c an refuse, deny – “It could not happen
here.” In a tolerant society we are above and beyond. The counter: in an
ignorant and ignoring society, racism is within and un- or mis-recognized,
cover over, held from view by others if not oneself by tolerance. (410) [zie
vertaling:
10
]
Zo hebben wij een land waarin systematisch gediscrimineerd wordt, waar het
openbare leven doordesemd is met racisme en waar racisme ingebakken is in het
functioneren van private en publieke instituties, terwijl een witte consensus vasthoudt
aan het heilige geloof in de Nederlandse tolerantie. Dit maakt het mogelijk dat wij een
blackface hebben als nationale mascotte. Nergens is een stereotype van een Zwarte
slaaf zo groot en zo bemind.
De schrijver Egbert Alejandro Martina legt bloot wat Zwarte Piet inhoudt: het plezier
hebben in het dehumanisering van Zwarte mensen. Martina brengt op consistent wijze
zowel de materiële als retorische technieken van disciplinering en controle van de tot
slaaf gemaakte in de Nederlandse koloniën en in het moederland aan het licht, en
verbindt deze met huidige processen van uitsluiting van zwarte Nederlanders. Zwarte
Piet is zo’n proces, de verpakking van het debat is een andere. Beide zijn verbonden
aan andere instanties van het bredere fenomeen dat heet institutioneel racisme.
In het debat over Zwarte Piet, worden de dynamieken tentoongesteld die ik net
beschreef als typerend voor de manifestatie van racisme in Nederland: tolerantie – het
‘feit’ en de eis – racisme ontkenning, historische onschuld, geïnstitutionaliseerd
onwetendheid, cultureel en moreel superioriteit, nationale homogeniteit met als
gevolg uitsluiting van anderen die hier niet ‘thuis horen’.
Het Zwarte Piet Debat
In 2013, al anticiperend op het jaarlijks low key debat, werd de prijs van het beste
jeugd televisieprogramma van het jaar aan Het Sinte rklaas journaal gegeven. De
makers kregen de Gouden Stuiver tijdens het chic Gouden Televizier-Ring Gala van
de AVRO in het Amsterdamse theater Carré.
Het Parool 18.10.2013. Bron: ANP
Het is blijkbaar een programma dat ons tot elkaar brengt. In de woorden van de NTReindredacteur:
“Uit het winnen van deze prestigieuze [prijs] blijkt maar weer eens dat mensen
ons een bijzonder warm hart toedragen. Ons programma speelt daardoor echt
een verbindende rol in de Sinterklaasperiode.”
Als je hierdoor niet verbonden voelt, dan behoor je niet tot wat begrepen wordt onder
ons. Eigenlijk als Zwart, kind en volwassen, ben je allang en systematisch weg
gedreven van het Nederlanderschap.
Al daarvoor verscheen het Rapport van de Raad van Europa over racisme en
discriminatie in Nederland. Het rapport toonde in het kort hoe racisme wortels heeft
in Nederlandse instituties. Het ging over segregatie van scholen en huisvesting, racial
profiling door de politie, harde discriminerend taal door media en politiek. Het
rapport beveelt aan om raciale regelgeving van het soort Bosmanwet te laten varen.
Het rapport kreeg een lauw onthaal in de pers, de politiek was stil. Maar toen werd het
rapport publiekelijk onder de aandacht genomen en onderschreven door de Nationale
Ombudsman, in primetime televisie. Volgens Alex Brenninkmeijer is het politieke
klimaat van Nederland racistisch.
Deze bijval en de groeiende aandacht dat het debat over Zwarte Piet kreeg in de
internationale pers, alsmede de uitingen van functionarissen van de Verenigde Naties,
veranderden het debat over Zwarte Piet. Decennia lang was het onderwerp altijd
aanwezig, altijd uit zicht gehouden, tot vorig jaar toen werd Zwarte Piet het
onderwerp van gesprek, goed voor (inter)nationaal en lokale televisie, de grote en
kleine kranten en social media. Het feit dat, op initiatief van Quinsy Gario, 21 burgers
een aanklacht hebben ingediend tegen de vergunning voor de Sinterklaasintocht in
Amsterdam wegens het racistisch karakter van Zwarte Piet, heeft veel in beweging
gebracht, voornamelijk onder Zwarte Nederlanders. In oktober werden de
bezwaarmakers ontvangen in de Amsterdamse Stadhuis in wat een indrukwekkende
openbare hoorzitting is geworden.
Toch probeert het witte establishment de status quo te behouden, kritiek te
diskwalificeren, Zwarte Nederlanders te kleineren. Ze herhalen hun verhaal ad
nauseum en in elke fase van dit debat.
Hét document dat dit verhaal, het verhaal van de witte macht, voorbeeldig tot leven
brengt is de brief van de burgemeester van Amsterdam, Eberhard van der Laan, aan
de 21 aanklagers van de Sinterklaasintocht. In deze b rief verklaart de burgemeester
zijn beslissing om de Sinterklaasintocht door te laten gaan. Deze brief werd gestuurd
naar de bezwaarmakers, onder wie ikzelf, en naar de pers. Het werd prominent
gepubliceerd in de nationale kranten. Dit is dus een centraal document in het debat
waarin een autoriteit een gezaghebbende verklaring geeft aan de brede gemeenschap
van wat dit debat eigenlijk inhoudt.
In deze brief (dat ik hier becommentarieer) legt van der Laan uit dat:
Racisme een kwestie van gevoelens is aan de kant van de wie zich gekwetst acht. Dat
Sinterklaas een onschuldige feest is, en niet zomaar één, maar een feest dat behoort
tot de Nederlandse cultuur, het is eenmaal ons traditie, en dat is bepaald door de
meerderheid. Of Zwarte Piet verbonden kan worden met de slavernij blijft een vraag.
Toch ontkent de burgemeester dat Sinterklaas met Zwarte Piet racistisch is. Het is
eerder verbindend.
Van der Laan toont goedwillendheid naar mensen die te maken krijgen met
racistische uitingen (Zwarte Piet!) en dus pijn ervaren. Een empathische houding
biedt de oplossing hiervoor. Door dit begripvol gebaar bevestigt de burgemeester zijn
status van goed mens. Van der Laan bepaalt wie eigenlijk beslist wat gebeurt met
Zwarte Piet: dat zijn primair de Sinterklaas comité s, bemand door ‘het Nederlandse
volk’, in tegenstelling tot de bezwaarmakers, blijkbaar geen deel van het volk.
Tenslotte sluit de burgemeester zich, voor de inhoud, aan bij de Hoofdpiet (en dus een
autoriteit) om aan te geven dat het een fait accompli is dat Zwarte Piet altijd zal
blijven.
Alweer wordt het verband tussen Zwarte Piet en dus, racisme, en de slavernij zacht
gemaakt, het is een zaak van gevoelens. Omdat de Sinterklaascomités bemand worden
door redelijke en empathische mensen, kunnen wij gerust deze taak aan hun
overlaten, en ons er niet meer mee bemoeien. Hierdoor wordt herhaalt wie tot het
goede volk behoort, wie mee telt, wie beslist.
Geleidelijkheid moet voorop staan. En hier maakt de burgemeester duidelijk, door de
associatie van Sinterklaas met kinderlijk onschuld, dat Zwarte Piet liefhebbers,
goedwillende mensen zijn, terwijl critici aan hun onschuld tornen. Hij disciplineert
critici en het debat tussen deze twee ‘soorten mensen’.
Geleidelijkheid weer, en frappant genoeg noemt van der Laan dat er een periode van
5 tot 10 jaar nodig is om Sinterklaas een feest voor iedereen te maken. Frappant
omdat het doet denken aan 1863 toen de tot slaaf gemaakten te horen kregen dat,
ondanks het feit dat de slavernij in de Nederlandse koloniën formeel afgeschaafd was,
ze nog niet klaar waren voor emancipatie, en nog 10 jaar ‘onder toezicht’ moesten
werken. Geleidelijkheid dus.
Er wordt verder ingegaan op het kwalificeren van critici en protesteerders als
immoreel omdat zij kinderen kwetsen – weer onschuld, en nu gevaar. De
burgemeester typeert protest als een gebrek aan tolerantie en respect. Hij eist
tolerantie van demonstranten, dat wil zeggen dat zij het liefst niet demonstreren.
Tenslotte wordt racisme gereduceerd tot een mening die dus getolereerd moet
worden. Van der Laan eindigt zijn betoog met een statement waarin hij zijn gezag
nogmaals benadrukt, voortvloeiend uit zijn moreel besef.
In deze brief staan vrijwel alle aspecten die typerend zijn voor de manier waarop
racisme zich tekstueel manifesteert en werkt in Nederland. Dit verhaal is
gezaghebbend, het bevestigd wat Michel Foucault benoemde een: regime of truth,
een waarheids regiem.
Vervolgens, om dit verhaal te bekrachtigen, zegt Van der Laan in het lokale televisie
programma De Burgemeester dat protesteren tijdens de intocht ‘moreel niet zuiver’
is. Later heeft hij burgers opgeroepen demonstranten in de gaten te houden en tot
orde te roepen. Aldus van der Laan in De Telegraaf:
„Al die Amsterdammers zijn onze beste garantie dat de intocht goed zal
verlopen. Als iemand iets doet, roep je als vader of moeder even ‘hé, doe
normaal’. Ik zou het als burgemeester een ramp vinden als ons kinderfeest niet
ongestoord kan verlopen’’
Politie stond op het scherp in verschillende steden tegen ‘mogelijke relschoppers.’
Volgens de pers gingen agenten in Groningen de intocht in vermomd als Zwarte Piet.
In een klimaat waarin de kritische minderheid geportretteerd wordt als niets wetend,
gevaarlijk en onverantwoord, wordt werkelijk een vrij brief gegeven aan de burger om
deze “problem people” (in de worden van Goldberg) tot de orde te roepen. Niet alleen
hebben critici, voornamelijk Zwart, een lawine van haat- mails en doodsbedreigingen
gekregen, ze werden ook nauw onder toezicht geplaatst in het openbaar.
In de hitte van het debat, ontbrak er actieve deelname en bijval van Nederlandse
personen en instituties met gezag die een mandaat hebben om op te komen tegen
racisme en discriminatie. Dat moet beter in 2014. Want gezag is wat weg genomen
wordt van geracialiseerde minderheden. Zij komen tot stand als een categorie juist
door het wegnemen van hun waardigheid, volwassenheid en kunde. Zij worden
neergezet als overgevoelig en onvoorspelbaar gevaarlijk want ze kunnen niet
redeneren. Ze hebben geen besef van wat redelijk is, van wat goed is voor de
gemeenschap, dezelfde homogene witte gemeenschap die bestaat mede bij de gratie
van het conceptueel uitbannen en institutioneel buitensluiten van dezelfde
minderheden, en in het bijzonder Moslims en Zwarten.
Dit, en nog meer, was 2013. Ik sluit deze rij van selectieve retorische stuken af, maar
ik wil u nog één laatste doorgeven, als bekroningen en bevestiging van dit waarheid
regiem.
In januari 2014 kreeg de burgemeester van Amsterdam de zogenoemde
Machiavelliprijs.
NRC 08.01.2014. Bron: Niccolò Machiavelli (1469-1527) Schilderij Santi di Tito
Volgens de NRC:
Eberhard van der Laan krijgt de Machiavelliprijs, een jaarlijkse
onderscheiding voor „een opmerkelijke prestatie op het gebied van publieke
communicatie”. Volgens de jury is de burgemeester van Amsterdam „een
toonbeeld van helderheid en duidelijkheid”. De voorzitter van de stichting
Machiavelli roemde vooral Van der Laan optreden bij [onder andere] de
manier waarop hij dit jaar „de discussie rond Zwarte Piet naar een hoger
niveau tilde.”
Bij mij is de associatie meteen gemaakt tussen Machiavelli en een bepaalde manier
van politiek bedrijven, maar dit wil de Stichting Machiavelli veranderen, zeggen ze
zelf:
Bij de ideeën van de politieke denker Machiavelli denkt men al snel aan het
principe ‘het doel heiligt de middelen’. En inderdaad is het zo dat de
Machiavelliprijs gaat naar degene die dit principe het meest effectief in
praktijk heeft gebracht. Maar wel op een positieve manier én voor een
sympathiek doel.
Deze Stichting, een deel van het witte establishment, wil unilateraal de mening van
ethiek in de politiek herdefiniëren. Daarnaast bevestigt en bekrachtigt deze stichting
het gezag van de burgemeester, en de betrouwbaarheid van zijn verhaal: het behouden
van een sympathieke feest door het gebruik te maken van alle mogelijke middelen.
Politiek op zijn best.
Tot Slot
Tot slot, er bestaat een complex mechanisme waardoor een verhaal, en verkla ring van
de werkelijkheid, wordt gecreëerd en beheerd. Ik heb geprobeerd deze te beschrijven,
in het kort: hoe zo’n system als koloniale erfenis tot stand komt en hoe het in stand
wordt gehouden. Wat typerend is van racisme in Nederland naar mijn mening is dat
het een strak en genormaliseerd system is.
Racistische uitspraken en beleid zijn te vinden door het hele politieke spectrum, van
extreem rechts, rechts en midden, tot links. Nederland staat bekend om een hoge
graad van Islamofobie. Hier is het dagelijks denigreren en becommentariëren van
Moslims en Zwarten niet alleen geaccepteerd, maar vrijwel een verplicht nummer
voor acceptatie in sociale cirkels en macht echelons.
In 2013, bouwend op antiracisme werk dat al heel lang wordt verricht, maar altijd
wordt weggezet in de marges, zijn er scheuren ontstaan in de muren van dit anders
waterdicht mechanisme van het reproduceren van segregatie, discriminatie door
middel van het continu hervertellen van het verhaal dat het goed praat. Door dit
antiracisme werk werd er een witte consensus ontleed en ontmanteld door aller eerst
te laten zien hoe macht werkt in het vertellen van dit verhaal: wie het vertelt, wie het
niet mag vertellen, wat wordt beweerd, wat wordt verborgen en hoe verhouden deze
processen zich tot de Nederlandse geschiedenis en hedendaagse praktijken van
buitensluiting van geracialiseerde minderheden. Hierdoor lieten critici, activisten,
protesteerders zien dat dit een gekleurd verhaal is die kleur ontkent.
Dank u wel.
1
Mijn dank aan Marjan Boelsma voor de uitnodiging om deel te nemen aan de Conferentie.
Ik wil ook graag Jan Michiel Aeilkema en Egbert Alejandro Martina bedanken voor de taal
suggesties en correcties aan deze tekst. Deze tekst werd eerst gepubliceert in de blog
Dis/content:
http://discontentjournal.wordpress.com/2014/04/15/het-verhaal-van-de-wittemacht/
2
David Theo Goldberg. “Racisms in Orange: Afterword.” Dutch Racism. Eds. Philomena
Essed and Isabel Hoving. Amsterdam, New York: Editions Rodopi, 2014. 407-416. Print.
3
Gloria Wekker. “Another Dream of a Common Language.” Black Europe and the African
Diaspora. Urbana and Chicago: U. of Illinois Press, 2009. 277-289. Print. Eigen vertaling.
4
Dienke Hondius. “Access to the Netherlands of Enslaved and Free Black Africans:
Exploring Legal and Social Historical Practices in the Sixteenth-Nineteenth Centuries.”
Slavery & Abolition 32.3 (2011): 377-95. Print.
5
Eigen vertaling: ‘Tolerantie komt altijd voort uit een positie van macht. Zodra tolerantie
in twijfel wordt getrokken, heeft macht de neiging zich te doen gelden in de verdediging
tegen het slachtoffer zijn van zijn eigen tolerantie’ (413).
6
Eigen vertaling: ‘Het anti-antiracisme hier aan het werk [...] wordt dus toegepast op een
handvol weigeringen en ontkenningen. Eerst [...] is er de weigering van enige bewering
van systematisch racisme , de ontkenning van zijn structurele onderbouwing [, ... waarbij
racisme wordt gezien als een] individuele anomalie. Hand in hand met dit is een diepe stilte
over de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme en slavernij, en speciaal hun
hedendaags erfenis. [...] Een dieper en subtieler ontkenning wordt hier gesignaleerd,
namelijk […er] is een weigering van enig verband te zien tussen de Nederlandse koloniale
geschiedenis en het hedendaagse racisme in Nederland. Inderdaad, tussen het Nederlandse
kolonialisme en de samenhang met racisme, alsof kolonialisme geen raciale, laat staan
racistische, resonantie had’ (409).
7
Titel van aanstaande publicatie van Gloria Wekker: Of Innoncence Unlimited. The Dutch
Cultural Archive and Race (2015). Hierin duidt Wekker de samenwerking tussen racisme en
seksisme als typerend voor de witte Nederlandse psyche.
8
Dienke Hondius. Terugkeer: Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding. Amsterdam:
SDU, 1990. Print. , Dienke Hondius. “A Cold Reception: Holocaust Survivors in the
Netherlands and their Return.” Patterns of Prejudice 28.1 (1994): 47-65. Print.
9
Philomena Essed and Kwame Nimako. “Designs and (Co)Incidents. Cultures of Scholarship
and Public Policy on Immigrants/Minorities in the Netherlands.” International Journal of
Comparative Sociology 47 (2006): 281-312. Print.
10
Eigen vertaling: ‘Er is dan een gevoel, waarin de onwetendheid in beide gevallen een
vorm van weten is. Onwetendheid beweert met overtuiging – “het gebeurt niet hier”. Maar
het kan ook weigeren zijn, ontkennen – “Het kan hier niet gebeuren.” In een tolerante
samenleving zijn we above and beyond. Het tegenovergestelde: in een onwetende
samenleving, en een samenleving die negeert, racisme is binnen en niet erkend of niet
herkend, bedekt, uit het zicht gehouden door anderen, als niet door zichzelf, door het middel
van tolerantie. (410)
Download