2. Afbakening van Vilvoorde als stedelijk gebied Vilvoorde ligt op de overgang van stedelijk gebied en buitengebied. Vanuit het RSV wordt ook aangegeven dat delen van Vilvoorde behoren tot het VSGB zonder te specificeren welke delen. Dit afbakeningsproces is een bevoegdheid van de Vlaamse Overheid. De provincie Vlaams-Brabant doet de in haar 3 discussienota van het provinciaal ruimtelijk structuurplan en specifiek binnen het ruimtelijk onderzoeksrapport “selectie van hoofddorpen en woonkernen” – april 2002, een voorstel over de kernen van Vilvoorde. De provincie vermeldt specifiek Vilvoorde, Koningslo, Borgt en Kassei als potentieel stedelijke kernen in het VSGB. Peutie wordt als woonkern aangeduid en Houtem als kern in het buitengebied. Vanuit de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur en de opties voor verdere ontwikkeling van haar woonkernen wenst de stad zich hier in grote lijnen bij aan te sluiten met uitzondering voor de afzonderlijke aanduiding van de kern Borgt (cf. supra). Over de afbakening wordt nog niets geformuleerd. Het afbakeningsproces van het VSGB is (oktober 2002) nog niet opgestart. Daarom formuleert de stad Vilvoorde een eigen ‘hypothese tot afbakening van het VSGB op grondgebied Vilvoorde’. Dit voorstel wordt als leidraad gebruikt voor de uitwerking van de gewenste ruimtelijke structuur voor de stad. 2.1. Kadering in het RSV Voor de afbakening van het stedelijk gebied Vilvoorde wordt vertrokken vanuit de ontwikkelingsperspectieven van het Ruimtelijk Structuurplan. Belangrijke randvoorwaarden worden gevormd door de context van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals reeds toegelicht in de bestaande ruimtelijke structuur. Het RSV duidt Vilvoorde aan als stedelijke kern met een bijzondere rol in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. 2.1.1. Stedelijk gebied Vilvoorde De bestaande ruimtelijke structuur leert dat de stad Vilvoorde een uitgesproken dualiteit kent: - een verstedelijkt gebied met dense woonbebouwing en ruime, geïndustrialiseerde zoneringen. Dit gebied strekt zich uit over Koningslo, Broek, Centrum en Far West, Faubourg en langsheen het kanaal in een grensoverschrijdend gegeven met Machelen, Grimbergen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - een landelijke entiteit met alle karakteristieken van buitengebied in Houtem en Peutie. Deze entiteit maakt deel uit van de open ruimtezonering die zich uitstrekt over Zemst (Elewijt) en Steenokkerzeel (Perk). Bij de afbakening van het stedelijk gebied Vilvoorde legt deze dualiteit de basis voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. 2.1.2. Vlaams stedelijk gebied rond Brussel Het gegeven van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel legt bijkomend bijzondere randvoorwaarden vast voor de ontwikkeling van het stedelijk gebied Vilvoorde. De gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven die binnen het ruimtelijke structuurplan Vlaanderen worden aangegeven bepalen mee de invulling van het stedelijk gebied Vilvoorde en leggen de mogelijkheden voor de stad enigszins aan banden. 60 Er wordt in het ruimtelijk beleid voor dit gebied duidelijk aangegeven dat een aantal van de stedelijke functies verbonden aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, niet kunnen afgewenteld worden op het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel (= het niet-afwentelingsprincipe). Er moet worden aangegeven onder welke voorwaarden nieuwe activiteiten en functies wel kunnen worden aanvaard (bv. hoogwaardige kantoren). Naast "negatieve" elementen is het aangewezen dat wordt aangegeven dat op specifieke locaties de (grote) troeven van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel kunnen worden uitgebouwd. In het afbakeningsproces moet dit gebeuren door het vastleggen van "specifiek te ontwikkelen gebieden". 60 Ministerie Vlaamse Gemeenschap, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, Brussel, 1997 D+A Consult Stad Vilvoorde 128 Ontwerp structuurplan Versie GR1 – oktober 2002 Vooral in het westelijk en noordelijke gedeelte van het Vlaams stedelijke gebied en rond Brussel (tussen Zaventem en Groot-Bijgaarden, bijgevolg ook te Vilvoorde) moeten de specifieke ontwikkelingen steunen op: - het grootstedelijk vestigingsmilieu. Het Vlaams stedelijke gebied rond Brussel kan niet worden aanzien als het overloopgebied van laagwaardige en sterk mobiliteitsgenererende activiteiten vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - de attractiviteit van de omgeving door ondermeer de internationale luchthaven, maar ook een groene omgeving, enz. Er moet worden aangegeven dat de suburbanisatie vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest naar het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel anders moet worden bestreden dan elders rond de grootstedelijke gebieden en dat hiervoor bijkomende instrumenten buiten de ruimtelijke ordening kunnen worden ingezet. De problematiek van de verfransing is hier niet vreemd aan. Meer dan in de andere stedelijke gebieden van het Vlaamse Gewest dient het aanbod de vraag te beheersen. Het publieke karakter van sommige terreinen (zowel woon- als werkgebieden) speelt hierin een grote rol. Er wordt gesteld dat het behoud van de onbebouwde ruimte (de zogenaamde "groene gordel") in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel essentieel is. Vanuit dit principe moet worden aangegeven onder welke voorwaarden onbebouwde ruimte in het bestaande woongebied een "open ruimte" bestemming kan krijgen. Dit betekent ook dat het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel strikt wordt beperkt tot de huidige aaneengesloten agglomeratie en dat concentratie en verdichting in de aaneengesloten agglomeratie wordt nagestreefd. De onbebouwde ruimte van de "groene gordel" kan aldus niet worden aangesneden voor wonen, werken en infrastructuur. Ten aanzien van de huidige bestemmingen van het gewestplan zullen in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel geen of slechts zeer beperkte - en dit binnen strikte randvoorwaarden die socioeconomisch een meerwaarde aan dit gebied verschaffen en het Vlaams karakter ervan versterken bestemmingswijzigingen van zachte naar harde functies doorgevoerd kunnen worden. Lokalisatie van woonfunctie is mogelijk door: - reconversie van bestaande bebouwing en verwaarloosde bedrijfsgebouwen; - het invullen van de niet bebouwde percelen; - het verhogen van de bebouwingsdichtheid naar aanleiding van nieuwbouw of vervangingsbouw wanneer dit gekaderd wordt binnen de globale stedenbouwkundige uitbouw van de stad en mits behoud van de woonkwaliteit. Nieuwe bedrijvigheid is slechts mogelijk door de sanering van gebouwen en/of terreinen voor zover ze niet gebruikt worden voor de woonfunctie en door verdichting in een beperkt aantal zones die als bedrijventerreinen in het gewestplan werden aangeduid (Groot-Bijgaarden, deel Heizelcomplex, Vilvoorde en Zaventem). Verdichting kan betekenen dat bijvoorbeeld een minder ruimtebehoevende organisatie van parkeerterreinen bij bedrijven wordt aangelegd en dat een hogere bodembezetting wordt nagestreefd voor functies die dit bedrijfseconomisch toelaten (meestal tertiaire activiteiten). Eigen inrichtingscriteria kunnen hiervoor worden ontwikkeld. In het afbakeningsproces voor het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel wordt prioritair rekening gehouden met de doelstellingen van Vlabinvest. Ook worden in het afbakeningsproces van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel specifieke ontwikkelingsperspectieven inzake bouwen (bouwhoogte, dichtheid, functies ...) uitgewerkt die wellicht anders zijn dan in andere suburbane gebieden van de stedelijke gebieden in het Vlaams Gewest. Wat de mobiliteit betreft zal geen bijkomende wegeninfrastructuur worden voorzien die automobiliteit genereert. Om in het gebied de mobiliteit te beheersen, wordt ervoor geopteerd inzake mobiliteit andere instrumenten in te zetten. Alleen voor de ontsluiting van een beperkt aantal toplocaties kan de aansluiting op het hoofdwegennet verbeterd worden. Voor het overige zijn nieuwe mobiliteitsgenerende infrastructuren niet aangewezen. De verdere categorisering van het wegennet zal in overleg met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) gebeuren; het behoud van de verkeersleefbaarheid in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel is evenwel primordiaal. Inzake het collectief vervoer zal maximaal gebruik worden gemaakt van de bestaande spoorlijnen en infrastructuur. In Vilvoorde zullen de principes van het VSGB expliciet worden toegepast in de gebieden die binnen de hypothetische afbakening van het VSGB op het grondgebied van Vilvoorde vallen. Hier zullen de D+A Consult Stad Vilvoorde 129 Ontwerp structuurplan Versie GR1 – oktober 2002 onbebouwde ruimten maximaal van verdere aansnijding worden gevrijwaard. Afwerking van ongestructureerde of slecht geordende randzones kan wel onder strikte voorwaarden worden toegelaten. Daarbij wordt ook gestreefd naar verdere inbreiding en verdichting naast het opvangen van diverse stedelijke functies in de geëigende gebieden van het gewestplan. 2.2. Kadering in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) de Het RSVB is in opmaak. Momenteel ligt de 3 discussienota (d.d. januari 2002) voor waarin algemene ruimtelijke principes en ontwikkelingsperspectieven voor stedelijke gebieden worden geponeerd. Vanuit de ontwikkelingsperspectieven, inclusief de selectie, van de stedelijke gebieden kan een beeld worden gevormd van de mogelijke afbakening van het VSGB voor de regio Vilvoorde. 2.2.1. Algemene ontwikkelingsperspectieven stedelijke gebieden - verbeteren van de publieke ruimte; verhoging van de woon- en woningkwaliteit; werken aan de leegstand en verkrotting/woningaanbod; woningdifferentiatie; verluchten van het stedelijk weefsel; herwaardering van de stedelijke groenelementen; sociale veiligheid versterken; verkeersveiligheid en –leefbaarheid verhogen; verbetering en herwaardering van het culturele erfgoed 2.2.2. Ontwikkelingsperspectieven voor het VSGB - - - - Het provinciaal ruimtelijk structuurplan in opmaak sluit zich aan bij de visie die vanuit het RSV geponeerd wordt op het VSGB. De derde discussienota (januari 2002) onderschrijft het belang van de internationale poort van de luchthaven en de HST doch gaat nog niet concreet in op de verdeling van bijkomende bedrijventerreinen over de gemeenten. Globaal wil de provincie veel aandacht schenken aan reconversie van de bedrijvenzones met als doel het aantrekken van nieuwe economische activiteit. Cargovil blijft gericht op watergebonden bedrijvigheid, productie en opslag en krijgt een functie in het logistiek netwerk voor Vlaams-Brabant. Binnen de potentiële selectie voor het VSGB vermeldt de provincie expliciet Vilvoorde, Kassei, Borgt (zie ook schrijfwijze Borcht en Borght) en Koningslo als stedelijke kernen. Hier stelt de provincie een kwalitatief woonmilieu voor op. In het kader van de provinciale taakstellingen en in aanvulling van het RSV, wordt het station van Vilvoorde als knooppunt van collectief vervoer binnen het regionale netwerk (niveau C: IRstation) aangeduid. De spoorlijnen die Vilvoorde aantonen variëren van niveau A tot niveau C met belang binnen GEN en BB-net. De N1 (Mechelsesteenweg) wordt vanaf Mechelen tot Brussel weerhouden als fiets- en openbaarvervoersas op bovenlokaal niveau (secundaire weg type III) waar de N211 vanaf de R22 (Vilvoorde) tot de grens met Oost-Vlaanderen als secundaire weg type III geselecteerd wordt. Deze weg is een tracé van het BB-net en is redelijk congestiegevoelig. Bovenop deze selectie, selecteert de provincie in het ruimtelijk onderzoeksrapport ‘Verdicht netwerk’ een nieuw aan te leggen verbindingsweg tussen de R22 en de Budabrug en verder tot oprit 6 van de R0 als secundaire weg type II. In dit zelfde onderzoeksrapport wordt de R22 door de provincie als grensstellend element naar voor geschoven voor verdere ruimtelijke ontwikkelingen. Dit houdt in dat nieuwe ontwikkelingen buiten de R22 niet kunnen. 2.2.3. Impact voor Vilvoorde De intenties van de provincie zijn in zoverre zij reeds gekend en voldoende gedetailleerd zijn, niet in strijd met de bevindingen vanuit het informatief gedeelte. In die zin kunnen zij meegenomen worden bij de opbouw van de visie voor de gewenste ruimtelijke structuur. De stad nuanceert wel de potentiële selectie voor het VSGB van de stedelijke kern Borgt. De stad weerhoudt de bebouwing die aansluit bij de op het grondgebied van buurgemeente Grimbergen gelegen kern Borgt niet als afzonderlijke stedelijke kern doch rekent deze bebouwing bij de kern van Kassei, zoals opgenomen in de door de gemeenteraad goedgekeurde afbakening. D+A Consult Stad Vilvoorde 130 Ontwerp structuurplan Versie GR1 – oktober 2002 2.3. Voorstel afbakening stedelijk gebied Kaart 33: Voorstel afbakening stedelijk gebied Op basis van de gegevens uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en de gegevens uit het Structuurplan Vilvoorde wordt de volgende afbakening voorgesteld. 2.3.1. Stedelijk gebied De voorgestelde grens van het stedelijk gebied loopt van Koningslo langs de R0 en de bebouwing van Hoogveld / Kassei naar het kanaal en vervolgens rond de industriegebieden en langs de R22 naar de bebouwingsgrens van Machelen. Binnen dit stedelijk gebied worden omwille van het stedelijk karakter, het grensoverschrijdend uitrustingsniveau en de verzorgingsfunctie alsook de aaneengesloten ruimtelijke structuur, opgenomen : - de zeer goed uitgeruste stedelijke kern van het centrum van Vilvoorde; - de uitlopers langs Faubourg en Kassei / Hoogveld; - de aaneengesloten bebouwing van Koningslo; - de aaneengesloten industriegebieden van noord naar zuid rond de kern en het kanaal. Deze afbakening houdt eveneens rekening met de stedelijke groengebieden (parken) die rechtstreeks aansluiten bij de bebouwing omwille van hun recreatieve en sociale functies en die zo bij de afbakening van het stedelijk gebied behoren. De grotere groengebieden (Drie Fonteinenpark, de parkgebieden te Koningslo met aansluitend agrarisch gebied dat volledig ingesloten ligt binnen het stedelijk gebied) maken deel uit van de “groene gordel” in het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel. 2.3.2. Buitengebied De overige delen van Vilvoorde behoren tot het buitengebied door hun agrarisch landschappelijk karakter en de fragmentarische bebouwing (dorpen, linten,…). Bovendien sluiten deze aan bij het homogeen open agrarisch gebied van de grensgemeenten : 1. Ten westen: Kassei en een gedeelte van Koningslo, die aansluiten bij Grimbergen (deel). De grens van het stedelijk gebied ligt langs de RO te Koningslo, loopt dan langs de bebouwing van Hoogveld en Kassei naar het kanaal en rond de industrieterreinen van Grimbergen. Het buitengebied wordt op Vilvoorde gekenmerkt door de vallei van de Tangebeek (natuur, bos, landbouw). 2. Ten noorden: Zemst en Elewijt (tegen de grens van Vilvoorde). Deze gemeenten liggen in het buitengebied met agrarisch gebied en groengebieden tot tegen de Vilvoordse grens. De grens van het stedelijk gebied op grondgebied Vilvoorde reikt tot aan de gemeentegrens en dan via de R22 naar het zuiden. 3. Ten oosten: Houtem en Peutie, die van noord naar zuid aansluiten bij Elewijt, Steenokkerzeel en een deel van Machelen. Deze gemeenten liggen in het buitengebied met agrarisch gebied en groengebieden tot tegen de Vilvoordse grens. De grens van het stedelijk gebied Vilvoorde reikt tot aan de R22 en loopt dan ten zuiden langs de aaneengesloten bebouwing (met inbegrip van industrie) van Machelen en vervolgens langs de nationale luchthaven van Zaventem. D+A Consult Stad Vilvoorde 131 Ontwerp structuurplan Versie GR1 – oktober 2002