portretinterview adrian brown

advertisement
PORTRETINTERVIEW ADRIAN BROWN
De concurrent zit op luttele meters afstand - een Japanner die barokinstrumenten
bouwt. 'Vaak komen mensen eerst hier en dan lopen ze door om zijn fluiten te bekijken.
Onze straat is wellicht de enige straat ter wereld met twee blokfluitbouwers!'
Adrian Brown,
blokfluitbouwer
in de Delistraat
Door onze verslaggeefster, Aude Pols.
Amsterdam, 8 mei - In de Gouden Eeuw stond Amsterdam bekend om zijn
instrumentenmakers die zich soms lieten inspireren door technieken uit de
scheepsbouw. Amsterdam is van oudsher ook een centrum voor blokfluitspelers. Zo
maakte Frans Bruggen internationaal carrière als solist in de jaren zestig. Hij bracht 't
blokfluitspelen op hoog niveau en trok veel studenten met name op het Sweelinck
Conservatorium in Amsterdam. De Brit Adrian Brown heeft zich gespecialiseerd in het
bouwen van blokfluiten uit de Renaissance en woont in Amsterdam-Oost.
Adrian Brown & zijn vrouw Susanna Borsch in de Delistraat.
Zoektocht
- Als tiener begon je al je eerste instrumenten in elkaar te knutselen. Hoe kwam je daarop?
'Nou, ik groeide op in een stad die bekend staat om z'n muziekinstrumentenmakers,
Haslemere in Surrey. Haslemere word ook vaak in een adem genoemd met de Fransman
Arnold Dolmetsch. In 1918 opende hij ateliers in Haslemere die later uitgroeiden tot een
muziekinstrumentenfabriek. Tijdens m'n eindexamenjaar kwam ik in contact met jongens die
daar als leerling werkten. Ik kon 't goed met ze vinden en raakte gefascineerd door wat ze
deden, want ze leerden klavecimbels, luiten, violas da gamba en blokfluiten bouwen. En ik
dacht, fantastisch, zoiets zou ik ook wel willen doen! Een belangrijke reden daarnaast was 't
feit dat ik moeite had met werken en autoriteit. Ik wist wat ik wilde doen en had geen zin in
een baas die me zou vertellen wat ik moest doen.'
- Maar als leerling zou je toch eerst 't vak van een ander moeten leren?
''Tuurlijk, maar ik zag in dat dit een vak was dat je uiteindelijk zelfstandig kon uitoefenen. Dat
was wat me aantrok..Die zoektocht naar een zelfstandig beroep begon voordat ik de keuze had
gemaakt voor 't instrumenten bouwen. Als puber opperde ik smid of hoefsmid te worden op 't
platteland. Ik zag mezelf als een figuur uit de romans van Thomas Hardy, compleet met
gigantische bakkebaarden en een wulps meiske. Ik was toen 16-17, hoor! En 't instrumenten
maken pastte goed in dat plaatje. Plus dat ik die vrienden had als rolmodellen, in Haslemere.'
Je eigen ding
-
Je koos in 1979 voor een opleiding tot instrumentenmaker aan de London College of
Furniture. Was dat de juiste keuze?.
'Ik voelde me op m'n plek vanwege het handwerk, daar ging 't om. Ik had m'n eigen werkbank
en was er niet weg te branden van 's ochtends vroeg toen de deuren opengingen tot
sluitingstijd. Dat is nu allemaal veranderd. De opleiding die ik volgde bestaat niet meer. Het
heet nu Technology of Instrument Making. Het is meer theoretisch en het aantal uren
praktijkwerk is veel minder geworden. Maar wie wil of wie geld heeft kan nog steeds terecht
bij privéscholen.
- Is er echt zoveel veranderd, denk je?
'Ik had 't geluk dat ik opgroeide in de jaren zeventig, een hele optimistische tijd. Voor
jongeren was 't erg in om op zoek te gaan naar je eigen ding. M'n zoon die net achtien is
geworden houdt van muziek maken maar zegt dat hij er niet van kan leven. Dus wil hij op
zoek gaan naar een vetbetaalde baan, liefst met veel vakantiedagen. Tegen m'n kinderen zeg
ik dat ik 't zo zie: of je doet iets dat je echt boeit, je verdient er niet veel aan maar bent wel
gelukkig. Want het geeft je voldoening ondanks de stress van 't niet al teveel verdienen. Of je
kiest voor de veilige optie, doet iets waar je hart niet echt ligt, maar verdient genoeg om te
genieten van je vrije tijd. Als verkoper op vrijdagavond uit je werk komen en er niet meer aan
denken tot maandagochtend - daar is absoluut niets mis mee!'
Handelsreiziger
- Ben je meteen een eenmanszaak begonnen?
'Toen ik me inschreef aan de Londense College of Furniture was ik 19 en op m'n 22-ste
studeerde ik af. Daarna begon ik meteen voor mezelf, ik was vastbesloten er wat van te
maken. Vanaf 't begin heb ik geprobeerd m'n instrumenten te verkopen door contacten te
leggen en af te reizen naar potentiële afzetmarkten.'
- Vertel eens over die eerste reizen, hoe deed je dat?
'Ik kende de belangrijkste centra waar het blokfluitspelen op conservatoria werd onderwezen.
Daar schreef ik naartoe met de vraag of ik de leerlingen wat instrumenten kon laten zien. Ik
reisde met een tas vol fluiten. InterRailen was in die jaren populair, daarmee heb ik een flink
aantal keren muziekcentra in Frankrijk (Parijs), Oostenrijk (Wenen), Zwitserland, Duitsland
bezocht en kwam al vrij vroeg naar Amsterdam. Het oversteken van de grenzen was altijd een
beetje zenuwslopend. Omdat ik in feite een soort handelsreiziger was, moest ik alle
instrumenten die met mij een land bezochten en weer verlieten, deklareren. En er waren
ingewikkelde formulieren die je moest invullen bij de Kamer van Koophandel van je land van
herkomst. Maar ik glimlachtte altijd als ik door de douane liep en trok me er weinig van aan.
Ik zat eens in Zweden in de trein toen een douanebeambte mij controleerde. Hij opende m'n
koffer en vroeg 'wat zijn dit?' Ik legde uit dat 't blokfluiten waren. Hij riep 'Ach, blokfluiten!'
en met een gebaar sloeg hij de koffer weer dicht. Totaal niet interessant, blijkbaar.'
- Maar je kreeg meteen bestellingen toen je zo reisde?
'Ja, nou 't ging met vallen en opstaan in het begin en ik maakte veel fouten. Maar ik denk dat
ik vrij goed kon luisteren, ik luisterde naar wat mensen te melden hadden over m'n fluiten en
probeerde het bouwen zodoende te verbeteren. Het ergste wat je kunt doen in zo'n situatie is
bang zijn voor kritiek. Ik probeer zo positief mogelijk om te gaan met kritiek, althans dat
hoop ik. En ik had 't gevoel dat dat voor mij de enige manier was om te leren. Dat mensen
gewoon eerlijk tegen je zeggen van 'Nou, dit is 't gewoon niet, weet je, maar dat klinkt
veelbelovend' en daar vervolgens echt mee aan de slag gaan.'
Fluitnetwerk
Nog steeds is reizen erg belangijk voor Adrian. Per jaar is hij gemiddeld zo'n 10 à 12 weken
of meer onderweg.
'Je hebt aan de ene kant 't bouwen, maar 't commerciële aspect…' [Adrian lacht om de
gewichtige toon waarmee hij 't woordje 'commercieel' uitspreekt] 'is eigenlijk een heel
belangrijk onderdeel van m'n werk. Vaak gaat 't dan puur om 't netwerken, ergens gezien
worden, rondhangen bij concerten, evenementen die op de een of andere manier met
blokfluiten te maken hebben. Met mensen praten. Veel mensen kennen me van gezicht. In de
loop der jaren heb ik zo een netwerk opgebouwd van collega's en musici die dierbare vrienden
zijn geworden en waar ik logeer. Ik heb ook nooit daadwerkelijk geadverteerd. Omdat ik
altijd heb gedacht dat de beste reklame de instrumenten zelf zijn, dus de enige reden dat
mensen mij vandaag kennen is omdat ze een instrument hebben gezien die hun beviel en er
precies zo een wilden aanschaffen. Als je erover nadenkt is dat toch de beste reklame die je
kunt bedenken, want het is zelfgenererend en gratis.'
- Zou je spreken van een levenstijl?
'Ja, bijna ja.'
Amsterdam
- Je grootste afzetmarken zijn Duitsland, gevolgd door Oostenrijk en Zwitserland. Toch woon
en werk je in Amsterdam-Oost.
'Aha, nou waar ik woon maakt in feite niets uit. Toen ik kersvers uit de College kwam, ging ik
samenwonen met m'n eerste vrouw die vioolbouwster is. We hadden een atelier in Reykjavik.
Waarschijnlijk de slechtste plek die je kunt bedenken, maar dankzij de post werden de
instrumenten overal geleverd. Een paar jaar later zijn we naar Zuid-Frankrijk verhuisd waar ik
tot 1997 een boerderij had. Praktisch gezien was 't werken in Frankrijk ingewikkelder
vanwege de bureaucratie. En het belastingstelsel is erg nadelig voor zelfstandigen en kleine
bedrijven. Amsterdam is wat dat betreft makkelijker.'
- Wat had Amsterdam nog meer te bieden?
'Ik kwam hier naartoe om samen te wonen met Susanna, m'n tweede vrouw die
blokfluitspeelster en lerares is. Dat speelde natuurlijk ook. Maar ik heb Amsterdam altijd al
een aantrekkelijke stad gevonden. Ik hou hele goede herinneringen over aan de eerste keren
dat ik hier kwam. Het is een hele makkelijke stad om in te leven.'
- Amsterdam heeft 't?
'Het moet een hele 'groovy' plek zijn geweest, in bepaalde opzichten dan, in de jaren zestig. Je
kunt Amsterdam de grond in boren op veel punten, maar om de een of andere reden ben ik
hier 't meest tevreden als mens. Er zijn hier ook zoveel lui die de mafste bedrijfjes draaiende
weten te houden. Ik ken veel mensen die ook hun eigen ding doen. Als lid van de Nederlandse
Vereniging van Instrumentenbouwers ontmoet ik ze jaarlijks. Maar Amsterdam heeft
daarnaast een rijkdom aan kleine ateliers van kunstenaars en ambachtslieden die iets met
lijsten en spiegels, glas-in-lood, mozaïek, design of mode en noem maar op doen. Ruud
Wagenaar van Woningbouwvereniging De Dageraad hielp mij aan mijn huidige atelier hier in
de Delistraat. Ik weet niet of ik dit mag zeggen, maar hij zei tegen mij 't laatste wat
Amsterdam nodig heeft, is nog een kantoor erbij. Dat vind ik een opmerkelijk standpunt
vandaag de dag. Ik denk dat mensen als hij heel openstaan voor het idee dat mensen als ik in
de stad kunnen werken. Het zijn van die kleine dingen die mijn positieve indruk van
Amsterdam kleuren. Of 't toch eigenlijk om de centen draait weet ik niet, de huur mag dan
behoorlijk zijn, maar die man heeft er wel voor gezorgd dat ik hier kan werken.'
- Hoe zou je Susanna's inbreng beschrijven? Is zij een ideale klankboord?
'Het stemmen van de Renaissance blokfluiten doen we vaak samen, ook al heeft zij 't erg druk
met 't leiden van ensembles. Als ik onzeker ben dan kan ik terugvallen op haar second opinion
en dat is fantastisch. Maar ik bekijk de dingen anders dan zij als speelster dus hebben we veel
van elkaar geleerd. Zij over de techniek en ik over de muziek. In het begin ging dat
moeizaam. Als je zo samenwerkt is er ook altijd een punt waarop je als bouwer roept 'Ho,
stop! Verder ga ik niet want 't zijn mijn instrumenten'. Je kunt alle kritiek aanhoren, ernaar
luisteren, maar uiteindelijk moet je de waarde ervan inschatten voor jezelf.'
- Waar zijn jullie over 10 jaar?
'Australië zou fijn zijn. Ik vind 't klimaat geweldig en mijn broer woont er. Maar 't idee om
weer te verhuizen naar de andere kant van de aardbol inspireert me niet echt. We hebben hier
ook inmiddels al onze vrienden. Bijna allemaal buitenlanders, op een enkeling na. Ik denk dat
ik 't 10-jarig huurcontract hier wil uitzitten eerst. En dan zien we wel.'
Download