Een muzikaal boek deel 1 Groep Eindproduct Onderdeel Leerdoelen Relatie met vakken: Benodigde vaardigheden leerkracht Groepsvorming Voorkennis kinderen Benodigdheden Tijd Differentiatie Reflectie Groep 3 - 8 Kinderen maken naar aanleiding van een prentenboek een muzikaal verhaal O Zingen X Muziek maken X Muziek noteren X Luisteren O Bewegen Kinderen improviseren geluiden met klank, vorm en betekenis variaties Taal, woordenschat De leerkracht is op de hoogte van de mogelijkheden binnen het KVB model De leerkracht is bekend met het gebruik van de diverse instrumenten O Individueel O Duo X groepjes 4 -5 O klassikaal De kinderen zijn op de hoogte van het gebruik van de instrumenten Een prentenboek met variatie in spanning en activiteiten. Bij voorkeur scan je de afbeeldingen in zodat ze op het digiboard getoond kunnen worden. Diverse ritme en melodie instrumenten Toevallige instrumenten en andere geluidsmakers Korte muziekstukjes afhankelijk van het verhaal, zie de beschrijving hieronder. 30 - 45 minuten Variatie in instrumenten In plaats van sferen kunnen gebeurtenissen of personages en dieren worden uitgebeeld Vraag de kinderen naar hun ervaringen. Deze les kan op basis van sferen, personages, gebeurtenissen of dieren worden uitgevoerd. Het is niet de bedoeling een hoorspel te maken. De muziek vertelt het verhaal. 1. Inleiding: Laat naar aanleiding van een prentenboek de verschillende sferen in een boek zien. Wanneer is het spannend? Wanneer, vrolijk etc. Bij dierenverhalen kunnen de verschillende karakters en bewegingen van de dieren worden besproken 2. Oriëntatie: Laat de kinderen korte stukken muziek horen met verschillende betekenissen. De Moldau, Carmina Burana, adagio for strings, Also sprach Zarathustra. Vraag de kinderen bij elk stuk welk beeld ze er bij hebben. Is dit een spannend verhaal? Een verdrietig verhaal? Ga terug naar het prentenboek. Welk stukje muziek zou goed bij dit plaatjes passen? Waarom? Voor dierenverhalen kunnen ook de verschillenden muziekstukken uit de map dieren worden gebruikt (Peter en de Wolf, carnaval der dieren etc) 3. Delen oefenen: Elke groep van 4 a 5 kinderen krijgt een afbeelding welke met muziek moet worden uitgewerkt. Ze hebben een aantal willekeurige instrumenten tot hun beschikking. Bij voorkeur ook een melodie instrument. Één van de kinderen is de verteller. Hij vertelt (fantaseert) het verhaal bij de afbeelding. De kinderen overleggen welke emotie bij het stuk hoort. In de groep bepalen ze de hoe ze dit met de instrumenten gaan uitbeelden. Na de afgesproken tijd ( 5 – 10 minuten) kan elke groep zijn stuk laten horen. De andere groepen kunnen eventueel raden bij welk plaatje dit hoorde. Bij een dierenverhaal krijgt elke groep een dier die het gaat uitbeelden. De andere groepen kunnen dan raden welk dier het is. 4. Geheel oefenen: Juf leest het verhaal voor of toont de pagina’s in het boek De kinderen maken de muziek die hoort bij de afbeelding, de gebeurtenis, de personage of het dier. 5. Theorievorming: Met de kinderen wordt gesproken over de verschillende KVB elementen die aan bod gekomen zijn. Hoe kon je met het instrument spannendere muziek maken? moest dat juist langzamer of sneller? etc 6. Presentatie: Eventueel kan het verhaal nogmaals worden uitgevoerd 7. Reflectie: Praat met de kinderen over hun ervaringen na. Wat ging makkelijk, wat was moeilijk. Wat kan er volgende keer beter? Laat kinderen met suggesties komen voor uitbreiding.