Even alles op een rijtje A/ De instrumenten uit het symfonisch orkest De strijkers (groen): De koperblazers(rood): De houtblazers (blauw): Het slagwerk (geel): De harpen behoren tot de ………………………………………………………… Kan je nog andere instrumenten geven die tot deze groep behoren maar niet in het symfonisch orkest terug te vinden zijn:………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… B/ Andere instrumenten Benoem de volgende instrumenten. En zeg tot welke groep ze behoren. C/ De stemsoorten Vrouwen Hoog Laag Mannen Hoog Laag Als verschillende mensen samen zingen dan noemt men dit een ……………………………. De muziek die ze maken is geen instrumentale muziek maar wel …………………………… Als ze musiceren zonder instrumenten erbij dan noemt men dit …………………………….. Is men met twee muzikanten dan noemt men dit een …………………………………………… Zijn we met drie dan is het een ……………………… en met vier een ………………………… D/ Verschillende muzikale attributen Geef de naam van de verschillende voorwerpen en vertel waarvoor het dient. E/ De muzikale parameters 1. Ritme Ritme brengt leven, beweging en karakter in de muziek. Naargelang van wat de componist wil weergeven, kiest hij een passend ritme. Dit geeft dadelijk een heel ander karakter. 2. Melodie (Grieks = melos; stijgen en dalen van klanken) Ritme kan op zichzelf voorkomen een melodie kan dit niet. Een melodie is een afgeronde reeks na elkaar klinkende, zinvol samenhangende tonen. 3. Tempo a) temponiveau Het tempo geeft de snelheid aan waarmee een muziekstuk moet worden uitgevoerd. Het is een soort polsslag voor de muziek. Meestal bepaalt de componist/songwriter het tempo door Italiaanse termen, maar ook de dirigent kan beslissen hoe snel hij het tempo wil. Italiaanse benaming Presto Allegro Moderato Lento b) tempo-overgangen Accelerando Ritenuto Nederlandse vertaling 4. Dynamiek Met dynamiek bedoelt men de geluidssterkte waarin de muziek wordt gespeeld. Italiaans woord Piano Nederlandse vertaling Symbool Mezzopiano Mezzoforte Forte Crescendo Diminuendo (of decrescendo) In een muziekwerk kan je spreken van verschillende soorten dynamiek: 1. stabiele dynamiek = de geluidsterkte blijft ongeveer gelijk 2. overgangsdynamiek = geleidelijke overgangen van zacht naar sterk en omgekeerd 3. contrastdynamiek = plotse verschillen in klanksterkte, zonder geleidelijke overgangen 4. accentdynamiek = duidelijke versterking van een enkele toon of een kleine groep tonen. 5. Instrumentatie of klankkleur Iedereen heeft een unieke stem, dus ook een uniek timbre. Je kunt iemand herkennen aan de telefoon aan een specifieke lach of spreektoon. Bij instrumenten is dit nog duidelijker. Eenzelfde toon op een fagot, een piano of cello is totaal verschillend van timbre. Deze verschillen in klankkleuren ontstaan doordat bij elke toon die we waarnemen andere tonen, de zogenaamde boventonen meeklinken. Het aantal boventonen geven een speciale klankkwaliteit aan de toon. 6. Vorm De kroon op het werk is de vorm. Vormgeving speelt overal een grote rol: …………………………………………………………………………………………………………………………………… De vorm in de muziek is het totaalbeeld dat ontstaat door verbinding en samenwerking van ritme, melodie en harmonie, verlevendigd door dynamiek, tempo en timbre.