hoofdstuk 2.1. samenstelling bestuur

advertisement
HUISHOUDELIJK REGLEMENT SWV RIJN & GELDERSE VALLEI PO
Conform de statuten van het SWV Rijn & Gelderse Vallei kent de vereniging een bestuursreglement
(artikel 7, lid 3) en een managementstatuut (artikel 8, lid 6)
Voordracht van bestuursleden vindt plaats op basis van de door de aangeslotenen vast te stellen
procedure en profielschets (artikel 7, lid 4)
De betreffende onderdelen zijn opgenomen in het huishoudelijke reglement SWV Rijn & Gelderse
Vallei PO.
Tot het huishoudelijk reglement behoren de volgende onderdelen:
1. Hoofdstuk 1: Begrippen en terminologie
2. Hoofdstuk 2: Bestuursreglement
3. Hoofdstuk 3: Managementstatuut
4. Hoofdstuk 4: Profiel bestuursleden
5. Hoofdstuk 5: Rooster van aftreden bestuursleden (nog uit te werken)
6. Hoofdstuk 6: Toezichtkader (nog uit te werken)
Versie 3
Vastgesteld in het bestuurlijk overleg
1
Hoofdstuk 1. BEGRIPSBEPALING EN TERMINOLOGIE
In dit huishoudelijk reglement wordt verstaan onder:
Algemene Ledenvergadering (ALV):
de bijeenkomst van de leden van de vereniging,
waarin het bestuur verantwoording aflegt van zijn
handelen. De ALV fungeert als het interne
toezichtorgaan. Daarnaast wordt het begrip
algemene ledenvergadering tevens gebruikt als
aanduiding van alle leden van de vereniging en
vertegenwoordigers van rechtspersonen die lid zijn
van de vereniging.
Bestuur van de vereniging
het orgaan dat namens en met volledig mandaat
van de leden van de vereniging de
aangelegenheden van de vereniging regelt en leidt.
Het bestuur functioneert als het
verenigingsbestuur.
Medezeggenschapsraad
de raad als bedoeld in artikel 3 van de Wet
Medezeggenschap op Scholen.
Ondersteuningsplanraad
de raad als bedoeld in artikel 4a van de Wet
Medezeggenschap op Scholen.
School/scholen
alle vestigingen van basisscholen, van speciale
scholen voor basisonderwijs, van scholen voor
speciaal onderwijs en van scholen voor speciaal en
voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan
speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend tot
cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de
expertisecentra en gevestigd in de bij AMvB
vastgestelde regio van het SWV
Directeur
de directeur van het samenwerkingsverband,
krachtens mandaat belast met o.a. de dagelijkse
gang van zaken binnen het samenwerkingsverband,
en die voorts daarop rechtstreeks aanspreekbaar is
door het bestuur
Mandaat
de machtiging door het bestuur waarbij een
bevoegdheid wordt gegeven aan een ander tot het
in naam en onder verantwoordelijkheid van het
bestuur uitoefenen van taken en bevoegdheden
DGO
het georganiseerd overleg met de vakorganisaties
zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs
2
Hoofdstuk 2. BESTUURSREGLEMENT
INHOUD
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
Samenstelling bestuur
Bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken
Vergaderingen en werkwijze
Transparantie en verantwoording
Vergoedingsregeling bestuur
HOOFDSTUK 2.1. SAMENSTELLING BESTUUR
Artikel 1. Samenstelling
1. Het bestuur is een afspiegeling van de belangen van de leden en bestaat bij voorkeur uit iemand
met kennis van het regulier basisonderwijs, van het speciaal basisonderwijs en van het speciaal
onderwijs. Bij voorkeur zijn de leden geografisch verspreidt over het postcodegebeid (de regio)
van de vereniging.
2. Bij de werving en selectie van bestuursleden wordt gewerkt met een vooraf opgestelde
profielschets, waarin de omvang van het bestuur en de vereiste kwaliteiten van de leden worden
beschreven. Bij het opstellen van de profielschets houdt de Algemene ledenvergadering rekening
met de aard en diversiteit van de vereniging, haar activiteiten, doelstelling en de gewenste
deskundigheid van de leden van het bestuur. Op basis van dat profiel stelt de algemene
ledenvergadering een profielschets voor de leden van het bestuur op, en gaat periodiek, doch in
ieder geval bij het ontstaan van elke vacature, na of deze nog voldoet en stelt deze zo nodig bij.
Het huidige profiel waaraan de leden van het bestuur dienen te voldoen, is opgenomen in
hoofdstuk 4 van het huishoudelijk reglement.
3. De zittingstermijn voor het eerste bestuur wordt vastgesteld op twee jaar. Het bestuur stelt een
gefaseerd rooster van aftreden vast, conform artikel 7, lid 8a van de statuten. Het huidige
rooster is opgenomen in hoofdstuk 5 van het huishoudelijk reglement[dient nog opgesteld te
worden].
4. Na afloop van een benoemingstermijn van een bestuurslid beraadt de algemene
ledenvergadering zich over de wenselijkheid van herbenoeming. Daarbij wordt zowel gekeken
naar het functioneren van betrokkene als naar de meest recente profielschets. Ook wordt
aandacht gegeven aan de vraag of vernieuwing wenselijk is.
5. Leden van het bestuur treden tussentijds af wanneer dit geboden is, zoals bij onvoldoende
functioneren, bij onvoldoende mogelijkheid de vergaderingen regelmatig bij te wonen,
structurele onenigheid van inzichten, onverenigbaarheid van belangen of anderszins.
Leden van het bestuur dienen verder tussentijds af te treden indien zij niet langer de
afgevaardigde van een lid zijn.
6. Indien een lid van het bestuur naar de mening van de meerderheid van het bestuur om
bovengenoemde redenen onvoldoende functioneert, kan het bestuur dit lid schorsen tot de
eerstvolgende algemene ledenvergadering en ter ontslag voordragen aan de algemene
ledenvergadering, onder vermelding van de beweegredenen van het bestuur en die van het ter
3
ontslag voorgedragen bestuurslid.
7. De onafhankelijke voorzitter van het bestuur wordt in functie benoemd door de algemene
ledenvergadering. De onafhankelijke voorzitter is verantwoordelijk voor het adequaat
functioneren van het bestuur en is het primaire aanspreekpunt voor de leden van het bestuur en
de directeur. Daarnaast functioneert de onafhankelijke voorzitter als extern belangenbehartiger
voor de vereniging, zoals omschreven in de profielschets.
8. Andere functionarissen binnen het bestuur (secretaris, penningmeester) worden door het
bestuur in functie benoemd.
9. Het bestuur draagt zorg voor een jaarlijkse (zelf)evaluatie van zijn eigen functioneren, zowel
onderling als ten opzichte van de directeur.
HOOFDSTUK 2.2. BEVOEGDHEDEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN TAKEN
Artikel 2. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden
1. Bij het bestuur berusten alle taken en bevoegdheden die krachtens de wet en de statuten van de
vereniging aan hem worden opgedragen.
2. Het bestuur, alsmede de onafhankelijke voorzitter en een tweede bestuurslid gezamenlijk, zijn
bevoegd de vereniging te vertegenwoordigen.
3. Het bestuur is, in aanvulling op de taken en bevoegdheden van het bestuur zoals geformuleerd in
de Statuten, verantwoordelijk voor en bevoegd tot het nemen van besluiten ten aanzien van de
volgende onderwerpen, waar noodzakelijk met inachtneming van de voorafgaande goedkeuring
van de ledenvergadering,
a) Realisatie van de statutaire doelstellingen binnen de kaders van de visie, missie en strategie en
het (financieel) beleid;
b) de financiering van de visie, missie en strategische doelstellingen en het ondersteuningsplan;
c) de naleving van alle relevante wet- en regelgeving;
d) de voorzieningen voor het beheersen van het functioneren van de organisatie door middel van
een adequaat risicobeheersing- en controlesysteem;
e) het jaarverslag en de jaarrekening;
f) het aangaan of verbreken van duurzame of belangrijke samenwerkingsrelaties;
g) rechtshandelingen, zoals het aangaan van leningen, het stellen van zekerheden en de aan- of
verkoop van registergoederen, mits na goedkeuring van de ledenvergadering (zie pagina 6
Statuten);
h) de benoeming van een directeur en het vaststellen van het managementstatuut;
i) Een personeelsplan en de hoofdlijnen van het arbeidsvoorwaardenbeleid voor de
medewerkers;
j) het voorstel aan de leden tot benoeming van de externe accountant;
k) het aanvaarden van nevenfuncties door de directeur.
l) het opstellen en vaststellen van medezeggenschapsreglement, alsmede wijzigingen daarin.
m) Het opstellen en vaststellen van een reglement voor de ondersteuningsplanraad, alsmede
wijzigingen daarin.
Met betrekking tot elk van de onder a) t/m m) genoemde onderwerpen kan het bestuur de
voorbereiding van bestuursbesluiten en de (dagelijkse) uitvoering ervan mandateren aan de
directeur.
4
4. Het bestuur is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de volgende plannen, herziet deze
zo nodig en legt deze stukken ter goedkeuring aan de algemene ledenvergadering voor:
a) het ondersteuningsplan (als meerjaren beleids- of strategieplan incl. meerjarenbegroting);
b) een jaarlijks activiteitenplan met de daarbij behorende begroting;
c) een personeelsplan;
d) een managementstatuut;
e) eventuele andere plannen als van tijd tot tijd door het bestuur te bepalen.
5. Daarnaast heeft het bestuur in elk geval nog de volgende bevoegdheden:
a) de benoeming, het ontslag en de schorsing van de directeur;
b) de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden, bevoegdheden en taken van de directeur;
c) het toezicht houden op de directeur en op de algemene gang van zaken binnen de vereniging;
d) het adviseren van de directeur;
e) het voeren van de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de directeur.
f) het vertegenwoordigen van de vereniging bij een tegenstrijdig belang met, of bij ontstentenis
of belet van de directeur;
g) het te allen tijde inzage hebben in alle boeken en bescheiden.
Artikel 3. Taken
1. Het bestuur is belast met het besturen van de vereniging. Dit houdt onder meer in dat zij
verantwoordelijk is voor de realisatie van de doelstellingen van de vereniging, de strategie en het
beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling.
2. Ten aanzien van de taakvervulling:
a) het bestuur werkt proactief: denkt mee en discussieert over ontwikkeling van beleid en
strategie.
b) het bestuur en zijn afzonderlijke leden vervullen – in afstemming met de directeur - een
ambassadeursfunctie voor de vereniging;
c) het bestuur neemt een actieve houding aan ten aanzien van verenigingsactiviteiten
(commissies, netwerken, studiedagen);
d) de externe communicatie van bestuursleden ten aanzien van verenigingszaken is conform
besluitvorming en bij inhoudelijke twijfel in overleg met de onafhankelijke voorzitter.
HOOFDSTUK 2.3. VERGADERINGEN EN WERKWIJZE
Artikel 4. Vergaderingen en werkwijze
1. Het bestuur vergadert volgens een vastgesteld schema. Bij frequente afwezigheid worden de
betreffende bestuursleden daarop aangesproken. In de regel neemt de directeur deel aan de
vergaderingen van het bestuur. Het bestuur vergadert tenminste éénmaal per jaar buiten
aanwezigheid van de directeur. Tijdens deze vergadering worden het gewenste profiel en
competentie van de directeur besproken, alsmede het verslag van het gevoerde
functioneringsgesprek met de directeur. De directeur wordt hierover vooraf en achteraf
geïnformeerd.
2. Het bestuur vergadert minimaal vier keer per jaar of zoveel vaker als voor het goed functioneren
van het bestuur, door de onafhankelijke voorzitter – in overleg met de directeur - wenselijk of
noodzakelijk wordt geacht, of voor het goed functioneren van de directeur door de directeur en
onafhankelijke voorzitter noodzakelijk wordt geacht.
5
3. Derden kunnen slechts op uitnodiging c.q. met instemming van de onafhankelijke voorzitter of
de meerderheid van het bestuur een (deel van de) vergadering van het bestuur bijwonen.
4. Van iedere vergadering wordt schriftelijk verslag opgemaakt.
Artikel 5. Besluitvorming binnen het bestuur
1. De leden van het bestuur, en in het bijzonder de onafhankelijke voorzitter, bevorderen zoveel
mogelijk dat besluiten bij consensus worden genomen.
2. Ieder lid van het bestuur, uitgezonderd de onafhankelijke voorzitter, heeft één stem.
3. Indien consensus niet haalbaar blijkt en de wet, de statuten van de vereniging of dit reglement
geen grotere meerderheid voorschrijven, worden besluiten van het bestuur genomen bij
meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Het bestuur kan slechts besluiten nemen indien
tweederde van de in functie zijnde leden van het bestuur aanwezig is.
4. Besluiten van het bestuur worden in beginsel genomen in een vergadering van het bestuur.
5. Besluiten van het bestuur kunnen ook schriftelijk of per e-mail worden genomen, mits het
desbetreffende voorstel aan alle in functie zijnde leden van het bestuur is voorgelegd en de
meerderheid van deze bestuursleden zich niet tegen deze wijze van besluitvorming verzet.
Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke (e-mail) verklaringen van de
bestuursleden die binnen de gestelde termijn gereageerd hebben en een meerderheid van het
bestuur vormen. Op deze wijze genomen besluiten worden in de eerstvolgende reguliere
bestuursvergadering bekrachtigd opdat zij in het verslag worden vastgelegd.
6. Het bestuur mag afwijken van de bepalingen van de artikelen 5.3 (laatste zin), 5.4, en 5.5 van dit
reglement indien de onafhankelijke voorzitter van het bestuur dit noodzakelijk acht gezien het
dringende karakter of andere omstandigheden van de zaak, mits alle in functie zijnde leden van
het bestuur in staat worden gesteld deel te nemen aan de besluitvorming. De onafhankelijke
voorzitter van het bestuur - en indien aangewezen de (ambtelijk) secretaris van het bestuur stellen een verslag op van aldus genomen besluiten, dat aan de stukken voor de volgende
vergadering van het bestuur wordt toegevoegd.
7. Van een door het bestuur genomen besluit kan extern worden blijk gegeven door een verklaring
van de onafhankelijke voorzitter van het bestuur of de (ambtelijk) secretaris van het bestuur.
HOOFDSTUK 2.4. TRANSPARANTIE EN VERANTWOORDING
Artikel 6. Transparantie en verantwoording
1. Afspraken over de inhoud en de frequentie van de reguliere informatievoorziening worden
schriftelijk vastgelegd.
2. Het bestuur bespreekt periodiek met de directeur de gang van zaken binnen de vereniging.
Tenminste éénmaal per jaar overlegt en besluit het bestuur over de visie, missie, strategie, het
algemene beleid, het ondersteuningsplan en de financiële stand van zaken. Hiertoe behoren de
begroting, de jaarrekening en de binnen de vereniging gehanteerde systemen van
6
administratieve organisatie en interne controle.
3. Het bestuur en de directeur bespreken de wenselijkheid om de vereniging en zichzelf tegen
aansprakelijkheid te verzekeren.
4. Voor zover er met externe belanghebbenden over de gang van zaken wordt gesproken, gebeurt
dit - afhankelijk van het onderwerp - door het bestuur of de directeur, ofwel gezamenlijk. Door
het bestuur wordt slechts met externe belanghebbenden gesproken indien het
gespreksonderwerp raakt aan bestuursbevoegdheden en –taken.
5. Het bestuur onderhoudt een open verhouding met leden van de vereniging en hun organen.
6. In voorkomende gevallen zijn directe werkcontacten op het niveau van beleidsvoorbereiding en
beleidsuitvoering tussen bestuursleden met bepaalde aandachtsgebieden of
commissielidmaatschappen en medewerkers mogelijk, met medeweten van en met
inachtneming van de verantwoordelijkheid van de directeur.
7. Het bestuur overlegt tenminste éénmaal per jaar met de externe accountant. Er wordt in ieder
geval gesproken over de jaarrekening en over het risicobeheersing- en controlesysteem. Het
bestuur ontvangt een afschrift van alle financiële rapportages en de ‘management letter’ van de
externe accountant aan de directeur.
8. Het bestuur draagt er zorg voor dat werknemers zonder gevaar voor hun rechtspositie melding
kunnen doen van (vermeende) onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële
aard.
9. In het jaarverslag wordt door het bestuur en de directeur op hoofdlijnen gerapporteerd in
hoeverre de vereniging voldoet aan van de Code Goed Bestuur en Toezicht. Voor zover dit niet
het geval is, wordt dit beargumenteerd toegelicht.
HOOFDSTUK 2.5. VERGOEDINGSREGELING BESTUUR
Artikel 7. Vergoedingsregeling
1. De leden van het bestuur hebben recht op een vergoedingsregeling op basis van een
vacatieregeling die wordt vastgesteld door de Algemene Ledenvergadering.
2. De onafhankelijke voorzitter ontvangt een bezoldiging op basis van een vergoeding per uur van
€125, inclusief BTW, voor uitgevoerde werkzaamheden met een maximum van 80 uur in het
eerste jaar. Na het eerste jaar wordt de maximum tijdsbesteding van de onafhankelijke
voorzitter geëvalueerd. Mocht gedurende het eerste jaar blijken dat de werkzaamheden van de
voorzitter meer tijd vergen, dan doet het bestuur aan de algemene ledenvergadering een
voorstel ter uitbreiding van de uren.
7
Hoofdstuk 3. MANAGEMENTSTATUUT
INHOUD
Artikel 1 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut
Artikel 2 Taken en bevoegdheden bestuur
Artikel 3 Taken en bevoegdheden directeur/ coördinator
Artikel 4 Rapportage
Artikel 5 Schorsing en vernietiging van besluiten
Artikel 6 Werkingsduur
Artikel 7 Slotbepalingen
8
Artikel 1 Vaststelling en wijziging van het managementstatuut
Het bestuur stelt het managementstatuut alsmede wijzigingen daarin, na goedkeuring van de
Algemene ledenvergadering vast.
Artikel 2 Taken en bevoegdheden bestuur
Lid 1
a) Het bestuur is het orgaan dat namens en met volledig mandaat van de leden van de vereniging
de aangelegenheden van de vereniging regelt en leidt.
b) Het bestuur fungeert als verenigingsbestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn in
aanvulling op de statuten beschreven in de artikelen 2 en 3 van het bestuursreglement (zie
hoofdstuk 2 van dit huishoudelijk reglement).
c) Het bestuur stelt een toezichtkader vast waarin in elk geval de beoogde resultaten (doelen) van
het samenwerkingsverband en de handelingsruimte voor de directeur worden aangegeven. Het
toezichtkader is leidend voor de inhoud van de verantwoordingsrapportage door de directeur
aan het bestuur. In dit toezichtkader worden in ieder geval ook financiële parameters
opgenomen met betrekking tot liquiditeit, solvabiliteit en eigen vermogen.
Lid 2
Het bestuur verleent ten aanzien van alle taken en bevoegdheden die hem bij of krachtens de wet
toekomen en die niet in het eerste lid van dit artikel zijn genoemd, krachtens dit managementstatuut
mandaat aan de directeur.
Lid 3
Het bestuur kan de mandatering van taken en bevoegdheden te allen tijde ongedaan maken.
Artikel 3 Taken en bevoegdheden directeur
Lid 1
De directeur oefent de taken en bevoegdheden uit die aan de directeur krachtens dit
managementstatuut zijn gemandateerd.
Lid 2
De directeur heeft –met inachtneming van de beleidskaders en financiële uitgangspunten die door
het bestuur zijn vastgesteld en met inachtneming van nadere aanwijzingen en richtlijnen- de
volgende taken en bevoegdheden:
a.
De directeur is belast met de dagelijkse leiding van het samenwerkingsverband en met het
verwerkelijken van de doelstellingen en wettelijke taken van de vereniging, zoals verwoord in
de statuten, de visie, missie en het ondersteuningsplan
b.
De directeur vertegenwoordigt de vereniging ten aanzien van de taken/bevoegdheden welke
aan hem zijn gemandateerd.
c.
De directeur is belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid en activiteiten van
het samenwerkingsverband.
d.
De directeur is belast met het opstellen en uitvoeren van het ondersteuningsplan en het
volgen van de bijbehorende totstandkomingsprocedure, waaronder het op
overeenstemming gericht overleg met de gemeenten.
e.
De directeur benoemt, schorst en ontslaat het personeel verbonden aan het
samenwerkingsverband en geeft leiding aan het personeel van het samenwerkingsverband
en draagt er zorg voor, dat met de individuele personeelsleden functionerings- en
beoordelingsgesprekken worden gevoerd.
f.
De directeur voert het overleg in het DGO, met de medezeggenschapsraad en de
ondersteuningsplanraad
g.
De directeur beheert de door aan het samenwerkingsverband toegekende formatieve en
financiële middelen en doet daartoe uitgaven voor zover deze binnen de goedgekeurde
begroting en het vastgestelde beleid zijn toegestaan.
h.
De directeur woont de bestuursvergadering bij en heeft een adviserende stem.
9
i.
De directeur voert alle taken en verantwoordelijkheden uit die in de bij zijn functie
behorende functiebeschrijving zijn opgenomen.
Artikel 4 Rapportage
Lid 1
Het bestuur overlegt jaarlijks met de directeur en de algemene vergadering over de beleidsplannen
voor het komende jaar.
Lid 2
Verantwoordingsrapportage
De directeur legt per bestuursvergadering een verantwoordingsrapportage ter goedkeuring voor aan
het bestuur –op basis van het toezichtkader dat het bestuur vooraf heeft vastgesteld- over de
beoogde resultaten (doelen) van het samenwerkingsverband en de handelingsruimte van de
directeur (grenzen van het mandaat).
Lid 3
Voortgangsrapportage
De directeur informeert het bestuur per bestuursvergadering over de voortgang van het lopende
beleid in relatie tot het jaarplan/ondersteuningsplan.
Artikel 5 Schorsing en vernietiging van besluiten
Lid 1
Het bestuur kan maatregelen en/of besluiten van de directeur of derden wegens strijd met enig
geldende regeling en/of wegens mogelijke schade aan de belangen van het samenwerkingsverband
en zijn leden bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk vernietigen.
Lid 2
Het bestuur kan een besluit of maatregel van de directeur of derden schorsen, indien het besluit of
maatregel naar zijn oordeel voor vernietiging in aanmerking komt. Ziet het bestuur binnen vier
weken, nadat hij het schorsingsbesluit heeft genomen, af van een vernietiging dan vervalt
tegelijkertijd de schorsing.
Artikel 6 Werkingsduur
Het managementstatuut geldt voor het tijdvak van …………….. tot …………… en wordt vervolgens
telkens stilzwijgend verlengd met een periode van twee jaren.
Artikel 7 Slotbepalingen
Lid 1
Het managementstatuut treedt voor het eerst in werking op de dag volgend op de dag waarop dit
statuut door het bestuur is vastgesteld.
Lid 2
De tussentijdse wijziging van het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag
waarop het bestuur de wijziging van het statuut heeft vastgesteld.
Lid 3
In gevallen waarin dit managementstatuut niet voorziet of bij interpretatieverschillen, beslist het
bestuur.
Lid 4
Het bestuur draagt er zorg voor, dat een exemplaar van het managementstatuut ter inzage
beschikbaar is op een voor een ieder lid en medewerker toegankelijke plaats.
10
Hoofdstuk 4. PROFIELSCHETS BESTUUR SWV RIJN & GELDERSE VALLEI
4.1. Omvang en samenstelling bestuur
Het bestuur van de vereniging bestaat uit 7 personen en een onafhankelijke voorzitter.
Voorop staat dat de bestuursleden worden geacht onafhankelijk en zonder last en ruggespraak te
opereren. Met voornoemd principe als uitgangspunt streeft de Algemene ledenvergadering naar een
bemensing, die qua samenstelling de diversiteit in leden binnen de vereniging weerspiegelt.
De Algemene ledenvergadering streeft daarbij naar een, gelet op de grootte van het bestuur,
redelijkerwijs te veronderstellen mate van representativiteit en streeft naar een
bestuurssamenstelling die deze representativiteit zo goed mogelijk benadert.
Ten aanzien van de samenstelling van het eerste verenigingsbestuur streeft de Algemene
ledenvergadering naar de volgende samenstelling:
- Het is wenselijk dat minimaal 3 bestuursleden beschikken over specifieke kennis en expertise van
het reguliere basisonderwijs;
- het is wenselijk dat tenminste 1 van de bestuursleden beschikt over specifieke kennis en
expertise van cluster 3;
- het is wenselijk dat tenminste 1 van de bestuursleden beschikt over specifieke kennis en
expertise van cluster 4;
- het is wenselijk dat tenminste 1 van de bestuursleden beschikt over specifieke kennis en
expertise van speciaal basisonderwijs;
- het is wenselijk dat tenminste 1 van de bestuursleden beschikt over specifieke kennis en
expertise van eenpitters/ kleine besturen;
De Algemene ledenvergadering vindt het van belang dat tenminste 1 bestuurslid beschikt over
specifieke kennis en expertise op het terrein van financiën.
Gedegen kennis- en expertise van een individu op dit terrein mag er overigens niet toe leiden dat deze
persoon ‘eigenaar’ wordt van dat specifieke terrein: alle bestuursleden samen zijn verantwoordelijk
voor dit beleidsterrein.
Verder streeft de Algemene ledenvergadering naar een evenwichtige spreiding van de leden over de
regio.
4.2. Profielschets van het bestuur
Kenmerken van ieder bestuurslid:
- Inzicht hebben in maatschappelijk en politiek bestuurlijke verhoudingen.
- Uit hoofde van hun (beroepsmatige) werkzaamheden beschikken over aantoonbare ervaring
met het sturen van beleids- en bestuurlijke processen.
- Onderschrijven en uitdragen van de doelstellingen van het SWV
- Beschikken over voldoende tijd om een zinvolle bijdrage te leveren.
- Beschikken over uitstekende contactuele vaardigheden.
- Beschikken over deskundigheid inzake het voeren en evalueren van (strategisch) beleid
- Beschikken over het vermogen tot een helikopterview
- Beschikken over het vermogen om het gemeenschappelijk belang van het SWV te dienen en
uit te dragen
- Beschikken over vermogen om zich te beperken tot bestuurstaken.
- Gericht zijn op hoofdlijnen
11
-
Gericht zijn op samenwerking
In staat zijn tot het bereiken van consensus in vergaderingen.
Persoonlijke kwaliteiten:
- Sterk ontwikkeld reflectief vermogen.
- Energiek.
- Besluitvaardig.
- Loyaal ten opzichte van de organisatie
- Overwicht uitstralen op grond van eigen kwaliteiten.
- Gevoel voor humor.
Aanvullende kenmerken voor de onafhankelijke voorzitter bestuur
Is een generalistische en strategisch ingestelde persoonlijkheid met een grote
betrokkenheid bij de doelstelling van het SWV
- Heeft aanzienlijke bestuurlijke ervaring in de aansturing van (complexe) besturen van
organisaties
- Heeft ervaring met leidinggeven.
- Kan op hoofdlijnen sturen
- Kan procedures en besluitvormingsprocessen bewaken.
- Kan belangen tegenstellingen signaleren, bespreken, overbruggen en cohesie
bevorderen.
- Is doelgericht
- Is communicatief sterk
- Is sparringpartner voor de directeur van het SWV
12
Download