Ontwikkelingsstimulering

advertisement
Taal- en Interactievaardigheden
in de Kinderopvang
Bijeenkomst 3
Programma
• Praten en uitleggen
- Video-coaching en casusbespreking
- Verdieping
• Ontwikkelingsstimulering
- Introductie
- Oefenen
TINK bijeenkomst 5
2
Praten en uitleggen
TINK bijeenkomst 5
3
Praten en uitleggen
Let op:
• je eigen taalaanbod
• taalproductie door het kind uitlokken
• feedback geven
Doe dit op een uitnodigende en vriendelijke manier.
TINK bijeenkomst 5
4
Casusbespreking
• Wat waren de verschillende oplossingen?
• Wat zijn de sterke en zwakke kanten van een
bepaalde aanpak?
• Wat heb je er van geleerd; zou je nu anders
reageren?
• Wat hebben de anderen ervan geleerd?
TINK bijeenkomst 5
5
Video-coaching
• Bekijk het filmpje
• Maak aantekeningen
• Noem tips en tops
Let op:
• Benoem altijd wat je ziet en hoort en niet wat je
denkt te zien!
• Beoordeel of veroordeel niet.
• Praat in de ik-vorm.
TINK bijeenkomst 5
6
Interactiecyclus
Taalaanbod
Feedback
Taal
productie
TINK bijeenkomst 5
7
Interactief voorlezen
Het verhaal vormt zelf het uitgangspunt om met de
kinderen in gesprek te gaan.
Bijvoorbeeld:
– Waarom willen Kikker en Pad niet meer met elkaar spelen,
denk je?
– Hoe zou het verhaal verder gaan?
– Heb je dat zelf ook wel eens gedaan?
Belang interactief voorlezen
• Peuters leren vooral van gesprekken rondom boeken.
• Zoek naar mogelijkheden zodat peuters over hun
eigen ervaringen kunnen vertellen.
• Ga door op datgene wat het kind wil vertellen.
Taalstimulering...de hele dag
Kansen
grijpen
Verzorging-leeractiviteiten
Speel-leeractiviteiten
Kansen
creëren
Observeren
TINK bijeenkomst 5
10
Ontwikkelingsstimulering
TINK bijeenkomst 5
11
Ontwikkelingsstimulering
• ‘Extra’, gerichte stimulering die je kinderen geeft om
hun brede ontwikkeling te stimuleren
• Brede ontwikkeling: sociaal-emotionele, motorische,
cognitieve ontwikkeling, taalontwikkeling, creativiteit
TINK bijeenkomst 5
12
Waarom ontwikkelingsstimulering
• Verhaal over je eigen ervaringen waarin je
kinderen zelf laat ontdekken
• Lees een artikel over ipabo en speleon in
Amsterdam
• Verhaal over spelende kinderen als mototr van
hun eigen eigen ontwikkeling
TINK bijeenkomst 5
13
kijkwijzer
Ontwikkelingsstimulering
Wat doe je?
1
2
3
4
Ik benut spel voor de stimulering van de ontwikkeling van kinderen
Ik benut de inrichting van de ruimte om de kinderen iets nieuws te laten ontdekken
Ik kies voor spelmateriaal waarmee ik focus kan aanbrengen in de activiteiten van kinderen
Ik speel mee tijdens rollen- en fantasiespel om verdieping aan te brengen in het spel
Ik maak gebruik van kansen die zich voordoen tijdens routines en verzorgingsmomenten om ongepland aan ontwikkeling bij te dragen
Ik zorg voor stimulering op de gebieden: taal, rekenen, sociale en emotionele ontwikkeling en zintuigelijke waarneming en motoriek
Ik daag de kinderen iuit om problemen op te lossen
Ik lees interactief voor in kleine groepjes
Wat zeg je?
Ik vraag kinderen naar hun eigen oplossing voor een probleem
Ik vraag me hardop dingen af (hoe zou het kunnen dat..?)
Ik bied een rijk taalaanbod (benoemen, uitleggen, voorbeelden geven, woorden uitleggen)
Ik stel prikkelende vragen (open vragen, ontdekvragen, vragen met ‘hoe’, ‘wat’, ‘waarom’, ‘zou het kunnen dat…?’ ‘wat zou er gebeuren als?’)
Ik doe prikkelende beweringen (jouw laarzen passen mij vast ook wel)
Hoe zeg je het?
Ik geef adequate feedback (helpen verwoorden, aanvullen, herhalen, doorvragen)
Ik spreek correct en verstaanbaar
Ik spreek gevarieerd (verschillende soorten zinnen, vragen, woorden )
Ik noem het kind bij de naam
Ik maak oogcontact tijdens het spreken
TINK bijeenkomst 5
14
Hoe stimuleer je ontwikkeling?
• Inrichting van de ruimte, nieuwe en uitdagende
speelmaterialen, nieuwe mogelijkheden van
speelmateriaal
• Aansluiten bij het ontwikkelingsniveau
• Een goede context creëren; duidelijke routines en
regels, zelf laten ontdekken
TINK bijeenkomst 5
15
CSS model
• Comfortzone
• Stretchzone
• stresszone
TINK bijeenkomst 5
16
Zone van de naaste ontwikkleing
• Vygotsky
• scaffolding
TINK bijeenkomst 5
17
Leertheorie van Maslow
•
•
•
•
Onbewust onbekwaam
Bewust onbekwaam
Bewust bekwaam
Onbewust bekwaam
TINK bijeenkomst 5
18
Opdracht 5.4
Kijk naar het fragment. Pak de Kijkwijzer Interactie en Taal
erbij.
• Op welke manier werkt de pedagogische medewerkster in
dit filmpje aan ontwikkelingsstimulering?
• Op welke manier draagt haar taal bij aan
ontwikkelingsstimulering?
• Wat vind je goed aan wat zij doet?
• Wat zou ze anders kunnen doen? Leg uit.
• In welke situaties werk jij aan ontwikkelingsstimulering?
TINK bijeenkomst 5
19
Opdracht 5.5
• Lees de situatie op de volgende slide
• Bedenk in twee- of drietallen wat de pedagogisch
medewerker Dory in deze situatie kan doen om Max
te helpen bij het bouwen van een stevige toren.
TINK bijeenkomst 5
20
Situatie
• Max van 3 zit in de bouwhoek en bouwt een toren
van blokken. De toren valt steeds om, omdat hij
hem topzwaar maakt. Naast Max bouwt Mette
een toren en die van haar staat wel stevig
overeind. Max heeft het in de gaten en kijkt naar
de toren van Mette. Hij heeft al een groot blok in
zijn hand en wil dat kennelijk op de toren van
Mette leggen. Mette gaat met haar rug naar Max
toe zitten. Pedagogisch medewerker Dory ziet
Max´ onrust en loopt naar de hoek toe.
TINK bijeenkomst 5
21
Ontwikkeling stimuleren
•
•
•
•
In rollenspel
Tijdens gerichte activiteiten
Tijdens verzorgingsmomenten
Tijdens routines
TINK bijeenkomst 5
22
Momenten om de ontwikkeling te
stimuleren
•
•
•
•
•
samen met kinderen dingen doen en ervaren
meespelen
intenties en belangstelling van kinderen volgen
intenties en plannen van kinderen helpen realiseren
zorgen voor een balans tussen vertrouwde herhaling
en nieuwe impulsen
• vragen stellen en samen denken en praten
• verwerken van indrukken
• kinderen met elkaar verbinden en bij elkaar betrekken
TINK bijeenkomst 5
23
Meespelen met kinderen
Ga erbij zitten en wacht even af.
Speel mee als:
• een reporter
• en/of als een acteur
Sluit aan bij de gedachtegang van de kinderen en bij
hun ideeën over het spel.
TINK bijeenkomst 5
24
Let op:
• Doseer je eigen rol tijdens het spel.
• Als je te nadrukkelijk aanwezig bent, bestaat de kans
dat de kinderen het spel niet meer als hun spel
ervaren.
TINK bijeenkomst 5
25
Opdracht 5.6. Eens of oneens?
• Als je elke dag met kinderen werkt, weet je
automatisch waar hun zone van naaste ontwikkeling
zit.
• Je moet op verschillende niveaus informatie
verzamelen (toetsen, observaties, gewone activiteiten)
over elk kind, waar het zich qua ontwikkeling bevindt.
• Ik hoef niet van alle ontwikkelgebieden te weten wat
een kind op een bepaald moment kan of nog niet kan.
TINK bijeenkomst 5
26
Opdracht 5.7
• Bekijk de ontwikkelstadia van spel (van jonge peuters
tot groep 3). Wat valt op?
• Bekijk de situaties van sociaal spel. Bedenk per
situatie hoe je zou kunnen handelen om de
ontwikkeling van het kind verder te helpen. Is
ingrijpen altijd gewenst?
TINK bijeenkomst 5
27
Tabel Ontwikkelstadia
Begin peuters
Spelen hetzelfde spel naast elkaar (parallel spel)
Spelen met zand, water, klei, vingerverf
Midden peuters
Oriënteren zich op symbolisch spel (voorwerpen krijgen andere betekenis)
Eind peuters
Spelen eenvoudige ‘doen-alsof’-spel en in rollen
Kunnen al een beetje met andere kinderen iets delen, maar nemen een afwachtende
houding aan bij het samenspel
Groep 1 midden
Imiteren het spel van anderen en spelen voornamelijk eenvoudig symbolisch spel
Spelen in de nabijheid van anderen, naast elkaar met korte tussendoor- contacten
Groep 1 eind
Beginnen met samenspel en delen materiaal (eventueel na aanmoediging)
Tonen eigen initiatief voor thema’s en rollen (begin fantasiespel)
Groep 2 midden
Kunnen met andere kinderen spelen
Kiezen bewust materiaal om mee te spelen en hebben eigen spelideeën (fantasiespel)
Groep 2 eind
Hebben een samenhangend spelverhaal met andere kinderen
Werken samen met andere kinderen aan een gezamenlijke opdracht
Groep 3 midden
Kunnen zich verplaatsen in rollen van anderen
Houden zich aan spelregels
Bron: Leerlijn sociaal-emotionele ontwikkeling jonge kinderen (HCO)
TINK bijeenkomst 5
28
Ontwikkelingsstimulering tijdens
gerichte activiteiten
Kinderen leren door te ontdekken. Geef kinderen vanaf
jonge leeftijd de mogelijkheid dat te doen.
Voorbeeld:
Laat baby’s en dreumesen experimenteren met plastic
bekers: ze kunnen die vasthouden, loslaten, erin
knijpen.
TINK bijeenkomst 5
29
Parallel spel en imitatiespel
• Vanaf 1 jaar zijn kinderen toe
aan parallel spel en imitatiespel
“Kijk eens, wat Emma doet? Emma doet water in de
grote fles. En nu wil ze het water in het kleine potje
gieten. Past al het water daarin? Nee hè, de fles is veel
groter, er zit veel meer water in. Nu stroomt het er
allemaal weer uit.”
TINK bijeenkomst 5
30
Ontwikkelingsstimulering en
natuurbeleving
• Zintuiglijke ervaringen
• Motorische ervaringen
• Taal: woorden die te maken hebben met bewegen,
natuur, maar ook beschrijvende woorden (groot,
klein, laag, hoog, warm, koud, vies, nat etc.)
• Sociale ervaringen: kinderen delen graag hun
ervaringen met de pm’er (kijk eens, mijn handen zijn
helemaal zwart!)
TINK bijeenkomst 5
31
Ontwikkelingsstimulering tijdens
verzorging
• Neem veel tijd voor verzorgingsmomenten.
• Dit zijn de momenten waarop een kind exclusief de
aandacht krijgt.
• Zie deze verzorgingsmomenten als een activiteit.
TINK bijeenkomst 5
32
Ontdekken en experimenteren
Voorbeeld:
Leg een baby op zijn rug in de box. Maak oogcontact,
leg wat lapjes stof neer, en benoem ook welke
materialen je neerlegt: een zakdoek, een stropdas, een
stukje stof met print etc. Benoem ook de kleuren. Zorg
ook dat de lapjes in de actieradius van de baby komen
te liggen: dan kunnen baby’s de lapjes zelf pakken
TINK bijeenkomst 5
33
Verzorging-leeractiviteiten
Routines en rituelen gedurende een dag:
• Begroeten en afscheid nemen
• Eten en drinken
• Tanden poetsen
• Verschonen
• Aan- en uitkleden
• Naar bed brengen en uit bed halen
• Opruimen en verjaardagvieren
TINK bijeenkomst 5
34
Opdracht 5.8
• Lees de checklist ‘Effectieve interactie met jonge
kinderen'.
• Kruis aan welke vaardigheden je veel toepast aan
tafel tijdens het eten en drinken.
• Geef voorbeelden van wat je dan doet en hoe je dat
doet. Wat doe je nog meer?
TINK bijeenkomst 5
35
Meehelpen en liedjes
• Meehelpen
- Wat zijn mogelijke ‘taken’ voor kinderen?
- Hoe ontlok je taal?
• Liedjes
- Welke functie heeft het liedje?
- Welk liedje zing je?
TINK bijeenkomst 5
36
Opdracht 5.9
• Bekijk de Kijkwijzer Taal.
• Kruis de aspecten aan die jij belangrijk vindt voor de
interactievaardigheid ontwikkelingsstimulering.
• Bedenk dan voor jezelf welke aspecten je goed
beheerst en welke je nog moeilijk vindt.
• Bespreek in tweetallen tips voor het werken aan de
punten die je nog moeilijk vindt.
TINK bijeenkomst 5
37
Taal
• Rijk taalaanbod bieden: benoemen, uitleggen,
voorbeelden geven, structureren, woorden
uitleggen.
• Mogelijkheden om te communiceren benutten.
• Adequate feedback geven: helpen verwoorden,
aanvullen, herhalen, doorvragen.
• Gevarieerd spreken: verschillende soorten
zinnen, vragen, woorden gebruiken.
• Correct en goed verstaanbaar spreken.
TINK bijeenkomst 5
38
Opdracht 5.10
• Kies een situatie
• Bedenk hoe je de ontwikkeling van de kinderen kunt
stimuleren: Wat doe je, wat zeg je en hoe zeg je het?
Werkwijze:
• Elk groepje kiest een van de onderwerpen.
• Werk eerst alleen, wissel in tweetallen uit.
• Presenteer aan een ander groepje wat jullie bedacht
hebben.
TINK bijeenkomst 5
39
Download