2. Michelangelo en paus Julius II (1503

advertisement
Lak aan het Vaticaan
Over de relatie tussen Michelangelo en zijn pauselijk opdrachtgevers.
Van Julius II tot het pontificaat van Paulus III.
Naam: Marieke Haverkate
Studentnummer:3367843
Aanvullend verkort masteronderzoek op mijn Stage bij de RKK, voor de master Renaissance studies
Docent: Reinier Speelman
Datum: 4 januari 2013
Email: [email protected]
1
Inhoudsopgave
Inleiding
p.3
1. De context: Het leven van Michelangelo
2. Michelangelo en paus Julius II
3. Michelangelo en paus Leo X
4. Michelangelo en paus Adrianus VI
5. Michelangelo en paus Clemens VII
6. Michelangelo en paus Paulus III
p.4
p.6
p.11
p.17
p.18
P.23
Conclusie
Literatuurlijst
P.31
P.34
2
Inleiding
Gedurende mijn stage heb ik mij verdiept in het pausdom ten tijden van de Renaissance. Hierbij
schreef ik een aantal publicaties over verschillende Renaissance pausen, maar bovenal over een
aantal belangrijke werken waartoe zij opdracht gaven zoals de Vaticaanse bibliotheek, de Sixtijnse
Kapel en de ‘Stanze van Rafael’. Naast religieuze leiders waren de pausen (vaak afkomstig uit
aanzienlijke families als de Borgia- en de Medici-familie) ook vorsten, die een wereldlijk gezag
uitoefenden over de Kerkelijke Staat. Zij maakten gebruik van kunstenaars en van het
Renaissansistische tijdperk waarin de ontwikkeling van de kunsten centraal kwamen te staan.
Daarom grepen heersers juist kunst en literatuur aan om de macht van de kerk maar veelal ook hun
eigen macht (en daarmee die van hun familie) tentoon te stellen. Grote kunstenaars als Botticelli,
Michelangelo en Rafael trokken naar Rome om in opdracht van de pausen te werken.
Voor dit aanvullende onderzoek op mijn stage wil ik dieper ingaan op de relatie van pausen en
kunstenaars. Hierbij zal ik mij richten op een specifieke relatie namelijk die van de schilder en
beeldhouwer Michelangelo Buonarroti met de pausen, die regeerden gedurende de periode 15031549. Voor deze afbakening kies ik, om het scriptieonderzoek behapbaar houden en omdat ik
slechts een aanvullend onderzoek van 7500 woorden op mijn stage hoef te schrijven. Daarom heb ik
gekozen voor een aaneensluitende periode waarin de meest interessantste pausen aan bod komen.
Het betreft Michelangelo’s relatie met de pausen Julius II, Leo X, Adrianus VI, Clemens VII en Paulus
Gedurende deze pontificaten vinden er grote veranderingen plaats in de relatie van Michelangelo
met zijn pauselijke opdrachtgevers. Dit in tegenstelling tot de laatste pontificaten van Julius III,
Marcellus II, Paulus IV en Pius IV die geen veranderingen meer met zich meebrengen in
Michelangelo’s prestige en autonomie
Allereerst zal ik kort het leven van Michelangelo beschrijven. Daarna zal ik op chronologische wijze
de verschillende pausen behandelen, waarbij ik de nadruk wil leggen op de verschillende
werkzaamheden die Michelangelo voor de betreffende paus uitvoerde en de relatie tussen beiden. Ik
zal dus onderzoeken hoe Michelangelo tijdens zijn werkzaamheden contact onderhield met de
verschillende pausen.
Werken die ik voor dit onderzoek wil gaan gebruiken zijn zowel de feitelijke gegevens, als de
interpretaties die hedendaagse auteurs geven aan de relatie van Michelangelo met de pausen.
Tevens zal ik kijken naar Michelangelo’s eigen interpretaties aan de hand van zijn nagelaten brieven,
naar de interpretaties van Giorgio Vasari aan de hand van het hoofdstuk over Michelangelo uit zijn
Vite, en tenslotte bestudeer ik de interpretaties van Ascanio Condivi, Michelangelo’s biograaf. Hierbij
zullen Michelangelo’s brieven veelal in het Engels geciteerd worden omdat ik een Engelstalige
uitgave van zijn brieven heb gebruikt. Ook ben ik er mij van bewust dat bij een studie naar de relatie
tussen individuen uit het verleden altijd sprake is van enige mate van subjectiviteit. Dat neemt niet
weg dat deze relaties zeer interessant zijn om te onderzoeken en er wel degelijk conclusies te
trekken zijn uit de relatie van Michelangelo met de verschillende pausen.
Uiteindelijk zal ik in mijn conclusie een antwoord willen geven op de vraag of er sprake is van een
ontwikkeling in de relaties tussen Michelangelo en zijn pauselijke opdrachtgevers? En zijn er in die
relaties bepalende factoren aan te wijzen?
3
1.De context: Het leven van Michelangelo
Michelangelo werd geboren op 6 maart 1475 in Caprese in de Casentino, waar zijn vader Lodovico als
burgemeester werkte. In 1481 stierf Michelangelo´s moeder op de leeftijd van 26 jaar, waarna zijn
vader in 1485 hertrouwde met Lucrezia Ubaldini.
Michelangelo bleek al snel een geboren kunstenaar te zijn en ging op zestienjarige leeftijd in de leer
bij Ghirlandaio. Een jaar later, in 1489 kreeg hij les van Bertoldo di Giovanni, een pupil van Donatello.
Hij bleek veel talent te hebben voor zijn vak en kwam al snel in contact met Lorenzo de Medici, in
wiens kringen hij van 1490 tot 1492 verbleef. Toen Lorenzo de Medici in op 8 april 1492 stierf, kwam
Girolamo Savonarola aan de macht in Florence, een Dominicaanse monnik die hard op trad tegen de
macht van de kerkelijke leiders. Hij hield boetepreken en was sterk tegen de pracht en praal van de
Renaissance kunst. Zijn acties luidden de tijdelijke ondergang van de Medici als machthebbers van
Florence. Onder deze omstandigheden vluchtte Michelangelo in 1494 uit Florence naar Bologna. Hier
trok hij in bij Gianfrancesco Aldovrandi, waar hij verschillende beeldhouwwerken tot voltooiing
bracht.
Na een jaar in Bologna te hebben doorgebracht vertrok hij voor een kort bezoek naar Florence. Al
snel besloot hij, geïnspireerd door de antieke kunsten naar Rome te vertrekken, waar hij op 25 juni
1496 aankwam. Hier maakte hij het beeld van ‘Bacchus’ en in 1499 voltooide hij de wereldberoemde
‘Pieta,’ dat vandaag de dag in de Sint- Pieter te vinden is. Nadat met de publiekelijke ophanging en
verbranding van Savonarola in mei 1498 de rust in Florence was teruggekeerd, keerde Michelangelo
terug naar Florence. Hier kreeg hij de opdracht tot de creatie van vijftien figuren voor de Piccolomini
kapel in Siena en tevens bracht hij in deze periode de wereldberoemde David tot voltooiing.
In 1505 ging hij voor het eerst voor een pauselijke opdrachtgever aan het werk, paus Julius II. Deze
had Michelangelo gevraagd een groot praalgraf voor hem te maken dat geplaatst diende te worden
in de nieuwe Sint Pieter, op dat moment nog in aanbouw. Deze opdracht zou een eindeloos project
blijken te zijn, dat Michelangelo pas veertig jaar later in 1545 (gedeeltelijk) voltooide. Een tweede
belangrijke opdracht die hij van paus Julius II ontving was de plafondschildering van de Sixtijnse
kapel.
Op 19 januari 1518 ontving Michelangelo van paus Leo X het contract tot de bouw van de façade van
de San Lorenzo. Deze onderneming werd echter na vele voorbereidingen op 10 maart 1520 gestaakt.
Een nieuwe opdracht gloorde alweer, Leo X had hem ditmaal de opdracht gegeven een aantal
grafmonumenten te maken in de Sacrestia Nuova van de San Lorenzo in Florence ter ere van de
Medici-familie. Van paus Clemens VII kreeg hij de opdracht tot de bouw van de Laurentiaanse
bibliotheek.
Gedurende het pontificaat van Paulus III kreeg Michelangelo onder meer in 1534 de opdracht om het
Laatste Oordeel op de altaarwand van de Sixtijnse kapel te schilderen. Paulus III gaf hem voor deze
en andere opdrachten in 1547 de eretitel hoofdarchitect van de apostolische paleizen.
4
Michelangelo stierf op 18 februari 1564 op 89-jarige leeftijd in Rome, waarna hij begraven werd in de
Santa Croce in Florence.1
1
A.Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven (Amsterdam 2005)9-352.
5
2. Michelangelo en paus Julius II (1503-1513)
Het pontificaat van paus Julius II
Na het overlijden van paus Pius III die nog geen maand had kunnen regeren werd Giuliano della
Rovere, voormalig kardinaal van de San Pietro in Vincoli en bisschop van Ostia, op 31 oktober 1503
tot paus gekozen, waarbij hij de naam Julius II aannam. De kerkelijke staat verkeerde op dit moment
in slechte omstandigheden doordat de Borgia’s (paus Alexander VI en zijn zoon Cesare) de
afgelopen jaren al het geld uit de kerkelijke schatkist hadden opgemaakt. Het pauselijk gezag was
minimaal en vormde een speelbal voor de machtsstrijd tussen de Europese staten. Rome werd vanuit
verschillende kanten bedreigd, door de Fransen en de Spanjaarden.
Het pontificaat van Julius II stond dan ook geheel in het teken van het versterken van de Kerkelijke
staat als centraal machtscentrum in Italië . Daarvoor moesten de oprukkende Fransen in Lombardije
tegengehouden worden, alsmede de Spanjaarden in het zuiden en bovendien moest vanuit het
oosten de expansie van de Venetiaanse republiek worden ingeperkt. Kortom zijn pontificaat was een
periode van militaire strijd. Niet voor niets gaf Christine Shaw haar biografie de titel Julius II, The
warrior Pope. 2 Julius II wilde één Italië van de Italiaanse staten maken, met een sterke pauselijke
hegemonie met politieke en religieuze invloed over heel West- Europa. Al in 1504 vormde hij samen
met Frankrijk en het Duitse Keizerrijk een bondgenootschap tegen Venetië en in 1506 voerde de paus
een expeditie uit om Perugia en Bologna te bevrijden uit de handen van de plaatselijke
machthebbers, waarna de paus een triomfantelijke tocht door de stad kon maken. 3
Behalve de militaire machtsstrategieën veranderde hij Rome tot een stad, die net zo machtig moest
worden als het antieke Rome. Julius II wilde daarmee een nieuwe stad creëren in snel tempo, en
kunst tot stand laten komen in grote hoeveelheden. Hij liet de Via Giulia aanleggen aan de overkant
van de Tiber, en hofarchitect Bramante liet hij het Palazzo Tribunali bouwen. Ook het Vaticaans
paleis moest omgevormd worden tot een klassiek paleis en de oude Sint- Pieters basiliek moest
herbouwd worden als toonbeeld van de macht en de grootheid van de Katholieke Kerk.
Michelangelo werd in maart 1505 naar Rome gehaald om te werk aan een grafmonument voor Julius
II en aan het plafond van de Sixtijnse Kapel.4
Kort na de voltooiing van de Sixtijnse kapel, op 21 februari, stierf paus Julius II. Een citaat over het
pontificaat van Julius II uit Guicciardini is zeer treffend :
“ A prince of inestimable courage and tenacity, but headlong, and so extravagant in the schemes he
formed, that his own prudence and moderation had less to do with shielding him from ruin than the
discord of sovereigns and the circumstances of the times in Europe: worthy, in all truth, of the highest
glory had he been a secular potentate, or if the pains and anxious thought he employed in
augmenting the temporal greatness of the Church by war had been devoted to her spiritual welfare in
the arts of peace." 5
2
C. Shaw, Julius II. The warrior pope (Cambridge 1993) 1-315.
Ibidem 1-315.
4
J. Norwich, De pausen. Een geschiedenis (Amsterdam 2011) 326.
5
Shaw, Jullius II, 56.
3
6
Overeenkomende karakters
Gesuggereerd wordt dat Giuliano da San Gallo, werkzaam als kardinaal voor Julius II, Michelangelo
Buonarroti bij de paus had aanbevolen. De datum dat Michelangelo in Rome arriveerde is gebaseerd
op het contract tussen hem en Carrara. (12 november 1505). Symonds beschrijft hoe de karakters
van Michelangelo en de paus sterk overeenkwamen. Beiden hadden torenhoge ambities en beiden
hadden, zoals Symonds het noemt, een compromisloze geest. De relatie tussen beide mannen wordt
in Symonds biografie beschreven als een relatie die in het begin erg goed was. De onderlinge
sympathie was groot en Michelangelo vond in paus Julius II een opdrachtgever die zijn talenten
erkende. Michelangelo leek bij uitstek de aangewezen figuur om de ambities van paus Julius II waar
te maken. 6
Het grafproject
De belangrijkste opdracht die Michelangelo van paus Julius II ontving, was de bouw van zijn graf. Dit
was het grootste werk dat Julius II ooit aan een beeldhouwer zou toevertrouwen. Michelangelo
haalde hiervoor een grote hoeveelheid marmer uit Carrara. Dat Julius II in Michelangelo een veel
beloofde kunstenaar zag, bleek wel uit het feit dat hij een ophaalbrug liet maken vanuit het Vaticaans
paleis zodat hij makkelijk bij het vertrek van Michelangelo kon komen om daar de voortgang en het
ontwerp van het graf met hem te bespreken.7 In een brief van 31 januari 1506 beschreef de
kunstenaar hoe Julius II stond te popelen om het marmer voor zijn graf eindelijk te bezichtigen en
hoe hij Michelangelo had gevraagd de rekeningen op te sturen.8
Conflict
Het omvangrijke grafproject leidde echter in april 1506 tot grote ruzie tussen beide mannen, waarna
Michelangelo op staande voet uit Rome vertrok. Hoe deze ruzie precies verliep is niet helemaal
duidelijk omdat diverse bronnen niet allemaal hetzelfde vermelden. Bovendien zijn veel bronnen,
zoals de brieven van Michelangelo en de informatie nagelaten door zijn biograaf Condivi, zoals
eerder opgemerkt sterk partijdig.
Noemenswaardig is de beschrijving van het uitbrekende conflict tussen Michelangelo en Julius II,
beschreven in een brief van Michelangelo op 2 mei 1506 naar Giuliano Da Sangallo. Hierin vertelt
Michelangelo hoe hij de paus op paaszaterdag tegen een juwelier hoorde zeggen dat hij niet van plan
was nog een lire uit te geven aan stenen, of ze nu groot of klein waren. Voor Michelangelo was dit
het teken dat hij geen geld meer zou ontvangen voor de creatie van het graf.9
Michelangelo beschrijft dit conflict nog iets uitgebreider in een brief aan Francesco Fatucci .In deze
brief schreef hij hoe hij zowel de marmerkosten als de werklieden uit eigen portemonnee had
betaald en hoe hij zijn huis op eigen kosten had ingericht zonder dat hij dit geld van de paus terug
6
J. Symonds, The life of Michelangelo Buonarroti (Londen 2004)35.
G. Vasari, De levens. Het leven van Michelangelo Buonarroti ( Samengesteld door H. van Veen) 212.
8
E. Ramsden, The letters of Michelangelo: A letter to Lodovico di Leonardo di Buonarroti Simoni In Florence, 31
januari 1506.
9
E. Ramsden, The letters of Michelangelo, p.13: A Letter to Maestro Giuliano da Sangallo, Florentine, architect
to the pope in Rome, 2 mei 1506.
7
7
kreeg.10 Ook schreef Michelangelo in een bewaard gebleven brief aan Alessandro Farnese dat hij
zelfs geld moest lenen van Baldassare Balducci.11
Michelangelo’s interpretatie van de gebeurtenissen kan sterk in twijfel worden getrokken omdat hij
in zijn brieven de oorzaak van problemen nooit bij zichzelf zoekt. Forcellino schrijft in zijn biografie
hoe Michelangelo op 28 april 1554 al vijftig dukaten ontving voor het Carrara-marmer en als
vergoeding voor zijn reiskosten.12 Tevens ontving de kunstenaar nog een keer duizend dukaten, die
hij volgens Forcellino gebruikte om een boerderij in de omgeving van Florence te kopen (Pozzolatico)
Een andere beschrijving van de gebeurtenis vinden we bij Vasari en Condivi die de situatie vanuit
hetzelfde oogpunt beschrijven. Beiden beschrijven hoe Michelangelo tot twee keer toe bij de paus
langs ging om geld te vragen voor de betaling van het marmer. De eerste keer was de paus bezig met
de kwestie Bologna, en de tweede keer melde de palfrenier dat hij de opdracht had Michelangelo
niet binnen te laten bij de paus. Hierop reageerde Michelangelo verontwaardigd en zei dat als de
paus hem nog wilde zien, hij hem elders moest zoeken dan in Rome.13
Een andere interpretatie achteraf: De Invloed Bramante
Opvallend is dat Michelangelo achteraf de oorzaak van de ruzie toeschrijft aan de dubbele rol die
Bramante speelde. In 1542, 36 jaar later schreef Michelangelo:
“All the discords that arose between Pope Julius and me were owing to envy of Bramante and
Raphael of Urbino; and this is the reason why he did not proceed with the Tomb in his lifetime, in
order to ruin me. And Raphael had good reason to be envious, since what he knew of art he learnt
from me. ”14
Condivi beschrijft hoe Bramante Michelangelo naar beneden haalde bij de paus, hoe hij de paus
ontmoedigde om zijn graf te voltooien en hoe hij voorstelde Michelangelo de Sixtijnse Kapel te laten
schilderen zodat hij door de mand zou vallen omdat hij wist dat Michelangelo’s kracht niet in de
schilderkunst lag.15 Ook dit verhaal kan als zeer twijfelachtig worden beschouwd. Volgens John
Addington Symonds klopt dit verhaal niet, omdat het Michelangelo’s succes van de geschilderde
Cartoon van Pisa ook Bramante moet hebben bereikt. Bovendien was het volgens Symonds
waarschijnlijker dat Bramante dit werk in liever in eigen hand had gehouden.16
Mijns inziens is deze redenatie van Symonds veel aannemelijker . Deze redenering wordt namelijk
bevestigd in een brief van Rosselli op 6 mei 1506, waarin hij Michelangelo op de hoogte bracht van
de stand van zaken in Rome. Rosselli doet verslag van een gesprek tussen Bramante en de paus
waarin hij beschrijft hoe Bramante de paus afraadt om Michelangelo in te zetten voor de
10
Ramsden,The letters of Michelangelo, p. 148: A letter to to Ser Giovan Francesco Fatucci in Rome, december
1523.
11
Ibidem p.29: A letter to Alessandro Farnese, 1542.
12
Hatfield, The wealth of Michelangelo, P 409
13
A. Condivi, The life of Michelangelo Buonarroti, (1553) 34-35.
14
Ramsden,The letters of Michelangelo, p. 31: A letter to Alessandro Farnese, 1542 .
15
Condivi, The life of Michelangelo Buonarroti, 39.
16
Symonds, The life of Michelangelo Buonarroti, 47-50.
8
beschildering van de Sixtijnse kapel omdat hij de schilderkunst niet meester was.17
Oplossing conflict
De verschillende twijfelachtige interpretaties zorgen ervoor dat we vooralsnog niet exact weten wat
de echt aanleiding was van het conflict. Duidelijk is dat het hele conflict om geld draaide en dat het
voor Michelangelo de aanleiding was om Rome te verlaten en naar Florence te vertrekken. Hierop
besloot Julius II om op 8 juli 1506 persoonlijk een brief naar de Republiek Florence. Een brief die
duidt op veel respect voor de jonge kunstenaar. Bovenal blijkt ook uit de tekst dat Julius II op geen
enkele manier boos op Michelangelo is:
“Maar opdat alle wantrouwen wordt weggenomen bezweren wij u dat wij hem van onze zijde
beloven dat hem niets zal overkomen als hij onder ons terugkeert en dat hem ook geen beledigingen
ten deel zullen vallen. We zullen hem in dezelfde apostolische genade opnemen als voor zijn vertrek.
“18
De uiteindelijk verzoening tussen paus Julius II en Michelangelo kwam in december 1507 tot stand in
Bologna waar de paus zich bevond om politieke en militaire zaken te bespreken met het
stadsbestuur. Zoals uit bovenstaande brief blijkt lijkt paus Julius II totaal niet boos te zijn op
Michelangelo. Condivi beschrijft echter hoe Julius II wel degelijk verontwaardigd was toen
Michelangelo zich in Bologna aan de voeten van de paus werpt en de paus hem toespreekt: “You
were supposed to come to us, and you have waited for us to come to you.”19Julius II doelde hiermee
op het feit dat het voor Michelangelo gemakkelijker was om naar Bologna te komen dan naar Rome.
Hierop vroeg Michelangelo vergeving aan de paus. Dit resulteerde in een nieuwe opdracht: een
bronzen standbeeld voor het portaal van de kerk van Sint Petronius.
De Sixtijnse kapel
In de winter van 1508 vertrok Michelangelo naar Rome om verder te gaan met de bouw van het
grafmonument van paus Julius II. Daarnaast ontving hij een tweede voor hem zeer lastige opdracht:
De schildering van het plafond van de Sixtijnse kapel. Hoewel Michelangelo hulp kreeg van diverse
schilders, ondervond hij grote problemen bij de beschildering omdat hij geen ervaring had met het
schilderen van fresco’s. Daarnaast bleek ook de samenstelling van de pleisterlaag van het plafond
niet goed waardoor er water doorsijpelde. Ook de samenstelling van de verf bleek zeer lastig te
bepalen, kleine verschillen in hoeveelheid pigment veroorzaakten al kleurverschillen in de
schildering. Een andere problematiek vormde het halfronde plafond waar de schildering op aan
moest worden gepast.20
Het pauselijk hof bepaalde grotendeels de onderwerpen van de schilderingen maar Michelangelo
kreeg veel vrijheid. Uiteindelijk voltooide hij de schilderingen in het najaar van 1512. De
onderwerpen van de plafondschilderingen betroffen scènes uit het Oude Testament. Vanaf de ingang
17
Carteggio deel I, p. 13: Letter from Piero Rosselli in Rome aan Michelangelo in Florence, 10 mei 1506
Pauselijk schrijven van Julius II aan de Priors van de Vrijheid en aan de gonfaloniere van Florence,
opgenomen in Raccolta di lettere sulla pittura, scultura ed architettura scritte da’più celebri personaggi dei
secoli XV, XVI, XVII Pubblicate da M. Gio. Bottari,Stefano ticozzi, deel III, 1822, p. 472
19
Condivi, The life of Michelangelo, 38.
20
Forcellino, Michelangelo,een rusteloos leven (Amsterdam 2005)122-133.
18
9
van de kapel naar het altaar is de hele geschiedenis van de mensheid afgebeeld. Naast deze taferelen
uit Genesis zijn in de omlijstingen zowel Bijbelse profeten als Sibillen te zien. Deze laatste waren
profetessen uit de klassieke oudheid, die volgens christelijke auteurs de komst van Jezus hadden
voorspeld. Deze samenkomst van christelijke en antieke elementen in de plafondschildering is
kenmerkend voor de kunst uit de Renaissance.21
De focus van de plafondschilderingen van Michelangelo Buonarroti lag op de mens. Dit komt tot
uiting in de afwezigheid van een achtergrond of van decoratieve versieringen. Elke mens heeft
zichtbaar scherpe uitgedachte contouren die afsteken tegen een neutrale architectonische setting.
Net als in zijn beeldhouwwerken, concentreert de schilder zich voornamelijk op de expressie van het
menselijk lichaam. Voor Michelangelo was het lichaam niet alleen mooi in zijn fysieke vormen, maar
ook in spirituele en geestelijke zin. Het lichaam was de manifestatie van de ziel en daarmee de
belichaming van het menselijk karakter. Michelangelo presenteerde het lichaam in zijn meest
simpele elementaire aspect: de figuren zijn veelal naakt afgebeeld of op simpele wijze gekleed.22
Op Allerheiligen 1512 was het werk eindelijk voltooid en werd het gepresenteerd. Julius II beloonde
de prestatie van de kunstenaar met tweeduizend dukaten. Michelangelo had bij de hele
onderneming veel hulp gekregen van Florentijnse schilders maar Michelangelo liet een ander verhaal
verspreiden: ‘En zo bracht hij helemaal alleen in twintig maanden tijd dat werk zonder enige hulp tot
stand, op een knecht na die alle kleuren mengde.’23 Deze leugen laat zien hoe Michelangelo zichzelf
nog meer op een voetstuk wilde plaatsen , wat niet nodig was aangezien het succes van zijn
schildering zich heel snel verspreide. In het ‘Opusculum de Mirabilibus novae urbis Romae ‘van F.
Albertini , de eerste moderne gids met kunstschatten in Rome, werd het kunstwerk beschreven als
het mooiste dat ooit gemaakt was. Ook Antonio Billi schreef tussen 1516 en 1520 hoe Michelangelo
de toonaangevende schilder werd en dat ieder ander voor de reizende ster onderdeed.24
Samenvattende conclusie
Te concluderen valt dat de relatie tussen Michelangelo en paus Julius II door zijn biograaf Condivi en
ook door Vasari en Michelangelo veelal wordt beschreven als een relatie die spaak loopt door de
gierigheid van paus Julius II. Echter, hedendaagse auteurs laten zien hoe Michelangelo de schuld
nooit bij zichzelf zocht, en dat Julius II Michelangelo wel degelijk met veel geld beloonde. Wat de
echte waarheid is achter het conflict is vooralsnog niet helemaal duidelijk maar dat Michelangelo van
de één op de andere dag uit Rome vertrekt laat mijn inziens wel zien hoe impulsief de kunstenaar
was. Het terugkeren van Michelangelo in Rome waarbij hij zich opnieuw aan het pauselijk gezag
onderwierp laat zien dat Michelangelo zich in deze fase nog de wet liet voorschijven door het
pauselijk gezag. De schildering van de Sixtijnse kapel liet duidelijk zien hoe de onderlinge verhouding
tussen de twee mannen op dat moment was. Enerzijds bepaalde paus Julius II de verhaallijn van de
schilderingen anderzijds kreeg Michelangelo, veeleisend als hij was, ook aan het begin van zijn
carrière al de vrijheid om een eigen creatie te maken.
21
M. Haverkate, De Sixtijnse Kapel (2013) beschikbaar via:
http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/s/sixtijnse_kapel
22
Ibidem
23
Vasari, De levens, 213.
24
A. Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 133-150.
10
3.Michelangelo en paus Leo X ( 1513-1521)
Het pontificaat van paus Leo X
Giovanni de Medici werd op 11 december 1475 geboren te Florence als zoon van Lorenzo de Medici.
Lorenzo de Medici was een echte beschermheer van de Renaissance en daarom genoot Giovanni een
echte humanistische opvoeding. Hij werd onderricht in de ‘Studia humanitatis’, wat sinds de
negentiende eeuw wordt aangeduid met de Geesteswetenschappen. Al snel werd duidelijk dat er
voor hem een geestelijke carrière in het verschiet lag want al op veertienjarige leeftijd ontving hij de
kardinaalshoed van paus Innocentius VIII.
In 1513 werd hij na een rustig conclaaf tot paus gekozen, waarna hij de naam Leo X aannam. De
nieuwe paus staat inmiddels bekent om een uitspraak die hij na zijn uitverkiezing aan zijn broer
Giulano zou hebben gedaan: “God heeft ons het pausdom geschonken, laten we er dus maar van
genieten.” Deze woorden zouden symbool gaan staan voor het pontificaat van Leo X. 25
Als paus vond hij zijn religieuze verplichtingen zeer belangrijk, maar hij was tevens een groot
beschermer van de kunsten. Na de periode van ballingschap van de Medici familie had hij in 1512 de
macht van de Medici’s in Florence hersteld, en tijdens zijn pausschap bleef hij bovenal ook heerser
van Florence. Zijn uitbundigheid komt tijdens zijn gehele pontificaat naar voren: Hij trok na zijn
pausverkiezing in een grote en uitbundige processie van De Sint Pieter naar het Lateraan. Op
wetenschappelijk gebied opende hij de al dertig jaar gesloten Romeinse universiteit La Sapienza
weer. In Brussel gaf hij opdracht tot het weven van wandtapijten van goud en zilverdraad die
momenteel te bezichtigen zijn in het Londense Victoria & Albert Museum. Michelangelo werd
ingezet voor de voorgevel van de San Lorenzo in Florence, en voor het ontwerpen van de Medici
kapel.26 Naast de culturele bloei was een andere positieve ontwikkeling die zich aan het eind van zijn
pontificaat voltrok, het met Karel V gesloten verdrag van 1521. Door samenwerking van de keizerlijke
en pauselijke troepen konden de Fransen uit Milaan verdreven worden.27
Er zijn ook negatieve aspecten aan te merken met betrekking tot het pontificaat van Leo X. Zijn
heerschappij werd gekenmerkt door nepotisme (vijf neven werden tot kardinaal benoemd),
oplopende schulden (de pauselijke schatkist was tot op de bodem toe leeggeraakt door alle uitgaven)
en een twee jaar durende oorlog met hertog Francesco della Rovere van Urbino om het hertogdom
aan Lorenzo de Medici over te dragen. Bovendien ontstond er een steeds grotere
hervormingsbeweging waar Leo X zich tegen verzette. Leo X vaardigde de bul ’Exsurge Domine’ uit ,
met daarin een veroordeling van Luther op basis van 41 aanklachten. Deze ontwikkelingen brachten
de kerk en daarmee ook het pontificaat steeds meer in diskrediet. Toen paus Leo X overleed in
december 1521, had de pauselijke schatkist een schuld van 800.000 dukaten, en stond Noord Europa
aan het begin van de Reformatie. 28
Voorzetting van de graftombe van Julius II
De werkzaamheden voor het onvoltooide graf van paus Julius II gingen na de verkiezing van Leo X als
paus gewoon door. Julius II had veel geld nagelaten voor de voltooiing van zijn graftombe. Op 6 mei
25
Norwich, De pausen, 327-334.
F. Lantink, De paus en de wereld (Amsterdam 2012) 120-150.
27
Norwich, de pausen, 327-334.
28
Ibidem 327-334.
26
11
kwam er een nieuw contact waarbij Michelangelo 16500 dukaten zou krijgen.29 Bovendien stond er
in het contract nog een andere gunstige regeling namelijk dat Michelangelo tijdens zijn
werkzaamheden voor de graftombe intrek mocht nemen in een huis in de wijk Macello dei Corvi. Het
opgestreken geld investeerde Michelangelo in onroerend goed en hij gaf financiele ondersteuning
aan zijn familieleden. Conform het getekende contract was Michelangelo verantwoordelijk voor het
ontwerpen van veertig beeldhouwwerken. Voor de kroonlijsten en architraven van het graf kreeg
Michelangelo hulp van de zogeheten meesters Bernardo, Rinieri, Ceccho en Bernardino.30 In het
contract ging Michelangelo de verplichting aan om zich alleen bezig te houden met het graf totdat
deze voltooid zou zijn. ‘Genoemde meester Michelangelo belooft geen ander vast en belangrijk werk
aan te nemen dat de voortgang aan dit graf zou kunnen belemmeren.’31 Hij hield zich echter niet aan
dit contact want vanaf de zomer van 1514 werkte Michelangelo ook nog aan een beeldhouwwerk
van de Herrezen Christus voor een edelman genaamd Metello Vari de’ Porcari. (Het beeld is zichtbaar
in de Santa Maria Minerva te Rome)32
Het grafmonument van Julius II zou zijn plek krijgen tegen de muur van het koor van de Sint-Pieter .
De tombe zou twee niveaus krijgen, een onderlaag met daarop tweeëntwintig figuren waarop een
kapel moest komen van zes meter zestig hoog, omringd met menselijke figuren. In het middel van de
kapel zou het graf worden geplaatst waarbij in het ontwerp twee figuren plaats zouden nemen bij
het hoofdeinde en het voeteinde van het graf. Het wereldse karakter zou de overhand krijgen,
waardoor het meer leek dat een legeraanvoerder begraven lag dan een paus.
Voor het grafmonument werkte Michelangelo aan de zogeheten Gevangenen, een Mozes, een
Sibille, en de zogeheten Stervende slaaf en opstandige slaaf, die zich in het Louvre in Parijs bevinden.
Deze beelden laten zien hoe Michelangelo zich steeds meer door de klassieken liet inspireren. De
figuren zijn op gebalanceerde wijze weergegeven, en de lichamen hebben een anatomische en haast
sensuele uitstraling.33
De werkzaamheden voor het graf verliepen echter moeizaam. Na drie jaar, waarin Michelangelo al
veel geld had ontvangen, had hij nog maar twee beeldhouwwerken voltooid en was hij begonnen
met het beeldhouwen van vier andere figuren. Hierop kwam er een nieuw contract met de familie
della Rovere op 8 juli 1516, waarin het aantal beelden gehalveerd werd en waarin Michelangelo
negen jaar de tijd kreeg om het project af te ronden.34 Wel bleef hij hetzelfde salaris ontvangen dus
Michelangelo werd sterk tegemoetgekomen door het nageslacht van Julius II. Hieruit kan worden
opgemaakt hoe groot de wens was van het nageslacht van Julius was dat er een grafmonument zou
komen en tevens hoezeer zij tegen Michelangelo opkeken.
Doordat paus Leo X vanaf 1516 in oorlog was met familie della Rovere van het Hertogdom Urbino,
was dit voor Michelangelo een complexe situatie omdat hij voor deze familie werkte aan het
grafmonument van Julius II. Hoogstwaarschijnlijk voelde Leo X er dan ook niets voor niets voor dat
29
Milanesi, Le lettere di Michelangelo, p. 635:Tweede contract graf Julius II, 6 mei 1513.
Forcellino, Michelangelo, een rusteloos leven, 150.
31
Milanesi, Le lettere di Michelangelo, p. 635: Contract graf Julius II, 6 mei 1513.
32
W. Wallace, Michelangelo. The artist, the man and his times (Cambridge 2010) 121.
33
Panofsky E., The first two projects of Michelangelo’s tomb of Julius II, The art Bulletin, Volume 10 no.4
(December 1937)
34
Milanesi, Le lettere di Michelangelo, p. 649: Derde contract graf Julius II, 8 juli 1516.
30
12
Michelangelo het grafmonument voor zijn voorganger aan het maken was, hij wilde deze familie juist
uitschakelen.35
De façade van de San Lorenzo
De eerste belangrijke opdracht die Michelangelo van paus Leo X ontving was de façade van de San
Lorenzo te Florence, de familiekerk van de Medici in Florence. Leo X wilde de roem van de familie de
Medici tot uiting laten komen in hun familiekerk waardoor de familie en de stad Florence nog meer
prestige zouden krijgen. Het probleem was echter dat de relatie tussen Leo X en Michelangelo op
dat moment niet erg goed was. Michelangelo bevond zich in Carrara om het marmer uit te zoeken
voor het graf van zijn voorganger Julius II, terwijl de spanningen tussen Leo X en familie della Rovere
hoog op liepen. Andersom gold voor Michelangelo dat Leo X hem genegeerd had door zijn grote
concurrent Rafael de opdracht van Sint-Pieter en de pauselijke vertrekken toe te bedelen, waardoor
Rafael nog bekender werd.36
Toch kwam het tot een overeenkomst tussen beide mannen en Michelangelo verbrak opnieuw het
gesloten contract met familie della Rovere, waarin hij verklaarde zich alleen bezig te houden met het
grafmonument van Julius II. Hij ging zelfs geheel op in de nieuwe onderneming van de facade voor de
San Lorenzo.37 Wat Michelangelo’s motieven waren voor het stop zetten van de werkzaamheden
voor het graf van Julius II is niet helemaal duidelijk. In een brief uit juni 1515 aan zijn vader schrijft
Michelangelo:
“I must make a great effort here this summer to finish the work as soon as possible, because
afterwards I anticipate having to enter the Pope’s service. “38
Ook Vasari en Condivi schrijven in hun biografieën hoe Michelangelo eigenlijk niet aan de façade van
de San Lorenzo wilde beginnen omdat hij eerst het graf wilde voltooien. Volgens de biografen moest
Michelangelo met ‘tranen in zijn ogen’ het werk voor de tombe naast zich neerleggen.39 Condivi en
Vasari zijn echter opvallend kort over dit voorval. Het lijkt het mij aannemelijker dat Michelangelo
de opdracht van de façade van de San Lorenzo aannam omdat dit een kans was om zijn roem te
vergroten en bovendien leverde het hem extra geld op.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat Michelangelo bij zijn werkzaamheden voor de façade
geholpen zou worden door twee personen namelijk Baccio d’Agnolo en Baccio Bigio maar
Michelangelo wist de hele opdracht naar zich toe te trekken.40 Dat Michelangelo sterk op geld belust
was blijkt ook de zakelijke tactieken die hij toepaste bij de bouw van de façade. Hij sloot een contract
met steenhouwer Leonardo Cagione uit Carrara om mee te kunnen profiteren van de winsten uit het
gewonnen marmer. Het idee was om voor de werkzaamheden aan de façade het marmer te kopen
van dit bedrijf uit Carrara. De winst die het bedrijf zou maken werd, omdat Michelangelo voor de
grote opdracht gezorgd had, verdeeld onder Michelangelo en Leonardo Cagione. Hierdoor zou
35
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 160.
Ibidem 170-176.
37
Symonds, The life of Michelangelo Buonarroti, 80-94.
38
Ramsden, The letters of Michelangelo, p.90: A Letter to Buonarotto di Lodovico Simoni in Florence, 16 juni
1515.
39
Vasari,De levens, 228
40
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 165-170.
36
13
Michelangelo behalve aan de opdracht ook nog geld gaan verdienen aan de opbrengsten van het
dure marmer.41 Dit plan faalde echter omdat de Giulio de Medici van Florence hem beval om het
marmer uit de marmergroeven van Pietrasanta nabij Florence te halen.42 Soms is Vasari mijn inziens
enigszins partijdig dit blijkt ook uit zijn beschrijving van dit voorval. Hij vertelt hoe Michelangelo het
marmer uit Carrara wilde halen omdat hij bevriend was met de markies van Carrara en hij hem
daarom graag een financieel voordeel gunde.43 Dat dit onwaar is, weten wij nu door het
overgeleverde contract, zijn enige reden was dat hij zelf winst wilde halen uit het marmer.
Michelangelo had dus geen andere keuze dan het marmer uit Pietrassanta te halen. Hiervoor moest
speciaal een weg worden aangelegd van de heuvels naar de kust, zodat het marmer naar Florence
verscheept kon worden. De beslissing om het marmer uit Pietrassanta te laten komen en niet uit
Carrara, leverde Michelangelo veel problemen op. De mensen uit Carrara waren boos en als wraak
besloten zij de levering van het marmer voor de graftombe van Julius II te weigeren. Daarnaast
bleken de werklieden in Pietrassanta onervaren te zijn, waardoor Michelangelo gedurende twee jaar
zelf aanwezig moest zijn om het hele gebeuren te leiden. Het project leidde tot nog grotere
frustraties toen tot twee keer toe zuilen kapot vielen waar maanden aan gewerkt was.44
Michelangelo kwam nog meer in de problemen omdat paus Leo X inmiddels ongeduldig begon te
worden omdat hij de eerste reliëfs voor de façade nog niet had gezien. Ook de erfgenamen van Julius
II waren boos omdat Sansovino, een concurrent van Michelangelo, aan kardinaal della Rovere verteld
had, dat Michelangelo niet met de graftombe van Julius II bezighield maar met de werkzaamheden
voor paus Leo X. Ook het beeld van de herrezen Christus voor Metello Vari was nog altijd niet klaar.
Alles eindigde in een fiasco, want in februari 1520 nam Leo X de opdracht uit Michelangelo’s
handen. In een bewaard gebleven brief, waarvan de geadresseerde onbekend is beschrijft
Michelangelo zijn teleurstelling en wanhoop. Bovendien toont deze brief aan hoezeer Michelangelo
nog altijd op geld uit is:
“I have therefore shown that I received two thousand three hundred ducats, in the manner and the
times herein stated, and have also shown that I spent one thousand eight hundred ducats. That of
these, about two hundred and fifty were spent in consideration of the freight up the Arno of marbles
for the Tomb of Pope Julius, which I had transported here in order to serve Pope Julius in Rome, which
will amount to some five hundred ducats. I am not charging to his account, over and above, the
wooden model of the façade which I sent to him in Rome. I am not charging to his account, over and
above, the space of three years I have lost over this; I am not charging to his account the fact that I
have been ruined over the said work for San Lorenzo; I am not charging to his account the enormous
insult of having been brought here to execute the said work and then of having it taken away from
me; and I still do not know why. I am not charging the loss, amounting to five hundred ducats, on my
house in Rome, which I left including marbles, furniture and completed work. Without charging the
aforesaid items to the account, out of two thousand three hundred ducats, I am left with not more
41
Milanesi, Le lettere di Michelangelo,p. 660: Contract met steenhouwer Leonardo Cagione uit Carrara, 12
februari 1517.
42
Carteggio, deel I, p. 244: Giulio de Medici in Rome aan Michelangelo in Carrara, maandag 2 februari 1517.
43
Vasari, De levens, p.229.
44
Wallace, Michelangelo. The man, the artist and his times, 107-120.
14
than five hundred ducats in hand. Now we are agreed. Pope Leo Takes over the new workings, with
he said marbles, that have been quarried, and I the money which remains to me in hand, and I am left
free. And I propose to have en brief drawn up which the Pope will sign.”45
Forcellino beschrijft dat bij Leo X niet alleen het geduld met Michelangelo op was, maar hij kon het
zich ook niet meer permitteren om meer geld te besteden aan de façade. De oorlog met Urbino
tegen de familie della Rovere had hem al meer dan 800.000 dukaten gekost.46 John Symonds geeft
nog een andere reden voor de stoplegging van het werk aan de façade, hij schrijft dit toe aan de
onstuimige en veeleisende persoonlijkheid van Michelangelo.47 Vasari schrijft hoe de onderneming
van de façade zo vaak werd uitgesteld dat het geld dat bestemd was voor de façade op was gegaan
aan de oorlog met Lombardije.48
Eerste werkzaamheden voor de grafkapel van de Medici
Op 14 mei 1519 overleed Lorenzo de Medici. Dit onverwachtse sterfgeval leidde er toe dat paus Leo
X en zijn neef kardinaal Giulio de Medici de noodzaak zagen om een monument ter nagedachtenis
van het Medici geslacht te laten bouwen: een grafkapel bij de San Lorenzo met daarin de graftombes
van de Medici familie. Het is erg opvallend dat Michelangelo die eigenlijk nog niks had
klaargespeeld,eind november 1520 opnieuw de opdracht kreeg voor dit project.
Kardinaal Giulio de Medici zag dan ook de noodzaak zich sterk met het project te bemoeien en elk
detail met de beeldhouwer te bespreken. Ook gaf hij de prior van de San Lorenzo, Figiovanni de
opdracht om controle te houden over de vorderingen van het project. Uit een brief van Figiovanni
blijkt dat het onmogelijk was met Michelangelo te onderhandelen. 49
Met de dood van Leo X op 1 december 1521 kwam ook het nieuwe project even stil te liggen. Het is
ook in deze periode dat Rafael overlijdt, waarbij Michelangelo direct genoemd wordt als opvolger
van Rafael in Rome. Michelangelo werd immers gezien als één van de laatste kunstenaars uit het
gouden tijdperk.
Samenvattende conclusie
Te concluderen is enerzijds dat Michelangelo gedurende het pontificaat van Leo X nog in grote mate
onderdanig was aan de pauselijke macht. Hij wist heel goed dat hij de paus nodig had in zijn carrière.
Te zien is hoe Michelangelo nog wel zoekt naar roem en prestige en zich daarbij soms onderhevig
maakt aan het gezag, omdat hij weet dat hij hier van afhankelijk is. Ondanks hun ‘slechte’ relatie en
het feit dat Leo X Rafael de grote opdrachten had toebedeeld, wist Michelangelo dat hij dankzij de
opdrachten van paus Leo X zijn roem kon vergroten. Nadat Michelangelo nog niet veel klaar had
gespeeld tot de façade en Leo X eigenlijk geen geld meer had om het eindeloze project te bekostigen
werd het project zomaar stil gelegd. Michelangelo had bijna drie jaar aan het project besteed en veel
tijd doorgebracht in de marmergroeven om vervolgens te moeten stoppen met zijn werkzaamheden.
Uit Michelangelo’s brief blijkt dat hij boos en teleurgesteld is. Toch is het opvallend dat na deze
radicale beslissing van Leo X, Michelangelo opnieuw voor Leo X gaat werken aan de grafkapel. Te zien
45
Ramsden, The letters of Michelangelo, p 128: Brief aan een onbekende, maart 1520.
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 170-177.
47
Symonds , The life of Michelangelo Buonarroti, 94.
48
Vasari, De levens, 230.
49
G. Corti, Una ricordanza di Giovan Battista Figiovanni, Paragone XV, Vol 175 (1964) 29.
46
15
is dus hoe beide mannen van elkaar afhankelijk waren en elkaar nodig hadden om hun eigen roem te
vergroten.
Anderzijds is te zien hoe Michelangelo door het grote succes van de Sixtijnse kapel , en de daarmee
vergaarde roem, al veel minder onderhevig is aan de paus dan tijdens het pontificaat van Julius II. Te
zien is hoe hij meer op eigen winst uit is (dit blijkt uit het voorval van het gesloten contract met
Carrara om ook nog winst te maken op het marmer) en hoe hij tevens zelfingenomener wordt door
zijn eigen talent op een voetstuk te plaatsen en daarbij andere kunstenaars geheel van zijn werk uit
te sluiten. Hij blijkt onmogelijk te zijn om mee samen te werken.
Zichtbaar is hoe het geloof van de pausen (en hun nabestaanden) in Michelangelo ongekend was.
Het geld wat hij ontving voor de graftombe van Julius II terwijl hij nog nauwelijks wat gepresteerd
had is ongekend. Familie della Rovere had alle recht om het geld terug te eisen en iemand anders de
opdracht tot de graftombe van Julius te geven. In plaats daarvan kwam er een nieuw contract waar
Michelangelo de helft minder werk had maar hetzelfde betaald kreeg. Ook het feit dat Michelangelo
na het minimale werk wat hij geleverd had voor de façade van de San Lorenzo, toch opnieuw de
opdracht kreeg van Leo X tot de bouw van de grafkapel toont aan hoezeer Michelangelo’s talent
erkend werd.
Tenslotte lijkt ook geld een hele belangrijke rol te spelen in de relatie van Michelangelo met paus Leo
X. Nadat de bouw van de façade werd stilgelegd probeert Michelangelo nog een slaatje te slaan uit
het bouwproject met zijn verzoek de voorschotten te mogen houden.
16
4.Michelangelo en paus Adrianus VI ( 1522-1523)
Pontificaat Adrianus VI
Op 9 januari 1522 werd Hadrianus uit Utrecht tot paus gekozen waarna hij koos om zijn naam niet of
nauwelijks te veranderen. Hij koost er voor om de geschiedenis in te gaan onder de naam Adrianus
VI. Zijn pontificaat, dat van zeer korte duur was, wierp geen vruchten af. Rome zag hem als een
indringer uit het Noorden. Hij slaagde er niet in de aflaathandel in te perken, en ook de ruzies die de
kardinalen onderling hadden wist hij niet op te lossen. Al zijn initiatieven, zowel op politiek als op
religieus gebied, liepen op niets uit. Hij onderschatte de Reformatie en probeerde tevergeefs een
Europese coalitie tegen de Turkse sultan op de been te krijgen. Ook gaf hij niets om de tot stand
gekomen kunst van de Renaissance. Een jaar na zijn pausverkiezing overleed de Utrechtenaar.50
Michelangelo en Adrianus VI
Over de relatie van Michelangelo met paus Adrianus kan ik heel kort zijn: Er bestond niet of
nauwelijks een relatie tussen beide mannen en Michelangelo zou geen enkele opdracht van hem
ontvangen. Wel was Adrianus VI van mening dat Michelangelo het contract met de familie della
Rovere moest nakomen. Michelangelo werd ook zelf bestookt door Francesco della Rovere om de
graftombe te voltooien. Dit jaar was voor Michelangelo dus een zware periode, hij ontving geen
opdrachten terwijl de voltooiing van Julius Graftombe als een grote last op zijn schouders bleef
liggen. De inmiddels alom geprezen kunstenaar, maakte zich bovenal ook grote zorgen dat hij al het
voorgeschoten geld terug zou moeten betalen. Gelukkig voor Michelangelo overleed Adrianus al na
een jaar en zouden de toekomstige pausen steunpilaren en bemiddelaars zijn in het slepende conflict
met de familie della Rovere.51
50
M. Verweij, Adrianus VI ( 1459-1523) De Tragische paus uit de Nederlanden ( Antwerpen-Apeldoorn 2005) 526.
51
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven,189.
17
5. Michelangelo en Clemens VII (1523-1534)
Pontificaat
In november 1523 werd kardinaal Giulio de Medici tot paus gekozen waarbij hij de naam Clemens VII
aannam. Clemens VII was de tweede paus afkomstig uit de gegoede Florentijnse Medici familie. Zoals
alle pausen uit zijn tijd was hij zijn afkomst trouw en nam hij daardoor veel besluiten die gunstig
waren voor de heerschappij van de Medici familie. Clemens VII wordt verder verweten dat hij geen
duidelijke keuzes maakte en vaak van koers veranderde. Het pontificaat van Clemens VII vroeg met
de hoogtijdagen van de Reformatie en de op handen zijnde oorlog met de keizer Karel V ( tevens
koning van Spanje) nou juist om een paus die daadkrachtig in zijn besluiten was. De pauselijke legers
namen deel aan het een militair verbond in de Heilige Liga van Cognac met Venetië, de Zwitsers en
de Fransen. Zij hadden zich tot doel had gesteld de Spaanse en Habsburgse militaire macht over
Europa in te perken. Maar onder meer door het verraad van de Venetiaanse legerleider Francisco
Maria Della Rovere tijdens de strijd om Milaan en de moeizaam op gang komende Zwitserse en
Franse militaire steun, kon het op hol geslagen soldatenleger van Karel V gemakkelijk de Italiaanse
steden Florence en Rome plunderen. Omdat dit leger met Rome de hoofdstad van het christendom
leegroofde, moest de keizer Karel V als beschermer van ditzelfde christendom zijn legers tot de orde
roepen en de pauselijke dominantie herstellen. Onder meer de eisen van de paus over het herstel
van de dominantie van de Medici familie over Florence werden daardoor door de Spaanse keizer
ingewilligd.52
Eerste opdrachten
Uit een brief aan zijn vriend Topolino in Carrara is op te maken dat Michelangelo blij is met de
verkiezing van Clemens VII als paus:
"You will have heard that Medici is made Pope, which I think will rejoice everyone. I expect, for this
reason, that as far as art is concerned many things will be executed here. Therefore work well and
faithfully, so as to gain honour. “53
Ook een brief van Piero Gondi aan Michelangelo in Rome demonstreert dat de pauskeuze voor
Clemens VII voor Michelangelo mogelijk gunstig van aard zou kunnen zijn: “In dit opzicht geloof ik dat
u met de paus tot goede zaken zult komen, zo God het wil'54
Michelangelo had inmiddels een zeer gerenommeerde positie in de maatschappij verworven. Hij
werd gevraagd om werken van anderen te beoordelen en al zijn gecreëerde kunstwerken waren heel
geliefd. Het lag voor de hand dat Clemens VII hem direct aan het werk zou zetten en dat gebeurde
dan ook. Symonds beschrijft hoe Clemens VII hem aanvankelijk aan zich wilde binden door
Michelangelo te laten beloven om niet te trouwen, maar Michelangelo weigerde dit. 55Omdat
Clemens VII Michelangelo de opdracht van de sacristie met de graftombes van de Medici familie
toebedeelde, kreeg Michelangelo op zijn eigen verzoek gratis een huis tot zijn beschikking nabij de
52
Norwich, De pausen, 337-343.
Ramsden, The letters of Michelangelo, p 146: Letter to Topolino, Sculptor in Carrara, 25 november 1523.
54
Carteggio deel III, p.3: Letter from Piero Gondi in Florence aan Michelangelo in Rome, 12 december 1523.
55
Symonds, The life of Michelangelo Buonarroti, 100.
53
18
San Lorenzo.
56
Aanvankelijk werkte Michelangelo samen met een assistent, maar zoals ook al in het verleden
zichtbaar werd wilde Michelangelo de opdracht liever geheel zelf uitvoeren. Hoezeer Michelangelo
zelf de touwtjes in handen wilde hebben blijkt uit een brief die hij hoogstpersoonlijk adresseert aan
de paus zelf:
“Most Blessed Father. In asmuch as intermediates are often the cause of grave misunderstandings, I
have summoned up courage to write without their aid to your Holiness about the tombs at S. Lorenzo.
I repeat, I know not which is preferable, the evil that does good, or the good that hurts. I am certain,
mad and wicked as I may be, that I had been allowed to go on as I had begun, all the marbles needed
for work would have been in Florence today, and properly blocked out, with less cost than has been
expended on them up to this date; and they would have been superb, as are the others I have brought
here. Now I see that is going to be a long business and I do not know how it will proceed. Therefore,
should matters turn out to be displeasing to you Holiness, I desire to be exonerated; since I have no
authority here, I do not think I should have the blame either. If you Holiness wishes me to accomplish
anything, I beg You not to have authorities set over me in my own trade, but to have faith in me and
give me a free hand. You Holiness will see what I shall accomplish and the account I shall give of
myself.”57
Clemens VII bleek erg Behalve de grafkapel kreeg Michelangelo ook de opdracht tot de bouw van de
Laurentiaanse bibliotheek en bovendien is op te maken uit een brief van Fatucci aan Michelangelo
dat de paus Michelangelo nog een extra opdracht wilde geven: De bouw van een groot standbeeld
op het plein van de San Lorenzo. Dat beeld is er nooit van gekomen en ook in de correspondentie is
het hier niet meer over gegaan. Waaruit te concluderen valt dat Michelangelo dit beeld
hoogstwaarschijnlijk geen goed idee vond.58
Een probleem wat bij Michelangelo’s werkzaamheden om de hoek kwam kijken was de
besluiteloosheid van Clemens. In een brief aan Fatucci in april 1523 beschrijft hij hoe deze
besluiteloosheid leidde tot vertraging van de werkzaamheden. Interessant is ook dat Guicciardini
deze besluiteloosheid van Clemens VII noemt in zijn Storia d’Italia:
“Zowel bij het nemen van besluiten als bij de uitvoering ervan volstond iedere kleine bedenking die bij
hem opkwam, elke kleine tegenslag die hij ontmoette, om hem weer in diezelfde verwarring te
storten waarin hij verkeerde voordat hij een besluit nam “59
Problemen graftombe Julius II
Een van de eerste dingen die Michelangelo na de pausverkiezing van Clemens VII grote zorgen
opleverde was de graftombe van Julius II, omdat de familie della Rovere hier steeds meer druk op
legde. Michelangelo vroeg aan Fatucci, de kapelaan van de Santa Maria del Fiore, hoe hij dit
probleem moest oplossen. Fatucci vertelde Michelangelo dat Clemens VII er alles aan zou doen om
56
Symonds, The life of Michelangelo Buonarroti, 100.
Ramsden, The letters of Michelangelo, p 151: A letter to pope Clement in Rome, januari 1524.
58
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 190-220.
59
.F. Guiccardini, Storia d’Italia (1668) , door Seindel Menchi XVI, 5 deel III.
57
19
deze druk te verlagen om Michelangelo geheel beschikbaar te kunnen stellen voor de
werkzaamheden rondom de graftombes van de Medici. Het grote probleem was echter dat Clemens
VII niet precies wist hoe veel en hoe lang de familie della Rovere al voor het grafmonument betaald
had. Daarom werd Michelangelo door Fatucci en Clemens VII gevraagd om een brief op te stellen
waarin hij het probleem dat hij had met de familie della Rovere uit de doeken deed. Michelangelo
deed dit, maar verdraaide in de brief de gehele stand van zaken. Hij schreef dat de familie della
Rovere een schuld bij hem zou hebben, in plaats van andersom. De waarheid kwam al snel boven
tafel toen de testamentair van Julius II de documenten en rekeningen liet zien. Hierop schreef
Fatucci:
“Michelangelo, ik ben bij Santi Quattro geweest, die mij een polis van zijn hand over de ontvangst
van zevenduizend en vijftienhonderd dukaten die u van Julius hebt ontvangen, zoals hij in het contract
zegt. Zodat we duidelijk kunnen vaststellen dat u vijfentachtighonderd dukaten hebt ontvangen en er
nog achtduizend dukaten hebt uitstaan. “60
Francesco della Rovere moet deze leugens bepaald niet op prijs hebben gesteld en hij hield dan ook
voet bij stuk dat Michelangelo de tombes zou voltooien.
Vorderingen grafkapel van de Medici
Intussen had Michelangelo in 1526 al zes modellen voor de beelden klaar en begon hij met
beeldhouwen. Michelangelo beeldde de Medici uit als helden, ook de weinig betekenisvolle
familieleden. Zo werd Lorenzo, de eerste hertog van Urbino uitgebeeld als Caesar in volle
schoonheid. In werkelijkheid was hij militair en juist helemaal niet heldhaftig. Ook Giuliano de Medici
werd afgebeeld als een legeraanvoerder. Aan hun voeten beeldde hij de Nacht, de Dag, de
Schemering, de Dageraad en de Rivieren uit. Clemens was zeer gelukkig met het resultaat.
Ook de sacristie waarin de grafmonumenten geplaatst zouden worden werd door Michelangelo
aangepakt. Michelangelo welfde de koepel, en zoals Vasari beschreef bracht hij er:
“Een samengestelde ornamentiek tot stand, gevarieerder en oorspronkelijker dan welke kunstenaar
dan ook, antiek of modern, ooit had gedaan.”61
Ook begon hij in 1526 met de werkzaamheden voor de bibliotheek. Vasari schreef daarover:
‘Hij zorgde voor een fraaie verdeling van de ramen een prachtige toegang tot het portaal. Nooit zag
men een onvervaarder gratie, zowel wat het geheel betreft als de details, zoals de consoles,
tabernakels en kroonlijsten, dat iedereen paf stond.“62
Voor de bibliotheek had Michelangelo een groot aantal werklieden in dienst maar ondanks dat
verliep het werk zeer traag. Helaas zou de bibliotheek nooit door hem tot voltooiing gebracht
worden door het overlijden van Clemens VII. De werkzaamheden van Michelangelo voor Clemens VII
staakten door de oorlog waar Italië in terecht kwam door de binnenvallende legers van Karel V.
60
Carteggio, deel III p. 43: A letter from Fatucci in Rome aan Michelangelo in Florence, 10 maart 1524.
Vasari, De levens, 231.
62
Ibidem 231.
61
20
Michelangelo had tijdens het conflict met de legers van Karel V partij gekozen voor de Republiek en
tegen het Medici regime, waarbij hij zich onder andere had ingezet voor de fortificaties van Florence.
Een aantal jaar na de plundering van Rome in 1527 kwam er een einde aan de onrustige politieke
situatie en sloten Clemens VII en Karel V een verdrag op 24 februari 1530 waarmee de Medici weer
aan hoofd van Florence kwamen te staan.
De paus zag echter in dat hij zijn toekomstige rijk niet alleen kon opbouwen. Daarom vergaf hij
Michelangelo zijn anti-Medici gezindheid, zodat hij weer gebruik kon maken van Michelangelo’s
talenten. Condivi geeft een citaat van paus Clemens VII, waaruit blijkt hoe graag de paus
Michelangelo weer wilde inzetten:
“He should be treated with courtesy and allowed to go free.” 63
Na deze periode van onrust ging Michelangelo dus weer aan het werk voor de graftombes de
Medici. Op 29 september 1531 was Michelangelo zo ziek van het harde werkten dat de paus hem
verzocht het werk te matigen en iemand hem te laten helpen. Zo voltooide hij binnen een paar
maanden de graftombes. 64
Continuïteit van de problemen met de erfgenamen van Julius II
Met de erfgenamen van Julius II duurden de problemen voort totdat er, na vele onderhandelingen
met paus Clemens VII in de rol van bemiddelaar, in de zomer van 1532 een nieuw contract tot stand
kwam. Het contract stelde vast dat Michelangelo in ruil voor de tot dusver ontvangen gelden,
waarvan de omvang nu definitief werd vastgesteld op 18500 dukaten plus het huis in de Macello dei
Corvi, een graftombe zou realiseren met zes door hem zelf vervaardigde beelden. Deze zouden niet
in de Sint Pieter geplaatst worden maar in de basiliek van San Pietro in Vincoli, waar Julius II titularis
was geweest. Clemens ging er mee akkoord dat de kunstenaar enkele maanden per jaar in Rome
door zou brengen om daar het graf van Julius II te voltooien. Bovendien wilde de paus ook in Rome
de naam van de Medici definitief vestigen, dus zijn tegemoetkoming aan Michelangelo diende een
dubbel belang.65
Naar Rome
In de herfst van 1534 besloot Michelangelo Florence eindelijk te verlaten en zich definitief in Rome te
vestigen. Hij wilde weg van de tirannie van de Medici, die Florence aan het zuiveren was van het
Republikeinse genootschap. Bovendien bood de stad Rome hem perspectief na de plundering van
Rome. Het bleek een goede beslissing te zijn, want Clemens stelde Michelangelo direct voor om één
van de wanden van de Sixtijnse kapel te verfraaien. Echter Clemens VII overleed op 25 september
1534, waardoor Michelangelo de schildering niet onder het pontificaat van Clemens VII voltooide. 66
Samenvattende conclusie
Te concluderen is dat de relatie van Michelangelo met Clemens VII goed bleef ondanks het feit dat
Michelangelo zich tijdens het politieke conflict met Karel V zich tegen de Medici had gericht.
63
Condivi, The life of Michelangelo, 67.
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 217.
65
Forcellino , Michelangelo. Een rusteloos leven, 223- 224.
66
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 223-228.
64
21
Interessant is ook dat Michelangelo zelf deze omschakeling kon maken, om weer voor de paus te
gaan werken nadat hij zich zo fel tegen de Medici had gekeerd. Hier komt Michelangelo’s
wispelturige karakter duidelijk naar voren. Clemens VII besefte maar al te goed hoezeer hij de
talenten van de kunstenaar kon gebruiken, dat blijkt wel uit het feit dat de paus in het slepende
conflict over de graftombe van Julius II als bemiddelaar optreedt. Het pontificaat van Clemens VII laat
verder bovenal zien hoe Michelangelo veelal zijn eigen eisen wist door te voeren en hij hierin steeds
opnieuw zijn zin kreeg: Hij vroeg om een huis nabij te San Lorenzo en kreeg deze toebedeeld. Hij
wilde het werk voor de grafkapel alleen uit voeren en ook hierbij kreeg hij zijn zin. Bovendien laat de
brief, die hij hoogtpersoonlijk aan paus Clemens VII adresseert en waarin hij vraagt om meer vrijheid
en eigen initiatief bij de creatie van de sacristie , zien hoe Michelangelo’s steeds meer het heft in
eigen handen nam. Dit kon hij doen door het grote succes dat de Sixtijnse kapel hem had opgeleverd,
paus Clemens zou hem toch wel inzetten.
22
6. Michelangelo en paus Paulus III (1534-1549)
Pontificaat Paulus III
Alessandro Farnese werd op 13 oktober1534 tot paus gekozen, waarna hij de naam Paulus III
aannam. Ook zijn pontificaat kenmerkt zich door nepotisme, zo kregen twee van zijn kleinzonen
kregen de kardinaalshoed. Hij wilde graag zijn macht versterken en had daarbij het gevoel een
achterstand te moeten inhalen, omdat zijn familieleden van oorsprong geen aristocraten waren. Hij
was een wereldse paus en ook een liefhebber van de Renaissance. Hij liet het grote Palazzo Farnese
bouwen, het Campidoglio herontwerpen, en hij gaf Michelangelo opdracht te werken aan de Nieuwe
Sint Pieter en de schildering van het Laatste oordeel in de Sixtijnse kapel. Ook herintroduceerde hij
het carnaval in Rome.
Deze wereldse kant was kenmerkend voor Paulus III maar dat neemt niet weg dat Paulus III ook erg
belangrijk is geweest voor de kerk omdat hij een groot hervormer was. Hij besefte heel goed dat de
Reformatie een onomkeerbaar proces was. Paulus II stelde daarom een commissie samen die de
opdracht kreeg om alle problemen en misstanden in de kerk op papier te zetten. In maart 1537
kwam er een rapport op tafel te liggen met de heersende misstanden als de aflatenverkoop, de
kerkelijke rijkdom en het stapelen van bisschopstitels. Uit het rapport bleek dat de schuld van het
uitbreken van de Reformatie bij de machthebbers van de katholieke kerk, en dus bovenal bij de paus
zelf, gezocht moest worden.
Paulus III vond het belangrijk dat de kerk ging hervormen, en zo kwam er dankzij Paulus II op 13
december 1545 een concilie bijeen in Trente. Dit concilie zou met onderbrekingen achttien jaar
duren. Achteraf was dit concilie niet alleen maar succesvol. De protestanten waren teleurgesteld in
de uitkomsten van het concilie, want er was niet gesproken over de hervorming van het pausdom.
Het concilie was duidelijk een voorbeeld van de Contrareformatie, met als doel Europa opnieuw
katholiek te maken. Aan de andere kant werd er wel een nieuw basis voor vernieuwing van discipline
en spiritualiteit gelegd. Aangemerkt kan dus worden dat zijn pontificaat sterk contrasterend was.
Terwijl hij als hervormer de kerk wilde zuiveren, vergrootte hij tegelijkertijd de rijkdom van het
pausdom met zijn liefde voor de kunst. Paulus III kan met recht gezien worden als een belangrijk
persoon voor de totstandkoming van de Contrareformatie. 67
Michelangelo en de nieuwe paus
De dood van paus Clemens VII betekende voor Michelangelo dat hij een belangrijk opdrachtgever
verloor. Paulus III zou echter een nog belangrijkere patroon worden waarmee hij een zeer sterke
band zou krijgen. Hun onderlinge respect was groot en hij erkende, nog meer dan zijn voorganger,
Michelangelo’s talenten. Paulus III zag het belang in van kunstpropaganda en wilde Michelangelo
volledig inzetten voor het pauselijk hof. Vasari beschrijft hoe de paus reageerde, toen Michelangelo
aanvankelijk weigerde voor hem te komen werken, omdat hij het graf van Julius II wilde voltooien:
67
Norwich, De pausen, 350-355.
23
“Ik heb dit dertig jaar gewild, en nu ik paus ben zou ik het niet voor elkaar krijgen? Dat contract
verscheur ik en ik ben vastbesloten dat jij voor mij zult werken, hoe dan ook.”68
Ook deze paus Michelangelo kwam tegemoet in het conflict met de familie della Rovere. Hij
vaardigde een decreet uit eigen beweging (een motu proprio ) uit waarin hij hem ontsloeg van zijn
verplichtingen voor de familie della Rovere, zodat ook deze paus Michelangelo louter voor zijn eigen
opdrachten kon gebruiken. Paulus III gaf Michelangelo de titel van Hoogste bouwmeester,
beeldhouwer en schilder van de Vaticaanse paleizen. Bovendien zou hij het hoogste jaarinkomen
ontvangen dat een kunstenaar uit de Renaissance ooit had ontvangen. 69
Er bestond een zeer sterke band tussen beide mannen. Michelangelo gaf de paus vaak gezelschap.
Een citaat uit het leven van Michelangelo van Giorgio Vasari demonstreert de buitengewone
vriendschap die beide mannen hadden, wanneer hij schrijft:
“Pope Paul felt for Michelangelo such reverence and love that he always went out of his way to
please him.” ”70
Werk sixtijnse kapel
Tijdens het voorjaar van 1535 begon Michelangelo met de voorbereidingen en schetsen voor Het
Laatste Oordeel, dat geschilderd zou worden op altaarwand van de Sixtijnse Kapel. Een passage uit
het leven van Michelangelo geschreven door Vasari laat zien hoezeer de relatie van de kunstenaar
met zijn opdrachtgever was veranderd door de grote roem die hij inmiddels had verworven. De
passage is mijn inziens zeer treffend omdat het laat zien dat Michelangelo en niet Paulus III de
touwtjes in handen had:
‘Michelangelo besloot in dienst te treden bij paus Paulus, die wenste dat hij voort zou gaan met het
cartoon voor de Sixtijnse kapel waartoe Clemens hem opdracht had gegeven, zonder ook maar iets te
veranderen aan zijn inventie of aan het concept zoals dat was vastgesteld want de paus had ontzag
voor het talent van Michelangelo, voor wie hij zoveel genegenheid en eerbied voelde dat hij hem altijd
ter wille trachtte te zijn; zo wenste Zijne Heiligheid bijvoorbeeld eens dat zijn wapen in de plaats zou
komen van dat van paus Julius II ,onder de Jona in de kapel, maar toen men Michelangelo hiertoe
verzocht, wees hij dit af, om Julius en Clemens geen onrecht aan te doen zei hij dat het wapen van
Paulus op die plek niet goed zou uitkomen, en Zijne Heiligheid legde zich daarbij neer, want hij wilde
Michelangelo niet voor het hoofd stoten, en hij besefte terdege wat de kwaliteit was van de man die
hij voor zich had, en hoezeer deze altijd eerlijk en rechtvaardig handelde, zonder aanzien des
persoons, en zonder vleierij.‘71
Het door Michelangelo geschilderde fresco toont Christus als machtige en geduchte rechter over de
mensheid. Slechts door een gebaar met zijn rechterhand is te zien hoe Christus bepaalt of de
betreffende persoon toenadering krijgt tot het hemelse geluk of dat hij eeuwig zal branden in de
verdoemenis van de hel. De engelen onder in het midden blazen de hoorns om de doden tot leven te
68
Vasari, De levens, 239.
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 230.
70
Vasari, De levens, 240.
71
Vasari, De levens, 241.
69
24
wekken. Eén van hen draagt een boek bij zich waarin de daden der mensheid zijn opgetekend. Op
een rechtvaardige manier oordeelt Christus over de levenden en de doden.
Naast de verrezen Christus bevindt zich de figuur van de Heilige Maagd Maria. In een kring rondom
deze twee figuren bevinden zich heiligen en martelaren. Zij kunnen geïdentificeerd worden door de
attributen en de instrumenten van hun martelaarschap die zij bij zich dragen. Zichtbaar is de Heilige
Catherina, afgebeeld met een wiel omdat zij om het leven werd gebracht op de spaken van een wiel.
Andere heiligen die afgebeeld zijn zijn Johannes de Doper, Laurentius, Petrus en Paulus. Onder de
Jezusfiguur bevindt zich de martelaar Bartholomeüs met in zijn ene hand een mes en in zijn andere
zijn sterfelijke vel. Deze figuur is tevens een zelfportret van Michelangelo. In deze kring van verheven
zielen bevinden zich ook Adam, Mozes en David uit het Oude Testament.
De rechterzijde van het fresco toont de zondaars die met schipper Charon (gesymboliseerd door de
roeispaan) over worden gebracht naar de hel waar Minos (symbool de slang) de verdoemde zielen
ontvangt. Michelangelo liet zich in de verbeelding van de hel overduidelijk inspireren door het
Inferno van de Divina Commedia. De linkerzijde toont de uitverkorenen die door Engelen worden
opgehaald en begeleid op hun weg naar het hiernamaals waar eeuwige verrijzing wacht. Aan de
bovenzijde van het Fresco bevinden zich twee groepen Engelen die allen de attributen dragen van de
Lijdensweg van Christus. Zichtbaar zijn de doornenkrans, de zuil waartegen Jezus gegeseld werd, de
spons en de speer.
Michelangelo’s schildering van het Laatste Oordeel was anders dan reeds bestaande schilderingen
van dit thema. De schildering zit vol met dynamiek door de bewegende figuren, en ook Christus zit
niet maar is daadwerkelijk bezig het gebaar te maken dat het lot van de betreffende mens bepaalt.
Ook de duivels lijken sterk op mensen, wat de donkere kanten van de mens moet afbeelden. In de
schilderingen ligt de nadruk op de naakte menselijke lichamen, hun expressies en gelaatstrekken.
Michelangelo zag hierin geen enkel probleem omdat het menselijk lichaam en de menselijk
schoonheid symbool stond voor Gods grootsheid. Critici vonden juist dat de grootsheid van dit
kunstwerk en de focus op de mens, afleiden van de essentie van de Heilige schrift. 72
Door het werk in de Sixtijnse Kapel kreeg Michelangelo steeds meer aanzien. Van alle intellectuelen
en kunstenaars in de hofhouding van Paulus III was Michelangelo verreweg degene met het grootste
aanzien. Tijdens zijn werkzaamheden kwam de paus met tien kardinalen langs om zijn schetsen te
bekijken. 73Dat Michelangelo zich volledig wijdde aan de werkzaamheden in de Sixtijnse Kapel kan
ook worden opgemerkt door de weinig correspondentie die Michelangelo in deze periode voerde.
In november 1541 was de schildering klaar en men was verbluft over de schoonheid en de kracht van
deze schildering. Michelangelo’s roem groeide wederom en iedereen wilde de afbeeldingen en
kopieën hebben van het fresco. Tegelijkertijd veroorzaakte het fresco in zijn tijd veel kritiek. Zowel de
aanwezigheid van alle naakte lichamen als het streng orthodoxe thema van het fresco waren hiertoe
de aanleiding. De Reformatie was goed op gang gekomen en de kerk begon het humanisme uit de
Hoge Renaissance de rug toe te keren. De Kerk reageerde op de aanval van Luther door met de
72
M. Haverkate, Het Laatste Oordeel (2013) beschikbaar via:
http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/l/laatste_oordeel_michelangelo
73
Vasari, De levens, 239.
25
Contrareformatie een tegen offensief te brengen dat op een krachtige manier het katholicisme bij
het volk moest brengen. Het Laatste Oordeel, waar de verdoemden in de hel te zien zijn, moet gezien
worden tegen de achtergrond van deze historische ontwikkelingen. Het resultaat was een grote
controverse rondom het Laatste Oordeel. Aanhangers van het katholieke geloof zagen het werk als
een grootse prestatie, terwijl critici zich er sterk negatief over uitlieten. Het pauselijk hof trok zich
niks aan van deze kritieken. De schildering toonde immers de grootsheid van de katholieke kerk. 74
Graftombe Julius II
Nadat Michelangelo Het Laatste oordeel in de Sixtijnse kapel had voltooid pakte hij de laatste
werkzaamheden voor het graf van paus Julius II weer op. Opnieuw werd er een contract gesloten in
Michelangelo’s voordeel. Het metselwerk in de San Pietro in Vincoli was reeds voltooid en ook de
beelden van de Gevangenen en de liggende paus waren zo goed als af. Met de drie andere beelden
de Maria met kind, de Sibille en de Profeet had Michelangelo reeds een begin gemaakt. In het
nieuwe contract gaf Guidobaldo della Rovere toestemming om deze drie beelden door
Michelangelo’s assistent Raffaelo da Montelupo te laten voltooien. Michelangelo, ambitieus als hij
was, voelde zich schuldig en wilde zijn opdrachtgever tegemoet komen door het beeld van Mozes
waarin hij in 1517 begonnen was tot voltooiing te brengen. Nu de andere drie beelden door zijn
assistent gemaakt zouden worden en hij slechts nog het standbeeld van Mozes zou maken, was voor
het eerst het einde zichtbaar in de langdurige conflict rondom de graftombe van Julius II. Interessant
zijn de ontwikkelingen die zich op dat moment voor gaan doen, waarin zichtbaar is hoe Michelangelo
zich laat beïnvloeden door de tijdsgeest van de Reformatie.75
In het nieuwe plan voor het grafmonument zou de figuur van Mozes zijn plaats krijgen naast de
Gevangenen die Michelangelo al jaren eerder had gemaakt. Echter met Michelangelo’s nieuwe
spirituele opvattingen was het voor hem waarschijnlijk niet mogelijk om een Bijbels figuur naast de
Gevangenen te plaatsen. Michelangelo’s nieuwe spiritualiteit kwam voort uit het feit dat hij in deze
periode in aanraking was gekomen met de Spirituali. Deze groepering bracht een boekje uit, het
zogeheten ‘Beneficio Cristo’. Een belangrijk thema hierin was de verlossing. Volgens deze leer werd
verlossing geschonken aan de gelovige mens en niet op basis van de verrichting van goede daden. De
nadruk kwam dus sterk te liggen op het innerlijke geloofsleven waaruit voortvloeide dat de kerk
meer de nadruk zou moeten leggen op de zuivere spirituele kant in plaats van op de wereldlijke
macht en de gedragsvoorschriften. Deze groepering was dus zichtbaar geraakt door de Reformatie,
maar had niet de behoefte zich van de katholieke kerk af te scheiden. Het was een soort bemiddeling
tussen het katholicisme en de protestantse hervorming. 76
Diep geraakt door deze reformatorische spiritualiteit begon Michelangelo de Gevangenen te
vervangen door twee nieuwe beelden die betiteld worden als het Actieve Leven en het
Contemplatieve Leven. Het Contemplatieve Leven beeldt een vrouw uit die haar ogen naar de hemel
richt waar zij op zoek is naar verlossing. Het Actieve Leven beeldt de naastenliefde uit. Een vrouw die
nederig naar de grond kijkt. Ook het beeld van Julius II moest geheel anders worden dat
Michelangelo oorspronkelijk had bedacht. Hij creëerde een beeld van de liggende paus, afgebeeld als
74
Haverkate, Het Laatste Oordeel (2013) beschikbaar via:
http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/l/laatste_oordeel_michelangelo
75
Wallace, Michelangelo. The artist, the man and his times, 196-197.
76
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 238-248.
26
een sobere man die zich met deemoed afvraagt wat de eeuwigheid hem brengen zal. De paus die
meer een keizer en legeraanvoerder was en die in Christine Shaw’s boek nog ‘The Warrior
Pope’wordt genoemd, wordt hier dus op een geheel andere en nieuwe manier neergezet dan pausen
voorheen werden uitgebeeld. Het is een breuk met de traditie waarbij pausen als machtige heroïsche
personen met een bijna keizerlijke verbeelding werden weergegeven. Deze verbeelding is mijn
inziens dan ook zeer opvallend aangezien dit beeld afstand neemt van de wereldlijke macht van de
kerk en teruggaat naar de kern van de geloofsleer, datgene waar de hervormers naar streefden.
Met deze creaties nam Michelangelo definitief een positie in het debat over de aard van verlossing
wat tussen de hervormers en de behoudende katholieken werd gevoerd. De Lutheranen en
reformisten waren namelijk net als de Spirituali van mening dat verlossing alleen bewerkstelligd kon
worden door diep geloof en niet door zich met de uitvoering van goede daden bezig te houden.
Na de voltooiing van deze beelden, restte slechts nog het laatste beeld, de beloofde Mozes. In 1517
had Michelangelo dit beeld deels al uitgehouwen, maar nu hij helemaal in de ban was van de
hernieuwde spiritualiteit moest ook de Mozes een nieuwe vorm krijgen. Het resultaat was een Mozes
die zijn hoofd iets draaide, waardoor zijn blik niet gericht was op het altaar met de ketenen van
Petrus dat zich aan de overzijde van Julius graftombe in de San Pietro in Vincoli bevond. Dit altaar
van Petrus was het symbool van de wereldlijke macht van de kerk, aangezien Petrus de eerste
bisschop van Rome was, en daarmee de pauszetel creëerde. Ook hierin lig mijn inziens een sterke
spirituele boodschap verborgen: Mozes keert zich af van de wereldlijke macht van de kerk. 77
Paulijnse kapel
Gedurende de werkzaamheden voor de graftombe van Julius II werkte Michelangelo ook aan de
Paulijnse Kapel waartoe Paulus III hem opdracht had gegeven. Na het succes van Michelangelo’s
schildering in de Sixtijnse Kapel wilde Paulus III een kapel die nog mooier zou worden dan de Sixtijnse
Kapel en bovendien wilde hij dat de kapel naar hem vernoemd zou worden. Hier zouden de
conclaven zich in de toekomst moeten voltrekken.
Tussen 1542 en 1549 beschilderde de inmiddels oude Michelangelo de kapel met twee schilderingen
genaamd de Bekering van de heilige Paulus en de kruisiging van Petrus. Ook deze schilderingen
moeten worden geplaatst in de nieuwe spirituele fase van Michelangelo’s leven waarin de
Reformatie steeds meer zichtbaar wordt in zijn werken.
Het fresco van de bekering van Paulus is interessant om in de context van de tijd te plaatsen omdat
rond 150 de Paulusfiguur het middelpunt vormde van de discussie tussen hervormingsgezinden en
behoudende katholieken. De geschriften van Paulus lieten namelijk sterk het idee van verlossing zien.
Daarom verschenen er in deze tijd steeds meer afbeeldingen van zijn leven om de discussie te
voeden.
Michelangelo wijkt met zijn bekering van Paulus af van de traditionele iconografie waar de nadruk lag
op het martelaarschap van de apostelen Petrus en Paulus, als basis voor de katholieke kerk. Op het
fresco van de bekering van de heilige Paulus komt Christus op een eenvoudige en niet koninklijke
77
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 256-260.
27
manier naar voren en ook Paulus is afgebeeld in eenvoudige kledij. Rondom Christus zijn engelen en
uitverkorenen te zien. De mensen om Paulus heen slaan op de vlucht waaruit op te maken is dat de
schildering draait om het contact tussen Paulus en Christus. Ook de roodaccenten op de mantels van
Christus en Paulus leggen de nadruk op deze twee figuren. Michelangelo wil zichtbaar de
persoonlijke roeping benadrukken, de persoonlijke relatie met God. Door Christus af te beelden met
de uitverkorenen om hen heen laat Michelangelo zien hoe de Christusfiguur naar de verlossing wijst.
Hierdoor bekeert Paulus zich. 78
Het is zeer opvallend dat Michelangelo hier zijn eigen geloofsopvatting achterlaat op de wanden van
de pauselijke kapel, het centrum van de kerk waar de conclaven gehouden zouden worden. De
kardinalen en de kerkvorsten zouden tegen een schildering aankijken waarin de gelovigen als herders
gekleed zijn. Hiermee draagt Michelangelo zijn ‘ware’ boodschap van het geloof uit tegenover de
wereldlijke macht van het pausdom. Deze schildering vormt samen met het gewijzigde
grafmonument van Julius II een bewijs voor het vernieuwde geloofsgevoel van de kunstenaar in de
laatste jaren van zijn leven.
Ook het andere door Michelangelo geschilderde fresco voor de Paulijnse kapel, waarop de kruisiging
van Petrus is afgebeeld, draagt een belangrijke spirituele boodschap uit. De blik van de martelaar
Petrus was gericht op de kardinalen die de paus kozen. Opnieuw wordt de nadruk gelegd op de
devotie en de zuiverheid van het geloof van het volk Gods, door de mens in al zijn eenvoud af te
beelden. Michelangelo’s Petrus laat de kardinalen zien dat de kerk bestond uit een volk dat in de ban
was van het geloof, en niet uit soldaten en vorsten.
De creatie van deze twee fresco’s is interessant omdat deze mijns inziens ook de relatie tussen de
kunstenaar en paus Paulus III blootleggen. Normaal bepaalde de opdrachtgever, in dit geval Paulus
III, het beeldprogramma, zeker bij de vormgeving van een pauselijke kapel. Het lijkt echter zeer
aannemelijk dat Michelangelo als onderhandelingspunt bij deze opdracht vrijheid van expressie
wilde, zoals hij dat ook bij het Laatste Oordeel had gehad. Michelangelo had deze opdracht namelijk
ook gemakkelijk kunnen weigeren, aangezien hij 70 jaar was, en bovendien tegelijkertijd bezig was
met de graftombe van Julius II. Het lijkt daarom zeer voor de hand liggend dat Michelangelo de wens
had met deze schilderingen een spirituele boodschap uit te dragen. Waarschijnlijk bepaalde de paus
dus het thema van de schilderingen en had de kunstenaar de volledige vrijheid het uit te voeren zoals
hij zelf wilde. Dit laat ook zien hoe groot de roem van de kunstenaar op dit moment was, na de
schildering van de Sixtijnse kapel was zijn roem oneindig groot en kon hij steeds meer zelf de
touwtjes in handen nemen.
Zeer interessant is ook de vraag waarom de andere schilderingen voor de Paulijnse kapel niet zijn
uitgevoerd. Hier is geen informatie over bekend. Wel weten we dat de schetsen klaar waren en dat
Michelangelo de uitvoering uit handen gaf aan Marcello Venusti. Het is mogelijk dat de uitvoering
niet gebeurde omdat de curie er een censuur over uitsprak, omdat Michelangelo’s
geloofsopvattingen en daarmee zijn schilderingen niet langer strookten met de kerkelijke leer. 79
78
79
Forcellino, Michelangelo. Een rusteloos leven, 277-281.
Ibidem 302-304.
28
Sint Pieter
Een ander project waar de kunstenaar zich aan wijdde was de bouw van de Sint Pieter. Antonio da
Sangallo, die voor deze opdracht was aangesteld, stierf in 1546. Omdat het project een veel
problemen gaf was het zeer voor de hand liggend dat Michelangelo het werk van hem zou
overnemen. Vrijwel onmiddellijk na het overlijden van Sangallo ontving Michelangelo deze opdracht.
Vasari beschreef hoe Michelangelo deze opdracht aanvankelijk niet aanvaarde omdat ‘architectuur
eigenlijk niet zijn eigenlijke vak was’. 80Paulus III benoemde hem echter tot hoofdarchitect en
daarmee kreeg hij de volmacht te bouwen en af te breken wat er reeds gebouwd was. Interessant is
een citaat uit Vasari dat laat zien hoe zeer Michelangelo geraakt was door geloof dat hij zich volledig
aan God wilde wijden. Het ging zelfs zo ver dat hij geen geld meer wilde ontvangen voor zijn werk:
“Toen Michelangelo zag hoe zeker de paus van zijn zaak was en hoe groot het in hem gestelde
vertrouwen, wenste hij, ten teken van zijn goede wil, dat in het motu proprio werd verklaard dat hij
zich aan dit bouwwerk zou wijden uit liefde tot God en zonder enige beloning, ook al is het waar dat
de paus hem reeds eerder de tol voor de rivierovergang bij Parma had geschonken, die hem minstens
zeshonderd scudi opleverde maar die hij verloor door de dood van hertog Pier Luigi Farnese, waarna
hij in ruil een kanselarij te Rimini ontving, die minder opleverde, waar hij zich echter niet om
bekommerde; en hoewel de paus hem meermalen geld zonder ter beloning, wilde hij dit nooit
aannemen, zoals wordt bevestigd door messer Pier Giovanni aliotti, bisschop van Forli.”81
Michelangelo zette direct een grote koerswijziging in omdat hij inzag dat het reeds bestaande
bouwproject van de Sint Pieter veel te groot opgezet was en daardoor met veel problemen gepaard
zou gaan, en bovendien veel geld zou gaan kosten. Hij nam dan ook beslissingen die zijn voorgangers
en andere kunstenaars nooit hadden kunnen nemen: Hij overtuigde de opdrachtgevers van de
noodzaak om de door Bramante gebouwde koorgangen af te breken. Hij kreeg hierin gelijk en
hervatte het project door terug te keren naar een centraalbouw. Nieuw was ook dat hij steeds meer
gebruikmaakte van licht dat de kerk kon binnenvallen. Ook in dit project wordt zichtbaar hoe
Michelangelo niet meer alleen opdrachten uitvoerde, maar ook zelf zijn eisen stelde aan het
bouwproject.82
De dood van Paulus III, op 10 november 1549, was een grote tegenslag en teleurstelling in
Michelangelo’s leven. Naast de onderlinge vriendschap had de paus hem immers volledig de vrijheid
gegeven tot artistieke ontplooiing.
Samenvattende conclusie
Te concluderen is dat het pontificaat van Paulus III duidelijk laat zien hoe de relatie van Michelangelo
met de pauselijke opdrachtgever veranderd was. Michelangelo bepaalde voor een groot deel wat er
moest gebeuren. Hij had inmiddels een buitengewone positie verkregen en kon daardoor alles eisen
wat hij wilde. De Reformatie vergrootte voor Michelangelo de drang om in zijn late levensjaren toch
nog vele werken voor de paus te voltooien doordat hij gegrepen was door nieuwe spirituele
opvattingen die hij door de kunst wilde laten doorschemeren. Andersom zorgde de
Contrareformatie, het tegenoffensief van de kerk, ervoor dat het juist in deze periode was dat
80
Vasari,De levens, 248.
Vasari, De levens, 249
82
Wallace, Michelangelo. The artist, the man and his times, 22-229.
81
29
Michelangelo en Paulus III zo nauw samenwerkten. De kerk zag in hoe belangrijk kunstpropaganda
was om de machtspositie van de kerk in deze moeilijke tijden te bevestigen en om de glorie van het
katholieke geloof via kunst dichterbij de gelovige te brengen. Hierdoor bestond er tijdens het
pontificaat van Paulus III een zeer nauw samenwerkingsverband tussen beide mannen, die er een
zeer vriendschappelijke relatie op na hielden. Bovendien blijkt, uit de citaten van Vasari en Condivi
dat de paus een groot ontzag voor Michelangelo’s persoonlijkheid had.
30
Conclusie
Na de relatie van Michelangelo met zijn pauselijke opdrachtgevers te hebben bestudeerd valt op te
maken dat er een aantal consistente factoren zijn aan te wijzen die de relatie met de pausen bepaald
en beïnvloed hebben.
Een eerste belangrijke factor die voortdurend de relatie van Michelangelo met de pausen bepaalde
is geld. Bij Julius II leidde dit tot een conflict waarna Michelangelo de stad Rome ontvluchtte. Daarna
bleef het geld conflict met de familie della Rovere voortduren. Michelangelo sleepte er echter een
heel voordelige deal uit: Minder beeldhouwwerken voor hetzelfde geld.
Ook bij Leo X zien we hoe geld de relatie beïnvloedt. Michelangelo wil extra geld verdienen aan de
opdracht van de façade van de San Lorenzo en richt daarom een eigen marmerbedrijf in Carrara op.
Ook nadat de bouw van de façade werd stilgelegd probeert Michelangelo nog een slaatje te slaan uit
het bouwproject met zijn verzoek de gegeven voorschotten te mogen houden.
Gedurende het pontificaat van paus Clemens VII probeert Michelangelo de paus te doen geloven dat
hij geen schuld had uitstaan bij de familie della Rovere maar de familie bij hem. Toch is te zien hoe de
paus achter Michelangelo staan in dit conflict.
Tenslotte speelt ook geld een rol in de relatie met Paulus III. De paus maakte hem tot best betaalde
kunstenaar van de Renaissance .Echter komt Michelangelo tijdens dit pontificaat anders tegenover
geld te staan: Hij wil de Sint Pieter voor God maken en wil hier geen geld voor ontvangen. Hier is dus
sprake van een opvallende koerswijziging.
Kortom, geld speelde voortdurend een rol in de relatie van Michelangelo met de pausen. Wanneer
Michelangelo goed betaald kreeg is de relatie met de pausen opvallenderwijs beter dan wanneer hij
dit geld niet kreeg.
Een tweede belangrijke factor is Michelangelo’s complexe persoonlijkheid. Deze bepaalt in grote
mate de band die Michelangelo met de pausen onderhield. Zo leidde dit bij Julius II nog tot een
geldconflict terwijl latere pausen Michelangelo’s persoonlijkheid veel beter accepteerden.
Michelangelo’s persoonlijkheid kan worden getypeerd als, impulsief, veeleisend en emotioneel van
aard. Bovendien was hij onmogelijk om mee samen te werken, liever voerde hij alle opdrachten
zoveel mogelijk alleen uit. Hij dreef veelal zijn zin door wat resulteerde in soms lastige verhoudingen
met pausen. Bij de pausen die Michelangelo tegemoetkwamen in zijn ideeën is ook een betere
relatie aan te treffen met de betreffende paus. Dit is sterk te zien bij het pontificaat van Paulus III.
Deze kwam Michelangelo overal in tegemoet, hij gaf hem zelfs de volledige vrijheid zijn eigen ideeën
in de kunstwerken te verwerken. Zo was bij de bouw van de Sint Pieter niet meer de paus, maar
Michelangelo zelf die alle beslissingen nam. Zichtbaar is dan ook dat tussen beide mannen een sterke
band van vriendschap bestond, meer dan bij de voorgangers van Paulus III. Bij het pontificaat van
Julius II is sterk te zien dat de band tussen beide mannen goed verloopt op het moment dat Julius II
Michelangelo tegemoet komt in de financiering waar Michelangelo om vraagt. Loopt dit anders dan
lijkt Michelangelo geheel uit het veld geslagen en vertrekt acuut uit Rome.
Een derde factor die de relatie van Michelangelo met zijn opdrachtgevers heeft beïnvloed was de
Reformatie. De Reformatie vergrootte voor Michelangelo de drang om in zijn late levensjaren toch
nog vele werken voor de paus te voltooien, omdat hij gegrepen was door nieuwe spirituele
opvattingen die hij door de kunst wilde laten doorschemeren. Andersom zorgde de
31
Contrareformatie, het tegenoffensief van de kerk, ervoor dat het juist in deze periode was dat
Michelangelo en Paulus III zo nauw samenwerkten. De kerk zag in hoe belangrijk kunstpropaganda
was om de machtspositie van de kerk in deze moeilijke tijden te verstevigen en om de glorie van het
katholieke geloof via kunst dichterbij de gelovige te brengen. Hiermee was de kerk dus steeds
afhankelijker van Michelangelo’s inzet wat resulteerde in een zeer nauw samenwerkingsverband van
Paulus III met Michelangelo en bovendien een sterke vriendschap. In deze context werden Het
Laatste Oordeel in de Sixtijnse Kapel, de schilderingen in de Paulijnse Kapel en de graftombe van
Julius II voltooid.
De vierde en volgens mij belangrijkste factor die de relaties met zijn opdrachtgevers heeft bepaald is
zijn roem. Waar Michelangelo in het begin nog afhankelijk was van de paus worden gaandeweg, de
pausen steeds meer afhankelijk van hem. Tijdens het pontificaat van Julius II is te zien hoe
Michelangelo nog in bepaalde mate onderdanig is aan het pauselijk gezag. Hoewel Michelangelo
door het geldconflict eigenlijk niet meer voor Julius wilde werken onderwierp hij zich toch weer
opnieuw aan het pauselijk gezag omdat hij besefte hoezeer hij hier afhankelijk van was. Op de roem
die hij vergaarde met deze schildering zou hij nog jaren kunnen teren. Ook tijdens minder succesvolle
en geslaagde projecten, gedurende het pontificaat van Leo X , bleef de paus geloof houden in de
capaciteiten van de kunstenaar. Het pontificaat van Leo X kan mijns inziens dan ook worden
getypeerd als een overgangsfase. Enerzijds laat Michelangelo zien nog erg afhankelijk te zijn van zijn
opdrachtgever (door toch opnieuw voor Leo X te gaan werken met de bouw van de grafkapel van de
Medici familie terwijl Leo X kort daarvoor het project van de San Lorenzo tot stilstand bracht.)
Anderzijds is te zien hoe hij meer op eigen winst uit is (dit blijkt uit het voorval van zijn gesloten
contract met Carrara om ook nog winst te maken op het marmer) en hoe hij tevens meer
zelfingenomen wordt door zijn eigen talent op een voetstuk te plaatsen en daarbij andere
kunstenaars geheel van zijn werk uit te sluiten.
Gedurende de pontificaten van Clemens VII en Paulus III is sterk te zien hoe Michelangelo inmiddels
een reizende ster is geworden en hoe groot het ontzag is dat beide pausen voor Michelangelo
hadden. Heel duidelijk zichtbaar is dat Michelangelo met deze twee pausen de beste relatie
onderhield. Clemens VII besefte duidelijk hoezeer hij de talenten van de kunstenaar kon gebruiken,
dit blijkt wel uit het feit dat hij Michelangelo opnieuw vroeg voor hem te gaan werken, nadat
Michelangelo eerder tijdens het politieke conflict met Karel V zich tegen de Medici had gekeerd. Hij
kreeg ook het volle alleenrecht om de grafkapel voor de Medici te voltooien, dit was één van de
belangrijke eisen die Michelangelo had gesteld en ook hierin kreeg hij zijn zin.
Het pontificaat van Paulus III laat echter het meest duidelijk laat zien hoe de relatie van Michelangelo
met de pauselijke opdrachtgever definitief veranderd was. Gedurende dit pontificaat kwam
Michelangelo’s roem tot een hoogtepunt. Zijn successen waren ongekend. Paulus III gaf
Michelangelo de titel van Hoogste bouwmeester, beeldhouwer en schilder van de Vaticaanse
paleizen. Bovendien zou hij in die jaren het hoogste inkomen ontvangen dat een kunstenaar uit de
Renaissance ooit had gekregen. Misschien kunnen we zelfs wel zeggen dat het Michelangelo was die
de touwtjes in handen had en niet langer zijn de pauselijke opdrachtgever. In de opdrachten voor het
Laatste Oordeel, de Paulijnse Kapel en het bouwproject van de Sint Pieter maakte hij overduidelijk
beslissingen die niet afkomstig waren van zijn pauselijke opdrachtgevers.
Mijn inziens is de stijgende roem van Michelangelo de belangrijkste verklaring voor de veranderde
32
relatie tot zijn pauselijke opdrachtgever. Michelangelo trok zich steeds minder aan van de wensen
van de paus en gaat meer en meer zijn eigen gang in de projecten die hij kreeg toegewezen.
33
Literatuurlijst
Bernadines, B., Michelangelo’s last Judgement: the Renaissance Response (California 1998).
Corti, G., Una ricordanza di Giovan Battista Figiovanni, Paragone, Vol. 175 (1964).
Condivi, A., The life of Michelangelo ( Rome 1553). Vertaald en uitgegeven door Alice Sedgwick en
Hellmut Wohl (1976).
Forcellino, A., Michelangelo. Een rusteloos leven (Amsterdam 2005).
Guiccardini F., Storia d’Italia, deel III , door Seindel Menchi( Turijn 1971).
Gaye, G., Carteggio inedito d’artisti dei secoli XIV, XV, XVI Deel I ( 1939-1840).
Hatfield,R., The wealth of Michelangelo ( Rome 2002).
Haverkate, M., De Sixtijnse Kapel (2013) beschikbaar via:
http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/s/sixtijnse_kapel
Haverkate, M., Het Laatste Oordeel (2013) beschikbaar via:
http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/l/laatste_oordeel_michelangelo
Lantink F.W e.a., De paus en de wereld ( Amsterdam 2012).
Milanesi, Le lettere di Michelangelo ( Florence 1875) beschikbaar via:
https://archive.org/stream/laletteredimich00buongoog#page/n17/mode/2up
Norwich J., De pausen. Een geschiedenis (Amsterdam 2011).
Panofsky E., The first two projects of Michelangelo’s tomb of Julius II, The art Bulletin, Volume 10
no.4 (December 1937)
Ramsden, E.H., The letters of Michelangelo. Translated from the orginal Tuscan Edited & Annoted (
Londen 1963).
Shaw, C., Julius II. The warrior pope ( Oxford 1993).
Symonds, The life of Michelangelo Buonarroti ( 2004) Beschikbaar via:
http://www.enebooks.com/data/JK82mxJBHsrAsdHqQvsK/2010-01-15/1263555319.pdf
Verweij M., Adrianus VI(1459-1523). De Tragische paus uit de Nederlanden ( Antwerpen-Apeldoorn
2011).
34
Vasari G., De levens van de grootste schilders beeldhouwers en architecten (1550). Vertaald door
Anthonie Kee en becommentarieerd door Herman van Veen (Amsterdam 1992).
Wallace W.E., Michelangelo. The artist, the man and his times (Cambridge 2010).
Raccolta di lettere sulla pittura, scultura ed architettura scritte da’più celebri personaggi dei secoli XV,
XVI, XVII Pubblicate da M. Gio. Bottari, Stefano Ticozzi
beschikbaar via:
http://www.liberliber.it/mediateca/libri/r/raccolta_di_lettere_ecc/raccolta_di_lettere_etc/pdf/racco
l_p.pdf
35
Download