BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 1 VAN DE EERSTE VERDIEPING In een wereld van hyper-connectiviteit (lees er daarvoor de toespraak van de koning maar op na ter gelegenheid van de nationale feestdag) hebben contacten met anderen steeds meer een vluchtig karakter. Het virtuele leven overstroomt het concrete leven en de buren worden moeilijk bereikbaar. Wat meer is : het contact op afstand dreigt in de plaats te komen van een uitgestoken hand . Een ‘eigen idee’ van een katholiek, een protestant, een jood dreigt zich op te dringen in de plaats van een reële persoon. Mede daarvoor ging een Antwerpse delegatie katholiek-protestants-Joods naar Rome voor de jaarlijkse meeting van het ICCJ (het International Council of Christians and Jews). Thema was ‘50 jaar Nostra Aetate’. Alle 260 deelnemers hadden een persoonlijke ontmoeting met Paus Franciscus. Daarover later meer. Mede daarvoor ging een groep van 50 deelnemers katholiek-protestants-Joods naar Duitsland voor een studiereis rond Luther. Door Joden geprezen omdat hij de nieuwe tijd deed aanbreken, iets liet zien van de vrijheid. In 1523 schreef hij over het Jood-zijn van Jezus, maar in 1546 brieste hij over de ‘leugens’ van de Joden. Hoe dit alles begrijpen, daarvoor gingen we samen op reis met leden van de Duitse kerk in Antwerpen met predikant en echtgenote, met mensen van de Antwerpse Raad van Kerken en met deelnemers uit de sfeer van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen. Mede daarvoor zullen we in de toekomst rechtstreekse ontmoetingen steunen . Mede daarom betreuren we de maatregel van Minister Gatz die vanaf januari 2016 het licht uitdoet bij de levensbeschouwelijke derden. Zendtijd op TV en radio wordt eenvoudig geschrapt, dus niet langer uitzendingen van Braambos (katholieken), Lichtpunt (humanistisch-vrijzinnigen), MTRO (moslims), Pro-Erts (protestanten), Israëlitisch-Godsdienstige Uitzendingen en van de Orthodoxe Kerk op de VRT, noch op radio, noch op televisie. Op een directe manier niets meer horen van de ander, maakt de weg vrij om te moeten leven met het beeld dat men (wie en waarom?) geeft van die ander. We dachten dat men de maatschappij diende door iets van de eigen identiteit en de eigen zorgen te delen. Een actief pluralisme is maar mogelijk bij de gratie van uitwisseling van ideeën, bij de gratie van het leren luisteren naar elkaar. Dit laatste gebeurde ook bij de jaarlijkse Israëlzondag in de VPKB (dit jaar op 10 mei) waar men aan de predikanten van de Verenigde Protestantse Kerk in België materiaal bezorgde van het Joodse feest ‘Lag baOmer’. Dit doen we dan weer met een lijst van komende feest- en treurdagen in de Joodse kalender en de bijdrage van dr. G.F. Willems over het vroegrabbijnse Jodendom, deze keer over Rabbi Jisjmaël ben Elisja van rond het jaar 135. Hij werd bekend door de 13 interpretatieregels van de Heilige Schrift. Wij herhalen graag dat men dit verhaal uitvoeriger, samen met veel andere dingen, kan vinden in het boek van de auteur van dit artikel getiteld ‘Oog in oog met het vroegrabbijnse Jodendom’ uitgegeven bij Altiora Averbode 2014 (ISBN 978-90-317-3844-1 / 416 p. / € 29,90). ______________________________________________________________________________________ Dit tijdschrift wordt normaal slechts toegestuurd aan de leden van de gespreksgroepen, de Vrienden van de Antwerpse Contactgroep voor Joods-Christelijke Betrekkingen ( zij die ons werk van onderling contact willen steunen met minstens 25 EUR per jaar ) en aan hen die 2,50 EUR per jaar betalen voor de portokosten. Als U het Berichtenblad verder wenst te ontvangen, stort dan even 2,50 of 25 EUR. Naast de Berichten van de Antwerpse Contactgroep - met meer inhoudelijke artikels - bestaat er ook de Mailkrant. Met die uitgave kunnen wij vlug op de bal spelen, en u verwittigen als er iets belangrijks gaat gebeuren, zoals een voordracht, een presentatie, een concert, enz. Indien U hiervoor belangstelling hebt geef dan even een seintje op [email protected]. Vermeld wel in de e-mail uw reële naam. De vroegere Mailkranten kunnen teruggevonden worden op de site van de ACJCB. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 2 In dit nummer van Berichten een uitvoerig verslag van onze reis naar Duitsland langs de Luthersteden Eisleben, Wittenberg en Torgau. Aanleiding voor de reis was de herdenking van de reformatie in 2017 en hoe men zich in 10 jaar daarop voorbereidt (cfr. de Lutherdekade). We wilden de grote drukte van de komende jaren voor zijn. Wij danken in dit verband graag e.h. Huub Gerits van Aarschot voor de vele details in zijn verhaal (dat zelfs kan gebruikt worden om later een eigen reis op te zetten). Wij danken namens de deelnemers uit de Duitse kerk, uit de Antwerpse Raad van Kerken, en uit de sfeer van de Antwerpse Contactgroep nogmaals zeer hartelijk ook dhr. Frans Van den Brande en echtgenote die de reis terdege voorbereidden en dr. Thorsten Jacobi , de predikant van de Duitstalige Evangelische Gemeente van Antwerpen en zijn echtgenote voor de ‘technische uitleg’ onderweg, de theologische achtergrond rond Luther. Een aantal artikels blijven liggen voor het volgende nummer van Berichten en we komen zeker nog terug op het thema van deze reis rond ‘Luther en de Joden’. LUTHERREIS - van maandag 6 juli tot vrijdag 10 juli 2015 °°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°°° Maandag 6 juli : Stipt om 5.20 u. arriveert de bus aan het Crown Plazahotel om de laatste Lutherreizigers op te pikken. Van 7 u. tot 7.15 u. hebben we een eerste sanitaire stop in de Golden Tulip in Sevenum. Ondertussen heeft onze reisleider Frans al heel wat uitleg gegeven over Keizer Karel en de Duitse keurvorsten. Keurvorst Frederik de Wijze heeft in Wittenberg een katholieke universiteit opgericht, die onafhankelijk van Rome handelt. Het Lutherse geloof krijgt ook voeten aan de grond in Antwerpen via de Antwerpse Augustijnen. Luther die in Rome zijn stellingen wil verdedigen wordt niet ontvangen door de paus, die laat weten dat hij op everzwijnenjacht is en hoegenaamd niet opgezet is met het ‘wild zwijn’ (Luther) dat op zijn akker rondloopt. Het grote succes van Luther kwam er dankzij de vele pamfletten die via de familie Kramer gedrukt werden. Er wordt een nummer van Oikoumene van de Antwerpse Raad van Kerken (2015, nr. 3) uitgedeeld. Frans deelt een flyer uit van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en van de tentoonstelling ‘De zeven Zeeën’ (17 juni tot 13 september 2015). We bezoeken van 10 u. tot 11 u. de synagoog van Bielefeld met de naam Beth Tikva (huis van hoop). Deze synagoog was vroeger een kerk, maar werd omgebouwd tot een joodse gebedsruimte. Er staat links boven nog een orgel. De spitse toren is omgebouwd tot een complex in een klokvorm, waarop op de buitenmuur de eerste tien letters van het Hebreeuwse alfabet staan aangegeven op twee tafelen, verwijzend naar de tien woorden, met erboven in een rond glasraam een davidsster. Op het gordijn vóór de ark (parochet) kunnen we in de vlam de letters van het ‘Sjema Israël’ ontcijferen. Op de rechtermuur lezen we Hebreeuwse teksten van de psalm 1 en 150. Als de deuren vóór de ark geopend worden, kregen we een wauw-gevoel. Niemand had eerder gemerkt dat deze deels uit glas bestaan. De heilige Ark is omringd door zeven ronde glasramen, die de zeven scheppingsdagen voorstellen. De sjabbat wordt er voorgesteld met twee gele driehoeken (sjabbatlichten) boven een grotere rode driehoek (verwijzend naar de beker met de sjabbatwijn). Boven de ark lezen we de Hebreeuwse tekst van Spreuken ‘Een boom des levens is zij voor wie haar verwerven’ (3,18) en er net onder ‘Uit Sion komt Gods onderricht (Thora)’ (Jesaja 2,3). Deze tweede tekst is enkel zichtbaar als de deuren openstaan. Er is aan de rechterzijde ook een kleine synagoog. In de binnenruimte van de synagoog mocht er niet gefotografeerd worden. We kregen een boeiende uitleg van de plaatselijke chazan (voorzanger), die op zeer humoristische en enthousiaste wijze de plaatselijke werking toelichtte. De joodse gemeenschap van Bielefeld bestaat uit een 300-tal personen (voornamelijk van Russische origine). Het middagmaal werd gebruikt in Garbsen rond 12.30 u. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 3 In de bus lichtte dominee Thorsten Jacobi de werking toe van de Deutschsprachige Protestantische Gemeinde van Antwerpen. Hun liturgische diensten vinden plaats in de Wilrijkse Damiaankerk van het seminarie van Antwerpen. In deze kerk staat een Damiaanbeeld van Agnes Pas. Men denkt eraan om ook in Antwerpen een Luthertentoonstelling op te zetten in de Sint-Andrieskerk. Rond 18.30 u. komen we toe in Wittenberg. We nemen het avondmaal (smakelijk zelfbedieningsbuffet) rond 20 u. In het Lutherhotel treffen we meerdere beelden en tekeningen aan van de grote reformator. Na het avondmaal doen de meesten een kleine stadswandeling langs het marktplein, waar we standbeelden van Luther en Melanchton aantreffen. We werpen ook een eerste blik op de buitenkant van de Evangelische Stadt- und Pfarrkirche St. Marien, die nog gedeeltelijk in de stellingen staat. Dinsdag 7 juli: Een vroege vogel is er zelfs in geslaagd om nog voor de aftocht langs een zijdeurtje binnen te glippen in de hogervermelde kerk van Wittenberg en er foto’s te nemen. Na een stevig ontbijt vertrekken we om 8 u. richting Eisleben. Onze groep wordt in tweeën opgedeeld. De ene groep heet Maarten en de andere Käthe (naar Katharina van Bora, de vrouw van Luther). De gedenkplaatsen van Luther in deze stad behoren sinds 1996 tot het Unesco Werelderfgoed. Maarten Luther is de zoon van Hans Luder en Margarethe Lindemann. Hij werd geboren op 10 november 1483. Op het marktplein staat er een rijzig Lutherbeeld van Rudolf Siemerung (1882). In de 16de eeuw ontwikkelde de stad zich door de bloeiende koperwinning, hetgeen heel wat welstand bracht. Er werden zomaar eventjes drie hoofdkerken gebouwd. We bezoeken eerst de Petri-Pauli-kirche. Vooraan in de kerk vinden we doopbekken in de vloer met stromend water en een doopvont, waarin Luther daags na zijn geboorte gedoopt werd. Het doopbekken naast de doopvont is als een bron die opwelt en uitdeint over heel de kerk en er buiten (aangegeven door de ronde lijnen), hetgeen een uitnodiging inhoudt zich intens met het gedoopt-zijn bezig te houden ook buiten het liturgische kerkgebeuren. Dit kwam onmiddellijk tot uiting door het gezang van een aantal gelovige Oceaniërs die al zingend rondom het waterbekken hun doopselbeloften beleden. Voor Luther was het doopsel een van de belangrijkste gebeurtenissen van zijn leven. Hij beschrijft de doop als een geschenk van God. In de Kerk bevindt zich ook een mooi altaar-retabel met afbeeldingen van Petrus en Johannes de Doper (boven links) en Christoffel (rechts boven) tussen twee bisschoppen. In het midden een Sint-Anna-tenDrieën tussen twee vrouwen. De predella toont een kersttafereel met de drie koningen. Heel bijzonder is afbeelding van een gekruisigde met echt mensenhaar. Het plafond toont een Lutherroos. In de glasramen merken we de vier evangelisten. Vanaf 1814 ontstond er in Eisleben een joods gemeenschapsleven. In 1850 werd de synagoge ingezegend. In 1938 werd alles naar buiten gesleurd en vernietigd. De synagoge zelf werd niet in brand gestoken, omdat men vreesde dat anders ook andere huizen getroffen zouden worden. In 1939 verdwijnen de joden uit Eisleben (verdreven of gedood). Sinds 2001 is het gebedshuis een privaatwoning. In de bestrating merken we twee koperen tegels met daarop de namen van enkele weggevoerden (Hedwig en Gustav Mosbach, in Sobibor vermoord). In de Andreaskirche, die vier torens heeft, heeft Luther zijn laatste vier preken gehouden en twee pastors aangesteld. De laatgotische preekstoel (begin 16de eeuw) toont op de leuningen en op de kuip allerlei heiligen (o.a. Andreas), bladmotieven en ranken. We zien er Maria in een stralenkrans met een harpspelende engel. Door de Mansfelder graaf Hoyer VI von Mansfeld-Vorderort, die altijd katholiek gebleven is, werden er in de Andreaskirche zowel katholieke als evangelische erediensten gehouden en dit zolang de graaf leefde. De kerk in zijn huidige toestand kwam klaar op het einde van de 15de eeuw. De rode BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 4 toren draagt de klokken en dateert van het begin van de 16de eeuw. De andere torens zijn van latere datum en liepen ernstige schade op bij een brand in 1601. Tegen een kolom zien we een prachtig Petrusbeeld en verder tegen de muur een Genadestoel (Vader met gekruisigde Christus - 1450). Een praalgraf van Hoyer 6 van Mansfeld-Vorderort, gebeeldhouwd door Schlegel, bevindt zich vooraan. Het altaar-retabel toont in geopende toestand centraal de kroning van Maria. Zij wordt geflankeerd door H. Stefanus (patroon van bisdom) en H. Andreas. In de zijpanelen herkennen we links Catharina en Barbara en rechts Nikolaas en Laurentius. De predella eronder toont ons acht heiligen. In de kerk is er ook een tentoonstelling te zien van enkele houtsculpturen. Tegen de zuidgevel zien we buiten nog een stenen sculptuur van de H. Andreas (1440) boven een veelhoekige console en onder een groots baldakijn. We bezoeken eerst het sterfhuis van Luther (een museum). Luther stierf hier op 18 februari 1546. Zijn gestorven lichaam werd ’s anderendaags opgebaard in de Andreaskirche. Het sterfhuis is met een moderne nieuwbouw tussen 2010 en 2013 uitgebreid tot een museum. De nieuwe tentoonstelling ‘Luthers laatste weg’ vertelt over zijn laatste dagen en uren in Eisleben en hoe hij omging met sterven en dood en hoe hij als troostende pastor en theoloog invloed heeft uitgeoefend op de sterfcultuur. We moeten allen sterven. We weten niet wanneer en hoe. We weten niet wat erna komt. We kunnen ons met de dood bezighouden of hem verdringen, maar ontkomen kunnen we hem niet. Heeft de dood nog betekenis voor ons dagelijks leven? Sterven hoort vandaag niet meer thuis in het alledaagse leven. Voor de mensen van de Middeleeuwen daarentegen was de dood alomtegenwoordig. Honger en besmettelijke ziekten, zware arbeid en gebrekkige medische kennis maakten het leven zwaar en onzeker. De helft van de pasgeborenen overleefden de eerste geboortedag niet. Elke ziekte hield een dodelijk risico in. Elke zwangerschap was levensgevaarlijk. Hoop en geloof dat Jezus de dood overwonnen heeft en ons het eeuwig leven geven kan, geeft velen sterkte en moed. Maar over hemel en hel beslist God. Daarom moest men in het leven goede werken doen en zich met veel zorg op de dood voorbereiden. Enkel een christelijke dood belooft de eeuwige zaligheid in het hiernamaals. Einde goed, al goed. Zo konden we lezen op een eerste info-bord. In een vitrine wordt Jezus als een naakt kind voorgesteld. Hij is de nieuwe Adam met een vrucht in de hand (= geen wereldbol!). Op een tweede bord lezen we dat ons op het einde van ons leven naar bijbelse traditie vier dingen te wachten staan. De dood, het oordeel waarin Christus de goeden beloont en de slechten straft, de hemel voor de rechtvaardigen, de hel voor hen die eeuwig lijden voor hun zonden. Voor gelovige christenen bepaalden deze vier laatste dingen het gehele leven. De dood is een overgang. Het leven moet een bewijs zijn van deugdelijkheid. Ieder zal beoordeeld worden. Slechts weinigen komen dadelijk in de hemel, velen passeren eerst in het vagevuur. Eens de straf is uitgeboet, kan men van het vagevuur naar de hemel. Vanuit de hel komt niemand nog vrij. Wie bij de pinken was, kan zorgen voor goede werken, aalmoezen geven, de kerk ondersteunen of de straf afkopen. Daar was Luther geen voorstander van. Dit laatste zou een van de redenen worden van zijn reformatie. Op de tentoonstelling worden ook heel wat geschriften van Luther tentoongesteld. Een boek ‘Von den Juden und ihren Lügen’ (Wittenberg, 1543) waarin hij oproept om de joden te verdrijven, hun synagogen te verbranden, hun huizen te vernietigen en rabbijnen spreekverbod op te leggen. Dit is uiteraard een donker hoofdstuk in Luthers leven. Hij heeft in de Andreaskirche van Eisleben ook een jood-vijandige preek gehouden. Hij achtte de joden zelfs aansprakelijk voor zijn hartaanval. In 1523 was Luther nog van mening dat de joden als broeders moesten behandeld worden en dat ze gelijke rechten moesten krijgen. Maar met ouder te worden zag hij in de joden uitsluitend vijanden van het ware geloof. De joden moesten bekeerd worden of verdreven. Andere reformatoren wezen Luthers radicaliteit doorgaans af. Luther had zich jarenlang op de dood voorbereid. Hij had een heel persoonlijke verzameling van troostvolle spreuken aangelegd. Deze spreuken hebben hemzelf troost geschonken in zijn laatste dagen en hielpen hem om met de angst van de dood om te gaan. De meeste gezegden komen uit het Nieuwe Testament en uit de Psalmen. Op een epitaaf voor Hiëronymus Menzel (1517-1590) zien we hoe Luther op 14 februari de twee predikanten Andreas Krause en Isaias Valla wijdde in de Andreaskirche. Bij de voorstelling van ‘Het laatste Avondmaal’ willen de rouwbegeleiders aantonen dat Luther enkele dagen voor zijn dood nog gebiecht BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 5 heeft en het avondmaal ontvangen heeft. Dit komt overeen met de traditionele voorbereiding op de dood en gebeurt eigenlijk op het sterfbed. Luthers Laatste Avondmaal vond plaats op 14 februari 1546 in de Andreaskirche. We kunnen op de tentoonstelling de zilveren kelk zien die hierbij gebruikt werd. In de sterfkamer van Luther zien we een schilderij van de stervende reformator die met vertrouwen naar de hemel blikt. Hij is hier omgeven door meerdere getrouwen. Zijn dood was een schok voor alle evangelische christenen in Europa. Hij werd beschouwd als de grote vernieuwer en bestuurder van de kerk. Als zijn lichaam naar Wittenberg gebracht werd, stroomden van heinde en ver massa’s mensen er naar toe. Klokken luidden. Op aandringen van de keurvorst kreeg Luther een eregraf in de Schlosskirche van Wittenberg. Zijn vrouw Katharina (Käthe) bleef met vier kinderen achter. In zijn testament laat Luther weten dat hij zonder Käthe en zijn kinderen niet zou verwezenlijkt hebben wat hij tot stand heeft gebracht. Wat betekent Luthers dood voor vandaag? Daarop moet iedereen zelf een antwoord vinden. Een ding is zeker: Luther stierf, maar zijn woorden en geschriften blijven. Zij blijven werkzaam tot op de dag van vandaag. Onder een van zijn geschriften schreef zijn vriend Melanchton: ‘Ook nu hij gestorven is, hij leeft!’ Wij gaan middageten in het restaurant ‘Lutherschenke’ met Bömische Küche. Het was een heel gedoe om te herinneren wat men als menu gekozen had. Er was keuze tussen Kappenmahl (varkenslever met appeltjes, ui en puree), Szegediner Gulash (zuurkool, varkensvlees en broodknoedels), Champignon-ragout (met groenten en gekookte aardappelen) of Salatschüssel Martin Luther (sla, tomaat, komkommer, prei, kaas, ei gekookte ham). In het restaurant waren er heel wat muurschilderingen over Luther en zijn vrouw Käthe. In het toilet troffen we zelfs een mooie poster aan met allerlei Lutherbieren. Na het middagmaal verzamelden we in het geboortehuis van Luther, eveneens omgebouwd tot museum. Dit geboortehuis werd al sinds 1484 door de familie Luder verlaten en kwam 200 jaar in privé-bezit en er werd enkel aan de deur toen met een plakkaat met een Lutherbeeld herinnerd aan wat het eens was. In 1689 brandde het volledig af. Alleen de kelderruimte bleef intact. De stad koopt de grond in 1693 aan om er een armenschool op te richten. In 1817 beslist de Pruisische koning Friedrich Willem III, het pand om te bouwen als museum. Het zal in de latere jaren nog verfraaid worden. Van de gids kregen we een hele uitleg rondom een stadsmaquette. Een info-bord geeft aan hoe de stad Eisleben zich ontwikkeld heeft. Vooral de invloed van de graaf van Mansfeld en de koperwinning hebben bijgedragen tot de ontwikkeling. Ook akkerbouw, lakenhandel en wijnbouw, handel in zilver waren voor de economie een stimulans. Luther noemt Eisleben en Mansfeld zijn heimat. Andere borden vertellen over Luthers herkomst en familie, Luther probeert met de graven die zijn hervorming gunstig gezind zijn, goed overeen te komen. Dit hindert hem niet ze te bekritiseren wanneer hij dit noodzakelijk acht. Hans Luder, de vader van Martin, leidde aanvankelijk een boerenbestaan, maar werkte zich in Mansfeld van mijnwerker op tot opzichter in een smelterij, maar hij bleef ook inkomsten halen uit de landbouw, om de studie van zijn zoon te bekostigen. We zien een foto en een overzicht van de afstamming Hans Luder en Margarethe Lindemann. Margarethe stamt uit een voorname familie uit Eisenach. Haar oom is Antonius Lindemann die op het einde van de 15de eeuw opzichter is van een smelterij in Eisleven. Als Luther later zijn arme boerenafkomst aangeeft, dan doet hij dit met de bedoeling, om zijn promotie tot geleerde theoloog en kerkreformator te onderstrepen. Martin Luther had minstens acht broers en zusters, waarvan slechts één broer en drie zusters volwassen zijn geworden. Hij had een goede relatie met zijn broer Jakob, die hem meermaals kwam opzoeken in Wittenberg. Als Luther spreekt over zijn strenge opvoeding, spreekt hij met veel liefde en eerbied over zijn ouders. Hij heeft wel een conflict gehad met zijn vader toen hij kloosterling wilde worden. Er kwam pas verzoening toen hij in 1525 in het huwelijk trad. Zijn ouders zijn aanwezig op het huwelijksfeest. Ze komen hem ook bezoeken bij de geboorte van hun eerste kleinkind Johannes. Luther en zijn vrouw Katharina van Bora krijgen samen zes kinderen, waarvan drie zonen en één dochter de volwassen leeftijd bereiken. Feesten en zingen behoren tot het familiale gebeuren bij Sint-Niklaas, Kerstmis en nieuwjaar. Ook zijn doopdag 11 november en de vooravond van de vasten wordt jaarlijks gevierd. Zijn zonen Johannes, Martin en Paul zullen hem begeleiden bij zijn laatste reis naar Eisleben in 1546. Op de tentoonstelling gaat onze aandacht ook naar een schilderij met de drie jongelingen in de vuuroven en naar een mooi altaar-retabel met een gekroonde Maria met kind, geflankeerd door Petrus en Paulus en BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 6 andere apostelen. Er zijn ook enkele epitafen te zien uit de reformatietijd, afkomstig van begraafplaatsen, die bijbelse voorstellingen van hoop en opstanding weergeven. Op een bord wordt aangegeven dat de doop voor Luther de belangrijkste gebeurtenis is die hem met Eisleben verbindt. Vanuit het doopbevel van Christus leidt de kerk af, dat zonder doopsel de eeuwige verdoemenis volgt. De borelingen zijn allemaal door de erfzonde belast. Ongedoopt komen ze terecht in een Limbus (voorgeborchte). Daar vele kinderen vroeg sterven was een snelle doop aangewezen. De Latijnse doopceremonie begint met de duiveluitdrijving. De priester blaast het kind driemaal onder de ogen. Hij maakt een kruis op het voorhoofd en borst en legt gewijd zout op de tong. Met catechumenenolie wordt de borst en schouders gezalfd. Dan pas kan de eigenlijke doop plaatsvinden, waarbij het kind driemaal met water overgoten wordt en op het voorhoofd gezalfd wordt met Chrisma-olie. Daarna wordt het kind bekleed met een wit doopkleed en wordt de doopkaars aangestoken en overhandigd aan peter en meter. Dan pas is het kind vrij van erfschuld en is de toegang tot het eeuwig leven verzekerd. Voor Luther zijn enkel de doop en het Avondmaal (Eucharistie) sacramenten. Voor de doop behoudt hij de duiveluitdrijving. Het gebeurt wel in het Duits, niet langer in het Latijn, zodat ouders en peter en meter het kunnen verstaan. Luther had kritiek op de oude doopliturgie, omdat deze door de veelvoudige ceremonies het centrale thema verduisterde, namelijk Gods genadegave voor elke gedoopte. Hem, die zich op God verlaat, kan de duivel niets meer doen. Deze Godsgenade doet Luther ook afzien van het voorgeborchte. De kinderdoop wordt wel in vraag gesteld. Luther houdt eraan vast en beroept zich hiervoor op de lange traditie, die met plaatsvervangend geloof en belijdenis van de ouders, peter en meter en de ganse gemeenschap rekent. Na het bezoek aan het geboortehuis vertrekken we richting Halle, waar Luther ook gepreekt heeft. Een steen met een afbeelding van Luther wil dit in herinnering brengen. In de marktkerk (Marienkirche) is er een orgelconcert bezig. In de rechterzijbeuk is er ook een tentoonstelling over de Holocaust opgesteld. Er staan twee orgels in de kerk: orgel van Georg Reichel vooraan (1664) en van het grote orgel (achteraan in het westen) van Christoph Cuntius is enkel het front bewaard. Het huidige orgel is van 1984 van de firma Schuke. Het altaar (1529) is gemaakt in het atelier van Lucas Cranach de Oudere. We zien Maria met het Kind, verder de Boodschap aan Maria, H. Ursula, H. Erasmus, H. Magdalena, Johannes, Augustinus en Catherina. De bronzen doopvont is van 1430 van de hand van Ludolf van Braunschweig. We herkennen in de figuren Jezus en Maria en de twaalf apostelen. Op de markt prijkt het standbeeld van Friedrich Georg Händel. Het stralende en zonnig zomerweer nodigt uit tot een ijsje. Het trouwens iemands verjaardagsfeest. Er mag getrakteerd worden. Dit gebeurt in de nabijheid van het standbeeld van Händel, maar wel bij Rossini (Ristorante & cafe) am Tisch 204. Op het standbeeld houdt Händel met grote pruik op het hoofd de partituur van de ‘Messiah’ in de rechterhand Woensdag 8 juli: We blijven de hele dag in Wittenberg. We doen alles te voet. en weer in twee groepen. De hele dag hebben we te doen met een enthousiaste gids, namelijk de 38-jarige Christiane Dalichow, de manager van een groep stadsgidsen en evenementen (toneel, groepsreizen, thema-reizen, seminaries, museumbezoeken). Wittenberg is een stad die voor het eerst wordt genoemd in 1180. Toen kreeg de stad een stadsmuur. Ze kreeg stadsrechten in 1293. De stad dankte haar welvaart aan de mijnindustrie. Er werden stenen huizen gebouwd. Oude huizen werden vergroot om studenten onder te kunnen brengen. De stadskerk wordt het middelpunt van het religieuze leven. Er worden meerdere broederschappen opgericht, waarvan de Sint-Sebastiaansgilde de belangrijkste is. De verschillende kloostergemeenschappen (augustijnen, franciscanen en antonieters) krijgen vele giften van de burgers. Lucas Cranach schildert in opdracht van verschillende kloosters allerlei heiligen a.o. van de H. Antonius, eremiet, die vergezeld wordt van een varken. Deze Antonius wordt beschouwd als de grondlegger van het christelijk monnikendom. In 1501 schrijft Luther zich in aan de universiteit van Erfurt. Hij studeert er scholastiek, logica, filosofie en de wetenschappelijke richting van het humanisme. Eigenlijk moest hij jurist worden. Maar in 1505 neemt zijn leven een verrassende wending. In een geweldig onweer door doodsangst aangegrepen belooft hij de heilige Anna om kloosterling te worden. En hij treedt in Erfurt toe tot de augustijnenorde, waar er toen 70 paters vertoefden, waarvan de helft priester waren. Hun hoofden werden geschoren in de gebruikelijke BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 7 tonsuur met een rand haar als symbool voor de doornenkroon van Christus. In 1507 wordt hij priester gewijd en studeert hij theologie. Terugblikkend op zijn leven schildert hij de Erfurtertijd duister af. Het navolgen van de kloosterregel hebben hem geen goed geweten en vrede des harten gegeven. Zo komt bij hem de vraag naar boven: hoe verkrijg ik een genadige God? Hij was bevangen door een groot zondenbesef en angst voor de goddelijke straffen. Op aanraden van Johann von Staupitz, de dekaan van de theologische faculteit, komt Luther in 1508 naar de jonge universiteit van Wittenberg, waar hij aanvankelijk lessen geeft in moraalfilosofie. We bezoeken het Augustijnenklooster, opgericht in 1504. Het klooster werd het zwarte klooster genoemd, omwille van het zwarte habijt van de augustijnen. Het klooster is nu museum geworden. We worden thuisgebracht in de wereld van Frederik III van Saksen, Frederik de Wijze genoemd, de keurvorst die in Wittenberg een universiteit opricht, onafhankelijk van Rome. Hij is ook een grote reliekenverzamelaar (heeft 19.000 stuks). Hij was rijk geworden door de inkomsten van de zilver- en kopermijnen. Lucas Cranach werd zijn hofschilder, die ook een catalogus van zijn reliekenverzameling illustreerde. Op de tentoonstelling in het Lutherhuis zullen we meerdere werken van Cranach tegenkomen. We vernemen hoe Luther na een hevig onweer besluit om kloosterling te worden (1508). Hij verhuist van Wittenberg naar Erfurt om daarna weer terug in Wittenberg te komen, waar hij het grootste deel van zijn leven zal doorbrengen, eerst als kloosterling, daarna als familievader (vanaf 1525). Hij wordt professor aan de universiteit. Hij wordt doctor in de theologie en bekomt in 1512 het professoraat om de Schrift uit te leggen. Hij zal zich hier ontpoppen als de grootste reformator aller tijden, die een grote openheid creëert naar een nieuwe wereld. De doctorstitel zal hem in conflictsituaties troost bieden. Luther voelt zich verplicht zijn inzichten bekend te maken. Hij bestudeert de Kerkvaders en de humanisten van zijn tijd. Hij verwerft door zijn studie een grondige kennis van de bijbel. Hij heeft daarom Hebreeuws en ook Grieks gestudeerd. Tussen 1513 en 1518 zal hij vier lezingen houden over bijzondere bijbelboeken (Psalmen, Romeinen- en Galatenbrief), waarin hij aangeeft dat de christenen alleen door het geloof (sola fide) de door God geschonken gerechtigheid zullen ontvangen. In 1515 bezoekt Luther als districtsvicaris elf kloosters en laat hij verstaan dat hij twijfelt aan de traditionele theologische opvattingen en dat er een groot onderscheid gegroeid is tussen de kerk van het Nieuwe Testament en de huidige kerk. Van de gids vernemen we dat er in 1511 een 40-tal augustijnen vertoeven in het klooster van Wittenberg. Zij wijst ons op het Katharinaportaal en het Katharinabeeld. Een mooi beeld waar vrouwen graag mee op de foto willen. Op dit beeld draagt Catharina een ring, die erg blinkt, omdat eenieder er even over wil wrijven. Dan trekken we in het Lutherhuis. Onder de ingangspoort vallen teksten op van Luther die boven tegen de balken zijn aangebracht: “Niemand lasse den Glauben daran fahren dass Got tan ihm eine grosse Tat will”. En “ Ich hab einmal des Papstes Dekret alhier zu Wittenberg verrbannt und ich wollt’s wol noch einmal verbrennen”. Es liegt nichts an mir, aber Gottes Wort will ich fröhlichem Herzen und … antworten niemand angesehen dazumit Gott einen fröhlichen unerschrockenen Geist geben”. Boven een deur onder de ingangspoort lezen we ‘Bibliotheca Academica MDCXV’. Boven een andere deur zien we een plakkaat van het anatomisch museum. Tegen een gevel op de voorzijde zien we in een nis onder een baldakijn een afbeelding van Luther met eronder de woorden: “Hier lebte und wirkte dr. Martin Luther von 1508 bis 1546”. In 1513 en 1518 gaf Luther vier colleges over bijbelse boeken. Door de Brief aan de Romeinen kwam hij tot het inzicht dat alleen het geloof door Gods genade verlossing brengt. Door de kruisdood van Jezus zal de zondaar het eeuwige leven verwerven. Luther zal te keer gaan tegen het misbruik van de aflaten en de kerkelijke praktijken op een kritische wijze bekijken. Een aflaat was oorspronkelijk een schriftelijke verklaring die afgegeven werd door de paus of door een bisschop om een zondaar te ontslaan van zijn openbare boetedoening in ruil voor een geldelijke bijdrage. Maar na een tijd ging men niet alleen aflaten verkopen om mensen te ontheffen van straffen in deze wereld, maar ook om de mensen te ontheffen van hun straffen in het vagevuur. Deze praktijk, om de tijd van overledenen in het vagevuur te verkorten, bracht voor de Kerk heel wat geld op. In 1515 begon kardinaal Albrecht van Brandenburg (Hohenzollern) een nieuwe aflaatcampagne, waarbij de bouw van de Sint-Pietersbasiliek in Rome werd voorgewend. In werkelijkheid wilde de kardinaal hiermee zijn schulden bij het Bankiershuis Fugger aflossen. Met deze schulden had hij de koop van zijn ambten in Rome gefinancierd. Johann Tetzel, een dominicaan, trok BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 8 hiervoor al prekend het hele land rond om mensen aan te zetten zoveel mogelijk aflaten te kopen. Het ingezamelde geld werd in een aflaatkist met tenminste drie sloten opgeborgen, opdat de gemachtigden alleen gezamenlijk toegang tot het geld hadden. De gelovigen kochten met hun geld een zogeheten aflaat: een biechtformulier waarmee ze één keer tijdens hun leven en in hun sterfuur een volledige biecht mochten afleggen om vergiffenis van hun zonden te verkrijgen. Luther ging ervan uit dat Gods vergeving uit Gods genade gebeurde en niet gekocht kon worden. Hij kon er niet bij dat de Kerk zich verrijkte door de gelovigen schrik aan te jagen voor de vreselijke pijnen van het vagevuur en voor Gods straf. Er werd door Luther met deze kerkelijke praktijk de spot gedreven welke blijft weerklinken in de spreuk: ‘Zodra de gulden in het kistje klinkt, het zieltje dadelijk in de hemel springt’. De houten preekstoel van de stadskerk van waarop Luther in 1517 de uitgiften van de aflaten bekritiseerde is niet meer volledig bewaard gebleven. De restanten waren eveneens op de tentoonstelling te zien. Er staan twee evangelisten op afgebeeld. Op 31 oktober 1517 stelt Luther het misbruik van de aflaten aan de kaak door 95 stellingen op te sturen naar de aartsbisschop. Hij bracht ze ook aan op de deur van de slotkerk van Wittenberg. Dit werd hem niet in dank afgenomen. De aartsbisschop ziet hierin een ketterij en stuurt de stellingen door naar Rome. En dan begint de voorbereiding tot een proces tegen Luther. De reformator brengt zijn beschouwingen in het Duits onder het volk met als titel ‘Sermoen over aflaat en genade’. Het succes was enorm. Van de Latijnse versie van de 95 stellingen zijn er slechts drie drukken bekend, terwijl zijn sermoen in het Duits 25 drukken kent. Luthers ideeën en protest werden als een lopend vuurtje verspreid dankzij de uitvinding van de drukpersen. In een bijeenkomst van het kapittel van zijn orde kreeg Luther veel ondersteuning van zijn confraters. Van Rome kreeg de keurvorst Frederik de Wijze de opdracht om Luther uit te leveren. Maar deze wenste geen inmenging van buiten. Luther zou dan in 1518 ondervraagd worden op de rijksdag in Augsburg door kardinaal Cajetanus. Deze eiste dat Luther zijn dwalingen zou opgeven. Maar Luther hield vast aan zijn stellingen. In 1519 moest Luther zich in Leipzig gaan weren tegen Dr. Johannes Eck, die een 13-tal stellingen van Luther aanviel. Maar Luther wilde niet wijken en bleef steunen op de bijbel en gaf aan dat ook de paus en het concilie kunnen dwalen. Van Dr. Eck zou later spottend de punt worden weggelaten zodat men tot het woord ‘Dreck’ komt. In 1520 zal Luther een drietal pamfletten (vlugschriften) verspreiden. In ‘Aan de christelijke adel van de Duitse natie’ zal Rome in opspraak worden gebracht en de gelijkheid van alle christenen worden beklemtoond. In zijn tweede pamflet ‘De Babylonische gevangenschap van de Kerk’ opteert Luther voor slechts twee sacramenten: doop, communie (en biecht). In zijn derde manifest ‘De christelijke vrijheid’ komt hij op voor de gave van het geloof ‘sola fide’, waardoor Gods rechtvaardigheid zal geschieden. In 1520 zal Luther door Rome worden veroordeeld in de bulle ‘Exsurge Domine’. Hierin krijgt Luther twee maanden de tijd om zijn dwalingen af te zweren. Luther zal die bulle in het vuur werpen. In 1521 wordt Luther geëxcommuniceerd. In april 1521 zal Luther op de rijksdag verschijnen in Worms, waar hij na zijn verdediging vogelvrij wordt verklaard. Maar dankzij bemiddeling van Frederik de Wijze wist hij te ontkomen naar het kasteel van de Wartburg in Eisenach. In dit kasteel werkte Luther aan de vertaling van de bijbel. Ondertussen ging de reformatie gewoon door, vooral onder impuls van Andreas Karlstadt. Monniken en zusters verlieten massaal hun kloosters. Velen van hen traden in het huwelijk. Luther kreeg te horen dat er ook een beeldenstorm bezig was en keerde, nadat hij zijn angst om gearresteerd te worden overwonnen had, in 1522 terug naar Wittenberg om op te komen tegen elke vorm van geweld en vernieling. En geleidelijk aan gingen de hervormingen door in alle steden en dorpen. De kerkdiensten werden voortaan geleid door een predikant, gekozen door het volk (stadsbestuur). Vele predikanten waren voormalige priesters, andere schoolmeesters of geletterde mensen. Er worden geen gekleurde misgewaden meer gedragen. Alle kerkgangers worden betrokken in de kerkzang. Er werden overal scholen opgericht om mensen de leren lezen. Zo kreeg de bijbel in de volkstaal een plaats in de huiskring. Ook Luther bleef niet alleen in het leven. Op 13 juni 1525 huwt hij met de uitgetreden non Katharina von Bora. Zij stamde uit een adellijke familie uit Sachsen. Ze was reeds als kind in het klooster van Brehna en later van Nimbschen ingetreden. Zij behoorde tot een groep zusters die in 1523 onder invloed van Luther het kloosterleven vaarwel zegden. Hij raadde hen allen aan om te huwen, om zo het leven beter aan te kunnen. Katharina weigerde de man te huwen die aan haar werd voorgesteld. Zij wilde liever de vrouw van Luther zelf worden. Luther was toen 42 en zij 26. Dit huwelijk werd zelfs door Luthers vrienden als niet BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 9 onbestreden beschouwd. Voor zijn tegenstrevers was dit een bewijs dat hij enkel uit zijn wulps verlangen de reformatie was begonnen. Door de aanpak van Luthers vrouw groeit het voormalige augustijnerklooster uit tot een heel bedrijf. Naast knechten en kinderen van familie leven hier nu ook studenten, die voor de kost en de logies betalen en zo tot het familiaal inkomen bijdragen. Als monnik had Luther geen inkomen. Sinds 1525 betaalt de keurvorst zijn professor jaarlijks 150 gulden. Katharina zal zorgen voor meeropbrengst via allerlei pachtgelden. Van vorst, stad en andere overheden krijgt Luther waardevolle geschenken: bekers, ringen, gedenkpenningen in edelmetaal. In 1542 schat Luther de waarde op een 1000 gulden. Het huwelijk en de familie zijn voor Luther een gave Gods. Hij weet met zijn gelden een mooie woonkamer in te richten met een Kachelofen. De huidige kachel en ook de beschilderde cassettenplafonds zijn evenwel uit 1602. Hier voert hij met vrienden zijn beroemde tafelreden, die sinds 1531 door zijn studenten werden opgeschreven. Katharina was de enige vrouw die hieraan deelnam. Voor Luther blijft een vrienden- en studiekring belangrijk. Ook de Zuidduitse Philipp Melanchton, die als uitstekende geleerde aan de universiteit in heel Europa bekendheid verwierf, en de stadpastoor Johann Bugenhagen uit Pommeren behoren tot dit gezelschap. Voor de verspreiding van de reformatie in Duitsland was het van belang dat deze beide vrienden uit verschillende regio’s van het land kwamen. Johann Bugenhagen verspreidde de reformatie vooral in het noorden en Denemarken. Andere vrienden zoals Nicolaus von Amsdorf en Justus Jonas zullen Wittenberg verlaten om de hervorming in andere oorden ingang te doen vinden. Luther blijft met hen in contact door een nauwe briefwisseling. Het vroegere klooster, nu Luthers woonhuis, ontwikkelt zich tot een trefpunt van binnen- en buitenlandse vrienden. En zij die omwille van hun geloof vervolgd werden, vonden hier een onderkomen. Na de maaltijden met professoren en studenten, waaraan soms en veertigtal personen deelnamen, kwam men samen in kleinere groep in de woonkamer. Vanaf 1526 beginnen de studenten dit allemaal te noteren. Deze notities werden na Luthers dood in druk uitgegeven. Hierin worden allerlei thema’s behandeld. Deze Tafelreden zijn een bron van informatie om een inzicht te krijgen in Luthers dagelijks leven. Luther sterft in Eisleben, zijn geboortestad. Hij was daar om een lang dispuut met de graaf van Mansfeld glad te strijken. Zijn gesprek was op het einde succesvol. Op aanraden van de keurvorst Johann Friedrich wordt Luther in de slotkerk van Wittenberg begraven. Zijn tijdgenoten beseffen dat er nu een tijdsperiode is afgesloten. Maar over zijn dood heen blijft de uitwerking van Luther voelbaar aanwezig door zijn bijbelvertaling, zijn gebedenboeken, zijn catechismussen en zijn liederen. Hij schreef een eerste kerklied in 1523 en er zullen er nog meerdere volgen. Deze kerkliederen dragen alle bij tot de uitbreiding van de reformatie. In de liturgische samenkomsten worden de gemeenten actieve partners van de verkondiging. Zij die niet kunnen lezen, leren door de begrijpelijke verzen de belangrijkste grondbeginselen van het geloof kennen. Het lied ‘Een vaste burcht is onze God’ geldt tot op de dag vandaag als een herkenningsteken van de evangelische christen. De bijbelvertaling van Luther heeft eveneens een grote nawerking. Aan de vertaling van de Tenach (Oude Testament) heeft Luther twaalf jaar gewerkt. In 1534 is gehele bijbel klaar. Tot aan zijn dood is hij bezig met verbeteringen aan te brengen aan zijn vertaling. De Lutherse bijbelvertaling heeft als geen ander boek op de Duitse taal invloed gehad en was de aanzet tot vertaling in andere Europese talen. We bezoeken heel de kloosterruimte: de grote collegezaal, nu volgehangen met portretten van de keurvorsten. Deze zaal werd in de 19de eeuw door Friedrich August Stüler als gedenkhal ingericht. We bekijken een portret op hout van het dodenmasker van Luther (17de eeuw). We bewonderen een BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 10 bijbeluitgave van 1534 in Hoogduitse taal met houtsneden, verder een psalterium in het Duits op muziek gezet, uitgegeven in 1533. Verder een schilderij met Christus aan het Laatste Avondmaal, waaronder Melanchton, een van de disgenoten, goed herkenbaar is. We bezoeken in het Lutherhuis ook de tentoonstelling van Cranach de Jongere (Landesausstellung SachsenAnhalt), die dit jaar net 500 jaar geleden geboren werd. De tentoonstelling loopt van 26 juni tot 1 november 2015. Cranach de Jongere heeft heel zijn leven lang in de schaduw van zijn vader geleefd. Deze tentoonstelling wil hierin verandering brengen door Cranach de Jongere eveneens als een groot en volwaardig schilder voor te stellen en tevens als een belangrijke wegbereider van de reformatie te tonen. We zien de ontwikkeling van zijn katholieke naar protestantse overgang. Langs de vele schilderijen die hier tentoongesteld worden, ontdekken we een ware meester. Hij heeft bijbelse taferelen op doek gezet (Jezus zegent de kinderen) en heel wat portretten geschilderd. Ook hij schilderde in opdracht van de keurvorst. Hij schilderde altaar-retabels en epitafen, portretten. In een donkere ruimte worden 13 tekeningen getoond van het museum voor schone kunsten van Reims, die nog nooit eerder hun museum verlieten. Lucas Cranach de Jongere ondertekent zijn werken vaak met een gevleugelde slang. Na het museumbezoek trekken naar het woonhuis van Melanchton, een renaissancehuis uit 1536 dat helemaal gerestaureerd is en boven de dakconstructie versierd is met acht rondbogen. In de voorgevel zien we drie vensters op de eerste en twee de verdieping. Het gelijkvloers telt twee vensters en een bijzondere ingangsdeur. Op een plakkaat tussen de eerste en tweede etage lezen we: “Hier wohnte, lehrte und starb Philipp Melanchton”. Melanchton is een Griekse naam van ‘Zwarte aarde’. Het woonhuis werd vergroot met een nieuwbouw, waar nu een museum over Melanchton is ondergebracht. Hier worden allerlei werken van grote theologen getoond, handschriften, grafieken en schilderijen die een goed beeld schetsen van Melanchton. Dan brengen we een bezoek aan de Stadskerk Sankt Marien van Wittenberg. We passeren even langs de enige bron van Wittenberg. Onder het dak, beneden een zijtorentje, zien we de Judensau van Wittenberg met erboven een tekst gericht tot de rabbijnen. Beneden vinden we een verontschuldiging aangegeven in het Duits en het Hebreeuws voor het onzegbare leed dat christenen de joden hebben aangedaan. In de Stadskerk heeft Luther meer dan 2000 preken gehouden. In deze kerk bevinden zich eveneens uitstekende schilderijen van Lucas Cranach de Jongere. Hier is ook het graf van deze schilder. In deze kerk kwam hij luisteren naar de reformatorische preken. Hier werd hij vermoedelijk ook gedoopt en trad hij wellicht ook in het huwelijk. Het meest belangrijke is hier een groot drieluik (1547) boven het altaar dat in 1928 hier in een nieuwe omkadering werd samengebracht. Aan dit vleugelaltaar hebben Lucas Cranach de Oudere en de Jongere wellicht samengewerkt. Het wordt terecht een reformatie-altaar genoemd. De schilder houdt vast aan de Lutherse sacramentenleer. Een sacrament is een door Christus zelf ingezette handeling, verbonden met een zichtbaar teken (water, brood, wijn). Hiertoe behoren doopsel, avondmaal en biecht. Het vormsel, huwelijk, priesterwijding en ziekenzalving krijgen de rang van kerkelijke zegeningen. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 11 Cranach heeft hiermee de raad ingewonnen van de Wittenbergse theologen. Tussen Luther en Cranach bestond lang een hechte vriendschap. Ook de invloed van Melanchton mag niet onderschat worden. Het middenpaneel toont ons het Laatste Avondmaal aan een ronde tafel, waaruit moet blijken dat eenieder gelijk is. Christus en Johannes, de geliefde leerling zitten links. Judas zit vlakbij met zijn linkerbeen zichtbaar en met de beurs in de hand. We herkennen op het schilderij Luther met de beker die hij reikt aan Cranach de jongere. En Hans Luft, de drukker van Luthers bijbeluitgave. Op het rechterzijluik wordt de biecht voorgesteld. We zien Bugenhagen die de zonden vergeeft. De sleutel wordt hier als teken van vergeving en ontbinding boven het hoofd gehouden. Rechts zien we dan iemand die geen vergiffenis krijgt. Zijn schuld is niet ontbonden, wellicht bij gebrek aan berouw. De sleutel wordt achtergehouden. Op het linkse tafereel wordt het doopsel voorgesteld. We zien hoe Melanchton een kind boven de doopvont houdt, ofschoon Melanchton zelf nooit een kind gedoopt heeft. Naast hem zien we Cranach de Oudere. Op de predella zien we Luther vanop de preekstoel wijzen naar de gekruisigde Christus. Verder bekijken wij in deze kerk het epitaaf voor Johannes Bugenhagen (1560), waarop de doop van Jezus in de Jordaan staat afgebeeld, terwijl de familie van Bugenhagen aanwezig is. Bugenhagen heeft Martin Luther en Katharina van Bora getrouwd en hun kinderen gedoopt. Een ander schilderij toont de aanbidding van de herders (1562) bij een kersttafereel. Na het bezoek aan de Marienkirche trekken we naar de Apotheek van Cranach. Wat was daar te zien? Een vraag van iemand die groep kwijt geraakt was. (o.a. de uitvoerige lijst van de immobiliën in Wittenberg van de familie van Cranach nvdr.) We bekijken ook de Schlosskirche die nog grotendeels in de steigers staat. Boven in de toren lezen we in grote letters in het Duits: ‘God is onze vaste burcht’. Daarna krijgen we even de tijd om een terrasje te doen. In Bitter und Suess vinden we wat we zochten. De afspraak tot verzamelen is terug aan de apotheek van Cranach. In de vitrine liggen allerlei zakken thee van Cranach te koop. Cranach kocht deze apotheek in 1520. Hij was van 1527 tot 1544 burgemeester van Wittenberg en stierf op de 16de oktober 1558 in Weimar. We wandelen te voet naar het stadhuis, waar we door de burgemeester ontvangen worden. Zijn schepen van cultuur vertelt ons over de werken tijdens de Lutherdecade. We ontvingen er een drankje en een brochure. Dominee Thorsten Jacobi licht even toe hoe belangrijk Luther was voor Wittenberg. Op een ronde zuil staan alle hoogtepunten aangegeven, waaronder heel wat concerten, theatervoorstellingen, jaarmarkt, sportevenementen, tentoonstellingen, wijnfeesten, TV-opnames, muziekfestivals, reformatiefeesten, Weihnachtsoratorium in de Stadkirche. Frans Van den Brande dankt voor het gulle onthaal en biedt een oude landkaart aan. ’s Avonds houden we een gebedsstonde in de begraafplaatskerk (Fronleich-namskapelle of Corpus Christi Kapelle). Deze kapel werd opgericht in 1368 door Konrad Wynmann. Na de verwoesting werd ze heropgebouwd door Georg Zülsdorf. Op 28 november 1518 roept Luther de paus Leo X op om een concilie samen te roepen om over zijn ketterse ideeën een beslissing te nemen. Tot 1772 werd de kapel gebruikt voor begrafenisplechtigheden rond de kerk. Van 1913 tot 1928 was hier het heimatmuseum van Wittenberg ondergebracht. Vandaag wordt de kerkruimte gebruikt voor gebedsbijeenkomsten van de evangelische gemeente. Wij houden er een korte dienst rond psalm 118 Ik zal niet sterven maar leven naar aanleiding van de ziekte en genezing van Melanchton, die door Luthers gebed genezing vond. We eindigen met het lied sjalom chaverim. ’s Avonds konden sommigen niet weerstaan om nog eens naar Bitter und Suess te trekken, alvorens te gaan slapen. Donderdag 9 juli: We vertrekken om 8.30 u. richting Torgau. Op de bus krijgen we van dominee Jacobi een uitleg over het onderscheid tussen de Lutherse, Doopsgezinde en de gereformeerde kerk. a) De gereformeerde kerk (zoals Zwingli) willen de Middeleeuwen niet vernieuwen, maar wel het christendom. Ze willen alles afschaffen wat niet in de Bijbel staat, leven zoals de eerste christenen. Daarom geen geestelijke kleding dragen. De Kerkopbouw moet van onder uit komen. De voorganger moet zelf BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 12 gekozen worden (oerchristelijk). a) Gereformeerden zijn zeer rationalistisch. Ze zijn overtuigd dat Christus niet tegenwoordig is in de hostie en de wijn. We gedenken Hem en zijn geestelijk met de Godheid van Christus verbonden (niet lichamelijk). b) De gereformeerden zijn zeer Oudtestamentisch gericht. De kathedraal van Antwerpen moet een tempel zijn. Beeldenverbod. Op het altaar mogen geen kruis of kaarsen staan. Want dit geeft de indruk dat we God willen dwingen. Het altaar moet een tafel zijn waar men, onder door kan kijken (tafel met poten). Er mogen geen relieken op geplaatst worden. Er mag geen orgelmuziek zijn tijdens de diensten. Vooral het doen van het geloof is belangrijk. Vandaar dat ook vaak de tien geboden worden afgebeeld. c) De gereformeerde kerk is ook een vervolgde kerk geweest. De Religionsfriede (1555) geldt niet voor de gereformeerden. Ze slaan dan ook meermaals op de vlucht (Hugenoten). Ze zijn ook vaak politiek gemotiveerd en hebben een kritische ingesteldheid tegenover de vorsten. We bekijken het marktplein en zijn mooie fontein met beren en fluitisten. Na een korte stadswandeling zien we de Katharinastrasse, waar op nr. 11 op 20 december 1552 Katharina von Bora, Luthers vrouw stierf. We passeren enkele merkwaardige huizen, met heel bijzonder mooi versierde deurstijlen. De levensloop van Katharina wordt op een trap voor een grote turnzaal (vroeger arsenaal) met enkele beeldjes uitgewerkt. Via een brug, waaronder beren in een kuil een verblijfplaats hebben, komen we op de binnenplaats van een waarachtige keizerlijke burcht van het slot Hartenfels. De ingang van de slotkerk (op 5 oktober 1544 als eerste protestantse kerk door Luther ingewijd) toont de verschillende passie-elementen van Christus (haan van Petrus’ verloochening, de doornen kroon, het zwaard en het oor van Malchus, het kruis). Op de preekstoel, die zoals het Woord Gods centraal staat in de kerkruimte, zien we Jezus als twaalfjarige in de tempel en de verdrijving van de geldwisselaars en duivenverkopers op het tempelplein, de overspelige vrouw met Mozes en de 10 geboden op de achtergrond. Het binnenplein is grandioos met in het midden van het gebouwencomplex de bijzondere wenteltrap naar boven. Daarna brengen we een bezoek aan de Marienkirche, een gotische kerk van 1390 met drie beuken, sinds 1525 een protestantse kerk. Hier wordt een beroemd schilderij getoond van Cranach de Oudere met een voorstelling van de Veertien helpers, waaronder Christoffel die het Kind draagt. In een altaarmedaillon zien een we afbeelding van het Laatste Avondmaal. We zien een preekstoel met de vier evangelisten op de kuip en met een drievoudige zandloper die een te lange preek moet voorkomen. De kelkvormige doopvont in witte marmer, van de hand van Nicolaus Meyer (1693), is rijk versierd met kinderen, die vruchten en bloemen in de hand houden. De meeste aandacht gaat naar de rechtopstaande grafsteen van Katharina van Bora die in Torgau gestorven is. Ze wordt voorgesteld met een gebedenboek of bijbel in de hand. Ze is bekleed met een wijde mantel. Haar hoofd is ingepakt met een grote windel. Opvallend zijn ook de merkwaardige in reliëf aangebrachte sluitstenen in de kruisbogen, waaronder en Maria met het Kind en de Man van Smarten. In deze kerk heeft Luther meermaals gepreekt. Meer als 40 bezoeken in Torgau zijn van hem vastgelegd. Er is ook de beroemde uitspraak: ‘Wittenberg is de moeder en Torgau de bakermat van de reformatie’. Na het middageten keren we terug naar het slot. We lezen op een bord dat de beren onder brug een lange voorgeschiedenis hebben die teruggaat tot de 15de eeuw. Keurvorst Johann Friedrich (1503-1554), liefhebber van de renaissance, vriend van Luther, beschermer van de reformatie, liet het kastelencomplex bouwen. We bezoeken de tentoonstelling van Luther en de vorsten, die evenwel niet beantwoordde aan wat we verwachtten. Karel V werd enkel even vermeld. Op de terugweg vertelt dominee Jacobi over de monniken die drie geloften aflegden. Na de reformatie verlaten velen op vrijwillige basis het klooster. Sommigen worden uit het klooster verdreven. De BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 13 bezittingen gaan vaak over naar de vorsten. Vele uitgetreden kloosterlingen werden evangelische pastors. Luther was gekant tegen dwang. In Wittenberg is er nog een klooster van nonnen in evangelische vrijheid. Voor we naar ons hotel in Wittenberg rijden passeren we langs de wonderwerken van Hundertwasser in Wittenberg. We krijgen hiervoor een kwartier om de dansende vensters en kleurenpracht te bewonderen. In Wittenberg is het dan tijd om een ijsje in een hoorntje te eten. In het hotel wordt Frans bedankt als goede reisleider en Erik als bekwame chauffeur. Het personeel van het hotel wordt bedankt voor de goede zorgen en het buitengewoon lekker eten. De dranken worden afgerekend. We doen een nog laatste stapje in de Wittenbergse wereld. Vrijdag 10 juli: Er moet vroeg worden opgestaan. De valiezen moeten om 6 u. klaar staan. Er is ontbijtmogelijkheid vanaf 5.30 u. Om 6.30 u. staat de bus klaar om te vertrekken. In Maagdenburg bezoeken eerst de buitenkant van de Johanniskirche. Dit is de oudste parochiekerk van Maagdenburg. Luther heeft er gepreekt in 1524. De kerk heeft heel bijzondere deuren met sloten. Op een van de deuren lezen we de tekst: “Wer aber aus der Vergangenheit nichts gelernt hat und weiter Hass und Zwietracht sät den klagen wir an!” Naast de kerk staat er ook een standbeeld van Luther met op de sokkel ‘Gottes Wort mit uns in Ewigkeit.’ Het werd er geplaatst op zijn verjaardag (10 november 1883). De Johanneskerk werd in de oorlog op 16 januari 1945 met een bom verwoest. Na de oorlog werd de rest van de kerk als ruïne verzekerd. Ze wordt nu sinds 1999 gebruikt als cultuurcentrum en als museale ruimte. De tentoonstelling die er loopt bezoeken we niet. We gaan wel naar de Maagdenburgse Groene citadel van Hundertwasser. Het is zijn laatste bouwwerk dat zich uitstrekt over een oppervlakte van 5500 m². Er zijn woon- en winkelruimtes, 55 woningen en 23 winkels, bureaus, een dokterspraktijken, een hotel en een kinderdagverblijf in ondergebracht. Na slechts twee jaar bouwperiode staat er sinds de 3de oktober 2005 dit complex. Het is een streling voor het oog, een oase voor de mensheid, voor de natuur een zee van rationele huizen. De kunstenaar Hundertwasser is geboren in 1928. Aanvankelijk was hij schilder, maar hij wierp zich later op de architectuur. Voor hem was het belangrijk een nauwe samenhang tussen de vorm van de architectuur en het welbehagen van de bewoners na te streven. De architectuur wordt opgevat als een derde huid voor de mens, voor wie de kleding de tweede huid is naast zijn natuurlijke huid. De droom van Hundertwasser wordt pas drie jaar na zijn dood werkelijkheid. De groene citadel wil met zijn gouden bollen en torens, met zijn dansende vensters en bloemen op daken en muren, een melodie zijn voor de voorbijgangers die op zoek zijn naar hun derde huid. Het is een paradijs waarin men niet alleen kan wonen, werken, inkopen doen, verwonderd zijn en genieten, men kan er ook feesten en overnachten. Een sprankelende ervaring, dartel en speels uitnodigend om opgewekt te zijn. Dan trekken we naar de kathedraal van Maagdenburg, een dom toegewijd aan de H. Mauritius en Katharina van Alexandrië. De H. Mauritius was een officier van een christelijk legioen, dat tijdens de christenvervolgingen onder Diocletianus (302-305) door Italië en over de Alpen naar Martigny trok. Van de H.Katharina van Alexandrië werden er bij heropbouw van de dom eveneens relieken gevonden. Zo werd zij de tweede beschermheilige. Koning Otto I hield in 937 in Maagdenburg een eerste Rijksdag en stichtte een benedictijnerklooster ter ere van de H. Mauritius en zijn gezellen. Mauritius werd als rijkspatroon vereerd. Otto’s vrouw Editha stierf in 946 en werd begraven in de kerk van het Mauritiusklooster in Maagdenburg, en vermoedelijk was deze kerk ook als begraafplaats voor het Ottonische koningshuis voorzien. Tijdens zijn tweede Italiëreis werd koning Otto op 2 februari 962 tot keizer gekroond. Niet veel later zal paus Johannes XIII in 968 Maagdenburg een aartsbisdom oprichten. Onder aartsbisschop Tagino (1004-1012) wordt de dom vergroot. In de dom liggen er elf aartsbisschoppen begraven. De ottonische dom ging in de vlammen op in 1207. De huidige gotische kerk werd begonnen onder aartsbisschop Albrecht von Käfernburg (1205-1232) en werd naar de Franse kathedraal-gotiek opgericht. Pas in 1363 werd de bouw van de dom ingewijd door aartsbisschop Dietrich Kagelwit (1361-1376). In het jaar 1454 stonden er maar liefst 37 altaren in de dom (vele broederschappen hadden er een eigen altaar). 1520 wordt als einddatum van de bouw van de dom BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 14 aangezien. Het is wel eigenaardig dat er nergens melding wordt gemaakt van Norbertus, de stichter van de norbertijnen. Die is ook aartsbisschop geweest in Maagdenburg van 1126 tot aan zijn dood in 1134. Hij werd begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Maagdenburg, maar zijn gebeente werd in 1628 overgebracht naar norbertijnenklooster van Strahov bij Praag. De eerste aandacht voor ons gezelschap gaat evenwel naar de Judensau in het atrium (Ernstkapelle), dat sinds kort verlicht kan worden. Zo’n anti-joodse voorstelling bevestigt de houding en de opvatting van Middeleeuwse christenen tegenover de joden. In veel steden deden er zich in die tijd vele pogroms voor. In Maagdenburg gebeurde dit in 1301. Luther kwam een eerste keer in Maagdenburg omstreeks Pasen in 1497, waar hij een jaar studeerde, wellicht aan de kathedrale koorschool. Hij leerde ermee doen aan de liturgische gezangen tijdens de diensten die in de kathedraal gehouden werden. Op zijn 15de ging Luther naar Eisenach, waar hij twee jaar school liep, waar hij bij de familie van Frau Ursula Cotta woonde. In 1524 kwam er in Maagdenburg een beeldenstorm. In 1566 sterft de laatste aartsbisschop van Maagdenburg (Sigismund von Brandenburg). Een jaar later gingen de leden van het domkapittel over tot het evangelisch geloof. Bij het binnenkomen van deze majestueuze, indrukwekkende gotische kerk is de weidsheid en de strakheid van de kruisribben tegen het gewelf. Achteraan valt de grote doopvont op, een prachtstuk dat door Keizer Otto I uit Italië werd meegebracht en in de oudheid als waterbassin en later als doopvont gebruikt werd. Zowel het voetstuk als het bekken is uit rood Egyptisch porfier vervaardigd. Boven de sarcofaag van Otto’s vrouw Editha, is haar liggend lichaam in steen uitgehouwen. Het graf van Keizer Otto I bevindt te midden het koorgestoelte en is met een antieke dekplaat afgesloten. Het heeft een inschrift met moderne hoofdletters. We lezen in het Latijn ‘Tres luctus causae sunt hoc sub marmore clausae: Rex, decus ecclesiae, summus honor patriae’ (Onder dit marmer zijn er drie redenen tot droefheid opgesloten: de koning, de trots van de kerk, de hoogste roem van het vaderland). Er staan een vijftigtal koorbanken met mooie zitterkes, de ene al wat vromer dan de andere, soms zelfs wat vrolijk en gewaagd. Er is een miseridordia bij waar een monnik een non op de rug draagt. In de 11de eeuw werd uit een antieke zuil een prachtige paaskandelaar gebeeldhouwd, die nu vooraan in het koor staat. We bewonderen een mooie stenen piëta in een van de zijkapellen. Ook van de patroonheiligen Mauritius (als krijgsman) en Catharina (met kroon op het hoofd) treffen we beelden aan. Beroemd is lachende aartsengel Gabriël in de noordelijke kooromgang. In een zijportaal kunnen we de vijf wijze en domme maagden bekijken, die met hun lampen op de komst van de bruidegom wachten. Bij de enen zien we niets dan vreugdevolle gezichten, bij de anderen droefheid en vertwijfeling. Hier treffen we ook een voorstelling van de geblinddoekte Synagoge en een triomferende kerk aan. Een tekst in een vloertegel vraagt hier om vergeving: ‘Verschmahte Schwester Synagoge vergib unsere todbringende Blindheit ohne ende gilt Gottes verheissung dir wie uns’. Men is bezig met de bouw van een nieuwe synagoge in de Julius Bremerstrasse in Maagdenburg, zodat er opnieuw contacten met joodse medemensen kunnen aangeknoopt worden. In de dom wordt aan de christenen er een oproep gedaan om de bouw van de synagoge financieel te steunen. In de dom staan er ook verschillende rechtopstaande rijkelijk versierde epitafen tegen de muur. Op de preekstoel wordt het aards paradijs en de zondeval in albast tegen de trapleuning afgebeeld. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 15 In deze dom was er nog veel te zien, ook aan de zuidkant, waar we niet geweest zijn. Ook de grote kruisgang van de 14de eeuw met de binnentuin hebben we niet kunnen zien. Maar we hebben dan toch nog een reden om eens terug te komen en er wat meer tijd voor uit te trekken. Wij moeten terug naar de bus op weg naar huis. De eerstvolgende halte is Garbsen, waar we het middagmaal gebruiken. Een heerlijke soep, een geweldige brok vlees met zuurkool en ijs met palmpitolie. Wat smaakte dit heerlijk. Bij een volgende halte zitten we al in Nederland. Vooraleer we iets gaan gebruiken (wie had er nog honger?) worden er een aantal groepsfoto’s gemaakt. We danken onze trouwe reisleider en chauffeur Erik. Een andere chauffeur brengt ons tot aan het Crown Plaza Hotel. We zien een luchtballon van Danneels! Hopelijk weet hij veilig te landen. We komen alleszins goed aan, zelfs vroeger dan voorzien. We nemen van elkaar afscheid en zullen de volgende dagen de tijd nemen om alles te verwerken. (HG). _ _________________________________ BIJ ONZE BUREN Instituut voor Joodse Studies Wij verwittigen zo vlug mogelijk voor de nieuwe reeks lezingen op donderdagen om 20.00 uur in de Universiteit Antwerpen, Rodestraat 14, 2000 Antwerpen. Ondertussen kan reeds ingeschreven worden voor de taalcursussen modern Hebreeuws en Jiddisch. Meer informatie: http://www.uantwerpen.be/ijs , tel. 03 265 52 43 en via e-mail: [email protected] __________________________________ MATERIAAL Tenachon Bij de vroegere Folkertsma Stichting voor Talmudica, nu PaRDeS, verschijnt een nieuwe reeks, met verwijzingen naar de westerse cultuur. Geen tijdschriftformaat meer op A4, maar kleurrijke brochures, op 32 tot 52 bladzijden. Het eerste nummer ging over ‘Schepping en menselijke identiteit’, 2 over ‘Satan en het kwaad’, 3 ‘Sabbat –een uitdaging voor de mens’, 4 ‘Goddelijke identiteit: Stem of Beeld?’, 5‘Fanatisme: hart en verharding’, 6 ‘Grenzeloos vertrouwen, in het voetspoor van Abraham’ , 7 ‘Uitverkoren?’, 8 ‘Offer: achterhaald of actueel?’ , 9 ‘geboden: gebonden vrijheid’, 10 ‘Yehuda Aschkenasy, een rabbijn met lev’ , 11 ‘Kidoesj Hasjeem, martelaarschap’, 12 ‘de lijdende knecht’, 13 ‘Ballingschap en terugkeer’, 14 ‘Oud en Nieuw Verbond’, 15 ‘Particulier of universeel’, 16 ‘Leren’, 17: ‘En er komen betere tijden’, 18: ‘Openheid’ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 16 o.a. over privacy en klokkenluiders , 19: ‘Samenleven’, 20: ‘Wonderen en Magie’ , 21: ‘Vriendschap’ , deel 22: ‘Gastvrijheid’ , deel 23: ‘Wij – individu en gemeenschap’, nu deel 24: ‘Geweld’, en deel 25 ‘Keuzestress’. Telkens wordt naast het hoofdstuk ook literatuur aangegeven om verder te lezen. De abonnementsprijs is € 52,95 per jaar met 5 deeltjes per jaar. Los nummer € 12,50. Bankgegevens: IBAN: NL37 INGB 0000 1793 86, BIC INGB NL2A . Bezoekadres van de Stichting Pardes en de bibliotheek : Claude Debussylaan 2-8, NL-1082 MD Amsterdam (van maandag t/m vrijdag) en het postadres: Stichting Pardes, Postbus 325, NL-4200 AH GORINCHEM; tel. : 00.31.183.645006; mail : [email protected] , en site: www.stichtingpardes.nl . __________________________________ MEDEDELINGEN JOODSE VOLKSMUZIEK ALS BRUG TUSSEN DE EUROPESE VOLKEREN Donderdag 3 september 2015 om 19.30 uur Klezmer-concert door het Ensemble: OR LE ISRAËL, met Roi Shabbat, trompet, Ruven Bamberger, Keyboard en zang, Yaniv Nachum, saxofoon; Ido Silberman, drummer; Eva Bialystock, zang. Klezmer bands vulden de eigen Joodse traditionele liederen aan met Europese elementen. Hun muziek is doorspekt van Poolse, Roemeense, Griekse en Russische melodieën en timbres. In de meer moderne stromingen komen ook jazz elementen aan bod. Vandaag componeren bands ook graag hun eigen nieuwe liedjes, daarbij teruggrijpend naar de typische, melodische feeststemming. Kortom, de inhoud van de muziek, klanken en teksten weerspiegelen hoe Joodse gemeenschappen in diverse samenleving een brug vormen tussen verschillende culturen. AMUZ Kammenstraat 81 2000 Antwerpen Tel.: +3232923680 KAARTEN Prijs: 15 euro • via AMUZ: op werkdagen van 12.00u tot 17.00 uur of een uur voor aanvang van het concert. • via bnaibrith Antwerpen : [email protected] of [email protected] - Tel. 0478 449 264 op rekeningnummer BE74 4126 2162 7107 met vermelding ‘Concert AMUZ’. Dit concert is het eerste luik van de Europese Dag van het Joods Cultureel Erfgoed op zondag 6 september Programma : Zondag 6.09.2015 - 10.30 uur : gratis geleide rondleiding Museum Plantin Moretus, Vrijdagmarkt 22, 2000 Antwerpen. Het Museum Plantin-Moretus is het woonhuis met uitgeverij-drukkerij van de familie Plantin-Moretus. Het atelier van de belangrijkste 16de eeuwse drukkerij ligt er na 440 jaar bij alsof de zetters, lettergieters, drukkers en proeflezers elk moment hun werkdag kunnen aanvatten. De oudste drukpersen ter wereld staan er. Ze getuigen van de eerste industriële verspreiding van kennis en beeld. In het historisch woonhuis bevindt zich de rijke kunstcollectie met onder meer schilderijen van huisvriend Peter Paul Rubens. Zondag 6.09.2015 - 14.00 uur : Gratis geleid bezoek door ‘Joodse Wijk Antwerpen’ Trefpunt: Centraal Station Antwerpen - Meeting point: Central Station Antwerp Zondag 6.09.2015 - 19.30 uur : Lezing door Dr. Willy Lipschutz: Belangrijke Joodse bijdragen aan de Belgische samenleving tijdens de ‘Belle Epoque’. In de gebouwen van B’nai B’rith - Lamorinierestraat 150 2018 Antwerpen INSCHRIJVINGEN verplicht via [email protected]; tel. +32 478 449 264; [email protected] . _________________________________ BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 17 Ensemble Psallentes komt naar de Brabantse Olijfberg Concert met religieuze muziek van, voor en door vrouwen (Psallentes) in de protestantse kerk (Brabantse Olijfberg) Lange Winkelstraat te Antwerpen, ter ere van 400 jaar 'eerste steenlegging' op zondag 30 augustus 2015 om 15 uur. Dit eenmalige concert in de Protestantse Kerk aan de Lange Winkelstraat te Antwerpen vindt plaats omdat het 400 jaar geleden is dat de eerste steen is gelegd van dit kerkgebouw, dat toen de kloosterkerk was van de zusters Annuntiaten. De toenmalige bisschop van Antwerpen, Johannes Malderus, deed dat samen met het aartshertogelijk paar Albrecht en Isabella, dat overigens de dag ervoor de eerste steen had gelegd van de Augustinuskerk (nu AMUZ). Het klooster (ruwweg omvattend wat nu de parking van de UA is) is al lang ‘gesupprimeerd’, enkel het kerkgebouw staat er nog. De protestantse kerkgemeenschap heeft besloten om zich ook over dit deel van de voorgeschiedenis te ontfermen en te vieren met een concert dat deze vrouwelijke religieuzen zouden hebben geapprecieerd: religieuze muziek van, voor en door vrouwen. Ook als signaal dat religieuze tegenstellingen ook wel eens overwonnen kunnen worden. Meer info: http://www.procant.be/annuntiaten.html __________________________________ SINDS MOZES OP DE SINAI de joodse traditie in het heilige land. 13 — Rabbi Jisjmaël ben Elisja (*135) — de gevangene uit Rome. Deze voorname en belangrijke rabbijn wordt doorgaans kortweg rabbi Jisjmaël genoemd, zonder de naam van zijn vader Elisja. Rabbi Jisjmaël was priester en heeft eens gezworen ‘bij de (heilige) kleren die mijn vader (abba) droeg en bij de (gouden) plaat die hij tussen zijn ogen plaatste’ (tChalla 1,10). Deze eed slaat duidelijk op de kleding van de hogepriester van Israël (zie Leviticus 8,9). Toch kent men geen hogepriester Elisja in die tijd, zodat men zal moeten verstaan dat een der voorvaders van rabbi Jisjmaël hogepriester geweest is. Misschien moet men denken aan de hogepriester ‘rabbi Jisjmaël ben Fiabi II’ (ca. 59-61). Was hij zijn grootvader?... Bij de val van Jeruzalem in 70 werd Jisjmaël, als kind uit een vooraanstaande familie, gevangen genomen en naar Rome gevoerd. Hij werd daar naderhand vrijgekocht door rabbi Jehosjua die de stad bezocht en hij werd zijn leerling… De latere rabbi Jisjmaël woonde in het zuiderland in Kefar Aziz ten Z van Hebron. Wat zijn dood betreft, wordt rabbi Jisjmaël als eerste of tweede genoemd in het lijstje van de ‘tien martelaren van het (Romeinse) rijk’. BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 18 Het rabbijnse jodendom kent drie hoofdzonden - afgoderij en seksuele overtredingen (incest, echtbreuk) en vergieten van bloed (moord) - die men nooit mag begaan, zelfs niet bij levensgevaar. Deze regel werd door het sanhedrin vastgelegd rond het jaar 117 te Lod. Tijdgenoot rabbi Jisjmaël is in deze problematiek toegeeflijker dan het sanhedrin. Naar aanleiding van Leviticus 18,5 (de mens zal leven door het doen van de geboden, niet sterven), zegt hij dat men afgoderij mag begaan om niet gedood te worden bij vervolgingen. Dit kan echter uitsluitend wanneer men alleen is en het niet in het openbaar ‘onder velen’ gebeurt. Rabbi Jisjmaël neemt zeer trouw deel aan de werkzaamheden van de academie te Javnè, en wordt uitdrukkelijk genoemd als aanwezig wanneer zijn ‘broeder’ de kohen rabbi Elazar ben Azarja tot nasi wordt benoemd (mJadajim 3,5 - 4,4). Overigens vindt men zijn naam vrij veel in de oude rabbijnse literatuur, dikwijls in discussie met rabbi Aqiba… Op het niveau van de uitleg van de Heilige Schrift is rabbi Jisjmaël een buitengewone en onvervangbare figuur. De 7 interpretatieregels (middot) van Hillel worden door hem uitgebreid tot 13. Deze 13 regels worden door de joodse gemeenschap als zo bijzonder ervaren dat zij in de traditionele gebedenboeken worden opgenomen bij het dagelijkse morgengebed. Voor de exegese is verder belangrijk de tegenstelling tussen rabbi Jisjmaël en zijn collega rabbi Aqiba qua methode. Een voorbeeld. In Numeri 15,31 staat er letterlijk …uitgeroeid, ja uitgeroeid zal worden deze ziel… wat rabbi Aqiba vanwege het dubbele gebruik uitlegt als uitgeroeid in deze wereld en uitgeroeid in de komende wereld. Rabbi Jisjmaël maakt duidelijk dat deze uitleg absurd is en stelt ‘de Tora sprak in de taal van de mensenkinderen’. Het gaat, volgens hem, om een gewone Hebreeuwse uitdrukkingswijze waar men verder niets achter moet zoeken. Het idioom van de Tora bevat geen diepzinnige mysteries, maar is de gangbare taal van het volk. Zeer merkwaardig is dat de oudste joodse mystieke teksten steeds weer de naam van één rabbijn herhalen, ja, die van rabbi Jisjmaël. Soms wordt ook rabbi Aqiba genoemd of een andere rabbijn, maar minder frequent. Er is verder bBerakot 7a waar hij – volledig anachronistisch! – getekend wordt als dienstdoende (hoge)priester die in het heilige der heilige van de Tempel God in een visioen ziet en met hem spreekt… Dit betekent in ieder geval heel algemeen dat priesters en de Tempel en niet enkel gewone rabbi’s, een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de joodse mystiek… Of rabbi Jisjmaël werkelijk daarbij betrokken is geweest, blijft een open vraag. Wij weten dat rabbi Jisjmaël zeer hevig tegen de volgelingen van Jezus van Nazaret tekeer ging (zie hoofdstuk 9). Toch was rabbi Jisjmaël een beminnelijke man, met een grote liefde voor het volk Israël, in het bijzonder in de zware tijden die het doormaakte. Hij stelt dat het eigenlijk sinds de verwoesting van de Tempel van Jeruzalem bij wet verboden zou moeten zijn om vlees te eten en wijn te drinken. Vlees en wijn horen bij een feest en feest vieren kan niet meer sinds 70. Men zou het voortaan moeten doen met water en brood als uitdrukking van rouw en boete voor het gebeurde. Maar een rechtbank mag aan de gemeente (tsibbur) geen wetten opleggen die zij niet kan houden… Rabbi Jisjmaël erkent hier zo het goede recht van de drastische stellingen der ascetische groepen, bedoeld als boete voor de gebeurtenissen van 70. Hij volgt ze echter niet na! Hij kiest de partij van het volk dat gewoon verder leeft. Bij een discussie over de melaatsheid en het verband met de huidskleur der mensen zegt rabbi Jisjmaël: De kinderen van Israël — mocht ik een verzoening (kapara) voor hen zijn — zie zij zien er (qua huidskleur) uit als palmhout… (mNegaim 2,1; pll Sifra bij Leviticus 13,2) Hij is de deskundige voor de huidziekte en beschouwt deze wellicht als een bestraffing voor overtredingen van het joodse volk. In het tussenzinnetje dat ons interesseert, gebruikt de rabbi-priester cultische terminologie. Hij is bereid als een verzoenend offer dat lijden van het volk op zich te nemen… Mag men hierbij verder gaan en tevens denken aan de martelaarsdood van rabbi Jisjmaël door de Romeinen, als zoenoffer voor de kinderen van Israël? De kohen offeraar wordt dan zelf het offer voor zijn volk… Gerard F. Willems P.S. Dit verhaal kan men uitvoeriger, samen met veel andere dingen, vinden in het boek van de auteur van dit artikel getiteld ‘Oog in oog met het vroegrabbijnse Jodendom’ uitgegeven bij Altiora Averbode 2014 (ISBN 978-90-317-3844-1 / 416 p. / € 29,90). BERICHTEN van de ANTWERPSE CONTACTGROEP – juli-aug.-sept. 2015 - blad 19 Lijst van de joodse feest- en treurdagen voor 5776 (2015-2016) Rosj Hasjana (Nieuwjaar) 5776 ma 14 en di 15 september 2015 Vastendag van Gedalja woe 16 september 2015 Yom Kippoer (Grote Verzoendag) woe 23 september 2015 Soekkot (Loofhuttenfeest) ma 28 en di 29 september 2015 Sjemini Atzeret (Slotfeest) ma 5 oktober 2015 Simchat Tora (Vreugde van de Wet) Chanoeka (Inwijdingsfeest) di 6 oktober 2015 ma 7 tot ma 14 december 2015 Toe Bisjvat (Nieuwjaar der Bomen) maandag 25 januari 2016 Vastendag van Esther woensdag 23 maart 2016 Poerim (Lotenfeest) donderdag 24 maart 2016 Pesach (Paasfeest) Yom Hasjoa (Herdenkingsdag sjoa) zaterdag 23 en zondag 24 april 2016 donderdag 5 mei 2016 Yom Ha'atsmaoet (Onafhankelijkheidsdag Israël) donderdag 12 mei 2016 Lag Ba'omer (33ste dag van de omertelling) donderdag 26 mei 2016 Sjavoe'ot (Wekenfeest) Vastendag van 17 Tammoez Vastendag van 9 Av (verwoesting tempel) Rosj Hasjana (Nieuwjaar) 5777 zondag 12 en maandag 13 juni 2016 zondag 24 juli 2016 zondag 14 augustus 2016 maandag 3 en dinsdag 4 oktober 2016 Noten : - aan deze lijst moet nog elk jaar 27 januari als de internationale dag (VN) van de herdenking van de Sjoa toegevoegd worden - voeg bij deze data nog elke zaterdag, de wekelijkse sabbat; - elke aangeduide dag begint de avond daarvoor bij zonsondergang en eindigt dan weer bij zonsondergang; - houd in uw kontakten met joodse collega's en vrienden/-innen - ook telefonisch - rekening met bovenstaande data. - voor de rest van het jaar 2016, zie op de website.