De Grauwe Klauwier als gidssoort bij inrichting buitengebied Muntendam De Werkgroep Boerenbuitengebied Muntendam heeft de grauwe klauwier gekozen als gidssoort voor inrichting en beheer van landschapselementen in het het buitengebied bij Muntendam. De grauwe klauwier is een prachtige vogel, die in Drenthe en zuidoost Groningen bezig is met een voorzichtig herstel. Met zijn bruine rug, grijze kop en zwarte boeventronie is het mannetje van een grauwe klauwier een mooie verschijning. Deze zangvogel is uitgerust met een van roofvogels bekende haaksnavel waarmee hij verschillende soorten prooien variërend van grote insecten tot kleine zoogdieren kan vangen en opprikken. Deze in Oostelijk Afrika overwinterende trekvogel stelt hoge eisen aan zijn broedgebied. Hij heeft een half open landschap nodig dat een structuurrijke vegetatie met een rijk aanbod aan grote insecten en kleine gewervelden moet bevatten. Het verschijnen van grauwe klauwieren is een indicator van een biodivers landschap. De grauwe klauwier staat dan ook bekend als “ambassadeur voor natuurherstel”. Hoe kansrijk is het buitengebied van Muntendam voor de grauwe klauwier? Het gebied ligt aan de rand van het huidige verspreidingsgebied in Noord-Nederland, waarvan het nabije Drentse Aagebied en Zuidoost Groningen (Westerwolde) kerngbieden vormen. Muntendam is precies hiertussen in gelegen. Zeker is dat grauwe klauwieren recent vlakbij Muntendam een territorium hadden. Het betrof in 2010 en 2011 waarnemingen in mei en juni aan de zuidzijde van de Heemtuin Muntendam. Dit is slechts op 1,5 km van het projectgebied van de werkgroep. Ook uit de tussenstand van het nu lopende SOVON Atlasproject blijkt dat Muntendam en omgeving in (de buurt van) het verspreidingsgebied van grauwe klauwieren is komen te liggen. Waaraan moet het leefgebied van grauwe klauwieren voldoen? Dankzij het werk van de Stichting Bargerveen is daarover veel bekend. Groot hoeft zo'n territorium niet te zijn, een paar hectare is al genoeg. Voor de nestplek is beschikbaarheid van dicht struweel met prikkelstruiken belangrijk. In de landschapselementen (“overhoekjes”) aan de Daleweg zijn daarvoor ruimschoots sleedoornstuwelen en ook braam beschikbaar. Deels worden deze teruggezet, om ze meer een haagkarakter te geven en de randlengte te vergroten. Structuur is een volgende factor. Naast struwelen en hagen zijn losse struiken en bomen belangrijk als uitkijkposten. De struwelen en hagen zijn zo op wind en zon gesitueerd dat ze luwte creëren en een warm microklimaat ten behoeve van een rijke insectenfauna. Begrazing is een volgende eis. Mits niet te intensief, ontstaan door begrazing vegetatiemozaïeken van korter en langer gras en ruigte. Daarbij is altijd ook korte vegetatie aanwezig en wordt vermeden dat na een maaibeurt alle bloemen in één keer verdwenen zijn. De uitwerpselen van de grazers zijn ook belangrijk: zij vormen de basis voor een veelheid aan grotere insecten. Om deze reden is een belangrijk onderdeel van het project het aanbrengen van rasters om extensieve begrazing mogelijk te maken. Ook de rasterpaaltjes zullen potentiële uitvalsbases voor jagende klauwieren zijn, terwijl het prikkeldraad gelegenheid bied aan klauwieren om hun prooien op te prikken. Als structuurelement zal er ook grasland buiten de begrazing aanwezig zijn. Het gaat hier om de wegbermen en het veendijkje. Door de werkgroep zijn met de gemeente afspraken gemaakt over door hun uit te voeren ecologisch bermbeheer. Door maaien en afvoeren in plaats van klepelen en een gefaseerd bermbeheer wordt de rijkdom en continue beschikbaarheid aan bloemen, en daarmee aan nectar en dus insecten, vergroot. Tenslotte speelt het akkerrandenbeheer een rol in het toekomstige leefgebied van de grauwe klauwieren. In de nabijheid van het potentiële territorium voegen deze randen toe aan structuur en bloemrijkheid, en een rijker en gevarieerder prooiaanbod. De werkgroep droomt van de komst van de grauwe klauwier. Hierboven is uiteengezet dat dit een droom is die best kan uitkomen. Het projectgebied is van voldoende omvang en kent alle benodigde structuurelementen. Het ligt in het verspreidingsgebied van de grauwe klauwier, en aan de habitateisen van de soort kan door inrichting en beheer worden voldaan. Bij het kijken naar de gewenste versterking van het landschap heeft de werkgroep deze habitateisen gebruikt als een inspiratiebron. De komst van de grauwe klauwier wordt hopelijk de kroon op het werk van de werkgroep! Het is echter geen “doelsoort” zonder wiens komst alle initiatieven als mislukt zullen worden ervaren. Daarvoor zijn er ook teveel andere prachtige soorten die van het initiatief zullen profiteren zoals kneutjes, geelgorzen, icarusblauwtjes, zweefvliegen, torren, libellen, bijen en sprinkhanen. Om nog maar de zwijgen van al die mensen die rijdend over Daleweg of op het fietspad onderweg naar de heemtuin zullen genieten van het verrijkte landschap. Bronnen: • Van der Burg et al, De Grauwe Klauwier, ambassadeur van natuurherstel, KNNV, 2011 • www.SOVON.nl/Vogelatlas • www.waarneming.nl