Migrantenzorg | 35 34 | Migrantenzorg Psychosociale ondersteuning van patiënten met een andere culturele achtergrond Allochtoon of niet, iedere patiënt is uniek Auteurs: Ine Bertens, wijkverpleegkundige migrantenzorg, Thebe Thuiszorg Midden-Brabant Tilburg en Lucyl Verhoeven, verpleegkundig specialist intensieve zorg, Jeroen Bosch Ziekenhuis ’s Hertogenbosch (namens de SIG Psychosociale Zorg) Oncologiepatiënten zijn in de eerste plaats ziek en dan pas allochtoon. Het gaat om de individuele patiënt en personen die ondersteuning willen bieden. In dit artikel staan we stil bij de ondersteuning van patiënten met een andere culturele achtergrond. Ondersteuning wordt door familieleden/vrienden geboden, maar ook door professionals. Ondersteunen is communicatie over kwaliteit van leven en zorg op maat. Kwaliteit van leven is persoonsgebonden en wordt gevormd door de culturele en religieuze waarden en normen van patiënt en zijn naasten. Iedere patiënt (allochtoon of niet) is uniek in zijn persoonlijke levensverhaal, waarbij culturele achtergrond en geloof belangrijk zijn. Verpleegkundigen werkzaam in de oncologie krijgen steeds vaker te maken met allochtone patiënten die een geheel andere culturele achtergrond hebben dan de zorgverlener van westerse komaf. Vaak hebben zij een andere ziektebeleving en andere opvattingen over wat goede zorg en ondersteuning is. Dit was reden voor de SIG psychosociale zorg om tijdens de Oncologiedagen van 2012 een presentatie hierover te verzorgen. Cultuur is complex Cultuur is aangeleerd gedrag, het is een complex geheel en verwijst naar de betekeniswereld van mensen en het daarmee samenhangend gedrag. Gedrag dat in voortdurende interactie met anderen vorm krijgt, doorgegeven wordt en verandert. Iedere patiënt heeft zijn eigen culturele achtergrond en iedere cultuur heeft zijn eigen waarden en normen. De waarden binnen een cultuur beschrijven een ideaalbeeld dat wordt nagestreefd. Normen zijn de maatstaven van goed of slecht gedrag. Ook wordt iedere cultuur gekenmerkt door eigen opvattingen en gedragingen. Opvattingen zijn met elkaar gedeelde meningen van een persoon of groep. Gedragingen zijn manieren van denken en doen die men deelt zoals in tradities en rituelen. In iedere zorgsituatie hebben we te maken met drie culturen: •De cultuur van de patiënt en diens familie •De culturele achtergrond van de (individuele) zorgverleners •De cultuur van de organisatie (thuiszorg, hospice, oncologieafdeling) Overeenkomsten en verschillen In de psychosociale begeleiding van allochtone patiënten zijn een groot aantal overeenkomsten met die van begeleiding aan autochtone patiënten. Die overeenkomsten zijn bijvoorbeeld: angst voor pijn en ander lijden, angst voor de dood en zorgen over familieleden. Ook het samen met familieleden zo goed mogelijk zorgen voor de patiënt is een belangrijke overeenkomt. Maar er zijn ook verschillen. Er wordt vanuit de antropologie geschreven over de drie G’s van een vreemde cultuur. Te weten Godsdienst, Gezinsleven en Gewoonten. De gewoonten in het kor t Dit artikel beschrijft de ondersteuning van patiënten met een andere culturele achtergrond. van ieder individuele patiënt en zijn gezin zijn vooral bepaald vanuit de godsdienst en de cultuur. Van hieruit bepaalt een ieder wat voor hem of haar kwaliteit van leven is. Andere opvattingen over oorzaken van ziekte, ziektebeleving, kwaliteit van leven, zorgen en sterven, maar ook over het bespreekbaar maken van ziekte, kunnen Allochtone culturen zijn vaak groepsgericht, terwijl hulpverleners veelal uit een individueel gerichte cultuur komen wezenlijk verschillen van de opvattingen van de (veelal westerse) professionals in de psychosociale zorg. Een grote overeenkomst tussen allerlei allochtone culturen is dat ze vaak groepsgericht zijn in tegenstelling tot de hulpverleners die veelal uit een individueel gerichte cultuur komen. Ook de Nederlandse cultuur was vroeger meer groepsgericht. Belangrijkste kenmerken hierbij zijn dat de groep centraal staat en het individu een rol vervult ten behoeve van de groep. De opvoeding is seksespecifiek: mannen en vrouwen hebben verschillende rollen. Religie is een belangrijk referentiekader voor het hele leven en de communicatie is veelal impliciet. Men is indirect want met directe communicatie kun je iemand voor het hoofd stoten. Verwerking heeft te maken met iets (de ziekte) dat van God gegeven is. Onze meer individugerichte cultuur wordt gekenmerkt door het centraal staan van het individu zowel in de opvoeding als in de verantwoordelijkheid. De opvoeding is gericht op eigen meningsvorming en veelal is er een meer rationeel wetenschappelijke benadering. In een individugerichte cultuur is verwerking van ziekte en naderende dood een individueel, persoonlijk proces waar je zelf een actieve rol in neemt. De communicatie is expliciet. Men is open en direct. Hoe belangrijk de groep voor de patiënt is, verklaart veel over diens opvattingen (Zevenbergen, 2002). Vertrouwensrelatie In veel culturen wenden mensen zich tot familieleden voor emotionele steun en advies en gaan naar hulpverleners voor praktische hulp. Uit angst dat de zorgverleners geen rekening houden met cultuurbepaalde wensen en religieuze plichten, stelt de familie de vraag om ondersteuning van de professional zo lang mogelijk uit. Dit komt binnen een streng gereformeerd gezin voor, maar net zo goed in het gezin van de jonge Afghaanse moeder met borstkanker. Er zijn nog altijd veel families waarbinnen vanwege geloof of culturele achtergrond een taboe bestaat op het bespreekbaar maken van kanker. Dit botst soms met de Nederlandse zorgcultuur en maakt het voor de zorgverlener lastig de zorgvraag te bepalen. Een verpleegkundige wil uit verbale en non-verbale reacties en observatie bespreken wat het hebben van kanker betekent voor de patiënt en diens naasten om vervolgens ondersteunende verpleegkundige interventies te kiezen. Daar waar vanwege een taalprobleem de communicatie wordt bemoeilijkt, kost het extra aandacht en tijd om zorg op maat te kunnen bieden. Het komt voor dat kinderen die meekomen om te vertalen niet echt willen vertalen omdat ze het woord kanker niet willen gebruiken. In het opbouwen van een vertrouwensrelatie gericht op psychosociale ondersteuning kan de verpleegkundige beginnen met bespreken van ‘veilige’ onderwerpen zoals lichamelijke klachten en pijn. Pas als een relatie Trudy is al jaren wijk­verpleegkundige en realiseert zich ineens dat naast de cultuur van de patiënt ook de cultuur van de organisatie een rol speelt: “Boer van Loon (81) helpt nog dagelijks op de boerderij van zijn zoon. Hij vertelde mij heel duidelijk dat hij last had van de thuiszorgcultuur anno 2012: “Zuster nu moete gij eens goe naar men luisteren. Dat onze lieve heer me darmkanker gegeven heeft daar zal hij wel een bedoeling mee hebben en zoals het gaan zal is het goed. Moar dé gullie wilt dé ik zelf schône builtjes (stomazakjes) op mén buik moet plakken, doar lig ik wakker van!”’ Migrantenzorg | 37 36 | Migrantenzorg Trudy hoorde van Fatima, een van haar collega’s binnen haar team: “In onze cultuur zijn familiebanden heel sterk. We ondersteunen elkaar door te proberen elkaar te beschermen. Bijvoorbeeld door de waarheid op een andere manier te vertellen, om elkaar de hoop niet te ontnemen. Ik noem dat geen taboe, maar beschermen. De familie weet beter hoe de oudere zal reageren.” is opgebouwd kan dieper worden ingegaan op dingen als de betekenis van het ziek zijn. Praktisch gezien kan dit betekenen dat bijvoorbeeld bij het bespreken van de lastmeter deze niet chronologisch wordt besproken. Bij het bespreken van sommige items van de lastmeter is het belangrijk te weten dat culturele achtergronden van invloed zijn op het presenteren van de klachten, zoals pijnbeleving en benauwdheid. Patiënten die geloven dat hun ziekte een gevolg is van een bovennatuurlijke oorzaak (zoals boze oog Culturele achtergronden zijn van invloed op het presenteren van klachten, zoals pijnbeleving en benauwdheid of geesten) zullen behandeling zoeken bij een traditionele genezer. Traditionele genezers kunnen door hun benaderingswijze zoals het uitvoeren van rituelen en het gebruik van amuletten, een rol van betekenis spelen in de pijnbestrijding, ontspanning en angs­t­ reductie. Uit angst niet te worden begrepen wordt er meestal niet over gepraat met hulpverleners. Water drinken waarin briefjes met Koranteksten zijn opgelost of Koranteksten op het lichaam dragen wordt met name in de thuiszorg gezien door wijk­ verpleegkundigen. Het signaleren van ambivalente gevoelens is voor westerse hulpverleners extra moeilijk, zeker als taalbarrière en cultuurverschillen een rol spelen. Juist voor patiënten die leven tussen twee culturen en vanuit een andere generatie, kan er sprake zijn van een groot spanningsveld tussen de verwachtingen van de sociale omgeving en de persoonlijke behoeften van de patiënt. Bijvoorbeeld: de patiënt wil praten over de naderende dood en de familie niet. Het bespreken van gevoelens en emotionele zaken is niet in alle culturen vanzelfsprekend. Angst om anderen lastig te vallen, of om alleen nog te worden aangesproken op de ziekte, maakt dat mensen niet snel om hulp vragen. Zeker niet om hulp van buiten de groep. Afhankelijk van het probleem kan het zinvol zijn een geestelijk verzorger van de eigen groep of een in de gezondheidszorg werkzame geestelijk verzorger in te schakelen. Voor allochtone vrouwen met borstkanker zijn in de Randstad de eerste lotgenotengroepen gestart: Mama Rosa. In België kent men voor Turkse vrouwen de Dertlesmekgroepen. Dertlesmek betekent wederzijds delen van de pijn. Autonomie en zelfbeschikking Onze westerse benadering heeft respect voor de autonomie als belangrijkste ethische principe. Dit omvat de kennis dat elk individu het recht heeft om eigen visies te hebben, keuzes te maken en acties te ondernemen gebaseerd op persoonlijke waarden en overtuigingen. De westerse benadering ‘de patiënt beslist en de familie ondersteunt de keuze van de patiënt’ wordt door patiënten uit andere culturen niet altijd gezien als een goede benadering. We worden in de zorg soms geconfronteerd met familieleden die namens de patiënt belangrijke beslissingen nemen, zoals bijvoorbeeld een echtgenoot of de oudste zoon. Veel oudere migranten in Nederland beheersen onze taal onvoldoende en zijn voor communicatie met Mohamed is een westers opgevoede Turkse jongen van 16 jaar met leukemie. Zijn ouders willen niet met hem praten over zijn naderende einde. Mohamed praat er zelf ook niet veel over met de verpleegkundigen van de afdeling waar hij verblijft. Als de oncologieverpleegkundige hem vraagt of hij behoefte heeft aan een gesprek met een Imam breekt hij in huilen uit. “Niemand heeft hier aan gedacht voor mij, ik wilde mijn ouders het verdriet besparen. Maar ik heb veel vragen over leven na de dood”. Samen met de Imam komt er een gesprek op gang met zijn ouders en zusjes. Ondersteuning volgens Madeleine Leininger De transculturele verpleegkundige theorie van Madeleine Leininger (1924 -2012) toont hoe cultuur en zorg verbonden zijn met als kernwoord ondersteuning (Leininger en McFarland, 2006). Het gaat om: hoe mensen (in hun eigen cultuur ) zelf zorgen en hoe ze willen worden verzorgd, door familiezorgers, of door verpleegkundigen. Doel van de transculturele verpleegkunde is aandacht voor de culturele achtergrond van de patiënt in iedere fase van het zorgverleningsproces. Leininger definieert de volgende begrippen als volgt; •Zorg; ondersteuning aan individu of groep met aanwezige of te voorziene behoeften; •Zorgen; een eigen wijze van zorggedrag gebaseerd op eigen opvattingen over zorg. Iedereen zorgt voor zichzelf en zijn naaste hoe men dat thuis heeft geleerd; •Verzorgen; mensen (beroepsmatig) ondersteunen om hun gezondheid te behouden, hun leefwijze te verbeteren of om te gaan met ziekte, handicap of dood op voor hen cultureel zinvolle wijze. Leininger ontwikkelde het ‘Sunrisemodel’ dat alle beïnvloedende factoren zichtbaar maakt. Zij onderscheidt het traditionele- of ’folk’systeem, professionele systemen (artsen, fysio etc.) met verpleegkundige zorg daar tussenin. Verpleegkundige interventies moeten volgens Leininger gericht zijn op; •Cultureel zorgbehoud; eigen cultuurbepaald gedrag in stand houden; •Culturele zorgaanpassing; onderhandelen over aanpassingen zorggedrag; •Culturele zorgreconstructie; nieuw zorggedrag aanleren. hulpverleners altijd aangewezen op tolkdiensten door hun naasten. De Nederlandse directe manier van informeren, zeker als het slecht nieuws betreft wordt dan indirecter of anders vertaalt. Het afschermen van de patiënt door de familie wordt gedaan om verschillende redenen: •het wordt als ongepast en niet respectvol ervaren om zo direct te praten •het is niet gepast om te praten over sterven of de dood •het uitspreken van een slechte prognose kan als een doodvonnis worden ervaren •uit bescherming omdat slecht nieuws stress geeft •het is je plicht als familie •religie kan een belangrijke rol spelen, autonomie is ondergeschikt aan de wil van Allah in de Islam en in het Hindoeïsme is niet het individu autonoom, maar de familie (Hagens, 2005). Omgaan met informatie Naast een andere kijk op autonomie en zelfbeschikking hebben artsen in Nederland een wettelijke informatieplicht die is vastgelegd in de wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO). Doel is dat de patiënt goede en volledige informatie van de arts krijgt om een verantwoorde beslissing te nemen ten aanzien van zijn gezondheid. De informatie (over onderzoek, behandeling, risico’s, alternatieven en vooruitzichten) moet op een voor de patiënt begrijpelijke wijze worden gegeven. Veel allochtone families zijn niet bekend met de wettelijke plicht van de behandelaar om de patiënt te informeren. In artikel 7:449 van het Burgerlijk Wetboek staat ‘Indien de patiënt te kennen heeft gegeven geen inlichtingen te willen ontvangen, blijft het verstrekken daarvan achterwege, behoudens voor zover het Vertalers die emotioneel betrokken zijn, vertalen de gevraagde woorden niet altijd goed belang dat de patiënt daarbij heeft, niet opweegt tegen het nadeel dat daaruit voor hemzelf of anderen kan voortvloeien’. Het is verder wettelijk niet toe­ gestaan om zonder toestemming van de patiënt de familie of naasten informatie te geven over diens conditie of prognose. Belangrijk is met de familie in gesprek te blijven en hen uit te leggen wat de consequenties zijn wanneer een patiënt onwetend een behandeling ondergaat, NIEUWS| 39 38 | Migrantenzorg Ondersteuning volgens SIG psychosociale zorg De SIG hanteert de volgende definitie van psychosociale zorg; de continue, actieve begeleiding die kanker­ patiënten en hun naasten helpt zowel tijdens de ziekte als in de periode daarna op psychisch, sociaal en levensbeschouwelijk terrein zo optimaal mogelijk te leven. De zorg loopt van algemene basale steun naar gerichte, gespecialiseerde oncologische hulpverlening. (zie: http://www.oncologieverpleging.nl/44/ psychosociale-zorg) bijwerkingen ervaart of voelt dat hij achteruitgaat en daar niet over kan praten. Het is belangrijk dit van de patiënt zelf te horen eventueel met een onafhankelijke tolk. Zoals we al eerder beschreven leert de ervaring dat vertalers die emotioneel betrokken zijn niet altijd de gevraagde woorden goed vertalen. Tot slot Cultuurspecifieke psychosociale zorg is vooral communicatie over zorg op maat. Het hebben van enige basiskennis over verschillende culturen en religies helpt ons autochtone hulpverleners om een betere inschatting te kunnen maken van mogelijke behoeften. Een valkuil kan zijn dat je denkt te weten welk gedrag bij een specifieke cultuur hoort. De basis is de zorg en alles wat daarbij komt kijken te bespreken met de individuele patiënt en zijn familie. Goede zorg heeft in de eerste plaats altijd te maken met een open respectvolle houding. Vanuit respect communiceren over wat voor de patiënt kwaliteit van leven en zorg op maat is op dat moment in zijn ziekteproces. Aandacht voor pijn, lichamelijke, psychische, sociale en spirituele pijn, aandacht voor hun levensverhaal, vragen en wensen. Communicatie met patiënten die de Nederlandse taal niet goed beheersen vraagt extra aandacht en tijd. Alleen door te praten met de individuele patiënt en zijn naasten kunnen we weten wat voor hen betekenisvol is. Er bestaat geen protocol voor de Turkse kankerpatiënt of Afrikaanse vluchteling. Iedere mens is uniek dus alle communicatie zou je als intercultureel kunnen beschouwen. HULPMIDDELEN •Handreiking palliatieve zorg aan mensen met een niet-westerse achtergrond. Nivel/IKNL/PhAROS 2011 •www.huisarts-migrant.nl •www.mammarosa.nl Informatie over borstkanker voor migranten en allochtone vrouwen in Nederland •www.mikadonet.nl Landelijke kenniscentrum voor interculturele zorg. Helpen en adviseren bij het toegankelijk maken en houden van zorg voor iedereen, ongeacht etnische of culturele achtergrond. •www.pharos.nl Landelijke kennis- en adviescentrum dat zijn expertise inzet voor een hoge kwaliteit, effectiviteit en toegankelijkheid van gezondheidszorg voor migranten, vluchtelingen en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. •www.stichtingak.nl Stichting Allochtonen & Kanker, komt op voor de belangen van allochtone kankerpatiënten en hun families. Een (landelijk) netwerk van actieve leden verzorgt het lotgenotencontact, inloopspreekuren en belangenbehartiging. •Lastmeter in het Turks/Nederlands. www.iknl.nl •NMO (15 en 29 april, 20 mei en 17 juni 2007) “Is dit de wil van Allah”. Vierluik over oncologische zorg in Turkije en Marokko. www.uitzendinggemist.net/ programmas/1819-Is_dit_de_wil_van_Allah. htmll •Spoedeisende hulp taalwijzer, Sander Greve. ISBN13 9789031362707 •Tolk en Vertaal Centrum Nederland. www.tvcn.nl Informatie [email protected] De literatuurlijst staat vermeld op pagina 42-43. Resultaten project Modernisering consultatie palliatieve zorg IKNL signaleerde op basis van onderzoek en ervaring een aantal knelpunten in de palliatieve zorg. Herordening van de palliatieve zorgketen is nodig. In het project Modernisering consultatie palliatieve zorg ontwikkelde IKNL een nieuw model dat aanhaakt bij de ketengedachte. Regionale boegbeelden van palliatieve zorg IKNL-consulenten, kaderopgeleide huisartsconsulenten, kartrekkers van palliatieve zorg in (academische) ziekenhuizen en de netwerkcoördinatoren - zijn nauw betrokken bij het ontwikkelen van het nieuwe model. De vastgestelde uitgangspunten zijn: patiënt centraal, korte lijnen en kleinschaligheid. De resultaten van het project en gaan verder dan de modernisering van het consultatiemodel. Ze beschrijven hoe de (transmurale) palliatieve zorgketen idealiter wordt vormgegeven. Nazorgplan ondersteunt patiënt en professional De richtlijn Herstel na kanker (IKNL, 2011) beveelt een nazorgplan aan. De eerste ervaringen met de implementatie van het nazorgplan zijn positief. Het nazorgplan ondersteunt de professional en de patiënt bij het maken van keuzes voor de verdere begeleiding en behandeling, gericht op kankerdetectie en het beperken van de lichamelijke en psychosociale gevolgen van de ziekte. Het nazorgplan helpt ook bij interdisciplinaire overdracht. IKNL voert de implementatie van het nazorgplan uit met subsidie van Stichting Achmea Gezondheidszorg. Het project loopt tot en met het voorjaar van 2014 en leidt tot de ontwikkeling van kennis en instrumenten voor landelijke implementatie van het nazorgplan. Nieuwe oncologische richtlijnen Op oncoline.nl • Galweg- en galblaascarcinoom • Voeding en dieetbehandelingen • Concept van de gereviseerde richtlijn Prostaatcarcinoom Op pallialine.nl In ontwikkeling: • Palliatieve zorg voor kinderen • Anorexie en gewichtsverlies • Misselijkheid en braken Aanbevelingen voor richtlijnen Ruim 90% van de professionals gebruikt oncologische en palliatieve richtlijnen. Uit een grootschalig IKNL-onderzoek onder artsen, paramedici, verpleegkundigen en verzorgenden blijkt dat bijna iedereen de oncologische en palliatieve richtlijnen kent én gebruikt. De respondenten vinden wel dat de richtlijnen meer ondersteuning moeten bieden bij de besluitvorming. IKNL is al met de uitkomsten aan de slag gegaan. Een greep uit de aanbevelingen die uit het onderzoek naar voren komen: •implementatie van de richtlijnen palliatieve zorg moet zich vooral richten op de raadpleging van de richtlijnen •richtlijnen moeten meer ondersteuning bieden bij de besluitvorming •tumorspecifieke en tumoroverstijgende richtlijnen moeten meer op elkaar worden afgestemd. De afdeling richtlijnen van IKNL is al bezig met verschillende projecten om de resultaten van dit onderzoek te verwerken in de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van richtlijnen. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van de lande­lijke richtlijnendatabase (in samenwerking met de Orde van Medisch Specialisten) en het project keuzeondersteuning op basis van richtlijnen; zowel voor artsen tijdens het MDO, als voor patiënten tijdens Shared Decision Making. Digitaal cijfersoverkanker.nl pallialine.nl oncoline.nl kanker.nl sibopmaat.nl toekomstnakanker.nl kankerwiehelpt.nl kankeronderzoek.info netwerkzorgopmaat.nl herstelenbalans.nl Rapportage SONCOS-normen IKNL helpt 54 ziekenhuizen de consequenties van de SONCOS-normen te bepalen. Ieder ziekenhuis ontvangt een overzichtelijk rapport waarin per tumor duidelijk is aangegeven welke acties nodig zijn om aan de normen te voldoen. De meeste ziekenhuizen hebben de online vragenlijst inmiddels afgerond. IKNL is nu druk bezig met het opstellen van de rapportages en afspraken te maken te om de rapportages te bespreken.