VFS NIEUWSBRIEF - nummer 5

advertisement
onderwijsvernieuwing
Nieuwsbrief nr. 6 [december 2010]
Inhoud
1. Ter inleiding
2. Professionele ontwikkeling van
leraren
3. De scholing van docenten, hoe zit
dat internationaal? Bijvoorbeeld
in Finland en Schotland
4. De lerarenopleiding en het
lerarenberoep in het buitenland
5. Utrechts Meester docentschap,
planmatige scholing om alle
docenten in het vmbo in Utrecht
(bij) te scholen op het gebied van
taal, rekenen en burgerschap
6. De ideale les, Marzano
7. De ideale Globeles
8. Jaarvergadering 2010
9. Bijlage
1. Ter inleiding
Het bestuur van de VFS biedt hierbij het zesde
nummer van onze Nieuwsbrief aan, waarbij we
hopen dat de gevarieerde inhoud u
aanspreekt. Wat betreft dat ‘aanspreken’, wij
zouden het erg op prijs stellen om reacties op
de inhoud te mogen ontvangen. Daarbij
kunnen we het niet nalaten u te laten weten,
gaarne bijdragen voor de Nieuwsbrief van onze
lezers te willen ontvangen. Deze nieuwsbrief
gaat m.n. over het thema: “de leerkracht doet
er toe”. Dat is iets anders dan sommigen vaak
zeggen: “overlaten aan de professionaliteit van
de leerkracht”. Onderzoek wijst juist aan dat
adequaat leiderschap deze professionaliteit
juist stimuleert: dat betekent ook lesbezoek,
collegiale consultatie, intervisie en het werken
in teams. We denken dat deze nieuwsbrief een
ieder weer aan het denken zet. In de zevende
nieuwsbrief willen we opnieuw aandacht aan
dit thema schenken.
2. Professionele ontwikkeling van leraren
In hun publicatie ‘De leraar: professioneel
leren en ontwikkelen’ gaan Jo Dennis en Jan
van Damme van de Universiteit van Leuven
uitgebreid in op een review-onderzoek dat
Helen Timperley, professor aan de Universiteit
van Auckland, in 2008 uitvoerde in opdracht
van de UNESCO.
De lerarenopleiding kan leraren onmogelijk
voorbereiden op alle uitdagingen en
veranderingen die ze tijdens hun loopbaan
zullen tegenkomen (OECD, 2009). Dennis en
Van Damme benadrukken in hun publicatie de
noodzaak van permanente professionele
educatie.
De review van Timperley resulteerde in 10
principes die professioneel leren bij leraren
bevorderen en een positieve impact hebben op
leerlingen.
De focus op leerling-resultaten vond ik een van
de meest in het oog springende principes in
haar onderzoek. In scholingsactiviteiten wordt
relatief veel aandacht geschonken aan
leeromgeving, structuur, organisatie en
didactiek. De auteurs willen met hun publicatie
‘nascholers’ ondersteunen bij het opzetten van
professioneel leren dat een positief effect heeft
op het leren van leerlingen.
Integratie van vakdidactische kennis en kennis
van individuele leerlingen lijkt me in het kader
van omgaan met diversiteit en verschillen in de
klas een tweed belangrijke principe. Onderzoek
en reflectie leveren ook een belangrijke
bijdrage bij het leren van nieuwe competenties
en het veranderen van mentale modellen. Haar
laatste twee principes bevestigen dat de
schoolleider een belangrijke rol speelt bij het
leren van docenten en het realiseren van
duurzame veranderingen.
Voor schoolleiders, leraren en
opleiders/adviseurs is het onderzoek van
Timperley en de publicatie van Dennis en Van
Damme zeker de moeite waard.
Geïnteresseerden kunnen meer lezen in:
‘De leraar: professioneel leren en ontwikkelen’,
Jo Dennis en Jan van Damme, uitgegeven bij
ACCO, ISBN 978-90-334-7812-3.
Het uitgebreide rapport van Helen Timperley
e.a. is te downloaden via de link:
http://www.ibe.unesco.org/fileadmin/user_upl
oad/Publications/Educational_Practices/EdPract
ices_18.pdf .
3. De scholing van docenten, hoe zit dat
internationaal? Bijvoorbeeld in Finland
en Schotland
In opdracht van de OECD deed McKinsey &
Company in 2007 onderzoek1 naar de factoren
die een rol spelen bij de kwaliteit van het
onderwijs. Daarbij bleek bij de beste
onderwijsstelsels, onafhankelijk of ze centraal
How the world’s best-performing school systems
come out on top, September 2007,
www.mckinsey.com/App_Media/Reports/SSO/Wor
lds_School_Systems_Final.pdf
1
onderwijsvernieuwing
of decentraal georganiseerd zijn, dat een
aantal aspecten cruciaal is. Deze zijn:
 de kwaliteit van een onderwijsstelsel is
afhankelijk van de kwaliteit van de
leerkrachten;
 de enige manier om resultaten te
verbeteren is het verbeteren van het
lesgeven;
 het bereiken van prima resultaten op
een breed terrein is alleen mogelijk,
door maatregelen te nemen die
verzekeren dat scholen onderwijs van
hoge kwaliteit leveren aan ieder kind.
In het kader van dit artikel wordt aandacht
besteed aan de lerarenopleiding in Schotland
continue structurele aanpak aldaar, en aan die
in Finland wegens zijn toppositie als land met
het beste onderwijsstelsel.
De Lerarenopleiding in Schotland
Al in de negentiger jaren van de vorige eeuw
was het uitgangspunt van de Schotse
overheid, dat de kwaliteit van het onderwijs
begon met die van de leerkrachten. Als
consequentie daarvan werd de opleiding van
leerkrachten voor het basisonderwijs niet
langer toevertrouwd aan hogescholen, maar
aan universitaire lerarenopleidingen. Die
verandering bracht hogere toelatingseisen met
zich mee. De initiële lerarenopleiding (ITE)
wordt thans verzorgd door acht universiteiten,
inclusief de Open Universiteit
Na hun vierjarige opleiding komen de nieuwe
leerkrachten nog niet voor registratie door het
General Teaching Council of Scotland in
aanmerking, welke vereist is om les te mogen
geven in Schotland. Die registratie is pas
mogelijk na het met succes deel nemen aan
het Teacher Induction Scheme. Dit programma
garandeert de afgestudeerde leraar-in-spé een
aanstelling voor een jaar bij een van de door
hem/haar gekozen vijf schoolbesturen.
Gedurende die tijd heeft deze een taakomvang
van maximum 70% van die van een voltijd
leraar, terwijl de resterende 30% bestemd is
voor professionele ontwikkeling. Tijdens dat
inductiejaar werken de deelnemers alle met
een mentor.
Na afsluiting van het inductiejaar en registratie
door het General Teaching Council for
Scotland, gaat de professionele ontwikkeling
gestructureerd door met het individuele
Continuing Professional Development plan
(CPD).
In het continue beleid tot onderwijsverbetering
speelt de Schotse onderwijsinspectie (HMIE)
een zeer belangrijke rol. Een voorbeeld
daarvan vormt de ontstaansgeschiedenis van
het Scottish Headship Programme. Bij haar
voortdurende onderzoek naar goed
presterende scholen rees bij de HMIE de
vraag, waarom sommige scholen zo goed
presteren. Deze vraag werd ter onderzoek
voorgelegd aan een van de universiteiten in
Schotland. Daaruit kwam naar voren, dat het
succes van die scholen gelegen was in de wijze
waarop deze werden aangestuurd. De factoren
die bij dat aansturen een rol spelen, werden
vervolgens verwerkt in Scottish Headship
Programme (SHP). Dit is een driejarige
masters opleiding die aan een drietal
universiteiten wordt verzorgd. Schoolbesturen
kunnen leerkrachten, in wie zij toekomstige
schoolleiders zien, voordragen voor participatie
in het SHP. Deze deeltijd opleiding duurt 3 jaar
en dient naast de lerarentaak te worden
gevolgd. Schoolbesturen kunnen hun leraren
die aan deze opleiding deel nemen,
compenseren door de omvang van hun
lerarentaak te verminderen.
De lerarenopleiding in Finland2
In het onderzoek van McKinsey komt het Finse
onderwijsstelsel als beste uit de bus.
Aangezien Nederland er naar streeft om tot de
top vijf van de wereld te gaan behoren, is er
alle reden toe om eens naar de opleiding van
leraren in dat land te kijken.
In het McKinsey onderzoek wordt ook
aandacht besteed aan de selectieprocedure
met betrekking tot de opleiding van leraren.
Daarbij worden twee opties genoemd, te
weten:
1. selectie voorafgaand aan de opleiding
2. selectie van afgestudeerden door de
werkgever bij de benoeming van
leerkrachten.
2
Developments in Teacher Education in Finland by
Tuula Asunta, Department of Teacher Education,
University of Jyväskylä, Finland
www.seeeducoop.net/education_in/pdf/workshop/tesee/doku
menti/monografija/Tula.pdf
onderwijsvernieuwing
In de landen met beste onderwijsstelsels is
gekozen voor het eerste model, daartoe
behoort dus ook Finland. Daarnaast hanteert
laatstgenoemd land een numerus fixus, welke
bepaald wordt door de behoefte aan
leerkrachten. De opleiding zelf kent een viertal
categorieën:
1. voor hen die werkzaam zijn in crèches
is een bachelors degree van een
universiteit of een hogeschool vereist;
2. leerkrachten in de eerste zes van de
negen jaren basisonderwijs zijn
generalisten, die in het bezit moeten
zijn van een masters degree
onderwijskunde;
3. de leerkrachten in de laatste drie jaren
van het basisonderwijs en in het
daarop aansluitende vervolgonderwijs
zijn specialisten in bepaalde
vakgebieden, dezen een masters
degree in hun specifieke vakgebied;
4. speciaal onderwijs vindt plaats binnen
crèches, basisonderwijs en voortgezet
onderwijs, en daarnaast in een
beperkt aantal scholen voor speciaal
onderwijs. Wie als leerkracht speciaal
onderwijs werkzaam wil zijn, heeft een
masters degree in speciaal onderwijs
nodig.
Nascholing in Finland
Twee tot drie dagen per jaar nascholen
behoort tot de normtaak van de Finse
leerkracht, welke in overleg met de vakbonden
is vastgelegd. Wie zich aan deze verplichting
onttrekt kan een vermindering van 2 à 3 dagen
salaris tegemoet zien. De nascholing kan
worden verzorgd door de school zelf, de
National Board of Education, het National
Centre for Professional Development in
Education, lerarenopleiding of andere
afdelingen van universiteiten. Het hoofddoel is
om nascholing te verzorgen die actueel,
relevant en aansluitend op het werk van de
leerkrachten is. Een nieuwe vorm van
nascholing is die waarbij leerkrachten enerzijds
en lerarenopleiders van universiteiten elkaar
als gelijken nascholen.
4. De lerarenopleiding en het
lerarenberoep in het buitenland
Hoe staat het met de lerarenopleiding en het
lerarenberoep in het buitenland? Met deze
vraagt heeft SBO-Internationaal zich onlangs
bezig gehouden. Er is een analyse gemaakt
van de stand van zaken in Engeland, Finland,
Vlaanderen en Nieuw-Zeeland. Daarbij is niet
alleen gekeken naar de opzet van de
lerarenopleiding, maar ook de populariteit van
de opleiding en, daaraan verwant, de status en
maatschappelijke waardering voor het
lerarenberoep.
Uit de analyse komt naar voren dat Engeland,
Nieuw-Zeeland en Finland een universitair
kwalificatieniveau als voorwaarde zien voor
toetreding tot het beroep van leraar po en vo.
Verder blijkt dat de lerarenopleiding in elk
onderzocht land anders wordt ingekleed. Zo
zijn er verschillen in de duur van de
lerarenopleiding, in het aantal instroomroutes,
de inhoudelijke aspecten van de opleiding en
het niveau waarop formele bevoegdheidseisen
worden vastgelegd.
Een andere bevinding is dat alleen in Finland
de lerarenopleiding en het beroep ongekend
populair zijn. In de overige bestudeerde landen
blijkt dat het lerarenberoep geen uitzonderlijk
hoge status geniet, maar dat het beroep wel
veel maatschappelijke waardering krijgt.
Het SBO heeft de volgende aanbevelingen voor
Nederland, waarbij natuurlijk aangetekend
moet worden dat de onderwijssystemen en
daarmee ook de opleidingsstelsels in de
onderzochte landen redelijk van elkaar
verschillen. Algemene conclusies kunnen dan
ook moeilijk uit de informatie gehaald worden,
maar desondanks kan Nederland leren van
goede initiatieven en voorbeelden uit de vier
landen.
1. Meer lerarenopleidingen op
academisch niveau (de eerste
aanzetten daartoe zij n al gegeven);
2. Het hanteren van selectiecriteria
beperkt in combinatie met beperkt
aantal opleidingsplaatsen met strenge
selectiecriteria;
3. Een nieuwe aanpak om zij-instromers
te werven, het zgn. ‘Registered
Teacher Programme (RTP)’ gericht op
universitaire niet afgestudeerden die
alsnog een diploma willen behalen en
zich willen kwalificeren als docent. In
Engeland is dit een groot succes. Ook
toelaatbaar voor studenten met een
afgebroken universitaire studie. Tot nu
toe was dit nog geen doelgroep in het
Nederlandse beleid.
4. Een andere mogelijkheid om de
maatschappelijke waardering en status
van het beroep te vergroten en
daarmee uiteindelijk nieuw potentieel
aan te trekken is het opzetten van een
onderwijsvernieuwing
(verplicht) beroepsregister voor
leraren.
Bron SBO 18-11-2010
Het volledige rapport is te downloaden via
http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/index.ph
p?id=5304
5. Utrechts Meester docentschap,
planmatige scholing om alle docenten in
het vmbo in Utrecht (bij) te scholen op
het gebied van taal, rekenen en
burgerschap
In Utrecht is in 2009 een uniek project gestart
waarbij alle vmbo-scholen samen met de
educatieve faculteit van de Hogeschool Utrecht
en Eduniek een driejarig ontwikkeltraject met
elkaar zijn ingegaan om alle docenten (bij) te
scholen op het gebied van taal, rekenen en
burgerschap. Daartoe zijn twee niveaus
ontworpen: de professionele standaard en het
expertniveau op deze drie gebieden. Op elke
school worden trainingen en bijeenkomsten
georganiseerd, welke nu voor het tweede
schooljaar gegeven worden. In het schooljaar
2011- 2012 wordt dit traject afgerond met een
individueel assessment van alle docenten,
waarbij de docenten competent zijn geworden
als professional op alle drie de deelgebieden
en een aantal docenten als expert op één van
de deelgebieden. De ambitie wordt als volgt
omschreven
De ambitie3
De schoolleiders van het Utrechts VMBO
vechten voor de realisatie van een
gemeenschappelijke droom; “Grootstedelijk
toponderwijs”. Onderwijs op maat voor een
doelgroep kinderen die recht heeft op optimale
ontplooiingskansen in onze complexe
grootstedelijke samenleving. De talenten van
de Utrechtse VMBO leerlingen dienen optimaal
te worden ondersteund door onderwijs, dat
steeds weer kijkt naar de mogelijkheden van
onze Utrechtse leerlingen en een aanbod
creëert dat hierbij past. Hiervoor zijn “MeesterDocenten” nodig. Met Meester-Docenten
bedoelen wij onderwijzend personeel dat
beschikt over de kwaliteiten aansluitend bij die
van de meester/juf van de basisschool met
betrekking tot reken/taal/burgerschap
didactiek en pedagogiek, maar tegelijkertijd
3
Overgenomen uit projectplan UMD
ook in staat is inspirerend een VMBO
leergebied bij de leerlingen aan te leren. Het
VMBO is het fundament van het
beroepsonderwijs, dat doorloopt naar MBO,
HBO en arbeidsmarkt. Geen ‘mission
impossible‘ maar juist de uitdaging om samen
met de lerarenopleidingen te komen tot een
traject om ons zittende personeel beter te
equiperen om hen toe te rusten tot MeesterDocenten en tegelijkertijd een concrete
bijdrage te leveren aan de curricula van de
opleidingen waarbij bovenstaande kan worden
geïntegreerd. Vanuit het perspectief van het
VMBO is onderstaand in een plaatje de ideale
‘Meester-Docent’ in beeld gebracht, ons direct
realiserend dat onze verwachtingen nog veel
verder gaan dan in deze afbeelding is
weergegeven. We verwachten in ieder geval
ook een professional die openstaat voor
teamwork, bereid is in zichzelf te investeren,
daarbij beschikt over reflectieve vaardigheden
etc.
Nu dit project halverwege is zijn de kaders van
deze drie gebieden uitontwikkeld en zijn de
processen van docenten in volle gang. Een
veelbelovend project, waarover we in een later
stadium meer informatie over zullen
verstrekken.
6. De ideale les
Er worden heel veel lessen bedacht, maar wat
doet er nu werkelijk toe. Robert Marzano heeft
hier al heel veel over gepubliceerd. Zijn boek
“Wat werkt in de klas, research in actie”
(Bazalt 2008), is zeer lezenswaardig en biedt
een totaal overzicht van verschillende factoren
met daarbij didactische strategieën, die
aantoonbaar bijdragen aan het schoolsucces
van de leerling. Het is een verdieping van zijn
bestseller “Wat werkt op school”, (Bazalt,
2003). Net als andere onderzoekers komt hij
tot de conclusie dat het staat en valt bij de
kwaliteit van de docent: de docent doet er toe!
Wat is nou doorslaggevend:
 De didactische aanpak door de leraar
is bepalend voor de leerresultaten
 Het pedagogische handelen van de
leraar en zijn klassenmanagement legt
een basis van structuur en zekerheid
van waaruit geleerd kan worden
 Het herontwerpen en sturing geven
aan leerprocessen van de leerling in de
klas laat het onderwijs passen bij deze
groep en de leerlingen.
Als je dat zo ziet, denk je dat lijkt me logisch,
dat doet toch elke leraar. Niets is minder waar.
onderwijsvernieuwing
In zijn boek schrijft hij dat het toch vaak
gebrek aan onderhoud is, waarbij leraren op
langere termijn minder strategieën gebruiken.
Het opleiden van leraren en het zich richten op
ideale lessen. Elke leraar, die zichzelf serieus
neemt heeft dit boek in huis en maakt gebruik
van verschillende succesvolle strategieën.
7. De ideale Globeles
Op het Globe College heeft men zich op de
ontwikkeling van deze ideale les gericht,
waarbij er een eigen structuur ontstaan is: de
ideale Globeles. Onderaan deze nieuwsbrief is
op één A4tje de kern van deze les
samengevat.
8. Jaarvergadering 2010
De jaarvergadering vindt plaats op 6
december 2010. (Utrecht, Globe College,
18.00 uur).
Vond u de inhoud van deze Nieuwsbrief
de moeite waard?
De VFS verstuurt deze nieuwsbrief aan een zo
breed mogelijke doelgroep, ook aan niet-leden.
Kennisdeling vinden wij een noodzakelijke
voorwaarde om bij te dragen aan onze
verenigingsdoelstelling: een ononderbroken
leerweg voor kinderen van de voorschoolse
periode tot en met de eerste fase van het
Voortgezet Onderwijs. Daarvoor maken wij
gebruik van een website waarop actuele
informatie over recent internationaal en
landelijk onderzoek en andere relevante
publicaties. Daarnaast brengen wij drie keer
per jaar een Nieuwsbrief uit en organiseren we
jaarlijks een congres of symposium. Het laatste
congres, in februari 2010 dat wij met
medewerking van de SER en OECD
organiseerden was gewijd aan de sociaaleconomische effecten van ons
onderwijsstelsel.
De VFS is een kleine onafhankelijke vereniging
zonder winstoogmerk. Om onze activiteiten
voort te kunnen zetten vragen we u een
bijdrage om de voortgang van onze activiteiten
te kunnen garanderen. Dit kan als donateur
(€15) of een eenmalige gift (ING 1714597 VFS
te Landsmeer).
Reacties op deze Nieuwsbrief kunt u mailen
naar: [email protected]
Zie ook:
www.funderendonderwijs.nl
onderwijsvernieuwing
De ideale Globe les
1. Start van de les
2. Instructie
3. Begeleid oefenen of verlengde
instructie (risicoleerlingen)
4. Zelfstandig of in duo’s (werkvormen
samenwerkend leren) toepassen
5. Reflectie en afronding
Voor directe instructie, gevolgd door actief en
zelfstandig werken
 Terugblik vorige les (= context)?
 Lesdoelen (taal en inhoud) aangeven: op
bord en bespreken;
 Planning op het bord en bespreken;
 Voorkennis actualiseren:
o Gericht context aanbrengen (kort)
 Aandacht voor woordenschat (=taalsteun)
o 2 woorden op het bord en
bespreken
 Onderwijs in kleine stappen
 Denkproces hardop voordoen (=
taalsteun):
o Voorspellen van de tekst: waar zal
het over gaan en wat weten we er
al van?
o Aanpak opgave: Wat moet je doen
en hoe pak je het aan?
o Grafiek lezen
o Figuur zagen, etc.
 Demonstreren (= context , visualiseren)
 Tekst of opgave gezamenlijk lezen
(moeilijke woorden direct kort duiden =
taalsteun)
 Begeleid oefenen als alle leerlingen de
instructie hebben begrepen maar het nog
niet goed kunnen toepassen (= taalsteun);
 Verlengde instructie (= taalsteun) als
groepje leerlingen de instructie niet
begrepen hebben en de andere leerlingen
wel aan het werk kunnen (stel groepje
samen op basis van groepsplan!);
 Activerend: we doen het samen of je
werkt samen (= interactie);
 Bij zelfstandig werken: zorg voor
voldoende taalsteun (o.a stappenplan of
werkblad)
 Op bord: wat moeten alle leerlingen af
hebben, wat is extra voor snelle leerling
en tijd.
 Gemiddelde en goede leerling gaan geheel
zelfstandig (samen) aan het werk (geef
eventueel taalsteun);
 Risicoleerling werken meer onder
begeleiding (groepsplan);
 Docent maakt een rondje op prestatie
(controle) en taalsteun (feedback);
 Docent geeft leerlingen feedback op
doelen en inhoud;
 Docent rond klassikaal de les af
Download