Hersenbloedingen

advertisement
Hersenbloedingen
Een hersenbloeding kan spontaan optreden of door een ongeval
(trauma), al dan niet in combinatie met antistolling (medicatie).
Bij een spontane hersenbloeding gaat het dan meestal om een
CVA (cerebro vasculair accident) of een SAB (subarachnoidale
bloeding), vanuit een gescheurd aneurysma.
Bij trauma/ongeval gaat het meestal om een epiduraal of
subduraal hematoom.
Waar ontstaat een hersenbloeding?
Om de hersenen liggen drie vliezen. Van
binnen naar buiten zijn dit:
• het dunne zachte hersenvlies (pia mater)
• het spinnenwebvlies (arachnoidea)
• het harde hersenvlies (dura mater)
De ruimte tussen het zachte hersenvlies en
het spinnenwebvlies is de subarachnoïdale
ruimte. In deze ruimte zit hersenvocht en
Figuur 1
lopen bloedvaten. Hiernaast is een schematische Hersenvliezen
1. hersenweefsel
afbeelding te zien van de hersenvliezen.
2. subarachnoïdale ruimte
Hersenbloedingen kunnen voorkomen in de
3. harde hersenvlies
4. schedel
hersenen (intracerebraal), rond de hersenen
5. spinnenwebvlies
(subarachnoïdaal of subduraal) en buiten het
hersenvlies (epiduraal).
Verderop in deze folder zal worden ingegaan op de verschillende soorten
bloedingen en hun behandelingen.
Vaststellen hersenbloeding
Een hersenbloeding kan meestal worden vastgesteld op een CT-scan
(of MRI-scan). Soms wordt aanvullend onderzoek gedaan, zoals een
CT-angiografie. Hierbij wordt contrastvloeistof toegediend via een
bloedvat en worden de vaten in de hersenen zichtbaar op de CT-scan.
Afhankelijk van het soort bloeding of verdenking kan ook een ruggenprik
plaatsvinden om bloed aan te tonen in het hersenvocht. Ook neurologische
onderzoeken/testen kunnen plaatsvinden.
Afhankelijk van de ernst en het soort bloeding wordt een behandeling
gekozen. Soms is dit een operatieve ingreep. Een operatieve ingreep
wordt door een neurochirurg uitgevoerd.
2
1. Het chronische subdurale hematoom
Hematoom is de vakterm voor bloeduitstorting, terwijl subduraal duidt op
de ligging van de bloeduitstorting ten opzichte van de hersenvliezen, en
ten slotte betekent chronisch in tegenstelling tot acuut dat het hematoom
niet ineens, maar langzaam is ontstaan. Het is dus al enige tijd aanwezig.
Ontstaan van een chronisch subduraal hematoom
Er bestaan meerdere typen hematomen in het hoofd, die in de neurochirurgie worden onderscheiden naar gelang van hun ligging ten opzichte
van de hersenvliezen. De ervaring heeft namelijk geleerd dat deze ligging
te maken heeft met de manier waarop de bloeduitstorting is ontstaan, en
daarmee ook iets zegt over het verloop en de vooruitzichten van de
aandoening. Zoals de naam subduraal aangeeft, zijn chronische subdurale
hematomen gelegen onder de dura en op de arachnoidea. De plaats
tussen dura en arachnoidea is een aanwijzing dat ze ontstaan door het
scheuren van een zogenaamde brugvene. Een brugvene is een ader die
het bloed van de hersenen dwars door de hersenvliezen naar buiten
afvoert en onderweg de ruimte tussen dura en het hersenoppervlak moet
overbruggen. Bij oudere mensen van wie de hersenen door de leeftijd
altijd wat geschrompeld zijn (wat door overmatig alcoholgebruik verergerd
zou kunnen zijn), of bij jonge kinderen bij wie de hersenen nog niet tot de
volle omvang zijn gegroeid, is deze ruimte tamelijk groot in vergelijking
met die bij jonge volwassenen. Doordat de brugvenen deze vergrote “loze
ruimte” moeten overbruggen, verlopen ze tamelijk gestrekt. Een kleine
schok zoals het stoten van het hoofd tegen een kastdeur, kan reeds
voldoende zijn om de gestrekte brugvene te doen scheuren. Omdat het
om een ader gaat en niet om een slagader, gaat de bloeding niet snel
en merkt de patiënt er aanvankelijk vaak niets van. Maar als het bloeden
door blijft gaan, kan het bloed zich in de loop van weken tot maanden
ophopen tot een behoorlijke bloeduitstorting die binnen het hoofd veel
ruimte inneemt en de hersenen verdrukt en verdringt, waardoor de
patiënt dan wel degelijk klachten gaat ondervinden (zie figuur 2 op de
volgende pagina).
3
schedelbot
dura
arachnoidea
dura
pia
hersenweefsel
subduraal
hematoom
arachnoidea
pia
subarachnoidale
ruimte met liquor
brugvene
Figuur 2
Schematische voorstelling van een chronisch subduraal hematoom. De bloeduitstorting ligt
onder de dura maar op de arachnoidea. Naast het hematoom is een brugvene afgebeeld die de
ruimte tussen dura en arachnoidea overbrugt.
De oorzaak van een chronisch subduraal hematoom is meestal verscheuring van zo’n brugvene.
Klachten en verschijnselen van het chronisch subduraal hematoom
Het hematoom dat binnen het hoofd plaats inneemt ten koste van de
hersenen geeft klachten van hoofdpijn en misselijkheid, soms met braken.
Gaat de aandoening verder, dan kan de patiënt verlammingen van een
arm of een been gaan vertonen, of hij kan spraakstoornissen krijgen
waardoor hij niet meer kan zeggen wat hij eigenlijk wil zeggen (afasie).
Ook kan hij stuipen of toevallen krijgen met schokken van armen en
benen. Verder kunnen zijn geestelijke vermogens achteruit gaan
(verwardheid, gedragsveranderingen) en kunnen er problemen ontstaan
met het ophouden van de urine (incontinentie) waardoor ten onrechte
aan het intreden van een dementie kan worden gedacht. Ten slotte
kan de patiënt toenemend slaperig en suf worden, en uiteindelijk zelfs
bewusteloos. De geraadpleegde dokter vermoedt dat er binnen het hoofd
een aandoening zit die ruimte inneemt en de hersenen verdringt en doet
inklemmen. Dit vermoeden wordt bevestigd als hij bij het onderzoek vindt
dat één van de pupillen verwijd is en niet meer samentrekt als men met
een lampje in de ogen schijnt, omdat de oogspierzenuw die de pupillen
verzorgt, bij de inklemming overstrekt wordt en uitvalt. In dit stadium
is dan geen tijd meer te verliezen en moet de patiënt in het ziekenhuis
worden opgenomen en geopereerd.
Er zijn chronische subdurale hematomen die niet zo groot zijn geworden
dat ze klachten geven en alleen bij toeval op een scan worden gevonden.
Zulke chronische subdurale hematomen hoeven niet geopereerd te worden.
Wel dient geregeld te worden gecontroleerd of ze niet groter worden,
omdat het dan nodig kan zijn dat ze alsnog verwijderd moeten worden.
4
Het stellen van de diagnose
Het vermoeden op een chronisch subduraal hematoom dient uiteraard
bevestigd te worden. Dit gebeurt door middel van een CT-scan. (Uiteraard
kan dit ook gebeuren met een MRI-scan, die echter veel kostbaarder is en
niet veel toevoegt aan de bevindingen van een CT-scan). Op deze scans
kan de aandoening duidelijk herkend worden als een halvemaanvormige
ruimte aan de buitenkant van de hersenen, meestal aan één kant van
het hoofd, waardoor de hersenen naar de andere kant zijn verdrongen.
Een enkele maal blijkt er aan beide kanten een chronisch subduraal
hematoom te bestaan.
Behandeling
De behandeling bestaat uit een operatie. De operatie kan zowel onder
plaatselijke verdoving als onder algehele narcose worden uitgevoerd.
Via een klein sneetje in de hoofdhuid worden één of enkele boorgaten
gemaakt precies boven de plaats waar het hematoom zich volgens de
CT- of MRI-scan bevindt. Via de boorgaten wordt een gaatje in de dura
geknipt, waardoorheen al direct het hematoom naar buiten vloeit.
In dit gaatje wordt via een slangetje het hematoom weggespoeld.
Na de operatie heeft de patiënt tijdelijk een drain. Dit is een slangetje
dat achterblijft en restanten bloed en spoelvloeistof uit het hoofd laat
lopen in een opvangzak.
Figuur 3
Situatietekening van een chronisch subduraal hematoom
bij een boorgat. Dit boorgat is door de neurochirurg
gemaakt om hierlangs de bloeding te verwijderen.
Na de operatie
Na de operatie herstelt het merendeel van de patiënten zich voorspoedig:
voorheen bewusteloze patiënten worden wakker, de hoofdpijn, de
verlammingen en de spraakstoornissen verdwijnen snel en na enkele
dagen kunnen de patiënten weer grotendeels of geheel hersteld naar huis.
5
Complicaties
Hoewel patiënten met een chronisch subduraal hematoom bijna altijd
door de operatie genezen worden, gebeurt het een enkele keer dat ze
zich niet meer herstellen, omdat bij hun de inklemming van de hersenen
te lang heeft bestaan. Van de patiënten die herstellen, zijn er enkelen
die na enige tijd dezelfde klachten vertonen vanwege een terugkeer
(zogenaamd recidief) van het hematoom. Het nieuwe hematoom moet
dan helaas opnieuw worden gedraineerd. Soms is het zelfs nodig om
het hematoom te verwijderen door het maken van een ruimere toegang
(via een luikje in de schedel, ook wel craniotomie genoemd).
Het slangetje waarmee het hematoom naar het reservoir wordt gedraineerd
is een mogelijke infectiebron, doordat het een rechtstreekse verbinding
vormt tussen de huid (en de daarop aanwezige bacteriën) en de
schedelinhoud. Daardoor komt het sporadisch voor dat er een subdurale
ontsteking optreedt. Dit is een ernstige complicatie.
Factoren die de kans op een chronisch subduraal hematoom
vergroten
Een aantal van de patiënten dat voor een chronisch subduraal hematoom
wordt behandeld blijkt een bloedverdunner te gebruiken die hun
bloedstolling heeft verstoord. Uiteraard moet voor de operatie de
bloedstolling enigszins op orde worden gebracht in overleg met de arts
(bijvoorbeeld de cardioloog) die de bloedverdunner heeft voorgeschreven.
Als het gebruik van de bloedverdunner van vitaal belang is, zal na herstel
van het hematoom het hervatten van de ontstolling voorrang verdienen
boven het risico van een subduraal hematoom, omdat dit risico kleiner is
dan dat van het hart en meestal beter te verhelpen is.
6
2. Het acute subdurale hematoom
Dit type hematoom bevindt zich zoals de naam aangeeft ook onder de
dura en op de arachnoidea. Het acute subdurale hematoom ontstaat in
korte tijd (bijna altijd ten gevolge van een trauma of ongeval) en is altijd
het gevolg van een ernstig schedelletsel, waarbij er ernstige kneuzing
van de hersenen heeft plaats gevonden, als ook verscheuringen van
brugvenen en andere vaten aan het hersenoppervlak. In tegenstelling
tot het chronische subdurale hematoom waarvan de vooruitzichten bij
behandeling goed zijn, sterft het merendeel van de patiënten met een
acuut subduraal hematoom, wat voornamelijk te wijten is aan de ernstige
bijkomende hersenbeschadigingen. Bij een dergelijk trauma is de patiënt
vaak al gelijk bewusteloos, of heeft ernstige neurologische uitval.
Behandeling
Indien er sprake is van een hematoom dat veel druk uitoefent op de
hersenen kan de neurochirurg een operatie uitvoeren om de bloeding te
verwijderen. Dit gebeurt middels een craniotomie. Hierbij wordt een luikje
gemaakt in de schedel en via dit luikje wordt de bloeding verwijderd.
Vaak wordt in verband met de ernstige kneuzing van de hersenen en de
zwelling die hierbij gepaard gaat, een stuk schedelbot uitgelaten, zodat
de hersenen de ruimte krijgen om te kunnen zwellen.
Dit schedelbot wordt (indien intact) ingevroren en kan na enkele maanden
worden teruggeplaatst.
Na de operatie
Na de operatie zal de patiënt een tijd verpleegd worden op een intensive
care of soms medium care. Indien de patiënt stabiel is en minder intensieve
zorg nodig heeft, zal deze overgaan naar de gewone verpleegafdeling.
Het herstel kan kort of lang duren, dit is afhankelijk van de hersenschade
die is opgetreden.
7
3. Het epidurale hematoom
Dit zijn bloeduitstortingen die buiten de dura, dus direct onder het
schedelbot zijn gelegen (zie figuur 4). Ze ontstaan als gevolg van een klap
op het hoofd (bijvoorbeeld door een val van de fiets of door zinloos
straatgeweld) waardoor meestal een barst in de schedel is veroorzaakt.
Als bij de barst een slagadertje van de dura is verscheurd, ontstaat er een
slagaderlijke bloeding die reeds na enige uren leidt tot een grote
bloeduitstorting met druk op de hersenen. Er ontstaat eerst toenemende
hoofdpijn, later sufheid en ten slotte bewusteloosheid door inklemming
van de hersenen. In de tussenliggende periode zijn er vaak nog geen
klachten (afgezien van soms wat hoofdpijn) zodat het lijkt alsof er niets
aan de hand is. De diagnose wordt bevestigd door de CT-scan waarop
de bloeduitstorting is te zien als een lensvormige vlek aan de buitenkant
van de hersenen. Daardoor worden de hersenen naar de andere kant van
de schedel verdrongen. Bij de operatie wordt een groot boorgat of een
luikje (craniotomie) gemaakt bovenop de plaats waar volgens de scan het
hematoom zich moet bevinden. Men ziet direct de stolsels die de dura en
de eronder gelegen hersenen naar binnen hebben gedrukt.
barst in het
schedelbot
schedelbot
dura
arachnoidea
bloedende
slagader
van de dura
pia
hersenweefsel
epiduraal
hematoom
dura
subarachnoidale
ruimte met liquor
Figuur 4
Situatietekening van een epiduraal hematoom.
De bloeduitstorting ligt bovenop de dura en direct onder het schedelbot. Het schedelbot
vertoont een barst, die de oorzaak is van het verscheuren en het bloeden van het slagadertje
in de dura.
8
Behandeling
Behandeling van een epiduraal hematoom kan operatief en is altijd een
spoedoperatie. De stolsels worden verwijderd en de bloedende slagader
wordt opgespoord en de bloeding tot stilstand gebracht. Als een epiduraal
hematoom op tijd wordt geopereerd, is het herstel over het algemeen goed.
Soms wordt ook hier (net als bij een subduraal hematoom) een botlap
uitgelaten, zodat de hersenen de ruimte hebben om te kunnen zwellen.
Na de operatie
Na de operatie zal de patiënt een tijd verpleegd worden op een intensive
care of soms medium care. Indien de patiënt stabiel is en minder intensieve
zorg nodig heeft, zal deze overgaan naar de gewone verpleegafdeling.
Het herstel kan lang of kort duren, dit is afhankelijk van de hersenschade
die is opgetreden.
9
4. Intracerebrale hematomen
Zo noemt men de bloedingen die onder de pia in het hersenweefsel,
plaatsvinden. Ook deze kunnen ontstaan door het barsten van een
vaatafwijking (figuur 5), maar meestal zijn ze het gevolg van het barsten
van een hersenvat door een te hoge bloeddruk, door verzwakking van de
vaatwand bij aderverkalking, suikerziekte of ontstekingen van de
bloedvaten. Andere oorzaken kunnen stoornissen van de bloedstolling of
bloedziekten zijn. Intracerebrale bloedingen dienen alleen geopereerd te
worden als ze zich gedragen als een ruimte-innemende aandoening, wat
vaak niet het geval is.
schedelbot
dura
Figuur 5
arachnoidea
Situatietekening van een
subarachnoidale subarachnoïdale bloeding door
ruimte
het barsten van een aneurysma
pia
van een hersenslagader.
Het bloed heeft zich met de
hersenweefsel
liquor van de subarachnoidale
subarachnoidale
ruimte vermengd.
bloeding
Bovendien heeft het gebarsten
intracerebraal
hematoom
aneurysma ook in de richting
hersen
van het hersenweefsel gebloed
slagader
en een intracerbraal hematoom
bloedend
veroorzaakt.
aneurysma
10
5. Subarachnoidale bloedingen (SAB)
De bloedingen die plaatsvinden onder de arachnoidea maar buiten de
pia noemt men subarachnoidale bloedingen. Omdat deze ruimte tussen
arachnoidea en pia gevuld is met hersenvocht (liquor), vermengt het bloed
zich hiermee en komt het niet tot een stolsel of hematoom (figuur 5).
Deze bloedingen ontstaan meestal door het barsten van een vaatafwijking
van de hersenen zoals een hersenaneurysma (een uitbochting van een
hersenslagader of arterio-veneuze vaatmisvorming) Een SAB kan ook
traumatisch zijn (door val/hersenkneuzing).
Ontstaan
De oorzaak is bijna altijd een gebarsten aneurysma. Een aneurysma is
een zwakke plek in een bloedvat die gedurende het leven ontstaat. Het
aneurysma bevindt zich vrijwel altijd op de splitsing van twee slagaders.
Het kan het beste worden vergeleken met een fietsband, waarbij er een
gat in de buitenband zit en op die plaats de binnenband naar buiten puilt.
Deze uitpuiling (of uitstulping) noemt men aneurysma. Met het ouder
worden groeit het aneurysma langzaam. Hoge bloeddruk en slagaderverkalking versnellen dit proces. Als het aneurysma scheurt, ontstaat er
een bloeding (zie figuur 6).
aneurysma
steel
dunne plek
bloeding
spasme
spasme
Figuur 6 SAB ten gevolge van gescheurd aneurysma
1. Er is een aangeboren dunne plek in de wand van een hersenslagader, die hier in doorsnede
wordt getoond.
2. Onder invloed van de bloeddruk ontstaat er een uitbochting van de dunne plek in de
vaatwand.
3. Met de jaren wordt de uitbochting (aneurysma) steeds groter.
4. Ten slotte barst het aneurysma en volgt er een bloeding. Als reactie van het weefsel op
bloedproducten ontstaat er een kramp (spasme) van de slagader, hetgeen in bepaalde
gevallen kan leiden tot een verminderde bloedtoevoer naar hersengebieden die door de
slagader worden verzorgd (ischemie) en die daardoor kunnen afsterven.
11
Verondersteld wordt dat een aneurysma van de hersenslagaders ontstaat
uit een aangeboren zwakke plek van de vaatwand, maar daarover bestaat
nog onvoldoende zekerheid. Aangeboren betekent dat de afwijking
tijdens de ontwikkeling (dus voor de geboorte) ontstaan is. Dat betekent
dus niet dat het erfelijk is. Wel zijn er families waarbij aneurysmata
vaker dan normaal voorkomen, en bovendien bestaan er een paar
zeldzame erfelijke ziekten waarbij vaker dan normaal aneurysmata van
de hersenen optreden. In zeldzame gevallen ontstaat een aneurysma
door een infectie van de vaatwand, bijvoorbeeld als een patiënt een
(bacteriële) bloedvergiftiging heeft. Een ander zeldzaam aneurysma
ontstaat soms door de veranderde bloedstroming bij een arterio-veneuze
vaatmisvorming.
Klachten en verschijnselen
Meestal merkt de patiënt op het moment van bloeding acute hoofdpijn en
nekpijn, waarbij bovendien bewusteloosheid kan optreden.
Vaak is er ook misselijkheid en moet men overgeven. Soms treden er ook
epileptische trekkingen van de ledematen op of zijn er acute verlammingsverschijnselen. Wanneer een aneurysma is gebarsten komt er bloed rondom
de hersenen terecht, dat zich verspreidt onder/tussen het spinnenwebsvlies.
De stollingseigenschappen van het bloed zullen ervoor moeten zorgen
dat het lekje in het aneurysma dicht stolt en de bloeding stopt. Dat lukt
lang niet bij iedere patiënt, en dat is de reden dat een bloeding uit een
hersenaneurysma zo gevaarlijk is. Naar schatting overlijdt de helft van
alle patiënten met een bloeding uit een aneurysma in de hersenen.
Van de patiënten die in het ziekenhuis worden opgenomen kan de
neurologische conditie erg verschillen, met in het gunstigste geval alleen
hoofdpijn en nekpijn, en in het ergste geval diepe bewusteloosheid (coma).
De meeste bloedingen uit een hersenaneurysma treden op in de
leeftijdsgroep van 40 tot 60 jaar, en vaker bij vrouwen dan bij mannen.
Diagnose
Bij vermoeden van een SAB, zal een CT-scan en/of CT-A (met contrastvloeistof) worden gemaakt. Indien hier niets op gezien wordt, zal na
24 uur (van ontstaan van de klachten) een ruggenprik gedaan, om te
kijken of hier bloed in zichtbaar is.
Wanneer aan de hand van de CT-scan of de ruggenprik de diagnose
subarachnoïdale bloeding is gesteld, zal een vaatonderzoek moeten worden
verricht, zodat kan worden bekeken of er sprake is van een aneurysma.
12
Dat vaatonderzoek kan op drie manieren worden gedaan:
1. Angiografie. Hierbij wordt via een slangetje dat in de liesslagader wordt
opgeschoven (meestal onder plaatselijke verdoving) contrast in het
vaatstelsel van de patiënt gespoten, waardoor het mogelijk is om met
behulp van röntgenfoto’s de hersenvaten af te beelden.
Op die manier kan een uitstulping van een hersenslagader worden
opgespoord. Het angiografieonderzoek van de hersenen is op dit
moment nog steeds de meest betrouwbare methode om hersenaneurysmata mee te onderzoeken.
2. Computer Tomografie Angiografie (CTA). De CTA is een nieuwe
techniek, waarbij met behulp van een speciale (spiraal-)CT-scan, nadat
aan de patiënt een contrastvloeistof is toegediend via een ader in de
arm, hele dunne dwarsdoorsnede foto’s van de hersenen worden
gemaakt. Uiteindelijk wordt met behulp van de computer een
driedimensionale reconstructie van de hersenvaten gemaakt, waarop
dan eventuele uitstulpingen kunnen worden aangetoond. Dit onderzoek
heeft als voordeel boven de angiografie (zie hierboven) dat het
tegelijkertijd met de hersen-CT-scan kan worden gemaakt, het
onderzoek weinig tijd kost, en er geen katheters in de liesslagader
hoeven te worden ingebracht (minder belastend voor de patiënt).
Nadeel is dat bij het CTA-onderzoek kleine aneurysmata soms niet
worden ontdekt.
3. Magnetische Resonantie Angiografie (MRA). De MRA is een nieuwe
techniek waarbij met behulp van de magneet scanner (MRI-apparaat),
dus zonder gebruik van röntgenstraling, foto’s van de hersenvaten
kunnen worden gemaakt. Nadeel is dat de patiënt langere tijd
(ongeveer twintig minuten), stil moet kunnen blijven liggen. Bij iemand
die misselijk is, heftige hoofdpijn en nekpijn heeft, en als soms sprake
is van bewusteloosheid of ernstige onrust, is een dergelijk onderzoek
niet zonder meer uit te voeren. Bovendien is het met de meerderheid
van de magneetscanners nog niet mogelijk om de hoge kwaliteit van
het “gewone” hersenangiogram (zie hierboven) te evenaren met deze
techniek. Voor routinematige controle of screening is de MRA echter
zeer geschikt.
13
Behandeling
Behandeling van een aneursysma bestaat meestal uit coiling of clipping.
Coiling is een ingreep die verricht wordt door een radioloog. Clipping is
een operatie die verricht wordt door een neurochirurg.
Clipping
Operatieve behandeling. Daarbij wordt door middel van een luikje in het
schedeldak (of schedellichting) het aneurysma rechtstreeks benaderd en
een klemmetje op de hals/nek van het aneurysma aangebracht, zodat
de bloedaanvoer naar de uitstulping is afgesloten. Het plaatsen van dat
klemmetje noemt men “clipping”. Als dat is gelukt, kan er geen bloeding
van dat aneurysma meer optreden. Wanneer het tijdens de operatie niet
mogelijk blijkt om het aneurysma af te klemmen (bijvoorbeeld omdat
anders belangrijke hersenslagaders zouden moeten worden afgesloten)
kan worden geprobeerd het aneurysma in te pakken (“wrapping” in het
Engels). Dat houdt in dat er materiaal om het aneurysma wordt gewikkeld
(bijvoorbeeld stukjes katoen), waardoor er verlittekening rondom het
aneurysma optreedt, en de wand van het aneurysma dikker en sterker
wordt. Daardoor neemt de kans op een hernieuwde bloeding af.
Coiling
Endovasculaire behandeling. Deze behandeling wordt inmiddels al geruime
tijd toegepast, maar is nog volop in ontwikkeling. Het principe van deze
behandeling is dat het aneurysma van binnenuit wordt opgevuld met een
ballonnetje, door middel van een in de liesslagader ingebracht slangetje.
Het aneurysma kan ook worden opgevuld met een platina spiraaltje (“coil”)
of met een soort lijm. Met name het plaatsen van coils (op zijn Engels
“coiling” genoemd) is steeds beter mogelijk.
Complicaties
De risico’s bij de behandeling van hersenaneurysmata zijn afhankelijk van
de plaats en de grootte van het aneurysma, van de ziekteverschijnselen
die zijn veroorzaakt door het aneurysma (bijvoorbeeld of er een bloeding
is opgetreden, of een herseninfarct), van de leeftijd en de neurologische
en lichamelijke conditie van de patiënt, van het soort behandeling
waarvoor is gekozen, et cetera.
14
Specifieke complicaties (die ook kunnen ontstaan zonder dat een ingreep
is gedaan):
•herseninfarct (ten gevolge van (onbedoelde) afsluiting van een bloedvat
tijdens de ingreep, of ten gevolge van vaatverkramping (spasme))
• vaatspasmen (verkramping van de vaten in de hersenen)
• hersenzwelling
•het optreden van afvloedstoornissen van het hersenvocht (hydrocephalie)
• rebleed (= opnieuw optreden van een bloeding)
Bovengenoemde complicaties kunnen (blijvende) uitval veroorzaken, zoals
verlammingen, spraakstoornissen.
Herstel
Het herstel van de patiënt na behandeling van een hersenaneurysma
hangt sterk af van de uitgangssituatie. Een patiënt die kort tevoren een
hersenbloeding uit het aneurysma heeft gehad, heeft over het algemeen
een periode van vele maanden nodig om te herstellen. Natuurlijk hangt
dat met name af van de mate van hersenbeschadiging die door de
bloeding is opgetreden, en of er ernstige vasospasme is geweest.
Veel patiënten hebben na een aneurysmabloeding last van prikkelbaarheid,
concentratiezwakte, vergeetachtigheid en hoofdpijn. Dat kan er toe leiden
dat men niet meer in staat is om in de vroegere werkkring terug te keren.
Soms zijn er veranderingen in de persoonlijkheid/het karakter opgetreden,
soms ook zijn er duidelijke neurologische stoornissen zoals verlammingen
of afasie (problemen met het spraakvermogen door beschadiging van het
spraakcentrum in de hersenen). In bepaalde gevallen zal daarvoor opname
in een revalidatiecentrum noodzakelijk zijn, met intensieve begeleiding
door fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten, psychologen en een
revalidatiearts.
Gelukkig zijn er ook patiënten die zonder restverschijnselen genezen en
na verloop van tijd weer als tevoren functioneren.
15
Vragen
Indien u vragen heeft, kunt u contact opnemen met secretariaat klinische
zorgafdeling neurochirurgie
locatie 2C, telefoon (020) 444 3714.
Verantwoording
Het grootste deel van bovenstaande tekst is overgenomen van de website
van deNederlandse Vereniging van Neurochirurgen:
www.nvvn.org/voorlichting.html
207003
Verder is er gebruik gemaakt van plaatjes van de webiste:
www.hartstichting.nl/hart_en_vaten/beroerte/Wat_is_hersenbloeding/
VU medisch centrum©
juni 2013
www.VUmc.nl
16
Download